Fietstocht in het kader van de Pilot Stedelijk beheer *Verzamelen bij parkeerplaats naast de Moskee aan de Zangvogelweg pfh: Tigelaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Fietstocht in het kader van de Pilot Stedelijk beheer *Verzamelen bij parkeerplaats naast de Moskee aan de Zangvogelweg pfh: Tigelaar"

Transcriptie

1 OVERZICHT De Ronde Aanvang: 17:30 Tijd Extern 17:30 Fietstocht in het kader van de Pilot Stedelijk beheer *Verzamelen bij parkeerplaats naast de Moskee aan de Zangvogelweg pfh: Tigelaar 19:00 Tijd Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal :00 20:00 Permanente beleidsevaluatie: Pilot Stedelijk beheer vrz: Kennedy-Doornbos pfh: Tigelaar GroenLinks: Raadsinformatiebrief : Uitvoering amendement gehandicaptenparkeren vrz: Pongers pfh: Buijtelaar/Boeve 21:00 Second opinion stadhuisscenario s vrz: Van Muilekom pfh: Van t Erve Knooppunt Hoevelaken vrz: Pongers pfh: Buijtelaar 22:00 SP en CU: Rol raad bij financiële afspraken in bestuursakkoorden zoals VERDER en exit-strategie vrz: Nederkoorn pfh: Buijtelaar/Boeve 23:00 1

2 De Ronde Datum: dinsdag 25 september 2012 Aanvang: 19:00 Permanente beleidsevaluatie: Pilot Stedelijk beheer Informatie Second opinion stadhuisscenario s Voorbereiding besluit

3 Permanente beleidsevaluatie: Pilot Stedelijk beheer Informatie Inhoud agendapunt Permanente beleidsevaluatie - Pilot Stedelijk beheer (pdf) Bijlage - Begroting Programma Stedelijk Beheer en Milieu Bijlage - Begroting Paragraaf Onderhoud van kapitaalgoederen Bijlage - Nota bezuinigingen Bijlage - Publieksinformatie Stadsonderhoud (gemeentelijke website) Bijlage - Nota kwaliteit openbare ruimte Bijlage - Beheer van de openbare ruimte in beeld (pdf) Besluitenlijst Permanente beleidsevaluatie - Pilot Stedelijk Beheer (pdf) Verslag Permanente beleidsevaluatie - Pilot Stedelijk Beheer (pdf) Audioverslag

4 Second opinion stadhuisscenario s Voorbereiding besluit Inhoud agendapunt Second opinion Stadhuis scenario s (pdf) Motie - M-20.1 Extern onderzoek stadhuisscenario s (pdf) Bijlage - Rapport Second opinion huisvestingsscenario s Gemeente Amersfoort (pdf) Raadsvoorstel Begeleidingscommissie, september 2012: Onderzoek second opinion stadhuisscenario s (pdf) Raadsvoorstel college, september 2012: Naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis second opinion Fakton (pdf) Bijlage - Consultatieformulier Onderzoek stadhuisscenario s (pdf) Bijlage - Website gemeente Amersfoort/stadhuis Raadsvoorstel, juni 2012, Naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis (pdf) Bijlage - Tekst inspraak B. van Plateringen - second opinion Stadhuisscenario s (pdf) Besluitenlijst Second opinion Stadhuisscenario s (pdf) Audioverslag

5 Agendapunt De Ronde Titel Permanente beleidsevaluatie: pilot programmaonderdeel Stedelijk Beheer Datum 25 september (en 9 oktober 2012) Van College van B&W Ambtelijk contact Loovers ( ) Portefeuillehouder M. Tigelaar Samenvatting Beoogd effect Permanente beleidsevaluatie 1. Algemeen: Optimale sturing op de beleidskaders door uw raad. 2. Beleidsspecifiek programmaonderdeel Stedelijk Beheer: Het college stelt voor tijdens deze beleidsevaluatie aandacht te hebben voor het thema Kwaliteit van het beheer. Met dit thema worden de woordvoerders in de gelegenheid gesteld om de uitgangspunten van het stadsonderhoud in Amersfoort veiligheid, functionaliteit, het voorkomen van kapitaalvernietiging en in blijven zetten op kracht van de stad te toetsen en indien nodig te herijken. Tevens verwijzen wij u graag naar het voorbereidend collegebesluit in dit kader, hierin is ook het programma van de bijeenkomsten op 25 september en 9 oktober op hoofdlijnen opgenomen. Doel activiteit Informatie Soort document n.v.t. Reden van aanbieding Uw raad heeft gekozen voor innovatie in planning en control. Eén van de vernieuwingen is de permanente beleidsevaluatie: uw raad neemt ieder programma of thema eens in de vier jaar onder de loep om te bepalen of er een aanpassing nodig is van de kaders/beleidsuitgangspunten. Nu komt de derde pilot aan bod, en wel op het programmaonderdeel Stedelijk Beheer. Van de raadsleden wordt gevraagd - Woordvoerders wordt gevraagd deel te nemen aan de evaluatie. - Voorafgaand aan de bijeenkomst is er een fietstocht georganiseerd. Deze fietstocht is optioneel, maar draagt wel bij aan het meningsvormende karakter van de eerste bijeenkomst op 25 september. Vervolgtraject Opm. presidium Reg.nr Op 9 oktober vindt de tweede en tevens slotbijeenkomst plaats van deze beleidsevaluatie. De invulling van deze bijeenkomst is geheel afhankelijk van de wensen van de woordvoerders die aan het einde van deze eerste bijeenkomst zijn geformuleerd. Er zal vooral meer focus worden aangebracht in het thema om in de tweede bijeenkomst afspraken te kunnen maken over het vervolg op de evaluatie. Soort verslag Besluitenlijst Bijbehorende documenten Begroting x BIS Raadsstukken Fractie a. Programma Stedelijk Beheer en Milieu b. Paragraaf Onderhoud van kapitaalgoederen (blz ) Nota bezuinigingen (blz 11- x BIS Raadsstukken Fractie 12) Publieksinformatie Stadsonderhoud x BIS Raadsstukken Fractie (gemeentelijke website) Nota kwaliteit openbare ruimte x BIS Raadsstukken Fractie Beheer van de openbare ruimte in beeld x BIS Raadsstukken Fractie

6 Beheer van de openbare ruimte in beeld Stad met een hart 1

7 Voorwoord De openbare ruimte in Amersfoort is veilig en heel. De gemeente Amersfoort moet de komende jaren flink bezuinigen, waardoor er minder geld beschikbaar is. Keuzes doen pijn, vooral als de gevolgen op straat te zien zijn. Praktisch houdt het in dat we bij het onderhoud van de stad de veiligheid voorop stellen. En waar het de veiligheid niet schaadt doen we iets minder. De stad moet veilig en heel blijven, maar kan er hier en daar minder schoon uitzien. Naast het harde werk van onze aannemers in de stad, kunnen ook inwoners bijdragen aan een schonere stad. Door de hele stad heeft de gemeente Amersfoort al meer dan 150 overeenkomsten gesloten voor het beheren van delen van de openbare ruimte. Ook ondernemers doen mee. Bedrijven kunnen rotondes, fonteinen of andere onderdelen van de openbare ruimte sponsoren of adopteren en op die manier hun bedrijfsnaam verbinden aan een mooi stukje van de stad. Zo adopteren acht aannemers uit Amersfoort in totaal elf rotondes voor de komende drie jaar. Meldpunt Woonomgeving Het is een bewuste keuze van de gemeente Amersfoort om de bezuinigingsmaatregelen op deze manier vorm te geven. Het is echter begrijpelijk dat hier vragen over leven. Voor vragen en klachten kunt u contact opnemen met of doorverwijzen naar het Meldpunt Woonomgeving. Ook kunt u via het Meldpunt iets doorgeven over het onderhoud van bijvoorbeeld groen, straten en wegen, sloten en vijvers, riolering, verlichting, speelplekken of straatmeubilair. Meldpunt Woonomgeving Telefoon: Sms: Internet: (op werkdagen van 8:30 tot 17:00 uur) 4411 (begin uw sms met Amersfoort gevolgd door uw melding) Inwoners van Amersfoort die zelf de handen uit de mouwen steken om onze stad schoon te houden verdienen een groot compliment. Net als onze professionele partners, die voor ons het onderhoud van de stad uitvoeren. Zij verrichten belangrijk werk in Amersfoort, waarbij zij veel contact hebben met inwoners. Dit is voor de gemeente waardevol. Zij horen en zien veel en geven dit vaak ook terug aan de gemeente. Dit helpt ons om te weten wat er leeft in de stad en wat inwoners belangrijk vinden. Hier zetten wij ook het Meldpunt Woonomgeving voor in, waar iedereen zijn/haar meldingen door kan geven over het onderhoud van de stad. Samen kunnen we zorgen voor een schone stad. Ik wil de mensen die ons hierbij helpen dan ook hartelijk danken. Onze inwoners verdienen het beste en zij zorgen ervoor dat ze dat krijgen. Menno Tigelaar, Wethouder Stedelijk Beheer 2 3

8 Inhoud Inleiding 6 Hoe onderhouden we de stad? 6 Beeldniveau s 7 Het beeld vanaf Begrippenlijst 9 Het meten van de kwaliteitsniveau s Snoei bomen Boompalen en boombanden Onkruidbeheer boomspiegel Bosplantsoen Sierheesters Hagen Cultuurrozen Vaste planten Eenjarigen Recreatief grasveld Afvalbakken Onkruidbeheer verharding Zwerfvuil Vegen verhardingen

9 Inleiding We willen Amersfoort mooi en aantrekkelijk maken en houden. De historische binnenstad, de wijken met elk hun eigen karakter, de doorgaande wegen en de winkelcentra, de parken en het groen. De gemeente zorgt voor het onderhoud van de openbare ruimte in de stad en verleent hiervoor opdrachten aan onderhoudsbedrijven. Deze aannemers zorgen er vervolgens voor dat alle straten, pleinen, grasvelden en plantsoenen regelmatig worden schoongemaakt. Ook wordt het groen in de stad gemaaid en gesnoeid. In deze folder kunt u lezen hoe de gemeente Amersfoort de stad onderhoudt en welke eisen wij hier aan stellen. Ook staat hierin beschreven hoe wij de kwaliteit van het onderhoud meten. Hoe onderhouden we de stad? De meeste werkzaamheden voor onderhoud van de stad zijn vastgelegd in een zogenaamd beeldbestek. Dit betekent dat de aannemers die de onderhoudswerkzaamheden uitvoeren, ervoor moeten zorgen dat de stad altijd aan een bepaalde beeldkwaliteit moet voldoen. De aannemer krijgt bijvoorbeeld de opdracht om ervoor te zorgen dat het gras nooit langer is dan acht centimeter. Het is dus niet zo dat elk gazon standaard zes keer gemaaid wordt tijdens het groeiseizoen, maar er wordt actie ondernomen wanneer het nodig is. Zo wordt ook niet elk plantsoen standaard vier keer geschoffeld, maar moet de aannemer ervoor zorgen dat het maximaal toegestane percentage onkruid in een beplantingsvak niet overschreden wordt. Voordeel van deze manier van werken is dat de gewenste kwaliteit voor iedereen duidelijk is door middel van omschreven normen en beelden. Daarnaast is de kwaliteit ook meetbaar en wordt er minimaal één keer in de vier weken een keuring gedaan door de gemeente om te zien of betreffende aannemer voldoet aan de beeldkwaliteit. Beeldniveau s We onderscheiden verschillende niveaus in het onderhoud van de openbare ruimte om de kwaliteit aan te geven: Hoog (A) Basis (B) Laag (C) Zeer Laag (D) Wat is hoog? Een hoog niveau (A) houdt onder meer in dat aanpak van reiniging een hogere prioriteit heeft. Net als repareren of voorkomen van mankementen aan straten, stoepen en fietspaden. Alles is goed onderhouden en er is bijna niets op aan te merken. Wat zwerfafval mag, maar minder dan op basisniveau. De gemeente gebruikt meer bijzondere materialen bij de inrichting van het gebied, plaatst meer afvalbakken en overlegt vaker met bewoners, bedrijven en ondernemers. Wat is basis? Basis (B) is een standaardniveau. Kleine ongemakken en onvolkomenheden horen erbij. Maar er mag geen achterstallig onderhoud ontstaan. Hier en daar zwerfafval en onkruid: dat is toelaatbaar. Evenals graffiti, tenzij aanstootgevend. Wegen horen veilig te zijn en bieden genoeg ruimte voor de verschillende weggebruikers. Lichte schade aan het wegdek is acceptabel. Groengebieden zijn mooi om te zien en hebben ook recreatief wat te bieden, maar het kan gebeuren dat een klein deel dor is of eigenlijk gesnoeid moet worden. Wat is laag? Kwaliteitsniveau C is in Amersfoort het minimumniveau. Het accent ligt op het handhaven van het gebruik van elementen en minder op de uiterlijke kenmerken van kwaliteit. Netheid is van ondergeschikt belang. Voor zwerfvuil gaat de aandacht vooral uit naar het periodiek verwijderen van vervuiling in de randen van een beplantingsvak. De gemeente vindt de functionaliteit belangrijk. Technisch moet alles vanzelfsprekend in orde zijn. Fiets- en voetpaden zijn fysiek veilig. 6 7

10 Net als speelplaatsen, die bovendien voldoen aan de veiligheidseisen. Straatmeubilair, zoals bankjes, mag niet kapot zijn. Beklad? Niet mooi, maar geen halszaak. Is aan alle technische eisen voldaan? Dan pas komt de schoonheid aan de orde. Zowel in de zin van netjes als van mooi. Grijze betonstenen zijn niet fraai in een middeleeuws straatje. Maar langs een doorgaande weg ligt dat weer anders. Wat is zeer laag? Niveau D hanteren we niet in Amersfoort, omdat het ten laste gaat van veilig en heel. Het beeld vanaf 2012 Vanzelfsprekend vinden alle bewoners het prettig als de straat waarin ze wonen schoon is en het groen goed wordt bijgehouden. De gemeente heeft ook dromen en idealen, maar het budget is niet eindeloos. Tot 2012 werd in de Amersfoortse wijken niveau B opgelegd aan de aannemer en in de binnenstad niveau A. Vanaf 2012 heeft de gemeente er vanwege de bezuinigingen voor gekozen het niveau voor de wijken gedeeltelijk naar C te wijzigen. Vanaf 2013 onderhouden we het kernwinkelgebied op B-niveau. Praktisch houdt het in dat we bij het onderhoud van de stad de veiligheid voorop stellen. En waar het de veiligheid niet schaadt doen we iets minder. De stad moet veilig en heel blijven, maar kan er hier en daar minder schoon uitzien. Voor inwoners van Amersfoort betekenen de bezuinigingen concreet dat vele werkzaamheden voortaan op kwaliteitsniveau C zullen worden uitgevoerd, terwijl ze voorgaande jaren kwaliteitsniveau B gewend zijn geweest. Het snoeien van bomen zal minder frequent plaats vinden. Ook werd voorheen bij het maaien van de bermen het maaisel opgeruimd. De nieuwe werkmethode voor het maaien van bermen heeft tot gevolg dat het maaisel blijft liggen. Op de volgende pagina s staat per onderdeel beschreven waar het onderhoud aan moet voldoen in Amersfoort en hoe dit er ongeveer uit ziet. Ook staat de meetmethode beschreven, die de gemeente hanteert bij het keuren van de openbare ruimte. Het voorgeschreven beeldniveau kan echter verschillen per gebied. De minimale kwaliteit staat beschreven per onderdeel. Begrippenlijst Goot onderdeel van verharding met een waterafvoerende functie Harde kanten graskanten langs een verhard oppervlak Meetelement een binnen een opnamelocatie gelegen element, vastgelegd in stuks, waarvan het kwaliteitsniveau wordt vastgelegd Meetstrook een binnen een opnamelocatie gelegen strook, vastgelegd in m1, waarvan het kwaliteitsniveau wordt vastgesteld Meetvak een binnen een opnamelocatie gelegen vak, vastgelegd in m 2, waarvan het kwaliteitsniveau wordt vastgesteld Obstakel straat- en verkeersmeubilair geplaatst in of op de verharding of gras Onkruid ongewenste kruiden en vegetatie waarvan uitgesloten algenbegroeiing indien dit geen gevaar oplevert Opnamelocatie een door de opdrachtgever vastgelegd gebied, waarbinnen opnames worden verricht ten behoeve van de vaststelling van het kwaliteitsniveau Opschot groeipuntsontwikkeling vanuit de wortel Pol onkruid met een breedte, lengte en of diameter groter dan of gelijk aan 0,10 m Uitbijters onkruiden waarvan bekend is dat zij een zeer snelle ontwikkeling kennen in een specifieke periode. (o.a. canadese fijnstraal, paardenbloem) Verkeersgeleider verharde verkeersgeleidende onderdelen in de verharding om de verschillende wegonderdelen in de verharding te scheiden Waterlot groeipuntsontwikkeling op de stam van voet tot kroonhoogte Zachte kanten graskanten langs beplanting en boomspiegels Zaailing ongewenste houtige jonge opslag tussen de bestaande beplanting < kleiner dan > groter dan <_ kleiner dan of gelijk aan >_ groter dan of gelijk aan 8 9

11 Het meten van de kwaliteitsniveaus Om de beoordeling van de kwaliteit objectief te kunnen vaststellen zijn er enkele bepalingen opgenomen in het bestek ( ) en de Standaard RAW Bepalingen De hieronder vermelde uitgangspunten zijn op alle uitgewerkte onderdelen van toepassing. Ook staan er bij de hiervoor beschreven onderdelen afzonderlijk (voor zover van toepassing) de specifieke meetmethode vermeld. 1. Ten behoeve van het vaststelen van het kwaliteitsniveau vindt per betalingstermijn één opneming plaats als bedoeld in paragraaf van de Standaard De directie kan op ieder moment keuren binnen de periodes van vier weken. De keuring kan in meerdere dagen plaatsvinden. 3. Per periode van vier weken worden vanuit de beheerbestanden van de gemeente Amersfoort willekeurig opnamelocaties uitgekozen. Op de samenstelling van deze opnamelocaties kan geen invloed worden uitgeoefend. 4. De gebruikte eenheid week betreft een aaneengesloten aantal weken binnen de in de desbetreffende bestekspost vermelde periode. 5. Per meetronde wordt ten minste 10% van het totaal aantal opnamelocaties met een minimum van 25 en een maximum van 100 locaties gemeten. 6. Binnen elke opnamelocatie wordt per bestekspost of onder een onderdeel vallende bestekspost, indien aanwezig, één meetvak en/of één meetstrook en/of één meetelement gemeten. 7. De directie bepaalt de situering van het meetvak, meetstrook of de keuzevan het meetelement binnen de opnamelocatie. 8. De situering van de meetvakken en het aantal meetvakken worden door de directie bepaald. 9. In een meetvak mogen de waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau niet worden overschreden. De beoordeling geschiedt loodrecht op het maaiveld. 10. De aannemer kan verlangen dat de beoordeling schriftelijk wordt vastgelegd en in aanvulling daarop wordt voorzien van fotografische opnamen met schaalaanduiding van het meetvak. 11. Het meetvak kan bestaan uit meerdere (in de directe nabijheid gelegen) kleinere meetvakken met een oppervlakte van ten minste 10 m Indien zich meer dan 10 meetelementen in een opnamelocatie bevinden, wordt het meetelement met het laagste kwaliteitsniveau buiten beschouwing gelaten. 13. Per meetronde wordt het percentage afkeur bepaald van de gemeten meet-vakken, meetstroken of meetelementen. 14. Vrijgekomen materialen dienen indien redelijkerwijs mogelijk dezelfde dag te worden verzameld en verwijderd. 15. De hoogte van de onkruidbegroeiing mag op geen enkel punt binnen het oppervlak de toegestane waarde overschrijden. 16. In aanvulling op bepaling van de Standaard 2005 wordt onder onkruidbeheer ook verstaan het verwijderen van ongewenste houtachtige jonge vegetatie (zaailingen) 17. Een meetvak voor onkruidbeheersing in beplanting heeft, met uitzondering van randen, een oppervlakte van 100 m2 met een minimale breedte van 1 meter. 18. Een meetvak heeft voor randen een oppervlak van 25 m 2 met een breedte van 1 meter. 19. Het meetvak voor goten kan bestaan uit meerdere (in de directe nabijheid gelegen) kleinere meetvakken met een oppervlakte van ten minste 2,5 m Beoordeling van de bedekking door veegvuil geschiedt loodrecht op het maaiveld

12 1 Bomen: snoeien stamopschot Het verwijderen van de jonge takken bij de stam van bomen. Stamopschot noemen we ook wel waterlot. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). 1. Het beeld na het ingrijpmoment dient A+ te zijn (zie CROW kwaliteitscatalogus 2010). Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Bedekking stamoppervlak door stamopschot <_ 5 % per stuk. Gemiddelde lengte stamopschot <_ 20 cm per stuk. Maximale lengte stamopschot <_ 40 cm per stuk. Eisen Bedekking stamoppervlak door stamopschot <_ 25 % per stuk. Gemiddelde lengte stamopschot <_ 50 cm per stuk. Maximale lengte stamopschot <_ 70 cm per stuk. Eisen Bedekking stamoppervlak door stamopschot <_ 50 % per stuk. Gemiddelde lengte stamopschot <_ 100 cm per stuk. Maximale lengte stamopschot <_ 120 cm per stuk. Eisen Bedekking stamoppervlak door stamopschot > 50 % per stuk. Gemiddelde lengte stamopschot > 100 cm per stuk. Maximale lengte stamopschot > 120 cm per stuk

13 2 Boompalen en boombanden Boompalen en boombanden worden doorgaans gedurende drie jaar na aanplant van een jonge boom gebruikt om ervoor te zorgen dat de boom recht groeit. Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Specifieke meetmethode 1. Boompalen aanbrengen voordat het plantmateriaal in het plantgat of de plantsleuf wordt gebracht. Indien meerdere boompalen per boom zijn voorgeschreven, ten minste één boompaal aanbrengen voordat het plantmateriaal in het plantgat of de plantsleuf wordt gebracht. 2. Het voorboren van gaten ten behoeve van het aanbrengen van boompalen is in stevige of niet geroerde grondslag toegestaan tot 0,30 meter boven de diepte tot welke de boompaal moet worden ingeslagen. 3. Tenzij het bestek anders vermeldt, de boompaal ten opzichte van de te planten boom in de ter plaatse meest voorkomende windrichting aanbrengen; bij twee boompalen per boom, de palen ter weerszijden van de boom loodrecht op deze richting aanbrengen. 4. Indien drie boompalen per boom zijn voorgeschreven de palen in driehoeksverband rondom de boom aanbrengen. 5. Voor zover de afstand tussen de boom en de boompaal (-palen) niet nader in het bestek is aangegeven, bedraagt deze afstand 0,10 tot 0,15 meter. 6. De boompalen zodanig aanbrengen dat na het bevestigen van de boompalen de palen te lood staan. 7. Bomen direct na het planten aan de boompalen bevestigen door middel van boombanden. De bovenkant van de boomband 0,05 meter beneden de kop van de boompaal strak aanbrengen. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Beschadiging boomband <_ 5 % per stuk. Beschadiging boompaal <_ 10 % per stuk. Scheefstand paal <_ 5 graden per stuk. De paal mag licht scheef staan, de band is op de juiste wijze bevestigd. Eisen Beschadiging boomband <_ 10 % per stuk. Beschadiging boompaal <_ 20 % per stuk. Scheefstand paal <_ 10 graden per stuk. De paal mag enigszins scheef staan, de band is op de juiste wijze bevestigd. Eisen Beschadiging boomband <_ 20 % per stuk. Beschadiging boompaal <_ 40 % per stuk. Scheefstand paal <_ 30 graden per stuk. De paal mag matig scheef staan, de band is niet goed bevestigd en/of zit te strak. Eisen Beschadiging boomband > 20 % per stuk. Beschadiging boompaal > 20 % per stuk. Scheefstand paal <_ 30 graden per stuk. De paal mag matig scheef staan, de band is niet goed bevestigd en/of zit te strak

14 3 Boomspiegel: onkruidbeheer Een boomspiegel is het stuk grond rondom de stam van een boom dat niet bedekt is door verharding of gazon. Specifieke meetmethode 1. Bij een meetelement mogen de waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau niet worden overschreden. De beoordeling geschiedt loodrecht op het maaiveld. Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Bedekking door onkruid <_ 20% per stuk. Bedekking door resten <_ 10 % per stuk. Maximale hoogte onkruid <_ 10 cm per stuk. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen en dergelijke) mogen niet voorkomen. Eisen Bedekking door onkruid <_ 40% per stuk. Bedekking door resten <_ 25 % per stuk. Maximale hoogte onkruid <_ 20 cm per stuk. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen en dergelijke) mogen niet voorkomen. Eisen Bedekking door onkruid <_ 40% per stuk. Bedekking door resten <_ 25 % per stuk. Maximale hoogte onkruid <_ 50 cm per stuk. Verzamelde resten van onkruidbegroeiing (hopen en dergelijke) mogen niet voorkomen. Eisen Bedekking door onkruid > 40 % per stuk. Bedekking door resten <_ 25 % per stuk. Maximale hoogte onkruid > 50 cm per stuk

15 4 Bosplantsoen: randsnoei Betreft meest inheemse struiken en bomen die gebruikt worden voor de aanplant van groensingels. De onderbegroeiing van bosplantsoen bestaat uit zowel kruidachtigen (grassen en kruiden) als houtachtigen (struiken en bomen). Het snoeien van randen is nodig om de paden vrij te houden. Specifieke meetmethode 1. Een meetvak voor randen betreft een oppervlakte van 25 m 2 met een minimale breedte van 1 meter. 2. Knip- of snoeivlakken mogen geen kneuzingen vertonen. Op de bodembedekkers mag geen knipsel zichtbaar achterblijven. 3. Randsnoei terugknippen tot op stam of stobbe. 4. Gemeten wordt vanaf de rand van de aangrenzende verharding of gazon. Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen De rand van de verharding of het gras is goed zichtbaar. Gemiddelde lengte overgroei <_ 10 cm. Lengte overgroei <_ 30 cm. Geen takken in vrije doorgang. Eisen De rand van de verharding of het gras is redelijk zichtbaar. Gemiddelde lengte overgroei <_ 25 cm. Lengte overgroei <_ 45 cm. Geen takken in vrije doorgang. Eisen De rand van de verharding of het gras is nauwelijks zichtbaar. Gemiddelde lengte overgroei <_ 40 cm. Lengte overgroei <_ 75 cm. Geen takken in vrije doorgang. Eisen De rand van de verharding of het gras is niet zichtbaar. Gemiddelde lengte overgroei >_ 40 cm. Maximale lengte overgroei >_ 75 cm. Er mogen takken voorkomen in vrije doorgang

16 5a Heesters: onkruidbeheer Een heester is een struik die zich vanaf de grond vertakt. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). Niet van toepassing. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 20% zijn. Hoogte onkruid <_ 0,10 m. Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 10%. Verzamelde resten mogen niet voorkomen. Eisen In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 40% zijn. Hoogte onkruid <_ 0,30 m. Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 25%. Verzamelde resten mogen niet voorkomen. Eisen Hoogte onkruid <_ 0,50 m. In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing geen zode vormen. Eisen Hoogte onkruid <_ 0,75 m

17 5b Heesters: randsnoei Een heester is een struik die zich vanaf de grond vertakt. Het snoeien van randen is nodig om de paden vrij te houden. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). 1. Een meetvak voor randen betreft een oppervlakte van 25 m 2 met een minimale breedte van 1 meter. 2. Knip- of snoeivlakken mogen geen kneuzingen vertonen. Op de bodembedekkers mag geen knipsel zichtbaar achterblijven. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Gemiddelde lengte overgroei <_ 10 cm. IMaximale lengte overgroei <_ 30 cm Eisen Gemiddelde lengte overgroei <_ 25 cm. Maximale lengte overgroei <_ 45 cm. Eisen Gemiddelde lengte overgroei <_ 40 cm. Maximale lengte overgroei <_ 75 cm. Eisen Gemiddelde lengte overgroei > 40 cm. Maximale lengte overgroei > 75 cm

18 6 Hagen: onkruidbeheer Hagen zijn struiken en bomen die meestal in een lijn zijn aangeplant met als doel het scheiden van een ruimte. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Niet van toepassing. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 20% zijn. Hoogte onkruid <_ 0,10 m. Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 10%. Verzamelde resten mogen niet voorkomen. Eisen In het oppervlak mag de bedekking door onkruid-begroeiing <_ 40% zijn. Hoogte onkruid <_ 0,30 m. Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 25%. Verzamelde resten mogen niet voorkomen. Eisen Hoogte onkruid <_ 0,50 m. In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing geen zode vormen. Eisen Hoogte onkruid <_ 0,75 m

19 7a Cultuurrozen: onkruidbeheer Cultuurrozen zijn rozen die gekweekt zijn voor de grote bloemen met een representatieve functie. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Niet van toepassing. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 20% zijn. Hoogte onkruid <_ 0,10 m. Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 10%. Verzamelde resten mogen niet voorkomen. Eisen In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 40% zijn. Hoogte onkruid <_ 0,30 m. Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 25%. Verzamelde resten mogen niet voorkomen. Eisen Hoogte onkruid <_ 0,50 m. In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing geen zode vormen. Eisen Hoogte onkruid <_ 0,75 m

20 7b Cultuurrozen: snoeibeeld en vitaliteit Cultuurrozen zijn rozen die gekweekt zijn voor de grote bloemen met een representatieve functie. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Voorjaarssnoei van struikrozen en verjongingssnoei van sierplantsoen uivoeren bij vorstvrij of lichtvriezend weer. Het snoeien van struikrozen en vorstgevoelige soorten mag bovendien alleen worden uitgevoerd, indien redelijkerwijs geen vorstperiode meer wordt verwacht. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Takken met uitgebloeide bloemen 0% per 100 m 2. Verhouding aantal hoofdtakken t.o.v. rozenstruik is goed. Wildopslag en uitlopers <_ 2% per 100 m 2. Eisen Takken met uitgebloeide bloemen 0% per 100 m 2. Verhouding aantal hoofdtakken t.o.v. rozenstruik is voldoende. Wildopslag en uitlopers minimaal <_ 5% per 100 m 2. Eisen Takken met uitgebloeide bloemen maximaal 25% per 100 m 2. Verhouding aantal hoofdtakken t.o.v. rozenstruik mag matig zijn. Wildopslag en uitlopers <_ 15% per 100 m 2. Eisen Takken met uitgebloeide bloemen > 25% per 100 m 2. Verhouding aantal hoofdtakken t.o.v. rozenstruik mag slecht zijn. Wildopslag en uitlopers > 15% per 100 m

21 8 Vaste planten: onkruidbeheer Vaste planten zijn planten die in de winter boven de grond afsterven en in het voorjaar weer opnieuw uitlopen. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Niet van toepassing. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 20% zijn. Hoogte onkruid <_ 0,10 m. Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 10%. Verzamelde resten mogen niet voorkomen. Eisen In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 40% zijn. Hoogte onkruid <_ 0,30 m. Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 25%. Verzamelde resten mogen niet voorkomen. Eisen Hoogte onkruid <_ 0,50 m. In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing geen zode vormen. Eisen Hoogte onkruid <_ 0,75 m

22 9a Eenjarigen: onkruidbeheer Eenjarige planten sterven in de winter volledig af. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Niet van toepassing. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 20% zijn. Hoogte onkruid <_ 0,10 m. Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 10%. Verzamelde resten mogen niet voorkomen. Eisen In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing <_ 40% zijn. Hoogte onkruid <_ 0,30 m. Bedekking door verspreid voorkomende resten van onkruidbegroeiing <_ 25%. Verzamelde resten mogen niet voorkomen. Eisen Hoogte onkruid <_ 0,50 m. In het oppervlak mag de bedekking door onkruidbegroeiing geen zode vormen. Eisen Hoogte onkruid <_ 0,75 m

23 9b Eenjarigen: bloei Eenjarige planten sterven in de winter volledig af. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Niet van toepassing. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Bloei, kleur en variatie goed per 100 m 2. Dood materiaal <_ 5% per 100 m 2. Uitgebloeide bloemen <_ 15% per 100 m 2. Eisen Bloei, kleur en variatie voldoende per 100 m 2. Dood materiaal <_ 10% per 100 m 2. Uitgebloeide bloemen <_ 25% per 100 m 2. Eisen Bloei, kleur en variatie matig per 100 m 2. Dood materiaal <_ 25% per 100 m 2. Uitgebloeide bloemen <_ 40% per 100 m 2. Eisen Bloei, kleur en variatie slecht per 100 m 2. Dood materiaal > 25% per 100 m 2. Uitgebloeide bloemen > 40% per 100 m

24 10a Recreatief grasveld: maaien (inclusief bijmaaien) Recreatief grasveld is gras wat intensief gemaaid wordt en gebruikt wordt als gazon of speelplek. Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Specifieke meetmethode 1. De aannemer beoordeelt voorafgaande aan de in de desbetreffende bestekspost(en) genoemde periode, of eventuele beschadiging van de grasvegetatie of van de ondergrond negatieve invloed kan hebben op de kwaliteit van het maaiwerk. 2. Bij langdurige droogte de maaibeurten uitvoeren indien de vegetatie de maximale hoogte heeft bereikt. 3. Maaisel dat moet blijven liggen moet gelijkmatig over het oppervlak zijn verdeeld. 4. Maaisel dat op de verharding is terechtgekomen dient direct verwijderd te worden. 5. Een gemaaid oppervlak moet een egaal maaibeeld hebben, verschillen in lengte van de grasvegetatie mogen niet meer bedragen dan het toegestane hoogteverschil zoals omschreven is bij het betreffende kwaliteitsniveau. Dit wordt gemeten tussen de bovenkant van de grasvegetatie en een rei van 1 m lengte, evenwijdig aan het grasoppervlak. 6. De grootte van het te bewerken oppervlak van een perceel wordt bepaald met inbegrip van de door bomen, straatmeubilair en andere obstakels ingenomen gedeelten van dat oppervlak. 7. Met het verwerken van vrijgekomen maaisel wordt ook het vrijgekomen maaisel van het bijmaaien bedoeld. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Maximale hoogte voor het maaien 6-8 cm per 100 m 2. Minimale hoogte na het maaien 3-4 cm per 100 m 2. Toegestane hoogteverschil maximaal 1 cm per 100 m 2. De grasvegetatie ten hoogste 50% inkorten. Eisen Maximale hoogte voor het maaien 6-10 cm per 100 m 2. Minimale hoogte na het maaien 3-5 cm per 100 m 2. Toegestane hoogteverschil maximaal 1,5 cm per 100 m 2. De grasvegetatie ten hoogste 50% inkorten. Eisen Maximale hoogte voor het maaien 10 cm per 100 m 2. Minimale hoogte na het maaien 3-5 cm per 100 m 2. Toegestane hoogteverschil maximaal 1,5 cm per 100 m 2. De grasvegetatie ten hoogste 50% inkorten. Eisen Maximale hoogte voor het maaien > 10 cm per 100 m 2. Minimale hoogte na het maaien < 3 cm per 100 m 2. Maximale hoogte na het maaien > 5 cm per 100 m 2. Toegestane hoogteverschil > 1,5 cm per 100 m 2. De grasvegetatie ten hoogste 50% inkorten

25 10b Recreatief grasveld: overgroei randen verharding Recreatief grasveld is gras wat intensief gemaaid wordt en gebruikt wordt als gazon of speelplek. Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Specifieke meetmethode 1. Een meetvak voor randen betreft een oppervlakte van 25 m 2 met een minimale breedte van 1 meter. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 5 cm. Lengte overhangend gras <_ 30 cm. Eisen Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 10 cm. Lengte overhangend gras <_ 30 cm. Eisen Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 25 cm. Lengte overhangend gras <_ 40 cm. Eisen Gemiddelde lengte overhangend gras > 25 cm. Lengte overhangend gras > 40 cm

26 10c Recreatief grasveld: overgroei randen beplanting Recreatief grasveld is gras wat intensief gemaaid wordt en gebruikt wordt als gazon of speelplek. Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Specifieke meetmethode 1. Een meetvak voor randen betreft een oppervlakte van 25 m 2 met een minimale breedte van 1 meter. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 5 cm. Lengte overhangend gras <_ 30 cm. Recht gestoken. Eisen Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 10 cm. Lengte overhangend gras <_ 30 cm. Niet noodzakelijk recht gestoken. Eisen Gemiddelde lengte overhangend gras <_ 25 cm. Lengte overhangend gras <_ 40 cm. Niet noodzakelijk recht gestoken. Eisen Gemiddelde lengte overhangend gras > 25 cm. Lengte overhangend gras > 40 cm. Niet noodzakelijk recht gestoken

27 11 Afvalbakken legen Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Specifieke meetmethode 1. Het aantal te beoordelen afvalbakken bedraagt minimaal 5% van het totaal aantal afvalbakken. 2. De situering van de te beoordelen afvalbakken wordt willekeurig door de directie bepaald. Per situatie dienen minimaal 5 in de nabijheid van elkaar gelegen afvalbakken te worden beoordeeld. 3. Tot het beheren van de afvalbakken behoort tevens het tweemaandelijks registreren van de staat van de te onderhouden afvalbakken. 4. Tot het beheren van de afvalbakken behoort tevens het na lediging verwijderen van grof en fijn zwerfafval tot een afstand van 1 m van de afvalbak. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Geen uitstekend afval. Geen zwerfafval binnen een straal van 1 meter rondom de afvalbak. Minimaal 90% van de afvalbakken moet voldoen aan de eis dat de afvalbak maximaal voor 80% gevuld mag zijn. Eisen Geen uitstekend afval. Geen zwerfafval binnen een straal van 1 meter rondom de afvalbak. Minimaal 80% van de afvalbakken moet voldoen aan de eis dat de afvalbak maximaal voor 80% gevuld mag zijn. Eisen Geen uitstekend afval. Geen zwerfafval binnen een straal van 1 meter rondom de afvalbak. Eisen Uitstekend afval. Vullingsgraad > 100% per stuk. Mogelijk zwerfafval binnen een straal van 1 meter rondom de afvalbak

28 12a Klinkerverharding: onkruidbeheer Klinkerverharding bestaat uit straatklinkers, betonstraatstenen en andere elementen met een gemiddelde voeglengte groter dan of gelijk aan 15 m / m 2. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Niet van toepassing. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Door onkruid begroeide voeglengte <_ 5% van totale voeglengte. In goten maximale begroeide voeglengte 10 %. <_ 10 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,10 m. Hoogte onkruid <_ 0,25 m. Er mogen geen pollen voorkomen. Eisen Door onkruid begroeide voeglengte <_ 15 % van totale voeglengte. In goten maximale begroeide voeglengte 30 %. <_ 10 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,20 m. Hoogte onkruid <_ 0,50 m. Maximaal 100 stuks pollen. Eisen Door onkruid begroeide voeglengte <_ 25% van totale voeglengte. In goten maximale begroeide voeglengte 40%. Maximaal 30 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,30 m. Hoogte onkruid <_ 1,00 m. Maximaal 200 stuks pollen. Eisen Door onkruid begroeide voeglengte <_ 75 % van totale voeglengte. In goten maximale begroeide voeglengte 75 %

29 12b Tegelverharding: onkruidbeheer Tegelverharding bestaat uit tegels en andere elementen met een gemiddelde voeglengte van 5 tot 15 m / m 2. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Niet van toepassing. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Door onkruid begroeide voeglengte <_ 10 van totale voeglengte. In goten maximale begroeide voeglengte 10%. Maximaal 10 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,10 m. Hoogte onkruid <_ 0,25 m. Er mogen geen pollen voorkomen. Eisen Door onkruid begroeide voeglengte <_ 30% van totale voeglengte. In goten maximale begroeide voeglengte 30%. Maximaal 10 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,20 m. Hoogte onkruid <_ 0,50 m. Maximaal 100 stuks pollen. Eisen Door onkruid begroeide voeglengte <_ 40% van totale voeglengte. In goten maximale begroeide voeglengte 40%. Maximaal 30 stuks onkruid met een lengte van meer dan 0,30 m. Hoogte onkruid <_ 1,00 m. Maximaal 200 stuks pollen. Eisen Door onkruid begroeide voeglengte <_ 75 % van totale voeglengte. In goten maximale begroeide voeglengte 75 %

30 12c Halfverharding: onkruidbeheer Halfverharding is verharding met een zeer hoge doorlatendheid. Bijvoorbeeld grind, gebroken puin (menggranulaat) en gebroken natuursteen. Specifieke meetmethode Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Niet van toepassing. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Bedekking door onkruid maximaal 3% per 100 m 2. Hoogte onkruid <_ 0,10 m. Er mogen geen pollen voorkomen. Eisen Bedekking door onkruid maximaal 15% per 100 m 2. Hoogte onkruid <_ 0,25 m. Maximaal 100 stuks pollen per 100 m 2. Eisen Bedekking door onkruid maximaal 25% per 100 m 2. Hoogte onkruid <_ 0,50 m. Maximaal 200 stuks pollen per 100 m 2. Eisen Bedekking door onkruid > 25% per 100 m 2. Hoogte onkruid > 0,50 m. > 200 stuks pollen per 100 m

31 13a Zwerfvuilbeheer: fijn zwerfvuil Onder zwerfvuil verstaan we afval door mensen weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daarvoor niet zijn bestemd. Fijn zwerfafval (geen kauwgom) heeft een diameter > 0,01 m en < 0,1 m. Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). Specifieke meetmethode 1. Een meetvak voor fijn zwerfafval heeft een afmeting van 1 bij 1 m. 2. De oppervlakte van het totaal aantal te beoordelen meetvakken voor fijn zwerfafval is gelijk aan 1% van het oppervlak van het te onderhouden perceel, met een minimum van vijf meetvakken en een maximum van twintig meetvakken. 3. De waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau voor grof zwerfafval en fijn zwerfafval mogen op één dag in maximaal 20% van het totaal aantal meetvakken worden overschreden. 4. De waarden van meetvakken waarbij een overschrijding van het gestelde kwaliteitsniveau is geconstateerd mogen bij de volgende meting niet wederom worden overschreden, indien dit een gevolg is van zwerfafval dat bij de eerdere beoordeling reeds aanwezig was. 5. Op inzameldagen, markten, evenementen, de eerste week van januari en nader in het bestek vermelde dagen worden ter plaatse van de betreffende percelen geen meetvakken beoordeeld. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Per meetvak maximaal 3 stuks zwerfafval. Eisen Per meetvak maximaal 10 stuks zwerfafval. Eisen Per meetvak maximaal 25 stuks zwerfafval. Eisen Per meetvak > 25 stuks zwerfafval

32 Specifieke meetmethode 13b Zwerfvuilbeheer: grof zwerfvuil Grof zwerfafval heeft een diameter > 0,1 m. Indien het gewicht > 10 kg is of het totaal volume is > 25 liter dan valt dit niet onder zwerfvuilbeheer en is er sprake van grofvuil. Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). 1. Een meetvak voor grof zwerfafval heeft een oppervlakte van 100 m 2 met een minimale breedte van 2,00 m. 2. De oppervlakte van het totaal aantal te beoordelen meetvakken voor grof zwerfafval is gelijk aan 1% van het oppervlak van het te onderhouden perceel, met een minimum van vijf meetvakken en een maximum van twintig meetvakken. Per meetvak grof zwerfafval wordt één meetvak voor fijn zwerfafval bepaald. 3. De waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau voor grof zwerfafval en fijn zwerfafval mogen op één dag in maximaal 20% van het totaal aantal meetvakken worden overschreden. 4. De waarden van meetvakken waarbij een overschrijding van het gestelde kwaliteitsniveau is geconstateerd mogen bij de volgende meting niet wederom worden overschreden, indien dit een gevolg is van zwerfafval dat bij de eerdere beoordeling reeds aanwezig was. 5. Op inzameldagen, markten, evenementen, de eerste week van januari en nader in het bestek vermelde dagen worden ter plaatse van de betreffende percelen geen meetvakken beoordeeld. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Per meetvak maximaal 3 stuks zwerfafval. Eisen Per meetvak maximaal 10 stuks zwerfafval. Eisen Per meetvak maximaal 25 stuks zwerfafval. Eisen Per meetvak > 25 stuks zwerfafval

33 Specifieke meetmethode 13c Zwerfvuilbeheer: drijfvuil Grof zwerfafval dat zich bevindt in water of vijver en drijft. Grof zwerfafval heeft een diameter van > 0,1 m. Het onderhoudsniveau is minimaal C (laag). 1. Drijfvuil wordt gemeten in middelen van vervoer bij de plaats van lossing. 2. Een meetvak voor grof zwerfafval heeft een oppervlakte van 100 m 2 met een minimale breedte van 2,00 m. 3. De oppervlakte van het totaal aantal te beoordelen meetvakken voor grof zwerfafval is gelijk aan 1% van het oppervlak van het te onderhouden perceel, met een minimum van vijf meetvakken en een maximum van twintig meetvakken. Per meetvak grof zwerfafval wordt één meetvak voor fijn zwerfafval bepaald. 4. De waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau voor grof zwerfafval en fijn zwerfafval mogen op één dag in maximaal 20% van het totaal aantal meetvakken worden overschreden. 5. De waarden van meetvakken waarbij een overschrijding van het gestelde kwaliteitsniveau is geconstateerd mogen bij de volgende meting niet wederom worden overschreden, indien dit een gevolg is van zwerfafval dat bij de eerdere beoordeling reeds aanwezig was. 6. Op inzameldagen, markten, evenementen, de eerste week van januari en nader in het bestek vermelde dagen worden ter plaatse van de betreffende percelen geen meetvakken beoordeeld. Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Per meetvak maximaal 3 stuks zwerfafval. Eisen Per meetvak maximaal 10 stuks zwerfafval. Eisen Per meetvak maximaal 25 stuks zwerfafval. Eisen Per meetvak > 25 stuks zwerfafval

34 14 Reiniging: veegvuil op verharding (goten) Veegvuil is vuil < 0,01 m. Specifieke meetmethode 1. Een meetvak voor veegvuil heeft een oppervlakte van 10 m 2 met een minimale breedte van 0,50 m. 2. De oppervlakte van het totaal aantal te beoordelen meetvakken is gelijk aan 0,1% van het te onderhouden perceel met een minimum van 5 meetvakken en maximum van 20 meetvakken. 3. De waarden behorende bij het gestelde kwaliteitsniveau mogen op één dag in maximaal 20% van het totaal aantal meetvakken worden overschreden. 4. De waarden van de meetvakken waarbij een overschrijding is geconstateerd mogen bij de volgende meting niet wederom worden overschreden, indien dit een gevolg is van afval dat bij de eerdere beoordeling reeds aanwezig was. Het onderhoudsniveau is minimaal B (basis). Kwaliteitsniveau A Kwaliteitsniveau B Kwaliteitsniveau C Kwaliteitsniveau D Dit kwaliteitsniveau komt in Amersfoort niet voor. Eisen Bedekking door zichtbaar veegvuil maximaal 5 %. Per meetvak maximaal 1 dm 3 veegvuil. Eisen Bedekking door zichtbaar veegvuil maximaal 20 %. Per meetvak maximaal 2 dm 3 veegvuil. Eisen Bedekking door zichtbaar veegvuil maximaal 40 %. Per meetvak maximaal 4 dm 3 veegvuil. Eisen Bedekking door zichtbaar veegvuil maximaal 60 %. Per meetvak maximaal 6 dm 3 veegvuil

35 Gemeente Amersfoort Postadres Bezoekadres t Afdeling Stedelijk Beheer Postbus 4000 Stadhuisplein 1 e meldpunt@amersfoort.nl 3800 ea Amersfoort 3811 lm Amersfoort i 58

36 Besluitenlijst De Ronde datum: 25 september 2012 van tot uur vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01) aantal bezoekers: 10 Titel Permanente beleidsevaluatie: pilot programmaonderdeel Stedelijk Beheer Van College van B&W Soort verslag Verslag Doel activiteit Informatie Soort activiteit Evaluatie Voorstel Woordvoerders worden gevraagd deel te nemen aan de evaluatie. Voorzitter Kennedy-Doornbos Portefeuillehouder Tigelaar Secretaris Pen Opsteller Loovers Notulist MKW Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden Van Bekkum (CDA), Beltman (SP), Hunink (CU), Koet-Minis (GL), Land (GL), Prins (GL), Sanders (D66), Smits Alvarez (PvdA) Portefeuillehouder Ambtenaren Reg.nr Tigelaar Loovers, Van der Stelt, Wingelaar Inspreker(s) Bannink (actieve bewoonster), Bosman (Alliantie), Haasnoot (Portaal), Kauffman (SWB), Norp (WWG en HNS), Sidler (Scouting/Stadstuin), Stöver (bewoner), Stronkhorst (bewoner), Taal (Portaal), Vermeulen (Plus, bedrijfsleider), Van de Weerd (WBT VBL), Van Zwetselaar (BBN) Conclusie voorzitter Woordvoerders bevragen bewoners, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en ondernemers over het stedelijk beheer in Amersfoort. Naar aanleiding van de bespreking werkt het college denkrichtingen uit voor het stedelijk beheer in de toekomst. In een volgende De Ronde worden de denkrichtingen verder besproken met woordvoerders. Portefeuillehouder reageert schriftelijk of in volgende bijeenkomst op openstaande vragen. X Terug in De Ronde Toezeggingen / Afspraken Aantekeningen voor verslag # v1 - BESLUITENLIJST DR PERMANENTE BELEIDSEVALUATIE: PILOT PROGRAMMAONDERDEEL STEDELIJK BEHEER

37 Verslag De Ronde op 25 september 2012: Permanente beleidsevaluatie: Pilot Stedelijk Beheer Voorzitter: Kennedy-Doornbos Secretaris: Pen Aanwezig: Van Bekkum, Beltman, Hunink, Koet-Minis, Land, Prins, Sanders, Smits Alvarez Pers: nee Publiek: 10 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Portefeuillehouder: Tigelaar Ambtenaar/Gast: Bannink (actieve bewoonster), Bosman (Alliantie), Haasnoot (Portaal), Kauffman (SWB), Loovers (gemeente Amersfoort, afdelingshoofd Stedelijk Beheer), Norp (WWG en HNS), Sidler (Scouting/Stadstuin), Stöver (bewoner), Van der Stelt (gemeente Amersfoort, teamleider SOB), Stronkhorst (bewoner), Taal (Portaal), Vermeulen (Plus, bedrijfsleider), Van de Weerd (WBT VBL), Wingelaar (gemeente Amersfoort, communicatie), Van Zwetselaar (BBN) Reg. nr.: Tel. nr.: (033) E -mail: griffie@amersfoort.nl Punt Inhoud Actie De Ronde: Permanente beleidsevaluatie: Pilot Stedelijk Beheer Doel: Van de raadsleden wordt gevraagd: - deel te nemen aan de evaluatie. Voorafgaand aan de bijeenkomst is een fietstocht georganiseerd. Deze draagt bij aan het meningsvormende karakter. Voorzitter (Kennedy-Doornbos): - Dit is een pilot in het kader van de Planning & Controlcyclus, waarbij beleidsvelden vierjaarlijks worden geëvalueerd. Met deze bijeenkomst wordt een begin gemaakt met de meningsvorming die in de volgende bijeenkomst centraal zal staan. - De raad heeft met deze bijeenkomst een optimale sturing op de vastgestelde beleidskaders. De uitgangspunten van het stadsonderhoud (veiligheid, functionaliteit, voorkomen kapitaalvernietiging, inzet Kracht van de Stad) worden getoetst en indien nodig herijkt. - Stadsecoloog Van Assema is ook beschikbaar voor het beantwoorden van eventuele vragen. Wethouder (Tigelaar): Geeft presentatie: Beleidsevaluatie Stedelijk Beheer: - Uitgangspunten: de openbare ruimte is veilig en functioneert (door bezuinigingen is de stad minder schoon; op "heel en veilig" wordt niet bezuinigd); we voorkomen kapitaalvernietiging en blijven inzetten op de Kracht van de Stad. - Budget: 10 miljoen wijkonderhoud (vegen, onkruidbestrijding, speeltoestellen, bankjes, prullenbakken, parken en bomen); 10 miljoen dagelijks onderhoud wegen en riolering (onderhoud wegen en gladheidsbestrijding); 9 miljoen vervangingen (wegen, trottoirs, bruggen, lantaarns, beschoeiingen). - Faciliteren Kracht van de Stad: zelfbeheerovereenkomsten, bewonersinitiatieven, buurtbudgetten; meedenken in projecten; inzet scholen (praktijkonderwijs, onderhoud Heemtuin, maatschappelijke stages, CNME); beheren met betrokkenen (stadstuin Nieuwland, parkmanagement Vathorst); 1

38 werken met vrijwilligers (Valleikanaal). - De uitgangspunten uitgewerkt: - Veilig, functioneel, geen kapitaalvernietiging (veilig en heel, minder schoon/voorkomen van verloedering, vervangingen zo laat mogelijk, levensduurverlengend onderhoud, afgesproken kwaliteitsniveau is B/C en voor kernwinkelgebied A). - Betrekken en faciliteren Kracht van de Stad: Bewoners krijgen zeggenschap, invloed en verantwoordelijkheid voor hun eigen leefomgeving; - Resultaten: Vervangingen: o vervanging bruggen, wegen, beschoeiingen is uitgesteld; o houten bruggen zijn vervangen door stalen bruggen; o gepland: bruggen vervangen door dam met duikers; o gepland: goedkopere armaturen Kattenbroek - Wat betekent dat in de stad? minder gepland, maar meer ad hoc werk; effecten levensduurverlengend onderhoud zijn nog niet zichtbaar; op den duur moet een groter deel van de stad worden aangepakt als dit wordt afgezet tegen de kwaliteitsnormen van voor de bezuinigingen. - Wijkonderhoud: onderdelen gaan van kwaliteitsniveau B naar C; speeltoestellen worden niet automatisch vervangen bij einde van de levensduur; straatmeubilair wordt niet altijd vervangen; er wordt minder vaak gemaaid en gesnoeid; graffiti wordt alleen verwijderd bij aanstootgevende teksten. - Wat betekent dat in de stad? aannemers moeten de afgesproken kwaliteit leveren; er zijn meer meldingen over lang gras; het effect is nog niet volledig zichtbaar. - Kracht van de Stad: het aantal vrijwilligersprojecten breidt uit; er is een experiment met (mede)opdrachtgeverschap in het Waterwingebied; er is een klankbordgroep opgericht voor het opstellen van de bomenlijst; eetbare stad; aantrekkelijker aanbieden van zelfbeheerovereenkomsten (circa 150); groen ommetje Isselt; Heemtuin Liendert; geadopteerde en gesponsorde rotondes. - Wat betekent dat in de stad? vrijwilligers zijn ambassadeurs (meerwaarde van betrokkenheid bij eigen buurt); er is (nog) geen toename in zelfbeheerovereenkomsten; er is emotie rondom sponsoring en adoptie rotondes; het werken met scholen, vrijwilligers en anderen levert positieve resultaten op, maar vraagt inzet van tijd en geld; bewonersinitiatieven zijn kwetsbaar (het blijft vrijwilligerswerk). - Invulling bezuinigingen vanaf 2013: 1,3 miljoen door geen prijscompensatie door te voeren; 1,7 miljoen op taken: 0,5 miljoen Stedelijk Beheer. - Denkrichtingen bezuinigingen vanaf 2014: 2

39 inrichting (minder onderscheid in inrichting, verder gaan met het benutten van sponsormogelijkheden); kwaliteitsniveaus (variëren in onderhoudsniveaus, experimenteren met toevoegen van kwaliteit als bewoners ervoor betalen); Kracht van de Stad (experimenteren met bewoners als opdrachtgever, schaalvergroting vrijwilligerswerk, actief aanbieden faciliteren vrijwilligersacties in de Openbare Ruimte, ondernemers verantwoordelijk laten zijn voor de omgeving van eigen zaak). - Schot voor de boeg: de huidige kaders zijn nog voldoende actueel; uitdaging zit in het uitwerken van denkrichtingen binnen die kaders. GroenLinks (Koet-Minis): - De vaarroutes in de grachten in Vathorst zijn erg ondiep. Rietoevers en de dikte van het sediment op de bodem. Wat wordt hieraan gedaan? De bewoners bundelen de klachten en willen deze melden bij het Meldpunt Woonomgeving. - Spreekt complimenten uit voor het inzaaien van bloemen, waardoor bijen een kans krijgen. Vermeerderen de bloemen zichzelf of zijn ze eenjarig? Is contact opgenomen met imkers? Worden bijenkasten geplaatst? Is er eventueel bereidheid tot plaatsing van bijenkasten in 2014? PvdA (Smits Alvarez): - De grachten in de binnenstad hebben een openbare gemeentelijke kade en een kade aan de bewonerszijde. Het kost veel geld de kade aan de bewonerszijde op peil te krijgen en houden. Bewoners zullen hieraan geen prioriteit geven. Hoe zorgt de gemeente dat de kade van de bewoners op peil blijft? Kan instrumentarium worden ingezet om onderhoud met lichte dwang af te dwingen? Teamleider SOB (Van der Stelt): - Het waterpeil van de grachten in de binnenstad wordt regelmatig verlaagd, zodat bewoners hun kades kunnen onderhouden. Bewoners krijgen daarvan bericht. Afdelingshoofd Stedelijk Beheer (Loovers): - Onderhoud kan niet worden afgedwongen. Bewoners zijn zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van hun kademuren en hebben daarbij zelf belang. Dat hoort bij het normale onderhoud. PvdA (Smits Alvarez): - In Vathorst is een ander type bewoner dan in Kruiskamp. Om de Kracht van de Stad te activeren, moeten per gebied kansen worden gepakt. Hoe kijkt het college daar tegenaan? - Het jarenlang hanteren van onderhoudsniveau C leidt tot kapitaalvernietiging. Wat voor aangezicht geeft dat? Als de openbare ruimte verloedert, gaat dat zeer snel. Tot hoever kan dat worden uitgekleed? Wellicht is differentiatie noodzakelijk. Is een analyse gemaakt hoe met de minst mogelijke inzet de meeste mensen worden bereikt die bereid zijn in de stad te investeren? GroenLinks (Koet-Minis): - In Vathorst is de huizenverkoop een probleem. Een goed onderhoudsniveau is van belang. 3

40 GroenLinks (Land): - Hoe vinden aanwezigen dat het gaat? Er is een grote verandering ingezet. WWG en HNS (Norp): - Ruim tien jaar geleden werd fors bezuinigd op groen. Dat was direct zichtbaar. Een aantal jaren erna zijn veel herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Wat is geleerd van de vorige keer? Hoe lagen de verhoudingen? Is dat meegenomen in wat nu gaat plaatsvinden? SWA, actieve bewoonster (Bannink): - Er is een groot verschil in de hoeveelheid kracht van mensen per wijk, dus ook in noodzaak voor het niveau dat je kiest voor beheer en onderhoud. Als je nu niet investeert, moet dat straks worden gedaan. Dat geeft meer kosten. Het is beter preventief te zorgen dat het op niveau blijft. Alliantie (Bosman): - Met de gemeente is afgesproken dat tot een bepaalde beeldkwaliteit wordt gekomen. Heeft afspraken gemaakt met bewoners over de extra inzet voor het openbaar groen. Bewoners betalen daarvoor. Dit mag niet worden uit genivelleerd. Het is goed naar het beeldkwaliteitsniveau te kijken, maar er moet wel worden ingezoomd op die plekken waar het nodig is. - De samenwerking met Stadstoezicht gaat beter. Als zaken vernield of vervuild raken, wordt maatwerk geleverd waar het nodig is. CDA (Van Bekkum): - Betalen bewoners extra aan Alliantie of aan de gemeente? Zorgt Alliantie voor extra onderhoud? Alliantie (Bosman): - Bewoners betalen extra aan Alliantie. Het betreft bepaalde complexen, voornamelijk etagewoningen. PvdA (Smits Alvarez): - Mogelijk gaan wijken meebetalen. Wellicht worden de lasten neergelegd waar het meeste geld zit. Hoe staan bewoners daar tegenover? Welke mogelijkheden en onmogelijkheden worden gezien? - Als het niveau niet wordt gewaardeerd, moet worden bijbetaald. SWB (Kauffman): - Er is al een verschil door de WOZ-belasting. - Het betreft twee typen beheer: slijtage en actieve vervuiling. In wijken waar minder wordt vuilgemaakt, hoeft minder worden schoongemaakt. - Als het niveau omlaag gaat, gaan bewoners meer zelf doen om het acceptabel te houden. CDA (Van Bekkum): - De bladkorven zijn verdwenen uit het Bergkwartier. Zouden bewoners extra moeten bijdragen om de korven weer terug te brengen. SWB (Kauffman): - De korven waren onhandig. Het is efficiënter de bladeren bijeen te vegen en op te laten zuigen. Dit gebeurt somt inefficiënt. GroenLinks (Koet-Minis): 4

41 - De buurttuin in de Dollardstraat was een heemtuin. De school zou deze beheren. Het is nu een groot oerwoud. Is er een evaluatie? De heer Vermeulen betreedt vergadering om uur. SWA, actieve bewoonster (Bannink): - Dit is een voorbeeld van de kwetsbaarheid van bewonersinitiatieven. Teamleider SOB (Van der Stelt): - De heer Iping (vrijwilliger Valleikanaal) heeft op zich genomen dit initiatief weer vlot te trekken. SWA, actieve bewoonster (Bannink): - Is het mogelijk een "premie op actie" in te voeren voor vrijwilligers die bijdragen aan de kwaliteit van de openbare ruimte? Dit zou in de kosten kunnen schelen. Afdelingshoofd Stedelijk Beheer (Loovers): - Verwijst naar de bezuinigingen. Gaat uit van een mate van vrijwilligheid. Er zijn voorbeelden waar bewoners een budget krijgen. Er zijn geen concrete plannen dit uit te breiden. Het zou in de kosten kunnen schelen en de betrokkenheid zou kunnen worden vergroot. SP (Beltman): - Als wordt gekozen voor onderhoudsniveau C, zit het niveau bijna op de grens van D. Ziet dat als kapitaalvernietiging. Uiteindelijk kost dat veel meer dan nu wordt bespaard. Mensen zijn dan niet meer in staat zelf voor het onderhoud te zorgen. Overeenkomsten met bewoners vervangen het reguliere werk niet. Hoe wordt dat opgelost? Denkt dat het een onmogelijke ontwikkeling is. Wil niet op deze manier bezuinigen. GroenLinks (Koet-Minis): - Wellicht moet dit ook worden bediscussieerd binnen de Wijkbeheerteams. Mogelijk worden bewoners zo bewuster van hun omgeving en de problemen die er zijn met het gemeenschapsgeld. Bedrijfsleider Plus (Vermeulen): - Onderschrijft het pleidooi van mevrouw Beltman. Moet de omgeving zelf opruimen. Dit is ontstaan doordat het onvoldoende door de gemeente werd gedaan. WWG en HNS (Norp): - Verwijst naar een voorstel van een andere gemeente die een bepaald niveau aanbood. Als bewoners het niveau hoger wilden, werd een eenmalige investering gedaan. Als dat niveau niet werd gehandhaafd, werden bewoners gewaarschuwd. Hiermee werd de betrokkenheid in de eigen wijk vergroot. SWB (Kauffman): - Op ieder niveau kan regulier onderhoud worden gepleegd. De gemeente is verplicht het onderhoud op een bepaald onderhoudsniveau te handhaven. Van bewoners kan niet worden verwacht dat deze het "verplicht vrijwillig" op een ander niveau brengen. BBN (Van Zwetselaar): 5

42 - Onderhoud van wegen en stoepen kan niet door bewoners worden gedaan. De gemeente doet ad hoc activiteiten. De gemeente zou een plan moeten maken hoe een straat/wijk eruit moet zien. Dat geeft duidelijkheid en inzicht en voorkomt kapitaalvernietiging. - Aanbesteden van plaatsing en onderhoud van wegen, lantaarns en dergelijke is in eerste instantie duurder, maar bespaart op den duur kosten. - In Maastricht is de binnenstad op een bepaald niveau vernieuwd. Als een ander niveau gewenst was, moesten bewoners meer WOZ betalen. Wellicht kan deze overweging worden nagekeken? CDA (Van Bekkum): - Mensen moeten goed worden geïnformeerd over de verschillende niveaus. Wellicht is verhoging van OZB een oplossing voor bepaalde wijken. PvdA (Smits Alvarez): - Er is veel incidenteel geld nodig. Is dat ingecalculeerd? - Afval dat in de openbare ruimte wordt getolereerd, verdwijnt ook in het riool. Wat betekent dit? Meer verstoppingen geven meer kosten. - Welke kansen moeten, volgens bewoners, worden benut? Wethouder (Tigelaar): - Met een lager structureel budget is het schipperen. Er kan minder planmatig onderhoud worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld gladheidsbestrijding wordt uitgemiddeld over zachte winters. In koude winters is meer incidenteel budget nodig. - Er is fors bezuinigd. Levensduurverlengend onderhoud mag niet duurder zijn dan vervanging. - Als men over tien jaar terug wil naar het onderhoudsniveau van 2008, moet behoorlijk worden geïnvesteerd. PvdA (Smits Alvarez): - Verwijst naar de bezuinigingsoperatie in de jaren negentig. De achterstand die toen is opgelopen, is nog steeds niet ingelopen. Kapitaalsvernietiging is zeker. Hoe groot wordt deze? Teamleider SOB (Van der Stelt): - Er worden zo min mogelijk dingen gedaan die onomkeerbaar zijn. Als de stad minder schoon is, kan morgen meer worden geveegd. Er wordt niet bezuinigd op het snoeien van bomen, maar wel op het vervangen van bomen. Als er wel geld is, kunnen bomen worden herplant. In plaats van vervangen, kan worden gekozen voor relinen van het riool. - Toename van afval in het riool is nog niet meetbaar. Dit moet de tijd uitwijzen. SP (Beltman): - Bewonerscomités functioneren niet altijd goed. Niet overal kunnen bewoners worden ingeschakeld. Bewoner (Stöver): - Is net gestart met het Postzegelpark. Het opzetten en de organisatie hiervan kost veel tijd. De lange termijn is kwetsbaar en onzeker. WBT VBL (Van de Weerd): - Betreurt het als Amersfoort verloedert. Wil voorlichting over de diverse onderhoudsniveaus en de consequenties daarvan. Hoever mogen bewoners 6

43 anticiperen? Langs welke wegen moet dat gaan. Er zijn heel veel vragen. Bewoner (Stronkhorst): - De werkzaamheden die nu worden gedaan, zouden beter moeten worden gedaan. Illustreert dit aan de hand van voorbeelden. Portaal (Haasnoot): - De klachten rondom het snoeiwerk zijn toegenomen. Paden zijn minder goed toegankelijk. Maakt zich op termijn zorgen over de eigen kracht en draagkracht. Portaal (Taal): - Maakt zich zorgen over de ouderen die de eigen kracht niet hebben en nu al last hebben van het minder snoeien en minder toegankelijk zijn van paden. Alliantie (Bosman): - Pleit ervoor dat wordt gekomen tot een niveau opdat initiatieven kunnen worden genomen om dat niveau te kunnen verbeteren. Als privé-initiatieven stoppen, heeft de gemeente zich misschien te rijk gerekend. Scouting/Stadstuin (Sidler): - Stichting Stadstuin Nieuwland onderhoudt het mandelige groen van de bewoners in de stichting. Bij de aankoop van de woningen is een bedrag gestort in een stichting waarbij het onderhoud voor de komende vijftig jaar is gereserveerd. Daaraan ligt een goed plan ten grondslag. - Mogelijk kunnen in andere wijken bewoners worden gebundeld in een stichting. Er zijn veel middelen te halen via crowdfunding. Verwijst naar een CDA-rapport daarover. WWG en HNS (Norp): - Is in de afgelopen jaren bezig geweest het Waterwingebied groen te houden. Richt zich nu op ondersteuning in het groen en het onderhoud. Het is vooral een sociale kwestie. Hoopt voldoende mensen te krijgen voor een wisselende ploeg die voor onderhoud zorgt. SWB (Kauffman): - Er zijn veel hapsnapbezuinigingen. Als het hele beleid scherper is, kan veel worden verdiend. Verwijst hierbij ook naar het inkoopbeleid van overheden. Door daarop scherper te zijn, kan het kwaliteitsniveau redelijk worden gehandhaafd en tegelijkertijd worden bezuinigd. - De gemeente moet scherp zijn op het planmatige onderhoud. - Bijvoorbeeld bij het station zijn drie verschillende fietsenreksoorten geplaatst of straten die kortgeleden zijn ingericht worden heringericht. Daarop moet de gemeente scherper zijn. De heer Stöver verlaat de vergadering om uur. SWA, actieve bewoonster (Bannink): - Vindt het positief als bewonersovereenkomsten aantrekkelijker worden gemaakt om mensen de kans en de ruimte te geven het nog mooier te maken. - Differentiatie van kwaliteitsniveaus is belangrijk. Verloedering werkt criminaliteit in de hand. Mevrouw Bannink verlaat de vergadering om uur. 7

44 BBN (Van Zwetselaar): - Het ad-hocbeleid moet structuur krijgen. Duidelijk moet zijn wat er kan. Dit heeft ook te maken met veiligheid, verkeersveiligheid en handhaving. - Bewoners en ondernemers van het woon-/winkelgebied De Kamp hebben een nota opgesteld die is ingebracht in het Platform Economie Binnenstad. De gemeente is positief daarover en heeft aanvullingen gegeven. Bedrijfsleider Plus (Vermeulen): - Wil meer inzicht in de verschillende onderhoudsniveaus. - De consumenten verwachten dat ondernemers de werkzaamheden oppakken die de gemeente minder doet. D66 (Sanders): - Wordt het concept van het Waterwingebied vastgelegd en elders gebruikt? CDA (Van Bekkum): - Er is duidelijk behoefte aan informatie over de kwaliteitseisen. Iedereen moet op gelijke hoogte zit met betrekking tot wat ze betekenen. Afdelingshoofd Stedelijk Beheer (Loovers): - Hoe wordt omgegaan met bewonersinitiatieven ligt vast. Met betrekking tot het Waterwingebied hebben de bewoners positie gekregen. Hun bemoeienis met het waterwingebied is geformaliseerd door middel van het sluiten van een convenant met de Stichting Vrienden van het Waterwingebied. Dat kan ook in andere groengebieden. Bewonersinitiatieven zijn vaak kwetsbaar, omdat ze meestal afhankelijk zijn van enkele actieve bewoners en men het langere tijd moet kunnen volhouden/voortzetten. Omarmt het idee dat bewoners zich willen inzetten voor de buurt, graag zelfs want het levert heel veel op. Dat kan niet met alle activiteiten in de openbare ruimte, bijvoorbeeld civiele werkzaamheden, maar waar het wel kan: graag! Voorzitter (Kennedy-Doornbos): - Gaat over tot het actieve deel van deze bijeenkomst Communicatie gemeente Amersfoort (Wingelaar): - Heeft flipovers met de verschillende denkrichtingen uit de presentatie van de wethouder en die door de bewoners zijn genoemd. Vraagt de raadsleden bij elk van de punten een groene (wel)/rode (niet) sticker te plakken. Vraagt de bewoners bij elk van de punten een blauwe (wel)/gele (niet) sticker te plakken. Aanwezigen ontvangen stickers en beoordelen de verschillende denkrichtingen. Voorzitter (Kennedy-Doornbos): - Nu moet worden bepaald welke denkrichtingen moeten worden onderzocht en verder uitgewerkt voor de volgende bijeenkomst. De discussie verloopt aan de hand van de flip-overs. - Inrichting: Minder onderscheid in inrichting: veel rode en een aantal gele stickers. Deze denkrichting hoeft niet nader te worden uitgewerkt. Meer benutten van sponsormogelijkheden: veel blauwe en groene stickers. Deze denkrichting moet worden uitgewerkt. - Kwaliteitsniveaus: variatie in kwaliteit: veel gele, drie groene en een blauwe sticker. Deze denkrichting hoeft niet verder te worden uitgewerkt. 8

45 ChristenUnie (Hunink): - De kracht van de stad is niet in alle wijken gelijk verdeeld. Wil niet te veel onderscheid daarin maken. Voorzitter (Kennedy-Doornbos): Toevoegen kwaliteit als bewoners ervoor betalen: meer rode dan groene, meer blauwe dan gele stickers. PvdA (Smits Alvarez): - Daar zit een dilemma. Waar kunnen bewoners wel en waar niet meer betalen en onder welke omstandigheden? Waar zou je dat kunnen doen als je het zou willen? ChristenUnie (Hunink): - Wil geen onderscheid in de wijken om verloedering te voorkomen. D66 (Sanders): - Als insprekers hiervoor hebben gekozen, moet er aandacht aan worden besteed. Voorzitter (Kennedy-Doornbos): - Constateert dat meer informatie hierover gewenst is. Dit komt genuanceerder terug in de tweede bijeenkomst. - Kracht van de stad: Bewoners als opdrachtgever: twee rode stickers en veel voorstanders. Deze denkrichting wordt uitgewerkt. Schaalvergroting: meer vrijwilligersprojecten: twee rode stickers en veel voorstanders. Deze denkrichting wordt uitgewerkt. Actief aanbieden faciliteren bewonersacties: alleen voorstanders. Deze denkrichting wordt uitgewerkt. Ondernemers verantwoordelijk voor omgeving eigen zaak: twee rode stickers en veel voorstanders. Deze denkrichting wordt uitgewerkt. PvdA (Smits Alvarez): - Wil in dit voorstel een bonus-malus meegenomen zien. Ondernemers kunnen verantwoordelijk worden gesteld voor hun eigen omgeving, maar daar hoort een bonus bij. SWB (Kauffman): - Is de gemeente de actor bij de bovenstaande vier punten? Zoals het er staat, moet het van de bewoners uitgaan. Voorzitter (Kennedy-Doornbos): - Deze vraag wordt meegenomen bij de uitwerking. - Overige onderwerpen: Onderzoeken mogelijkheden crowdfunding: een rode sticker, veel voorstanders. Deze denkrichting wordt uitgewerkt. Premie op actie (bijdrage voor actieve bewoners): alleen voorstanders. Deze denkrichting wordt uitgewerkt. Investeren in hoger niveau als buurt zelf onderhoudt: een rode sticker, veel voorstanders. Deze denkrichting wordt uitgewerkt. Combineren aanbesteding aanleg + onderhoud: alleen voorstanders. Deze 9

46 denkrichting wordt uitgewerkt. x% extra OZB in buurten met hoger niveau: vier voorstanders en veel tegenstanders. Deze denkrichting wordt niet uitgewerkt. Geen verdere bezuinigingen op Stedelijk Beheer: alleen voorstanders. - De volgende bijeenkomst gaat over deze denkrichtingen die door het college verder worden uitgewerkt en gepresenteerd. SP (Beltman): - Mist onder de aanwezigen de ouderen en de wijken die onder prioriteitswijken vallen. Dat zijn de wijken die verslechteren als alleen deze voorstellen worden uitgewerkt. Benadrukt dat deze uitgangspunten niet maatstafgevend mogen zijn. D66 (Sanders): - Kunnen andere geluiden worden meegenomen naar een volgende vergadering? Voorzitter (Kennedy-Doornbos): - Ja, alle meningen kunnen nog worden meegenomen. ChristenUnie (Hunink): - Er moet meer aandacht zijn voor preventie. Als mensen het niet weggooien hebben we er ook geen last van. Wil meer inzetten op communicatie op scholen. Voorzitter (Kennedy-Doornbos): - Deze denkrichting wordt nader uitgewerkt. Conclusie: - Woordvoerders bevragen bewoners, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en ondernemers over het stedelijk beheer in Amersfoort. Naar aanleiding van de bespreking werkt het college denkrichtingen uit voor het stedelijk beheer in de toekomst. In een volgende De Ronde worden de denkrichtingen verder besproken met woordvoerders. Portefeuillehouder reageert schriftelijk of in volgende bijeenkomst op openstaande vragen. Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 november 2012 de griffier, de voorzitter, 10

47 Agendapunt De Ronde Titel Second opinion Stadhuisscenario s Reg.nr Datum 25 september 2012 Van Begeleidingscommissie Onderzoek second opinion stadhuisscenario s Ambtelijk contact Pen ( ) College van B&W Portefeuillehouder Van t Erve Samenvatting Op 3 juli jl. heeft de raad een motie aangenomen, waarmee is besloten een second opinion uit te voeren op de zes scenario s van Arcadis zoals beschreven in het rapport Huisvestingsscenario s stadhuis Amersfoort (18 april 2012), de vierjaren-uitsteloptie en tevens het voorstel van Heilijgers/Heijmans op een vergelijkbare wijze door te rekenen. Een begeleidingscommissie, bestaande uit 4 raadsleden, ondersteund door griffie en ambtelijke organisatie, heeft onderzoeksvragen vastgesteld en drie ervaren adviesbureaus om een offerte gevraagd. De opdracht is gegund aan adviesbureau Fakton uit Rotterdam. Het eindrapport van Fakton en een raadsvoorstel van de begeleidingscommissie worden nu aangeboden aan de raad. Het college heeft op 18 september een nieuw voorstel Naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis second opinion Fakton aan de raad aangeboden. In De Ronde op 25 september geeft de heer M. Kuijpers, de projectleider van Fakton, een korte toelichting op het rapport en is er gelegenheid om vragen te stellen aan de onderzoekers. Doel activiteit Voorbereiding besluit Soort document Raadsvoorstel Reden van aanbieding Afronding onderzoek Second opinion huisvestingsscenario s Van de raadsleden wordt gevraagd Kennis te nemen van de presentatie van het onderzoek door Fakton; Vragen te stellen aan Fakton; Zich voor te bereiden op besluitvorming over de beslispunten van het voorstel van de begeleidingscommissie Zich voor te bereiden op besluitvorming over de beslispunten van het voorstel van het college Vervolgtraject Besluitvorming over beide raadsvoorstellen in Het Besluit van 2 oktober. Opm. presidium Presidium akkoord met agendering van Voorbereiding besluit op tussenliggende dinsdag. In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Soort verslag Besluitenlijst Bijbehorende documenten Motie M-20.1 Extern onderzoek stadhuisscenario's, Rapport Second opinion huisvestingsscenario s Gemeente Amersfoort, Fakton, Raadsvoorstel begeleidingscommissie, Raadsvoorstel college: Naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis second opinion Fakton ( ) Consultatie van het college op grond van artikel 25 lid 2 van het Reglement van Orde x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie Achterliggende documenten x BIS Raadsstukken Fractie Raadsvoorstel Naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis (De Ronde ) x BIS Raadsstukken Fractie # v4 - AGENDAPUNT DR STADSHUISSCENARIO'S 25 SEPTEMBER 2012

48

49 Second opinion huisvestingsscenario s Gemeente Amersfoort /R1/0.1 Beurs-WTC 21 st Floor Beursplein 37 PO Box DD Rotterdam The Netherlands E info@fakton.nl P +31(0) F +31(0) K.v.K. Rotterdam BTW nr B01

50

51 Second opinion huisvestingsscenario s Gemeente Amersfoort Raad van de Gemeente Amersfoort ir. M.L.J. Kuijpers MBA drs. R. de Jong J. van den Kleyenberg /R1/0.1 Rotterdam, 13 september 2012

52 INHOUDSOPGAVE 1. Managementsamenvatting Achtergrond, aanleiding, vraagstelling Achtergrond Aanleiding Vraagstelling Aanpak Begroting en Base-line Beschrijving alternatieve scenario s Scenario 1: Renovatie Stadhuis basis Scenario 1a: Renovatie Stadhuis met flexplekken in cellenstructuur Scenario 2: Renovatie Stadhuis met HNW Scenario 3: Renovatie Stadhuis met HNW en duurzaamheid Scenario 4: Huren Elders Scenario 5: Nieuwbouw op huidige locatie Stadhuis Scenario 6: Nieuwbouw op locatie elders Scenario 7: Uitstel renovatie met 4 jaar Beschrijving scenario 8: Plan Heilijgers/Heijmans Beoordeling per scenario Beoordeling Scenario 1: Renovatie Stadhuis Basis Kwalitatieve beoordeling scenario Duurzaamheid scenario Proces scenario Financiën scenario Risico s scenario Risicobeheersmaatregelen scenario Beoordeling Scenario 1a: Renovatie Stadhuis met flexplekken in cellenstructuur Kwalitatieve beoordeling scenario 1a Duurzaamheid scenario 1a Proces scenario 1a Financiën scenario 1a Risico s scenario 1a... 21

53 Risicobeheersmaatregelen scenario 1a Beoordeling Scenario 2: Renovatie Stadhuis met HNW Kwalitatieve beoordeling scenario Duurzaamheid scenario Proces scenario Financiën scenario Risico s scenario Risicobeheersmaatregelen scenario Beoordeling Scenario 3: Renovatie Stadhuis met HNW en duurzaamheid Kwalitatieve beoordeling scenario Duurzaamheid scenario Proces scenario Financiën scenario Risico s scenario Risicobeheersmaatregelen scenario Beoordeling Scenario 4: Huren van een bestaand pand elders Kwalitatieve beoordeling scenario Duurzaamheid scenario Proces scenario Financiën scenario Risico s scenario Risicobeheersmaatregelen scenario Beoordeling Scenario 5: Nieuwbouw op huidige locatie Stadhuis Kwalitatieve beoordeling scenario Duurzaamheid scenario Financiën scenario Proces scenario Risico s scenario Risicobeheersmaatregelen scenario Beoordeling Scenario 6: Nieuwbouw op locatie Elders Kwalitatieve beoordeling scenario Duurzaamheid scenario Financiën scenario Risico s scenario

54 Risicobeheersmaatregelen scenario Beoordeling Scenario 7: Uitstel renovatie met 4 jaar Kwalitatieve beoordeling scenario Duurzaamheid scenario Financiën scenario Risico s scenario Risicobeheersmaatregelen scenario Beoordeling Scenario 8: Plan Heilijgers/Heijmans Kwalitatieve beoordeling scenario Duurzaamheid scenario Financiën scenario Proces scenario Risico s scenario Risicobeheersmaatregelen scenario Multi Criteria Analyse Conclusie... 52

55 1. MANAGEMENTSAMENVATTING Vraagstelling Op 3 juli jongstleden heeft de Raad een motie aangenomen om een second opinion uit te laten voeren op de zes huisvestingsscenario s die door de ambtelijke projectorganisatie in overleg met Arcadis zijn opgesteld, en om de vierjaren-uitsteloptie en het voorstel van Heilijgers/Heijmans op een vergelijkbare wijze door te laten rekenen. Een begeleidingscommissie, bestaande uit vier raadsleden, ondersteund door griffie en ambtelijke organisatie, heeft de onderzoeksvragen voor de second opinion vastgesteld. De specifieke onderzoeksvragen en -opdrachten van deze second opinion zijn: 1) Een toetsing van de zes scenario s voor de aanpak van het stadhuis zoals door Arcadis opgeleverd, meer specifiek: toetsing van de investeringsbegroting, de verwachte exploitatielasten en de risico s. 2) Bij elk van deze scenario s aan te geven in hoeverre de structurele bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen wordt gerealiseerd, zoals aangegeven in de nota naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis. 3) Naast het beschreven nieuwbouwscenario ook de potentie van het voorstel van Heilijgers/Heijmans aan te geven, zodanig dat dit voorstel vergelijkbaar wordt met de zes voorliggende scenario s. 4) Eveneens de optie uitstel met vier jaar in zijn consequenties te beschrijven qua financiën en risico s. 5) Voor alle hierboven genoemde situaties de risico s te wegen en te completeren, aanvullend te adviseren over maatregelen in verband met (toekomstige) kosten- en risicobeheersing. 6) Een oordeel te geven over de uitgangspunten die zijn gehanteerd en de mate van redelijkheid daarvan. De onderzochte scenario s zijn: 1) Een basisrenovatie zonder flexplekken in de huidige cellenstructuur van het stadhuis. 1a) Een basisrenovatie met flexplekken in de huidige cellenstructuur van het stadhuis. 2) Een renovatie gecombineerd met een aanpassing van het inrichtingsconcept aan Het Nieuwe Werken. 3) Een renovatie gecombineerd met duurzaamheidsmaatregelen en een aanpassing van het inrichtingsconcept aan Het Nieuwe Werken. 4) Elders een nieuw pand huren. 5) Nieuwbouw op de huidige locatie. 6) Nieuwbouw elders. 7) Uitstel van de beslissing ten aanzien van de gemeentelijke huisvesting met 4 jaar. 8) Het voorstel van Heilijgers voor nieuwbouw op de Trapeziumlocatie en herontwikkeling van het bestaande Stadhuisplein tot een een woon-, werk- en winkelmilieu. Analyse Om vast te stellen of een scenario voldoet aan het de structurele bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting 2014, hebben wij eerst een eenduidige baseline geconstrueerd. Deze baseline laat zien wat de absolute huisvestingslasten zijn wanneer besloten wordt de status quo van de huisvesting te handhaven. De baseline heeft een jaarlijkse huisvestingslast van Wordt hier de taakstellende bezuiniging van op in mindering gebracht, dan resteert een taakstellende huisvestingslast van vanaf Vervolgens hebben wij de scenario s beoordeeld op de volgende criteria: Kwaliteit: Hierbij kijken wij naar de volgende aspecten: bouwkundige kwaliteit, gebruikskwaliteit, organisatorische kwaliteit, esthetische kwaliteit. Duurzaamheid: Hierbij kijken wij naar de volgende aspecten: energieprestatie, levensloopbestendigheid, leegstandseffecten. Pagina 1 van /R1/0.1

56 Financiën: Hierbij kijken wij naar de volgende aspecten: beoordeling op hoofdlijnen van de gebruikte aannames, bepalen van de financiële effecten ten opzichte van de base-line en het beoordelen van de hardheid van de financiële effecten. Met dit laatste bedoelen wij de mate van zekerheid waarmee het financiële effect ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Proces: Hierbij kijken wij naar de volgende aspecten: doorlooptijd van de operatie, benodigd aantal verhuisbewegingen, overlast gedurende de uitvoering voor de gemeentelijke organisatie, overlast gedurende de uitvoering voor de omgeving. Risico s: Hierbij kijken wij naar de volgende aspecten: vergunningsrisico s, planningsrisico s, afhankelijkheid van niet of lastig te beïnvloeden externe factoren, onzekerheid ten aanzien van kosten en opbrengsten. Beheersbaarheid van risico s: Hierbij bepalen wij of én hoe de geïdentificeerde risico s te beheersen zijn. Wij merken op dat naar ons oordeel de financiële onderbouwing van de scenario s, die door de ambtelijke projectorganisatie in samenwerking met Arcadis is opgezet, zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Slechts op een zeer beperkt aantal punten zijn wij van mening dat de financiële onderbouwing zonder grote consequenties voor de uitkomsten aangescherpt kunnen worden. Waar nodig hebben wij die aanscherpingen opgenomen in onze doorrekeningen. Na de individuele beoordeling van de afzonderlijke scenario s op de genoemde criteria hebben wij in discussie met de begeleidingscommissie de scenario s onderling met elkaar vergeleken middels een Multi Criteria Analyse (MCA). In tabel 1.1 zijn de resultaten van de MCA weergegeven. Tabel 1.1 Scenario 1 Scenario 1a Scenario 2 Scenario 3 Scenario 4 Scenario 5 Scenario 6 Scenario 7 Scenario 8 Huisvestingslasten Investering Bezuiniging gehaald? Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Verschil tov Base Line Bandbreedte Financieel 1 (slecht) t/m 5 (goed) 1,0 2,4 5,0 4,5 2,8 3,5 3,8 1,9 3,8 Kwaliteit 1 (slecht) t/m 5 (goed) 1,6 2,1 3,3 3,9 2,7 4,4 5,0 1,0 5,0 Duurzaamheid 1 (slecht) t/m 5 (goed) 1,5 1,5 2,5 3,0 5,0 4,5 3,5 1,0 3,5 Risico's 1 (slecht) t/m 5 (goed) 3,0 2,5 4,0 3,5 1,0 4,5 1,5 5,0 1,5 Risicobeheersing 1 (slecht) t/m 5 (goed) 3,0 3,0 4,5 4,0 1,0 2,5 1,5 5,0 1,5 Proces 1 (slecht) t/m 5 (goed) 1,0 1,0 2,0 2,0 5,0 3,0 3,5 4,5 3,5 Score 2,1 2,7 6,4 6,2 4,8 6,8 5,3 5,2 5,3 Base-line *Let op: obv ongewogen score! Bij de uitkomsten van de MCA plaatsen wij de volgende kanttekeningen: De scores in tabel 1.1 zijn tot stand gekomen door een zogenaamde paired ranking. Dat betekent dat de scenario s per criterium steeds één op één met elkaar vergeleken zijn. Het scenario dat het vaakst wint krijgt de hoogste score (5,0) op dat specifieke criterium. Het scenario dat het vaakst verliest krijgt de laagste score (1,0) op dat specifieke criterium. De score van elk van de overige scenario s wordt berekend naar rato van het aantal keren dat die scenario s winnen ten opzichte van het aantal keren dat het best scorende scenario wint. De scores in de tabel zijn dus geen schijn nauwkeurigheid op basis van een inschatting van tienden achter de komma. Ze zijn het rekenkundige resultaat van de onderliggende paired ranking. De scores in de tabel zijn nog ongewogen. Dit betekent dat de scores op de verschillende criteria allemaal even zwaar meewegen in de eindscore. Het is aan de verschillende fracties om de weging van de criteria vast te stellen. Hiertoe is aan de vertegenwoordigers van de verschillende fracties het MCA-model ter beschikking gesteld. Als gevolg van wijzigingen die worden aangebracht in de wegingen wijzigen de eindscores. De eindscores mogen nadrukkelijk niet geïnterpreteerd worden als een bindende uitkomst. De MCA dient veel meer als hulpmiddel om grip te krijgen op de complexe afweging van de verschillende scenario s. Wanneer een scenario hoger scoort dan een ander scenario, betekent dit niet per sé dat dit scenario beter is. Het doel van de MCA is met name om te identificeren welke scenario s duidelijk kansrijker zijn dan andere scenario s. Pagina 2 van /R1/0.1

57 Eindscore MCA Op basis van de ongewogen MCA blijken de scenario s 2, 3 en 5 het meest kansrijk. Scenario s 2 en 3 zijn de enige scenario s waar de taakstellende bezuiniging van 1,0 miljoen wordt behaald. Een belangrijke opmerking daarbij is dat in scenario s 2 en 3 aanzienlijk minder hoeft te worden geïnvesteerd dan in scenario 5. Over scenario 5 (sloop/nieuwbouw van het oudbouw gedeelte van het huidige stadhuis) merken wij op dat een aanzienlijke kans bestaat dat dit scenario uiteindelijk helemaal niet mogelijk blijkt in verband met de monumentenstatus die het oudbouw gedeelte mogelijk krijgt. Toelichting op eindscore De belangrijkste reden dat in scenario s 2 en 3 de taakstellende bezuiniging wordt gerealiseerd, ligt in het feit dat in deze scenario s Het Nieuwe Werken wordt geïntroduceerd binnen de bestaande gebouwen. Dit biedt de mogelijk om de panden aan de Hellestraat en de Langegracht af te stoten. Het gevolg is dat de exploitatiekosten aanzienlijk dalen terwijl de benodigde investeringen en desinvesteringen relatief beperkt worden gehouden ten opzichte van de scenario s waarin nieuwbouw op de huidige locatie wordt gepleegd (scenario 5) of waarin nieuwbouw op een andere locatie wordt gepleegd (scenario s 6 en 8). De jaarlijkse huisvestingslasten in scenario 3 (scenario 2 met aanvullende duurzaamheidsmaatregelen) zijn hoger dan in scenario 2. Dit komt doordat de bereikte energiebesparingen in scenario 3 (nog) niet opwegen tegen de kapitaallasten die samenhangen met de voorgestelde duurzaamheidsmaatregelen. Daarbij plaatsen wij de kanttekening dat in de analyse alleen naar het eerste exploitatiejaar is gekeken. Als gevolg van stijging van de energieprijzen wordt het verschil tussen de bereikte energiebesparing en de kapitaallasten die samenhangen met de duurzaamheidsmaatregelen steeds kleiner of op termijn zelfs positief. Het belangrijkste risico dat wij signaleren bij scenario s 2 en 3 betreft de overlast voor de organisatie gedurende de uitvoeringsfase. Het uitgangspunt van de ambtelijke projectorganisatie is dat er binnen de bestaande gebouwen geschoven wordt om steeds de vloeren vrij te spelen waarop de verbouwingswerkzaamheden plaatsvinden. Wij hebben geen concrete planningen / tekeningen hiervoor gezien. Onze ervaring leert dat een dergelijke grootschalige interne verbouwing aanzienlijke overlast voor de organisatie kan veroorzaken. Bovendien heeft het een complicerende werking op de uitvoering waardoor de doorlooptijd en de aanneemsom naar verwachting hoger zijn dan wanneer de aannemer in een leeg gebouw kan werken. Een gehele tijdelijke uitplaatsing van de organisatie zou daarom overwogen moeten worden. De nieuwbouwscenario s (5, 6 en 8) scoren relatief goed op de aspecten kwaliteit en duurzaamheid. In een nieuwbouwsituatie is het immers mogelijk om een optimale huisvestingsoplossing te realiseren die weer volledig voldoet aan de modernste eisen. Scenario 6 (nieuwbouw elders) en scenario 8 (voorstel Heilijgers) scoren goed op kwaliteit, duurzaamheid en beperking van de overlast voor de organisatie. Ook financieel scoren beide scenario s redelijk tot goed: de taakstellende bezuiniging van 1,0 miljoen kan ons inziens met scherp management in de uitwerking worden gerealiseerd. Het te doorlopen proces is echter aanzienlijk complexer en onzekerder dan bij de renovatievarianten. Vooral op risicoprofiel en beheersbaarheid van de risico s scoren de scenario s 6 en 8 relatief slechter dan overige scenario s. Dit wordt veroorzaakt door de onzekerheden en risico s rondom de Stadhuisgebouwen die leegkomen en de resterende 20-jarige leaseverplichting op het nieuwbouwgedeelte van het bestaande Stadhuis. Dit maakt dat beide scenario s een forse neerwaartse bandbreedte hebben. Scenario s 6 en 8 bieden op lange termijn de mogelijkheid om het huidige Stadhuisgebied te herontwikkelen en daarmee beter te laten aantakken op het centrum. In de financiële afweging zijn de consequenties daarvan buiten beschouwing gelaten. Tot slot willen wij aangeven dat scenario 7 (uitstel van de huisvestingsbeslissing met 4 tot 5 jaar) naar onze mening niet verstandig is. De taakstellende bezuiniging van 1,0 miljoen wordt dan naar achteren geschoven. Bovendien blijft de kwaliteit van het binnenklimaat op een beperkt niveau, waardoor klachten blijven bestaan. Daar komt bij dat de kans op kapitaalvernietiging groot is als na 4 of 5 jaar alsnog besloten wordt tot een grootschalige renovatie of verhuizing. Conclusie Op basis van onze analyse van de huisvestingsscenario s en de ongewogen MCA concluderen wij dat scenario 2 en scenario 3 de meest kansrijke scenario s zijn. Hierbij merken wij op dat het optimale renovatie-scenario zich ergens bevindt tussen scenario 2 en 3. Dit betekent dat een groter financieel voordeel en meer ambities op het gebied van duurzaamheid worden gerealiseerd, door aan scenario 2 de juiste duurzaamheidsambities te voegen. De risico s in scenario 2 en 3 zijn beperkt en bovendien goed te beheersen. Wij merken daarnaast op dat scenario 5 een mogelijk alternatief is voor renovatie van het Stadhuis. Door nieuwbouw op de huidige locatie te plegen, wordt optimaal ingespeeld op de ambities op het gebied van flexwerken en duurzaamheid. Daarnaast is de levens- Pagina 3 van /R1/0.1

58 duur van nieuwbouw aanzienlijk langer dan bij renovatie. Scenario 5 vervalt overigens als optie als de Oudbouw wordt aangemerkt als monument. Scenario s 6 en 8 hebben potentie (vooral op kwaliteit en duurzaamheid scoren deze scenario s goed) mits de risico s ten aanzien van de verkoop / verhuur van de achterblijvende Stadhuisgebouwen beperkt kunnen worden. De neerwaartse bandbreedte van deze scenario s is fors in vergelijking tot de andere scenario s. Aangezien deze bandbreedte vooral door externe factoren bepaald worden is de mogelijkheid tot risicobeheersing hier beperkt. Tot slot vermelden wij nadrukkelijk dat, als gevolg van een andere visie op de wegingsfactoren van de criteria in de MCA, een andere uitkomst mogelijk is. De analyse per scenario in dit rapport biedt de Raadsleden houvast om bij een andere weging de eindscores te beoordelen. Pagina 4 van /R1/0.1

59 2. ACHTERGROND, AANLEIDING, VRAAGSTELLING 2.1. Achtergrond De huisvesting van de gemeente Amersfoort moet binnen een termijn van 2 tot 4 jaar grootschalig onderhoud ondergaan om de continuïteit te waarborgen. Een deel van de stadhuisgebouwen is inmiddels 40 jaar oud. Een ander deel is 20 jaar oud. Voor beide gebouwen een typische leeftijd waarop renovatie of grootschalig onderhoud noodzakelijk is. De gemeente Amersfoort staat nu voor de vraag wat te doen met haar huisvesting: uitvoeren van groot onderhoud, grootschalig renoveren, gelijktijdig invoeren van Het Nieuwe Werken, verduurzamen van de gebouwen of wellicht zelfs nieuwbouw realiseren danwel aanhuren elders? In april 2011 is de Nota Bezuinigingen door de Raad vastgesteld. In deze Nota is een taakstellende bezuiniging van circa 1,0 miljoen vanuit huisvesting opgenomen. De onderliggende business case voor de bezuiniging op de huisvesting gaat uit van de invoering van Het Nieuwe Werken, waardoor minder werkplekken noodzakelijk zijn en daardoor ook minder vierkante meters. Dit betekent dat alle gemeentelijke diensten in de gebouwen rondom het Stadhuisplein gehuisvest worden en de gebouwen aan de Hellestraat en Langegracht afgestoten worden. Hiervoor is een grootschalige renovatie van de gebouwen aan het Stadhuisplein noodzakelijk. Volgens de onderliggende business case is met deze operatie een investering gemoeid van 21 miljoen. Enerzijds ontstaan hierdoor nieuwe kapitaallasten ter hoogte van 1,67 miljoen per jaar, als gevolg van het investeringskrediet dat benodigd is om de investeringen te kunnen doen. Anderzijds ontstaan vrijvallende lasten (onder andere door het beëindigen van het gebruik van de Hellestraat en de Langegracht, door lagere energielasten en door lagere reserveringen voor het Meer Jaren Onderhouds Plan) en baten (onder andere door productiviteitswinst). Volgens de onderliggende business case resulteert dit in een netto positief effect op de begroting van 1,0 miljoen. Op 20 december 2011 is door de Raad een motie ingediend met het verzoek door het College meer betrokken te worden bij de afwegingen over de gemeentelijke huisvesting. Ook is het verzoek ingediend om meerdere scenario s uit te werken, zodat door de Raad een goede afweging gemaakt kan worden uit verschillende alternatieven Aanleiding Naar aanleiding van de motie van 20 december 2011 heeft het College aan Arcadis de opdracht gegeven meerdere scenario s uit te werken. Door Arcadis zijn op 8 mei 2012 de volgende scenario s aan de Raad gepresenteerd: 1) Een basisrenovatie zonder flexplekken in de huidige cellenstructuur van het stadhuis. 1a) Een basisrenovatie met flexplekken in de huidige cellenstructuur van het stadhuis. 2) Een renovatie gecombineerd met een aanpassing van het inrichtingsconcept aan Het Nieuwe Werken. 3) Een renovatie gecombineerd met duurzaamheidsmaatregelen en een aanpassing van het inrichtingsconcept aan Het Nieuwe Werken. 4) Elders een nieuw pand huren. 5) Nieuwbouw op de huidige locatie. 6) Nieuwbouw elders. Bovenstaande varianten bieden een oplossing voor minimaal de komende twintig jaar. Voor de korte termijn is gekeken naar de mogelijkheid om de renovatie met circa vier jaar uit te stellen. Dat uitstel leidt niet tot afstel: na deze periode moet de renovatie alsnog worden uitgevoerd. Sowieso moet op korte termijn groot onderhoud worden gepleegd aan dak, gevel en een aantal technische installaties. Naast bovenstaande scenario-onderzoek van Arcadis, is door de combinatie Heilijgers/Heijmans in juni 2012 een voorstel ingediend voor de nieuwbouw van het Stadhuis op de locatie Trapezium in combinatie met het verplaatsen van cultuurgebouw de Flint en een herontwikkeling van de huidige locatie van het Stadhuis tot een woon-/winkel-/werkmilieu. Pagina 5 van /R1/0.1

60 Op 3 juli jongstleden heeft de Raad een motie aangenomen. Hiermee is besloten een second opinion uit te voeren op de zes scenario s van Arcadis, de vierjaren-uitsteloptie en tevens het voorstel van Heilijgers/Heijmans op een vergelijkbare wijze door te rekenen. Een begeleidingscommissie, bestaande uit vier raadsleden, ondersteund door griffie en ambtelijke organisatie, heeft de onderzoeksvragen voor de second opinion vastgesteld. Doelstelling van de Raad is op basis van de uitkomsten van de second opinion in oktober van dit jaar een gefundeerd besluit te nemen over de stadhuisscenario s Vraagstelling De begeleidingscommissie heeft ons, namens de Raad, de vraag gesteld een second opinion uit te voeren op de huisvestingsscenario s. De specifieke onderzoeksvragen en -opdrachten zijn: 1) Een toetsing van de zes scenario s voor de aanpak van het stadhuis zoals door Arcadis opgeleverd, meer specifiek: toetsing van de investeringsbegroting, de verwachte exploitatielasten en de risico s. 2) Bij elk van deze scenario s aan te geven in hoeverre de structurele bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen wordt gerealiseerd, zoals aangegeven in de nota naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis. 3) Naast het beschreven nieuwbouwscenario ook de potentie van het voorstel van Heilijgers/Heijmans aan te geven, zodanig dat dit voorstel vergelijkbaar wordt met de zes voorliggende scenario s. 4) Eveneens de optie uitstel met vier jaar in zijn consequenties te beschrijven qua financiën en risico s. 5) Voor alle hierboven genoemde situaties de risico s te wegen en te completeren, aanvullend te adviseren over maatregelen in verband met (toekomstige) kosten- en risicobeheersing. 6) Een oordeel te geven over de uitgangspunten die zijn gehanteerd en de mate van redelijkheid daarvan. Pagina 6 van /R1/0.1

61 3. AANPAK Bij de uitvoering van deze second opinion hebben wij de volgende stappen doorlopen: 1. Vaststellen scope Met de scope bedoelen wij de afbakening van de zaken die in de financiële vergelijking worden meegenomen. De scope kan groter zijn dan zuiver en alleen de vastgoedgerelateerde kosten en opbrengsten. Zo kunnen bijvoorbeeld ook ICT-kosten en efficiencyvoordelen voor de organisatie in de scope meegenomen worden. Om de scenario s eerlijk met elkaar te vergelijken is het van belang dat voor alle scenario s de gehanteerde scope hetzelfde is. 2. Vaststellen ijkpunt: begroting en base-line Om goed te beoordelen wat de werkelijke bezuiniging is in de verschillende scenario s, is het essentieel om eenduidig vast te stellen wat de zogenaamde base-line is. Met de base-line bedoelen wij de kosten en eventuele opbrengsten - binnen de gedefinieerde scope - die de gemeente Amersfoort ondervindt wanneer ze besluit om de huidige huisvestingssituatie te handhaven. Nadrukkelijk stellen wij daarbij dat de base-line niet per definitie hetzelfde is als de (huidige) begroting. In de base-line houden wij namelijk rekening met de eventuele investeringen die gepleegd worden om de huidige huisvestingssituatie op de middellange termijn te handhaven. Niets doen betekent niet dat er niets aan de panden hoeft te gebeuren. Wij houden rekening met de effecten op het Meerjaren Onderhouds Plan (MJOP) wanneer de huidige situatie gehandhaafd blijft. Ook houden wij rekening met zaken als vrijval van leaseverplichtingen door het aflopen van huurcontracten. De taakstellende bezuiniging van 1,0 miljoen vanaf 2014 moet naar onze mening gemeten worden vanaf deze base-line. 3. Beoordelen van de verschillende scenario s De verschillende scenario s beoordelen wij op de volgende punten: Kwaliteit Hierbij kijken wij naar de volgende aspecten: bouwkundige kwaliteit, gebruikskwaliteit, organisatorische kwaliteit, esthetische kwaliteit. Duurzaamheid Hierbij kijken wij naar de volgende aspecten: energieprestatie, levensloopbestendigheid, leegstandseffecten. Financiën Hierbij kijken wij naar de volgende aspecten: beoordeling op hoofdlijnen van de gebruikte aannames, bepalen van de financiële effecten ten opzichte van de base-line en het beoordelen van de hardheid van de financiële effecten. Met dit laatste bedoelen wij de mate van zekerheid waarmee wij kunnen zeggen dat het financiële effect ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Proces Hierbij kijken wij naar de volgende aspecten: doorlooptijd van de operatie, benodigd aantal verhuisbewegingen, overlast gedurende de uitvoering voor de gemeentelijke organisatie, overlast gedurende de uitvoering voor de omgeving. Risico s Hierbij kijken wij naar de volgende aspecten: vergunningsrisico s, planningsrisico s, afhankelijkheid van niet of lastig te beïnvloeden externe factoren, onzekerheid ten aanzien van kosten en opbrengsten. Beheersbaarheid van risico s Hierbij bepalen wij of én hoe de geïdentificeerde risico s te beheersen zijn. 4. Multi Criteria Analyse Wij passen als hulpmiddel een Multi Criteria Analyse (MCA) toe, omdat het door de hoeveelheid aan scenario s en de hoeveelheid aan criteria (naast financieel ook kwalitatief) lastig is om een goede objectieve afweging tussen de scenario s te maken,. De scenario s worden in de MCA met elkaar vergeleken op de criteria zoals die hiervoor onder punt 3 zijn benoemd. Daarbij hebben wij de volgende stappen doorlopen: Pagina 7 van /R1/0.1

62 1) In de eerste stap wordt de weging van de verschillende criteria bepaald. Dit gebeurt door een paarsgewijze vergelijking van de criteria. Dat wil zeggen dat voor de criteria steeds per paar door het panel wordt bepaald welke van de twee criteria wint. Het criterium dat het vaakst wint is het belangrijkste criterium en krijgt de zwaarste weging. Het criterium dat het minst vaak wint krijgt de laagste weging. De eerste stap is niet uitgewerkt in deze rapportage. Dit betekent dat alle criteria in basis eenzelfde weging hebben. De uiteindelijke weging van de verschillende criteria is een politieke discussie. Het is aan de politieke en ambtelijke vertegenwoordigers zelf om stap 1 uit te voeren. 2) Vervolgens wordt elk van de scenario s beoordeeld ten aanzien van de genoemde criteria. Dit gebeurt door in een discussie binnen een panel 1 van politieke en ambtelijke vertegenwoordigers, onder onze begeleiding en met input uit onze second opinion op de scenario s punten toe te kennen op een schaal van 1 tot 5 (waarbij 1 = zeer negatief, 2 = negatief, 3 = neutraal, 4 = goed, 5 = zeer goed). 3) De toegekende scores worden vervolgens genormaliseerd op een schaal van 0 tot 10. Dit is een wiskundige bewerking. Simpelweg komt het erop neer dat de scores van de scenario s relatief ten opzichte van elkaar worden gemaakt: - Als alle scenario s op een bepaald criterium bijvoorbeeld een 4 scoren, dan worden de scores op dat criterium genormaliseerd tot nul. Feitelijk telt dat criterium dan niet meer mee in de afweging, wat ook logisch is, want alle scenario s scoren hetzelfde op dat criterium. Dat specifieke criterium wordt dan in de afweging buiten beschouwing gelaten in de vergelijking van de scenario s. - Als één scenario op een bepaald criterium een 5 scoort en de andere scenario s allemaal een 1, dan krijgt het scenario met de score 5 de maximale 10 punten en de overige scenario s krijgen 0 punten. Immers, er is duidelijk één scenario dat zich op dit criterium onderscheidt van de overige scenario s. - Als er een spreiding is in de scores over de verschillende scenario s, dan worden de 10 punten verdeeld naar rato van de afwijking ten opzichte van de laagste score op dat specifieke criterium. Het laagst scorende scenario krijgt dan 0 punten. De resterende 10 punten worden verdeeld over de overige scenario s afhankelijk van hun rangorde op de schaal van 1 tot 5. 4) De genormaliseerde scores worden tot slot vermenigvuldigd met de wegingsfactoren van de criteria zoals die in stap 1 bepaald zijn. Voor elk scenario resulteert zo een gewogen score. Het scenario met de hoogste score is volgens de MCA het voorkeursscenario. Een MCA is niet meer dan een hulpmiddel om de afweging tussen scenario s te objectiveren. Vaak blijkt dat uit een MCA meer dan één scenario naar voren komt die duidelijk beter scoort dan de andere scenario s. In zo n situatie moet een debat leiden tot een definitief uitsluitsel. De MCA helpt bij het scherp krijgen van de punten waarop in zo n debat gefocust moet worden. 5. Lijst met geïnterviewde personen Op diverse momenten hebben wij gesproken met verschillende personen van de ambtelijke projectorganisatie en Arcadis ten behoeve van het verduidelijken van de gehanteerde uitgangspunten en aannames. Wij hebben gesprekken gevoerd met: René van der Spank Gemeente Amersfoort Ruud Tijhuis Gemeente Amersfoort Maarten Huurdeman Gemeente Amerfsoort Peter Schroote Arcadis Kees Dijkshoorn Heilijgers 1 Deelnemers in het panel: M. Vogels, R. van Muilekom, I. Oostlander- Çetin, A. Roelé Pagina 8 van /R1/0.1

63 4. BEGROTING EN BASE-LINE Met de base-line bedoelen wij de kosten en eventuele opbrengsten - binnen de gedefinieerde scope - die de gemeente Amersfoort ondervindt wanneer ze besluit om de huidige huisvestingssituatie te handhaven. Nadrukkelijk stellen wij daarbij dat de base-line niet per definitie hetzelfde is als de (huidige) begroting. In de base-line houden wij namelijk rekening met de investeringen die gepleegd moeten worden om de huidige huisvestingssituatie op de middellange termijn te handhaven. Niets doen betekent immers niet dat er niets aan de panden hoeft te gebeuren. Wij geven er de voorkeur aan om zowel de begroting 2012 als begroting 2014 en de base-line uit te drukken in absolute huisvestingslasten. Met andere woorden: wat is de gemeente écht kwijt aan huisvestingslasten. Dit maakt het gemakkelijker om de scenario s te vergelijken met de huidige begroting en de begroting In tabel 4.1 is de constructie van de base-line stapsgewijs weergegeven. Tabel 4.1: Begroting versus base-line Begroting 2012 Begroting 2014 Tabel 4.1: Van begroting 2012 naar het vaststellen van de base-line. De gearceerde getallen in de laatste kolom zijn de mutaties in de base-line Fakton ten opzichte van de base-line Amersfoort. De belangrijkste uitgangspunten bij de vaststelling van de base-line lichten wij hieronder puntsgewijs toe: Base-line Amersfoort Base-line Fakton Kapitaallasten nieuw Onderhoudskosten Verbruikskosten (energie) Schoonmaakkosten Overige exploitatie Reservering Groot Onderhoud Leasekosten stadhuis (Molenstraat 2) Exploitatielasten Hellestraat Groot onderhoud Hellestraat Exploitatielasten Lange Gracht Huur ( m² x 150) Servicekosten ( m² x 150) Reservering huisvesting (vanaf 2014) Totaal lasten Dekking leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval GMT budget Efficiency voordelen HNW Vrijval exploitatielasten Hellestraat Vrijval exploitatielasten Lange Gracht Vermindering ICT werkplekken Besparing beheerskosten ICT en FZ Vrijgekomen ruimte verhuren Vrijgekomen ruimte servicekosten Vrijval reservering huisvesting Totaal baten Taakstellende bezuiniging Saldo exploitatielasten Omdat wij met absolute huisvestingslasten rekenen, nemen wij in de base-line de doorlopende leasekosten voor het nieuwbouwgedeelte van het bestaande Stadhuis ter hoogte van op. In de base-line zit aan de lastenkant ten opzichte van de huidige begroting 2012 dus al een automatische besparing van circa 1,0 miljoen, als gevolg van het aflopen van het lease-contract op de oudbouw. Anderzijds valt aan de batenkant ook de dekkingsbijdrage ter hoogte van uit de reserve voor dekking van de leasekosten weg. Netto levert het aflopen van het leasecontract een automatische besparing op de huisvestingslasten per 2014 op van circa ,-. Pagina 9 van /R1/0.1

64 Wij merken op dat de ambtelijke projectgroep de netto vrijval van niet opneemt in de base-line. Dit bedrag is wel opgenomen aan de batenzijde in de verschillende scenario s. Dit is naar onze mening onjuist. Hierdoor lijken alle scenario s automatisch gunstiger dan het scenario niets doen, terwijl in het scenario niets doen de lasten ook met dalen, als gevolg van het aflopen van het leasecontract. Omdat wij met absolute huisvestingslasten rekenen, nemen wij in de base-line de exploitatielasten en de reservering voor groot onderhoud van de Hellestraat op. Omdat wij met absolute huisvestingslasten rekenen, nemen wij in de base-line de exploitatielasten voor de Langegracht op. In de base-line nemen wij de reservering ten behoeve van de huisvesting vanaf 2014 ter hoogte van op. Dit bedrag is nog niet gelabeld aan specifieke ingrepen, maar is op basis van een Raadsbesluit opgenomen als post in verband met de wetenschap dat er vanaf 2014 iets met de huisvesting moet gebeuren. Hetzij groot onderhoud, hetzij nieuwbouw, hetzij het verhelpen van defecten aan installaties of casco gebouwen. Wij merken op dat de ambtelijke projectgroep de reservering ten behoeve van de huisvesting niet opneemt in de base-line, maar deze juist laat vrijvallen in de alternatieve scenario s. Uiteindelijk is dit om het even. Wij vinden het correcter om deze post juist in de base-line op te nemen en niet meer op te nemen in de scenario s. In de base-line nemen wij de taakstellende bezuiniging van 1,0 miljoen op. Uit de constructie van de base-line blijkt dat een alternatief huisvestingsscenario géén hogere absolute huisvestingslasten mag hebben dan wil het scenario voldoen aan de taakstelling dat ten minste 1,0 miljoen bezuinigd moet worden ten opzichte van de begroting Pagina 10 van /R1/0.1

65 5. BESCHRIJVING ALTERNATIEVE SCENARIO S 5.1. Scenario 1: Renovatie Stadhuis basis In dit scenario worden de gebouwen zowel bouwkundig als de installaties zodanig aangepast dat deze zo goed mogelijk voldoen aan de eisen van deze tijd. De belangrijkste investeringen betreffen het vervangen van het centraal geregelde klimaatsysteem voor een systeem met lokale regeling en het verbeteren van de isolatieschil van Stadshuisplein 1 en 3. Aanvullende investeringen in duurzaamheid worden niet gedaan. Het energielabel verbetert licht van G naar F of E. De indeling van de gebouwen blijft gelijk aan de huidige situatie. Dit betekent dat het gebouw niet wordt aangepast voor Het Nieuwe Werken (HNW). Wel worden er ingrepen in het interieur gedaan om te voldoen aan beleidsregels uit de Arbowet Scenario 1a: Renovatie Stadhuis met flexplekken in cellenstructuur Dit scenario is grotendeels hetzelfde als scenario 1. De technische ingrepen zijn identiek. Het belangrijkste verschil is dat elementen van HNW worden geïntroduceerd binnen de bestaande cellenstructuur. Het gaat hierbij voornamelijk om het delen van werkplekken. Hierdoor wordt het aantal werkplekken gereduceerd, met als effect dat de organisatie compacter gehuisvest wordt. In dit scenario profiteert de gemeente echter niet van alle voordelen van HNW. De ruimtewinst door de reductie van het aantal werkplekken is niet maximaal. De efficiencywinst voor de organisatie is beperkt omdat optimale samenwerking en kennisdeling door de cellenstructuur niet optimaal gefaciliteerd wordt. In dit scenario wordt er vanuit gegaan dat de winst op ruimtegebruik voldoende is om de Hellestraat en Langegracht te kunnen afstoten Scenario 2: Renovatie Stadhuis met HNW De technische ingrepen in dit scenario zijn identiek aan die in scenario 1 en 1a. Het belangrijkste verschil is dat in dit scenario een volledig nieuwe indeling wordt geïntroduceerd conform de principes van HNW. Dit is mogelijk doordat alle bestaande binnenwanden worden verwijderd. Hierdoor is men niet meer gebonden aan de huidige cellenstructuur. Er wordt een nieuwe indeling gecreëerd met een open werkomgeving met variatie aan werk- en ontmoetingsplekken. De nieuwe indeling leidt tot een open en transparante werkomgeving. Dit wordt bijvoorbeeld bereikt door glazen binnenwanden te gebruiken. Door volledige introductie van HNW wordt in scenario 2 meer winst op ruimtegebruik behaald dan in scenario 1a. Naast het kunnen afstoten van Hellestraat en Langegracht, blijft er in het Stadhuis ruimte over om te verhuren aan andere partijen. Bovendien treden in dit scenario de efficiencyvoordelen van HNW voor het functioneren van de organisatie op Scenario 3: Renovatie Stadhuis met HNW en duurzaamheid Net zoals in scenario 2 wordt ook in dit scenario een volledig nieuwe indeling geïntroduceerd conform de principes van HNW. Het verschil is dat in scenario 3 substantieel meer wordt geïnvesteerd in het duurzamer maken van de gebouwen. Het energielabel wordt hierdoor verhoogd naar label A. De duurzaamheidsdoelstellingen worden gerealiseerd door aanpassingen aan de gebouwschil en installaties. De isolatie van de gebouwschil wordt substantieel verbeterd, een WKO wordt toegepast en de bestaande verlichtingsinstallatie wordt aangepast of vervangen. Door deze maatregelen voldoen de gebouwen aan het in 2012 in te voeren Bouwbesluit (Rc = 3,5). De extra investeringen in duurzaamheidsmaatregelen leiden tot lagere energielasten. De winst op ruimtegebruik is identiek aan scenario 2. Dit betekent dat de Hellestraat en Langegracht af gestoten kan worden. Ook blijft er ruimte over in het Stadhuis om te verhuren aan andere partijen. Pagina 11 van /R1/0.1

66 5.5. Scenario 4: Huren Elders Scenario 4 gaat uit van het huren van een bestaand kantoorgebouw die leegstaat of leeg komt te staan in de nabije omgeving van het huidige Stadhuis. In dit scenario wordt ervan uitgegaan dat het te betrekken kantoorgebouw vergelijkbaar is met het bestaande gebouw aan de Molenstraat 2. Daarnaast moeten aanpassingen worden uitgevoerd om de bijzondere functies van het Stadhuis onder te brengen. Denk hierbij aan functies als publieksruimten en raadzaal. Het nieuwe Stadhuis wordt ingericht conform de principes van het HNW. Het is op voorhand nog niet te zeggen of de duurzaamheidsambities worden gerealiseerd. Dit hangt sterk af van het kantoorgebouw dat uiteindelijk wordt betrokken. Door het verplaatsen van het Stadhuis komt het huidige Stadhuis leeg te staan. In scenario 4 wordt er vanuit gegaan dat het huidige Stadhuis wordt verhuurd Scenario 5: Nieuwbouw op huidige locatie Stadhuis In scenario 5 wordt Stadhuisplein 1 en 3 gesloopt. Dit gebouw wordt vervangen door een efficiënter nieuw gebouw. Het gebouw aan de Molenstraat 2 wordt gerenoveerd. De Molenstraat 2 wordt niet gesloopt omdat op het gebouw een leasecontract met ABP loopt tot Afkoop van dit contract is kostbaar. De ingrepen in dit gebouw zijn gelijk aan de ingrepen die in scenario 3 worden gedaan. De inrichting van de nieuwbouw en het gerenoveerde gedeelte is conform de principes van HNW. Ook worden de publieksfuncties optimaal gecombineerd in de nieuwbouw. In het nieuwbouw gedeelte worden duurzaamheidsmaatregelen relatief eenvoudig en optimaal ingezet. Het energielabel voor het nieuwbouw gedeelte ligt op A+ of A++. Ook in dit scenario kan de Hellestraat en Langegracht worden afgestoten. De winst op ruimtegebruik door het volledig invoeren van HNW wordt vertaald naar minder oppervlakte in het nieuwbouw gedeelte Scenario 6: Nieuwbouw op locatie elders In scenario 6 wordt een nieuw Stadhuis gebouwd op een andere locatie in de nabije omgeving van het huidige Stadhuis. De gemeente neemt de nieuwbouw in eigendom of huurt. Het nieuwe Stadhuis wordt ingericht conform HNW. De ruimtebehoefte wordt optimaal afgestemd op HNW. Hierdoor wordt 25% tot 30% aan ruimte gereduceerd ten opzichte van de huidige situatie. Daarnaast wordt de nieuwbouw maximaal duurzaam ontwikkeld. Een energielabel van A+ of A++ is zeker haalbaar. In dit scenario wordt Stadhuisplein 1 en 3 en de Molenstraat 2 verlaten. Er wordt vanuit gegaan dat de gebouwen worden afgestoten. Ook de Hellestraat en Langegracht kan worden afgestoten Scenario 7: Uitstel renovatie met 4 jaar In scenario 7 worden enkel de noodzakelijke onderhoudsactiviteiten uitgevoerd om de gebouwen voor nog onbepaalde tijd, maar in elk geval voor de komende vier jaar in de huidige conditie te behouden. Deze investeringen zijn noodzakelijk wanneer besloten wordt de besluitvorming over de renovatie of nieuwbouw van het Stadhuis voorlopig (met tenminste vier jaar) uit te stellen. De investeringen in dit scenario houden zoveel mogelijk rekening met toekomstige scenario s, zodat kapitaalvernietiging tot een minimum wordt beperkt. In dit scenario worden geen ingrepen gedaan om het gebouw duurzamer te maken. Ook worden de gebouwen niet aangepast aan de inrichtingsconcepten van HNW Beschrijving scenario 8: Plan Heilijgers/Heijmans Heilijgers stelt voor een nieuw Stadhuis te realiseren op de Trapeziumlocatie. Hiermee lijkt dit scenario veel op scenario 6. Een groot verschil ontstaat doordat Heilijgers voorstelt het gebied rondom het Stadhuisplein te herontwikkelen tot een woon-, werk- en winkelmilieu. Het Stadhuisplein is een belangrijk onderdeel in de voorgestelde visie. Dit betekent dat Heilijgers de vernieuwing van het Stadhuis combineert met een gebiedsontwikkeling. De scope is hierdoor breder dan de scope zoals de gemeente die hanteert voor de verschillende scenario s. Dit maakt dat het voorstel van Heilijgers moeilijk te vergelijken is met de andere scenario s. Wij splitsen het voorstel daarom in twee onderdelen. Enerzijds Pagina 12 van /R1/0.1

67 benoemen wij het voorgestelde huisvestingsscenario. Dit scenario is vervolgens vergelijkbaar met de andere scenario. Anderzijds benoemen wij de belangrijkste elementen uit de gebiedsvisie. 1. Huisvestingsscenario Het Stadhuis wordt verplaatst naar de Trapeziumlocatie. Het komt hiermee te liggen tussen het centraal station en het Eemplein. Het nieuwe Stadhuis wordt gehuurd of door de gemeente in eigendom genomen. Net zoals in scenario 6 is hier het uitgangspunt dat het nieuwe Stadhuis wordt ingericht conform HNW. De ruimtebehoefte wordt optimaal afgestemd op HNW. Hierdoor wordt 25% tot 30% aan ruimte gereduceerd ten opzichte van de huidige situatie. Daarnaast wordt de nieuwbouw maximaal duurzaam ontwikkeld. Een energielabel van A+ of A++ is zeker haalbaar. Het Stadhuisplein wordt gedeeltelijk getransformeerd tot een stedelijk woon-, werk- en winkelmilieu. Hiervoor wordt het oude gedeelte van het huidige Stadhuis gesloopt. Het uitgangspunt is dat het nieuwe gedeelte blijft intact, omdat het leasecontract tot 2033 loopt. Heilijgers doet geen voorstel voor de rol van de gemeente en risicodeling in de transformatie. Dit deel van de visie van Heilijgers nemen wij mee in de beoordeling van de scenario s. 2. Belangrijkste elementen uit de gebiedsvisie Naast het verhuizen van het Stadhuis en de transformatie van het Stadhuisplein, stelt Heilijgers ook voor om in te grijpen in de omgeving tussen het centraal station, Eemplein en Sint Jorisplein. Het Stadshuisplein moet een belangrijke hub vormen in dit gebied. Het gehele gebied wordt getransformeerd tot een aantrekkelijk stedelijk woon-, winkel- en werkmilieu. Met het plan denkt Heilijgers de bereikbaarheid en aantrekkelijkheid van het centrumgebied te verbeteren. De belangrijkste maatregel die Heilijgers voorstelt: Het creëren van een luchtsingel tussen onder andere de Trapeziumlocatie en het Stadhuisplein. Het gedeeltelijk verdiepen van de stadsring. Ingangen van de parkeergarages rondom het Stadhuisplein te verplaatsen naar de stadsring, zodat auto s direct vanaf de stadsring de parkeergarages in kunnen. Hierdoor is er minder verkeer in het gebied. De openbare ruimte aan te pakken. Tot slot stelt Heilijgers voor om de locatie van De Flint te herontwikkelen tot een stedelijk woonmilieu. De Flint moet dan verplaatst worden, bijvoorbeeld naar het Eemplein of Trapeziumlocatie. Dit deel van de visie van Heilijgers houden wij bewust buiten de beoordeling van de scenario s, omdat de scope anders niet meer vergelijkbaar is. Pagina 13 van /R1/0.1

68 6. BEOORDELING PER SCENARIO 6.1. Beoordeling Scenario 1: Renovatie Stadhuis Basis Eindoordeel scenario 1: Kort samengevat is de renovatie van de Stadhuisgebouwen op het basisniveau van scenario 1 naar ons oordeel niet realistisch, gezien de praktische uitvoerbaarheid. Het is volgens ons een gemiste kans voor het realiseren van een werkomgeving die (zowel esthetisch als praktisch) bijdraagt aan het verhogen van de efficiency van de gemeentelijke organisatie. Bovendien voldoet scenario 1 niet aan de bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting De bandbreedte van scenario 1 ten opzichte van de base-line is: tot Deze bandbreedte wordt veroorzaakt door: In onderstaande paragrafen onderbouwen wij deze beoordeling per criterium Kwalitatieve beoordeling scenario 1 Ten aanzien van het criterium kwaliteit plaatsen wij de volgende kanttekeningen bij scenario 1: In dit scenario worden alle installaties, vloerbedekking, plafonds, beglazing, vast meubilair (pantry s e.d.) verwijderd en vervangen, behalve de binnenwanden en de lichtarmaturen. Dit lijkt ons een praktisch lastig uitvoerbare opgave. Bij het slopen van de bestaande installaties en plafonds is de kans op beschadiging van de bestaande binnenwanden en armaturen groot. Bovendien is het voor een aannemer aanzienlijk makkelijker en sneller om te werken op een lege vloer dan op een vloer met veel bestaande binnenwanden. Wij betwijfelen of het sparen van de binnenwanden en de armaturen kostentechnisch opweegt tegen het volledig casco strippen van de vloeren en plaatsen van nieuwe armaturen en binnenwanden. Het is zeer aannemelijk dat gelijktijdig met de renovatie ook nagedacht wordt over het verplaatsen van binnenwanden als gevolg van het gewijzigde gebruik van het gebouw in de loop van de tijd. Aangezien de meeste binnenwanden zogenaamde metal-stud wanden zijn, is verplaatsen zonder volledige sloop van de betreffende wand uitgesloten. Dit betekent dat er hoe dan ook een behoorlijk aantal wanden toch gesloopt moet worden. Omdat de binnenwanden op meerdere plaatsen van vloer tot onderzijde verdiepingsvloer zijn aangebracht, vormen deze een belemmering bij het aanbrengen van nieuwe installaties. Ook moeten diverse wanden doorbroken worden om nieuwe installatie-onderdelen aan te kunnen brengen. De vaste binnenwanden die tot onderzijde verdiepingsvloer zijn aangebracht, vormen een belemmering in de toekomstige flexibiliteit. Het verplaatsen van deze binnenwanden zonder (gedeeltelijk) vervangen van het plafond is niet mogelijk. Het handhaven van de huidige cellen structuur met dichte wanden draagt niet bij aan het verhogen van de communicatie binnen en het verhogen van de efficiency van de organisatie. Bovendien blijft ondanks de forse investeringen de belevingskwaliteit van het interieur beperkt. In dit scenario blijft het aantal vierkante meters dat de gemeente in gebruikt heeft gelijk aan het huidige aantal vierkante meters. Omdat het aantal vierkante meters niet afneemt, moet de gemeente het gebouw aan de Hellestraat en Langegracht handhaven, waardoor de organisatie over meerdere gebouwen gehuisvest blijft. Pagina 14 van /R1/0.1

69 Duurzaamheid scenario 1 Ten aanzien van het criterium duurzaamheid plaatsen wij de volgende kanttekeningen bij scenario 1: Het energieverbruik neemt af door vervanging van de installaties, isolatie van de gevel en toepassen van nieuwe kozijnen en beglazing. Er is voor zover wij kunnen nagaan geen Energie Prestatie Advies voor het Stadhuis opgesteld. Volgens Arcadis verbetert het energielabel van G naar F of E. Wij zijn van mening dat Arcadis hier wellicht iets te pessimistisch is. Op basis van onze ervaring schatten wij in dat het energielabel met de voorgestelde ingrepen verbetert naar label D of wellicht zelfs C. Een EPA-onderzoek moet dit uitwijzen. Met de voorgestelde renovatie van het Stadhuis in scenario 1 worden geen nieuwe vierkante meters kantoren toegevoegd aan de kantorenvoorraad, bovendien wordt met dit scenario het sloopafval beperkt en worden beperkt nieuwe (bouw)materialen ingezet. Vanuit een bredere blik op duurzaamheid scoort dit scenario daarom gunstig Proces scenario 1 In de analyse van Arcadis is bij scenario 1 uitgangspunt dat de werkzaamheden worden uitgevoerd terwijl het Stadhuis bij de organisatie in gebruik blijft. Dit is mogelijk door binnen het gebouw steeds intern te verhuizen en verdieping voor verdieping aan te pakken. Voor deze interne verhuizing en tijdelijke maatregelen om overlast te voorkomen, is een post opgenomen van Wij plaatsen hierbij de volgende kanttekeningen: Een grootschalige renovatie zoals hier voorgesteld, levert aanzienlijke overlast op voor de gebruikers van het gebouw. Met name geluidsoverlast door sloopwerkzaamheden en boren draagt ver door een betonconstructie. Daarnaast is er hinder door ingangen en liften die tijdelijk buiten gebruik worden genomen en installaties die tijdelijk niet of minder goed functioneren. Werkzaamheden die geluidsoverlast veroorzaken moeten zoveel mogelijk buiten werktijden worden uitgevoerd. Er zijn relatief veel interne verhuisbewegingen noodzakelijk gedurende de uitvoeringsperiode. Dit is kan hinderlijk zijn voor de organisatie. Doordat steeds verdieping per verdieping wordt aangepakt, kan door de aannemer geen treintje worden gemaakt, waarbij opeenvolgende disciplines steeds na elkaar van de ene verdieping naar de volgende verdieping gaan. Hierdoor kan geen van de disciplines aaneengesloten blijven doorwerken. Hierdoor is de doorlooptijd van de werkzaamheden relatief lang. Wij schatten deze op 1½ tot 2 jaar. Bovendien brengt dit een hogere aanneemsom met zich mee, omdat de aannemer gedurende een langere periode zijn bouwplaatskosten en coördinatiekosten heeft. Een alternatief is dat de gehele organisatie tijdelijk verhuist naar een leegstaand gebouw. De overlast blijft hierdoor beperkt tot twee verhuisbewegingen, bovendien verloopt de uitvoering sneller (wij schatten circa 1 jaar). Aan dit alternatief zijn echter wel aanzienlijk hogere kosten verbonden. Wij schatten deze uitgaande van 1 jaar aanhuur van m² voor een huurprijs van 140 per m² v.v.o., servicekosten van 50 per m² v.v.o. en kosten voor twee keer verhuizen op circa 4,0 miljoen. In de aanbesteding moeten twee prijsopgaven en planningen uitgevraagd worden om te bezien of de meerkosten van 3,75 miljoen opwegen tegen een lagere aanneemsom, een snellere doorlooptijd en dus kortere periode van ongemak. Pagina 15 van /R1/0.1

70 Financiën scenario 1 In tabel 6.1 zijn de financiële consequenties van scenario 1 weergegeven zoals deze door de ambtelijke projectorganisatie in samenspraak met Arcadis zijn bepaald. Deze zijn afgezet tegen de base-line zoals wij deze hebben vastgesteld. Tabel 6.1: Vergelijking Scenario 1 met Base-line Base-line Scenario 1 Base-line Scenario 1 Renovatie Stadhuis basis Amersfoort Amersfoort Fakton Fakton Afschrijvingstermijn 20 jaar 20 jaar Investeringskosten Herontwikkelingswaarde Oudbouw en Hellestraat - - Kapitaallasten nieuw Onderhoudskosten Verbruikskosten (energie) Schoonmaakkosten Overige exploitatie Reservering Groot Onderhoud Leasekosten stadhuis (Molenstraat 2) Exploitatielasten Hellestraat Groot onderhoud Hellestraat Exploitatielasten Lange Gracht Huur ( m² x 150) Servicekosten ( m² x 150) Reservering huisvesting (vanaf 2014) Totaal lasten Dekking leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval GMT budget Efficiency voordelen HNW Vrijval exploitatielasten Hellestraat Vrijval exploitatielasten Lange Gracht Vermindering ICT werkplekken Besparing beheerskosten ICT en FZ Vrijgekomen ruimte verhuren Vrijgekomen ruimte servicekosten Vrijval reservering huisvesting Totaal baten Taakstellende bezuiniging Saldo exploitatielasten Verschil ten opzichte van Base-line Besparing behaald? Nee Nee (bij verschil of lager) (bij 0 verschil of lager) Bandbreedte scenario Uit tabel 6.1 blijkt dat in scenario 1 niet wordt voldaan aan de taakstelling om vanuit huisvesting ten opzichte van de begroting ,0 miljoen bij te dragen aan de besparingen. Wij hebben de onderliggende elementenraming beoordeeld op kengetallen. Ten aanzien van de investeringskosten en de exploitatielasten plaatsen wij de volgende opmerkingen en kanttekeningen: De elementenraming is gebaseerd op een globale omschrijving van de noodzakelijke ingrepen. De gehanteerde eenheidsprijzen beoordelen wij als marktconform. In de eenheidsprijzen zit over het algemeen ook niet het risico van overschrijdingen. Dit risico zit vooral in niet voorziene werkzaamheden. In de elementenraming is ter afdekking van dit laatste risico rekening gehouden met een post nadere uitwerking (5% over de directe bouwkosten) en een post onvoorzien (3% over de aanneemsom). Aangezien er nog geen uitgebreid programma van eisen is opgesteld, maar slechts een globale omschrijving van werkzaamheden, is onze verwachting dat beide posten zeker worden aangesproken gedurende de ontwikkeling en uitvoering van de renovatie. De Pagina 16 van /R1/0.1

71 genoemde posten maken onderdeel uit van de budgetraming, in die zin is geen sprake van budgetoverschrijding als de posten worden aangesproken, immers ze dekken zaken af die in de andere uitwerking van het plan naar voren komen. In de nadere uitwerking zal daarom steeds getoetst moeten worden of het plan nog binnen budget valt en of de posten nadere uitwerking en onvoorzien naar beneden kunnen worden bijgesteld. Wij constateren dat de posten voor prijsstijging tot start bouw en afkoop van prijsstijgingen tijdens de bouw relatief hoog zijn ingeschat. Tevens constateren wij dat de kosten voor honoraria relatief hoog zijn ingeschat. Wij zijn van mening dat hier nog enige scherpte in aangebracht kan worden. Omdat in scenario 1 het gebouw aan de Hellestraat in gebruik blijft, is rekening gehouden met een jaarlijkse reservering voor groot onderhoud van Er is echter géén rekening gehouden met renovatie van het pand aan de Hellestraat. Indien voor scenario 1 gekozen wordt, moet naar onze mening (op termijn) rekening gehouden worden met een aanvullende investering én de daaruit voortvloeiende kapitaallasten voor de renovatie van het pand aan de Hellestraat, om ook dit pand voor een periode van 20 jaar geschikt te houden voor gebruik. Op basis van een globale inschatting ramen wij de investeringskosten voor renovatie van het gebouw aan de Hellestraat op 3,0 miljoen. De daaruit voortvloeiende kapitaallasten bedragen circa per jaar. In scenario 1 zijn de onderhoudskosten (voor correctief en preventief onderhoud) enigszins hoger dan de base-line (gaan naar 21 per m² BVO). Normaal gesproken variëren de jaarlijkse kosten voor correctief en preventief onderhoud voor kantoorgebouwen tussen 10 en 20 per m² BVO. De gehanteerde onderhoudskosten liggen dus aan de rechterkant van de bandbreedte. Dit is te verklaren doordat in het stadhuis ook publieksruimten zijn ondergebracht, die relatief meer onderhoud vergen en doordat het gebouw een relatief dure gevel heeft om te onderhouden (houten kozijnen). De verbruikskosten zijn lager ( 15 per m² BVO) dan de base-line. Dit is logisch aangezien het energieverbruik afneemt ten opzichte van de base-line. De verlaging bedraagt 10%, wat ons inziens een voorzichtige aanname is. Ook de overige exploitatiekosten dalen licht ten opzichte van de base-line. Wij kunnen deze daling niet direct verklaren. Volgens het rapport van Arcadis is hier het onderhoud in opgenomen voor niet gebouw gebonden zaken, als inventaris en meubilair. Aangezien de inventaris en meubilair in scenario 1 niet substantieel afwijken van de base-line lijkt het ons reëel om te veronderstellen dat de overige exploitatiekosten in scenario 1 gelijk blijven ten opzichte van de base-line. De schoonmaakkosten zijn ongewijzigd ten opzichte van de base-line. Dit is een realistisch uitgangspunt. Reservering groot onderhoud: na de renovatie zoals voorgesteld in scenario 1, wordt de jaarlijkse storting in het fonds groot onderhoud verlaagd (naar ). Deze verlaging lijkt realistisch. Door nu te renoveren, is groot onderhoud de komende jaren niet nodig. De reservering kan hierdoor omlaag. De reservering voor de Hellestraat blijft gehandhaafd op Dit is aannemelijk Risico s scenario 1 De belangrijkste risico s bij scenario 1 zijn: De kans op overschrijding van het geraamde investeringsbudget van 15,5 miljoen is relatief hoog, omdat er relatief veel zaken in het werk opgelost moeten worden in verband met de binnenwanden die blijven staan. Wij achten specifiek bij dit scenario de kans groot dat gaandeweg de uitwerking van globale omschrijving naar programma van eisen, ontwerp, bestek en tekeningen er steeds meer aanvullende wensen en eisen bijkomen, omdat er nog geen uitgebreid programma van eisen ligt. De kans is groot dat vanuit de organisatie of vanuit de politiek toch de wens komt om wanden te verplaatsen of te vervangen door nieuwe transparantere wanden. Wanneer geen tijdelijke verhuizing van de organisatie naar een ander gebouw plaatsvindt, kan de overlast van de werkzaamheden leiden tot veel klachten en mogelijk zelfs verzuim. Pagina 17 van /R1/0.1

72 Wanneer wel gekozen wordt voor tijdelijke huisvesting elders, bestaat het risico dat niet tijdig geschikte ruimte wordt gevonden, waardoor vertraging optreedt voor de start van de werkzaamheden. Bovendien moet dan rekening worden gehouden met een eenmalige kostenpost van circa 3,75 miljoen voor aanhuur van ruimte elders Risicobeheersmaatregelen scenario 1 De risico s die gepaard gaan met dit scenario zijn relatief goed te beheersen. Een goede projectorganisatie is een belangrijke voorwaarde voor een adequate risicobeheersing. De maatregelen verkleinen de kans op het optreden van risico s: Om de risico s op budgetoverschrijdingen bij de uitwerking van de globale omschrijving naar programma van eisen, ontwerp, bestek en tekeningen te beperken, is het noodzakelijk om strakke budgetdiscipline te voeren in de uitwerking van het globale programma. Wij kunnen ons goed voorstellen dat deze rol door Arcadis wordt ingevuld, aangezien zij de globale omschrijving en de ramingen hebben opgesteld en daarom het beste weten wat wel en niet mogelijk is binnen het budget. Om de risico s op budgetoverschrijdingen, als gevolg van meerwerk in de uitvoeringsfase, in dit scenario te beperken, adviseren wij om te overwegen de uitvoering in bouwteam aan te besteden. Dit betekent dat de aannemer relatief vroeg in het proces, middels een aanbesteding, wordt geselecteerd op basis van opgave van zijn staartkosten. De aanbesteding vindt plaats op basis van het programma van eisen en een voorlopig ontwerp, waarbij een maximaal taakstellend budget door de gemeente wordt aangegeven voor de bouwsom. Gezamenlijk met de aannemer wordt vervolgens het voorlopig ontwerp uitgewerkt tot een definitief ontwerp met bestek en bestektekeningen en wordt gestuurd om binnen het taakstellende budget te blijven. Het voordeel is dat de aannemer bij deze vorm van aanbesteden goed kennis kan nemen van het gebouw en de problemen die hij tijdens de uitvoering zal tegenkomen, bovendien kan hij zijn kennis inbrengen om tot oplossingen te komen om het binnen het budget te realiseren. Nadeel van deze aanbestedingswijze is dat wellicht niet de scherpste prijs wordt verkregen, echter wel een prijs met een hoge mate van zekerheid. Het is cruciaal om vroegtijdig de organisatie te informeren over de renovatie en de daarvoor benodigde (interne) verhuisbewegingen. Ook is het cruciaal om gedurende de uitvoering de organisatie middels een nieuwsbrief op de hoogte te houden van de voortgang en de bereikte resultaten. Wij adviseren om één persoon binnen de projectorganisatie aan te stellen die zich full-time richt op de informatievoorziening en klachtafhandeling. Hoe adequater gereageerd wordt op klachten, hoe minder de overlast-perceptie zal zijn. Om het risico op extra kosten voor tijdelijke huisvesting elders te beperken, adviseren wij de gemeente om een aannemer twee offertes uit te laten brengen. In één offerte doet de aannemer een aanbieding waarbij het personeel gedurende de renovatie in het Stadhuis blijft zitten. In dit geval is de aannemer ook verantwoordelijk voor overlast tijdens de uitvoering. In de andere offerte doet de aannemer een aanbieding waarbij het personeel niet is gehuisvest in het Stadhuis gedurende de renovatie. Hierdoor kan de aannemer efficiënter werken. Het verschil tussen beide offertes kan het financieel rechtvaardigen om het personeel tijdelijk op een andere locatie te huisvesten. Pagina 18 van /R1/0.1

73 6.2. Beoordeling Scenario 1a: Renovatie Stadhuis met flexplekken in cellenstructuur Eindoordeel scenario 1a: Evenals scenario 1, achten wij scenario 1a niet realistisch, gezien de praktische uitvoerbaarheid. Het is volgens ons een gemiste kans voor het realiseren van een werkomgeving, die bijdraagt aan het verhogen van de efficiency van de gemeentelijke organisatie. Vanuit praktisch oogpunt hebben wij bij dit scenario twijfels over het slagen van het introduceren van Het Nieuwe Werken/Flexwerken in de bestaande cellenstructuur. Evenals scenario 1 voldoet scenario 1a niet aan de bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting De bandbreedte van scenario 1a ten opzichte van de base-line is: tot Deze bandbreedte wordt veroorzaakt door: In onderstaande paragrafen onderbouwen wij deze beoordeling per criterium Kwalitatieve beoordeling scenario 1a Bij scenario 1a plaatsen wij dezelfde kanttekeningen als bij scenario 1. Aanvullend plaatsen wij nog de volgende opmerkingen en kanttekeningen: Wij hebben twijfels over het succes van het invoeren van flexwerken binnen de bestaande cellenstructuur. Flexwerken eist het nodige van de werknemer. De werkomgeving moet flexwerken daarom goed faciliteren, anders leidt het tot irritatie en productiviteitsverlies. Wij vragen ons af of met het handhaven van de bestaande cellenstructuur de medewerkers voldoende worden gefaciliteerd om het flexwerken werkelijk te laten slagen. Daarnaast zijn er praktische bezwaren. Zo moet een werknemer bij flexwerken bij voorkeur in één oogopslag kunnen zien welke werkplekken op een vloer beschikbaar zijn en welke niet. In een cellenstructuur met dichte wanden gaat dat minder gemakkelijk (dan in een meer open concept of cellenstructuur met glazen wanden) met als gevolg dat een werknemer langer moet zoeken naar een vrije werkplek. Door inkrimping van het ruimtegebruik, als gevolg van het flexwerken, is het mogelijk om het gebouw aan de Hellestraat en Langegracht af te stoten. Stedenbouwkundig biedt dit kansen, omdat deze locatie ingezet kan worden voor centrumontwikkeling Duurzaamheid scenario 1a Voor wat betreft duurzaamheid is scenario 1a gelijk aan scenario Proces scenario 1a In de analyse van Arcadis is bij scenario 1a uitgangspunt dat de werkzaamheden worden uitgevoerd terwijl het Stadhuis in gebruik blijft. Dit is mogelijk door binnen het gebouw steeds intern te verhuizen en verdieping voor verdieping aan te pakken. Voor deze interne verhuizing en tijdelijke maatregelen om overlast te voorkomen is een post opgenomen van Dit bedrag is hoger dan in scenario 1 omdat de gebruikers van de Hellestraat in dit scenario ook verhuisd moeten worden. De kanttekeningen die wij plaatsten ten aanzien van de overlast tijdens de uitvoering in scenario 1 gelden ook voor scenario 1a. Ook hier geldt dat wij van mening zijn dat een tijdelijk uitplaatsing van de organisatie overwogen moet worden. Pagina 19 van /R1/0.1

74 Financiën scenario 1a In tabel 6.2 zijn de financiële consequenties van scenario 1a weergegeven zoals deze door de ambtelijke projectorganisatie in samenspraak met Arcadis zijn bepaald. Deze zijn afgezet tegen de base-line zoals wij deze hebben vastgesteld. Tabel 6.2: Vergelijking Scenario 1A met Base-line Base-line Scenario 1A Base-line Scenario 1A Renovatie Stadhuis met flexwerken in cellenstructuur Amersfoort Amersfoort Fakton Fakton Afschrijvingstermijn 20 jaar 20 jaar Investeringskosten Herontwikkelingswaarde Oudbouw en Hellestraat - - Kapitaallasten nieuw Onderhoudskosten Verbruikskosten (energie) Schoonmaakkosten Overige exploitatie Reservering Groot Onderhoud Leasekosten stadhuis (Molenstraat 2) Exploitatielasten Hellestraat Groot onderhoud Hellestraat Exploitatielasten Lange Gracht Huur ( m² x 150) Servicekosten ( m² x 150) Reservering huisvesting (vanaf 2014) Totaal lasten Dekking leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval GMT budget Efficiency voordelen HNW Vrijval exploitatielasten Hellestraat Vrijval exploitatielasten Lange Gracht Vermindering ICT werkplekken Besparing beheerskosten ICT en FZ Vrijgekomen ruimte verhuren Vrijgekomen ruimte servicekosten Vrijval reservering huisvesting Totaal baten Taakstellende bezuiniging Saldo exploitatielasten Verschil ten opzichte van Base-line Besparing behaald? Nee Nee (bij verschil of lager) (bij 0 verschil of lager) Bandbreedte scenario 1A Uit tabel 6.2 blijkt dat in scenario 1a niet wordt voldaan aan de taakstelling om vanuit huisvesting ten opzichte van de begroting ,0 miljoen bij te dragen aan de besparingen. Wij hebben de onderliggende elementenraming beoordeeld op kengetallen. Ten aanzien van de investeringskosten en de exploitatielasten plaatsen wij de volgende opmerkingen en kanttekeningen: De elementenraming is gebaseerd op een globale omschrijving van de noodzakelijke ingrepen. De in de raming gehanteerde eenheidsprijzen beoordelen wij als marktconform. In de gehanteerde eenheidsprijzen zit over het algemeen ook niet het risico van overschrijdingen. Dit risico zit vooral in niet voorziene werkzaamheden. In dat kader valt ons op dat de bouwkundige kosten van scenario 1a niet hoger zijn dan in scenario 1. Wij zien hier een bron van mogelijke overschrijdingsrisico s aangezien wij betwijfelen of flexplekken geïntroduceerd kunnen worden zónder aanvullende bouwkundige ingrepen (zoals het verplaatsen Pagina 20 van /R1/0.1

75 van binnenwanden, aanleggen van extra elektra- en databekabeling, aanschaf van meubilair dat beter geschikt is voor flexwerken). Wij zien wel dat de post voor Interne projectkosten/verhuizingen verhoogd is met ,-. In de elementenraming is ter afdekking van het risico op niet voorziene werkzaamheden rekening gehouden met een post nadere uitwerking (5% over de directe bouwkosten) en een post onvoorzien (3% over de aanneemsom). Aangezien er nog geen uitgebreid programma van eisen is opgesteld, maar slechts een globale omschrijving van werkzaamheden, is onze verwachting dat beide posten zeker worden aangesproken gedurende de ontwikkeling en uitvoering van de renovatie. Wij constateren dat de posten voor prijsstijging tot start bouw en afkoop van prijsstijgingen tijdens de bouw relatief hoog zijn ingeschat. Tevens constateren wij dat de kosten voor honoraria relatief hoog zijn ingeschat. Wij zijn van mening dat hier nog enige scherpte in aangebracht kan worden. In scenario 1a zijn de onderhoudskosten (voor correctief en preventief onderhoud) enigszins hoger dan de base-line (gaan naar 21 per m² BVO). Normaal gesproken variëren de jaarlijkse kosten voor correctief en preventief onderhoud voor kantoorgebouwen tussen 10 en 20 per m² BVO. De gehanteerde onderhoudskosten liggen aan de rechterkant van de bandbreedte. Dit is te verklaren doordat in het stadhuis ook publieksruimten zijn ondergebracht, die relatief meer onderhoud vergen en doordat het gebouw een relatief dure gevel heeft om te onderhouden (houten kozijnen). De verbruikskosten zijn lager ( 15 per m²bvo) dan de base-line. Dit is logisch aangezien het energieverbruik afneemt ten opzichte van de base-line. De verlaging bedraagt 10%, wat ons inziens een voorzichtige aanname is. Ook de overige exploitatiekosten dalen licht ten opzichte van de base-line. Wij kunnen deze daling niet direct verklaren. Volgens het rapport van Arcadis is hier het onderhoud in opgenomen voor niet gebouw gebonden zaken, als inventaris en meubilair. Aangezien de inventaris en meubilair in scenario 1 niet substantieel afwijken van de base-line lijkt het ons reëel om te veronderstellen dat de overige exploitatiekosten in scenario 1 gelijk blijven ten opzichte van de base-line. De schoonmaakkosten zijn ongewijzigd ten opzichte van de base-line. Dit is een realistisch uitgangspunt. In de financiële vergelijking van de gemeente is geen rekening gehouden met verkoopopbrengsten voor de Hellestraat en Langegracht. Daar staat tegenover dat er ook geen rekening is gehouden met renovatiekosten. Dit betekent dat er niet gerekend wordt met een opbrengstpotentie door verkoop van de Hellestraat en Langegracht. Dit is een veilige aanname Risico s scenario 1a Voor wat betreft de belangrijkste risico s is scenario 1a vergelijkbaar met scenario 1. Echter zijn er drie aanvullende risico s: Geen optimale verbetering van de werkomgeving en het niet tot zijn recht komen van flexwerken/het Nieuwe Werken. In de globale aannames is nu gerekend met een reductie van het aantal noodzakelijke werkplekken van 25%. Indien het praktisch niet lukt om deze reductie te bereiken binnen de bestaande cellenstructuur, bestaat het risico dat het pand aan de Hellestraat en Langegracht toch niet afgestoten kan worden. De verkoopopbrengst van het pand aan de Hellestraat kan tegenvallen, waardoor een eenmalig boekverlies genomen moet worden. In de financiële onderbouwing, die de ambtelijke projectorganisatie in samenwerking met Arcadis heeft opgesteld, is geen rekening gehouden met een verkoopopbrengst van het pand aan de Hellestraat en dus ook niet met een eventuele boekwinst of een eventueel boekverlies Risicobeheersmaatregelen scenario 1a De risicobeheersmaatregelen zijn in dit scenario hetzelfde als in scenario 1. Pagina 21 van /R1/0.1

76 6.3. Beoordeling Scenario 2: Renovatie Stadhuis met HNW Eindoordeel scenario 2: Naar ons oordeel is scenario 2 kwalitatief gezien een goed alternatief. In dit scenario wordt met een geringe meer-investering van 1,5 tot 2,0 miljoen ten opzichte van de scenario s 1 en 1a het gebouw geschikt gemaakt voor Het Nieuwe Werken. Het gebouw is daarmee flexibeler in gebruik, toekomstbestendiger en het geeft een geheel nieuwe frisse aanblik in het interieur. Bovendien wordt de gemeentelijke organisatie op één unilocatie gehuisvest. Een minpunt is wel dat het gebouw in zijn basisgeometrie (met name de ondiepe verdiepingsvloeren) niet optimaal geschikt is voor Het Nieuwe Werken. Daardoor blijven meer m 2 s nodig om de gemeentelijke organisatie te huisvesten dan in een nieuwbouwvariant. Scenario 2 voldoet aan de bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting Daarbij plaatsen wij wel de opmerking dat de bezuiniging niet zozeer wordt gerealiseerd door een besparing op de harde vastgoedlasten, maar hoofdzakelijk door zachtere baten, als efficiencyverbetering van de organisatie. De bandbreedte van scenario 2 ten opzichte van de base-line is: tot Deze bandbreedte wordt veroorzaakt door: In onderstaande paragrafen onderbouwen wij deze beoordeling per criterium Kwalitatieve beoordeling scenario 2 Ten aanzien van het criterium kwaliteit plaatsen wij de volgende opmerkingen en kanttekeningen bij dit scenario: Wij zijn van mening dat dit scenario een realistischer alternatief is dan scenario s 1 en 1a. Met de renovatie van het casco en de installaties wordt in dit scenario ook het interieur van het gebouw ge-upgrade en geschikt gemaakt voor Het Nieuwe Werken. Dit heeft als voordeel dat de gehele gemeentelijke organisatie op één locatie wordt gehuisvest. Het interieur krijgt daarmee een frisse, moderne, toekomstbestendige uitstraling. Een kanttekening die wij plaatsen is dat in dit scenario (net als in scenario 1 en 1a) de bestaande lichtarmaturen hergebruikt worden. Dit lijkt ons een praktisch lastig uitvoerbare opgave. Bij het slopen van de bestaande installaties en plafonds is de kans op beschadiging van de bestaande armaturen groot. Daarnaast is het de vraag of de bestaande armaturen, voor wat betreft maatvoering en kleur, passen bij het vernieuwde plafond. Wij betwijfelen of het sparen van de armaturen kostentechnisch opweegt tegen het volledig casco strippen van de vloeren en plaatsen van nieuwe armaturen (die bovendien energiezuiniger zijn). Het introduceren van Het Nieuwe Werken leidt tot efficiënter ruimtegebruik. Hierdoor is het mogelijk om het gebouw aan de Hellestraat en Langegracht af te stoten. Door de afdeling Archeologie te huisvesten in het gerenoveerde stadhuis, ontstaat de mogelijkheid om de Lange Gracht af te stoten. Een minpunt van dit scenario is dat door de geometrie van het gebouw (ondiepe verdiepingsvloeren en lange looplijnen) niet de maximale efficiencyvoordelen van Het Nieuwe Werken, voor wat betreft het vierkante meters, gebruikt kunnen worden gerealiseerd. In een nieuwbouwvariant is dat wel het geval. Pagina 22 van /R1/0.1

77 Duurzaamheid scenario 2 Voor wat betreft duurzaamheid is scenario 2 nagenoeg gelijk aan scenario 1 en 1a, met dit verschil dat in scenario 2 een flexibeler, toekomstbestendiger interieur wordt gerealiseerd Proces scenario 2 In de analyse van Arcadis is bij scenario 2 uitgangspunt dat de werkzaamheden worden uitgevoerd terwijl het Stadhuis bij de organisatie in gebruik blijft. Dit is mogelijk door binnen het gebouw steeds intern te verhuizen en verdieping voor verdieping aan te pakken. Voor deze interne verhuizing en tijdelijke maatregelen om overlast te voorkomen is een post opgenomen van ,-. De kanttekeningen die wij plaatsen over de overlast tijdens de uitvoering in de scenario 1 en 1a gelden ook voor scenario 2. Ook hier geldt dat wij van mening zijn dat een tijdelijk uitplaatsing van de organisatie overwogen moet worden Financiën scenario 2 In tabel 6.3 zijn de financiële consequenties van scenario 2 weergegeven zoals deze door de ambtelijke projectorganisatie in samenspraak met Arcadis zijn bepaald. Deze zijn afgezet tegen de base line zoals wij deze hebben vastgesteld. Tabel 6.3: Vergelijking Scenario 2 met Base-line Renovatie Stadhuis met HNW Base-line Amersfoort Scenario 2 Amersfoort Base-line Fakton Scenario 2 Fakton Afschrijvingstermijn 20 jaar 20 jaar Investeringskosten Herontwikkelingswaarde Oudbouw en Hellestraat - - Kapitaallasten nieuw Onderhoudskosten Verbruikskosten (energie) Schoonmaakkosten Overige exploitatie Reservering Groot Onderhoud Leasekosten stadhuis (Molenstraat 2) Exploitatielasten Hellestraat Groot onderhoud Hellestraat Exploitatielasten Lange Gracht Huur ( m² x 150) Servicekosten ( m² x 150) Reservering huisvesting (vanaf 2014) Totaal lasten Dekking leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval GMT budget Efficiency voordelen HNW Vrijval exploitatielasten Hellestraat Vrijval exploitatielasten Lange Gracht Vermindering ICT werkplekken Besparing beheerskosten ICT en FZ Vrijgekomen ruimte verhuren Vrijgekomen ruimte servicekosten Vrijval reservering huisvesting Totaal baten Taakstellende bezuiniging Saldo exploitatielasten Verschil ten opzichte van Base-line Besparing behaald? Ja Ja (bij verschil of lager) (bij 0 verschil of lager) Bandbreedte scenario Pagina 23 van /R1/0.1

78 Uit tabel 6.3 blijkt dat in scenario 2 wordt voldaan aan de taakstelling om vanuit huisvesting ten opzichte van de begroting ,0 miljoen bij te dragen aan de besparingen. Wij hebben de onderliggende elementenraming beoordeeld op kengetallen. Ten aanzien van de investeringskosten en de exploitatielasten plaatsen wij de volgende opmerkingen en kanttekeningen: De elementenraming is gebaseerd op een globale omschrijving van de noodzakelijke ingrepen. De in de raming gehanteerde eenheidsprijzen beoordelen wij als marktconform. In de gehanteerde eenheidsprijzen zit over het algemeen ook niet het risico van overschrijdingen. Dit risico zit vooral in niet voorziene werkzaamheden. In de elementenraming is ter afdekking van het risico op niet voorziene werkzaamheden rekening gehouden met een post nadere uitwerking (5% over de directe bouwkosten) en een post onvoorzien (3% over de aanneemsom). Aangezien er nog geen uitgebreid programma van eisen is opgesteld, maar slechts een globale omschrijving van werkzaamheden, is onze verwachting dat beide posten zeker aangesproken worden gedurende de ontwikkeling en uitvoering van de renovatie. Wij constateren dat de posten voor prijsstijging tot start bouw en afkoop van prijsstijgingen tijdens de bouw relatief hoog zijn ingeschat. Tevens constateren wij dat de kosten voor honoraria relatief hoog zijn ingeschat. Wij zijn van mening dat hier nog enige scherpte in aangebracht kan worden. Ten aanzien van het totaal verwijderen van het interieur ontstaat voor het ontwikkelen en het uitvoeren een grote efficiëntie slag. Er behoeft geen rekening gehouden te worden met de huidig indeling. Ook kan men na het slopen van nul af. Dit levert zowel ten aanzien van de bouwkosten als de honorariumkosten voordeel op. Deze voordelen hebben wij nog niet ingecalculeerd in onze financiële uitgangspunten. In scenario 2 zijn de onderhoudskosten (voor correctief en preventief onderhoud) enigszins hoger dan de base-line (gaan naar 21 per m² BVO). Normaal gesproken variëren de jaarlijkse kosten voor correctief en preventief onderhoud voor kantoorgebouwen tussen 10 en 20 per m² BVO. De gehanteerde onderhoudskosten liggen aan de rechterkant van de bandbreedte. Dit is te verklaren doordat in het Stadhuis ook publieksruimten zijn ondergebracht, die relatief meer onderhoud vergen en doordat het gebouw een relatief dure gevel heeft om te onderhouden (houten kozijnen). De verbruikskosten zijn lager ( 15 per m² BVO) dan de base-line. Dit is logisch aangezien het energieverbruik afneemt ten opzichte van de base-line. De verlaging bedraagt 10%, wat ons inziens een voorzichtige aanname is. Ook de overige exploitatiekosten dalen licht ten opzichte van de base-line. In de overige exploitatiekosten is volgens het rapport van Arcadis het onderhoud opgenomen voor niet gebouw gebonden zaken, als inventaris en meubilair. Aangezien de inventaris en meubilair in scenario 2 geschikt moeten zijn voor Het Nieuwe Werken en intensiever worden gebruikt, betwijfelen wij of de opgenomen daling van de overige exploitatielasten ten opzichte van de huidige lasten wel legitiem is. Enerzijds nemen de onderhoudslasten per werkplek toe, anderzijds neemt het aantal werkplekken af. Wij schatten in dat de onderhoudslasten voor inventaris en meubilair uiteindelijk ongeveer op hetzelfde niveau liggen als in de huidige situatie. Dit hebben wij als zodanig opgenomen in onze financiële analyse. De schoonmaakkosten zijn ongewijzigd ten opzichte van de base-line. Dit is een realistisch uitgangspunt. In scenario 2 worden door de ambtelijke projectorganisatie een aantal baten ingerekend. De twee belangrijkste daarvan zijn de verhuur van de vrijkomende ruimte in het Stadhuis als gevolg van de inkrimping van het m²-gebruik door de gemeentelijke organisatie ( ); en de efficiencyvoordelen als gevolg van de invoering van Het Nieuwe Werken ( ). Omdat de harde vastgoedlasten in scenario 2 niet lager zijn dan in de begroting 2014 bepalen juist deze zachte baten in hoge mate het feit dat de bezuinigingstaakstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting 2014 wordt gerealiseerd. Wij benoemen deze baten als zachte baten, omdat er een zeker risico bestaat dat de baten niet optreden: - De vrijkomende m 2 s moeten namelijk daadwerkelijk tegen 150 per m 2 vermeerderd met 60 per m 2 aan servicekosten verhuurd worden. - De efficiencyvoordelen van Het Nieuwe Werken mogen feitelijk alleen worden ingerekend als de productiviteitswinst door Het Nieuwe Werken ook daadwerkelijk leidt tot een kleinere of efficiëntere gemeentelijke organisatie. Beide risico s zijn te overzien: Pagina 24 van /R1/0.1

79 - Het ligt voor de hand om de vrijkomende m² s te verhuren aan partners van de gemeente, bijvoorbeeld GGD, Jeugdzorg of UWV. Hiermee wordt de dienstverlening richting burger geclusterd op één locatie. - De ingecalculeerde productiviteitswinst door Het Nieuwe Werken bedraagt circa 1,0%. Wij beoordelen dit als een voorzichtige aanname. Toch plaatsen wij de kanttekening dat er bij de gemeente wél de wil moet zijn om de organisatie daadwerkelijk met 8 FTE te krimpen (bovenop een eventueel al ingecalculeerde krimp), danwel dat een groei van de gemeentelijke workload eerst opgevangen wordt met de huidige formatie voordat er extra personeel wordt aangenomen. Dit betekent dat in de begroting vanaf 2014 taakstellend voor 8 FTE aan personeelslasten danwel externe inhuur bespaard moet worden. Een taakstelling die gerealiseerd moet worden door hetzij een kleinere groei van de organisatie ten opzichte van de oorspronkelijke begroting, hetzij door een daadwerkelijke krimp van de organisatie ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. - Tot slot merken wij op dat het niet noodzakelijk is voor de taakstelling van 1,0 miljoen om beide baten volledig te realiseren. Indien de efficiencyvoordelen volledig worden gerealiseerd is de verhuur van de vrijkomende m 2 s tegen een huurprijs van 150 niet strikt noodzakelijk om de taakstellende bezuiniging te kunnen realiseren. In de financiële vergelijking van de gemeente is geen rekening gehouden met verkoopopbrengsten voor de Hellestraat en Langegracht. Daar staat tegenover dat er ook geen rekening is gehouden met renovatiekosten. Dit betekent dat er niet gerekend wordt met een opbrengstpotentie door verkoop van de Hellestraat en Langegracht. Dit is een veilige aanname Risico s scenario 2 Door het geheel verwijderen van het interieur ontstaat een overzichtelijkere situatie, waardoor onvoorziene omstandigheden minder voorkomen dan in scenario s 1 en 1a, en waardoor de kans op budgetoverschrijdingen aanzienlijk afnemen. In dit scenario is het daardoor meer voor de hand liggend om op basis van een bestek aan te besteden (in plaats van in bouwteam zoals in scenario s 1 en 1a). De kans op een scherpe prijs is bij aanbesteding op basis van een bestek groter dan bij een aanbesteding in bouwteam. De kans dat gaandeweg de uitwerking van globale omschrijving naar programma van eisen, ontwerp, bestek en tekeningen er steeds meer aanvullende wensen en eisen bijkomen, achten wij in dit scenario geringer dan in scenario 1 en 1a, omdat in dit scenario reeds wordt uitgegaan van een volledige vervanging van het interieur. Het blijft evenwel noodzakelijk om in de uitwerking van globale omschrijving naar programma van eisen, ontwerp, bestek en tekeningen strak te sturen op de ontwerpen materiaalkeuzen en daarmee samenhangende kostenconsequenties. In dit scenario ontstaat een leegstandsrisico doordat er circa m² verhuurbaar vloeroppervlak overblijft na inkrimpen van de organisatie. Wanneer geen tijdelijke verhuizing van de organisatie naar een ander gebouw plaatsvindt, kan de overlast van de werkzaamheden leiden tot veel klachten en mogelijk zelfs verzuim. Wanneer wel gekozen wordt voor tijdelijke huisvesting elders bestaat het risico dat niet tijdig geschikte ruimte wordt gevonden, waardoor vertraging optreedt voor de start van de werkzaamheden. Bovendien moet dan rekening worden gehouden met een eenmalige kostenpost van circa 3,75 miljoen voor aanhuur van ruimte elders. De verkoopopbrengst van het pand aan de Hellestraat kan tegenvallen, waardoor een eenmalig boekverlies genomen moet worden. In de financiële onderbouwing, die de ambtelijke projectorganisatie in samenwerking met Arcadis heeft opgesteld, is geen rekening gehouden met een verkoopopbrengst van het pand aan de Hellestraat en dus ook niet met een eventuele boekwinst of een eventueel boekverlies Risicobeheersmaatregelen scenario 2 De risico s die gepaard gaan met dit scenario zijn relatief goed te beheersen. Een goede projectorganisatie is een belangrijke voorwaarde voor een adequate risicobeheersing. De maatregelen verkleinen de kans op het optreden van risico s: Pagina 25 van /R1/0.1

80 Om de risico s op budgetoverschrijdingen bij de uitwerking van de globale omschrijving naar programma van eisen, ontwerp, bestek en tekeningen te beperken, is het noodzakelijk om strakke budgetdiscipline te voeren in de uitwerking van het globale programma. Wij kunnen ons goed voorstellen dat deze rol door Arcadis wordt ingevuld, aangezien zij de globale omschrijving en de ramingen hebben opgesteld en daarom het beste weten wat wel en niet mogelijk is binnen het budget. Het is cruciaal om vroegtijdig de organisatie te informeren over de renovatie en de daarvoor benodigde (interne) verhuisbewegingen. Tevens is het cruciaal om gedurende de uitvoering de organisatie middels een nieuwsbrief op de hoogte te houden van de voortgang en de bereikte resultaten. Wij adviseren om één persoon binnen de projectorganisatie aan te stellen die zich fulltime richt op de informatievoorziening en klachtafhandeling. Hoe adequater gereageerd wordt op klachten, hoe minder de overlast-perceptie zal zijn. Om het leegstandsrisico op de vrijkomende m 2 te beheersen, is het cruciaal om in een vroegtijdig stadium met de gemeentelijke partners te spreken over de verhuur van de overtollige meters. Bijkomend voordeel is dat deze gebruikers dan hun eisen en wensen ten aanzien van de renovatie van het deel dat zij zullen huren vroegtijdig kunnen inbrengen. Om het risico op extra kosten voor tijdelijke huisvesting elders te beperken, adviseren wij de gemeente om een aannemer twee offertes uit te laten brengen. In één offerte doet de aannemer een financiële aanbieding en planning waarbij het personeel gedurende de renovatie in het Stadhuis blijft zitten. In dit geval is de aannemer ook verantwoordelijk voor het beperken van de overlast tijdens de uitvoering. In de andere offerte doet de aannemer een aanbieding waarbij het personeel niet is gehuisvest in het Stadhuis gedurende de renovatie. Hierdoor kan de aannemer efficiënter werken. Het verschil tussen beide offertes in geld en doorlooptijd kan het financieel rechtvaardigen om het personeel tijdelijk op een andere locatie te huisvesten Beoordeling Scenario 3: Renovatie Stadhuis met HNW en duurzaamheid Eindoordeel scenario 3: Scenario 3 is wat betreft kwaliteit enigszins hoogwaardiger dan scenario 2. Scenario 3 laat aanvullend aan scenario 2 zien dat het gebouw op een hoger duurzaamheidsniveau kan worden gebracht door aanvullende maatregelen te nemen. De voorgestelde maatregelen in scenario 3 leiden tot een investeringskostenniveau dat circa 4,0 miljoen hoger ligt dan scenario 2. De energiebesparingen die deze meerinvesteringen opleveren wegen echter niet op tegen de extra kapitaallasten. Scenario 3 voldoet nog wel aan de bezuinigingsdoelstelling, echter scenario 2 heeft een lagere jaarlijkse huisvestingslast. De optimale oplossing voor renovatie van het bestaande gebouw ligt ergens tussen scenario 2 en scenario 3. Wanneer gekozen wordt voor renovatie van het bestaande Stadhuis, adviseren wij om scenario 2 als uitgangspunt te nemen en aanvullend daarop te bepalen hoeveel duurzamer het gebouw kan worden gemaakt op financieel verantwoorde wijze. Scenario 3 voldoet aan de bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting Daarbij plaatsen wij (net als bij scenario 2) wel de opmerking dat de bezuiniging niet zozeer wordt gerealiseerd door een besparing op de harde vastgoedlasten, maar hoofdzakelijk door zachtere baten als efficiencyverbetering van de organisatie. De bandbreedte van scenario 3 ten opzichte van de base-line is: tot Deze bandbreedte wordt veroorzaakt door: Pagina 26 van /R1/0.1

81 In onderstaande paragrafen onderbouwen wij deze beoordeling per criterium Kwalitatieve beoordeling scenario 3 In de basis is scenario 3 voor wat betreft kwaliteit goed vergelijkbaar met scenario 2, met de volgende opmerkingen en kanttekeningen: In dit scenario worden alle lichtarmaturen vervangen door nieuwe energiezuinige armaturen. Dit heeft, naast energiezuinigheid, het voordeel dat de toe te passen armaturen (voor wat betreft kleur en vormgeving) optimaal afgestemd worden op het toe te passen plafond. In dit scenario is de kwaliteit van het binnenklimaat naar verwachting enigszins beter, doordat de isolatiewaarde van de gevel hoger is, waardoor de koudeval langs de gevel minder is. De overige investeringen in duurzaamheid dragen niet direct bij aan de esthetische kwaliteit of de kwaliteit van het binnenklimaat. Deze investeringen hebben vooral betrekking op de installaties voor opwekking van warmte en koude. De kantoorgebruiker ervaart dat verder niet in de kwaliteit van het gebouw Duurzaamheid scenario 3 Ten opzichte van scenario 2 worden in scenario 3 aanvullende investeringen voorgesteld om het energieverbruik van het gebouw terug te dringen. De voorgestelde maatregelen in scenario 3 leiden tot een investeringskostenniveau dat circa 4,0 miljoen hoger ligt dan scenario 2. De energiebesparingen die deze meer-investeringen opleveren, wegen echter niet op tegen de extra kapitaallasten. Scenario 3 voldoet nog wel aan de bezuinigingsdoelstelling, echter scenario 2 heeft een lagere jaarlijkse huisvestingslast. Per voorgestelde maatregel moet separaat bekeken worden wat de maatregel kost en wat de maatregel aan energiebesparing oplevert Proces scenario 3 In de analyse van Arcadis is bij scenario 2 uitgangspunt dat de werkzaamheden worden uitgevoerd terwijl het Stadhuis bij de organisatie in gebruik blijft. Dit is mogelijk door binnen het gebouw steeds intern te verhuizen en verdieping voor verdieping aan te pakken. Voor deze interne verhuizing en tijdelijke maatregelen om overlast te voorkomen, is een post opgenomen van ,-. De kanttekeningen, die wij plaatsten ten aanzien van de overlast tijdens de uitvoering in de scenario 2 gelden ook voor scenario 3. Ook hier geldt dat wij van mening zijn dat een tijdelijke uitplaatsing van de organisatie overwogen moet worden. Pagina 27 van /R1/0.1

82 Financiën scenario 3 In tabel 6.4 zijn de financiële consequenties van scenario 3 weergegeven zoals deze door de ambtelijke projectorganisatie in samenspraak met Arcadis zijn bepaald. Deze zijn afgezet tegen de base-line zoals wij deze hebben vastgesteld. Tabel 6.4: Vergelijking Scenario 3 met Base-line Base-line Scenario 3 Base-line Scenario 3 Renovatie Stadhuis met HNW en duurzaamheid Amersfoort Amersfoort Fakton Fakton Afschrijvingstermijn 20 jaar 20 jaar Investeringskosten Herontwikkelingswaarde Oudbouw en Hellestraat - - Kapitaallasten nieuw Onderhoudskosten Verbruikskosten (energie) Schoonmaakkosten Overige exploitatie Reservering Groot Onderhoud Leasekosten stadhuis (Molenstraat 2) Exploitatielasten Hellestraat Groot onderhoud Hellestraat Exploitatielasten Lange Gracht Huur ( m² x 150) Servicekosten ( m² x 150) Reservering huisvesting (vanaf 2014) Totaal lasten Dekking leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval GMT budget Efficiency voordelen HNW Vrijval exploitatielasten Hellestraat Vrijval exploitatielasten Lange Gracht Vermindering ICT werkplekken Besparing beheerskosten ICT en FZ Vrijgekomen ruimte verhuren Vrijgekomen ruimte servicekosten Vrijval reservering huisvesting Totaal baten Taakstellende bezuiniging Saldo exploitatielasten Verschil ten opzichte van Base-line Besparing behaald? Ja Ja (bij verschil of lager) (bij 0 verschil of lager) Bandbreedte scenario Uit tabel 6.4 blijkt dat in scenario 3 wordt voldaan aan de taakstelling om vanuit huisvesting ten opzichte van de begroting ,0 miljoen bij te dragen aan de besparingen. Wij hebben de onderliggende elementenraming beoordeeld op kengetallen. Ten aanzien van de investeringskosten en de exploitatielasten plaatsen wij de volgende opmerkingen en kanttekeningen: De elementenraming is gebaseerd op een globale omschrijving van de noodzakelijke ingrepen. De in de raming gehanteerde eenheidsprijzen beoordelen wij als marktconform. In de gehanteerde eenheidsprijzen zit over het algemeen ook niet het risico van overschrijdingen. Dit risico zit vooral in niet voorziene werkzaamheden. In de elementenraming is ter afdekking van het risico op niet voorziene werkzaamheden rekening gehouden met een post nadere uitwerking (5% over de directe bouwkosten) en een post onvoorzien (3% over de aanneemsom). Aangezien er nog geen uitgebreid programma van eisen is opgesteld, maar Pagina 28 van /R1/0.1

83 slechts een globale omschrijving van werkzaamheden, is onze verwachting dat beide posten zeker aangesproken worden gedurende de ontwikkeling en uitvoering van de renovatie. Wij constateren dat de posten voor prijsstijging tot start bouw en afkoop van prijsstijgingen tijdens de bouw relatief hoog zijn ingeschat. Tevens constateren wij dat de kosten voor honoraria relatief hoog zijn ingeschat. Wij zijn van mening dat hier nog enige scherpte in aangebracht kan worden. Ten aanzien van het totaal verwijderen van het interieur ontstaat voor het ontwikkelen en het uitvoeren een grote efficiëntie slag. Er behoeft geen rekening gehouden te worden met de huidige indeling en men kan na het slopen van nul af opbouwen, dit levert zowel ten aanzien van de bouwkosten als de honorariumkosten voordeel op. In scenario 3 zijn de onderhoudskosten (voor correctief en preventief onderhoud) gelijk aan de onderhoudslasten in scenario 2. Zoals reeds benoemd bij de risico s, verwachten wij dat de onderhoudslasten enigszins hoger liggen dan in scenario 2. In scenario 3 zijn de reserveringen voor groot onderhoud lager dan in scenario 2. Zoals reeds benoemd bij de risico s, verwachten wij dat er juist iets meer gereserveerd moet worden dan in scenario 2, omdat de vervangingsinvesteringen van de installatietechniek wat hoger liggen dan in scenario 2. Ook de overige exploitatiekosten dalen licht ten opzichte van de base-line. In de overige exploitatiekosten is volgens het rapport van Arcadis het onderhoud opgenomen voor niet gebouw gebonden zaken als inventaris en meubilair. Aangezien de inventaris en meubilair in scenario 2 geschikt moet zijn voor Het Nieuwe Werken en intensiever wordt gebruikt, betwijfelen wij of de opgenomen daling van de overige exploitatielasten ten opzichte van de huidige lasten wel legitiem is. Enerzijds nemen de onderhoudslasten per werkplek toe, anderzijds neemt het aantal werkplekken af. Wij schatten in dat de onderhoudslasten voor inventaris en meubilair uiteindelijk ongeveer op hetzelfde niveau liggen als in de huidige situatie. Dit hebben wij als zodanig opgenomen in onze financiële analyse. De schoonmaakkosten zijn ongewijzigd ten opzichte van de base line. Dit is een realistisch uitgangspunt. In scenario 3 worden door de ambtelijke projectorganisatie een aantal baten ingerekend. De twee belangrijkste daarvan zijn de verhuur van de vrijkomende ruimte in het Stadhuis, als gevolg van de inkrimping van het m 2 -gebruik door de gemeentelijke organisatie ( ), en de efficiencyvoordelen als gevolg van de invoering van Het Nieuwe Werken ( ). Omdat de harde vastgoedlasten in scenario 2 niet lager zijn dan in de begroting 2014, bepalen juist deze zachte baten in hoge mate het feit dat de bezuinigingstaakstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting 2014 wordt gerealiseerd. Wij benoemen deze baten als zachte baten, omdat er een zeker risico bestaat dat de baten niet optreden: - De vrijkomende m 2 s moeten namelijk daadwerkelijk tegen 150 per m 2 vermeerderd met 60 per m 2 aan servicekosten verhuurd worden. - De efficiencyvoordelen van Het Nieuwe Werken mogen feitelijk alleen worden ingerekend als de productiviteitswinst door Het Nieuwe Werken ook daadwerkelijk leidt tot een kleinere gemeentelijke organisatie ( betekent een afname van circa 8 FTE). Beide risico s zijn te overzien: - Het ligt voor de hand om de vrijkomende m² s te verhuren aan partners van de gemeente, bijvoorbeeld GGD, Jeugdzorg, of UWV. Hiermee wordt de dienstverlening richting burger geclusterd op één locatie. - De ingecalculeerde productiviteitswinst door Het Nieuwe Werken bedraagt circa 1,0%. Wij beoordelen dit als een voorzichtige aanname. Toch plaatsen wij de kanttekening dat er bij de gemeente wél de wil moet zijn om de organisatie daadwerkelijk met 8 FTE te laten krimpen (bovenop een eventueel al ingecalculeerde krimp), danwel dat een groei van de gemeentelijke workload eerst opgevangen wordt met de huidige formatie voordat er extra personeel wordt aangenomen. Dit betekent dat in de begroting vanaf 2014 taakstellend voor 8 FTE aan personeelslasten bespaard worden. Een taakstelling die gerealiseerd wordt door hetzij een kleinere groei van de organisatie ten opzichte van de oorspronkelijke begroting, hetzij door een daadwerkelijke krimp van de organisatie ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. Pagina 29 van /R1/0.1

84 - Tot slot merken wij op dat het niet noodzakelijk is voor de taakstelling van 1,0 miljoen om beide baten volledig te realiseren. Indien de efficiencyvoordelen volledig worden gerealiseerd is de verhuur van de vrijkomende m 2 s tegen een huurprijs van 150 niet strikt noodzakelijk om de taakstellende bezuiniging te kunnen realiseren. In de financiële vergelijking van de gemeente is geen rekening gehouden met verkoopopbrengsten voor de Hellestraat en Langegracht. Daar staat tegenover dat er ook geen rekening is gehouden met renovatiekosten. Dit betekent dat er niet gerekend wordt met een opbrengstpotentie door verkoop van de Hellestraat en Langegracht. Dit is een veilige aanname Risico s scenario 3 De risico s in scenario 3 zijn vergelijkbaar met de risico s in scenario 2, met de volgende aanvullende opmerkingen: Toepassing van Warmte Koude Opslag (WKO) is niet altijd even succesvol. Het opwekkingsrendement van een WKO is (anders dan bij meer conventionele installaties) niet met 100% zekerheid in te schatten. Er zijn diverse gevallen van WKO s bekend waarbij de kosten voor energieopwekking uiteindelijk hoger liggen dan wanneer conventionele verwarming en koeling worden toegepast. Ons valt op dat in de financiële analyse van de ambtelijke projectorganisatie en Arcadis ervan uitgegaan wordt dat de onderhoudslasten en de reserveringen voor groot onderhoud in scenario 3 (met duurzame installaties) lager liggen dan in scenario 2 (met conventionele installaties). Onze ervaring leert dat de onderhoudslasten van duurzame installaties over het algemeen juist gelijk of hoger liggen dan van conventionele installaties, omdat er meer service aan de installaties nodig is, bovendien zijn de vervangingsinvesteringen bij groot onderhoud hoger (de aanvangsinvestering is bij duurzame installaties immers ook hoger) Risicobeheersmaatregelen scenario 3 De risicobeheersmaatregelen in scenario 3 zijn hetzelfde als in scenario Beoordeling Scenario 4: Huren van een bestaand pand elders Eindoordeel scenario 4: Naar ons oordeel is scenario 4 een weinig realistisch scenario, omdat het onzeker is of een geschikt pand gevonden wordt. Bovendien is het financiële risico ten aanzien van de netto verkoopopbrengst van het bestaande Stadhuis zeer groot. Het (nog 20 jaar) lopende leasecontract voor het nieuwe gedeelte van het huidige Stadhuis moet worden afgekocht voor een bedrag van circa 17 miljoen. Het is gezien de huidige vastgoedmarkt zeer onzeker of een verkoopopbrengst voor het bestaande Stadhuis wordt gerealiseerd die ten minste deze afkoopsom dekt. Een alternatief is het zoeken van een (onder)huurder. Het is niet aannemelijk of deze huurder voor een dergelijke lange termijn gevonden wordt. Een voordeel van dit scenario is overigens wel dat er geen overlast voor de organisatie optreedt als gevolg van renovatiewerkzaamheden. Daarnaast biedt dit scenario een kans om het Stadhuisplein te herontwikkelen naar centrumfuncties en daarmee beter te laten aansluiten bij het winkelgebied. Scenario 4 voldoet niet aan de bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting 2014 en heeft tevens een hoog risicoprofiel dat slechts beperkt te beheersen is. De bandbreedte van scenario 4 ten opzichte van de base-line is: tot Pagina 30 van /R1/0.1

85 In onderstaande paragrafen onderbouwen wij deze beoordeling per criterium Kwalitatieve beoordeling scenario 4 De kwaliteit van dit scenario hangt volledig af van het uiteindelijke gebouw dat wordt gevonden. Op dit moment heeft de gemeente nog geen specifiek gebouw op het oog. Indien een gebouw gevonden wordt dat voldoet aan de ruimtebehoefte dient dit gebouw aangepast te worden aan de eisen en wensen zoals verwoord bij scenario s 2 en 3. Leegstaande gebouwen zijn vaak niet van recente datum (veelal tenminste 10 tot 15 jaar oud of ouder). Dit betekent dat de eigenaar van het gebouw het casco in die staat moet brengen die overeen stemt met het eisen- en wensenpakket van de gemeente. De eigenaar van het gebouw moet bereid zijn en in staat zijn om de noodzakelijke investeringen te doen en tóch een huurprijs aan te bieden die concurrerend is met de jaarlasten in scenario 2 of 3. Bestaande kantoorgebouwen die oorspronkelijk ontwikkeld zijn voor bedrijven, beschikken over het algemeen niet over voldoende ruimte in het gebouw om de specifieke functies van een Stadhuis (zoals de raadszaal en de publieksruimten) in te passen. Hiervoor zijn veelal aanvullende verbouwingen en daarmee gepaard gaande investeringskosten noodzakelijk. De meeste moderne kantoorgebouwen hebben een grotere diepte van de verdiepingsvloeren dan het huidige Stadhuis. Hierdoor is de inpassing van Het Nieuwe Werken optimaler in een bestaand pand elders dan in het huidige Stadhuis. Door het verhuizen naar een andere locatie komen de huidige Stadhuisgebouwen (inclusief het pand aan de Hellestraat) leeg en beschikbaar voor herontwikkeling. Dit biedt een kans om het huidige gebied te herontwikkelen naar centrumfuncties (bijvoorbeeld winkels met (zorg)woningen) en beter aan te laten sluiten op het winkelgebied ten zuiden van het Stadhuis Duurzaamheid scenario 4 Voor wat betreft energieverbruik verwachten wij dat dit scenario vergelijkbaar is met scenario 2 of 3. Wanneer een daadwerkelijke herontwikkeling van de locatie van het leegkomende Stadhuis tot stand komt, worden kantoorvierkante meters aan de voorraad onttrokken, waarmee en bijdrage wordt geleverd aan het oplossen van de leegstandsproblematiek in Amersfoort Proces scenario 4 De overlast gedurende de uitvoering is beperkt voor de organisatie. De organisatie kan functioneren zonder hinder te ondervinden van de renovatie van het bestaande gebouw dat elders wordt aangehuurd. Zodra de werkzaamheden gereed zijn, verhuist de organisatie naar de nieuwe locatie. De tijdsduur van de werkzaamheden is aanzienlijk korter dan bij scenario s 2 en 3, omdat er geen rekening gehouden hoeft te worden met eventuele overlast voor de organisatie of bezoekers van het Stadhuis. De tijdsduur van de voorbereiding tot aan start van de werkzaamheden zijn aanzienlijk langer dan in de scenario s 2 en 3, omdat eerst een geschikt alternatief gebouw moet worden gevonden en bovendien tot overeenstemming moet worden gekomen over de huurprijs, huurcondities en de noodzakelijke investeringen voor rekening van de eigenaar van het gebouw. Pagina 31 van /R1/0.1

86 Financiën scenario 4 In tabel 6.5 zijn de financiële consequenties van scenario 4 weergegeven zoals deze door de ambtelijke projectorganisatie in samenspraak met Arcadis zijn bepaald. Deze zijn afgezet tegen de base line zoals wij deze hebben vastgesteld. Tabel 6.5: Vergelijking Scenario 4 met Base-line Base-line Scenario 4 Base-line Scenario 4 Huren elders Amersfoort Amersfoort Fakton Fakton Afschrijvingstermijn 20 jaar 20 jaar Investeringskosten Herontwikkelingswaarde Oudbouw en Hellestraat Kapitaallasten nieuw Onderhoudskosten Verbruikskosten (energie) Schoonmaakkosten Overige exploitatie Reservering Groot Onderhoud Leasekosten stadhuis (Molenstraat 2) Exploitatielasten Hellestraat Groot onderhoud Hellestraat Exploitatielasten Lange Gracht Huur ( m² x 150) Servicekosten ( m² x 150) Reservering huisvesting (vanaf 2014) Totaal lasten Dekking leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval GMT budget Efficiency voordelen HNW Vrijval exploitatielasten Hellestraat Vrijval exploitatielasten Lange Gracht Vermindering ICT werkplekken Besparing beheerskosten ICT en FZ Vrijgekomen ruimte verhuren Vrijgekomen ruimte servicekosten Vrijval reservering huisvesting Totaal baten Taakstellende bezuiniging Saldo exploitatielasten Verschil ten opzichte van Base-line Besparing behaald? Nee Nee (bij verschil of lager) (bij 0 verschil of lager) Bandbreedte scenario Uit tabel 6.5 blijkt dat in scenario 4 niet wordt voldaan aan de taakstelling om vanuit huisvesting ten opzichte van de begroting ,0 miljoen bij te dragen aan de besparingen. Wij hebben de onderliggende elementenraming beoordeeld op kengetallen. Ten aanzien van de investeringskosten en de exploitatielasten plaatsen wij de volgende opmerkingen en kanttekeningen: Voor scenario 4 beschikken wij niet over een gedetailleerde elementenbegroting, zoals deze er voor de andere scenario s wel ligt. In principe komen in scenario 4 alleen de investeringskosten voor het inbouwpakket voor rekening van de gemeente. De overige investeringskosten voor aanpassing van het casco gebouw (inclusief plafonds) zijn voor rekening en risico van de eigenaar van het gebouw. Gegeven dit uitgangspunt valt ons op dat de investeringskosten zoals die door Arcadis zijn begroot voor scenario 4, aanzienlijk hoger liggen dan de investeringskosten voor het inbouwpakket bij scenario s 2 en 3: 11,7 miljoen voor scenario 4 versus 6,3 miljoen voor scenario s 2 en 3. Een deel van dit verschil wordt verklaard door de noodzakelijke in- Pagina 32 van /R1/0.1

87 vesteringen voor de raadszaal en de publiekeruimten. Rekening houdend met dit laatste aspect, zijn wij echter nog steeds van mening dat de investeringskosten voor scenario 4 naar een niveau van 9,0 miljoen bijgesteld moeten worden. Hiermee dalen de begrote kapitaallasten in dit scenario van ,- naar ,-. Door de verhuizing naar een andere locatie komen de huidige Stadhuisgebouwen vrij. In de financiële vergelijking die aan de Raad is gepresenteerd, staat dat de leasekosten voor het Stadhuis komen te vervallen. Dit gaat alleen op wanneer de gemeente in staat is om het huidige Stadhuis daadwerkelijk te verkopen. De verkoopopbrengst moet dan hoog genoeg zijn om de afkoopkosten van het lopende leasecontract op het nieuwbouwdeel te dekken. Wij ramen deze afkoopkosten (restant contracttermijn 20 jaar) op 17 miljoen. Wij achten het gezien de huidige markt zeer onwaarschijnlijk dat deze verkoopopbrengst gerealiseerd wordt voor het nieuwbouw-gedeelte van het bestaande Stadhuis. De verkoop van het nieuwbouw-gedeelte achten wij daarom niet opportuun. Een alternatief is om het nieuwbouw-gedeelte van het huidige Stadhuis te verhuren. Dit is het uitgangspunt in onze financiële analyse. In de huidige markt is het echter zeer onwaarschijnlijk om een gebruiker te vinden die het nieuwbouwgedeelte voor een periode van 20 jaar wil (onder)huren, hierin schuilt een aanzienlijk risico. De oudbouw kan worden verkocht op herontwikkelingspotentie. Wij ramen de waarde van de locatie van de oudbouw en het pand aan de Hellestraat op circa 7,0 miljoen op basis van herontwikkelingspotentie. Deze mogelijke verkoopopbrengst is nog niet in de financiële analyse meegenomen als een verlaging van de investeringssom en derhalve nog niet vertaald in lagere kapitaallasten Risico s scenario 4 Scenario 4 gaat gepaard met veel onzekerheid. De onzekerheid wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het feit dat nu nog niet bekend is welk bestaand pand gehuurd wordt. Hierdoor kan op dit moment nog niet gezegd worden of het pand aansluit bij de wensen en eisen van de gemeente. De belangrijkste risico s zijn: Onzekerheid over bereikbaarheid en het aantal parkeerplaatsen bij de locatie. Geschiktheid van de constructie om grote aanpassingen te kunnen uitvoeren. Ook is het onzeker of in de nieuwe locatie publieksruimten en raadzaal op een juiste manier ingepast kunnen worden. Er is een risico over het moment dat de nieuwe locatie beschikbaar komt. Een gevolg kan zijn dat het huidige stadhuis langer in gebruik moeten worden genomen, waardoor alsnog noodzakelijk investeringen moeten worden gedaan in het huidige Stadhuis. Niet alle duurzaamheidswensen zijn ingevuld. Ook is nu nog niet zeker in welke mate Het Nieuw Werken wordt toegepast. Onzekerheid over de verkoop en verkoopopbrengsten van het Stadhuis, Hellestraat en Lange Gracht Risicobeheersmaatregelen scenario 4 Monitoring van de bestaande kantorenmarkt in Amersfoort. Benoem welke kantoren op afzienbare termijn beschikbaar komen en welke potentieel aan de eisen en wensen van de gemeente voldoen. Ons is niet bekend of ABP (de eigenaar van het huidige Stadhuis) in Amersfoort nog meer kantoorgebouwen in portefeuille heeft. Mogelijk is met ABP een deal te maken dat de gemeente in een ander bestaand, leegstaand gebouw van ABP trekt, waarbij de leaseverplichting op het nieuwbouwdeel van het bestaande Stadskantoor vervalt. Pagina 33 van /R1/0.1

88 6.6. Beoordeling Scenario 5: Nieuwbouw op huidige locatie Stadhuis Eindoordeel scenario 5: Naar ons oordeel is scenario 5 kansrijk, mits een goede tijdelijke huisvesting wordt gevonden voor het deel van de organisatie dat zich in het sloop/nieuwbouw-gedeelte bevindt. Dit scenario heeft twee kwalitatieve voordelen ten opzichte van scenario 2 en 3: Ten eerste wordt een energiezuiniger kantoorgebouw gerealiseerd met een langere levensduur. Ten tweede wordt een optimaler kantoorgebouw gerealiseerd voor wat betreft geometrie, waardoor het kantoorgebouw beter geschikt is voor Het Nieuwe Werken, waardoor er grotere besparingen mogelijk zijn op het aantal noodzakelijke vierkante meters. Scenario 5 voldoet (nog) niet aan de bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting De bandbreedte van dit scenario is echter betrekkelijk gering in vergelijking met de overige scenario s doordat de risico s overzichtelijk zijn. Wij zijn van mening dat bij de uitwerking van dit scenario in een ontwerp een optimalisatie mogelijk is van circa vierkante meter van het nieuwbouwdeel, waarmee een dusdanige besparing mogelijk is dat de taakstelling behaald kan worden. Daarbij plaatsen wij wel de opmerking dat de bezuiniging niet zozeer wordt gerealiseerd door een besparing op de harde vastgoedlasten, maar hoofdzakelijk door zachtere baten als efficiencyverbetering van de organisatie. In dit scenario is er geen sprake van een verhuurrisico op overtollige vierkante meters. Tot slot merken wij op dat er een kans bestaat dat het oudbouw gedeelte in de nabije toekomst de status jong monument krijgt. Scenario 5 vervalt wanneer dit daadwerkelijk gebeurt. De bandbreedte van scenario 5 ten opzichte van de base-line is: tot Deze bandbreedte wordt veroorzaakt door: In onderstaande paragrafen onderbouwen wij deze beoordeling per criterium Kwalitatieve beoordeling scenario 5 Met dit scenario wordt door sloop/nieuwbouw van het oudbouw-gedeelte van het bestaande Stadhuis een hoger kwaliteitsniveau en een langere levensduur (40 jaar) gerealiseerd dan in scenario s 2 en 3 (20 jaar). Wij plaatsen daarbij de volgende kanttekeningen en opmerkingen - Sloop/nieuwbouw van het oudbouw-gedeelte maakt het mogelijk om een geheel nieuw gebouw te realiseren dat wat betreft vloervelden (met name de diepte en daglichttoetreding) optimaal afgestemd is op Het Nieuwe Werken. Ons valt daarom op dat Arcadis in dit scenario niet rekent met een hogere indelingsefficiency van het gebouw. Het totaal benodigde aantal vierkante meters is bij de gedeeltelijke nieuwbouwvariant volgens Arcadis nagenoeg gelijk aan het benodigde aantal vierkante meters van de renovatie varianten in scenario s 2 en 3. Wij zijn van mening dat hier nog een optimalisatie te realiseren is van circa m 2 BVO. In dit scenario s wordt nu gerekend met een ruimtebehoefte van circa 8.100m2 NO voor de werkplekken inclusief vergaderfaciliteiten, pantries, algemene ruimten, et cetera. Dit leidt tot en oppervlak van circa m2 BVO voor alleen het kantoorgedeelte van het Stadhuis, dus exclusief de publiekruimten en de ruimten voor de Raad en B&W. Uitgaande van een marktconforme vormfactor van BVO naar VVO van circa 85%, betekent dit m2 VVO, ofwel 21,3 m2 per werkplek. Met Het Pagina 34 van /R1/0.1

89 Nieuwe Werken zijn recent gebouwen gerealiseerd die tussen 15m2 tot 20m2 VVO per werkplek mogelijk maken. Op basis hiervan denken wij dat het mogelijk is (maar verdere uitwerking in indelingstekeningen moet dat aantonen) om nog circa (10%) (=1.000m2 BVO) te besparen door verdere verdichting van de werkplekken. Twee kanttekeningen daarbij zijn: (1) verdere verdichting is gemakkelijker in nieuwbouw gebouwen, (2) de flexibiliteit om eventuele groei van de organisatie op te vangen neemt af bij verdere verdichting. Sloop/nieuwbouw van het oudbouw-gedeelte maakt het mogelijk om de nieuwbouw precies die omvang te geven die noodzakelijk is voor huisvesting van de gemeentelijke organisatie, rekening houdend met wat extra ruimte om groei en veranderingen in de organisatie binnen de huisvesting op te vangen. Dit geeft als belangrijk voordeel ten opzichte van de renovatiescenario s dat er ná introductie van Het Nieuwe Werken geen restruimte overblijft die verhuurd moet worden aan derden. In dit scenario is er dus geen verhuurrisico. Sloop/nieuwbouw van het oudbouw-gedeelte maakt het gemakkelijker een (zeer) energiezuinig kantoorgebouw te realiseren, met name doordat de gebouwschil bij nieuwbouw een aanzienlijk betere isolatiewaarde heeft. In dit scenario is een tijdelijke uithuizing van de organisatie per definitie noodzakelijk. Wij vragen wij ons af of het noodzakelijk is het gedeelte waarin de raadszaal en de publieksfuncties zijn ondergebracht ook gesloopt en nieuwgebouwd moet worden. Mocht dit noodzakelijk zijn, dan is het volgens ons mogelijk om met een slimme fasering de publieksfuncties en de raadszaal tijdelijk te blijven gebruiken en deze nieuw te bouwen op de plaats waar het bestaande kantoorgebouw wordt gesloopt. In de laatste fase van de nieuwbouw worden dan de huidige publieksruimten en raadszaal gesloopt en wordt ook op deze locatie nieuwbouw gerealiseerd Duurzaamheid scenario 5 Het energiegebruik is in dit scenario naar verwachting lager dan in scenario s 2 en 3, omdat het nieuwbouw gedeelte aanzienlijk energie-efficiënter ontworpen wordt. De levensduur en toekomstbestendigheid van het gebouw nemen in dit scenario toe, doordat met het nieuwbouwgedeelte een gebouw wordt gerealiseerd dat zowel wat betreft geometrie (plattegronden) als wat betreft materiaalgebruik geheel up to date is. In dit scenario worden (net als bij de scenario s 2 en 3) geen vierkante meters kantoren toegevoegd aan de bestaande kantorenvoorraad. Het scenario draagt in die zin niet negatief, maar ook niet positief bij aan de leegstandsproblematiek in Amersfoort Financiën scenario 5 In tabel 6.6 zijn de financiële consequenties van scenario 5 weergegeven zoals deze door de ambtelijke projectorganisatie in samenspraak met Arcadis zijn bepaald. Deze zijn afgezet tegen de base line zoals wij deze hebben vastgesteld. Pagina 35 van /R1/0.1

90 Tabel 6.6: Vergelijking Scenario 5 met Base-line Nieuwbouw op huidige locatie Base-line Amersfoort Scenario 5 Amersfoort Base-line Fakton Scenario 5 Fakton Afschrijvingstermijn 20/40 jaar 20/40 jaar Investeringskosten Herontwikkelingswaarde Oudbouw en Hellestraat - - Kapitaallasten nieuw Onderhoudskosten Verbruikskosten (energie) Schoonmaakkosten Overige exploitatie Reservering Groot Onderhoud Leasekosten stadhuis (Molenstraat 2) Exploitatielasten Hellestraat Groot onderhoud Hellestraat Exploitatielasten Lange Gracht Huur ( m² x 150) Servicekosten ( m² x 150) Reservering huisvesting (vanaf 2014) Totaal lasten Dekking leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval GMT budget Efficiency voordelen HNW Vrijval exploitatielasten Hellestraat Vrijval exploitatielasten Lange Gracht Vermindering ICT werkplekken Besparing beheerskosten ICT en FZ Vrijgekomen ruimte verhuren Vrijgekomen ruimte servicekosten Vrijval reservering huisvesting Totaal baten Taakstellende bezuiniging Saldo exploitatielasten Verschil ten opzichte van Base-line Besparing behaald? Nee Nee (bij verschil of lager) (bij 0 verschil of lager) Bandbreedte scenario Uit tabel 6.6 blijkt dat in scenario 5 niet wordt voldaan aan de taakstelling om vanuit huisvesting ten opzichte van de begroting ,0 miljoen bij te dragen aan de besparingen. Wij hebben de onderliggende elementenraming beoordeeld op kengetallen. Ten aanzien van de investeringskosten en de exploitatielasten plaatsen wij de volgende opmerkingen en kanttekeningen: In scenario 5 is door Arcadis voor het te handhaven nieuwbouw -gedeelte van het huidige Stadhuis hetzelfde investeringsniveau aangehouden als in scenario 3. In paragraaf concludeerden wij dat de extra investeringen in duurzaamheid in scenario 3 niet volledig worden gedekt door lagere energielasten en dat het optimale investeringsniveau voor aanvullende duurzaamheidsmaatregelen ergens tussen scenario 2 en 3 ligt. Het ligt daarom voor de hand ook in dit scenario voor de renovatie van het te handhaven nieuwbouwgedeelte van het bestaande Stadskantoor te rekenen met een lager ambitieniveau ten aanzien van duurzaamheid. Dit betekent dat het investeringskostenniveau in dit scenario omlaag gaat van 38,0 miljoen naar 36,9 miljoen. Pagina 36 van /R1/0.1

91 Ons valt op dat het bouwkostenniveau dat is aangehouden voor de nieuwbouw relatief hoog ligt. Er is gerekend met een niveau van ongeveer per m 2 BVO voor het nieuwbouw gedeelte, exclusief de toeslag voor stadhuis specifieke ruimten zoals de raadszaal en de publieksruimte. Kantoorgebouwen met een kwaliteitsniveau van standaard plus worden over het algemeen gerealiseerd voor een bouwkostenniveau tussen en per m 2 BVO, exclusief de toeslag voor stadhuis specifieke ruimten zoals de raadszaal en de publieksruimte. Wanneer er wordt gerekend met een bouwkostniveau van per m 2 dalen de investeringskosten met circa 2,0 miljoen. Rekening houdend met onze opmerking in de voorgaande bullit betekent dit dat de investeringskosten volgens ons in plaats van 38,0 miljoen op een niveau van 34,9 miljoen liggen. Uit controle van de kapitaallastenberekening zoals deze door de ambtelijke projectorganisatie en Arcadis is opgesteld, blijkt dat de kapitaallasten in dit scenario onjuist zijn berekend (nota bene: in de overige scenario s zijn de kapitaallasten wel op de juiste wijze berekend). De onregelmatigheid in de kapitaallastenberekening van de ambtelijke projectorganisatie en Arcadis komt voort uit het feit dat de totale investeringssom (voor zowel de sloop/nieuwbouw van het oudbouw-gedeelte, als de renovatie van het nieuwbouw-gedeelte) naar rato van de vierkante meters van het sloop/nieuwbouw-gedeelte en het renovatie-gedeelte is verdeeld. Vervolgens is voor het sloop/ nieuwbouw-gedeelte gerekend met een afschrijvingstermijn van 40 jaar en voor het renovatie-gedeelte met een afschrijvingstermijn van 20 jaar. Hieruit resulteert een kapitaallast van 2,4 miljoen. Correct is om de investeringssom niet naar rato van vierkante meters te verdelen, maar naar werkelijke investering in de sloop/nieuwbouw en werkelijke investering in de renovatie en op basis daarvan de kapitaallasten te berekenen met respectievelijk een 40-jarige afschrijvingstermijn en een 20-jarige afschrijvingstermijn. Hieruit resulteert een kapitaallast van 2,2 miljoen. Wanneer de investeringskosten bovendien worden aangepast van 38,0 miljoen naar 34,4 miljoen, wordt de resulterende kapitaallast 2,0 miljoen. Tot slot valt ons op dat de huurlasten voor de tijdelijke huisvesting ter hoogte van 3,0 miljoen in de investeringskosten zijn opgenomen. Normaliter worden deze conform de BBV als éénmalige uitgave direct ten laste van de resultatenrekening genomen in plaats van activeren en afschrijven via de kapitaallasten Proces scenario 5 Voor het sloop/nieuwbouw-gedeelte is in dit scenario uitplaatsing van de organisatie noodzakelijk. Bij nadere uitwerking van dit scenario kan blijken dat sloop/ nieuwbouw van het gedeelte met de raadszaal en de publiekruimte wellicht niet noodzakelijk is. Mocht het gedeelte waarin de raadszaal en de publieksruimten zich bevinden toch worden gesloopt, dan zijn hiervoor twee mogelijkheden: Optie 1: De raadszaal en de publieksruimten blijven eerst gehandhaafd en eerst wordt alleen het kantoorgedeelte gesloopt. Op de locatie van het gesloopte kantoorgedeelte worden dan eerst de raadszaal en de publieksruimten teruggebouwd met kantoren. Pas daarna wordt het gedeelte met de bestaande raadszaal en publieksruimten gesloopt en worden hier de overige kantoren teruggebouwd. Deze optie is relatief goedkoper dan optie 2, maar heeft wel een langere doorlooptijd. Optie 2: Ook de raadszaal en de publieksruimten worden op een tijdelijke locatie ondergebracht, waardoor het gehele kantoorgedeelte en het gedeelte met de raadszaal en de publieksruimten in één keer gesloopt worden en opnieuw worden opgebouwd. Deze optie is relatief duurder dan optie 1, maar heeft een kortere doorlooptijd. Voor het renovatie-gedeelte is het uitgangspunt in de berekeningen van Arcadis dat de organisatie niet uitgeplaatst hoeft te worden en dat door middel van interne verhuizingen steeds de vloeren, waarop wordt gewerkt leeg gemaakt worden. Zoals wij reeds bij scenario s 1, 2 en 3 hebben aangegeven, vragen wij ons af of dit niet tot te veel overlast leidt voor de organisatie. Zowel voor wat betreft verhuisbewegingen als wat betreft hinder tijdens de uitvoering van werkzaamheden. Omdat in dit scenario een groot deel van de organisatie toch wordt uitgeplaatst, is het wellicht zinvoller om dan direct de gehele organisatie uit te plaatsen, waardoor de overlast van de organisatie zoveel mogelijk wordt beperkt en de uitvoering sneller verloopt Risico s scenario 5 De belangrijkste risico s bij scenario 5 zijn: Omdat in scenario 5 sprake is van sloop/nieuwbouw, is het risico op kostenoverschrijding relatief gering, omdat de nieuwbouw vanaf scratch wordt opgezet. Zolang er gedegen management wordt gevoerd op de uitwerking van de globale omschrijving Pagina 37 van /R1/0.1

92 naar PvE en ontwerp is nieuwbouw zeer goed binnen budget te realiseren. Overschrijdingen zijn meestal het gevolg van aanvullende wensen en eisen die tijdens het ontwerptraject worden ingebracht. Het risico bestaat dat geen geschikte tijdelijke ruimte wordt gevonden of dat het niet mogelijk is om voor een relatief korte tijd ruimte elders aan te huren. Wanneer slechts een deel van de organisatie naar een andere locatie wordt verplaatst, kan dit tot inefficiëntie leiden: er zijn twee bedrijfsrestaurants nodig, facility management neemt tijdelijk toe, werkprocessen worden verstoord. Het risico op vertraging in de planologische procedures als gevolg van bezwaarmakers, is in dit scenario groter dan in de renovatie-scenario s. Het Stadhuis is aangemerkt als een waardevol pand en mogelijk krijgt het een monumentenstatus. Dit kan een complicerende factor zijn bij de sloop ervan. In dit scenario is er geen verhuurrisico, omdat er na introductie van Het Nieuwe Werken in dit scenario geen vierkante meters overblijven Risicobeheersmaatregelen scenario 5 Als scenario 5 door de Raad als potentieel interessant scenario wordt beschouwd, is het zaak dit scenario middels een eerste schetsontwerp nader uit te werken. Met het schetsontwerp wordt verkend of er een fasering mogelijk is ten aanzien van de raadszaal en de publieksruimten. Tevens kan verkend worden hoeveel vierkante meter nieuwbouw werkelijk nodig is om de organisatie te huisvesten volgens Het Nieuwe Werken. Omdat de gemeente binnen haar eigen vastgoedportefeuille onvoldoende ruimte heeft om de tijdelijke uithuizing van een groot deel van de organisatie op te vangen, moet op korte termijn verkend worden welke mogelijkheden er zijn binnen de kantorenvooraad in Amersfoort om de gemeentelijke organisatie tijdelijk te huisvesten. Ook voor de renovatie-scenario s is dit overigens sterk aan te bevelen. Bij de tijdelijke uithuizing moet goed gekeken worden welke onderdelen van de organisatie naar de tijdelijke locatie gaan, om verstoring van werkprocessen te minimaliseren. Pagina 38 van /R1/0.1

93 6.7. Beoordeling Scenario 6: Nieuwbouw op locatie Elders Eindoordeel scenario 6: Naar ons oordeel is scenario 6 niet realistisch gezien de hoge afkoopverplichting op het nieuwbouwdeel van het bestaande Stadhuis. Bovendien zijn de risico s in dit scenario fors en grotendeels niet goed te beheersen. Kwalitatief heeft scenario 6 wel een hoge potentie: Er wordt een modern, energiezuinig kantoorgebouw gerealiseerd dat weer een fors aantal jaren meekan. Ten tweede wordt een optimaler kantoorgebouw gerealiseerd voor wat betreft geometrie, waardoor het kantoorgebouw beter geschikt is voor Het Nieuwe Werken en er grotere besparingen mogelijk zijn op het aantal noodzakelijke vierkante meters. Ten derde biedt dit scenario een kans om het nieuwe Stadhuis op een locatie te situeren die herontwikkeld moet worden, waarvoor het nieuwe Stadhuis een aanjager kan zijn. Tot slot biedt dit scenario een kans om de bestaande stadhuislocatie te ontwikkelen tot een gebied dat wat betreft gebruik en functie goed aansluit op het centrumgebied aan de zuidzijde van de huidige locatie. Scenario 6 voldoet bijna aan de bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting 2014, echter wel met een aanzienlijke (neerwaartse) bandbreedte als gevolg van het forse risicoprofiel. De bandbreedte van scenario 6 ten opzichte van de base-line is: tot Deze bandbreedte wordt veroorzaakt door: In onderstaande paragrafen onderbouwen wij deze beoordeling per criterium Kwalitatieve beoordeling scenario 6 Met dit scenario wordt door nieuwbouw een hoger kwaliteitsniveau en een langere levensduur (40 jaar) gerealiseerd voor het gehele Stadhuis dan in scenario s 2, 3, 4 en 5 (20 jaar). Wij plaatsen daarbij de volgende kanttekeningen en opmerkingen: De kwaliteit van dit scenario hangt uiteindelijk sterk af van de locatie waar het nieuwe Stadhuis gebouwd wordt. Omdat het Stadhuis primair het punt is waar het bestuur van de stad in contact komt met haar burgers is het cruciaal dat de nieuwbouw wordt gerealiseerd op een goed bereikbare en centrale locatie. Het nieuwe Stadhuis kan gebruikt worden als aanjager van een locatie in Amersfoort die (her)ontwikkeld moet worden. Dit scenario biedt de kans om aan de huidige stadhuislocatie en de locatie Hellestraat door sloop/nieuwbouw een geheel nieuwe functie te geven, die aansluit bij het winkelgebied ten zuiden van de locatie. In dat geval worden er netto vierkante meters kantoor onttrokken aan de voorraad in Amersfoort, aangezien de nieuwbouw aanzienlijk kleiner is dan de huidige gebouwen. Met nieuwbouw is het mogelijk een gebouw te realiseren dat volledig voldoet aan de moderne eisen ten aanzien van duurzaamheid en werkplekgebruik. Hierdoor is een Stadhuis te realiseren dat langer meekan dan het Stadhuis in de renovatie-scenario s. Pagina 39 van /R1/0.1

94 Met dit scenario vindt geen hinder plaats voor de organisatie. De huidige organisatie blijft gewoon functioneren in het huidige gebouw totdat ingehuisd wordt in de nieuwbouw Duurzaamheid scenario 6 Bij het nieuwe gebouw kan optimaal worden ingezet op duurzaamheid, zowel voor wat betreft de gebouwschil als wat betreft de installaties. In het geval het oude Stadhuis gesloopt wordt en daarvoor in de plaats nieuwe centrumfuncties worden teruggebouwd (bijvoorbeeld wonen, winkels en horeca), neemt de kantorenvoorraad in Amersfoort netto af. Het nieuwe Stadhuis is immers aanzienlijk kleiner in aantal vierkante meters dan de huidige Stadhuisgebouwen Financiën scenario 6 In tabel 6.7 zijn de financiële consequenties van scenario 6 weergegeven zoals deze door de ambtelijke projectorganisatie in samenspraak met Arcadis zijn bepaald. Deze zijn afgezet tegen de base-line zoals wij deze hebben vastgesteld. Tabel 6.7: Vergelijking Scenario 6 met Base-line Nieuwbouw op locatie elders Base-line Amersfoort Scenario 6 Amersfoort Base-line Fakton Scenario 6 Fakton Afschrijvingstermijn 40 jaar 40 jaar Investeringskosten Herontwikkelingswaarde Oudbouw en Hellestraat Kapitaallasten nieuw Onderhoudskosten Verbruikskosten (energie) Schoonmaakkosten Overige exploitatie Reservering Groot Onderhoud Leasekosten stadhuis (Molenstraat 2) Exploitatielasten Hellestraat Groot onderhoud Hellestraat Exploitatielasten Lange Gracht Huur ( m² x 150) Servicekosten ( m² x 150) Reservering huisvesting (vanaf 2014) Totaal lasten Dekking leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval GMT budget Efficiency voordelen HNW Vrijval exploitatielasten Hellestraat Vrijval exploitatielasten Lange Gracht Vermindering ICT werkplekken Besparing beheerskosten ICT en FZ Vrijgekomen ruimte verhuren Vrijgekomen ruimte servicekosten Vrijval reservering huisvesting Totaal baten Taakstellende bezuiniging Saldo exploitatielasten Verschil ten opzichte van Base-line Besparing behaald? Ja Nee (bij verschil of lager) (bij 0 verschil of lager) Bandbreedte scenario Pagina 40 van /R1/0.1

95 Uit tabel 6.7 blijkt dat in scenario 6 net niet wordt voldaan aan de taakstelling om vanuit huisvesting ten opzichte van de begroting ,0 miljoen bij te dragen aan de besparingen. Het verschil met de taakstelling is echter beperkt. Uit paragraaf blijkt echter het forse risicoprofiel van dit scenario, wat een relatief grote bandbreedte tot gevolg heeft. Wij hebben de onderliggende elementenraming beoordeeld op kengetallen. Ten aanzien van de investeringskosten en de exploitatielasten plaatsen wij de volgende opmerkingen en kanttekeningen: In de financiële uitgangspunten is gerekend met een grondprijs per m 2 BVO van 520, ofwel een totaal verwervingsbudget van 9,4 miljoen. Voor een stuk braakliggende, uitgeefbare grond waarop een kantoorgebouw gerealiseerd wordt is dit een reële prijs. Het is echter de vraag of er een stuk grond op een goede, centrale locatie beschikbaar is. Is dat niet het geval, dan moet een bestaand gebouw gekocht worden dat vervolgens gesloopt wordt. Het is sterk afhankelijk van de omvang en de verwervingsprijs van het bestaande gebouw of het opgenomen verwervingsbudget van 9,4 miljoen voldoende is. Ons valt op dat het bouwkostenniveau dat is aangehouden voor de nieuwbouw relatief hoog ligt. Er is gerekend met een niveau van per m 2 voor het casco gebouw, exclusief het inbouwpakket en exclusief de toeslag voor stadhuis specifieke ruimten, zoals de raadszaal en de publieksruimte. Hoogwaardige kantoorgebouwen kunnen over het algemeen worden gerealiseerd voor een bouwkostenniveau tussen en per m 2 BVO. Wanneer wordt gerekend met een bouwkostenniveau van per m 2 dalen de investeringskosten met circa 2,5 miljoen tot circa 50,0 miljoen. De kapitaallasten worden daarmee 2,7 miljoen. Arcadis geeft op pagina 37 van haar rapport aan dat voor dit scenario rekening wordt gehouden met 100 parkeerplaatsen. Het is voor ons niet duidelijk hoe in de raming rekening is gehouden met de realisatie van deze parkeerplaatsen. De netto verkoopopbrengst van het bestaande Stadhuiscomplex wordt door Arcadis ingeschat op 3,0 miljoen. Op basis van het contract met ABP bedraagt de afkoopwaarde van het (nog 20 jaar) lopende leasecontract voor het nieuwbouw-gedeelte van het bestaande Stadhuis circa 17,0 miljoen. Voorgaande betekent dat het bestaande Stadhuis in huidige staat verkocht moet worden voor tenminste 20,0 miljoen, ofwel ruim 950 per m 2 BVO. Wij achten een prijs van 10,0 miljoen tot maximaal 15,0 miljoen bij voortgezet gebruik als kantoor realistischer, mits er in de huidige problematische kantorenmarkt een bereidwillige koper te vinden is. Een alternatief is om het bestaande Stadhuis (onder) te verhuren aan een andere gebruiker, waardoor de leasekosten worden gedekt. De kans op verhuur in huidige staat schatten wij echter zeer laag in. De oudbouw kan worden verkocht op herontwikkelingspotentie. Wij ramen de waarde van de locatie van de oudbouw en het pand aan de Hellestraat op circa 7,0 miljoen op basis van herontwikkelingspotentie. Deze mogelijke verkoopopbrengst is nog niet in de financiële analyse meegenomen als een verlaging van de investeringssom en derhalve nog niet vertaald in lagere kapitaallasten Risico s scenario 6 Een aanzienlijk risico in dit scenario is de verwerving van een geschikte locatie voor het nieuwe Stadhuis. Ten eerste moet er een geschikte locatie beschikbaar zijn. Ten tweede moet deze locatie ook voor de opgenomen verwervingsrijs van 9,4 miljoen verworven worden. Een tweede aanzienlijk risico betreft de verkoop of verhuur van de huidige Stadhuisgebouwen voor een prijs die ten minste de afkoop van de lopende leaseverplichting dekt. Wij schatten het risico dat de verkoopopbrengst lager is dan de lopende leaseverplichting hoog in. Overschrijding van het budget door invulling van het PvE met extra wensen. Het is zaak goede sturing te geven bij de invulling van het PvE. Bij nieuwbouw op een andere locatie, moeten er planologische procedures doorlopen worden en vergunningen afgegeven worden. Hierdoor ontstaat een risico dat het proces wordt vertraagd door bezwaarmakers. Doordat er een ontwerpproces en een proces van planologische procedures en verkrijging van vergunningen doorlopen moet worden, voordat überhaupt wordt gestart met de bouw, heeft nieuwbouw op een locatie elders de langste doorlooptijd in vergelijking met de andere scenario s. Wij schatten in dat het minimaal drie tot vier jaar duurt voordat een nieuw stadhuis in ge- Pagina 41 van /R1/0.1

96 bruik wordt genomen. Tot die tijd blijft het huidige Stadhuis functioneren. Hierdoor ontstaat het risico dat er investeringen moeten worden gedaan om het huidige Stadhuis voor de komende jaren te laten functioneren. Dit zijn groten- deels de investeringen die moeten worden gedaan bij uitstel van renovatie (scenario 7). Het Stadhuis is aangemerkt als een waardevol pand en mogelijk krijgt het een monumentenstatus. Dit kan een complicerende factor zijn bij de herontwikkeling van het Stadhuisplein 1 en 3 en de mogelijke sloop er van Risicobeheersmaatregelen scenario 6 Het risico op overschrijding van de bouwkosten is in dit scenario goed te beheersen door strikt management te voeren bij de uitwerking van de globale omschrijving naar PvE en ontwerp. Zeker omdat er sprake is van nieuwbouw zijn onvoorziene zaken over het algemeen beperkt. Dit scenario heeft net als scenario 4 twee specifieke risico s: - Wordt er een geschikte locatie elders gevonden? - Worden de bestaande Stadhuisgebouwen voor een prijs van ten minste 20,0 miljoen verkocht? Deze beide risico s zijn lastig te beheersen. De gemeente is hier sterk afhankelijk van externe invloeden Beoordeling Scenario 7: Uitstel renovatie met 4 jaar Eindoordeel scenario 7: Naar ons oordeel is het goed mogelijk om de definitieve beslissing over de huisvesting voor onbepaalde tijd uit te stellen. De gemeente moet zich echter de volgende zaken realiseren: Er wordt in dit scenario weliswaar niet veel geïnvesteerd, maar de jaarlasten blijven op een niveau dat ruim boven de taakstellende bezuiniging van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting 2014 ligt. De klachten over het binnenklimaat worden niet (geheel) verholpen. De gemeente profiteert niet van de voordelen van Het Nieuwe Werken (onder andere efficiency winst in de organisatie en het feit dat de gemeente op één uni-locatie gehuisvest wordt). Er treedt kapitaalvernietiging op wanneer wordt besloten om na uitstel als nog grootschalige renovatie of nieuwbouw uit te voeren. Scenario 7 voldoet niet aan de bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting In onderstaande paragrafen onderbouwen wij deze beoordeling per criterium Kwalitatieve beoordeling scenario 7 Op basis van onze rondgang door de gebouwen delen wij de mening van Arcadis dat vervanging van een deel van de hoofdinstallaties (in elk geval koelmachine, hoofdverdeling elektra, en de CV-ketel) noodzakelijk is om het gebouw nog voor onbepaalde tijd (maar ten minste voor vier jaar) in gebruik te houden. Wij raden ten zeerste af te wachten met vervanging tot de installaties het begeven. Het kost aanzienlijke tijd voordat een nieuwe installatie is opgebouwd wanneer de bestaande installatie het begeeft. Gedurende deze periode verslechtert het klimaat in het gebouw sterk of wordt zelfs onwerkbaar. De voorgestelde tijdelijke renovatiewerkzaamheden hebben alleen invloed op het in gebruik houden van de installaties, symptoombestrijding van de klachten en het noodzakelijke (buiten)onderhoud om het kantoorgebouw in stand te houden. Veel van deze investeringen leiden bij een opvolgend scenario tot kapitaalvernietiging. Met het uitstelscenario treedt voorlopig geen efficiencyverbetering in de organisatie op. Bovendien blijft de gemeente gehuisvest in meerdere gebouwen. Pagina 42 van /R1/0.1

97 In dit scenario investeert de gemeente weliswaar niet veel, echter de exploitatielasten blijven hoog. Dit komt doordat het aantal vierkante meters dat de gemeente in gebruik heeft niet omlaag wordt gebracht en de energielasten en lasten voor onderhoud hoog blijven. De taakstellende bezuiniging wordt niet gerealiseerd. De Raad dient zich te realiseren dat zowel voor een grootschalige renovatie als voor een eventuele nieuwbouw een voorbereidings- en realisatietijd van drie tot vier jaar noodzakelijk is. Kiezen voor scenario 7 betekent feitelijk dat een eventuele bezuiniging op de huisvesting door een grootschalige renovatie of eventuele nieuwbouw niet eerder dan over circa zeven tot acht jaar gerealiseerd wordt Duurzaamheid scenario 7 Scenario 7 draagt niet bij aan de duurzaamheidsambitie van de Raad Financiën scenario 7 In tabel 6.8 zijn de financiële consequenties van scenario 7 weergegeven zoals deze door de ambtelijke projectorganisatie in samenspraak met Arcadis zijn bepaald. Deze zijn afgezet tegen de base-line zoals wij deze hebben vastgesteld. Tabel 6.8: Vergelijking Scenario 7 met Base-line Uitstel renovatie met 4 jaar Afschrijvingstermijn Base-line Amersfoort Scenario 7 Fakton 10 jaar Investeringskosten Herontwikkelingswaarde Oudbouw en Hellestraat - Kapitaallasten nieuw Onderhoudskosten Verbruikskosten (energie) Schoonmaakkosten Overige exploitatie Reservering Groot Onderhoud Leasekosten stadhuis (Molenstraat 2) Exploitatielasten Hellestraat Groot onderhoud Hellestraat Exploitatielasten Lange Gracht Huur ( m² x 150) - - Servicekosten ( m² x 150) - - Reservering huisvesting (vanaf 2014) Totaal lasten Dekking leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval GMT budget - - Efficiency voordelen HNW - - Vrijval exploitatielasten Hellestraat Vrijval exploitatielasten Lange Gracht Vermindering ICT werkplekken - - Besparing beheerskosten ICT en FZ - - Vrijgekomen ruimte verhuren - - Vrijgekomen ruimte servicekosten - - Vrijval reservering huisvesting - - Totaal baten - - Taakstellende bezuiniging Saldo exploitatielasten Verschil ten opzichte van Base-line Besparing behaald? Nee (bij 0 verschil of lager) Bandbreedte scenario Pagina 43 van /R1/0.1

98 Uit tabel 6.8 blijkt dat in scenario 7 niet wordt voldaan aan de taakstelling om vanuit huisvesting ten opzichte van de begroting ,0 miljoen bij te dragen aan de besparingen. Wij hebben de onderliggende elementenraming beoordeeld op kengetallen. Ten aanzien van de investeringskosten en de exploitatielasten plaatsen wij de volgende opmerkingen en kanttekeningen: De investeringen in dit scenario bedragen circa 3,6 miljoen. Deze investering hebben betrekking op het uitvoeren van groot onderhoud en op het vervangen van cruciale delen van de hoofdinstallatie, ten behoeve van de zekerstelling van de bedrijfscontinuïteit. De tijdsspanne waarvoor deze investeringen worden gedaan, is vooralsnog onbepaald. Uitgangspunt is ten minste vier jaar. Ten behoeve van de kapitaallastenberekening gaan wij uit van een afschrijvingsperiode van 10 jaar. Dit betekent dat ten opzichte van de huidige kapitaallasten een extra kapitaallast ontstaat van De overige exploitatielasten veranderen als gevolg van deze investeringen niet substantieel ten opzichte van de huidige begroting. Immers aan het gebouw worden geen ingrepen gedaan die de kwaliteit of het energiegebruik substantieel beïnvloeden. De investeringen hebben enkel en alleen betrekking op vervanging en groot onderhoud. Omdat in scenario 7 het aantal vierkante meters dat de gemeente in gebruik houdt hetzelfde blijft, kan de gemeente in dit scenario geen gebouwen afstoten. Dit zorgt ervoor dat in dit scenario de kosten voor onderhoud, energie en schoonmaak nagenoeg hetzelfde zijn als in de huidige begroting Risico s scenario 7 De risico s in scenario 7 zijn zeer beperkt omdat de ingrepen zeer beperkt zijn. De belangrijkste risico s zijn: Het huidige klachtenpatroon van de gebruikers blijft bestaan, omdat het binnenklimaat van het gebouw mogelijk niet op het noodzakelijke niveau voor modern gebruik (intensief gebruik van elektrische apparatuur als computers) te krijgen is. Het risico bestaat dat gaandeweg de uitvoering van het vervangingsonderhoud de scope toch wordt vergoot, omdat gelijktijdig meer zaken aangepakt worden nu er toch werkzaamheden worden uitgevoerd. Dit is om meerdere redenen niet wenselijk. Ten eerste omdat er een budgetoverschrijding optreedt. Ten tweede omdat dan nog meer wordt geïnvesteerd in zaken die bij een eventuele grootschalige renovatie of nieuwbouw op termijn weer gesloopt worden, waardoor de kapitaalvernietiging omvangrijker is Risicobeheersmaatregelen scenario 7 Voor dit scenario zijn geen specifieke risicobeheersmaatregelen noodzakelijk. Pagina 44 van /R1/0.1

99 6.9. Beoordeling Scenario 8: Plan Heilijgers/Heijmans Eindoordeel scenario 8: Het plan Heilijgers is feitelijk een concrete(re) invulling van scenario 6. Daarmee zijn een aantal risico s die zich in scenario 6 kunnen voordoen (onder andere het vinden van een geschikte locatie) geborgd. Anderzijds doen zich grotendeels dezelfde verhuur- en verkooprisico s voor bij het plan Heilijgers als bij scenario 6 voor het bestaande Stadhuis dat wordt achtergelaten. Kwalitatief heeft het plan Heijlijgers net als scenario 6 wel een hoge potentie: Er wordt een modern, energiezuinig kantoorgebouw gerealiseerd dat weer een fors aantal jaren meekan. Ten tweede wordt een optimaler kantoorgebouw gerealiseerd voor wat betreft geometrie, waardoor het kantoorgebouw beter geschikt is voor Het Nieuwe Werken, waardoor er grotere besparingen mogelijk zijn op het aantal noodzakelijke vierkante meters. Ten derde biedt dit scenario een kans om het nieuwe Stadhuis op een locatie te situeren die herontwikkeld moet worden, waarvoor het nieuwe Stadhuis een aanjager kan zijn. Tot slot biedt dit scenario een kans om de bestaande stadhuislocatie te ontwikkelen tot een gebied dat, wat betreft gebruik en functie, goed aansluit op het centrumgebied aan de zuidzijde van de huidige locatie. Scenario 8 voldoet bijna aan de bezuinigingsdoelstelling van 1,0 miljoen ten opzichte van de begroting 2014, echter wel met een aanzienlijke (neerwaartse) bandbreedte als gevolg van het forse risicoprofiel. De bandbreedte van scenario 8 ten opzichte van de base-line is: tot Deze bandbreedte wordt veroorzaakt door: In onderstaande paragrafen onderbouwen wij deze beoordeling per criterium Kwalitatieve beoordeling scenario 8 Dit scenario is een concrete invulling van scenario 6 zoals dat door Arcadis is opgesteld. Er wordt een concrete locatie voorgesteld voor de nieuwbouw van het Stadhuis. Bovendien wordt een oplossingsrichting aangegeven voor de huidige stadhuislocatie en de Stadhuisgebouwen die achterblijven. Wij plaatsen de volgende kanttekeningen en opmerkingen bij dit scenario: Met dit scenario wordt door nieuwbouw een hoger kwaliteitsniveau en een langere levensduur (40 jaar) gerealiseerd voor het gehele Stadhuis dan in scenario s 2, 3, 4 en 5 (20 jaar). De beoordeling of de Trapezium-locatie de meest geschikte locatie is voor het nieuwe Stadhuis valt buiten de scope dit onderzoek. Daarvoor is een stedenbouwkundige en verkeerstechnische analyse noodzakelijk. In dit scenario wordt het nieuwe Stadhuis gebruikt als één van de aanjagers van de Trapezium-locatie. Dit scenario biedt de kans om aan de huidige stadhuislocatie en de locatie Hellestraat door sloop/nieuwbouw een geheel nieuwe functie te geven, die aansluit bij het winkelgebied ten zuiden van de locatie. In dat geval worden er netto vierkante meters kantoor onttrokken aan de voorraad in Amersfoort, aangezien de nieuwbouw aanzienlijk kleiner is dan de huidige gebouwen. Pagina 45 van /R1/0.1

100 Met nieuwbouw is het mogelijk om een gebouw te realiseren dat volledig voldoet aan de moderne eisen ten aanzien van duurzaamheid en werkplekgebruik. Hierdoor is een Stadhuis te realiseren dat langer meekan dan het Stadhuis in de renovatie-scenario s. Heilijgers stelt een gefaseerde herontwikkeling van de huidige stadhuislocatie voor. Het nieuwbouw-gedeelte van het huidige Stadhuis blijft dan voor de restant termijn van het huurcontract (20 jaar) in gebruik bij aan de gemeente gerelateerde organisaties. In de scenario s van de ambtelijke projectorganisatie en Arcadis, waarin Het Nieuwe Werken wordt toegepast, wordt ook uitgegaan van verhuur van de daardoor (overtollige) vierkante meters aan instellingen die aan de gemeente gerelateerd zijn (onder andere aan de afdeling Arbeidsintegratie). In de analyse van ambtelijke projectorganisatie en Arcadis is het aantal te verhuren vierkante meters echter aanzienlijk geringer (2.000m 2 ) dan in het plan van Heilijgers (circa 6.100m 2 ). Er moet in het scenario van Heilijgers meer aan de gemeente gerelateerde organisaties gevonden worden om de vrijkomende ruimte op te vullen. Of de gemeente moet een deel van haar organisatie voor de restant contracttermijn in het nieuwbouw-gedeelte van het huidige Stadhuis achterlaten. Dit is echter niet wenselijk, omdat de gemeente juist streeft naar één uni-locatie. Ditzelfde geldt in mindere mate ook voor de aan de gemeente gerelateerde organisaties. Het is wenselijk als deze op dezelfde uni-locatie als de gemeente gehuisvest zijn. Met dit scenario vindt geen hinder plaats voor de organisatie. De huidige organisatie blijft gewoon functioneren in het huidige gebouw totdat ingehuisd wordt in de nieuwbouw Duurzaamheid scenario 8 In het plan Heilijgers is het mogelijk om een modern en duurzaam kantoorgebouw te realiseren. Uiteindelijk resulteert dit in lagere energielasten. In het plan Heilijgers wordt een nieuw Stadhuis gerealiseerd, maar wordt (op termijn) het oude Stadhuis door herontwikkeling naar centrumfuncties aan de kantorenvoorraad onttrokken Financiën scenario 8 In tabel 6.9 zijn de financiële consequenties van scenario 8 weergegeven zoals wij deze op basis van de verschillende brieven van Heilijgers hebben bepaald. Deze zijn afgezet tegen de base-line zoals wij deze hebben vastgesteld in hoofdstuk 4. Pagina 46 van /R1/0.1

101 Tabel 6.9: Vergelijking Scenario 8 met Base-line Plan Heilijgers/Heijmans Afschrijvingstermijn Base-line Amersfoort Scenario 8 Fakton 40 jaar Investeringskosten Herontwikkelingswaarde Oudbouw en Hellestraat Kapitaallasten nieuw Onderhoudskosten Verbruikskosten (energie) Schoonmaakkosten Overige exploitatie Reservering Groot Onderhoud Leasekosten stadhuis (Molenstraat 2) Exploitatielasten Hellestraat Groot onderhoud Hellestraat Exploitatielasten Lange Gracht Huur ( m² x 150) - - Servicekosten ( m² x 150) - - Reservering huisvesting (vanaf 2014) Totaal lasten Dekking leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval leasekosten Stadhuisplein 1 en Vrijval GMT budget Efficiency voordelen HNW Vrijval exploitatielasten Hellestraat Vrijval exploitatielasten Lange Gracht Vermindering ICT werkplekken Besparing beheerskosten ICT en FZ Vrijgekomen ruimte verhuren Vrijgekomen ruimte servicekosten - - Vrijval reservering huisvesting - - Totaal baten Taakstellende bezuiniging Saldo exploitatielasten Verschil ten opzichte van Base-line Besparing behaald? Nee (bij 0 verschil of lager) Bandbreedte scenario Uit tabel 6.9 blijkt dat in scenario 8 net niet wordt voldaan aan de taakstelling om vanuit huisvesting ten opzichte van de begroting ,0 miljoen bij te dragen aan de besparingen. Het verschil met de taakstelling is echter beperkt. Uit paragraaf blijkt echter het forse risicoprofiel van dit scenario, wat een relatief grote bandbreedte tot gevolg heeft. Wij hebben de hoofdlijnen-aanbieding van Heilijgers bestudeerd. Wij plaatsen daarbij volgende opmerkingen en kanttekeningen: In het huurvoorstel stelt Heilijgers een jaarlijkse huurprijs voor van 155 per m² VVO. Dit is marktconform. Heilijgers stelt daarnaast een jaarlijkse huurprijs voor van per parkeerplaats. Dit is marktconform. De gemeente moet er rekening mee houden dat bovenop deze huurprijs afhankelijk van de looptijd van het huurcontract een opslag moet worden betaald ter compensatie van de niet-terugvorderbare BTW, aangezien met de gemeente als huurder niet wordt geopteerd voor BTW-belaste verhuur. Deze opslag ligt tussen 30% en 35%. De hiervoor genoemde huurprijzen komen daarmee op respectievelijk 200 en Om onnodige belastingdruk te voorkomen kan de gemeente (zoals Heilijgers aanbiedt) een koopvariant overwegen. De BTW op de aankoop en stichtingskosten wordt dan uit het BTW-compensatiefonds teruggevorderd. Ten behoeve van de vergelijking van dit scenario met de base-line zijn wij ervan uitgegaan dat de gemeente het gebouw in eigendom neemt en dus jaarlijkse kapitaallasten heeft die vergelijkbaar zijn met de kapitaallasten van Pagina 47 van /R1/0.1

102 scenario 6. Daarbij zijn wij ook uitgegaan van het lagere bouwkostenniveau van per m² BVO (exclusief budget voor stadhuis specifieke ruimten) dat wij bij scenario 6 hebben gehanteerd. Zoals door de gemeente reeds richting Heilijgers is aangegeven, is de gemeente gehouden aan het Europese aanbestedingsrecht. Dit betekent dat zij niet zo maar één-op-één zaken kan doen met Heilijgers. De gemeente kan wel een grondtransactie met Heilijgers aangaan, waarbij de gemeente de grond bij het Trapezium koopt en Heilijgers het bestaande Stadhuis (of in elk geval het oudbouw-gedeelte daarvan) koopt, zolang e.e.a. tegen marktconforme condities gebeurt. Voor het ontwerp en de realisatie van het nieuwe Stadhuis op de Trapezium-locatie moet de gemeente dan een Europese aanbesteding uitschrijven. Volgens Heilijgers bespaart de gemeente 20,0 miljoen door geen renovatie uit te voeren en te kiezen voor de optie die Heilijgers aanbiedt. Dit is een onjuiste weergave van zaken. Om een eerlijk vergelijk tussen de scenario s te maken, moeten de scenario s vergeleken worden op basis van jaarlijkse lasten (niet op basis van investeringsvolume). Dat kan een kapitaallast zijn, een huurlast of een all-in huisvestingslast op basis van een DBFMO-contract. Heilijgers heeft wel enigszins gelijk waar het gaat om de effecten voor het weerstandsvermogen van de gemeente. Hoewel dit meer een boekhoudkundige achtergrond heeft: wanneer de gemeente zelf investeert, wordt het investeringskrediet conform de BBV op de balans van de gemeente opgenomen, waardoor het weerstandvermogen afneemt, terwijl huur- of leaseverplichtingen niet op de balans worden opgenomen. In de toelichting op de balans moet echter wel worden opgenomen dat de gemeente een dergelijke langlopende lease-verplichting heeft die uiteindelijk wel degelijk een effect heeft op het weerstandvermogen. In beide gevallen of de gemeente nou zelf investeert middels een investeringskrediet of een langlopende leaseverplichting aangaat is de gemeente langjarig verbonden aan een financiële verplichting, die elk jaar via de resultatenrekening loopt. Ook in het geval van de renovatie van het bestaande Stadhuis kan de gemeente kiezen voor een vergelijkbaar DBFMO-contract, zoals Heilijgers suggereert voor de nieuwbouw op Trapezium. De herontwikkelingswaarde van Stadshuisplein 1 en 3 en de Hellestraat is volgens Heilijgers 6 miljoen. De werkelijke herontwikkelingswaarde is afhankelijk van het programma dat wordt gerealiseerd. Het programma wordt pas duidelijk bij een verdere uitwerking. Deze mogelijke verkoopopbrengst is nog niet in de financiële analyse meegenomen als een verlaging van de investeringssom en derhalve nog niet vertaald in lagere kapitaallasten. Voor het nieuwbouw-gedeelte van het bestaande Stadhuis hebben wij in de financiële vergelijking als uitgangspunt gehanteerd dat deze vierkante meters verhuurd worden aan aan de gemeente gerelateerde instellingen (zoals Heilijgers in haar aanbiedingsbrief voorstelt). Hierin schuilt een verhuurrisico (zoals benoemd in de risico s van dit scenario). Heilijgers vergroot de scope van de opgave door in haar aanbieding ook de herlocatie van de Flint mee te nemen. Deze herlocatie is mogelijk interessant, maar moet buiten de scope van de vergelijking van de scenario s blijven, omdat deze herlocatie naar de Trapezium-locatie in feite in alle scenario s mogelijk is Proces scenario 8 Het voorstel van Heilijgers is door haar omvang complexer dan de scenario s die door de ambtelijke projectorganisatie en Arcadis zijn opgesteld. Anderzijds doet het voorstel van Heilijgers concretere uitspraken over de locatie waar nieuwbouw gepleegd kan worden en de nieuwe invulling van het huidige Stadhuisplein, alsmede de oplossing voor het achterblijvende Stadhuis. Wij plaatsen de volgende kanttekeningen bij dit scenario: Voordat besloten wordt of het interessant is om dit scenario verder te onderzoeken, is het noodzakelijk om op een aantal punten verduidelijking van Heilijgers te vragen. Dit zijn juist de punten waarom scenario 6 door ons als te riskant wordt beoordeeld, maar waar Heilijgers door een concreet voorstel risico s (deels) wegneemt. Dit betreft vooral de prijs waarvoor Heilijgers bereid is de oudbouw van het bestaande Stadhuis te kopen en tevens eventuele garanties die Heilijgers bereid is te geven voor de verhuur van het nieuwbouw-gedeelte van het bestaande Stadhuis. In dit scenario moeten een ontwerpproces en planologische procedures doorlopen worden, waardoor het niet mogelijk is om op korte termijn een nieuw Stadhuis te realiseren. Pagina 48 van /R1/0.1

103 De overlast voor de organisatie is in dit scenario beperkt. De gemeentelijke organisatie moet in één keer verhuizen. Doordat nieuwbouw niet op korte termijn gerealiseerd wordt, is het wel een voorwaarde dat in het huidige Stadhuis de noodzakelijke investeringen worden gedaan Risico s scenario 8 De risico s van dit scenario zijn fors, tenzij Heilijgers bereid is en in staat is deze risico s voor de gemeente (deels) weg te nemen. De belangrijkste risico s zijn: De herontwikkelingswaarde van het Stadhuisplein is onderhevig aan marktrisico s, zoals de afzet van woningen en winkels. Dit zijn grillige risico s die moeizaam tot niet te beheersen zijn. Wanneer Heilijgers geen onvoorwaardelijke aankoop van de oudbouw wenst, blijft de gemeente betrokken bij de transformatie van het Stadhuisplein en wordt zij medeverantwoordelijk voor risico s die gepaard gaan met de herontwikkeling van het gebied. Het Stadhuisplein wordt getransformeerd, waarbij het nieuwe gedeelte van het stadhuis blijft staan. Dit is circa m² VVO. Dit kan deels gevuld worden met aan de gemeente gelieerde organisatie. Er blijft echter een leegstandsrisico bestaan. Daarnaast moeten er kosten gemaakt worden om de nieuwbouw van de oudbouw te scheiden. Ook moeten er kosten gemaakt worden om het de nieuwbouwgedeelte te renoveren, zodat het geschikt is voor toekomstig gebruikt. In het voorstel van Heilijgers wordt hier niet over gesproken. Indien het nieuwbouwgedeelte wordt gesloopt om vervolgens getransformeerd te worden naar nieuwbouw, dan moet rekening gehouden worden met een afkoopsom aan ABP van circa 17 miljoen. Wij schatten het risico dat de verkoopopbrengst lager is dan de lopende leaseverplichting hoog in. Bij nieuwbouw op de Trapeziumlocatie en bij herontwikkeling van het Stadhuisplein moeten er planologische procedures doorlopen worden en vergunningen afgegeven worden. Hierdoor ontstaat een risico dat het proces wordt vertraagd door bezwaarmakers. Doordat een ontwerpproces en een proces van planologische procedures en verkrijging van vergunningen doorlopen moet worden voordat überhaupt wordt gestart met de bouw, heeft nieuwbouw de langste doorlooptijd in vergelijking met de andere scenario s. Wij schatten in dat het minimaal drie tot vier jaar duurt voordat een nieuw Stadhuis in gebruik wordt genomen. Tot die tijd blijft het huidige Stadhuis functioneren. Hierdoor ontstaat het risico dat er investeringen moeten worden gedaan om het huidige Stadhuis voor de komende jaren te laten functioneren. Dit zijn grotendeels de investeringen die worden gedaan bij uitstel van renovatie (scenario 7). Het Stadhuis is aangemerkt als een waardevol pand en mogelijk krijgt het een monumentenstatus. Dit kan een complicerende factor zijn bij de herontwikkeling van het Stadhuisplein 1 en 3 en de mogelijke sloop er van Risicobeheersmaatregelen scenario 8 De risicobeheersing in dit scenario hangt sterk af van de bereidheid van Heilijgers risico weg te nemen bij de gemeente. Dit betreft specifiek het risico op de verkoopprijs van de huidige oudbouw van het Stadhuis en het verhuurrisico op de nieuwbouw van het bestaande Stadhuis. Pagina 49 van /R1/0.1

104 7. MULTI CRITERIA ANALYSE In de voorgaande paragraaf hebben wij de verschillende scenario s beoordeeld aan de hand van zes criteria: financiën, kwaliteit, duurzaamheid, risico s, risicobeheersing en proces. De definitie keuze voor een voorkeursscenario wordt bepaald op basis van een integrale afweging op de verschillende criteria. Om deze integrale afweging te maken, gebruiken wij een Multi Criteria Analyse (MCA). De MCA die wij hieronder presenteren is nog niet volledig, omdat er nog geen wegingsfactor van de verschillende criteria is bepaald. De uiteindelijke weging van de verschillende criteria is een politieke discussie. Het is aan de politieke en ambtelijke vertegenwoordigers zelf om deze stap uit te voeren. Wij lichten de werking van de MCA toe in hoofdstuk 3: Aanpak. Hieronder geven wij de uitkomst van een ongewogen MCA weer. Onderbouwing MCA In onderstaande worden de scores van per criterium weergegeven. Alle scenario s krijgen per criterium een score (waarbij 1 = zeer negatief, 2 = negatief, 3 = neutraal, 4 = goed, 5 = zeer goed). Tabel 7.1 Scenario 1 Scenario 1a Scenario 2 Scenario 3 Scenario 4 Scenario 5 Scenario 6 Scenario 7 Scenario 8 Huisvestingslasten Investering Bezuiniging gehaald? Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Verschil tov Base Line Bandbreedte Financieel 1 (slecht) t/m 5 (goed) 1,0 2,4 5,0 4,5 2,8 3,5 3,8 1,9 3,8 Kwaliteit 1 (slecht) t/m 5 (goed) 1,6 2,1 3,3 3,9 2,7 4,4 5,0 1,0 5,0 Duurzaamheid 1 (slecht) t/m 5 (goed) 1,5 1,5 2,5 3,0 5,0 4,5 3,5 1,0 3,5 Risico's 1 (slecht) t/m 5 (goed) 3,0 2,5 4,0 3,5 1,0 4,5 1,5 5,0 1,5 Risicobeheersing 1 (slecht) t/m 5 (goed) 3,0 3,0 4,5 4,0 1,0 2,5 1,5 5,0 1,5 Proces 1 (slecht) t/m 5 (goed) 1,0 1,0 2,0 2,0 5,0 3,0 3,5 4,5 3,5 Base-line De toegekende scores per criterium hebben wij vertaald naar een rapportcijfer. Het rapportcijfer bepaalt uiteindelijk de rang van een scenario. In onderstaande tabel staan de rapportcijfers en de rang van de scenario s. Wij merken op dat in onderstaande tabel nog geen rekening is gehouden met de wegingsfactor van de criteria. De uitslag verandert indien hier wel rekening mee wordt gehouden. De verandering is afhankelijk van de uiteindelijke weging per criterium. Tabel 7.2 Scenario 1 Scenario 1a Scenario 2 Scenario 3 Scenario 4 Scenario 5 Scenario 6 Scenario 7 Scenario 8 Score 2,1 2,7 6,4 6,2 4,8 6,8 5,3 5,2 5,3 *Let op: obv ongewogen score! Bij de uitkomsten van de MCA plaatsen wij de volgende kanttekeningen / opmerkingen: De scores in de tabel zijn tot stand gekomen door een zogenaamde paired ranking. Dat betekent dat de scenario s per criterium steeds één op één met elkaar vergeleken zijn. Het scenario dat het meest wint krijgt de hoogste score (5,0) op dat specifieke criterium. Het scenario dat het meest verliest krijgt de laagste score (1,0) op dat specifieke criterium. De score van elk van de overige scenario s wordt berekend naar rato van het aantal keren dat die scenario s winnen ten opzichte van het aantal keren dat het best scorende scenario wint. De scores in de tabel zijn dus geen schijnnauwkeurigheid op basis van een inschatting van tienden achter de komma. Ze zijn het rekenkundige resultaat van de onderliggende paired ranking. De scores in de tabel zijn nog ongewogen. Dit betekent dat de scores op de verschillende criteria allemaal even zwaar meewegen in de eindscore. Het is aan de verschillende fracties om de weging van de criteria vast te stellen. Hiertoe is aan de vertegenwoordigers van de verschillende fracties het MCA-model ter beschikking gesteld. Als gevolg van wijzigingen die worden aangebracht in de wegingen wijzigen de eindscores. De eindscores mogen nadrukkelijk niet geïnterpreteerd worden als een bindende uitkomst. De MCA dient veel meer als hulpmiddel om grip te krijgen op de complexe afweging van de verschillende scenario s. Wanneer een scenario hoger scoort dan een ander scenario, wil dit niet per sé betekenen dat dit scenario beter is. Het doel van de MCA is meer om te identificeren welke scenario s duidelijk kansrijker zijn dan de overige scenario s. Pagina 50 van /R1/0.1

105 Resultaat MCA Op basis van de ongewogen MCA blijken de scenario s 2, 3 en 5 het meest kansrijk, waarbij scenario s 2 en 3 de enige scenario s zijn waarin de taakstellende bezuiniging van 1,0 miljoen wordt behaald. Een belangrijke opmerking daarbij is dat in scenario s 2 en 3 aanzienlijk minder hoeft te worden geïnvesteerd dan in scenario 5. Over scenario 5 (sloop/nieuwbouw van het oud bouw gedeelte van het huidige stadhuis) merken wij op dat er een aanzienlijke kans be staat dat dit scenario uiteindelijk helemaal niet mogelijk blijkt in verband met de monumentenstatus die het oudbouw gedeelte mogelijk krijgt. Toelichting op de eindscore De belangrijkste reden dat in scenario s 2 en 3 de taakstellende bezuiniging wordt gerealiseerd ligt in het feit dat in deze scenario s Het Nieuwe Werken wordt geïntroduceerd binnen de bestaande gebouwen, waardoor de panden aan de Hellestraat en de Langegracht kunnen worden afgestoten. Hierdoor dalen de exploitatiekosten aanzienlijk terwijl de benodigde investeringen en desinvesteringen relatief beperkt kunnen worden gehouden ten opzichte van de varianten waarin nieuwbouw op de huidige locatie wordt gepleegd (scenario 5) of waarin nieuwbouw op een andere locatie wordt gepleegd (scenario s 6 en 8). De jaarlijkse huisvestingslasten in scenario 3 (scenario 2 met aanvullende duurzaamheidsmaatregelen) zijn hoger dan in scenario 2. Dit komt doordat de bereikte energiebesparingen in scenario 3 (nog) niet opwegen tegen de kapitaallasten die samenhangen met de voorgestelde duurzaamheidsmaatregelen. Daarbij plaatsen wij de kanttekening dat in de analyse alleen naar het eerste exploitatiejaar is gekeken. Als gevolg van stijging van de energieprijzen wordt het verschil tussen de bereikte energiebesparing en de kapitaallasten die samenhangen met de duurzaamheidsmaatregelen steeds kleiner of op termijn zelfs positief. Het belangrijkste risico dat wij signaleren bij scenario s 2 en 3 betreft de overlast voor de organisatie gedurende de uitvoeringsfase. Het uitgangspunt van de ambtelijke projectorganisatie is dat er binnen de bestaande gebouwen geschoven wordt om steeds de vloeren vrij te spelen waarop de verbouwingswerkzaamheden plaatsvinden. Wij hebben geen concrete planningen / tekeningen hiervoor gezien. Onze ervaring leert dat een dergelijke grootschalige interne verbouwing aanzienlijke overlast voor de organisatie kan veroorzaken. Bovendien heeft het een complicerende werking op de uitvoering waardoor de doorlooptijd en de aanneemsom vermoedelijk hoger zijn dan wanneer de aannemer in een leeg gebouw kan werken. Een gehele tijdelijke uitplaatsing van de organisatie zou overwogen moeten worden. De nieuwbouwscenario s (5, 6 en 8) scoren relatief goed op de aspecten kwaliteit en duurzaamheid. In een nieuwbouwsituatie is het immers mogelijk om een optimale huisvestingsoplossing te realiseren die weer volledig voldoet aan de modernste eisen. De nieuwbouwscenario s waarbij sprake is van het realiseren van een nieuwbouw op een geheel andere locatie (6 en 8) scoren met name op de aspecten risico s en risicobeheersing relatief slecht. De belangrijkste reden hiervoor is dat het risico ten aanzien van de verkoopbaarheid of verhuurbaarheid van het nieuwbouwgedeelte van het bestaande stadhuis niet goed te beheersen is. Tot slot willen wij aangeven dat scenario 7 (uitstel van de huisvestingsbeslissing met 4 tot 5 jaar) naar onze mening niet verstandig is. De taakstellende bezuiniging van 1,0 miljoen wordt dan naar achteren geschoven. Bovendien blijft de kwaliteit van het binnenklimaat op een beperkt niveau, waardoor klachten blijven bestaan. Daar komt bij dat de kans op kapitaalvernietiging groot is als na 4 of 5 jaar alsnog besloten wordt tot een grootschalige renovatie of verhuizing vanuit het gebouw. Pagina 51 van /R1/0.1

106 8. CONCLUSIE Scenario 2 en 3 het meest kansrijk op basis van de ongewogen MCA Op basis van onze analyse van de huisvestingsscenario s en de ongewogen MCA concluderen wij dat scenario 2 (renovatie met HNW) en scenario 3 (renovatie met HNW en duurzaamheid) de meest kansrijke scenario s zijn. Wij constateren dat het optimale renovatiescenario zich tussen beide scenario s bevindt. De meerkosten in scenario 3 ten opzichte van scenario 2 ontstaan door extra duurzaamheidsmaatregelen. Scenario 3 scoort beter op het criterium duurzaamheid. Een aantal duurzaamheidsingrepen kennen echter een lange terugverdientijd. Het gevolg is dat scenario 3 financieel slechter scoort dan scenario 2. In scenario 3 worden ook duurzaamheidsmaatregelen voorgesteld die wel binnen afzienbare tijd worden terugverdiend. In deze gevallen wegen de lagere exploitatielasten op tegen de extra investering. Naar onze mening kan er een groter financieel voordeel worden behaald én kunnen ambities op duurzaamheid worden gerealiseerd, door scenario 2 uit te breiden met de juiste duurzaamheidsmaatregelen. Scenario s 2 en 3 scoren relatief gunstig op risico s en risicobeheersing. Scenario 5 heeft potentie Daarnaast concluderen wij dat scenario 5 (nieuwbouw op huidige locatie) een mogelijk alternatief is voor renovatie van het Stadhuis. Door nieuwbouw te plegen kan de gemeente optimaal aansluiten bij de wensen en eisen van deze tijd, op het gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid en flexwerken. Renovatie geeft altijd beperkingen doordat deze wensen en eisen binnen een bestaand gebouw moeten worden uitgevoerd. Deze beperking heeft nieuwbouw niet, en biedt daarom meer flexibiliteit. Daarnaast is de levensduur van nieuwbouw langer dan bij renovatie van het bestaande Stadhuis. Wij merken op dat scenario 5 geen optie meer is op het moment dat het Stadhuis wordt aangemerkt als monument. Scenario 6 en 8 hebben potentie mits een passende oplossing voor het Stadshuisplein gevonden wordt Scenario 6 (nieuwbouw elders) en scenario 8 (voorstel Heilijgers) scoren goed op kwaliteit, duurzaamheid en beperking van de overlast voor de organisatie. Ook financieel scoren beide scenario s redelijk tot goed: de taakstellende bezuiniging van 1,0 miljoen kan ons inziens met scherp management in de uitwerking worden gerealiseerd. Het te doorlopen proces is echter aanzienlijk complexer en onzekerder dan bij de renovatievarianten. Vooral op risicoprofiel en beheersbaarheid van de risico s scoren de scenario s 6 en 8 relatief slechter dan overige scenario s. Dit wordt veroorzaakt door de onzekerheden en risico s rondom de Stadhuisgebouwen die leegkomen en de resterende 20-jarige leaseverplichting op het nieuwbouwgedeelte van het bestaande Stadhuis. Dit maakt dat beide scenario s een forse neerwaartse bandbreedte hebben. Scenario s 6 en 8 bieden op lange termijn de mogelijkheid om het huidige Stadhuisgebied te herontwikkelen en daarmee beter te laten aantakken op het centrum. In de financiële afweging zijn de consequenties daarvan buiten beschouwing gelaten. Scenario 1, 1a een gemiste kans en scenario 4 kansarm Wij zien scenario s 1 (basisrenovatie zonder flexplekken) en scenario 1a (basisrenovatie met flexplekken) als een gemiste kans. In beide scenario s weegt de meerwaarde van de investeringen niet op tegen de relatief hoge investeringen. Daarnaast neemt in beide scenario s de gebruikerswaarde beperkt toe. Scenario 4 (huren elders) vinden wij kansarm, door de grote onzekerheden die aan dit scenario kleven. Het is maar de vraag of dit scenario leidt tot een significante verbetering van de huidige situatie. Scenario 7 leidt niet tot besparing op korte termijn en leidt op middellange termijn mogelijk tot kapitaalvernietiging Wij onderschrijven de conclusie van de ambtelijke projectorganisatie en Arcadis dat scenario 7 (uitstel van beslissing) op korte termijn niet tot de gewenste besparing leidt. Bovendien is de kans op kapitaalvernietiging op middellange termijn groot, omdat de investeringen die nu worden gedaan overbodig kunnen blijken wanneer alsnog voor grootschalige renovatie of sloop/nieuwbouw wordt gekozen. Pagina 52 van /R1/0.1

107 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Begeleidingscommissie Onderzoek second Reg.nr. : v1 opinion stadhuisscenario s Aan : Gemeenteraad Datum : 13 september 2012 Portefeuillehouder : Wethouder S.W. van t Erve Agendapunt : B&W-vergadering : - De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Onderzoek second opinion stadhuisscenario s BESLISPUNTEN 1. Te constateren dat adviesbureau Fakton aan de onderzoeksopdracht heeft voldaan. 2. De ingestelde begeleidingscommissie Onderzoek second opinion stadhuisscenario s op te heffen. AANLEIDING Op 3 juli jl. heeft de raad een motie aangenomen, waarmee is besloten een second opinion uit te voeren op de zes scenario s van Arcadis zoals beschreven in het rapport Huisvestingsscenario s stadhuis Amersfoort (18 april 2012), de vierjaren-uitsteloptie en tevens het voorstel van Heilijgers/Heijmans op een vergelijkbare wijze door te rekenen. Een begeleidingscommissie, bestaande uit 4 raadsleden, ondersteund door griffie en ambtelijke organisatie, heeft onderzoeksvragen vastgesteld en drie ervaren adviesbureaus om een offerte gevraagd. De opdracht is gegund aan adviesbureau Fakton uit Rotterdam. De onderzoeksvragen / -opdrachten luiden: a) Een toetsing van de zes scenario s voor de aanpak van het stadhuis zoals door Arcadis opgeleverd, meer specifiek: toetsing van de investeringsbegroting, de verwachte exploitatielasten, en de risico s; b) Bij elk van deze scenario s aan te geven in hoeverre de structurele bezuinigingsdoelstelling van 1 miljoen kan worden gerealiseerd, zoals aangegeven in de nota naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis ; c) Naast het beschreven nieuwbouwscenario ook de potentie van het voorstel van Heilijgers/Heijmans aan te geven, zodanig dat dit voorstel vergelijkbaar wordt met de zes voorliggende scenario s; d) Eveneens de optie uitstel met vier jaar in zijn consequenties te beschrijven qua financiën en risico s; e) Voor alle hierboven genoemde situaties de risico s te wegen en te completeren, en aanvullend te adviseren over maatregelen in verband met (toekomstige) kosten- en risicobeheersing; f) Een oordeel te geven over de uitgangspunten die zijn gehanteerd en de mate van redelijkheid daarvan. Het onderzoek van Fakton heeft geleid tot het rapport Second opinion huisvestingsscenario s Gemeente Amersfoort dat u bij dit raadsvoorstel aantreft. In De Ronde op 25 september geeft de projectleider van Fakton een korte toelichting op het rapport en is er gelegenheid om vragen te stellen aan de onderzoekers. Inlichtingen bij: M. Pen, GRF, (033)

108 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort BEOOGD EFFECT Inzicht in de betrouwbaarheid en risico s van de zes scenario s uit het Arcadis-rapport, de vierjarenuitsteloptie, en het scenario Heijligers/Heijmans. ARGUMENTEN 1.1 Het onderzoek geeft het gevraagde inzicht De resultaten van het onderzoek geven antwoord op de onderzoeksvragen overeenkomstig de opdracht. 1.2 Met het presenteren van het onderzoek is de begeleidingscommissie klaar met haar werk De begeleidingscommissie was specifiek ingesteld voor het second opinion onderzoek. Nu het onderzoek is afgerond en gepresenteerd kan de commissie worden opgeheven. KANTTEKENINGEN - FINANCIËN Fakton heeft het onderzoek uitgevoerd binnen het aanbestede bedrag. Het onderzoek wordt betaald vanuit het huisvestingsbudget stadhuis. VERVOLG Omdat wij deze second opinion vanuit de raad hebben laten opstellen, geven wij het college de gelegenheid om op het rapport van Fakton en ons conceptbesluit (zoals in dit raadsvoorstel geformuleerd) te reageren. Deze consultatie loopt vanwege de korte tijdsspanne tussen het verschijnen van het rapport (13 september) en behandeling in De Ronde (25 september) nu parallel met het versturen van de stukken aan de raad. Het college zal op 18 september over zijn reactie op het rapport vergaderen. Dan zal ook het definitieve inhoudelijke raadsvoorstel van het college om een keuze te maken tussen de scenario s bekend worden. Zodra deze collegestukken beschikbaar komen, worden ze aan de stukken toegevoegd. BETROKKEN PARTIJEN De groep die zich destijds meldde met een referendumverzoek wordt op de hoogte gehouden van de stand van zaken. Begeleidingscommissie Onderzoek second opinion stadhuisscenario s, de fractievoorzitter VVD de fractievoorzitter PvdA Fractielid CDA Fractielid GvV M. Vogels R.G.H. van Muilekom I.L. Oostlander- Çetin A.O. Roelé Bijlagen - Raadsbesluit

109 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van begeleidingscommissie Onderzoek second opinion stadhuisscenario s van 13 september 2012, sector GRF (nr ); b e s l u i t: 1. te constateren dat adviesbureau Fakton aan de onderzoeksopdracht heeft voldaan; 2. de ingestelde begeleidingscommissie Onderzoek second opinion stadhuisscenario s op te heffen. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

110 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 12 september 2012 Portefeuillehouder : Wethouder S. van 't Erve Agendapunt : B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis second opinion Fakton BESLISPUNTEN 1. Te kiezen voor een kleiner en goedkoper stadhuis dat wordt ingericht volgens de principes van Het Nieuwe Werken om een structurele bezuiniging van 1 miljoen te realiseren. 2. Te kiezen voor een zo duurzaam mogelijk gebouw waarbij de te treffen duurzaamheidsmaatregelen afhankelijk zijn van kosten, baten, terugverdientijd en mogelijke fasering. Deze maatregelen worden begin 2013 aan de Raad voorgelegd. 3. Niet te kiezen voor uitstel van de renovatie omdat uitstel uiteindelijk duurder uitpakt. 4. Ook de overige scenario s definitief te laten afvallen omdat ook die duurder en/of risicovoller zijn. 5. Het college op te dragen om de definitiefase af te ronden (incl. de duurzaamheidsmaatregelen) en samen met een voorstel voor het vervolgproces begin 2013 aan de Raad ter besluitvorming voor te leggen. AANLEIDING Een aantal gebouwen aan het Stadhuisplein is in 2014 veertig jaar oud en moet worden gerenoveerd. In het kader van de bezuinigingen is deze renovatie gekoppeld aan het behalen van besparingen (ongeveer 1 miljoen per jaar). Hiervoor zijn zes scenario s en één subvariant uitgewerkt, variërend van alleen noodzakelijk onderhoud tot een nieuw stadhuis op een andere plek in de stad. Op 3 juli 2012 heeft de Raad een motie aangenomen om in opdracht van de Raad een second opinion uit te laten voeren op de zes door Arcadis uitgewerkte scenario s (zie rapport Huisvestingsscenario s stadhuis Amersfoort van 18 april 2012), de uitstelvariant met vier jaar en een voorstel van Heilijgers/Heijmans. Deze second opinion is uitgevoerd door adviesbureau Fakton onder begeleiding van een commissie uit de Raad en is nu afgerond. BEOOGD EFFECT Met dit voorstel willen we de scenario s die voorliggen terugbrengen tot één: we willen de renovatie combineren met een aanpassing van het inrichtingsconcept aan Het Nieuwe Werken en het gebouw kostenbewust verduurzamen. Uitgangspunt daarbij is dat we alleen die duurzaamheidsmaatregelen treffen die zich binnen een nader te bepalen termijn terugverdienen. Duurzaamheid is één van de drie kernwaarden uit ons coalitie-akkoord waarbij wij streven naar een stad met balans tussen economische, ecologische en sociaal-culturele waarden. ARGUMENTEN 1.1 De financiële onderbouwing van de scenario s heeft zorgvuldig plaatsgevonden Eén van de redenen om een second opinion uit te voeren was de behoefte aan een nadere onderbouwing van de voorliggende cijfers. Door Fakton wordt geconcludeerd dat de financiële onderbouwing van de scenario s, die door de ambtelijke projectorganisatie met Arcadis is opgezet, zorgvuldig heeft Inlichtingen bij: M.J.M. Huurdeman, MO/PD, (033)

111 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort plaatsgevonden. Slechts op een beperkt aantal punten zijn wij van mening dat de financiële onderbouwing zonder grote consequenties voor de uitkomsten- aangescherpt kunnen worden. 1.2 Fakton concludeert dat de scenario s 2 en 3 de meest kansrijke zijn Op basis van haar analyse concludeert Fakton dat scenario 2 en 3 de meest kansrijke zijn. Hierbij merken we op dat het optimale renovatie-scenario zich bevindt tussen scenario 2 en 3. Dit betekent dat een groter financieel voordeel en meer ambities op het gebied van duurzaamheid worden gerealiseerd, door aan scenario 2 de juiste duurzaamheidsambities te voegen. De risico s in scenario 2 en 3 zijn beperkt en bovendien goed te beheersen. In ons voorstel is dat vertaald in een renovatie waarbij het stadhuis wordt verbouwd en ingericht volgens de principes van Het Nieuwe Werken en er kostenbewust wordt verduurzaamd. Wij betrekken de Raad bij het bepalen van dit optimale renovatie-scenario. Begin 2013 leggen wij een voorstel aan de Raad voor. 1.3 Uitstel is niet verstandig In haar conclusie schrijft Fakton dat uitstel van de huisvestingsbeslissing met 4 tot 5 jaar niet verstandig is. Dit omdat de taakstellende bezuiniging daarmee naar achteren wordt geschoven, de kwaliteit van het binnenklimaat gedurende die jaren beperkt blijft en de kans op kapitaalvernietiging groot is als na 4 of 5 jaar alsnog besloten wordt tot grootschalige renovatie of verhuizing. Met Fakton ontraden wij een uitstel van de renovatie. 1.4 Ook overige scenario s vallen af, evenals het voorstel van Heilijgers/Heijmans Ook de overige scenario s vallen af, of omdat niet wordt voldaan aan de bezuinigingstaakstelling van jaarlijks 1,0 miljoen, of omdat de risico s te groot zijn. In de motie extern onderzoek stadhuisscenario s wordt expliciet gevraagd om een financiële onderbouwing van het Heilijgers/Heijmans voorstel. Fakton geeft in de managementsamenvatting aan: vooral op risicoprofiel en beheersbaarheid van de risico s scoren de scenario s 6 en 8 relatief slechter dan de overige scenario s. Dit wordt veroorzaakt door de onzekerheden en risico s rondom de Stadhuisgebouwen die leegkomen en de resterende 20-jarige leaseverplichting op het nieuwbouwgedeelte van het bestaande Stadhuis. Dit maakt dat beide scenario s een forse neerwaartse bandbreedte hebben. Verder schrijft het bureau: aangezien deze bandbreedte vooral door externe factoren bepaald wordt is de mogelijkheid tot risicobeheersing beperkt. Een dergelijk risico willen wij niet lopen, daarom wijzen wij dit voorstel af. 1.5 Definitiefase verder afronden Als uw Raad instemt dan gaan wij de definitiefase verder afronden. Aan het einde van de definitiefase ligt er een programma van eisen (inclusief een pakket aan duurzaamheidsmaatregelen) en een voorstel voor het vervolgproces. Dat leggen we u begin 2013 ter besluitvorming voor. COMMUNICATIE Het stadhuis heet niet voor niets het huis van de stad. Bij investeringen in het onderkomen van de gemeentelijke organisatie past openheid en transparantie. De vragen over de keuzes en de plannen moeten worden beantwoord, zodat helder wordt waarom in tijden van economische teruggang en stevige bezuinigingen- voor deze investering wordt gekozen. Daarbij hanteren we de volgende kernboodschap: we gaan naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis. Zoals dat geldt voor ieder gebouw moet ook het onderkomen voor het stadsbestuur en de gemeentelijke organisatie eens in de zoveel jaar worden gerenoveerd: dat moment is nu gekomen. Met de gemaakte keuzes (inclusief het afstoten van de panden aan de Hellestraat en Langegracht) besparen we ook, dat levert structureel ongeveer 1 miljoen per jaar op. In een communicatieplan werken we de aanpak verder uit, waarbij een actueel en compleet webdossier van een belangrijke bron wordt voor iedereen die meer informatie zoekt. FINANCIËN Door in te stemmen met de beslispunten kan structureel 1 miljoen worden bespaard op de huisvestingskosten. Deze besparing is reeds verwerkt in de begroting. VERVOLG Na vaststelling van dit besluit ronden we de definitiefase verder af. Daarbij gaan we ook met u

112 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort in gesprek over de mogelijke keuzes op het punt van duurzaamheid. Het eindresultaat van de definitiefase is een programma van eisen: dat leggen we samen met een voorstel voor het vervolgproces begin 2013 ter besluitvorming aan u voor. BETROKKEN PARTIJEN Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Second opinion huisvestingsscenario s gemeente Amersfoort, dd 13 september 2012 van bureau Fakton

113 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012, sector MO/PD (nr ); b e s l u i t: 1. Te kiezen voor een kleiner en goedkoper stadhuis dat wordt ingericht volgens de principes van Het Nieuwe Werken om een structurele bezuiniging van 1 miljoen te realiseren. 2. Te kiezen voor een zo duurzaam mogelijk gebouw waarbij de te treffen duurzaamheidsmaatregelen afhankelijk zijn van kosten, baten, terugverdientijd en mogelijke fasering. Deze maatregelen worden begin 2013 aan de Raad voorgelegd. 3. Niet te kiezen voor uitstel van de renovatie omdat uitstel uiteindelijk duurder uitpakt. 4. Ook de overige scenario s definitief te laten afvallen omdat ook die duurder en/of risicovoller zijn. 5. Het college op te dragen om de definitiefase af te ronden (incl. de duurzaamheidsmaatregelen) en samen met een voorstel voor het vervolgproces begin 2013 aan de Raad ter besluitvorming voor te leggen. Vastgesteld in de openbare vergadering van. de griffier de voorzitter

114 Consultatie college bij voorstel vanuit de raad (reg.nr.: ) Reg.nr: Datum: Opsteller: Mark Pen (raadsadviseur), griffie User-id: Pen1 Tel: 4766 Voor akkoord griffier: Voorstel vanuit de raad: De begeleidingscommissie Onderzoek stadhuisscenario s heeft adviesbureau Fakton opdracht gegeven om een second opinion onderzoek uit te voeren naar de scenario s voor de toekomst van het stadhuis. Dit rapport is nu gereed en wordt samen met een raadsvoorstel aangeboden aan de raad voor behandeling in De Ronde op 25 september. Het raadsvoorstel en het rapport worden conform artikel 25.2 van het Reglement van Orde van de raad aan uw college aangeboden. Dit artikel stelt: Alvorens een besluit te nemen over een voorstel dat niet is voorbereid door het college of de burgemeester, geeft de raad het college de gelegenheid zijn mening schriftelijk kenbaar te maken. Reactie college: Is verwerkt in het raadsvoorstel van het college.

115 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 31 mei 2012 Portefeuillehouder : Wethouder S. van 't Erve Agendapunt : B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis BESLISPUNTEN 1. Te kiezen voor een kleiner en goedkoper stadhuis waarbij dit wordt ingericht volgens de principes van Het Nieuwe Werken en daarmee de structurele bezuinigingsdoelstelling van 1 miljoen te realiseren. 2. Daarmee de scenario s 1, 4, 5 en 6 definitief te laten vervallen en te kiezen voor een zo duurzaam mogelijk gebouw waarbij de te treffen duurzaamheidsmaatregelen afhankelijk zijn van kosten, baten, terugverdientijd en mogelijke fasering. Hiertoe zal een gedifferentieerd voorstel worden opgesteld. 3. Het college op te dragen om na consultatie van de raad dit verder uit te werken tot een besluit over de concrete invulling en investering vóór de begrotingsbehandeling Het college op te dragen om zo snel mogelijk over te gaan tot het afstoten van de gemeentelijke panden aan de Hellestraat en Langegracht. AANLEIDING Op 20 december 2011 heeft de raad de motie Stadhuis scenario s aangenomen. De motie droeg het college op: 1. De raad door middel van een uitgebreid raadsvoorstel te betrekken in een toekomstvaste en op de lange termijn financieel verantwoorde locatiekeuze voor het stadhuis in Amersfoort; 2. De raad meerdere opties en de noodzaak voor te leggen of en zo ja waar nieuwe huisvesting gerealiseerd kan worden; 3. Het voorstel aan de raad te voorzien van meerdere aanzienlijke verschillende (financiële) scenario s, zodanig dat de raad kan kiezen uit tenminste 3 opties; 4. Hierbij tevens de kosten van bijna 1 miljoen euro voor projectmanagement te specificeren en te onderbouwen; 5. Zonder betrokkenheid van de raad geen onomkeerbare beslissingen te nemen. Om uw motie uit te voeren hebben wij adviesbureau Arcadis opdracht gegeven een 7-tal scenario s uit te werken. In Raadsinformatiebrief (met bijlagen) hebben wij u geïnformeerd over het Arcadis rapport. Op 8 mei zijn de resultaten aan u gepresenteerd in De Ronde, op 15 mei hebben we hier verder met elkaar over gesproken. In het rapport wordt in de eerste plaats aangegeven waarom renovatie van het deels 40 jaar oude stadhuis moet worden overwogen. Dit kan op verschillende manieren, in het rapport zijn zeven scenario s uitgewerkt. Deze komen samengevat hierop neer: 1. Een basisrenovatie zonder flexplekken in de huidige cellenstructuur van het stadhuis 1a. Een basisrenovatie met flexplekken in de huidige cellenstructuur van het stadhuis 2. Een renovatie gecombineerd met een aanpassing van het inrichtingsconcept aan Het Nieuwe Werken Inlichtingen bij: M.J.M. Huurdeman, MO/PD, (033)

116 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort 3. Een renovatie gecombineerd met duurzaamheidsmaatregelen en een aanpassing van het inrichtingsconcept aan Het Nieuwe Werken 4. Elders een nieuw pand huren 5. Nieuwbouw op de huidige locatie 6. Nieuwbouw elders. BEOOGD EFFECT Met dit voorstel willen we de scenario s die voorliggen terugbrengen tot een afgebakend procesvoorstel om in september 2012 een besluit te kunnen nemen over de concrete invulling en investering. We willen de renovatie combineren met een aanpassing van het inrichtingsconcept aan Het Nieuwe Werken en het gebouw kostenbewust verduurzamen. Dit vraagt dat per duurzaamheidsmaatregel wordt bekeken wat de kosten en de baten zijn. Deze uitwerking maken wij samen met uw raad en moet leiden tot een besluit over de concrete invulling en investering vóór de begrotingsbehandeling Op deze manier geven wij invulling aan de door uw raad aangenomen motie en aan de toezegging u nauw te betrekken bij de uitwerking van het gekozen scenario en besluitvorming. ARGUMENTEN We hebben de zeven scenario s op een aantal criteria beoordeeld. In de eerste plaats gaat het dan om de kosten en de baten: in de nota bezuinigingen van 26 april 2011 hebben we vastgelegd dat de renovatie circa 1 miljoen structureel bij moet dragen aan de bezuinigingstaakstelling. Daarbij is vooral ook gekeken naar de financiële risico s per scenario en de beheersmaatregelen die hierop te nemen zijn. Daarnaast is gekeken naar de bijdrage aan de ambitie uit het coalitieakkoord op het gebied van duurzaamheid. 1.1 We willen een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis. We willen een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis realiseren. Voor de uitwerking van de elementen kleiner en goedkoper nemen we scenario 2 als vertrekpunt. Bij de renovatie willen we het gebouw ook verduurzamen. Als alle door Arcadis bij scenario 3 voorgestelde maatregelen worden gerealiseerd gaat het energielabel van het stadhuis van G naar A. Door uw raad is in De Ronde van 15 mei 2012 aangegeven dat u meer inzicht wil hebben in het rendement van de verschillende duurzaamheidsmaatregelen. Voorafgaand aan een definitief voorstel willen we met u bekijken welke variaties er mogelijk zijn om duurzaamheidsmaatregelen te nemen, welke kosten en baten deze nu en op de lange termijn met zich meebrengen en in hoeverre de maatregelen in tijd kunnen worden gefaseerd om eventueel in stappen uit te komen op energielabel A. Daarbij horen wij ook graag van uw raad of er naast de door Arcadis beschreven duurzaamheidsmaatregelen nog andere zijn die wij mee moeten nemen in de uitwerking. Door de renovatie te combineren met de invoering van een innovatief huisvestingsconcept kan het aantal kantoorwerkplekken voor ambtenaren worden gereduceerd (van 725 naar 510) en worden de overgebleven werkplekken kleiner. Daardoor is veel minder kantoorvloeroppervlak nodig (van m 2 naar m 2 ) en nemen de verbruiks- en beheerkosten substantieel af. Hiermee wordt de reeds ingeboekte bezuiniging van gerealiseerd. De panden aan de Hellestraat en Langegracht kunnen dan worden verkocht of verhuurd. Met name voor de Hellestraat is het onduidelijk of dat ook lukt in de huidige markt. Door vroegtijdig de markt op te gaan willen wij dit risico adequaat beheersen. Naast deze twee panden komt er ook nog maximaal 2000m 2 extra vrij in het Stadhuisplein/Molenstraat complex. Dit kan goed worden verhuurd, met name aan aan de gemeentelijke instellingen die nu nog elders zijn gehuisvest. Hier kunnen we dus zelf actief op sturen. Door verhuur van deze kantoorruimte kan een aanvullend voordeel van maximaal worden behaald, bovenop genoemde bezuiniging. Met dit bedrag kan het risico op het niet kunnen verhuren/verkopen van de twee af te stoten panden binnen het project geheel of gedeeltelijk worden afgedekt. Mocht het wel lukken om deze panden te herbestemmen dan zal met uw raad worden bekeken wat we met dit bedrag doen. We gaan zo snel mogelijk over tot het op de markt brengen van deze panden voor verhuur of verkoop om dit risico te beheersen.

117 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort 1.2 Andere scenario s vallen af omdat ze niet leiden tot een duurzamer gebouw, de gewenste besparing niet wordt gerealiseerd en/of het financiële risico te groot is. We willen een goedkoper, kleiner en duurzamer stadhuis realiseren. Een aantal van de door Arcadis geschetste scenario s valt daarom af: of omdat ze niet leiden tot een duurzamer gebouw, of omdat de gewenste besparing niet wordt gerealiseerd, of omdat het financiële risico te groot is. Op duurzaamheid: scenario 1 en 1a raden we af. Duurzaamheid vormt één van de drie centrale waarden van het coalitieakkoord. In het programma duurzame ontwikkeling hebben we aangegeven dat we zelf het goede voorbeeld geven ( eigen huis op orde ). In de scenario s 1 en 1a doen we niets aan duurzaamheid, hiermee maken we onszelf ongeloofwaardig. Deze vallen wat ons betreft dan ook af. Op de bezuinigingsdoelstelling van 1 miljoen: in de meeste scenario s is dit onhaalbaar. Per scenario is bekeken wat de kosten zijn, wat het aan baten oplevert en of het saldo hiervan 1 miljoen is. Uit de kosten-batenanalyse blijkt dat de bezuinigingsdoelstelling alleen in de scenario s 2 en 3 haalbaar is. Zie onderstaande figuur: de lengte van de staaf laat zien hoe groot het financiële risico is per scenario. De rechterkant van de staaf geeft de maximale opbrengst per scenario aan, de linkerkant de minimale opbrengst. De scenario s 2 en 3 scoren het best, in de andere scenario s is het risico op het niet halen van de bezuinigingsdoelstelling het grootst. Deze raden we dan ook af. Op risico: de scenario s 4 en 6 leiden waarschijnlijk tot leegstand van het hele huidige complex. In de scenario s 4 en 6 moet een nieuwe bestemming worden gevonden voor het hele huidige stadhuiscomplex, dus naast Hellestraat en Langegracht ook het hoofdgebouw aan het Stadhuisplein en de Molenstraat. Volgens MVMG bedrijfshuisvesting is het hoogst onzeker of het in de huidige markt lukt om m 2 bvo kwijt te raken: Wij zijn van mening dat de gebouwen aan het Stadhuisplein 1 en 3 en Molenstraat 2 te Amersfoort, gezien de conditie van de gebouwen, de huidige marktsituatie en de zeer hoge kosten bij verhuur, zeer moeilijk te verhuren zullen zijn (brief van 11 april 2012). De brief van de makelaar is inmiddels aan u ter beschikking gesteld. Leegstand van het hele complex kost op jaarbasis zo n 1,6 miljoen extra: dit risico willen wij niet nemen. 1.3 Uitstel van renovatie met vier jaar vinden we onwenselijk. Er kan ook worden gekozen voor uitstel van renovatie met vier jaar. In dat geval beperken we de renovatie van het stadhuis tot het hoogst noodzakelijke: het vervangen van zaken die echt niet kunnen wachten. Een

118 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort ingrijpende, duurzame renovatie stellen we uit: over 4 jaar moet dan opnieuw een keuze worden gemaakt uit de verschillende mogelijkheden. Nadeel van uitstel is dat gedurende die periode ook geen baten als gevolg van de invoering van een innovatief huisvestingsconcept worden gerealiseerd: er wordt niet bespaard op werkplekken, verbruiks- en beheerkosten. Aan de andere kant hoeft er gedurende die periode ook geen geld te worden geleend om renovatie te bekostigen: dat scheelt in kapitaallasten. Door uit te stellen wordt een aantal besparingen niet gerealiseerd maar wordt er ook minder geïnvesteerd. Begrotingstechnisch komt dit ongeveer uit op 0. Uitstel leidt in principe dus tot een gat in de begroting dat echter kan worden gedicht met budget dat door uw raad is geoormerkt voor huisvestingsdoeleinden. Begrotingstechnisch kan dit, maar het is in onze ogen oneigenlijk gebruik van budgetten die bestemd waren voor renovatie. Bovendien blijft de noodzaak tot renovatie wel aanwezig. Bij uitstel worden er de komende vier jaar (instandhoudings)investeringen gedaan die niet duurzaam zijn. Indien in 2017 alsnog wordt gekozen voor een grote duurzame renovatie dan zal een gedeelte van de tot die tijd gedane noodzakelijke investeringen tot kapitaalvernietiging leiden. Er is dan namelijk geld gestoken in installaties die in het kader van een toekomstige verduurzaming van de gebouwen alsnog moeten worden vervangen. In totaal gaat het hierbij om een kapitaalvernietiging van tussen de 1,5 en 2,0 miljoen. Mocht na 4 jaar uitstel worden gekozen voor een niet-duurzame renovatie dan treedt deze kapitaalvernietiging niet op. Uitstel vinden wij onwenselijk: de noodzaak tot renovatie blijft bestaan, besparingen worden niet gerealiseerd, dit leidt tot oneigenlijk gebruik van budgetten en tot kapitaalvernietiging als na vier jaar alsnog wordt gekozen voor een duurzame renovatie. RISICO S In de motie stadhuis van 20 december geven de indieners aan dat er inmiddels 3 aanzienlijke risico s voor het stadhuisplan onderkend zijn: onjuiste voorcalculaties, onverkochte panden en ontbrekende kosten voor tijdelijke huisvesting. 1.1 Financiële risico s door onjuiste voorcalculatie zijn beperkt. Aan ieder bouwproject zit een aanbestedingsrisico. Hoewel bouwkundig adviseurs in alle projectfasen geactualiseerde calculaties opstellen wordt pas bij de daadwerkelijke aanbesteding zichtbaar wat de echte marktwaarde van het werk is. Hoewel de bouwmarkt de komende periode in het voordeel lijkt te werken door de economische laagconjunctuur is een aantal maatregelen getroffen om dit algemene projectrisico te reduceren. De risico opslag c.q. de post onvoorziene uitgaven en de post prijsstijgingen is een zodanig volume gegeven dat een tegenvaller in de aanbesteding kan worden opgevangen. Daarnaast zal gekozen worden voor een aanbestedingsvorm en bouworganisatievorm waarin de financiële risico s op gebied van aanbesteding, meerkosten en exploitatie zo veel mogelijk zijn beperkt. Een en ander is in overeenstemming met de maatregelen voor grote projecten die wij hebben genomen naar aanleiding van het Eemhuis. 1.2 Er is rekening gehouden met risico op onverkochte panden. Indien het stadhuis tijdens de renovatie eveneens wordt ingericht ten behoeve van Het Nieuwe Werken wordt een substantiële hoeveelheid kantoorruimte vrijgespeeld. Met dit ruimtevoordeel kunnen in ieder geval een tweetal panden afgestoten worden (de Hellestraat 24 en de Langegracht 11). Met het risico ten aanzien van het afstoten van deze panden in de huidige verzadigde kantorenmarkt is rekening gehouden. Bij renovatie van het stadhuis met een innovatief kantoorconcept spelen we zoals gezegd ook vloeroppervlak vrij in het bestaande stadhuis: dat kan worden verhuurd. Dit zijn extra baten die nog niet in de businesscase zijn meegenomen. Deze extra baten kunnen niet alleen compensatie bieden voor het risico op afstoten/verhuur van de panden aan de Hellestraat en Langegracht, maar kunnen eveneens zorgen voor maatschappelijke meerwaarde indien aan de gemeente gerelateerde maatschappelijke partijen aangetrokken kunnen worden. Daarnaast zetten wij de panden zo snel mogelijk na uw besluit over dit raadsvoorstel in de verkoop/verhuur. Met deze beheersmaatregelen kunnen de risico s deels worden ondervangen. 1.3 Tijdelijke huisvesting elders is niet nodig De renovatie van het stadhuis kan plaatsvinden volgens een schuifplanning. Dit betekent dat de verbouwing gefaseerd wordt uitgevoerd. Voor tijdelijke huisvesting hoeft tijdens de renovatie geen kantoorruimte te worden gehuurd omdat met name de Hellestraat 24 (en de monumentale gebouwen op het Stadhuisplein) als wisselruimte fungeren. De kosten voor interne verhuizingen en de tijdelijke inrichting van

119 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort kantoorvoorzieningen zijn opgenomen in het projectbudget. Daarmee wordt dit risico ondervangen. Helemaal zonder risico is dit overigens niet: het is mogelijk dat sommige onderdelen van het werk zo veel hinder kunnen opleveren dat productief werken ernstig belemmerd wordt. In dat geval worden er aanvullende maatregelen getroffen. We stellen voor dit risico bij de verdere uitwerking nader te beschouwen. COMMUNICATIE Het stadhuis heet niet voor niets het huis van de stad. Bij investeringen in het onderkomen van de gemeentelijke organisatie past openheid en transparantie. De vragen over de keuzes en de plannen moeten worden beantwoord, zodat helder wordt waarom in tijden van economische teruggang en stevige bezuinigingen- voor deze investering wordt gekozen. Daarbij hanteren we de volgende kernboodschap: we gaan naar een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis. Zoals dat geldt voor ieder gebouw moet ook het onderkomen voor het stadsbestuur en de gemeentelijke organisatie eens in de zoveel jaar worden gerenoveerd: dat moment is nu gekomen. Met de gemaakte keuzes (inclusief het afstoten van de panden aan de Hellestraat en Langegracht) besparen we ook, dat levert structureel ongeveer 1 miljoen per jaar op. In een communicatieplan werken we de aanpak verder uit, waarbij een actueel en compleet webdossier van een belangrijke bron wordt voor iedereen die meer informatie zoekt. FINANCIËN De baten en lasten en het daaruit voortvloeiende positieve saldo van voor de renovatie van het stadhuis volgens scenario 3 is in 2011 al verwerkt in de begroting per Door de nadere detaillering en onderbouwing van de scenario s is duidelijk geworden dat bij een renovatie gecombineerd met een aanpassing van het inrichtingsconcept aan Het Nieuwe Werken bovenop het positieve saldo van een aanvullend voordeel kan worden behaald van maximaal Voorstel is om deze mogelijke baten voorhands op te nemen als reserve binnen het project om het risico af te dekken als het afstoten van de panden aan de Hellestraat/Langegracht te lang duurt. Risicomanagement vormt een belangrijk onderdeel van het project. Voor de inrichting van risicomanagement is gekozen voor een organisatiebrede methodiek waarmee een uitgebreide risico inventarisatie heeft plaatsgevonden. Naar aanleiding van deze inventarisatie zijn maatregelen getroffen om de risico s te reduceren en te beheersen. Deze risico inventarisatie, die eveneens een vaste plaats heeft in de gehanteerde Prince2 projectaanpak, wordt periodiek getoetst aan de actuele situatie. Dit inzicht in de projectrisico s, inclusief de status van de getroffen (en nog te treffen) beheersingsmaatregelen vormt een belangrijk aspect van het risicomanagement binnen het project. Het project voldoet aan de aanpak zoals wij die hebben beschreven in Raadsinformatiebrief over risicomanagement. Specificatie kosten projectmanagement De indieners van de motie vragen bij punt 4 de kosten van bijna 1 miljoen voor projectmanagement te specificeren en onderbouwen. Dit bedrag betreft de kosten van projectmanagement over de hele looptijd van het project (2012, 2013 en 2014). In dit bedrag van zijn de kosten van de programmadirecteur Amersfoort 2.0 ( ) en de externe projectleider ( ) opgenomen, evenals de begeleidings- en onderzoekskosten van expertisebureau Arcadis ( ).

120 raadsvoorstel pagina 6 Gemeente Amersfoort HET VERVOLG Na vaststelling van dit besluit werken we een voorstel uit om te komen tot een kleiner, goedkoper en duurzamer stadhuis. Na het zomerreces organiseren we een bijeenkomst met uw raad. Hierin presenteren we de verdere uitwerking en gaan we met u in gesprek over de mogelijke keuzes op het punt van duurzaamheid. Dit werken we vervolgens uit. We streven ernaar om voor de begrotingsbehandeling te komen tot een besluit over de concrete invulling en investering. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - geen

121 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 mei 2012, sector MO/PD (nr ); b e s l u i t: 1. te kiezen voor een kleiner en goedkoper stadhuis waarbij dit wordt ingericht volgens de principes van Het Nieuwe Werken en daarmee de structurele bezuinigingsdoelstelling van 1 miljoen te realiseren; 2. daarmee de scenario s 1, 4, 5 en 6 definitief te laten vervallen en te kiezen voor een zo duurzaam mogelijk gebouw waarbij de te treffen duurzaamheidsmaatregelen afhankelijk zijn van kosten, baten, terugverdientijd en mogelijke fasering. Hiertoe zal een gedifferentieerd voorstel worden opgesteld; 3. het college op te dragen om na consultatie van de raad dit verder uit te werken tot een besluit over de concrete invulling en investering vóór de begrotingsbehandeling ; 4. het college op te dragen om zo snel mogelijk over te gaan tot het afstoten van de gemeentelijke panden aan de Hellestraat en Langegracht. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

122 Een vernieuwd duurzaam stadhuis kosten min 20 miljoen. Ik snap er niets meer van, er is geen geld, maar toch moet en zal er verbouwd moeten worden. Vertrouwen erin dat ik er iets van zal merken, denk het niet. Het nieuwe werken wat gaat dat in houden. Kan ik nu ook buiten kantooruren een soort van bereikbaarheid merken van de gemeente. Ik denk het niet. Ik er vanuit dat de leges, documenten e.d. duurder zullen worden omdat de kosten er uit gehaald moeten worden. Maar ja, daar staat een structurele besparing tegenover van 1 miljoen per jaar. En 2 kantoorpanden in de verkoop. Maar bij een vergadering over de leegstand van kantoren werd er ook al gesproken over de onverkoopbaarheid van kantoren, terwijl deze 2 kantoren en van de pijlers is van de uitwerking van het plan. Veel mensen begrijpen de keuze niet, als je geen geld hebt kan je dit ook niet uitgeven Wie gaat het mij uitleggen. Geld moet blijkbaar rollen voor prestige projecten Daar doet het college en de raad niet moeilijk over. Ach die 20 miljoen, en wie zullen dit gaan betalen? Naast al die miljoenen die er al zijn uitegeven, Eemplein, Randerbroekenbos, nog te komen Westagent, Kersenbaan. En dan hebben we ook nog Vathorst, dat achter gesloten deuren blijft, blijkbaar mag ik daar niets van weten, terwijl ik er uiteindelijk ervoor moet betalen. De wethouder komt bij mij over als een klein jongetje wat zijn zin wil doordrijven. Gaat op de foto voor de meterkast, of wij met zijn allen maar willen zien hoe noodzakelijk de renovatie is. Voor de volgende foto s heb ik al een aantal spullen voor de wethouder meegenomen, kunnen we een serie van foto s zien in de krant. Het enige wat deze vernieuwing met zich meebrengt is een nog grotere afstand tussen bestuur en zijn inwoners. Laten we de inwoners van Amersfoort zelf laten beslissen door middel van een referendum, en zeg dan niet dit kost geld, het kost een waarschijnlijk maar een schijntje vergeleken met de 20 miljoen waarover u de beslissing gaat nemen, maar hoogstwaarschijnlijk al heeft genomen. Het idee dit ik hier zit om informatie en met u uitwissel dat u misschien nog van gedachten kan veranderen, dat is de kern van de inspraak die u als raad zelf heeft bedacht om de participatie van de inwoners serieus te nemen. Maar de dweil hou ik zelf want met de bedragen die uitgegeven worden is het dweilen met de kraan open in Amersfoort. Vr gr Bettie van Plateringen

123 Besluitenlijst De Ronde datum: 25 september 2012 van tot uur vergaderruimte: Molendijkzaal (0.01) aantal bezoekers: 22 Titel Second opinion Stadhuisscenario s Reg.nr Van - Begeleidingscommissie Onderzoek second Soort verslag Besluitenlijst opinion stadhuisscenario s - College van B&W Doel activiteit Voorbereiding besluiten Soort documenten Raadsvoorstellen Voorstel Van de raadsleden wordt gevraagd - Kennis te nemen van de presentatie van het onderzoek door Fakton; - Vragen te stellen aan Fakton; - Zich voor te bereiden op besluitvorming over de beslispunten van het voorstel van de begeleidingscommissie - Zich voor te bereiden op besluitvorming over de beslispunten van het voorstel van het college Voorzitter Van Muilekom Portefeuillehouder Van t Erve Secretaris Notulist Pen - Opsteller Pen / Huurdeman Aanwezige woordvoerders Raadsleden/buitengewone fractieleden Hinloopen (PvdA), Houwing (D66), Van Koningsveld (Trots), Meijer (SP), Offereins (CDA), Roelé (Groep Van Vliet), Smits Alvarez (PvdA), Van Vliet (GL), De Vries (CU), Van Wegen (BPA), Van Wijngaarden (VVD) Portefeuillehouder Ambtenaren Van t Erve Bekkers Inspreker(s) - de heer L. de la Combé, namens Initiatiefgroep Referendum Stadhuis - mevrouw B. van Plateringen Conclusie voorzitter Het raadvoorstel van de begeleidingscommissie Second opinion Stadhuisscenario s kan door naar Het Besluit. Het raadsvoorstel van het college inzake de scenariokeuze wordt door een meerderheid van de woordvoerders niet rijp geacht voor besluitvorming. Het onderwerp komt nogmaals in De Ronde. Fracties die hier ideeën over hebben, geven die door aan de griffie. Naar Het Besluit Advies: zonder debat BETREFT RAADSVOORSTEL BEGELEIDINGSSCOMMISSIE Terug in De Ronde BETREFT RAADSVOORSTEL COLLEGE Toezeggingen / Afspraken Aantekeningen voor verslag M. Kuijpers (projectleider Fakton) heeft onderzoeksrapport gepresenteerd bij aanvang van de vergadering. # v1 - BESLUITENLIJST DR SECOND OPINION STADHUISSCENARIO'S

124 Besluitenlijst Second opinion Stadhuisscenario s De Ronde Datum: dinsdag 25 september 2012 Aanvang: 20:00 GroenLinks: Raadsinformatiebrief : Uitvoering amendement gehandicaptenparkeren Informatie Knooppunt Hoevelaken Informatie SP en CU: Rol raad bij financiële afspraken in bestuursakkoorden zoals VERDER en exit-strategie Peiling

125 Besluitenlijst Second opinion Stadhuisscenario s GroenLinks: Raadsinformatiebrief : Uitvoering amendement gehandicaptenparkeren Informatie Inhoud agendapunt GroenLinks - RIB Uitvoering amendement inzake gehandicaptenparkeren (pdf) Raadsinformatiebrief - RIB Uitvoering amendement inzake gehandicaptenparkeren (pdf) A Amendement Gehandicaptenparkeren (pdf) Bijlage - Nadere informatie bij Leges GPK/GPP (pdf)

126 Besluitenlijst Second opinion Stadhuisscenario s Knooppunt Hoevelaken Informatie Inhoud agendapunt Knooppunt Hoevelaken (pdf) Peiling Inbreng van Amersfoortse wensen in het Regionale Programma van Wensen voor planstudie Knooppunt Hoevelaken (pdf) Collegebesluit Peiling Amersfoortse wensen in het Regionale Programma van Wensen voor planstudie Knooppunt Hoevelaken (pdf) Bijlage - Presentatie Planstudie knooppunt Hoevelaken - geluid en luchtkwaliteit (pdf) Bijlage - Presentatie Verkeerssysteem rondom knooppunt Hoevelaken (pdf) Raadsbesluit Planstudie Knooppunt Hoevelaken - Strategische Bestuursovereenkomst (pdf) Raadsbesluit Planstudie Knooppunt Hoevelaken - cofinanciering Amersfoortse wensen (pdf) M-4.4 Motie Aansluiting Hoevelaken als eis (pdf) M-4.6 Motie Amersfoortse eisen en wensen BOK2 Knooppunt Hoevelaken - Voorwaarden ondertekening en dekking (pdf) Raadsinformatiebrief - RIB Planstudie Knooppunt Hoevelaken en planstudie A28 Utrecht Afoort Stand van zaken juni 2012 (pdf)

127 Besluitenlijst Second opinion Stadhuisscenario s SP en CU: Rol raad bij financiële afspraken in bestuursakkoorden zoals VERDER en exit-strategie Peiling Inhoud agendapunt SP en CU - Rol raad bij financiële afspraken in bestuursakkoorden als VERDER en exit-strategie (pdf) Peiling Duidelijkheid over rol gemeenteraad bij financiële afspraken in bestuursakkoorden zoals VERDER en exit-strategie (pdf) Bijlage - Bestuursovereenkomst Bereikbaarheid Regio Utrecht (pdf) Bijlage - Aanvullende regionale overeenkomst financiën getekend (pdf) Verslag De Ronde VERDER aanvullende maatregelen bereikbaarheid (pdf) Raadsbesluit UVVB-voorstel aanvullende maatregelen VERDER (pdf) Raadsbesluit Besluiten over financiering pakketstudie Driehoek en over de no regrets en basismaatregelen. (pdf) Raadsinformatiebrief , Utrechtbrief, RAAM-brief en Gebiedsagenda (pdf) Raadsinformatiebrief , Voortgangsrapportage VERDER (pdf) Provinciale Staten-besluit -VERDER-pakket bereikbaarheidsmaatregelen fase 1 en (pdf) Bijlage - Statenvoorstel Pakketstudies - Aanvullend Pakket (pdf) Bijlage - Tusenbalans pagina 23 (pdf) Besluitenlijst Dr Rol raad bij financiële afspraken in bestuursakkoorden als VERDER en exit-strategie (pdf) Verslag Rol raad bij financiële afspraken in bestuursakkoorden zoals VERDER en exit-strategie (pdf) Audioverslag

128 Agendapunt De Ronde Titel GroenLinks: RIB Uitvoering amendement inzake gehandicaptenparkeren Datum 25 september 2012 Van GroenLinks (Van Ambtelijk contact Bongers ( ) Vliet) Portefeuillehouder Buijtelaar/Boeve Samenvatting Bij de begrotingsbehandeling eind 2011 heeft de Raad geconstateerd dat het algemeen kostendekkend maken van de leges sterke, ongewenste effecten had voor de betaalbaarheid van het gehandicaptenparkeren. De leges werden vijf tot veertig keer hoger. De Raad heeft toen uitgesproken de leges niet kostendekkend te willen maken, maar op een inflatiegecorrigeerd niveau van 2010 te willen houden. Het college gaf aan dat dit per jaar zou kosten, waarvoor een dekking is aangevoerd in het amendement. Doel activiteit Informatie Soort document Raadsinformatiebrief Reden van aanbieding Begin 2012 bleken de leges op de website van Parkeerservice niet aangepast. Dit werd pas na indringend aanspreken van het college gedaan, en hierbij werd niet teruggegaan naar het niveau dat in het amendement is aangegeven. De RIB geeft nu ook aan, dat is uitgegaan van de gewijzigde leges i.p.v. leges waarnaar het amendement refereert. De RIB roept de volgende vragen op: 1. Het amendement heeft het specifiek over een stijging van 21,35 naar 130,30, en vraagt deze stijging terug te draaien. Door uit te gaan van i.p.v gebeurt dit niet. Waarom heeft het college hiervoor gekozen, en waarom voert zij het amendement niet uit zoals bedoeld? 2. Waarom wil het college deze leges kostendekkend hebben? De gemeenteraad heeft in ruime meerderheid (PvdA, GL, CDA, GVV, SP, BPA, LS, Trots) uitgesproken dat zij dit niet wil, vanwege nietfinanciële redenen. 3. Hoe kan het dat over alle aanvragen in 2011 door alle aanvragers samen slechts 500 teveel is betaald, maar het daarna per jaar is? Samen met alle verschillende bedragen die hierover eerder door het college werden genoemd ( bijvoorbeeld), geeft dit de indruk dat er geen goed zicht op deze cijfers is. Kan er een onderbouwd en uitgewerkt overzicht worden gegeven van de kostenstructuur en van de opbrengsten volgens de in het amendement bedoelde leges ? 4. Het college geeft aan dit jaar gedifferentieerde tarieven te hanteren en dat leges alleen hoeven te worden betaald, als de aanvraag wordt goedgekeurd. De gemeenteraad heeft hier niets over aangenomen, en het is strijdig met de Legesverordening. Waarom is hier niet met de gemeenteraad over overlegd, terwijl duidelijk was dat dit voor de Raad een belangrijk onderwerp is? Valt dit niet onder het budgetrecht van de Raad? Hoe is het proces nu ingericht, en wat moet er wanneer worden betaald? Van de raadsleden wordt gevraagd Kennis te nemen van de antwoorden, aanvullende vragen te stellen. Vervolgtraject Eventueel hernieuwde uitspraak raad d.m.v. motie. Opm. presidium Reg.nr Soort verslag Besluitenlijst Bijbehorende documenten RIB x BIS Raadsstukken Fractie Amendement x BIS Raadsstukken Fractie # v1 - AGENDAPUNT DR RIB UITVOERING AMENDEMENTE INZAKE GEHANDICAPTENPARKEREN

129 # v1 - AGENDAPUNT DR RIB UITVOERING AMENDEMENTE INZAKE GEHANDICAPTENPARKEREN

130 raadsinformatiebrief # pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 26 juni 2012 Portefeuillehouders : Wethouders Buijtelaar/Boeve Programma : 8. Mobiliteit TITEL Uitvoering amendement inzake gehandicaptenparkeren. KENNISNEMEN VAN De wijze waarop wij aan amendement uitvoering geven. AANLEIDING Op 15 november 2011 heeft u bij de begrotingsbehandeling amendement aangenomen. Het amendement bepaalt dat wij: geen kostendekkend tarief hanteren voor de aanleg van gehandicaptenparkeerplaatsen en de uitgifte van gehandicaptenparkeerkaarten; met terugwerkende kracht (voor 2011) het tarief van 2010 hanteren; de legeskosten slechts met de normale indexering verhogen; de kosten van het onder 1 en 2 genoemde dekken uit het gereserveerde bedrag van per jaar vanaf 2015 en uit een investering voor het jaar die hierna binnen het gereserveerde bedrag van per jaar vanaf 2015 wordt afgelost. Hierbij informeren wij u over de uitwerking van dit amendement. KERNBOODSCHAP 1. De leges voor gehandicaptenparkeren hebben wij conform uw amendement gewijzigd. (zie onder 1). 2. Wij verwachten dat de uitvoering van amendement in 2012 leidt tot een tekort ter hoogte van Dit tekort dekken wij deels uit het door u gereserveerde bedrag van De parkeerbegroting heeft naar verwachting ruimte om het resterend tekort van op te vangen (zie onder 2). 3. Wij gaan niet over tot restitutie van leges over het jaar 2011 (zie onder 3). 4. Wij blijven van mening dat leges kostendekkend moeten zijn. Voor de Verordening Leges 2013 komen wij met een nieuw voorstel voor kostendekkende tarieven (zie onder 4). Ad. 1 Leges 2012 In het kader van de bezuinigingen in 2009/2010 heeft u op 10 november 2009 besloten tot het kostendekkend maken van de leges voor de gehandicaptenparkeerkaart. Op grond van dit besluit is de tarieventabel bij de Verordening Leges bij collegebesluit van 9 maart 2010 (legestarief ) gewijzigd. De leges 2012 zijn gebaseerd op de legestarieven , die vervolgens via de gebruikelijke indexering (0.95% in 2011 en 2.05% in 2012) zijn verhoogd. In bijlage 1 zijn de tarieven in de tabel weergegeven. Daarbij merken wij op dat wij sinds dit jaar gedifferentieerde tarieven hanteren. Zo doende wordt pas betaald voor een dienst of product, als uit medisch onderzoek of uit parkeeronderzoek gebleken is dat men in aanmerking komt voor een gehandicaptenparkeerkaart of gehandicaptenparkeerplaats. Ook kan in bepaalde gevallen één of beide onderzoeken achterwege blijven, in dat geval worden er ook geen Inlichtingen bij: W.N. Prot, SOB/VV, (033)

131 raadsinformatiebrief # pagina 2 Gemeente Amersfoort kosten voor in rekening gebracht. De aanvrager betaalt dus alleen de legeskosten voor het afgenomen product of dienst. Conclusie: Wij hanteren in 2012 de tarieven conform uw amendement. Ad.2 Dekking tekort Zoals uit onderstaande tabel blijkt, verwachten wij dat de uitvoering van amendement in 2012 leidt tot een tekort van Dit tekort dekken wij deels uit het door u gereserveerde bedrag van Het resterend tekort van kan als gevolg van lage kosten van het lidmaatschap van de Coöperatie ParkeerService uit de parkeerbegroting worden gedekt. Gehandicaptenparkeren ( ) Gehandicaptenparkeerkaarten Gehandicaptenparkeerplaatsen Gehandicaptenparkeerplaatsen verhuizing Totale kosten Reeds gedekt: PSA gehandicapten parkeren in overeenkomst lidmaatschap Legesinkomsten Totaal gedekt Totaal Tekort Ad.3 Teruggave legeskosten U hebt ons opgedragen voor 2012 de legestarieven van 2010 te hanteren. Echter, bij de begrotingsbehandeling in 2010 heeft u de tarieven voor 2011 vastgesteld, die wij conform uw besluit hebben uitgevoerd. Voor restitutie zijn er twee benaderingen: Belastingtechnisch In 2011 hebben wij conform uw besluit over de Verordening Leges 2011 de tarieven in rekening gebracht voor gehandicaptenparkeren. Deze Verordening heeft u ingetrokken bij het vaststellen van de Verordening Leges Ook de Verordening Leges 2010 is ingetrokken bij het vaststellen van de Verordening Leges 2011, waarbij is besloten dat gevallen die zich nog in 2010 voordeden, werden afgehandeld volgens de Verordening Het is belastingtechnisch niet mogelijk om gevallen in 2011 af te handelen volgens de Verordening Leges 2010, omdat die conform de Verordening Leges 2011 moet worden en is uitgevoerd. Bovendien geldt dat wijzigen van de Verordening Leges 2011 niet meer kan, omdat u deze inmiddels heeft ingetrokken. Teruggave via geïnde belastinggelden is daarmee niet mogelijk. Niet-belastingtechnisch Uw besluit gelden te restitueren wordt niet gedekt vanuit de belastinggelden, maar via een daarvoor apart beschikbaar te stellen budget. De belastingaanslag blijft daarmee in stand, maar u geeft feitelijk een tegemoetkoming in de legeskosten. Uitgaande van de legestarieven , is het totale te restitueren bedrag ongeveer slechts 500. Vanwege het feit dat dit totale bedrag over alle aanvragen in 2011 zeer laag is, hebben wij besloten dit niet te restitueren. Conclusie: In tegenstelling tot uw amendement gaan we niet over tot restitutie van leges over het jaar 2011.

132 raadsinformatiebrief # pagina 3 Gemeente Amersfoort Ad 4. Kostendekkend legestarief De kosten van het gehandicaptenparkeren bedragen jaarlijks circa Wij zijn van mening dat legestarieven kostendekkend moeten zijn. Omdat er ook niet per definitie een koppeling is tussen invaliditeit en financiële draagkracht, zien wij reden om vanaf 2013 ook het gehandicaptenparkeren kostendekkend te maken. Bij de belastingvoorstellen 2013 zullen wij u hiervoor een voorstel doen. Conclusie: Wij hanteren in 2012 de tarieven conform uw amendement. Voor 2013 zullen wij u een voorstel doen voor kostendekkende tarieven. VERVOLG Zoals onder 4 genoemd zullen wij u in het najaar een voorstel doen in de Verordening Leges 2013 om ook het gehandicaptenparkeren kostendekkend te maken. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester,

133 raadsinformatiebrief # pagina 4 Gemeente Amersfoort BIJLAGE Tarieven bij Verordening Leges (zie onder1): Legestarief Legestarief Gehandicaptenparkeerkaart 1.1 Aanvraag GPK incl. keuring 129,05 132, Uitgifte GPK 21,75 22, Uitgifte GPK als op advies van SBG keuring niet nodig is 21,75 22, Uitgifte van een duplicaat GPK, als bedoeld in art.26 BABW, 21,75 22,40 ingeval van vermissing, diefstal of onleesbaar raken 2 Gehandicaptenparkeerplaats 2.1 Aanvraag GPP incl. keuring 21,75 22, Aanvraag GPP als keuring niet nodig is volgens art. 11, lid b van de Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011, en parkeeronderzoek niet nodig is 13,20 13, Aanvraag GPP als keuring niet nodig is volgens art. 11, lid b van de Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011, en parkeeronderzoek nodig is 21,75 22, Vervolgaanvraag GPP na 2.1, incl. parkeeronderzoek 43,50 44, Wijzigen kenteken gehandicaptenparkeerplaats 54,35 56, Verhuizing GPP binnen één jaar na aanleg Aanvraag GPP, incl. parkeeronderzoek 412,90 425,35 3 Wijziging kenteken op vergunning 7,40 4,05 4 Uitgifte duplicaat parkeervergunning of flexpas ingeval van vermissing of diefstal 18,55 20,00 5 Uitgifte ontheffing als bedoeld in RVV1990, artikel 87 52,15 52,65 6 Uitgifte van een hulpmiddel als bedoeld in art.4, lid 3 van de Verordening ontheffingen kernwinkelgebied ,70 23,23 Tarieven Verordening Leges

134

135 Nadere informatie bij Leges GPK/GPP Tijdens de behandeling in de Ronde is toegezegd een nadere toelichting te geven op de gehanteerde cijfers in RIB Uitvoering amendement inzake gehandicaptenparkeren. Tijdens de Rondebespreking werd genoemd dat de Raad niet op de hoogte was/kon zijn van de verschillende tarieventabellen, waarin de leges voor gehandicaptenparkeerkaarten zijn opgenomen. Wij constateren dat dit een feitelijke onjuistheid moet zijn. Onderstaand een overzicht: Tarieventabel Verordening Leges Vastgesteld d.d. Door Tarief aanvraag GPK Toelichting nov Raad 21, nov Raad 21, febr Raad 21, maart 2010 College 129,05 N.a.v. besluitvorming bezuinigingsvoorstellen (wegvallen Wmo dekking) sept Raad 129, nov Raad 130, jan Raad 130, november mei 2012 Raad 132,95 Raad 132,95 Amendement Aanleiding voor de vraag over toelichting op de cijfers zoals gesteld onder punt 3 bij rede van aanbieding van het agendapunt: Hoe kan het dat over alle aanvragen in 2011 door alle aanvragers slechts 500,- teveel is betaald, maar het daarna ,- is. Kan er een onderbouwd en uitgewerkt overzicht worden gegeven van de kostenstructuur en van de opbrengsten volgens de in het amendement bedoelde leges Dit betreft feitelijk twee vragen: 1. kan het college de gehanteerde bedragen verduidelijken, en 2. hoe ziet het er cijfermatig uit als wordt uitgegaan van i.p.v ? Ad 1. Verduidelijking van verschillende bedragen zoals opgenomen in RIB : Het door aanvragers teveel betaalde bedrag in 2011 bedraagt, gelet op de wijze van uitvoering van het Amendement, het verschil tussen de tarieven en Het verschil tussen deze tarieven betreft enkel de inflatiecorrectie, wat in totaliteit neerkomt op circa 500,- Het genoemde bedrag van een tekort ,- is het gevolg van het niet kostendekkend zijn van de leges op gehandicaptenparkeren (gehandicaptenparkeerkaarten, -plaatsen, ontheffingen, enz.). Dit tekort kan niet worden vergeleken met de verrekening van teveel betaalde leges. Het aangegeven tekort komt voort uit de totale kosten voor gehandicaptenparkeren ad ,-, waarvan gedekt: ,- (uit de parkeerbegroting via de overeenkomst met Coöperatie Parkeer- Service ,- en via legesinkomsten ,-). Dit resulteert in het tekort van ,- Voor de dekking van dit tekort maken wij gebruik van de door u gereserveerde ,- (zie A12-03). Het resterend tekort op gehandicaptenparkeren kan vooralsnog worden gedekt uit de parkeerbegroting. NB. Dit staat weergegeven op pagina 2 van RIB

136 Ad.2 Restitutie: de situatie ten opzichte van Zoals aangegeven is de circa 500,- teveel betaalde leges het gevolg van de inflatiecorrectie. Hierbij moet vermeld worden dat is gekeken naar de kosten van aanvraag én verstrekking van de parkeerkaart. Als het betaalde tarief van 152,25 in 2011 wordt verminderd met het geldende tarief van 150,80 uit , dan levert dit een verschil van 1,45. Er waren 335 aanvragen, dit komt dus neer 485,75. Wordt in plaats van het tarief (zijnde 150,80) het tarief (zijnde 21,75) gehanteerd, dan resulteert dit in een verschil van 129,05. Voor de 335 aanvragen in totaal betreft het dan: ,50. Leges Aanvraag parkeerkaart 21,75 129,05 130,30 Verstrekken parkeerkaart - 21,75 21,95 totaal 21,75 150,80 152,25 Ten aanzien van vraag 4 bij Reden van aanbieding waar naar aanleiding van de gedifferentieerde tarieven wordt gesteld dat De gemeenteraad heeft hier niets over aangenomen, en het is strijdig met de Legesverordening. Daarbij plaatsen wij de volgende kanttekening: de gedifferentieerde tarieven zijn onderdeel van de Legesverordening 2012, vastgesteld door de Raad. De Raad heeft hierover dus besloten, en er is zeker geen strijdigheid met de Legesverordening. Overigens is een gedifferentieerde tariefstelling voor de aanvragers juist zeer rechtvaardig: er wordt namelijk alleen betaald voor hetgeen van toepassing is. Nadere toelichting op uitvoering A In RIB hebben wij u aangegeven dat wij van mening zijn dat het dictum van A (punten 1-4) zijn uitgevoerd. Bij behandeling van deze RIB in de Ronde bleek dat de bij de overwegingen genoemde tarieven volgens opstellers van het Amendement duidelijk maken dat een andere uitvoering had moeten plaatsvinden. Daarom onderstaand puntsgewijs een korte reactie op de overwegingen: 1. de leges voor de aanvraag van een gehandicaptenparkeerkaart zijn gestegen van 21,35 naar 130,30. Deze constatering is juist. In 2009 bedroeg het tarief 21, de leges voor de aanvraag van een gehandicaptenparkeerplaats per fors worden verhoogd. De tarieventabel laat nu zien dat geen forse verhoging van dit tarief is doorgevoerd per de leges voor het aanvragen van het verplaatsen van een gehandicaptenparkeerplaats zijn gestegen van 42,70 tot 416,80 en verder zullen stijgen naar 1730,45 In 2009 (aansluitend bij het vorig genoemde bedrag) gold: : als gevolg van verhuizing : 426,85 Het door de opstellers van het Amendement genoemde bedrag van 42,70 is hier dus niet van toepassing. Gelet op het gegeven dat de discussie in de raad in 2011 vooral ging over het kostendekkend maken van aanleg/verplaatsing van gehandicaptenparkeerplaatsen en de sprong in tarieven die werd voorgesteld in de Tarieventabel 2012, zijn wij van mening dat de uitvoering van het Amendement is gedaan zoals had mogen worden verwacht, namelijk door uit te gaan van de tarieven De eerdere tarieventabellen zijn immers meerdere malen door uw raad vastgesteld (zie tabel eerder), en van een tariefsverhoging anders dan inflatiecorrectie is geen sprake. Uiteraard is het te betreuren dat ondanks beider goede bedoelingen een verschil in inzicht over de juistheid van uitvoeren van dit Amendement is ontstaan.

137 Kostendekking In de RIB hebben wij in de bijlage een tabel opgenomen met de Legestarieven en Aan deze tabel hebben wij onderstaand een kolom toegevoegd met het voorstel dat wij u zullen doen bij de behandeling van de Tarieven Leges Bij de tarieven is het goed te weten dat: de kosten van aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats zijn opgebouwd uit kosten voor aanleg, onderhoud en verwijdering, circa 1.338,-. Dit is opgebouwd als volgt: aanleg vrijhoudingskruis ( 376,-) + plaatsen borden ( 200,-) + één keer onderhoud ( 250,-) + opheffen gehandicaptenparkeerplaats ( 255,-) + verwijderen borden ( 25,-). Deze bedragen zijn exclusief btw, dus totaal is 1,21 x ( )= 1.338,-. Het totaal van de kosten van aanvraag en aanleg/verwijdering van een gehandicaptenparkeerplaats is dus op z n minst 13, ,-= 1.351,90. Het hoogste tarief (als zowel keuring als parkeerdrukonderzoek nodig is) is 238, , ,- = 1.795,25 incl. btw. de tarieven slechts eens per vijf jaren in rekening worden gebracht, en dat derhalve de jaarlijkse kosten laag zijn; bij chronische invaliditeit de kosten voor medische keuring niet in rekening worden gebracht; gehandicapten met een gehandicaptenparkeerkaart in de stad gratis kunnen parkeren behalve in de parkeergarages - waar anderen wel moeten betalen voor het parkeren; er voor gehandicapten die financieel niet-draagkrachtig zijn een vangnet wordt geboden, waarbij de kosten voor aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats door de gemeente worden gedragen. Met de kosten die voor een gehandicaptenparkeerplaats gemaakt worden, kunnen wij een goede voorziening aan gehandicapten aanbieden. Het besparen op die kosten, bijvoorbeeld door het niet aanbrengen van een vrijhoudingskruis, leidt naar alle waarschijnlijkheid tot klachten van gehandicapten, omdat anderen de parkeerplaats bezetten. Het afhandelen van klachten en mogelijk alsnog overgaan tot het aanbrengen van een dergelijk kruis werkt daardoor kostenverhogend op andere terreinen. Hierover willen wij desgewenst met u in discussie gaan. Legestarief Legestarief 2012 Voorstel Legestarief Gehandicaptenparkeerkaart 1.1 Aanvraag GPK incl. keuring 129,05 132,95 238, Uitgifte GPK 21,75 22,40 22, Uitgifte GPK als op advies van SBG keuring niet nodig is 21,75 22,40 26, Uitgifte van een duplicaat GPK, als bedoeld in art.26 BABW, ingeval van vermissing, diefstal of onleesbaar raken 21,75 22,40 22,90 2 Gehandicaptenparkeerplaats 2.1 Aanvraag GPP incl. keuring 21,75 22,40 238, Aanvraag GPP als keuring niet nodig is volgens art. 11, lid b van de Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011, en parkeeronderzoek niet nodig is 13,20 13,60 13, Aanvraag GPP als keuring niet nodig is volgens art. 11, lid b van de Beleidsregel Gehandicaptenparkeerplaats op kenteken 2011, en parkeeronderzoek nodig is 21,75 22,40 218, Vervolgaanvraag GPP na 2.1, incl. parkeeronderzoek 43,50 44,80 232, Aanleg en verwijdering GPP in thermoplast 1.338,00

138 2.6 Wijzigen kenteken gehandicaptenparkeerplaats 54,35 56,00 57, Verhuizing GPP binnen één jaar na aanleg Aanvraag GPP, incl. parkeeronderzoek 412,90 425,35 435, Aanleg en verwijdering GPP in thermoplast 1.338,00 3 Wijziging kenteken op vergunning 7,40 4,05 4,15 4 Uitgifte duplicaat parkeervergunning of flexpas ingeval van vermissing of diefstal 18,55 20,00 20,45 5 Uitgifte ontheffing als bedoeld in RVV1990, artikel 87 52,15 52,65 53,85 6 Uitgifte van een hulpmiddel als bedoeld in art.4, lid 3 van de Verordening ontheffingen kernwinkelgebied ,70 23,23 23,80 Motie Onverkort uitvoeren amendement leges gehandicaptenparkeren Inmiddels is een motie ingediend waarin van het college wordt gevraagd het eerder aangenomen Amendement onverkort en volledig uit te voeren, en zo spoedig mogelijk aan de gemeenteraad te rapporteren hoe en wanneer dit zal gebeuren. U begrijpt dat wij ten aanzien van deze motie als volgt adviseren: - Deze motie is overbodig, gelet op onze overtuiging dat wij de amendementen hebben uitgevoerd overeenkomstig het dictum. Met de nu voorliggende informatie, zoals toegezegd in de Ronde van 25 september jl, is dat nader onderbouwd. - in de raadsvergadering van 6 november wordt de Tarieventabel 2013 aan u voorgelegd. U kunt ook op dat moment de tarieven aan de orde stellen. Met vriendelijke groet, wethouder Gert Boeve wethouder Hans Buijtelaar

139 Agendapunt De Ronde Titel Knooppunt Hoevelaken Reg.nr Datum 25 september 2012 Van College van B&W Ambtelijk contact Richters ( ) Portefeuillehouder Buijtelaar Samenvatting Op 27 maart 2012 heeft de gemeenteraad besloten maximaal 10 miljoen euro beschikbaar te willen stellen voor cofinanciering van Amersfoortse wensen binnen planstudie Knooppunt Hoevelaken. Met moties M-4.4. en M-4.6 is door de raad richting gegeven voor de besteding van de cofinanciering. De belangrijkste onderdelen uit de moties: -Geluid- en luchtkwaliteit -Behoud aansluiting Hoevelaken -Realiseren verbinding Heiligenbergerbeek Erik Willighagen (adviseur Milieu) en Peter Reffeltrath (adviseur Verkeer en Vervoer) verzorgen een presentatie. Doel activiteit Informatie Soort document n.v.t. Reden van aanbieding Op korte termijn wordt de mening van de raadsfracties gepeild over het concept Regionale Programma van Wensen. Ter voorbereiding daarop wordt in De Ronde een technische en inhoudelijke toelichting gegeven en is er gelegenheid tot het stellen van vragen. Van de raadsleden wordt gevraagd - Kennis te nemen van de informatie over onder meer het behoud van aansluiting Hoevelaken en geluid- en luchtkwaliteit, vooruitlopend op de raadspeiling over de Amersfoortse inzet voor het Regionale Programma van Eisen voor planstudie Knooppunt Hoevelaken. - Vragen te stellen Vervolgtraject Op korte termijn wordt de mening van de raadsfracties gepeild over de Amersfoortse inzet voor het Regionale Programma van Eisen. Hierna starten de onderhandelingen met de regio. De uitkomst van de onderhandelingen worden dit najaar ter peiling voorgelegd, en worden daarna vertaald in een bestuursovereenkomst (BOK2). BOK2 wordt begin 2013 ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. Opm. presidium Soort verslag - Bijbehorende documenten *Peiling x BIS Raadsstukken Fractie *Collegebesluit x BIS Raadsstukken Fractie * Presentaties x BIS Raadsstukken Fractie - geluid- en luchtkwaliteit - verkeerssysteem rondom knooppunt Raadsvoorstel en -besluit : Planstudie x BIS Raadsstukken Fractie Knooppunt Hoevelaken: Strategi- sche Bestuursovereenkomst Raadsvoorstel en -besluit : x BIS Raadsstukken Fractie Planstudie Knooppunt Hoevelaken: cofinanciering Amersfoortse wensen Moties 4.4 en 4.6 x BIS Raadsstukken Fractie Raadsinformatiebrief : Planstudie Knooppunt Hoevelaken en planstudie A28 Utrecht A foort: Stand van zaken juni 2012 x BIS Raadsstukken Fractie *toegevoegd ten opzichte van eerder gepubliceerde versie agendapunt # v2 - AGENDAPUNT DR KNOOPPUNT HOEVELAKEN

140 PEILING Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : gemeenteraad Datum : Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar TITEL Inbreng van Amersfoortse wensen in het Regionale Programma van Wensen voor planstudie Knooppunt Hoevelaken PEILPUNTEN Voor de lopende onderhandelingen met de gemeenten Barneveld, Bunschoten, Leusden en Nijkerk, de provincies Utrecht en Gelderland en waterschap Vallei & Eem, en in lijn met de moties 4.4 en 4.6 die door uw Raad zijn aangenomen op 27 maart 2012, leggen wij u het volgende ter peiling voor: 1 Voor Amersfoort is het behoud van aansluiting Hoevelaken van groot belang. Aansluiting Hoevelaken bedient vier windrichtingen. Het behoud van de aansluiting Hoevelaken in westelijke richting, van en naar Amsterdam, is belangrijker dan de andere richtingen (richting Oost is opgenomen in het basispakket). Daarom hier zoveel cofinanciering te leveren, dat kan worden ingezet op het opnemen van het behoud van de westelijke richting in het basispakket. Afhankelijk van de bijdrage van provincie Utrecht hier 1 tot 3 miljoen cofinanciering te leveren. 2 Alleen bij Quick Wins of schrijnende gevallen de mogelijkheden onderzoeken om geluidhinder te beperken door cofinanciering in te zetten. 3 De luchtkwaliteit voldoet aan de nu geldende wettelijke normen, daarom geen cofinanciering leveren om de luchtkwaliteit te verbeteren. 4 Het realiseren van een verbinding bij de Heiligenbergerbeek is belangrijker dan het realiseren van andere nieuwe verbindingen of het verbeteren van bestaande verbindingen. Daarom hier cofinanciering leveren. 5 Onderzoeken of het ontvlechten van de fietsverbinding op de route Amersfoort-Hoevelaken met het overige verkeer voldoende winst (comfort, snelheid, verkeersveiligheid) voor de fietser oplevert om hier cofinanciering aan toe te kennen. 6 Het verbeteren van de bestaande verbindingen moet worden opgenomen in het Regionale Pakket van Wensen, maar hier wordt geen cofinanciering aan toegekend. AANLEIDING In deze Raadspeiling leggen wij u, in concept, de Amersfoortse inzet voor het Regionale Programma van Wensen voor. Wij vragen van u nog geen definitief standpunt, maar willen graag richting ontvangen. In het najaar komen wij bij u terug om de definitieve Amersfoortse inzet te bepalen, om daarna in het voorjaar van 2013 een bestuursovereenkomst (inclusief cofinanciering en financiële dekking) ter besluitvorming aan u voor te leggen. In het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (kortweg: BO MIRT) van 30 mei 2011 is met de minister van Infrastructuur en Milieu de afspraak gemaakt dat voor de planstudie Knooppunt Hoevelaken wordt ingezet op een zogenoemde marktconsultatie/ concurrentiegerichte dialoog. Op 7 februari 2012 heeft u besloten in te stemmen met het aangaan van een Strategische Bestuursovereenkomst (BOK1) met het Rijk en de provincie Utrecht. BOK1 vormt de basis voor verdere uitwerking van afspraken tussen partijen die worden beschreven in een Definitieve Bestuursovereenkomst (BOK2). In BOK2 worden onder meer afspraken vastgelegd over de hoogte en de voorwaarden van eventuele cofinanciering en wordt de basis gelegd voor de uitvraag aan de markt. 1

141 Op 27 maart 2012 heeft u besloten om na 2020 maximaal 10 miljoen beschikbaar te stellen voor cofinanciering van Amersfoortse wensen (raadsvoorstel reg.nr ). Daarnaast hebt u motie 4.4 en motie 4.6 aangenomen en daarbij aangegeven alleen akkoord te gaan met maximaal 10 miljoen cofinanciering onder de voorwaarde dat de raad BOK2 in concept ter goedkeuring voorgelegd krijgt en er dan een dekkingsvoorstel ligt. De Amersfoortse wensen worden ingebracht in het Regionale Programma van Wensen. Binnen de regio moet overeenstemming worden bereikt over de specifieke wensen die partijen hebben. Voor ons college vormen het coalitieakkoord, uw moties en de rapporten Wensen gemeente Amersfoort en Wensen en opties bij het referentieontwerp van RWS (bijlagen bij raadsvoorstel reg.nr ) het vertrekpunt in de onderhandelingen met Regio en Rijk. In onze Raadsinformatiebrief van 4 juli 2012 Planstudie Knooppunt Hoevelaken en planstudie A28 stand van zaken juni 2012 nr.94 hebben wij u aangegeven met een voorstel te komen voor een tijdpad en de wijze waarop uw raad wordt betrokken bij de totstandkoming van het Regionale Programma van Wensen en BOK2. BEOOGD EFFECT Met deze peiling willen wij van u richting ontvangen over de Amersfoortse inzet voor het Regionale Programma van Wensen en eventuele cofinanciering die aan Amersfoortse wensen wordt gekoppeld. TOELICHTING Op 27 maart 2012 heeft u raadsvoorstel Cofinanciering Amersfoortse wensen (reg.nr ) aangenomen. In dit voorstel is aangegeven dat het sobere basisontwerp van planstudie Knooppunt Hoevelaken (Referentieontwerp) enige ruimte laat voor regionale wensen. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft aangeven regionale wensen op te willen nemen, maar verwacht wel regionale cofinanciering. Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht heeft in haar coalitieakkoord opgenomen maximaal 10 miljoen te willen bijdragen onder voorwaarde dat er een gelijke gemeentelijke cofinanciering wordt geleverd. Willen we de provinciale bijdrage maximaal benutten dan moet gemeente Amersfoort ook een bedrag van 10 miljoen bijdragen. Provincie Gelderland draagt 5 miljoen bij aan het behoud van aansluiting Hoevelaken, gemeente Nijkerk 1 miljoen. Daarnaast leggen de provincie Gelderland en gemeente Nijkerk nog nader te bepalen bedrag in voor de verbreding van het viaduct Stoutenburgerlaan voor de bereikbaarheid van station Hoevelaken. Uitgezonderd het behoud van aansluiting Hoevelaken raakt planstudie Knooppunt Hoevelaken vooral de gemeente Amersfoort. Met de door uw raad aangenomen moties heeft u richting gegeven aan de Amersfoortse wensen en eisen (in chronologische volgorde): - Het beperken van de geluidoverlast en het verbeteren van de luchtkwaliteit voor alle wijken. - Het behoud van aansluiting Hoevelaken en het beperken van de verkeersdruk op het (Amersfoortse) onderliggende wegennet. - Een goede inpassing met het oog op ecologie en duurzaamheid. - Goede recreatieve en ecologische verbindingen onder de A28-Zuid. Beperken van geluidoverlast voor alle wijken In uw motie heeft u aangegeven de geluidoverlast te willen beperken voor alle wijken. Voor ons college is bij het weren van geluidoverlast in beginsel de geluidwetgeving het vertrekpunt. Dat geldt bij projecten waarbij de gemeente zelf initiatiefnemer is, en geldt wat ons betreft ook bij planstudie Knooppunt Hoevelaken. We willen in ieder geval voorkomen dat er sprake is van schijnbare willekeur of van ongelijke behandeling van onze inwoners. 2

142 Per 1 juli 2012 is er nieuwe geluidwetgeving van kracht onder de naam SWUNG 1. Daarbij zijn landelijk zogenoemde geluidproductieplafonds langs rijkswegen en spoorwegen vastgesteld. Een ongebreidelde toename van verkeerslawaai is daardoor niet meer mogelijk. In De Ronde van 8 mei 2012 en de gezamenlijke Raads- en Statenbijeenkomst van 27 juni 2012 bent u over SWUNG geïnformeerd. Op dit moment is nog niet bekend wat de consequenties van de vastgestelde geluidproductieplafonds voor planstudie Knooppunt Hoevelaken zijn. Eind september verwacht Rijkswaterstaat ons hier meer inzicht in te kunnen geven. Vanaf dat moment kan worden bepaald waar eventueel extra maatregelen gewenst zijn. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft zich op het standpunt gesteld dat wat haar betreft alleen wordt voldaan aan de wet. Partijen die bovenwettelijke maatregelen wensen moeten ook zorgen voor de financiering van die maatregelen. In bijlage 1 zijn 8 stellingen beschreven om geluidoverlast te beperken. Graag willen wij met u tijdens de peiling in De Ronde van gedachten wisselen vanuit optie(s) wij het beperken van geluidoverlast als Amersfoortse wensen in het Regionale Programma van Wensen onder moeten brengen. Optie 1: Optie 2: Optie 3: Optie 4: Optie 5: Optie 6: Optie 7: Optie 8: Voldoen aan de Wgh en SWUNG is voldoende Overal moet worden voldaan aan de voorkeurswaarde van 50dB Verlagen van de geluidproductieplafonds met 3 of meer db Quick Wins aanpakken Pieken wegnemen Niet focussen op woningen saneren, maar stiltegebieden creëren Concentreren op een bepaald gebied Niet berekenen, maar waar feitelijk overlast wordt ondervonden aanpakken Ons college is van mening dat voldoen aan de Wet geluidhinder en SWUNG in principe voldoende is. Bij gemeentelijke plannen voldoen we ook aan de wettelijke eisen en worden in beginsel geen bovenwettelijke maatregelen genomen. Wel zijn we van mening dat we moeten onderzoeken of er Quick Wins zijn waarbij op een relatief simpele en goedkope manier situaties kunnen worden verbeterd. Ook zijn we van mening dat de meest schrijnende gevallen in beeld moeten worden gebracht en er bij voorkeur geen woningen met 60 db of meer mogen voorkomen. Of er door Amersfoort cofinanciering wordt geleverd om de algehele geluidkwaliteit langs de A1 en A28 te verbeteren is voor ons college nog niet helder. Willekeur of ongelijke behandeling moet worden voorkomen. Wel zien we mogelijkheden om tijdens de marktconsultatie/concurrentiegerichte dialoog aanbiedende partijen zich te laten onderscheiden door een betere geluidkwaliteit aan te bieden dan wettelijk is voorgeschreven. Zodra Rijkswaterstaat ons dit najaar meer inzicht geeft in de consequenties van de GGP s voor planstudie Knooppunt Hoevelaken kunnen we u een scherper beeld schetsen van het geluid en de mogelijkheden om aanbieders te prikkelen met goede ideeën te komen. In oktober 2012 komen we bij u terug om hierover een definitieve mening te vormen. Verbeteren van de luchtkwaliteit voor alle wijken Het plangebied van Knooppunt Hoevelaken voldoet op dit moment, met de kennis van nu, aan wettelijke normen en de Europese grenswaarden die worden gesteld aan schone lucht. Naar verwachting wordt ook na realisering van planstudie Knooppunt Hoevelaken voldaan aan de nu geldende wettelijke normen. 1 SWUNG = Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid 3

143 In het kader van planstudie Knooppunt Hoevelaken worden langs delen van het tracé nieuwe schermen geplaatste of bestaande geluidwerende voorzieningen verhoogd. Dit heeft een positieve invloed op de luchtkwaliteit in de gebieden achter de schermen. Wat ons betreft is dit voldoende en willen we in dit project niet investeren in voorzieningen om de luchtkwaliteit verder te verbeteren. Wel willen we prikkels inbouwen in de uitvraag naar de markt zodat aanbieders met goede ideeën komen, zonder directe meerkosten. Het behoud van aansluiting Hoevelaken Voor Amersfoort is behoud van aansluiting Hoevelaken van groot belang. Als deze aansluiting komt te vervallen, wordt het verkeerssysteem van Amersfoort zwaarder belast. Aansluiting Hoevelaken bedient de vier windrichtingen: - Noord (van en naar Zwolle) - Oost (van en naar Apeldoorn) - Zuid (van en naar Utrecht) - West (van en naar Amsterdam) Inmiddels is overeengekomen dat richting Oost wordt opgenomen in het basispakket onder de voorwaarde dat de Energieweg in 2x2 profiel wordt aangelegd. Dat laatste wordt uitgevoerd in het kader van VERDER-maatregel 199 Kortsluiting Energieweg-Outputweg. De kosten voor het behoud van de andere drie windrichtingen zijn geraamd op 40 miljoen. Het is niet realistisch te verwachten dat een dergelijk bedrag door middel van cofinanciering door de regionale partijen wordt opgebracht en dat daarmee aansluiting Hoevelaken volledig kan worden behouden. De provincie Utrecht wil maximaal 10 miljoen cofinanciering leveren aan planstudie Knooppunt Hoevelaken. De provincie Gelderland en gemeente Nijkerk leveren respectievelijk maximaal 5 miljoen en 1 miljoen voor het behoud van aansluiting Hoevelaken. Voor Amersfoort is het behoud van de richting West (Amsterdam) de meest belangrijke richting, omdat dan het wegennet van Vathorst het minst wordt belast. Deze richting kost tussen de 10 en 15 miljoen. De richting Noord (Zwolle) is voor Amersfoort de minst belangrijke richting, omdat het verkeersaanbod vrij gering is. Toename van de verkeersdruk op het wegennet van Vathorst alleen door verkeer vanuit de richting Zwolle is acceptabel. Richting Zuid (Utrecht) is qua verkeersintensiteiten vergelijkbaar met richting West (Amsterdam). In stand houden van aansluiting Hoevelaken richting Zuid (Utrecht) is relatief kostbaar, omdat er veel kunstwerken (bruggen en viaducten) gebouwd moeten worden in het knooppunt. De kosten zijn geraamd op 20 tot 25 miljoen. Door de aanleg van de Energieweg in 2x2 profiel wordt het verkeer van en naar Utrecht een goed alternatief geboden met voldoende capaciteit. Ons college geeft prioriteit aan behoud van de aansluiting in westelijke richting (Amsterdam), omdat daarmee het gemeentelijke wegennet (Vathorst) het meest wordt ontzien. Omdat de mogelijkheden van regionale cofinanciering en de geraamde kosten vrij dicht bij elkaar liggen, geven wij er de voorkeur aan om deze wens samen met de provincie Utrecht en Gelderland en de gemeente Nijkerk volledig te financieren. Het behoud van de aansluiting richting West (Amsterdam) wordt dan opgenomen in het basispakket. Behoud van aansluiting Hoevelaken richting Noord (Zwolle) en Zuid (Utrecht) willen we als regionale wens opnemen. Afhankelijk van de wensen die gemeente Amersfoort op andere vlakken heeft, en de financiële mogelijkheden voor cofinanciering, willen wij met u in het najaar bepalen of Amersfoort hiervoor ook een bedrag beschikbaar kan stellen. 4

144 Een goede inpassing met het oog op ecologie en duurzaamheid en goede recreatieve en ecologische verbindingen onder de A28-Zuid In het basispakket is het verbeteren van ecologische en recreatieve verbindingen niet opgenomen. Uiteraard moet bij de planstudie worden vastgesteld of wordt voldaan aan alle wettelijke bepalingen ten aanzien van natuur en milieu en mag de situatie na realisatie niet slechter zijn dan de huidige situatie. Indien het vanuit wet- en regelgeving nodig is, worden compenserende of extra maatregelen genomen om de natuur te beschermen. In het basispakket geldt voor de bestaande langzaam verkeerverbindingen het stand-still principe. De bestaande kwaliteit is het uitgangspunt. Rijkswaterstaat werkt aan een dossier Ruimtelijke Kwaliteit en Vormgeving. In dit dossier worden de eisen geformuleerd ten aanzien van de inpassingmaatregelen van de weg in de stedelijke omgeving en het landschap. Zo wordt ondermeer de gewenste beeldkwaliteit van bruggen, viaducten en geluidwerende voorzieningen beschreven. Maar ook Knooppunt Hoevelaken als Land Mark komt hierbij aan de orde. Het dossier Ruimtelijke Kwaliteit en Vormgeving maakt onderdeel uit van BOK2, wordt gebruikt in de dialoogfase met de markt en als toetskader bij de aanbesteding en is onderdeel van de Basisscope. Voor Amersfoort zijn de verbindingen over en onder de A1 en A28 van groot belang. In bijlage 4 zijn de verbindingen beschreven. Voor het woon/werkverkeer, recreatief gebruik, de ecologie en landschappelijk hebben de bestaande verbindingen veel waarde. Door het verbeteren of nieuw aanleggen van verbindingen wordt kwaliteit aan Amersfoort en omgeving toegevoegd en wordt een deel van de barrièrewerking van de A1 en A28 weggenomen. Ons college wil zich inzetten om bestaande verbindingen te verbeteren en nieuwe verbindingen te realiseren en dit op te nemen in het Regionale Programma van Wensen. Maar verbeteringen aan bestaande verbindingen en de aanleg van nieuwe verbindingen zijn kostbaar, de geraamde kosten zijn circa 100 miljoen. Het is niet realistisch te verwachten dat marktpartijen alle wensen gaan vervullen. Het verbinden van het Heiligenbergerbeekdal is vanuit het oogpunt van stad-landverbindingen, ecologie en recreatie voor ons college de belangrijkste wens. Wij willen hier een nader te bepalen bedrag aan cofinanciering bijdragen om deze wens ook vervuld te krijgen. Een second-best optie is het aanleggen van alleen een voetgangersbrug. Ook wil ons college eventueel een bedrag besteden aan het verbeteren van de fietsroute Amersfoort- Hoevelaken. Onderzocht wordt of het ontvlechten van de fietsverbinding op de route Amersfoort- Hoevelaken met het overige verkeer voldoende winst (comfort, snelheid, verkeersveiligheid) oplevert om hier cofinanciering aan toe te kennen Dat kan door het ontvlechten van de fietsverbinding Amersfoort-Hoevelaken met het overige verkeer bij aansluiting A1-Hoevelaken of bij aansluiting A28-Hogeweg (fietstunnels). Maar dat kan ook door het realiseren van een fietstunnel bij de Barneveldsebeek. Nog onderzocht moet worden welke van deze maatregelen de meeste winst oplevert voor de fietser wat betreft comfort, snelheid en verkeersveiligheid en of het wenselijk is om hier cofinanciering aan toe te kennen. Het verbeteren van de bestaande verbindingen moet worden opgenomen in het Regionale Pakket van Wensen, maar hier wordt wat ons betreft geen cofinanciering aan toegekend. 5

145 7 Onderzoeken of het ontvlechten van de fietsverbinding op de route Amersfoort-Hoevelaken met het overige verkeer voldoende winst (comfort, snelheid, verkeersveiligheid) voor de fietser oplevert om hier cofinanciering aan toe te kennen. Een nieuwe tunnel, zoals de Hanzetunnel, tussen De Hoef en Vathorst ter hoogte van de Danzigweg is verkeerskundig erg interessant. De relatie tussen Vathorst en de rest van de stad wordt versterkt. Samen met de Hanzetunnel, de kortsluiting Outputweg/Energieweg en de Amersfoortsestraat ontstaat dan een soort ring rond Knooppunt Hoevelaken voor het regionale verkeer. Mogelijk dat een dergelijke verbinding in de plaats kan komen van maatregel 115 (Aansluiten Heideweg op Rondweg Oost) uit het VERDER-pakket als hiermee dezelfde reistijdwinst kan worden behaald. In VERDER is voor deze maatregel 6 miljoen opgenomen. Het realiseren van een nieuwe verbinding is kostbaarder, ook omdat de infrastructuur van Vathorst en De Hoef moet worden aangepast. Het nut en de consequenties van een tunnel moet nog goed in beeld worden gebracht. ARGUMENTEN 1.1 Voldoen aan de Wet geluidhinder en SWUNG is in principe voldoende Bij gemeentelijke plannen voldoen we aan de Wet geluidhinder en worden in beginsel geen bovenwettelijke voorzieningen getroffen. Voorkomen moet worden dat er sprake is van willekeur of ongelijke behandeling. Wel willen we de mogelijkheden benutten van de marktconsultatie/concurrentiegerichte dialoog om marktpartijen uit te dagen met slimme oplossingen te komen waardoor er minder geluidhinder wordt ondervonden. 2.1 Bij Quick Wins of schrijnende gevallen de mogelijkheden onderzoeken om geluidhinder te beperken door cofinanciering te leveren Er zijn mogelijk situaties waarbij met relatief simpele en/of goedkope maatregelen de geluidhinder kan worden beperkt. Deze situaties willen wij in beeld brengen en met u bespreken of door het inzetten van cofinanciering verbeteringen mogelijk zijn. Willekeur of ongelijke behandeling willen we voorkomen. 3.1 De luchtkwaliteit voldoet aan de normen, daarom wordt geen cofinanciering ingezet voor de verbetering van de luchtkwaliteit Voldoen aan de wetgeving is voldoende. De luchtkwaliteit binnen het plangebied voldoet, met de kennis van nu, aan de wettelijke normen. Wel willen we de mogelijkheden benutten van de marktconsultatie/concurrentiegerichte dialoog om marktpartijen uit te dagen met slimme oplossingen te komen waardoor de luchtkwaliteit verder wordt verbeterd. 4.1 Behoud van aansluiting Hoevelaken in westelijke richting (Amsterdam) is belangrijker dan het behoud van de andere richtingen Behoud van de aansluiting in westelijke richting (Amsterdam) is voor Amersfoort belangrijker dan behoud van de aansluiting in noordelijke (Zwolle) en zuidelijke richting (Utrecht), omdat daarmee het gemeentelijke wegennet (Vathorst) het meest wordt ontzien. Voor de zuidelijke richting wordt met de aanleg van de Energieweg in 2x2 profiel een goed alternatief geboden en is de extra verkeersbelasting op het Amersfoortse wegennet vanuit de noordelijke richting acceptabel. De mogelijkheden van regionale cofinanciering en de geraamde kosten voor behoud van de aansluiting in westelijke richting liggen vrij dicht bij elkaar. Ons college zal zich ervoor inzetten om het behoud van aansluiting Hoevelaken in westelijke richting op te nemen in het basispakket en wil hiervoor cofinanciering leveren. De hoogte van de cofinanciering is onderdeel van de onderhandelingen met de regio. 6

146 5.1 Het realiseren van een verbinding bij de Heiligenbergerbeek is belangrijker dan verbeteren of realiseren van andere verbindingen Het Heiligenbergerbeekdal zal van nog grotere waarde zijn als er een ecologische verbindingszone en een recreatieve route voor wandelaars wordt gecreëerd tussen het Lokhorsterbos in Leusden en het Park Randenbroek in Amersfoort. De mogelijkheid die het project biedt om het beekdal aan weerszijden van de A28 met elkaar te verbinden willen we graag gerealiseerd krijgen. Ons college wil een wezenlijk bedrag cofinanciering bijdragen aan de wens om een verbinding onder de A28 te realiseren. Door het leveren van cofinanciering wordt het aantrekkelijker voor marktpartijen om de wens op te nemen in de aanbieding. Een terugvaloptie is een voetgangersbrug over de A28. Een dergelijke verbinding heeft minder kwaliteit, maar ons college is bereid om hiervoor (een geringer bedrag) aan cofinanciering te leveren. 7.1 Een verbinding voor langzaamverkeer onder de A28 bij de Barneveldsebeek is goed voor het recreatieve en woon/werkverkeer Het realiseren van een fietstunnel onder de A28 bij de Barneveldsebeek is gunstig voor het recreatieve verkeer, maar ook gunstig voor het woon/werkverkeer. Fietsers kunnen dan de kruisingen van de toeen afritten van de A28 met de Hogeweg vermijden. De fietsverbinding tussen Amersfoort Zuid en het bedrijventerrein De Wieken-Vinkenhoef wordt daarmee sneller, verkeersveiliger en comfortabeler. Ons college is bereid hiervoor cofinanciering te leveren om zo het realiseren van deze wens aantrekkelijker te maken. 7.1 Verbeteringen aan langzaamverkeerverbindingen zijn gewenst Over en onder de A1 en A28 liggen diverse langzaamverkeer-verbindingen. In het basispakket zijn geen verbeteringen opgenomen maar wordt uitgegaan van de bestaande kwaliteit van de verbinding. Toch zijn er wel verbeteringen gewenst, zoals het verder scheiden van het autoverkeer en de fietsers onder het viaduct van de Brenninkmeijerlaan en het verbreden van de voetgangersbrug over de A28 tussen Nimmerdor en Den Treek. Wij willen ons inzetten om deze verbeteringen op te nemen in het wensenpakket, maar koppelen hier geen cofinanciering aan. KANTTEKENINGEN 1.1 De effecten van de gewijzigde geluidwetgeving voor planstudie Knooppunt Hoevelaken zijn nog niet bekend Op 1 juli 2012 is er nieuwe geluidwetgeving van kracht onder de naam SWUNG en zijn zogenaamde Geluidproductieplafonds (GPP) vastgesteld. Op dit moment is nog niet bekend wat de consequenties van de vastgestelde GPP s voor planstudie Knooppunt Hoevelaken zijn. Eind september verwacht Rijkswaterstaat ons hierin meer inzicht te kunnen geven. Vanaf dat moment kan worden bepaald waar eventueel extra maatregelen worden gewenst. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft zich op het standpunt gesteld dat wat haar betreft alleen wordt voldaan aan de wet. Partijen die bovenwettelijke maatregelen wensen moeten ook zorgen voor de financiering van die maatregelen. RISICO S Overeenstemming tussen Rijk en Regio over het basispakket moet nog worden bereikt Onderdeel van onze inzet is dat een aantal van de Amersfoortse wensen onderdeel gaat uitmaken van het basispakket van planstudie Knooppunt Hoevelaken en daarmee wordt gefinancierd uit het Rijksbudget. Hierover is nog geen overeenstemming bereikt. Mocht tijdens de onderhandelingen blijken dat het Rijk niet bereid is om deze inzet volledig over te nemen dan kan dit betekenen dat deze Amersfoortse wensen alsnog aan het Regionale Programma van Wensen moet worden toegevoegd. 7

147 Overeenstemming in de Regio over het Regionale Programma van Wensen moet nog worden bereikt Het Regionale Programma van Wensen wordt besproken door de diverse raden en staten van de betrokken overheden. Ook daar wordt gesproken over mogelijkheden van cofinanciering en de prioritering van wensen. Dit kan effect hebben op de samenstelling of volgorde van het regionale wensenpakket. FINANCIËN In motie 4.6 is aangegeven dat bij ondertekening van BOK2 een dekkingsvoorstel moet worden voorgelegd voor de 10 miljoen cofinanciering die Amersfoort maximaal wil bijdragen na Het koppelen van Amersfoortse bijdragen aan Amersfoortse wensen moet uit deze 10 miljoen worden gedekt. Eind oktober, begin november verwachten wij u het Regionale Programma van Wensen inclusief Geluid voor te kunnen leggen. Conform het raadsbesluit over de tussenbalans wordt bij de besluitvorming over de Amersfoortse cofinanciering van Knooppunt Hoevelaken en BOK2 een financiële strategie gevoegd die richtinggevend is hoe wordt toegewerkt naar een concrete dekking van de investering in Door meerdere fracties in uw raad is tijdens eerdere besprekingen van de raad aangegeven dat Amersfoortse cofinanciering alleen moet worden ingezet voor Amersfoortse wensen. Als deze wensen niet worden gerealiseerd verstrekt Amersfoort ook geen cofinanciering. Voor ons college is dit het uitgangspunt bij het bepalen van het Regionale Programma van Eisen en BOK2. VERVOLG De minister van Infrastructuur en Milieu heeft 2020 als beoogd jaar van ingebruikname van het gereconstrueerde Knooppunt Hoevelaken voorzien. Het werk moet plaatsvinden in de periode Tussen 2012 en 2016 wordt het aanbestedingsdossier opgesteld, wordt een marktpartij voor de realisatie geselecteerd en vindt de gunning plaats. In deze periode moet de marktpartij aan wie het werk wordt gegund het Ontwerptracébesluit maken en de procedure van de Tracéwet doorlopen (Milieueffect rapportages, inspraak, Raad van State e.d.). In het voorjaar van 2013 wil de minister van I&M de Definitieve Bestuursovereenkomst (BOK2) ondertekenen met de regionale partners zodat ingebruikname in 2020 wordt gehaald. Onderstaand is aangegeven wanneer en op welke wijze uw raad wordt betrokken bij het Regionale Programma van Wensen en BOK2. Datum Onderwerp Status De Ronde 2 oktober 2012 Regionale Wensenpakket zonder weging Ter peiling Exclusief Geluid Informatiebijeenkomst oktober/november Regionale Wensenpakket zonder weging Ter informatie Raden en Staten 2012 Procesafspraken met Rijk en Regio De Ronde oktober/november Regionale Wensenpakket met weging en Ter peiling 2012 inclusief Geluid De Ronde februari 2013 BOK2 incl. Amersfoortse wensen en Ter bespreking cofinanciering Het Besluit februari 2013 BOK2 incl. Amersfoortse wensen en Ter besluitvorming cofinanciering BO-MIRT voorjaar 2013 Ondertekenen BOK2 Aangaan overeenkomst 8

148 BETROKKEN PARTIJEN Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, provincie Utrecht, provincie Gelderland, gemeente Barneveld, gemeente Bunschoten, gemeente Leusden, gemeente Nijkerk, Waterschap Vallei en Veluwe, bedrijfsleven, Kamer van Koophandel, stichtingen en belangengroeperingen die belangen hebben bij een goede bereikbaarheid van de regio Amersfoort en/of belangen hebben op het gebied van leefbaarheid, landschap, natuur en ecologie. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - 1: Beperken geluidoverlast - 2: Verbeteren luchtkwaliteit - 3: Behoud van aansluiting Hoevelaken - 4: Ecologie, landschap, recreatie en langzaam verkeer 9

149 Bijlage 1: Beperken geluidoverlast De Wet geluidhinder (Wgh) is het juridische kader voor het Nederlandse geluidhinderbeleid. De Wgh biedt geluidgevoelige bestemmingen, zoals woningen, bescherming tegen geluidhinder van wegverkeerlawaai, spoorweglawaai en industrielawaai door middel van zonering. Per 1 juli 2012 is er nieuwe geluidwetgeving (SWUNG 2 ) van kracht en is de Whg niet meer van toepassing bij de aanleg of wijzigingen van hoofd (spoor)wegen. In plaats daarvan zijn zogenaamde geluidproductieplafonds (GGP) ingesteld. Op dit moment is SWUNG alleen van toepassing op rijks- en spoorwegen. Onder de Wgh was het mogelijk dat door de autonome groei van het verkeer op rijkswegen er een toename is van verkeerslawaai zonder dat daar wettelijk gezien wat aan gedaan moest worden. Pas als een rijksweg wordt verbreed, en er daardoor sprake was van een situatie met een aanmerkelijke geluidtoename, moest Rijkswaterstaat geluidwerende maatregelen nemen. De situatie bij Schuilenburg is daar een treffend voorbeeld van. Door de invoering van GPP moet Rijkswaterstaat maatregelen treffen zodra er plafondoverschrijding dreigt, en niet alleen bij aanleg of reconstructie van rijkswegen. Een sluipende groei van geluid, zoals onder de Wgh, is dus niet meer mogelijk zonder compenserende geluidmaatregelen. De GPP zijn vastgesteld op basis van het geluid dat in 2008 is geproduceerd + 1,5 db. De 1,5 db is bedoeld om de eerste toename van het geluid op te kunnen vangen omdat er anders nu al op veel locaties maatregelen genomen moeten worden. Voor de Amersfoortse situatie zijn de GPP s in eerste instantie vastgesteld zonder rekening te houden met de wegverbreding en maatregelen die in het kader van de Spoedwet A28 worden genomen. Zodra de minister van Infrastructuur en Milieu het Wegaanpassingsbesluit (WAB) voor de Spoedweg A28 heeft genomen worden de GPP s hierop aangepast (naar beneden bijgesteld). In grote lijnen betekent het vaststellen van geluidproductie plafonds dat de akoestische situatie rond de rijkswegen in Amersfoort, inclusief de maatregelen die worden genomen bij de Spoedwet A28, wordt bevroren. De minister van I&M heeft zich op het standpunt gesteld dat het voldoende is als wordt voldaan aan de wet en dat er geen bovenwettelijke maatregelen worden opgenomen in de basisscope. Voldoen aan de wet betekent dat waar de voorkeurswaarde van 50 db niet is bereikt het geluid mag toenemen tot 50 db zonder dat er maatregelen genomen worden. In de gebieden waar nu GGP s zijn vastgesteld tussen de 50 en 65dB mag het geluid toenemen zolang het GPP niet wordt overschreden. Waar de grens van 65 db wordt overschreden moeten er maatregelen worden genomen, maar hierbij worden altijd doelmatigheidscriteria gehanteerd. RWS heeft tot medio september 2012 nodig om de 1 juli 2012 landelijk vastgestelde GPP s en de maatregelen die worden genomen bij de Spoedwet A28 te verwerken in de rekenmodellen van planstudie Knooppunt Hoevelaken. Dan is ook bekend welke geluidmaatregelen minimaal getroffen moeten worden en daarmee in de basisscoop van de planstudie zijn opgenomen. Vanaf dat moment kan gedetailleerd worden gekeken naar de aanvullende wensen van regionale partijen. Vooruitlopend op de uitwerking van de geluidberekeningen worden onderstaand globaal enkele stellingen beschreven om de geluidoverlast te beperken. Wij bespreken graag met u, hoe het aspect beperken geluidoverlast in het Regionaal Programma van Wensen moet worden ondergebracht. Zodra bekend is welke geluidmaatregelen in de basisscoop zitten, najaar 2012, komen we bij u terug om een definitieve mening te vormen over beperken geluidoverlast. 2 SWUNG = Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid 10

150 Optie 1: Voldoen aan de Wgh en SWUNG is voldoende Voldoen aan de Wgh en SWUNG betekent in grote lijnen dat het geluidniveau van 2008, met een maximale toename van 1,5 db, het resultaat is als alle werkzaamheden op en rond knooppunt Hoevelaken zijn afgerond. Bij de A28, ter hoogte van de wijken Schuilenburg en Dorrestein, wordt rekening gehouden met de geluidwerende maatregelen die in het kader van de Spoedwet A28 worden aangebracht. Voldoen aan de wet is voor de minister van I&M het uitgangspunt. Voldoen aan de wet is uitlegbaar en schept geen precedenten. Als op initiatief van de gemeente Amersfoort infrastructurele werken worden uitgevoerd wordt ook de wet als uitgangspunt genomen en worden in beginsel geen bovenwettelijke maatregelen getroffen. Voldoen aan de wet vraagt niet om bovenwettelijke maatregelen en dus ook niet om cofinanciering. Optie 2: Overal moet worden voldaan aan de voorkeurswaarde van 50 db De voorkeursgrenswaarde voor geluid is 50 db. In nieuwe situaties, zoals Vathorst, moet worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Dat is ook de reden bij Vathorst geluidwerende voorzieningen zijn getroffen. Deze voorzieningen zijn bekostigd uit de grondexploitatie. Voor bestaande woningen, zoals de Nijkerkerstraat, mag de geluidbelasting hoger zijn en kan deze soms oplopen tot 65 db of meer. In principe moeten ernstige overschrijdingen van > 65dB voor 2020 zijn gesaneerd. Overwogen kan worden om overal een voorkeursgrenswaarde na te streven van 50 db. In dat geval worden woningen waar de geluidsbelasting door de autonome groei van de automobiliteit door de jaren heen is toegenomen ook voorzien van geluidwerende maatregelen. Uitaard moeten hierbij ook doelmatigheidscriteria worden gehanteerd. Een eerste voorlopige schatting is dat voldoen aan de voorkeurswaarde van 50dB, zo dit al technisch mogelijk is, een extra investering vraagt van meer dan 300 miljoen. Optie 3: Verlagen van de GPP s met 3 of meer db Algemeen wordt aangenomen dat een toename of afname van 2 db voor omwonenden bijna niet merkbaar is. Pas bij een afname van de geluidsbelasting van 3 db of meer is het duidelijk merkbaar. Overwogen kan worden om bij de aanbesteding en de beoordeling van de aanbieding criteria op te nemen waarbij punten worden toegekend als GPP s met 3 db of meer worden aangescherpt. Op deze manier worden aanbieders uitgedaagd om moet goede oplossingen te komen. Om de aanbieders te verleiden tot het doen van betere aanbiedingen, kan worden overwogen vanuit de cofinanciering budget toe te kennen aan het verlagen van GPP s. Vooraf moet duidelijk zijn of bepaalde gebieden voorrang hebben bij het verlagen van de GPP s of dat het voor het gehele plangebied geldt. Ook moet vooraf worden bepaald of er een maximum budget beschikbaar is of dat naderhand op basis van werkelijke scores budget is te verdienen. Optie 4: De Quick Wins aanpakken Voldoen aan de Wgh en Swung kan betekenen dat soms relatief makkelijke verbeteringen niet worden uitgevoerd. Bij voorbeeld het doortrekken van een scherm met 50 meter zodat net die ene woning ook nog onder de 50 db komt. Of het plaatsen van een relatief laag scherm (1 of 2 meter) op bij woningen waar niets zou komen. Er wordt dan misschien niet voldaan aan de voorkeurswaarde, maar er wordt wel een verbetering van de woon- en leefkwaliteit bereikt. 11

151 Optie 5: De pieken wegnemen Er zijn woningen waarbij de huidige geluidbelasting zeer hoog is. RWS pakt in principe alle saneringsgevallen van 65 db of meer aan. Toch blijven er woningen over waar geen aanvullende maatregelen worden genomen omdat de geluidsbelasting niet, of met niet meer dan 1,5 db toeneemt. Het is mogelijk om als wens op te nemen dat de geluidbelasting overal moet worden beperkt tot bijvoorbeeld 60 db. Hiermee worden de meest schrijnende gevallen aangepakt. Optie 6: Niet focussen op woningen, maar stiltegebieden creëren Geluidhinder kan gezondheidsklachten veroorzaken. Veel van deze klachten zijn gerelateerd aan stress. Uit meerdere studies blijkt dat de aanwezigheid van een park of een andere rustige plek stress vermindert. Langs de A1 en de A28 zijn recreatiegebieden zoals het Hoevelakense bos en De Schammer. Buiten de door het Rijk toegewezen stilte gebieden is er geen wettelijke verplichting om dergelijke gebieden te creëren of te beschermen. Overwogen kan worden om delen van de recreatiegebieden te voorzien van geluidwerende voorzieningen om stille plekken te creëren. Een stap verder is het realiseren van stilte plekken of stilte iconen in de recreatie gebieden zelf. Te denken valt bijvoorbeeld aan een openluchttheater dat ook als miniamfitheater kan worden gebruikt. Optie 7: Concentreren op een bepaald gebied Bepaalde gebieden en woningen vallen bij alle ontwikkeling steeds net buiten de boot zoals enkele woningen aan de Nijkerkerstraat. Ook in de toekomst is het niet waarschijnlijk dat hier maatregelen worden genomen. Overwogen kan worden om vooral in te zetten op deze woningen en hier een significante geluidreductie te bewerkstelligen. Optie 8: Niet berekenen maar waar feitelijk overlast wordt ondervonden aanpakken De Wet geluidhinder stelt generieke grenswaarden vast waarbij gebruik wordt gemaakt van statische gegevens over hinderlijkheid. Mensen herkennen zich niet altijd in de theoretisch bepaalde waarden en geven aan dat de geluidoverlast in de praktijk erger is. De klachten over de reflectie van verkeerslawaai als gevolg van de schermen bij Vathorst van bewoners van de Nijkerkerstraat en de kern Hoevelaken is daar een voorbeeld van. Met de huidige rekenmethodieken wordt dergelijke subjectieve informatie niet meegenomen. Op basis van enquêtes, eventueel aangevuld met geluidmetingen in de wijken en het vaststellen van objectieve criteria, die verder gaan dan de Wet geluidhinder, zouden dan gebieden moeten worden vastgesteld waar bovenwettelijke maatregelen genomen worden. 12

152 Bijlage 2: Verbeteren van luchtkwaliteit (Vracht)verkeer, landbouw, industrie en consumenten veroorzaken luchtvervuiling. Luchtverontreiniging is schadelijk voor de gezondheid en de natuur. Luchtverontreiniging is een internationaal probleem. De Rijksoverheid wil de schadelijke stoffen in de lucht beperken. Zij doet dat onder meer door normen te stellen voor schone lucht en door aan eisen te stellen aan de gassen die worden uitgestoten. Nederland richt zich op dit moment vooral op de normen voor stikstofdioxide en fijn stof. Momenteel is roet een aandachtstof en wordt voor het eerst opgenomen in het rekenmodel 2012, met beperkingen voor gebruik van de rekenuitkomsten. In het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit staan verschillende maatregelen om te voldoen aan de normen. Het grootste deel van Nederland voldoet inmiddels aan de Europese grenswaarden voor fijn stof. Het Rijk, provincies en gemeenten werken samen om uiterlijk in 2013 overal de grenswaarden voor fijn stof te halen. Naar verwachting voldoet Nederland in 2015 aan de Europese normen voor stikstof. Naar verwachting voldoet Nederland in 2015 aan de Europese normen voor stikstofdioxide. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu maakt jaarlijks de gegevens bekend voor de berekening van concentraties luchtverontreinigende stoffen. Hierbij worden ook de achtergrondconcentraties meegenomen. Dat is de verontreiniging die zonder de directe bijdrage van de te onderzoeken wegen al in de lucht voorkomt. Het plangebied van Knooppunt Hoevelaken voldoet aan de normen die worden gesteld aan schone lucht. Ook in de toekomst, zelfs bij toename van automobiliteit, is de aanname dat voor zover de optredende concentraties kunnen worden berekend- wordt voldaan aan de nu geldende normen voor luchtverontreiniging. Dat betekent dat er op dit moment geen aanleiding is om geen aanvullende maatregelen te treffen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Geluidschermen hebben een positieve invloed op de luchtkwaliteit in de directe nabijheid van rijkswegen aan de woon en leefzijde van de schermen. Door de geluidschermen wordt voorkomen dat uitlaatgassen op maaiveldniveau in woongebieden terecht komen. De schermen werken als een soort schoorsteen. Op de top van de schermen verwaaien de uitlaatgassen. Uitlaatgassen worden op grotere hoogte boven het wegdek effectief verdund tot lagere concentraties. Indirect verbetert hiermee de luchtkwaliteit in de directe woon- en leefomgeving van de Rijkswegen. 13

153 Bijlage 3: Behoud van aansluiting Hoevelaken In de Verkeerovereenkomst Vathorst is in 2001 met het Rijk, de provincies Utrecht en Gelderland, en gemeente Nijkerk overeengekomen dat aansluiting A1-Hoevelaken komt te vervallen in ruil voor aansluiting A28-Vathorst/Corlaer. Een deel van het verkeer dat nu aansluiting Hoevelaken neemt zou na afsluiting via het Onderliggende Wegennet (OWN) afgewikkeld worden. De huidige aansluiting Hoevelaken bedient de vier windrichtingen: - Noord (van en naar Zwolle) - Oost (van en naar Apeldoorn) - Zuid (van en naar Utrecht) - West (van en naar Amsterdam Noord (Zwolle) Het aantal verkeersbewegingen van een naar Zwolle is vrij gering. Een deel van het verkeer zal via de aansluiting Vathorst-Corlaer en de Boerderijenboulevard en de Hanzetunnel naar Hoevelaken rijden. Een ander deel zal via het wegennet van de gemeente Nijkerk rijden of doorrijden tot aan afslag Hogeweg en dan via de Energieweg naar De Wieken-Vinkenhoef. Bij voorkeur zouden we de richting van en naar Zwolle willen behouden. Globaal kost dat 5 miljoen. Eventuele grondverwerving is hierbij niet inbegrepen. Oost (Apeldoorn) In onze Raadsinformatiebrief reg.nr van mei 2012 hebben wij u geïnformeerd dat de oostelijke aansluiting wordt opgenomen in het basispakket. Om de oostelijke aansluiting mogelijk te maken wordt de Energieweg in 2x2 profiel aangelegd. Zuid (Utrecht) De richting van een naar Utrecht is met de richting Amsterdam de belangrijkste richting. Door de verdubbeling van de Energieweg wordt een goed alternatief geboden voor aansluiting Hoevelaken, met voldoende capaciteit. Ook op dit moment wordt de Hogeweg al als alternatief voor aansluiting Hoevelaken gebruikt. De richting van en naar Utrecht is de meest kostbare richting van aansluiting Hoevelaken. Om deze richting te behouden moeten in het knooppunt veel kunstwerken worden gebouwd, kosten tussen de 20 en 25 miljoen euro. West (Amsterdam) Het vervallen van de richting Amsterdam heeft van alle richtingen de grootste negatieve bereikbaarheidseffecten voor Amersfoort. Het verkeer zal voor een groot deel via het onderliggend wegennet worden afgewikkeld. Hierbij wordt het wegennet van Vathorst het zwaarst wordt belast. In stand houden van de westelijke richting heeft daarmee de hoogste prioriteit. Het behoud van aansluiting Hoevelaken in westelijke richting kost circa 10 tot 15 miljoen. Cofinanciering Behoud Aansluiting Hoevelaken Provincie Utrecht wil aan planstudie Knooppunt Hoevelaken een bijdrage leveren gelijk aan de gemeentelijke bijdrage tot een maximum van 10 miljoen. Provincie Gelderland wil maximaal 5 miljoen cofinanciering om aansluiting Hoevelaken te behouden en gemeente Nijkerk wil hiervoor maximaal 1 miljoen leveren. 14

154 Bijlage 4: Ecologie, landschap, recreatie, langzaam verkeer Globale uitwerking en motivatie van de Amersfoortse wensen Kruising Heiligenbergerbeek Basisontwerp: Het basisontwerp van Rijkswaterstaat houdt de hoogteligging van de rijksweg boven de beek gelijk aan de bestaande situatie; de brug over de beek zal moeten worden vergroot ten behoeve van de wegverbreding. Dat betekent dat de ruimte in de onderdoorgang ten behoeve van ecologie (waterbreedte en begeleidende oeverstroken) niet groter wordt dan de huidige, vrij minimale maat. De toenemende lengte betekent daarom een zekere verslechtering van de ecologische verbindingsfunctie. Het integreren van een onderdoorgang voor mensen is met de bestaande hoogteligging van de rijksweg uitgesloten, tenzij een afzonderlijke tunnel wordt gemaakt ( vergelijkbaar met de Schammertunnel), of een viaduct over de rijksweg, die geheel los van de beek liggen. Waarden die hier in het geding zijn De beek is de drager van de ecologie van het beekdalgebied. Het is voor Amersfoort zeer gewenst dat daaraan gekoppeld de recreatieve betekenis van het beekdal binnen de stad wordt versterkt. In het ideale model sluit de recreatieve beleving van het beekdal binnen de stad naadloos aan op het aantrekkelijke gebied van de landgoederen De Heiligenberg en Lockhorst. De beek is een kano-route. De ruimte onder de brug zal door vergroting aanzienlijk aan kwaliteit en veiligheid kunnen winnen. De Amersfoortse wens De ecologische verbindingsfunctie van de beek met zijn oevers wordt geoptimaliseerd ter plaatse van de onderdoorgang. Dit betekent dat er ruime oeverstroken naast de beek onder de brug liggen. Verhoging van het brugdek helpt om de ecologische functie te versterken, en tevens om de aantrekkelijkheid als kanoroute te verbeteren. Een onderbreking van het brugdek ter plaatse van de middenberm van de rijksweg is wenselijk, zodat halverwege licht invalt. Naast de aldus ecologisch geoptimaliseerde onderdoorgang is het denkbaar en zeer gewenst om een langzaamverkeersroute onder de weg door te halen. Dat kan, als het brugdek ( dat dan de vorm van een viaduct krijgt ) voldoende verhoogd wordt. Gegeven de breedte van de rijksweg, en het feit dat er halverwege slechts een beperkte mogelijkheid is voor daglichttoetreding, vraagt een goede onderdoorgang een minimale vrije hoogte van circa 3,5 meter boven maaiveld. Dit betekent dat de rijksweg substantieel verhoogd moet worden. 15

155 Dwarsprofiel Heiligenbergerbeek en recreatieve route onder de rijksweg. Rijksweg daartoe ca. 4 meter verhoogd. Wat betreft de recreatieve verbinding gaat het nadrukkelijk om uitsluitend een wandelpad in een natuurlijke setting. Het park Randenbroek e.o. heeft aan weerszijden een goede fietsverbinding met het gebied aan de overzijde van de rijksweg ( Heiligenbergerweg en langs de Ponlijn); de route langs de beek zal primair gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving. De breedte van 40 meter kan als een maximum worden gezien, 25 meter is het minimum voor een betekenisvolle ecologische en landschappelijke verbinding. Het gebied onder het viaduct, waar plantengroei nagenoeg onmogelijk is, zal een specifieke inrichting moeten krijgen, die dekking geeft aan kleine dieren, en die een aantrekkelijke sfeer heeft voor de wandelaars. Dit is een belangrijke ontwerpopgave. Beeld uit een eerdere inpassingstudie(bureau MUST): de rijksweg verhoogd, de beek met een begeleidende route er onderdoor. NB In deze impressie zijn de geluidschermen lager getekend dan waarschijnlijk noodzakelijk zal zijn. 16

156 Als de wens voor een ecologische en recreatieve verbinding bij de Heiligenbergerbeek op bovenbedoelde wijze wordt gerealiseerd, dan betekent dit tegelijkertijd, dat het viaduct Heiligenbergerweg vervangen zal worden door een onderdoorgang. Verhoging van de rijksweg ter plaatse van de beek, betekent namelijk ook een verhoging ter plaatse van de Heiligenbergerweg, omdat de rijksweg op die korte afstand niet kan dalen naar maaiveldniveau.. Dan is het niet meer mogelijk om het locale verkeer met een viaduct de rijksweg te laten kruisen; een onderdoorgang wordt wel goed mogelijk, waarbij de fietsers op het maaiveldniveau kunnen blijven, en voor auto s een halfverdiepte bak gemaakt zal moeten worden. Hoewel op zich geen benoemde wens, betekent deze omkering wel een aantrekkelijke verbetering van de verbinding met Leusden, met name voor langzaam verkeer. Dwarsprofiel Heiligenbergerweg onder de rijksweg Rijksweg daartoe ca. 4 meter verhoogd. Als de wens van een verhoogde ligging van de rijksweg niet wordt gerealiseerd, is er een second-best optie om de langzaamverkeersroute als een zelfstandige route met een viaduct over de rijksweg heen te halen. In dat geval is het juist gunstig dat de rijksweg zo laag mogelijk wordt aangelegd (waardoor echter de doorvaarbaarheid voor kano s op een noodzakelijk minimum wordt gehandhaafd). Wat betreft beleving is een dergelijk viaduct over de rijksweg met zijn lange hellingen minder aantrekkelijk. Als recreatieve wandelaar verlies je het contact met het water en oevermilieu van de beek. En juist de continuïteit van deze beleving is de reden om een route te willen. Bovendien moet voorkomen worden dat de hellingen naar het viaduct een te groot ruimtebeslag vragen en als een scheidend grondlichaam worden aangelegd. Dit is een belangrijke ontwerpopgave. Globaal ruimtebeslag van een viaduct met wandelpad langs de Heiligenbergerbeek 17

157 Kruising Barneveldse beek Basisontwerp: Ter hoogte van de kruising met de Barneveldsebeek is een complex stelsel van elkaar kruisende bypasses noodzakelijk. Dit betekent dat hier de recent gemaakte landschappelijke inrichting weer grotendeels moet worden herzien. De Omgelegde Driftakkerweg wordt dan afgesneden van het bestaande routenetwerk, voor de Barneveldse Beek moet een goede kruising worden gemaakt, waarbij voor de ecologische verbindingsfunctie voldoende ruimte wordt ingebouwd. Waarden die hier in het geding zijn De beek is de drager van de ecologie van het landschap. De kruising met de rijksweg dient een goede ecologische verbinding te bieden, zodat de natuurwaarden van de beekomgeving in de stad en van het aansluitende Waterwingebied vanuit het landelijk gebied versterkt worden.. In het ideale model sluit de recreatieve beleving van het beekdal c.q. het Waterwingebied binnen de stad naadloos aan op het aantrekkelijke gebied van de Schammer en Bloeidaal. De Amersfoortse wens: Het zal een aantrekkelijke toevoeging aan de recreatieve stad-landverbindingen zijn wanneer er bij de Barneveldsebeek ook een langzaamverkeersverbinding onder de rijksweg door zal zijn. Op stadsniveau is dan het Waterwingebied verbonden met de natuur- en recreatiegebieden aan de oostzijde van de stad. Aan de wens naar een langzaamverkeersverbinding kan voldaan worden door het maken van een nieuwe ruime doorgang voor de Barneveldsebeek met parallel daaraan een route. De Verlegde Driftakkerweg kan onder de rijksweg door verbonden worden met Schuilenburg (Schuilenburgerplein- Schuilenburgerweg). Deze route is niet alleen recreatief maar ook voor woon-werk en schoolverkeer aantrekkelijk. Fietsers van en naar richting Hoevelaken kunnen de Hogewegaansluiting vermijden. Daarmee wordt dan ook de verkeersafwikkeling op deze aansluiting enigszins ontlast en wordt het langzaam verkeer tussen Amersfoort en Hoevelaken een verkeersveiligere, comfortabele en snelle route aangeboden. Mogelijke omlegging van de Barneveldsebeek (1). Kruising met de rijksweg (2) in combinatie met een langzaamverkeersroute die de Verlegde Driftakkerweg (3) verbindt met de Schuilenburgerweg (4). 18

158 Fietsbrug Buurtweg-Paradijsweg Situatie in het basisontwerp: De verbreding van de Rijksweg maakt een gedeeltelijke vervanging van het bestaande fietsviaduct noodzakelijk. Waarden die hier in het geding zijn Het viaduct is een zeer belangrijke route voor recreatief fietsen vanuit de stad naar het bosgebied van Den Treek en verder. Het bestaande viaduct is niet prettig door de steile opritten en de te beperkte breedte, waardoor op mooie dagen wandelaars en fietsers elkaar hinderen.. In ecologisch opzicht is het gebied Nimmerdor door de rijksweg sterk gescheiden van het belangrijke natuurgebied Den Treek. Een verbindende corridor voor kleine dieren zou een zeer welkome versterking kunnen zijn. De Amersfoortse wens: Het is gewenst om het hele viaduct te vervangen door een bredere versie. Ook de opritten zouden aangepast moeten worden. Het is denkbaar, deze verbinding zelfs uit te bouwen tot een ecoduct/recreaduct, waarbij het bos- en natuurlandschap over de rijksweg heen wordt verbonden De route kan uitgebouwd worden tot een ecologische verbinding met recreatief medegebruik Verbinding van Nimmerdor...naar Den Treek- Het Hazewater

159 Gemeente Amersfoort Peiling pagina 20 Groenzone Schuilenburg Basisontwerp Het programma van eisen gaat er van uit, dat het geluidscherm dat in het kader van de Spoedwet wordt gerealiseerd langs Schuilenburg de grens blijft tussen de weg en het woongebied. Het bouwen van dit scherm echter heeft de kap van een aanzienlijke hoeveelheid bomen gevraagd op zowel rijksgrond als op gemeentegrond, waardoor de groenzone tussen de flats van Schuilenburg en de rijksweg fysiek enigszins is verkleind, maar in visueel opzicht aanzienlijk is verkleind. Op dit moment is nog niet zeker of het Spoedwet-scherm nog voldoende zal zijn na de reconstructie van de weg in het kader van het project Knooppunt Hoevelaken. Het nieuwe scherm is zodanig van opzet, dat demontage en verplaatsing in beginsel mogelijk is. Waarden die hier in het geding zijn Zowel vanuit de ruimtelijke beleving van de groenzone, als vanuit de eventuele opties om de geluidproblematiek op te lossen is het wenselijk om de groenzone Schuilenburg te verbreden door de rijksweg met de bijbehorende geluidwering te verschuiven naar het oosten. De Amersfoortse wens Verschuiving van het scherm en de rijksweg in oostelijke richting. Te denken valt daarbij aan een effectieve ruimtewinst van minimaal 10 meter. Fietstunnels bij de aansluitingen Hoevelaken en Hogeweg Uitgangssituatie Waar de op- en afritten van de rijksweg aansluiten op het onderliggende wegennet wordt het verkeer geregeld met verkeerslichten. In de afwikkeling van het verkeer op deze kruispunten is het tijd en ruimte geven aan fietsers een factor die de doorstroming op piekmomenten belemmert. Bovendien is er sprake van oponthoud en een zekere mate van onveiligheid voor fietsers. De Amersfoortse wens Aan deze bezwaren kan tegemoet gekomen worden door het fietsverkeer de kruispunten ongelijkvloers te laten kruisen. Met name bij de aansluiting Hoevelaken-A1 (Westerdorpsstraat-Amersfoortsestraat) is veel comfort en reistijdwinst te behalen. Daarnaast zijn ongelijkvloerse kruisingen van langzaamverkeer met het overige verkeer veiliger. Overigens moet wel in ogenschouw worden genomen dat de inpassing van dergelijke tunnels in de omgeving lastig kan zijn en extra aandacht vraagt. Eventuele fietstunnels onder de aansluitingen op de Hogeweg 20

160 Peiling pagina 21 Gemeente Amersfoort Andere kruisingen voor langzaam verkeer Basisplan De tunnels en viaducten die voor het langzaam verkeer van belang zijn blijven in de basisopzet ongewijzigd. Waarden die in het geding zijn: Tunnels in fietsroutes worden dikwijls ervaren als onaangename en soms zelfs onveilige onderdelen van de route. Door middel van vormgeving kan dit bezwaar enigszins ondervangen worden: ruime tunnelprofielen en een zo open mogelijk zicht van en aar de tunnel. De Amersfoortse wens Een aantal langzaamverkeerkruisingen optimaliseren door vervanging met een betere vormgeving. Viaduct Zevenhuizerstraat Dit is vooral voor langzaamverkeer een belangrijke verbinding, zowel als utilitaire route richting Bunschoten, als ook om de recreatieve ontsluiting van het open landschap. Wanneer Vathorst-West ontwikkeld wordt zal dit viaduct een nog belangrijker betekenis krijgen. De breedte zou vergroot moeten worden om meer ruimte voor de fiets te bieden. Er is nu ongeveer 6,5 meter beschikbaar voor auto-, fiets- en lopend verkeer samen. Het nieuwe viaduct zou bij voorkeur een rijweg van ca 6 meter moeten hebben met fiets-/loopstroken aan weerszijden van circa 3 meter. Reinierstunnel De tunnel kan aanzienlijk verbeterd worden door de hele tunnelconstructie te vervangen. Een grotere breedte, en schuine wanden veraangenamen de passage. De toeleidende helling moet blijven voldoen aan criteria voor comfort. Zonodig moet de tunnel ondieper gelegd worden, en daarvoor dan de A1 iets verhoogd. De recent gemaakte Schammertunnel onder de A28 heeft de kwaliteiten die hier ook gerealiseerd kunnen worden. Oude Lageweg De Lageweg heeft een vrij nauwe tunnel; wenselijk is deze geheel te vervangen door een nieuwe constructie met meer breedte en schuine wanden, maatvoering minimaal gelijk aan de bestaande Schammertunnel. 21

161 Peiling pagina 22 Gemeente Amersfoort Fietstunnel De Schammer Brenninkmeijerlaan Parallel aan het spoor is een fietspad dat op stadsniveau van grote betekenis is als verbinding van en naar Vathorst. Bovendien is er een krappe ruimte voor auto s. Het is wenselijk om de breedte van de onderdoorgang te vergroten, zodat elke functie de ruimte krijgt die passend is. Waarschijnlijk is het mogelijk het talud te vervangen door een vrije doorgang, maar een betere oplossing zou zijn een nieuw viaduct met een bredere overspanning Dorresteinseweg/Ponlijn Het viaduct biedt voor fietsers een stad-land verbinding, die recreatief van belang is, maar ook voor schoolverkeer en woon-werkverkeer een belangrijke functie heeft.. De belevingskwaliteit onder het viaduct is onvoldoende. Dit is te wijten aan de nagenoeg geheel gesloten ondersteuningswanden (bekleed met graffiti), waardoor taluds, spoor en fietsroute van elkaar gescheiden worden en er een situatie is, die als sociaal onveilig kan worden aangemerkt. Wenselijk is om een constructie van het viaduct te krijgen die meer zijdelingse openheid biedt door reductie van de ondersteuningen.( kolommen in plaats van wanden) 22

162 Peiling pagina 23 Gemeente Amersfoort Verbinding De Hoef - Vathorst Een nieuwe tunnel, zoals de Hanzetunnel, tussen De Hoef en Vathorst ter hoogte van de Danzigweg is verkeerskundig erg interessant. De relatie tussen Vathorst en de rest van de stad wordt versterkt. Samen met de Hanzetunnel, de kortsluiting Outputweg/Energieweg en de Amersfoortsestraat onstaat dan een soort ring rond Knooppunt Hoevelaken voor het regionale verkeer. Mogelijk dat een dergelijke verbinding in de plaats kan komen van maatregel 115 (Aansluiten Heideweg op Rondweg Oost) uit het VERDER-pakket als hiermee dezelfde reistijdwinst kan worden behaald. In VERDER is voor deze maatregel 6 miljoen opgenomen. Het realiseren van een nieuwe verbinding is kostbaarder, ook omdat de infrastructuur van Vathorst en De Hoef moet worden aangepast. Het nut en de consequenties van een tunnel moet nog goed in beeld worden gebracht. 23

163 Gemeente Amersfoort Collegebesluit Org. onderdeel: Opsteller: SOB/VV P. Richters User-id: RICP Tel: 4975 Onderwerp: RAADSPEILING INBRENG AMERSFOORTSE WENSEN IN HET REGIONALE PROGRAMMA VAN WENSEN VOOR PLANSTUDIE KNOOPPUNT HOEVELAKEN Toelichting: Op 27 maart 2012 heeft de gemeenteraad besloten maximaal 10 miljoen euro beschikbaar te stellen voor cofinanciering van Amersfoortse wensen binnen planstudie Knooppunt Hoevelaken. Met moties 4.4 en 4.6 heeft de raad een richting aangegeven voor de besteding van de cofinanciering. In raadsinformatiebrief 94, 4 juli 2012, is aangegeven dat er een voorstel komt voor een tijdspad en de wijze waarop de raad wordt betrokken bij de totstandkoming van het Regionale Programma van Wensen en de bestuursovereenkomst waarin afspraken tussen rijk en regio over de hoogte en de voorwaarden voor cofinanciering worden vastgelegd. Met deze peiling wordt de raad geinformeerd over het tijdspad en wordt de raad betrokken bij de totstandkoming van het Regionale Programma van Wensen. De mening van de raad wordt gepeild over onder meer hoe om te gaan met geluid- en luchtkwaliteit, het behoud van aansluiting Hoevelaken, het realiseren van een verbinding bij de Heiligenbergerbeek. Het college besluit: De mening van de raad te peilen conform document 'Inbreng van Amersfoortse wensen in het Regionale Programma van Wensen voor planstudie Knooppunt Hoevelaken'. Reg.nr Datum verantwoordelijken datum paraaf.. sectorcontroller directeur sector directeur sector juridisch advies gemeentecontroller staf VRK d.d Collegebehandeling agendastuk hamerstuk geheim embargo datum: tijd: vergadering datum agd.pnt paraaf secretaris Hamerstuk akkoord secretaris burgemeester weth. Van den Berg weth. Boeve weth. Buijtelaar weth. Van 't Erve weth. Tigelaar weth. Van t Erve Advies De Raad De Ronde Het Besluit Raadsinformatiebrief geen Peiling Voorbereiding besluit Collegebesluit d.d.: conform aangehouden vervallen

164 Planstudie knooppunt Hoevelaken geluid en luchtkwaliteit B.H. Willighagen

165 Terugblik RWS heeft plannen met knooppunt Hoevelaken Voorwaarden voor geluid: Geluidsproductieplafonds GPP (situatie ,5 db) respecteren Rekening houden met maatregelen planstudie A28 GPP: 50 meter van de weg, 4 meter hoog RWS: houdt zich aan de wet,niet meer dan dat

166 Huidige geluidssituatie (2008)

167 Huidige geluidssituatie (2008)

168 Knooppunt Hoevelaken Ontwerp leidt tot hogere geluidsbelastingen Toegestaan tot geluidsproductieplafond (GPP) Bij dreigende overschrijding maatregelen treffen Maatregelen alleen als ze doelmatig zijn: Afweging effect en kosten Geluidsbelastingen > 65 db (bij woningen) niet toegestaan

169 Regionaal wensenpakket Motie gemeenteraad: Beperken van de geluidoverlast en het verbeteren van de luchtkwaliteit voor alle wijken

170 Geluidssimulatie

171 Invalshoeken geluid

172 Invalshoeken 1. Voldoen aan de wet 2. Overal voldoen aan 50 db 3. Generieke verbetering met 3 db 4. Quick Wins 5. Pieken wegnemen 6. Stille gebieden creëren 7. Concentreren op een bepaald gebied 8. Aanpakken feitelijk ervaren hinder

173 Invalshoeken 1. Voldoen aan de wet 2. Overal voldoen aan 50 db 3. Generieke verbetering met 3 db 4. Quick Wins 5. Pieken wegnemen 6. Stille gebieden creëren 7. Concentreren op een bepaald gebied 8. Aanpakken feitelijk ervaren hinder

174 1. Voldoen aan wet Is vertrekpunt van RWS Houdt feitelijk in: geen extra maatregelen vanuit de regio

175 Invalshoeken 1. Voldoen aan de wet 2. Overal voldoen aan 50 db 3. Generieke verbetering met 3 db 4. Quick Wins 5. Pieken wegnemen 6. Stille gebieden creëren 7. Concentreren op een bepaald gebied 8. Aanpakken feitelijk ervaren hinder

176 2. Overal voldoen aan 50 db 50 db is voorkeursgrenswaarde Stiller hoeft wettelijk gezien niet Zal leiden tot draconische maatregelen Eerste schatting RWS: minimaal 300 miljoen

177 Invalshoeken 1. Voldoen aan de wet 2. Overal voldoen aan 50 db 3. Generieke verbetering met 3 db 4. Quick Wins 5. Pieken wegnemen 6. Stille gebieden creëren 7. Concentreren op een bepaald gebied 8. Aanpakken feitelijk ervaren hinder

178 3. Generieke verbetering 3 db 3 db is een juist merkbaar verschil Keuze maken: 1. Hele grondgebied 2. Bepaalde gebieden Verbetering over hele grondgebied is kostbaar Kan aannemers triggeren om creatief mee te denken

179 Invalshoeken 1. Voldoen aan de wet 2. Overal voldoen aan 50 db 3. Generieke verbetering met 3 db 4. Quick Wins 5. Pieken wegnemen 6. Stille gebieden creëren 7. Concentreren op een bepaald gebied 8. Aanpakken feitelijk ervaren hinder

180 4. Quick Wins Meerdere relatief kleine maatregelen, bijvoorbeeld: Verlengen scherm Aanpak schrijnende gevallen Doel: zoveel als mogelijk verbeteren woon- en leefkwaliteit Niet beperken tot maatregelen direct langs de weg

181 Voorbeeld

182 Voorbeeld

183 Invalshoeken 1. Voldoen aan de wet 2. Overal voldoen aan 50 db 3. Generieke verbetering met 3 db 4. Quick Wins 5. Pieken wegnemen 6. Stille gebieden creëren 7. Concentreren op een bepaald gebied 8. Aanpakken feitelijk ervaren hinder

184 5. Pieken wegnemen Veelal solitaire woningen Hoge geluidsbelasting blijft RWS dient geluidsbelasting te reduceren tot 65 db 65 db is nog steeds erg hoog Verder reduceren vaak niet doelmatig Reductie wel gewenst bijvoorbeeld tot 60 db

185 Voorbeeld

186 Invalshoeken 1. Voldoen aan de wet 2. Overal voldoen aan 50 db 3. Generieke verbetering met 3 db 4. Quick Wins 5. Pieken wegnemen 6. Stille gebieden creëren 7. Concentreren op een bepaald gebied 8. Aanpakken feitelijk ervaren hinder

187 6. Stille gebieden Stille recreatiegebieden creëren, bijvoorbeeld De Schammer Hoevelakense bos Stilte iconen Afgeschermd plekje in een recreatiegebied Bijvoorbeeld mini amfitheater

188 Invalshoeken 1. Voldoen aan de wet 2. Overal voldoen aan 50 db 3. Generieke verbetering met 3 db 4. Quick Wins 5. Pieken wegnemen 6. Stille gebieden creëren 7. Concentreren op een bepaald gebied 8. Aanpakken feitelijk ervaren hinder

189 7. Concentreren op een gebied Eén of hooguit enkele wijken Significante verbetering mogelijk Voor andere wijken geen of nauwelijks geld

190 Invalshoeken 1. Voldoen aan de wet 2. Overal voldoen aan 50 db 3. Generieke verbetering met 3 db 4. Quick Wins 5. Pieken wegnemen 6. Stille gebieden creëren 7. Concentreren op een bepaald gebied 8. Aanpakken feitelijk ervaren hinder

191 8. Feitelijk ervaren hinder Theoretische waarden niet altijd herkend hinderervaring in praktijk soms anders Aansluiten bij werkelijke hinder situaties waarin de Wet geluidhinder niet voorziet Risico: grootste mond krijgt meeste aandacht

192 Invalshoeken 1. Voldoen aan de wet 2. Overal voldoen aan 50 db 3. Generieke verbetering met 3 db 4. Quick Wins 5. Pieken wegnemen 6. Stille gebieden creëren 7. Concentreren op een bepaald gebied 8. Aanpakken feitelijk ervaren hinder

193 Luchtkwaliteit

194 Huidige situatie Meest relevante parameters NO 2 (stikstofdioxide) PM 10 (fijn stof) Wet luchtkwaliteit Geen overschrijdingen van grenswaarden

195 Toekomstige situatie Meer en hogere afscherming Betere verspreiding verontreiniging Verbetering van de luchtkwaliteit Verdere verbeteringen wel stimuleren

196

197 Verkeerssysteem rondom knooppunt Hoevelaken Hooglander veen/ Vathorst zuid De Hoef Hoevelaken Legenda Snelwegen Wieken Onderliggend wegennet Geplande verbinding in het kader van VERDER Aansluiting OWN op snelweg 25 september 2012 Afdeling Verkeer en Vervoer 1

198 Belang aansluiting Hoevelaken voor relaties van / naar De Wieken Legenda Groot belangvoor goede bereikbaarheid De Wieken Belangrijk, alternatief kent langere reistijd, extra belasting kwetsbaar onderliggend wegennet Minder belang, relatie heeft acceptabel alternatief 2

199 Belang aansluiting relaties van / naar De Hoef De Hoef Legenda Groot belangvoor goede bereikbaarheid Belangrijk, alternatief kent langere reistijd, extra belasting kwetsbaar onderliggend wegennet Minder belang, relatie heeft acceptabel alternatief 3

200 Belang aansluiting voor relaties van / naar Hooglanderveen / Vathorst zuid Hooglanderveen/ Vathorst zuid Legenda Groot belangvoor goede bereikbaarheid Belangrijk, alternatief kent langere reistijd, extra belasting kwetsbaar onderliggend wegennet Minder belang, relatie heeft acceptabel alternatief 4

201 Relaties en routes van / naar Hoevelaken zonder aansluiting Hoevelaken Hoevelaken Legenda Groot belangvoor goede bereikbaarheid Belangrijk, alternatief kent langere reistijd, extra belasting kwetsbaar onderliggend wegennet Minder belang, relatie heeft acceptabel alternatief 5

202 Herkomst verkeer volledige aansluiting Hoevelaken in 2020 Hooglander veen/ Vathorst zuid 20% De Hoef 15% Nijkerk / Hoevelaken 55% Wieken 10% Legenda Omvang verkeersrelatie Snelwegen Aansluiting Hoevelaken 6

203 Bestemming verkeer bij volledige aansluiting Hoevelaken in 2020 A1 richting Amsterdam 22% A28 richting Zwolle 8% A28 richting Utrecht 22% A1 richting Apeldoorn 48% Legenda Omvang verkeersrelatie Snelwegen Aansluiting Hoevelaken 7

204 Verkeerssysteem onderliggend wegennet rondom knooppunt Hoevelaken Gewenste kortsluiting De Hoef -Vathorst Hooglander veen/ Vathorst zuid Legenda De Hoef Hoevelaken Gewenste kortsluiting Bestaande kortsluiting Wieken Kortsluiting opgenomen in VERDER Snelwegen Onderliggend wegennet Aansluiting OWN op snelweg

205 Ongelijkvloerse fietsvervindingen Legenda Aantal fietsers: 4500 Rijtijdwinst fiets: 67 uren Rijtijdwinst auto: 42 uren* Ongelijkvloerse fietsverbinding Snelwegen Aantal fietsers: 1000 Rijtijdwinst fiets: 22 uren Rijtijdwinst auto: 75 uren* Rijtijdwinst uitgedrukt in uren per werkdag Aantal fietsers: 1000 Rijtijdwinst fiets: 10 uren Rijtijdwinst auto: nihil * Uitgaande van aansluiting Hoevelaken gehandhaafd richtingen Apeldoorn en Amsterdam anders 80 HW en 27 AS 9

206 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 16 november 2011 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Agendapunt : HB-4 B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Planstudie Knooppunt Hoevelaken: Strategische Bestuursovereenkomst BESLISPUNTEN In te stemmen met het aangaan van de Strategische Bestuursovereenkomst (BOK1) door ons college. AANLEIDING Op 15 februari 2011 heeft u motie 4.1 Behoud afslag Hoevelaken en goede inpassing A28 aangenomen. In deze motie bent u van oordeel dat het college ( ) zich tot het uiterste moet inspannen bij de Minister van Infrastructuur en Milieu, de Tweede Kamer, de provincie Utrecht en de provincie Gelderland om de verkeersdruk op het onderliggende wegennet te beperken en voor een goede inpassing van knooppunt Hoevelaken/A1 en de A28. Met de Minister van Infrastructuur en Milieu is in het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (BO MIRT) van 30 mei 2011 de afspraak gemaakt dat voor planstudie Knooppunt Hoevelaken wordt ingezet op een zogenoemde marktconsultatie/concurrentiegerichte dialoog. Wij hebben uw raad hierover geïnformeerd met onze raadsinformatiebrieven van 21 juni 2011(nr. 56) en 4 oktober 2011 (nr. 88). In de gezamenlijke bijeenkomst voor de leden van de gemeenteraden van Amersfoort, Barneveld, Bunschoten, Leusden en Nijkerk en de leden van de Provinciale Staten van Gelderland en Utrecht van 10 oktober 2011 hebt u een mondelinge toelichting gekregen. In voornoemde raadsinformatiebrieven hebben we aangegeven dat alvorens de dialoog met marktpartijen wordt gestart er een bestuursovereenkomst tussen Rijk en Regio moet worden opgesteld waarin het pakket van Eisen én Wensen is vastgelegd en een prioritering van de wensen is bepaald. Hiermee wordt het mogelijk om een goede en realistische uitvraag aan de marktpartijen te stellen en wordt recht gedaan aan de ambities en wensen van de verschillende (regionale) partijen. De stap om in één keer tot een totale bestuursovereenkomst te komen is op dit moment te groot. De eisen en wensen van betrokken partijen en bijbehorende investeringen door betrokken overheden zijn daarvoor onvoldoende uitgekristalliseerd. Daarom is er voor gekozen om twee bestuursovereenkomsten op te stellen. In de eerste overeenkomst, de Strategische Bestuursovereenkomst (BOK1), worden de onderlinge afspraken vastgelegd over de wijze waarop Rijk en decentrale overheden in dit proces gaan samenwerken. Deze overeenkomst wordt gesloten tussen het ministerie van Infrastructuur en Milieu, provincie Utrecht en gemeente Amersfoort. Dit zijn de partijen die voor planstudie Knooppunt Hoevelaken bij de MER 1 e fase (strategische Milieu Effect Rapport) en de bepaling van het Voorkeursalternatief de rol hadden van Bevoegd Gezag. In het BO MIRT van 9 november 2011 is het concept BOK1 vastgesteld met als voorbehoud dat de Staten van de provincie Utrecht en de Raad van gemeente Amersfoort instemmen met het aangaan van BOK1. Het Inlichtingen bij: P. Richters, SOB/VV, (033)

207 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort streven is om BOK1 nog dit jaar gezamenlijk te ondertekenen. BOK1 heeft geen directe financiële consequenties. In 2012 wordt een Definitieve Bestuursovereenkomst (BOK2) opgesteld. Hierin wordt de basis gelegd voor de uitvraag aan de markt en worden eisen, wensen en prioriteiten vastgelegd. BOK2 zal wel tot financiële consequenties leiden voor partijen die de overeenkomst aangaan en wordt ter besluitvorming aan uw raad voorgelegd. BEOOGD EFFECT Met het aangaan van BOK1 onderschrijven partijen de doelstellingen zoals die zijn geformuleerd in de Startnotitie Knooppunt Hoevelaken ( betreffende de aspecten doorstroming en bereikbaarheid, inpassing en verbetering van de leefbaarheid. In BOK1 worden de principes van samenwerking en het proces als gezamenlijk uitgangspunt beschreven. BOK1 vormt de basis voor de verdere uitwerking van afspraken tussen partijen in BOK2. De partijen geven hiermee tevens aan zich in te spannen dat de voorbereiding en uitvoering wordt gerealiseerd met de inzet van vroege marktbenadering (vervlechting). Het doel van de vroege marktbenadering is het vinden van een optimale oplossing voor Knooppunt Hoevelaken binnen de beschikbare budgetten zodat de aanbiedingen uit de markt optimaal aansluiten bij de wensen en eisen van de partijen. ARGUMENTEN 1.1 Aangaan van BOK1 en daarmee vroege marktbenadering, biedt meeste kans op optimale oplossingen binnen het budget Het beschikbare budget voor planstudie Knooppunt Hoevelaken is niet voldoende om alle (regionale) ambities op het gebied van bereikbaarheid en inpassing te kunnen realiseren. Door vroege marktbetrokkenheid worden marktpartijen maximaal geprikkeld om met optimale oplossingen en ideeën te komen binnen het beschikbare budget. Uitgangspunt is een pakket van Eisen en Wensen. De marktpartij die naast het eisenpakket het grootste aandeel wensen binnen het budget levert krijgt het werk gegund. 1.2 Ondertekenen van BOK1 verhoogt de kans op betere inpassing en behoud van aansluiting Hoevelaken De uitkomst van planstudie Knooppunt Hoevelaken, zonder regionale inbreng, moet tenminste voldoen aan de minimale eisen ten aanzien van wet- en regelgeving (o.a. luchtkwaliteit en geluidsbelasting). Aangaan van BOK1 en samenwerken aan BOK2 verhoogt de kans op betere inpassing en behoud van aansluiting Hoevelaken. 1.3 De Strategische Bestuursovereenkomst markeert de goede samenwerking In de bestuursovereenkomst BOK1 wordt vastgelegd dat partijen instemmen met de inzet van vroege marktbenadering om de reconstructie van het knooppunt Hoevelaken te realiseren. Deelnemende partijen onderstrepen de dubbele doelstelling zoals die is geformuleerd in de startnotitie van planstudie Knooppunt Hoevelaken ( betreffende de aspecten bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid. Daarnaast legt deze overeenkomst de wijze van samenwerking vast tot de ondertekening van BOK Aangaan van BOK1 verplicht niet tot ondertekenen BOK2 Het aangaan van de Strategische Bestuursovereenkomst (BOK1) geeft geen verplichting tot het aangaan van de Definitieve Bestuursovereenkomst (BOK2). De overeenkomst eindigt op het moment van ondertekening van BOK2, of wanneer partijen besluiten om het proces om te komen tot BOK2 te beëindigen. KANTTEKENINGEN 1.1 Partijen committeren zich aan de uitkomsten van het aanbestedingsproces Bij een regulier planproces wordt eerst een volledig uitgewerkt plan vastgesteld, waarna het project wordt aanbesteed. Bij vroege marktbenadering wordt een Eisen- en Wensenpakket opgesteld waarbij niet alles tot in detail is vastgelegd. Hiermee wordt de markt de mogelijkheid gegeven met creatieve oplossingen te komen waardoor zij zich kunnen onderscheiden door meer wensen, of wensen met een hogere prioriteit te realiseren, dan andere aanbieders. Door het aangaan van de overeenkomst committeert Amersfoort zich aan de uitkomsten van het aanbestedingsproces.

208 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort De ambities van de regio zijn waarschijnlijk hoger dan het beschikbare budget. Dat betekent dat de wensen geprioriteerd moeten worden. In BOK2 worden de criteria vastgelegd op basis waarvan de gunning plaats vindt. 1.2 De minister van Infrastructuur en Milieu verwacht een wezenlijke bijdrage van de regio De minister maakt onderscheid tussen wat het Rijk binnen het budget voor de planstudie primair moet oplossen, en wat tot het aanvullende wensenpakket behoort. Voor wensen die niet tot de primaire taken van het Rijk behoren, verwacht zij een wezenlijke cofinanciering van de Regio. In BOK1 worden daarover nog geen afspraken gemaakt. In BOK2 worden wel afspraken gemaakt over de hoogte van cofinanciering en de voorwaarden waaronder dat gebeurt. De provincie Utrecht heeft in haar coalitieakkoord een bedrag van 10 miljoen opgenomen voor het behoud van aansluiting Hoevelaken of voor maatregelen op het onderliggende wegennet. In de gemeente Nijkerk is een motie aangenomen waarin 1 miljoen beschikbaar wordt gesteld als cofinanciering. Ook van gemeente Amersfoort wordt een bijdrage verwacht voor het behoud van aansluiting Hoevelaken en/of inpassingmaatregelen. De verwachting is dat ook de provincie Gelderland financieel zal participeren in dit project, omdat het Knooppunt Hoevelaken binnen de invloedssfeer van Gelderland ligt. Voor alle deelnemende partijen geldt dat middelen onder voorwaarden ter beschikking worden gesteld. Die voorwaarden zullen worden vastgelegd in BOK2. Bestuurlijk gezien gaan we hiermee in BOK1 een inspanningsverplichting aan. 1.3 Aangaan van BOK1 schept verwachtingen bij de minister Het aangaan van de Strategische Bestuursovereenkomst (BOK1) geeft geen verplichting tot het aangaan van de Definitieve Bestuursovereenkomst (BOK2) maar schept wel bestuurlijke verwachtingen ten aanzien van de samenwerking om te komen tot een gemeenschappelijk geformuleerd einddoel. FINANCIËN Het aangaan van BOK1 heeft geen financiële consequenties. Ondertekenen van BOK2 heeft wel financiële consequenties. Uiterlijk 1 april 2012 moet bekend zijn welke partijen uit de regio financieel bijdragen, wat de omvang daarvan is en welke voorwaarden daaraan worden verbonden. De minister verwacht een wezenlijke cofinanciering van de Regio. Ook van gemeente Amersfoort wordt een bijdrage verwacht. Op dit moment onderzoekt ons college de mogelijkheden voor financiële bijdragen voor behoud van aansluiting Hoevelaken en voor een goede inpassing van knooppunt Hoevelaken/A1 en de A28. Wij komen begin 2012 met een voorstel aan u voor de omvang, de dekking en de voorwaarden van een Amersfoortse bijdrage aan planstudie Knooppunt Hoevelaken. BETROKKEN PARTIJEN Ministerie van Infrastructuur en Milieu, provincie Utrecht, provincie Gelderland, waterschap Vallei en Eem, gemeente Amersfoort, gemeente Barneveld, gemeente Bunschoten, gemeente Leusden, gemeente Nijkerk, bedrijfsleven, Kamer van Koophandel, stichtingen en belangengroeperingen die belang hebben bij een goede bereikbaarheid van de regio Amersfoort en/of belangen hebben op het gebied van leefbaarheid, landschap, natuur en ecologie. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Strategische Overeenkomst (BOK1)

209 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort BIJLAGE 1: STRATEGISCHE OVEREENKOMST PLANSTUDIE KNOOPPUNT HOEVELAKEN (BOK1) Ministerie van Infrastructuur en Milieu Zaaknummer Strategische Overeenkomst inzake de bestuurlijke samenwerking en besluitvorming tussen de Staat, de Provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort ten behoeve van het Project Knooppunt Hoevelaken. RIJKSWATERSTAAT UTRECHT De ondergetekenden: a. De Minister van Infrastructuur en Milieu, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, ten dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door.., hierna te noemen: de Staat ; en b. De Provincie Utrecht, publiekrechtelijke rechtspersoon, gedeputeerde staten, kantoorhoudende Pythagoraslaan 101, te 3584 BB Utrecht, ten dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door., hierna te noemen: de Provincie Utrecht ; en c. Gemeente Amersfoort, publiekrechtelijke rechtspersoon, College B&W kantoorhoudende Stadhuisplein 1, te 3811 LM Amersfoort, ten dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door.., hierna te noemen de Gemeente Amersfoort ; Ondergetekenden onder b en c tezamen hierna te noemen Regio. Regio en de Staat hierna tezamen: Partijen ; Hebben het volgende overwogen: 1. dat het hoofdwegennet in de regio Midden-Nederland het hart van de wegeninfrastructuur van Nederland vormen en dat zij van cruciaal belang zijn voor de bereikbaarheid van de regio; 2. dat in de regio Midden Nederland niet voldaan wordt aan de streefwaarden uit de Nota Mobiliteit voor reistijd, doorstroming en betrouwbaarheid van de reistijd; 3. dat als gevolg van de algemene verkeersgroei en de uitvoering van de verstedelijkingsopgave in de regio een verdere toename van het verkeer wordt voorzien, waardoor al bestaande problemen nijpender worden; 4. dat dit ook leidt tot problemen met doorstroming, leefbaarheid en veiligheid op het onderliggend wegennet; 5. dat Rijk en Regio (lokale overheden in de provincie Utrecht) in november 2006, naar aanleiding van de MIT-Verkenning en Netwerkanalyse Regio Utrecht in de Bestuursovereenkomst Bereikbaarheid regio Utrecht afspraken hebben gemaakt over het verbeteren van de bereikbaarheid in en van de regio; 6. dat onder de noemer VERDER een maatregelpakket is vastgesteld waarmee de geconstateerde bereikbaarheidsproblemen worden aangepakt. Dit pakket bevat maatregelen op het gebied van Openbaar Vervoer, fietsinfrastructuur, verkeersmanagement en het Onderliggend Wegennet (OWN). Ook is in het kader van de bestuursovereenkomst specifiek gekeken naar benodigde maatregelen op het Hoofdwegennet (HWN). In dat kader is onder meer een planstudie gestart voor knooppunt Hoevelaken;

210 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort 7. dat in de Startnotitie van de planstudie Knooppunt Hoevelaken (december 2008) de volgende doelstellingen zijn geformuleerd: verbeteren van de doorstroming en de bereikbaarheid van de regio Midden-Nederland, waarbij een goede inpassing/vormgeving van de A1/A28 een bijdrage levert aan de verbetering van de leefbaarheid in het gebied rond deze wegen; dat knooppunt Hoevelaken één van de belangrijkste verdeelpunten van verkeer tussen het noorden en het oosten van Nederland en de Randstad is en dat de aansluitende delen van de A1 en de A28 tevens als regionale ontsluitingswegen voor de regio Amersfoort fungeren; 8. dat het knooppunt een beperkte afwikkelingscapaciteit heeft en de verkeersstromen niet goed kan verwerken; 9. dat in het najaar van 2009 in het Bestuurlijk Overleg MIRT het alternatief Verbreden met kansrijke elementen van Sorteren als Voorkeursalternatief (VKA) voor Knooppunt Hoevelaken is vastgesteld; 10. dat eind 2010 duidelijk werd dat de kostenraming van de uitwerking van het VKA, zoals neergelegd in het zogenaamde referentieontwerp van (datum), het beschikbare budget fors overschreed; 11. dat de Regio belang hecht aan het behoud van de aansluiting Hoevelaken. 12. dat de Regio heeft aangegeven zich hard te willen maken voor een goede inpassing van het Knooppunt, adequate maatregelen op het gebied van geluidsbelasting en luchtkwaliteit, en het voorkomen van mogelijke afwenteling van verkeersdruk op het onderliggend wegennet; 13. dat daarom Rijk en Regio de mogelijkheid van vroegtijdige inschakeling van marktpartijen hebben verkend; 14. dat in het Bestuurlijk Overleg MIRT in het voorjaar 2011 nadere afspraken zijn gemaakt, waaronder dat een vroege marktbetrokkenheid zou worden uitgewerkt; 15. dat tevens is afgesproken dat er Bestuursovereenkomst wordt gesloten waarin de intenties en ambities om te komen tot een goede samenwerking worden vastgelegd en waarin wordt opgenomen op welke manier deze samenwerking en de afspraken worden vormgegeven; Komen het volgende overeen: Artikel 1: Doel van deze overeenkomst 1. Partijen onderschrijven de doelstellingen zoals die zijn geformuleerd in de Startnotitie Knooppunt Hoevelaken uit december 2008, betreffende de aspecten doorstroming en bereikbaarheid, inpassing en verbetering van de leefbaarheid; 2. Partijen spannen zich er voor in dat de voorbereiding en de uitvoering van de reconstructie van Knooppunt Hoevelaken zal worden gerealiseerd met de inzet van vroege marktbenadering (vervlechting), met als doel om met behulp van de markt een optimale oplossing te vinden voor Knooppunt Hoevelaken voor de geformuleerde doelstellingen zoals bedoeld in het eerste lid binnen het beschikbare budget; 3. In deze strategische bestuursovereenkomst worden de principes van samenwerking en het proces als gezamenlijk uitgangspunt voor vervolgstappen beschreven; 4. Deze strategische bestuursovereenkomst vormt de basis voor de verdere uitwerking van de afspraken tussen Partijen in een tweede, uitgewerkte bestuursovereenkomst, hierna aangeduid met BOK2; 5. Partijen committeren zich in deze overeenkomst aan het vervlechtingsproces, waarvan de uitwerking wordt vastgelegd in BOK2. Daarmee accepteren partijen vooraf de uitkomst van het aanbestedingsproces. Het vervolg bestaat dan alleen nog uit het uitwerken van deze keuze tot (Ontwerp-)Tracébesluit. 6. Partijen spreken af eendrachtig samen te werken aan de totstandkoming van gezamenlijke afspraken. Deze afspraken hebben als doel de markt dusdanig tegemoet te kunnen treden dat aanbiedingen uit de markt optimaal aansluiten bij de wensen en eisen van Partijen. Partijen spreken af zich in gezamenlijkheid maximaal in te spannen om een gemeenschappelijk geformuleerd einddoel te bereiken, en spreken af elkaar in het proces maximaal te informeren

211 raadsvoorstel pagina 6 Gemeente Amersfoort Artikel 2 Reikwijdte van de overeenkomst De afspraken in deze bestuursovereenkomst beperken zich niet tot de reconstructie van het knooppunt Hoevelaken, maar strekken zich uit tot het volledige studiegebied van het Project Knooppunt Hoevelaken dat de navolgende trajectdelen omvat: Rijksweg A1, vanaf de aansluiting Bunschoten tot aansluiting A30 (km km 54.9); Rijksweg A28, vanaf de aansluiting Maarn tot de aansluiting Nijkerk (km km 36.3); Inpassing van bovenstaande trajectdelen in het gebied; De A1/A30 is via het BO-MIRT geagendeerd. Artikel 3 Inhoud van de uitgewerkte bestuursovereenkomst 1 Partijen spreken af om de volgende onderwerpen in een volgende overeenkomst (BOK2) verder uit te werken: - Deelnemende Partijen in BOK2 - Ambities en intenties - Basisscope en aanvullende scope (Pakket van Eisen en Wensen, prioritering) - Proces tot gunning - Financiële bijdragen en voorwaarden - Organisatie en rolverdeling - Besluitvorming en inrichting van het participatieproces met belanghebbenden (na vaststelling van BOK2) - Beoordelingkader - Kern punten aanbestedingsdossier - Spelregels bij het vaststellen van de Voorkeursvariant - Opstelling van Partijen in het vervolg van de planologische procedures - Omgang met scopewijzigingen (o.m. tijdens (O)TB/MER) - Omgang met overige wijzigingen - Risicoverdeling 2 De lijst met onderwerpen is niet limitatief, in overleg tussen Partijen kunnen onderwerpen worden aangepast, toegevoegd of verwijderd. Artikel 4 Organisatie van het proces tot aan aanbesteding 1. Partijen spreken de volgende structuur af: - Opdrachtgever van het project is de Staat. Het opdrachtgeverschap wordt feitelijk uitgevoerd door Rijkswaterstaat; - Bestuurlijke Stuurgroep bestaande uit de Staat, provincie Utrecht en gemeente Amersfoort. In voorkomende gevallen kunnen andere partijen uitgenodigd worden. - De provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort dragen er zorg voor dat het doorklinken van alle regionale belangen in de Bestuurlijke Stuurgroep geborgd is. - Voorafgaand aan de Stuurgroepvergadering vindt tussen de decentrale overheden regionaal bestuurlijk vooroverleg plaats onder het voorzitterschap van de provincie Utrecht. Andere deelnemende decentrale overheden zijn de provincie Gelderland en de gemeenten Amersfoort, Barneveld, Bunschoten, Leusden en Nijkerk, aangevuld met het Waterschap Vallei & Eem. - Ambtelijke voorbereidingsgroep bestaande uit ambtelijke vertegenwoordigers van alle betrokken overheden; - Klankbordgroep bestaande uit vertegenwoordigers van bewonersgroepen en belangenorganisaties; - Projectorganisatie bestaande uit medewerkers van Rijkswaterstaat Rolverdeling en verhouding tussen in dit lid genoemde organen worden in BOK2 vastgelegd.

212 raadsvoorstel pagina 7 Gemeente Amersfoort 2. De bestuurlijke stuurgroep neemt besluiten over de in art 3 lid 1 genoemde onderwerpen op basis van informatie aangeleverd door de projectorganisatie en de ambtelijke voorbereidingsgroep. 3. De projectorganisatie consulteert, in samenspraak met de ambtelijke voorbereidingsgroep, de klankbordgroep. 4. De regio is verantwoordelijk voor het wegen van alle regio-wensen (= gewilde functionaliteiten die niet in het eisenpakket zitten). Het rijk doet dit voor de rijkswensen. Uiteindelijk worden beide sets wensen samengevoegd en in BOK-2 opgenomen. Artikel 5 Budget en bijdragen 1. Partijen beseffen dat de kans dat extra wensen opgenomen worden in de aanbiedingen van marktpartijen reëel wordt als daarvoor (extra) financiële middelen beschikbaar worden gesteld. 2. Uiterlijk op 1 april 2012 is bekend welke regiopartijen financiële middelen beschikbaar stellen, wat de omvang daarvan is en welke voorwaarden daaraan worden verbonden. Dit wordt opgenomen in BOK2; 3. De Staat reserveert een maximaal budget van 676 mln 1 (inclusief BTW, exclusief BLD, prijspeil 2011, exclusief kosten voor beheer en onderhoud). Het rijksbudget wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, conform uitkering door de minister van Financiën; 4. In BOK2 worden de financiële bijdragen van de regionale Partijen vastgelegd met de termijnen van beschikbaarstelling, evenals de voorwaarden waaronder de bijdragen worden gedaan, en nadere afspraken over BTW, prijspeil en wijze van indexering. Artikel 6 Projectplanning 1. De vaststelling van de bestuursovereenkomst waarin de afspraken verder zijn uitgewerkt (BOK2) wordt voorzien medio 2012; 2. Volgens de huidige inzichten is het Project in 2020 gerealiseerd, zie bijlage 1 (Proces/planningsschema vervlechting Knooppunt Hoevelaken). Artikel 7 Communicatie 1 Informatieverstrekking over het project aan media en belanghebbenden vindt primair plaats door de Staat en wordt vooraf afgestemd met de Regio; 2 De bestuurlijke Stuurgroep zal een werkgroep communicatie instellen- bestaande uit vertegenwoordigers van de Staat en de Regio - die zorgt voor onderlinge afstemming en coördinatie van de afstemming. De werkgroep adviseert de bestuurlijke stuurgroep; 3 In het kader van besluitvorming rond procedures of andere zaken waar een van de Partijen als bevoegd gezag optreedt is de betreffende Partij primair verantwoordelijk voor de communicatie over de desbetreffende procedure en de afstemming daarover met de overige Partijen; 4 Een en ander laat onverlet dat er gebruikelijke afstemming is tussen de bij deze bestuursovereenkomst betrokken Partijen en belanghebbenden en media. Artikel 8 Vrijwaringsregeling Het ondertekenen van de strategische bestuursovereenkomst (BOK1) geeft geen verplichting tot het ondertekenen van de uitgewerkte/definitieve bestuursovereenkomst (BOK2). Artikel 9 In werking treden en duur van de overeenkomst 1. Deze overeenkomst treedt in werking op de dag na ondertekening door alle Partijen; 2. Deze overeenkomst eindigt op het moment van ondertekening van de uitgewerkte/definitieve overeenkomst (BOK2), danwel wanneer Partijen besluiten het proces om te komen tot BOK2 te beëindigen. 1 Het oorspronkelijk genoemde budget van 800 mln is aangepast door de nieuwe bekostigingssystematiek van RWS. Hierdoor is het budget gecorrigeerd voor de generieke BLD-bijdrage ( 133 mln). Het bedrag van 676 mln is inclusief BTW en prijspeil 2011

213 raadsvoorstel pagina 8 Gemeente Amersfoort Artikel 10 Bijzondere bepalingen 1. Aanvulling van deze overeenkomst en/of bijlage(n) wordt vastgelegd in een nader te sluiten wijzigingscq. aanvullende overeenkomst; 2. Op deze overeenkomst zijn geen algemene voorwaarden onder welke benaming dan ook van toepassing anders dan de voorwaarden die in de overeenkomst zelf zijn benoemd; 3. In geval van voorkomende situaties waarin deze overeenkomst niet voorziet en welke van directe invloed zijn op de voortgang, kwaliteit en omvang van het te realiseren project, verplichten Partijen zich om in nader overleg en na wederzijdse goedkeuring zo spoedig mogelijk besluitvorming te doen plaatsvinden. 4. In geval van strijdigheid tussen de afspraken in deze overeenkomst en eerder gemaakte afspraken, prevaleert deze overeenkomst Artikel 11 Geschillenregeling 1.Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing 2. Er is sprake van een geschil indien één der Partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere Partijen, waarna de Partijen binnen 20 werkdagen na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing van het geschil kan worden gevonden 3. Indien binnen twee maanden na melding van het geschil, zoals bedoeld in het bovenstaande lid, tussen de Partijen geen overeenstemming is bereikt staat het ieder van de Partijen vrij om het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Den Haag Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend, a. de Staat Datum: Plaats: b. Provincie Utrecht Datum: Plaats: c. Gemeente Amersfoort Datum: Plaats:

214 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 2011, sector SOB/VV (nr ); b e s l u i t: in te stemmen met het aangaan van de Strategische Bestuursovereenkomst (BOK1) door ons college. Vastgesteld in de openbare vergadering van 7 februari de griffier de voorzitter

215 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 28 februari 2012 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Agendapunt : HB-4 B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Planstudie Knooppunt Hoevelaken: cofinanciering Amersfoortse wensen BESLISPUNTEN Vanaf 2020 maximaal 10 miljoen beschikbaar te stellen voor cofinanciering ten behoeve van Amersfoortse wensen, waarbij rekening wordt gehouden met de door uw Raad in de onderstaande moties aangegeven richting (in chronologische volgorde): - Het beperken van geluidsoverlast en het verbeteren van de luchtkwaliteit niet alleen voor de wijken Schuilenburg en Dorrestein, maar voor alle wijken. (conform de door u aangenomen motie op 22 september 2009) - Het behoud van aansluiting Hoevelaken en het beperken van de verkeersdruk op het (Amersfoortse) onderliggende wegennet. (conform de door u aangenomen motie op 15 februari 2011) - Een goede inpassing met het oog op ecologie en duurzaamheid. (conform de door u aangenomen motie op 15 februari 2011) - Goede recreatieve en ecologische verbindingen onder de A28-Zuid. (conform de door u aangenomen motie van 24 januari 2012) BEOOGD EFFECT Het is nu of nooit voor het gebied dat binnen de invloedssfeer van planstudie Knooppunt Hoevelaken ligt. Dit is het moment om meer kwaliteit toe te voegen aan de stad, de leefbaarheid te verhogen en de bereikbaarheid te verbeteren. Zodra de planstudie eenmaal is afgerond en de wegverbredingen zijn uitgevoerd blijft het er voor de volgende decennia zo bij liggen. Door het leveren van cofinanciering wordt extra kwaliteit toegevoegd aan planstudie Knooppunt Hoevelaken. De door u aangenomen moties zijn voor ons richtinggevend voor de besteding van een eventuele cofinanciering. Ons uiteindelijke doel is de positie van Amersfoort als gewilde vestigingsplaats voor mens én bedrijf te versterken door het verbeteren van het woonklimaat en de bereikbaarheid. AANLEIDING Met de Minister van Infrastructuur en Milieu (I&M) is in het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (BO MIRT) van 30 mei 2011 de afspraak gemaakt dat voor planstudie Knooppunt Hoevelaken wordt ingezet op een zogenoemde marktconsultatie/concurrentiegerichte dialoog. Dit biedt de meeste kans op optimale oplossingen binnen het beschikbare budget. Wij hebben uw raad hierover geïnformeerd met onze raadsinformatiebrieven van 21 juni 2011 (nr. 56) en 4 oktober 2011 (nr. 88). Daarnaast hebt u tijdens de gezamenlijke bijeenkomst voor de gemeenteraden van Amersfoort, Barneveld, Bunschoten, Leusden en Nijkerk en de leden van Provinciale Staten van Gelderland en Utrecht van 10 oktober 2011 en 7 maart 2012 een mondelinge toelichting gekregen. Inlichtingen bij: P. Richters, SOB/VV, (033)

216 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort In onze raadsinformatiebrief van 21 juni 2011 hebben wij aangegeven dat alvorens de dialoog wordt gestart er een bestuursovereenkomst tussen Rijk en Regio wordt opgesteld waarin het pakket van Eisen en Wensen wordt vastgelegd en een prioritering van de wensen wordt bepaald. De minister van Infrastructuur en Milieu maakt daarbij onderscheid tussen wat het Rijk binnen het budget voor de planstudie primair moet oplossen, en wat volgens haar tot het aanvullende wensenpakket behoort. Voor deze aanvullende wensen verwacht de minister regionale cofinanciering. De minister wil voor 1 april 2012 duidelijkheid hebben over een eventuele Amersfoortse cofinanciering. Als er geen cofinanciering door Amersfoort wordt geleverd dan gaat naar alle waarschijnlijkheid de cofinanciering van de provincie Utrecht verloren, en mogelijk ook de cofinanciering van de provincie Gelderland. Is er geen regionale cofinanciering dan overweegt de minister om weer het proces van de marktconsultatie/concurrentiegerichte dialoog te staken en weer op een traditionele manier aan te besteden. Daarmee verspelen wij de mogelijkheid om eventuele ruimte in het budget in te zetten voor Amersfoortse wensen. Op 7 februari 2012 heeft u ingestemd met het aangaan van de Strategische Bestuursovereenkomst (BOK1) voor planstudie Knooppunt Hoevelaken. In BOK1 zijn de onderlinge afspraken vastgelegd over de wijze waarop het Rijk en de decentrale overheden samenwerken in het proces van de dialoog met marktpartijen. In 2012 wordt de Definitieve Bestuursovereenkomst (BOK2) opgesteld. Hierin wordt de basis gelegd voor de uitvraag aan de markt en worden eisen, wensen en prioriteiten vastgelegd. In BOK 2 worden ook de afspraken vastgelegd over eventuele cofinanciering en de voorwaarden die daaraan door de verschillende partijen worden gesteld. Naar verwachting wordt BOK2 in het najaar van 2012 ter besluitvorming aan u voorgelegd. Samen met u willen wij tot een goede Amersfoortse inbreng komen waarbij recht wordt gedaan aan zoveel als mogelijk belangen en waardes die wij met elkaar (h)erkennen binnen de invloedssfeer van planstudie Knooppunt Hoevelaken. Voor het aanvullende wensenpakket verwacht de minister van I&M wel een wezenlijke cofinanciering. Ons college vindt de planstudie en de effecten daarvan voor Amersfoort zo belangrijk dat wij bereid zijn om voor aanvullende Amersfoortse wensen financieel bij te dragen. In deze nota worden de belangrijkste wensen beschreven. De door u aangenomen moties (bijlage 1 t/m/3) zijn daarbij, naast het coalitieakkoord , voor ons het vertrekpunt: - 22 sept.2009, motie 4.1 Beperk de overlast voor de wijken Schuilenburg-Dorrestein/A februari 2011, motie 4.1 Behoud afslag Hoevelaken en goede inpassing A januari 2012, motie 2.3 Verbinding onder A28 door nu of nooit. Aan de hand van uw besluit, en de hoogte van een eventuele Amersfoortse cofinanciering gaan wij de onderhandelingen voor het Regionale pakket van Eisen en Wensen in. Toelichting Een sober basisontwerp laat nog enige ruimte voor Regionale wensen over. Door marktconsultatie/concurrentiegerichte dialoog worden partijen die inschrijven op een aanbesteding maximaal geprikkeld om met optimale oplossingen en ideeën te komen binnen het beschikbare budget. Voor de dialoog is een pakket van Eisen en Wensen het uitgangspunt. De marktpartij die naast het eisenpakket het grootste aantal en/of de belangrijkste wensen kan leveren krijgt het werk gegund. Daarbij wordt een methodiek gehanteerd waarbij de wensen van alle partijen in een prioriteitsvolgorde worden geplaatst. Wensen die hoger staan moet eerst vervuld worden. Wensen die laag staan worden waarschijnlijk niet vervuld. Door de Amersfoortse cofinanciering te koppelen aan Amersfoortse wensen wordt voorkomen dat deze wordt ingezet voor andere maatregelen. Door BOK2 te ondertekenen committeert Amersfoort zich echter wel aan de uitkomsten van de aanbesteding. Ook als de uitkomst van de aanbesteding is dat geen van de wensen door één van de aanbieders wordt vervuld.

217 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort Het is belangrijk om een reële en concrete uitvraag aan de markt te stellen. Om er zeker van te zijn dat een oplossing binnen het beschikbare budget gemaakt kan worden, heeft Rijkswaterstaat (RWS) een sober basisontwerp opgesteld. Dit ontwerp is nog een concept en moet nog intern door RWS worden getoetst aan de ontwerprichtlijnen en moet nog verkeerskundig worden doorgerekend. Naar het zich nu laat aanzien past dit versoberde ontwerp binnen het beschikbare budget en voldoet het aan de doelstellingen om de doorstroming en de bereikbaarheid in de regio Midden-Nederland te verbeteren. In het basisontwerp is er tevens rekening mee gehouden dat op het gebied van geluid- en luchtkwaliteit en ecologie wordt voldaan aan de minimale wettelijke eisen. In bijlage 4 is globaal beschreven wat in het basisontwerp is opgenomen en wat er vooralsnog niet is opgenomen. Voordat BOK2 en het Regionale Programma van Wensen wordt opgesteld moet hierover duidelijkheid zijn. Het sobere basisontwerp is aan de hand van kentallen financieel doorgerekend en RWS verwacht dat er tussen 5 en 25% ruimte is om te besteden aan verbeteringen van het basisontwerp. Dit kunnen verbeteringen zijn die tegemoet komen aan rijkswensen ( bijvoorbeeld verbetering van de bereikbaarheid door een 3 e fly-over in de richting Utrecht-Amsterdam). Maar het kunnen ook verbeteringen zijn die tegemoet komen aan regionale wensen, bijvoorbeeld op het gebied van inpassing. Daarbij geldt dat eventuele wensen die worden ingebracht in verhouding moeten staan tot de beschikbare financiële ruimte. Wensen die een financieel buitensporige inspanning vergen ten opzichte van het beschikbare budget lijken op voorhand weinig kansrijk. Gezien de beperkingen in het budget achten wij het niet reëel dat een verdiepte ligging (kosten 2 keer circa 370 miljoen) of concepten om een deel van de A28 te overkappen (kosten circa 79 miljoen per kilometer) realistische wensen zullen zijn. Over invulling van de ruimte die het sobere basisontwerp in het budget overlaat gaat de marktconsultatie en BOK2. De minister van I&M is bereid om de Regio (de betrokken provincies en gemeenten) een stem te geven bij de invulling van het restbudget. De minister maakt onderscheid tussen wat het Rijk binnen het budget voor de planstudie primair moet oplossen, en wat tot het aanvullende wensenpakket behoort. Voor aanvullende wensen vanuit de Regio verwacht zij van de Regio ook cofinanciering om deze wensen mogelijk te maken. De Amersfoortse wensen worden ingebracht in dit Regionale Programma van Wensen. Het mag duidelijk zijn dat binnen de Regio tot overeenstemming moet worden gekomen over de specifieke wensen die een plek zullen krijgen in het Regionale Programma van Wensen en de bijbehorende prioritering. Wij verwachten eind juni van dit jaar u het Regionale Programma van Wensen voor te kunnen leggen. Onze inzet op de thema s is in bijgevoegd rapport Wensen gemeente Amersfoort (bijlage 6) beschreven. Het gaat daarin om een overzicht van wat gewenst is. In het rapport Wensen en opties bij het referentieontwerp van RWS (bijlage 7) worden de wensen concreter gemaakt en wordt aangegeven hoe wensen vervuld kunnen worden. Beide documenten vormen samen met uw moties en ons coalitieakkoord voor ons het vertrekpunt voor de onderhandelingen met Regio en Rijk. Na deze gesprekken kunnen ze worden omgevormd tot inspiratiebronnen voor de inschrijvers op de aanbesteding en als bijlage bij het PvEW gevoegd worden. Daarbij benadrukken wij dat dit de volledige bandbreedte van de mogelijke wensen is. Slechts een beperkt deel van de wensen zal uiteindelijk een plek krijgen in het Regionale wensenpakket en BOK2. In hoofdlijnen zien wij (in willekeurige volgorde) de volgende mogelijkheden om inhoud te geven aan de invulling van de genoemde thema s vanuit het Amersfoortse perspectief: Behoud gehele of gedeeltelijke aansluiting Hoevelaken Realiseren verbinding Heiligenbergerbeekdal (landschappelijk, recreatief en ecologisch) Verbeteren verbinding bij Heiligenbergerweg (landschappelijk, fietscomfort, ecologisch) Bovenwettelijke maatregelen geluid voor alle wijken langs de A1 en A28. Verbeteren verbinding Nimmerdor Den Treek (recreatief en ecologisch) Verbeteren verbinding Valleikanaal (recreatief en ecologisch) Verbreden verbinding Brenninkmeijerlaan om auto (eenrichtingverkeer) en fiets te scheiden Nieuwe autoverbinding De Hoef Vathorst

218 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort Kruisingsvrije fietsroutes bij toe- en afritten (Hogeweg/Arnhemseweg) Realiseren verbinding Barneveldsebeek (recreatief en ecologisch) Landmark knooppunt Hoevelaken Verbreden tunnels voor langzaam verkeer (bij Rienierstunnel, Domstraat, Lageweg en PON-lijn) Een gezamenlijke Regionale inbreng voor de wensen in BOK2 Ook de andere regionale partijen hebben wensen. Daarom werken we samen met de gemeenten die binnen de directe invloedssfeer van het plangebied liggen (Barneveld/ Bunschoten/Leusden/Nijkerk), het waterschap Vallei en Eem en de provincies Gelderland en Utrecht aan een regionale inbreng in het programma van Eisen en Wensen. Een eventuele Amersfoortse cofinanciering wordt gekoppeld aan het realiseren van Amersfoortse Eisen of Wensen. Gemeente Nijkerk heeft inmiddels een bedrag toegezegd van 1 miljoen voor het behoud van aansluiting Hoevelaken. Provincie Gelderland beraadt zich op een bijdrage aan planstudie Knooppunt Hoevelaken. Gedeputeerde Staten van Utrecht heeft het volgende in haar coalitieakkoord opgenomen: Bij de Planstudie Knooppunt Hoevelaken zetten wij richting het Rijk in op een innovatieve manier van aanbesteden. Wij willen dat de markt wordt uitgedaagd en binnen een gemaximeerd budget een realistische uitvoeringsvariant ontwikkelt. Deze variant lost verkeersproblemen op binnen wettelijke kaders en bevat de maximale mogelijkheden voor bovenwettelijke inpassingwensen van de regio. Aandacht voor inpassing moet vooral gericht zijn op geluidsmaatregelen en versterking van recreatieve waarden. Wij ondersteunen het pleidooi voor het openhouden of verplaatsen van de afslag Hoevelaken en zijn bereid hier een financiële bijdrage aan te leveren. Daarbij gaan wij uit van provinciale cofinanciering van de gemeentelijke bijdrage. Dit tot een maximum van 10 miljoen. Als de afslag Hoevelaken toch dicht moet, hebben wij de bereidheid deze financiële regeling in te zetten voor de opvang van de ontstane verkeersdruk op het onderliggend wegennet. Peiling Regionaal pakket Aan de hand van de uitkomsten van uw besluit en de hoogte van een eventuele Amersfoortse cofinanciering starten wij de onderhandelingen binnen de Regio over het Regionale pakket van Eisen en Wensen. Samen met onze regionale partners wordt het Regionale pakket opgesteld en aan u, en aan de Raden en Staten van onze partners in het tweede kwartaal van dit jaar ter peiling voorgelegd. Besluitvorming BOK2 Het Regionale pakket van Eisen en wensen en de bijbehorende cofinanciering wordt samen met het pakket van Eisen en Wensen van het Rijk verwoord in een Definitieve Bestuursovereenkomst (BOK2). Naar verwachting wordt BOK2 in het najaar van 2012 ter besluitvorming aan uw raad voorgelegd. ARGUMENTEN 1.1 Marktconsultatie biedt de meeste kans op een betere geluid- en luchtkwaliteit Langs de A1 en A28 hebben diverse belangengroeperingen zich verenigd (bijlage 5). Het verbeteren van de leefbaarheid door het verminderen van de geluidbelasting en een betere luchtkwaliteit zijn de belangrijkste speerpunten voor de meeste belangengroeperingen. Rijkswaterstaat moet bij de uitwerking van planstudie Knooppunt Hoevelaken altijd voldoen aan de minimaal gestelde wettelijke eisen voor de geluid- en luchtkwaliteit. Geluidreducerend asfalt en geluidsschermen maken bijna standaard onderdeel uit van de plannen. In het kader van de wet SWUNG (Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid) worden de regels door het Rijk nog wat aangescherpt. Ook bij gemeentelijke plannen gaan we uit van de minimaal gestelde wettelijke eisen voor geluid- en luchtkwaliteit. Bovenwettelijke maatregelen worden zelden genomen om te voorkomen dat er precedentwerking of ongelijke behandeling ontstaat. Bij een normale aanbesteding betekent het eisen van bovenwettelijke eisen voor geluid dat er hogere geluidswerende schermen gebouwd moeten worden. Ook kan de oplossing gezocht worden in

219 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort bijvoorbeeld vliesgevels tussen bestaande flats (die hoger zijn dan de normale schermen) of door de weg verder van de woningen te leggen. Een vuistregel is dat iedere meter dat een scherm hoger wordt, duizend euro per meter meer kost. Om de gehele zone langs de A1 en A28 te voorzien van hogere schermen kost miljoenen. Extra middelen inzetten om bovenwettelijke geluidmaatregelen te realiseren is slecht te verdedigen richting die belanghebbenden waarbij wij bij gemeentelijke projecten zelf alleen voldoen aan het wettelijk minimale. De marktconsultatie biedt de mogelijkheid om aanbiedende partijen zich van anderen te laten onderscheiden door een betere geluidkwaliteit aan te bieden dan wettelijk is voorgeschreven. Bij de weging van de aanbieding kan dan bijvoorbeeld worden gescoord op iedere woning waarvan de geluidbelasting 1dB minder is dan de wettelijke voorschriften. Er wordt dus gescoord op prestatie en niet op prijs. Aanbieders worden hiermee geprikkeld om met goede ideeën te komen. De basiskwaliteit is dus gegarandeerd en op onderdelen wordt, zonder directe meerkosten, een hogere kwaliteit bereikt. 1.2 Behoud van aansluiting Hoevelaken ontlast het onderliggende wegennet In de overeenkomst betreffende optimalisering (auto)infrastructuur Vathorst en omgeving oftewel de Verkeerovereenkomst Vathorst (VOV) zijn in 2001 het Rijk, de provincies Gelderland en Utrecht en de gemeenten Amersfoort en Nijkerk overeengekomen dat aansluiting A1-Hoevelaken komt te vervallen in ruil voor aansluiting Vathorst-Corlaer. Bij het afsluiten van de VOV was de verwachting dat Vathorst een OV-wijk zou worden en dat het autobezit lager zou zijn dan gemiddeld. Inmiddels is duidelijk dat deze opzet niet is geslaagd en dat het autobezit hoger is dan gemiddeld. Dit heeft consequenties voor de belasting van het wegennet van Vathorst. De minister van I&M is bereid om aansluiting Hoevelaken geheel of gedeeltelijk te behouden mits partijen wezenlijk bijdragen aan de instandhoudingkosten. Voor aansluiting Hoevelaken zijn er vier opties: - Volledig vervallen van aansluiting Hoevelaken. - Alleen behouden van de toe- en afrit van en naar het oosten (richting Apeldoorn). - Behouden van de toe- en afritten van en naar het oosten en het westen (Apeldoorn- Amsterdam). - Volledig behouden van de huidige aansluitingen naar het oosten, westen, noorden en zuiden (Apeldoorn-Amsterdam en Zwolle-Utrecht). Voor Amersfoort is behoud van aansluiting Hoevelaken van groot belang. Als de aansluiting komt te vervallen neemt niet alleen de verkeersdruk van het verkeerssysteem van Vathorst toe (verkeer van en naar Amsterdam), maar ook aansluiting A28-Hogeweg wordt zwaarder belast door het verkeer van en naar Utrecht vanuit Hoevelaken. Als aansluiting Hoevelaken komt te vervallen, dan moet op termijn de capaciteit van delen van het Amersfoortse wegennet worden vergroot. Dat betekent onder meer aanpassingen aan de Bergpas, de boulevard van Vathorst, de kruispunten van de Hanzetunnel en de aansluiting A28-Hogeweg. De verwachting is dat daardoor op termijn aanpassingen nodig zijn die van grotere financiële orde zijn dan nu investeren in het (gedeeltelijk) behoud van aansluiting Hoevelaken. De ontsluiting richting het oosten is voor Amersfoort vooral belangrijk voor het gebied De Wieken- Vinkenhoef. Vooralsnog gaan wij er vanuit dat RWS het basisontwerp zodanig aanpast dat een oostelijke ontsluiting hier onderdeel van uitmaakt, omdat in de VOV is afgesproken dat wordt gezorgd voor een adequate ontsluiting naar het oosten. Het aantal verkeersbewegingen van en naar Zwolle is vrij gering, maar belasten wel de Hanzetunnel. Om het Amersfoortse wegennet te ontlasten zijn bij aansluiting A1-Hoevelaken de richtingen van en naar Amsterdam en de richting naar A28-Utrecht van het grootste belang. 1.3 De leefbaarheid neemt toe door verbeteren van stad-landverbindingen voor mens en dier Amersfoort ligt op het grensvlak van drie landschappen: de Eempolder, de Gelderse Vallei en de Utrechtse Heuvelrug. Naast de natuurwaarden van deze landschappen zijn er ook belangrijke

220 raadsvoorstel pagina 6 Gemeente Amersfoort cultuurhistorische en recreatieve waarden. Door de unieke ligging in deze landschappen is Amersfoort een aantrekkelijke vestigingsplaats voor mens én bedrijf. Wij hebben de volgende ruimtelijke visie op de inpassing van de A1 en de A28: Bij de A28 ten zuiden van de Hogeweg is het streven de barrièrewerking van de snelweg te verminderen (bijvoorbeeld door een verdiepte of verhoogde ligging. Belangrijke gebieden hierbij zijn: de Heiligenbergerbeek (stad-landverbinding), Schuilenburg (geluidoverlast), Nimmerdor (recreatie/natuur). Bij de A1 voldoet maaiveldligging, omdat de stedelijke ontwikkelingen langs de A1 al goed zijn afgestemd op de aanwezigheid van de rijksweg (Vathorst, Kattenbroek en Nieuwland). Aandachtspunten hier zijn langzaam verkeersrelaties en afslagen Bunschoten (goede inpassing in vm. Nationaal Landschap en aansluiting Vathorst West), Hoevelaken (behoud van de afslag) en Vathorst (voldoende capaciteit realiseren). De rijkswegen doorsnijden deze landschappen zonder dat destijds bij de aanleg veel aandacht is besteed aan de barrièrewerking die daardoor ontstond voor mens en dier. Bij de ontwikkeling van Amersfoort zijn de wijken Kattenbroek, Nieuwland en Vathorst al goed afgestemd op de aanwezigheid van de rijksweg A1. Maar bij de A28 ter hoogte van Schuilenburg, Dorrestein en Nimmerdor ontstaan nu kansen om de barrièrewerking deels op te heffen. Het landschap van de Gelderse Vallei biedt daarvoor veel aanknopingspunten, bijvoorbeeld door het versterken van de verbinding van het Heiligenbergerbeekdal of Nimmerdor en De Treek. Deze verbindingen zijn belangrijk voor mens en dier. De leefbaarheid van de stad neemt daardoor toe, en daarmee ook de aantrekkelijkheid van Amersfoort als vestigingsplaats. Het knooppunt en grote delen van de rijkswegen A1 en A28 zijn ingeklemd door de stad. Wij vinden het belangrijk dat zowel vanuit de weg als vanuit de woonomgeving de ruimtelijke kwaliteit zo hoog mogelijk is. Dit is belangrijk voor de leefbaarheid voor onze inwoners, en belangrijk voor de herkenbaarheid en het imago van Amersfoort voor het verkeer op de rijkswegen. Voor het Knooppunt Hoevelaken zelf is dit extra belangrijk; het knooppunt markeert de ligging van Amersfoort. 2.1 Samenwerken én cofinanciering levert de grootste meerwaarde op voor Amersfoort Door samen te werken met onze regionale partners en door in gesprek te blijven met het ministerie van I&M en RWS verwachten wij de grootste meerwaarde te kunnen bereiken voor Amersfoort. De bijdrage van de provincie Utrecht is gekoppeld aan een Amersfoortse bijdrage. De provincie Gelderland koppelt haar bijdrage mogelijk aan de bijdrage van Utrecht. Daarmee wordt de Amersfoortse bijdrage minimaal verdubbeld. Daarnaast krijgen we door het leveren van cofinanciering invloed op de besteding van de middelen voor planstudie Knooppunt Hoevelaken Geen cofinanciering = geen Amersfoortse wensen Als Amersfoort niet bereid is om cofinanciering te leveren, dan valt het Rijk terug op het basisontwerp. Eventuele Amersfoortse wensen worden dan niet meegenomen. Aangezien de regionale partners hun cofinanciering afhankelijk hebben gesteld van de Amersfoortse bijdrage, is het zeer wel denkbaar dat er dan geen regionale wensen worden meegenomen. KANTTEKENINGEN 1.1 Het is voldoende als we aan de wettelijk gestelde minimale eisen voldoen Nederland kent wettelijke eisen hoe om te gaan met de geluidkwaliteit, de luchtkwaliteit, de natuur etc. Bij de uitwerking van planstudie Knooppunt Hoevelaken wordt voldaan aan de wettelijke eisen. Bij onze eigen gemeentelijke plannen voldoen we ook aan de wettelijke eisen en worden geen bovenwettelijke maatregelen genomen. Door nu in te zetten op bijvoorbeeld bovenwettelijke maatregelen voor geluid bij een bepaalde wijk, kan ongelijke behandeling ontstaan ten opzichte van andere wijken waarvoor geen bovenwettelijke maatregelen worden toegepast Het Regionale pakket van E&W wordt samengevoegd met het Rijkspakket van Wensen

221 raadsvoorstel pagina 7 Gemeente Amersfoort In de komende periode zal duidelijk moeten worden welke wensen de partners in de regio hebben voor de planstudie. De provincie Utrecht coördineert het proces dat moet leiden tot een Regionaal pakket van Eisen en Wensen dat, samen met de regionale cofinanciering, de basis is voor de regionale inbreng in de planstudie. Er kunnen tegengestelde belangen/wensen zijn bij de regiopartners waardoor we mogelijk op onderdelen water bij de wijn moeten doen. Ook het Rijk heeft aanvullende wensen voor de planstudie. Samen met het Regionale pakket van Eisen en Wensen wordt het Rijkspakket van Eisen en Wensen beschreven in de Definitieve Bestuursovereenkomst (BOK2). Het is op voorhand duidelijk dat in de marktconsultatie niet alle wensen gehonoreerd gaan worden. Daarom worden in BOK2 wensen geprioriteerd en/of wordt er een bepaald gewicht aan een wens toegekend. Inschrijvende partijen moeten zonder meer aan het pakket van Eisen voldoen. In het pakket van Eisen wordt in ieder geval het sobere basispakket opgenomen. Als voor een bepaalde wens voldoende dekking is, en Rijk en Regio komen overeen dat de wens hoog moet worden geprioriteerd, dan is het mogelijk om deze wens ook in het pakket van Eisen op te nemen. Krijgt een wens lage prioriteit of er is voor de wens weinig cofinanciering, dan wordt het in het pakket van Wensen opgenomen BOK2 ondertekenen betekent committeren aan de uitkomst van het aanbestedingsproces Bij een regulier planproces wordt eerst een volledig plan uitgewerkt waarna het MER en Ontwerptracébesluit worden opgesteld. Deze worden ter inzage gelegd waarna inspraak volgt. Normaal gesproken dient dan gemeente Amersfoort ook een inspraakreactie/zienswijze in. Uiteindelijk neemt de minister van I&M als bevoegd gezag het Tracébesluit waarna de beroepsprocedure start. Na de beroepsprocedure starten de vergunningaanvragen en volgt de aanbesteding en de realisatie van het werk. In het nu voorgestelde proces van marktconsultatie wordt geen volledig plan uitgewerkt, en ook geen oplossing voorgeschreven, maar wordt op een programma van Eisen en Wensen aanbesteed. De partij die naast de eisen het grootste aantal wensen vervult, en dus de beste aanbieding doet, die krijgt de opdracht om de oplossing verder uit te werken en te bouwen. De winnende bieding wordt uitgewerkt tot een Ontwerp-tracébesluit. Uiteindelijk leidt dit tot een Tracébesluit en de realisatie. Nadat het programma van Eisen en Wensen is vastgelegd in een bestuursovereenkomst (BOK2) start de aanbestedingsprocedure. Vanaf dat moment kunnen de spelregels niet meer worden veranderd en committeren partijen die BOK2 ondertekenen zich aan de uitkomst van het proces. In BOK2 moeten goede afspraken worden gemaakt over de voorwaarden waaronder de Amersfoortse cofinanciering wordt geleverd. Er moet dus een duidelijke balans zijn tussen onze cofinanciering en het realiseren van Amersfoortse wensen. FINANCIËN De minister van I&M verwacht van de regio een wezenlijke bijdrage voor bovenwettelijke eisen en wensen en voor het in stand houden van aansluiting Hoevelaken. Door gemeente Nijkerk wordt 1 miljoen euro bijgedragen voor aansluiting Hoevelaken. Provincie Utrecht draagt maximaal 10 miljoen euro bij als cofinanciering van een gemeentelijke bijdrage. Provincie Gelderland heeft nog geen bijdrage bekend gemaakt, maar de verwachting is dat haar bijdrage gelijk is aan de Utrechtse bijdrage. Knooppunt Hoevelaken en de rijkswegen vallen voor het merendeel binnen de gemeentegrenzen van Amersfoort. Uitgezonderd aansluiting Hoevelaken zijn de meeste aanvullende bovenwettelijke eisen en wensen in het belang van Amersfoort. Ons totale pakket aan wensen omvat meer dan 100 miljoen euro. Om de provinciale cofinanciering maximaal te benutten zou Amersfoort 10 miljoen euro in moeten brengen. Verdere uitwerking van de plannen richting BOK2 moet duidelijk maken of het met deze inbreng realistisch is dat er zowel op het gebied van bereikbaarheid als leefbaarheid en inpassing wensen kunnen worden ingevuld. Duidelijk is dat het niet realistisch is te verwachten dat alle wensen vervuld gaan worden.

222 raadsvoorstel pagina 8 Gemeente Amersfoort Op dit moment is er geen dekking voor een Amersfoortse cofinanciering van 10 miljoen euro. Een eventuele bijdrage zou na 2020 uit RSV-2 betaald moeten worden. Op dit moment is nog niet te overzien of die ruimte dan binnen RSV-2 aanwezig zal zijn. Wij zullen met u in de loop van de tijd nadere afspraken maken hoe de RSV-2 voor dit doel kan worden (aan)gevuld. Afhankelijk van de wensen die worden meegenomen in BOK2 wordt de definitieve omvang voor de Amersfoortse cofinanciering vastgesteld. Onze bijdrage zal direct worden gekoppeld aan het vervullen van Amersfoortse wensen. Worden Amersfoortse wensen (deels) niet vervuld, dan komt ook de Amersfoortse bijdrage (deels) te vervallen. VERVOLG 7 maart 2012 Algemene informatie voor de betrokken Raden en Staten door RWS over BOK2 en marktconsultatie. 13 maart 2012 Behandeling in De Ronde. 27 maart 2012 Behandeling in Het Besluit Eind juni 2012 Informatiebijeenkomst programma van Regionale Wensen voor de betrokken Raden en Staten en peiling in de Ronde over voorlopige uitkomst van PvRW na regionale en rijksafstemming Sept/okt Vaststellen BOK2 door de Raad (inclusief het PvRW met prioritering en toezegging financiële bijdrage). BETROKKEN PARTIJEN Het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, de provincies Gelderland en Utrecht, de gemeenten Barneveld/Bunschoten/Leusden en Nijkerk, het waterschap Vallei en Eem, stichtingen en belangengroeperingen en overkoepelende organisaties op het gebied van leefbaarheid, bereikbaarheid, landschap, natuur, economische ontwikkeling etc. zoals opgenomen in bijlage 5. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen 1- Motie 4.1, 22 september 2009: Beperk overlast voor de wijken Schuilenburg-Dorrestein/A28 2- Motie februari 2011: Behoud afslag Hoevelaken en goede inpassing A28 3- Motie januari 2012 : Verbinding onder A28 door nu of nooit 4- Globale beschrijving basisontwerp planstudie Knooppunt Hoevelaken 5- Betrokken belangengroeperingen en organisaties 6- Rapport Wensen gemeente Amersfoort 7- Rapport Wensen en opties bij het referentieontwerp van RWS 8- Globale kosteninschatting Wensen en opties bij het basisontwerp van RWS

223 raadsvoorstel pagina 9 Gemeente Amersfoort

224 raadsvoorstel pagina 10 Gemeente Amersfoort Bijlage 1 Motie september 2009: Beperk overlast voor de wijken Schuilenburg-Dorrestein/A28

225 raadsvoorstel pagina 11 Gemeente Amersfoort Bijlage 2 Motie februari 2011: Behoud afslag Hoevelaken en goede inpassing A28

226 raadsvoorstel pagina 12 Gemeente Amersfoort Bijlage 3 Motie januari 2012 : Verbinding onder A28 door nu of nooit

227 raadsvoorstel pagina 13 Gemeente Amersfoort Bijlage 4 Globale beschrijving basisontwerp planstudie Knooppunt Hoevelaken In dit basisontwerp is van het volgende uitgegaan: - 2 x 4 rijstroken op alle rijbanen in het plangebied (met uitzondering van het knooppunt zelf en het gedeelte A28 tussen aansluiting Nijkerk en Vathorst/Corlaer). - Een fly-over voor de richting Apeldoorn-Utrecht en een fly-over Amsterdam-Zwolle. - Een parallelbanensysteem tussen aansluiting Leusden en aansluiting Hogeweg aan de zijde van De Schammer. - Een zo smal mogelijk dwarsprofiel (minder ruimtebeslag en minder grondaankoop). - Zoveel als mogelijk hergebruik van bestaande elementen zoals de ligging van de weg en bestaande viaducten en onderdoorgangen. - Bestaande geluidsschermen blijven staan - Zoveel als mogelijk gebruik van gronden die al in eigendom zijn van RWS. - Een ontwerpsnelheid van 100 km/u op het zuidelijke deel van de A28 i.p.v. 120 km/u. Hierdoor wordt het ontwerp slanker en compacter (minder ruimte gebruik). - Een ontwerpsnelheid van 120 km/u op de andere trajectonderdelen. - Voldoen aan alle wettelijke eisen ten aanzien van geluid- en luchtkwaliteit. - Voldoen aan alle wettelijke eisen ten aanzien van natuur en ecologie (compensatie). In het basisontwerp is het volgende vooralsnog niet meegenomen: - Bovenwettelijke maatregelen ten aanzien van leefbaarheid (geluid- en luchtkwaliteit). - Geheel of gedeeltelijk in stand houden van aansluiting Hoevelaken. - Het voorbereiden van de A1-aansluiting Bunschoterstraat op Vathorst West. - Verbeteren van ecologische en recreatieve verbindingen voor mens en dier op met name A28 Zuid. - Aandacht voor vormgevingsaspecten ten behoeve van een hoogwaardig en herkenbaar Amersfoorts beeld (Landmark Amersfoort?). Wij zijn met RWS in gesprek om de A1-aansluiting Bunschoten alsnog op te nemen in het basisontwerp (de eisen). Argumentatie hiervoor is dat deze ook deel uitmaakt van het VERDERpakket, inclusief financiële bijdrage vanuit de planstudie Knooppunt Hoevelaken. Wij zijn ook met RWS in gesprek om een adequate ontsluiting richting het oosten voor aansluiting Hoevelaken onderdeel te laten zijn het basispakket dat moet worden gerealiseerd, omdat dit in de VOV is opgenomen. Het laatste onderdeel (de vormgevingsaspecten) worden wel meegenomen door RWS, maar op dit moment is nog niet bekend hoe. In BOK2 moeten duidelijk zijn.

228 raadsvoorstel pagina 14 Gemeente Amersfoort Bijlage 5 Betrokken belangengroeperingen en organisaties

229 raadsvoorstel pagina 15 Gemeente Amersfoort Bijlage 6 (docs # ) Rapport Wensen gemeente Amersfoort

230 raadsvoorstel pagina 16 Gemeente Amersfoort Bijlage 7 (docs # ) Rapport Wensen en opties bij het referentieontwerp van RWS

231 raadsvoorstel pagina 17 Gemeente Amersfoort Bijlage 8 (docs# ) Globale kosteninschatting Wensen en opties bij het basisontwerp van RWS

232 raadsbesluit pagina 1 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 februari 2012, sector SOB/VV (nr ); b e s l u i t: vanaf 2020 maximaal 10 miljoen beschikbaar te stellen voor cofinanciering ten behoeve van Amersfoortse wensen, waarbij rekening wordt gehouden met de in de onderstaande moties aangegeven richting (in chronologische volgorde): - het beperken van geluidsoverlast en het verbeteren van de luchtkwaliteit niet alleen voor de wijken Schuilenburg en Dorrestein, maar voor alle wijken; (conform de aangenomen motie op 22 september 2009) - het behoud van aansluiting Hoevelaken en het beperken van de verkeersdruk op het (Amersfoortse) onderliggende wegennet; (conform de aangenomen motie op 15 februari 2011) - een goede inpassing met het oog op ecologie en duurzaamheid; (conform de aangenomen motie op 15 februari 2011) - goede recreatieve en ecologische verbindingen onder de A28-Zuid. (conform de aangenomen motie van 24 januari 2012) Vastgesteld in de openbare vergadering van 27 maart de griffier de voorzitter

233

234

235 Gemeente Amersfoort RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 3 juli 2012 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Programma : 8. Mobiliteit TITEL Planstudie Knooppunt Hoevelaken en planstudie A28 Utrecht A foort: Stand van zaken juni 2012 KENNISNEMEN VAN De stand van zaken van de stand van zaken in het 2 e kwartaal van AANLEIDING In het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (kortweg: BO MIRT) van 30 mei 2011 is met de minister van Infrastructuur en Milieu de afspraak gemaakt dat voor de planstudie Knooppunt Hoevelaken wordt ingezet op een zogenoemde marktconsultatie/ concurrentiegerichte dialoog. Op 7 februari 2012 heeft u besloten in te stemmen met het aangaan van een Strategische Bestuursovereenkomst (BOK1) met het Rijk en de provincie Utrecht. BOK1 vormt de basis voor verdere uitwerking van afspraken tussen partijen die worden beschreven in een Definitieve Bestuursovereenkomst (BOK2). In BOK2 worden onder meer afspraken vastgelegd over de hoogte en de voorwaarden van eventuele cofinanciering en wordt de basis gelegd voor de uitvraag aan de markt. Op 27 maart 2012 heeft u besloten om vanaf 2020 maximaal 10 miljoen beschikbaar te stellen voor cofinanciering van Amersfoortse wensen (nr ). Daarnaast hebt u motie 4.4 en motie 4.6 aangenomen en daarbij aangegeven alleen akkoord te gaan met maximaal 10 miljoen cofinanciering onder de voorwaarde dat de Raad BOK2 in concept ter goedkeuring voorgelegd krijgt en er dan een dekkingsvoorstel ligt. Met deze Raadsinformatiebrief informeren wij u over de huidige stand van zaken van planstudie Knooppunt Hoevelaken. Daarnaast gaan we kort in op de stand van zaken rond planstudie A28 Utrecht Amersfoort met betrekking tot aansluiting Hoevelaken. KERNBOODSCHAP BOK2 wordt alleen ondertekend door partijen die cofinanciering leveren Bij planstudie Knooppunt Hoevelaken wordt voor BOK2 als uitgangspunt genomen dat alleen financierende partijen de overeenkomst aangaan. Naar verwachting zullen dit het Rijk, de provincie Utrecht, de provincie Gelderland, gemeente Nijkerk en gemeente Amersfoort zijn. Met de overige bestuurlijke partijen gemeenten Barneveld, Bunschoten en Leusden en Waterschap Vallei en Eem- worden individuele afspraken gemaakt die als waarborg dienen voor hun specifieke belangen in het contract met de markt en ter bevestiging van medewerking aan planologische procedures, vergunningen e.d. Alle bovengenoemde partijen dienen wensen in. Deze wensen worden samengebracht in een programma van Wensen (pvw). Deze wensen komen bovenop het programma van Eisen (pve). Het pve bestaat uit het Referentieontwerp, het dossier Oplossingsruimte en het dossier Beeldkwaliteitplan en Ruimtelijke Kwaliteit &Vormgeving (DKR&V). Inlichtingen bij: P. Richters, SOB/VV, (033)

236 raadsinformatiebrief pagina 2 Gemeente Amersfoort Het Referentieontwerp is gebaseerd op een sober basisontwerp Het Referentieontwerp is gebaseerd op een sober basisontwerp dat past binnen het beschikbare budget en dat voldoet aan de ontwerprichtlijnen en de doelstellingen om de doorstroming en de bereikbaarheid in de Regio Midden Nederland te verbeteren. In het Referentieontwerp is ook rekening gehouden met de wettelijke eisen op het gebied van geluid, luchtkwaliteit en ecologie. Bij de uitwerking van het Referentieontwerp zijn onderstaande uitgangpunten gehanteerd: - Een zo smal mogelijk profiel: doel is een zo klein mogelijk ruimtebeslag en minder grondaankoop. - Zoveel mogelijk hergebruik van bestaande elementen zoals de ligging van de weg, bestaande viaducten en onderdoorgangen, en geluidschermen. - Zoveel mogelijk gebruik van gronden die al eigendom zijn van Rijkswaterstaat en zo min mogelijk verwerven. - Een ontwerpsnelheid van 100 km/u op het zuidelijke deel van de A28 i.p.v. 120 km/u. Een Q-team bewaakt de ruimtelijke kwaliteit van het project In het dossier Beeldkwaliteitplan/DKR&V wordt de inpassingvisie en de ruimtelijke eisen beschreven van de onderdelen Landschap, Geluidswering, Weginrichting en Kunstwerken. Het dossier wordt getoetst door de Welstandcommissies van de betrokken gemeenten. Tijdens de aanbestedingsprocedure wordt de ruimtelijke kwaliteit aan de hand van dit dossier bewaakt door een Q-team (Kwaliteitsteam). In dialoogfase met de marktpartijen is er een toets door het Q- team. Gegadigden krijgen dan de gelegenheid om het ontwerp zonodig aan te passen. Bij de inschrijving toetst het Q-team of de aanbieding van de marktpartij voldoet aan de geldigheidseis Beeldkwaliteitplan/DRK&V. Tijdens de uitvoeringsfase toetst het Q-team of de ter acceptatie aangeboden uitgewerkte ontwerpen nog steeds voldoen aan het Beeldkwaliteitplan/DKR&V. Het Q-team geeft een advies over het Beeldkwaliteitplan/DKR&V aan de Stuurgroep (Ministerie van I&M, RWS, provincie Utrecht en gemeente Amersfoort) en is een intermediair naar de Welstandcommissies van de betrokken regiogemeenten. Het Q-team wordt gevormd door: Ton Venhoeven (Rijksbouwmeester) Han Lörzing (Landschapsarchitect provincie Utrecht) Wouter Veldhuis (MUST stedebouw: namens de betrokken gemeenten uit de regio) Het dossier Oplossingsruimte bepaalt binnen welke dwangpunten het ontwerp moet blijven De wegverbreding van de A1 en A28 vraagt ruimte. Het dossier Oplossingsruimte bepaalt binnen welke dwangpunten het ontwerp moet blijven. Dwangpunten zijn bijvoorbeeld bestaande aansluitingen (met uitzondering van aansluiting Hoevelaken). Concept Regionale pakket van Wensen in De Ronde van september en oktober Op 27 maart 2012 heeft u raadsvoorstel cofinanciering Amersfoortse wensen aangenomen. In dit voorstel is aangegeven dat het sobere basisontwerp (Referentieontwerp) enige ruimte laat voor regionale wensen. De Amersfoortse wensen worden ingebracht in het Regionale Programma van Wensen. Binnen de regio moet overeenstemming worden bereikt over de specifieke wensen die partijen hebben. Voor ons college vormen het coalitieakkoord, uw moties en de rapporten Wensen gemeente Amersfoort en Wensen en opties bij het referentieontwerp van RWS (bijlagen bij RVS ) het vertrekpunt in de onderhandelingen met Regio en Rijk. Eén van de belangrijkste onderdelen het Regionale pakket van Wensen zijn de wettelijk benodigde geluidwerende voorzieningen en de wensen aan bovenwettelijke voorzieningen. De wijziging van de Wet geluidhinder (SWUNG) en de invoering van zogenaamde Geluidproductieplafonds is het vertrekpunt voor eventuele regionale wensen. Zoals we in onze RIB van mei (nr ) en tijdens De Ronde op 8 mei jl. hebben aangegeven kunnen we pas nadat de Geluidproductieplafonds zijn vastgesteld het regionale wensenpakket formuleren. Naar verwachting worden de

237 raadsinformatiebrief pagina 3 Gemeente Amersfoort Geluidproductieplafonds medio 2012 vastgesteld waarna gerekend kan worden aan bovenwettelijke maatregelen. Wij verwachten in het najaar van 2012 tijdens De Ronde het concept Regionale programma van Wensen met u te kunnen bespreken. Daarnaast zijn in het najaar gezamenlijke informatiebijeenkomsten voor de Raden van de gemeenten Amersfoort, Barneveld, Bunschoten, Leusden en Nijkerk en de Staten van de provincies Gelderland en Utrecht. Begin 2013 willen wij met u graag BOK2 behandelen. Na het zomerreces komen wij met een voorstel voor een concreet tijdspad en de wijze waarop uw Raad wordt betrokken bij de totstandkoming van het Regionale programma van Wensen en BOK2. Regionale cofinanciering Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht heeft in haar coalitieakkoord opgenomen dat zij aan planstudie Knooppunt Hoevelaken maximaal 10 miljoen cofinanciering wil leveren. Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland heeft haar Provinciale Staten voorgesteld om voor het behoud van aansluiting Hoevelaken maximaal 5 miljoen cofinanciering te leveren en voor het verbreden van het viaduct Stoutenburgerlaan, i.v.m. de bereikbaarheid van station Hoevelaken, maximaal 1,25 miljoen, mits gemeente Nijkerk een vergelijkbare bijdrage doet. Hierover neemt Provinciale Staten van de Gelderland na het zomerreces een besluit. Gemeente Nijkerk levert voor behoud van aansluiting Hoevelaken 1 miljoen. Uw Raad heeft besloten aan planstudie Knooppunt Hoevelaken maximaal 10 miljoen beschikbaar te stellen. Planstudie A28 Utrecht Amersfoort: Rijkswaterstaat onderzoekt mogelijkheden om aansluiting Hoevelaken volledig in stand te houden Vooruitlopend op planstudie Knooppunt Hoevelaken wordt planstudie A28 Utrecht Amersfoort uitgevoerd. Met deze planstudie wordt het verbeteren van de bereikbaarheid voor de korte termijn beoogd. In 2011 heeft de minister van I&M een ontwerpwegaanpassingsbesluit (OWAB) genomen. Naast spitsstroken is het aanleggen van een extra rijstrook in de verbindingsboog A28 Utrecht - A1 Apeldoorn onderdeel van het OWAB. Door de dubbele verbindingsboog van de A28 naar de A1 wordt de verkeersafwikkeling in de avondspits van Utrecht naar Apeldoorn verbeterd. Een gevolg van deze dubbele verbindingsboog is dat vanuit verkeersveiligheidsoogpunt het niet verantwoord is om op de A1, komend vanuit de richtingen Amsterdam en Zwolle, afslag Hoevelaken te nemen. In het OWAB is om die reden het afsluiten van aansluiting Hoevelaken vanuit de richting Amsterdam opgenomen. Op dit onderdeel van het OWAB heeft gemeente Amersfoort een zienswijze ingediend bij de minister. Met het Rijk is op 21 juni jl. de afspraak gemaakt dat zij de mogelijkheden onderzoeken om aansluiting Hoevelaken (binnen planstudie A28 Utrecht Amersfoort) voorlopig volledig in stand te houden. Het onderzoek richt zich op het tijdelijk afkruisen van één strook in de verbindingsboog en de volgende drie aspecten: 1. Verkeerskundig: op welk moment in de komende jaren wordt verwacht dat het verkeersaanbod vanaf de A28 zodanig is dat de permanente openstelling van de tweede rijstrook in de verbindingsboog noodzakelijk is? Hiervoor zal een criterium vastgesteld moeten worden dat recht doet aan de wettelijke eisen uit de Spoedwet en aan een optimale doorstroming op het hoofd- en onderliggend wegennet. 2. Ontwerptechnisch/lay-out: is het mogelijk om, uitgaande van het WAB-ontwerp, met beperkte ingrepen één rijstrook af te sluiten en de volledige aansluiting open te houden? Dit onderzoek richt zich met name op de aansluiting van de rijstroken uit Amsterdam en Zwolle op afslag Hoevelaken. 3. Juridisch: het WAB is gericht op openstelling van twee rijstroken in de verbindingsboog. Is er een juridisch risico voor het WAB bij openstellen van één rijstrook? Daarnaast wordt onderzocht wat de effecten zijn van het afsluiten van afslag Amsterdam (en daarmee ook voor uit verkeer vanuit Zwolle) op het onderliggende wegennet.

238 raadsinformatiebrief pagina 4 Gemeente Amersfoort Naar verwachting neemt de minister van I&M eind 2012 een Wegaanpassingsbesluit voor planstudie A28 Utrecht Amersfoort. Zodra er meer bekend is van het onderzoek van RWS over aansluiting Hoevelaken én de andere punten die gemeente Amersfoort bij de zienswijze heeft ingediend (geluidwerende maatregelen en groencompensatie) wordt u door ons geïnformeerd. CONSEQUENTIES In het najaar van 2012 bespreken wij met u het concept Regionale pakket van Wensen. De effecten van SWUNG op de geluidsniveaus zijn daarbij maatgevend. Naast de cofinanciering van provincie Utrecht en gemeente Nijkerk heeft ook de provincie Gelderland het voornemen om een bijdrage te leveren. Deze bijdrage is met name gekoppeld aan behoud van aansluiting Hoevelaken. Met deze bijdrage wordt het realistisch dat naast het openhouden van aansluiting Hoevelaken in oostelijke richting, zoals in onze vorige RIB was vermeld, ook de andere richtingen (deels) worden opengehouden. Naar verwachting kan begin 2013 de Definitieve Bestuursovereenkomst (BOK2) in de Raad worden behandeld. Op dat moment ontvangt u ook een financiële strategie waarin richtinggevend wordt aangegeven hoe toegewerkt kan worden naar een concrete dekking van de investering van 10 miljoen na BETROKKEN PARTIJEN Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, provincie Utrecht, provincie Gelderland, gemeente Barneveld, gemeente Bunschoten, gemeente Leusden, gemeente Nijkerk, Waterschap Vallei en Veluwe, bedrijfsleven, Kamer van Koophandel, stichtingen en belangengroeperingen die belangen hebben bij een goede bereikbaarheid van de regio Amersfoort en/of belangen hebben op het gebied van leefbaarheid, landschap, natuur en ecologie. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester,

239 Agendapunt De Ronde Titel SP en CU: Rol raad bij financiële afspraken in bestuursakkoorden als VERDER en exit-strategie Datum 25 september 2012 Van Meijer (SP) en Hunink Ambtelijk contact Bongers ( ) (CU) Portefeuillehouder Buijtelaar Samenvatting Tijdens de behandeling van de Tussenbalans in juni kwam de onder bestuurders en ambtenaren heersende opvatting aan de orde dat het schrappen van grote VERDER projecten in en rondom Amersfoort geheel los staat van de verplichte financiële gemeentelijke bijdrage aan VERDER. Door de jaren heen hebben opeenvolgende colleges weliswaar melding gemaakt van zware financiële verplichtingen, maar de afwezigheid van een exit-strategie is nooit met de raad gecommuniceerd. Doel activiteit Peiling Soort document Peiling Reden van aanbieding Fracties willen mening peilen van andere fracties over de rol van de raad bij financiële afspraken in bestuursakkoorden als VERDER en exitstrategie. Van de raadsleden wordt gevraagd Zich uit te spreken over de peilpunten: 1. Het is onjuist dat het besluit, dat de financiële bijdrage van Amersfoort aan VERDER te allen tijde ongewijzigd blijft, ook als deze gemeente besluit omvangrijke projecten uit dit programma te schrappen, nooit ter instemming aan de Raad is voorgelegd. 2. Een dergelijke exit-strategie dient terstond in het bestuurlijk overleg te worden geregeld, waarna de uitkomst ter instemming aan de Raad dient te worden voorgelegd. 3. Ook voor andere bestaande en toekomstige bestuursakkoorden moet de raad worden geïnformeerd over de (on)mogelijkheid om het budget bij te stellen als omstandigheden wijzigen. Vervolgtraject Nader te bepalen door de initiatiefnemers. Opm. presidium Presidium akkoord met agendering van deze peiling op tussenliggende dinsdag. In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Soort verslag Verslag Bijbehorende documenten Peiling ( ) x BIS Raadsstukken Fractie Achterliggende documenten Bestuursovereenkomst Bereikbaarheid Regio Utrecht Aanvullende regionale overeenkomst financiën ( ) Verslag De Ronde : VERDER: aanvullende maatregelen bereikbaarheid Raadsbesluit: UVVB-voorstel aanvullende maatregelen VERDER ( ) Raadsbesluit: Besluiten over financiering pakketstudie Driehoek en over de no regrets en basismaatregelen ( ) RIB : Utrechtbrief, RAAM-brief en Gebiedsagenda RIB : Voortgangsrapportage VERDER # v1 - AGENDAPUNT DR ROL RAAD BIJ FINANCIËLE AFSPRAKEN IN BESTUURSAKKOORDEN ALS VERDER EN EXIT-STRATEGIE Reg.nr x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie

240 Provinciale Staten-besluit: VERDERpakket bereikbaarheidsmaatregelen fase 1 en 2 ( ) Provinciale Staten-besluit: Pakketstudies: Aanvullend Pakket ( ) Tussenbalans p.23: VERDER in hoofdstuk De Financiële opgaven x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie x BIS Raadsstukken Fractie # v1 - AGENDAPUNT DR ROL RAAD BIJ FINANCIËLE AFSPRAKEN IN BESTUURSAKKOORDEN ALS VERDER EN EXIT-STRATEGIE

241 PEILING Van : Ad Meijer, SP; Gert Hunink, CU Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 6 september 2012 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Programma : 8-Mobiliteit TITEL Duidelijkheid over rol gemeenteraad bij financiële afspraken in bestuursakkoorden zoals VERDER en exit-strategie PEILPUNTEN 1. Het is onjuist dat het besluit, dat de financiële bijdrage van Amersfoort aan VERDER te allen tijde ongewijzigd blijft, ook als deze gemeente besluit omvangrijke projecten uit dit programma te schrappen, nooit ter instemming aan de Raad is voorgelegd. 2. Een dergelijke exit-strategie dient terstond in het bestuurlijk overleg te worden geregeld, waarna de uitkomst ter instemming aan de Raad dient te worden voorgelegd. 3. Ook voor andere bestaande en toekomstige bestuursakkoorden moet de raad worden geïnformeerd over de (on)mogelijkheid om het budget bij te stellen als omstandigheden wijzigen. AANLEIDING Tijdens de behandeling van de Tussenbalans in juni kwam de onder bestuurders en ambtenaren heersende opvatting aan de orde dat het schrappen van grote VERDER projecten in en rondom Amersfoort geheel los staat van de verplichte financiële gemeentelijke bijdrage aan VERDER. Dit betekent dat als Amersfoort besluit een omvangrijk VERDER project niet door te laten gaan, bijvoorbeeld omdat een dergelijke besteding onder de nu geldende omstandigheden als financieel onverantwoord wordt aangemerkt, de gemeentelijke financiële bijdrage aan VERDER niet kan worden aangepast, waardoor een dergelijke afweging in feite niet kan worden gemaakt. De Raad heeft zich hier nooit over uitgesproken, terwijl de financiële gevolgen voor de stad uitermate verstrekkend zijn. De bestuursovereenkomst met bijbehorende financiële afspraken maken evenmin melding van een dergelijke dwingende afspraak en dateren bovendien van 2006/2007, een periode waarin de financieeleconomische omstandigheden aanzienlijk anders waren dan nu. Door de jaren heen hebben opeenvolgende colleges weliswaar melding gemaakt van zware financiële verplichtingen, maar de afwezigheid van een exit-strategie is nooit met de Raad gecommuniceerd. BEOOGD EFFECT Duidelijkheid over: - de rol van de Raad in de besluitvorming - het dwingende karakter van de aangegane financiële verplichtingen aan VERDER - de mate waarin deze verplichtingen kunnen worden afgedwongen dan wel tenietgedaan. ARGUMENTEN 1.1 Vaststaande bijdrage ontneemt mogelijkheid een afgewogen keuze te maken. De opvatting dat de financiële bijdrage aan VERDER vaststaat, ongeacht de voortzetting van aangekondigde projecten, ontneemt de Raad in het huidige economische tijdsgewricht de mogelijkheid een afgewogen keuze te maken.

242 2.1 Ontbreken van exit-strategie belast toekomstige generaties Door terzake geen exit-strategie vast te laten leggen en het ontbreken daarvan bovendien niet ter instemming aan de betreffende volksvertenwoordigingen voor te leggen, belasten colleges toekomstige generaties bestuurders en volksvertegenwoordigers dwingend met immense financiële verplichtingen zonder voldoende keuzemogelijkheden. KANTTEKENINGEN Afspraak is afspraak wordt vaak in dit verband gezegd. Inderdaad kunnen grote infra-projecten waarin verschillende overheden samenwerken niet telkens ter discussie komen te staan en is er een langetermijnplanning nodig. Ook wordt er gewezen op het feit dat de geldstroom naar Amersfoort vanuit VERDER groter is dan omgekeerd. Desalniettemin dient de Raad te beslissen over de mate waarin toekomstige uitgaven - en zeker van deze omvang - kunnen worden gewijzigd. FINANCIËN Zie Tussenbalans, raadsinformatiebrieven en bestuursovereenkomst. VERVOLG Afhankelijk van behandeling in De Ronde BETROKKEN PARTIJEN Ad Meijer, SP Gert Hunink, CU

243

244

245

246

247

248

249

250

Beheer van de openbare ruimte in beeld. Stad met een hart

Beheer van de openbare ruimte in beeld. Stad met een hart Beheer van de openbare ruimte in beeld Stad met een hart 1 Voorwoord De openbare ruimte in Amersfoort is veilig en heel. De gemeente Amersfoort moet de komende jaren flink bezuinigen, waardoor er minder

Nadere informatie

Verharding-zwerfafval fijn en grof A+ A B C D. Er ligt redelijk veel fijn zwerfafval. Er ligt redelijk veel grof zwerfafval.

Verharding-zwerfafval fijn en grof A+ A B C D. Er ligt redelijk veel fijn zwerfafval. Er ligt redelijk veel grof zwerfafval. Verharding-zwerfafval fijn en grof Er ligt geen fijn Er ligt weinig fijn Er ligt redelijk veel fijn Er ligt veel fijn Er ligt zeer veel fijn fijn zwerfafval ( 10 cm) fijn zwerfafval ( 10 cm) fijn zwerfafval

Nadere informatie

Onkruidbeheer middels een wave-machine

Onkruidbeheer middels een wave-machine Onderhoud van de openbare ruimte Natuurlijk vinden bewoners het prettig als de straat waarin ze wonen schoon is en het groen goed wordt bijgehouden. De gemeente zorgt ervoor dat straten, pleinen, grasvelden

Nadere informatie

Bijlage I. Werkomschrijving SCHOUWPLAN

Bijlage I. Werkomschrijving SCHOUWPLAN Bijlage I Werkomschrijving SCHOUWPLAN beheerovereenkomst onderhoud Groenvoorzieningen en Schoon Bijlage bij Uitvoeringsovereenkomst BIZ 2011 t/m 2015 Bedrijventerrein Spoorzicht INHOUDSOPGAVE 1 AANLEIDING...

Nadere informatie

Kwaliteitscatalogus openbare ruimte bijlage bij kadernota 2013-2016

Kwaliteitscatalogus openbare ruimte bijlage bij kadernota 2013-2016 Kwaliteitscatalogus openbare ruimte bijlage bij kadernota 2013-2016 projectnr. 14362-259809 revisie D2 16 mei 2013 auteur(s) R. Kloppenborg D. Nuus Opdrachtgever Gemeente Stadskanaal Postbus 140 9500 AC

Nadere informatie

Kwaliteitshandboek. onderhoud openbare ruimte

Kwaliteitshandboek. onderhoud openbare ruimte Kwaliteitshandboek onderhoud openbare ruimte 2014 Voorwoord De openbare ruimte is een verzamelnaam voor plekken die we allemaal gebruiken. Bijvoorbeeld straten, parken, pleinen en voet- en fietspaden.

Nadere informatie

G EMEENTE. Samenleven. in de buitenruimte

G EMEENTE. Samenleven. in de buitenruimte G EMEENTE Samenleven in de buitenruimte Wethouder Jan Overweg De openbare ruimte is van ons allemaal. Dus hoe mooi zou het zijn als iedereen in Leusden zich verantwoordelijk voelt voor zijn of haar woonomgeving.

Nadere informatie

Rapport kwaliteitscontrole terreinonderhoud

Rapport kwaliteitscontrole terreinonderhoud Rapport kwaliteitscontrole terreinonderhoud controle locatie controledatum: controleur: soort controle: aanwezig namens opdrachtgever: aanwezig namens opdrachtnemer: uitvoerende partij: perceel: naam:

Nadere informatie

Project: Gecompileerde meetlatten op basis van CROW schaalbalken Auteurs: Rob Roodbol en Arjan de Bruin Datum: december 2013

Project: Gecompileerde meetlatten op basis van CROW schaalbalken Auteurs: Rob Roodbol en Arjan de Bruin Datum: december 2013 colofon Project: Gecompileerde meetlatten op basis van CROW schaalbalken Auteurs: Rob Roodbol en Arjan de Bruin Datum: december 2013 Cyber bv, Adviseurs voor buitenruimte en organisatie vestiging Bodegraven

Nadere informatie

Kwaliteitshandboek. onderhoud openbare ruimte. gemeente Steenwijkerland

Kwaliteitshandboek. onderhoud openbare ruimte. gemeente Steenwijkerland Kwaliteitshandboek onderhoud openbare ruimte gemeente Steenwijkerland Voorwoord Voorwoord Met elkaar kijken hoe onze openbare ruimte erbij ligt. Dat is de kern van de Burgerschouw. Zien de speeltuinen

Nadere informatie

Beelden van de openbare ruimte. Pocketversie Beheercatalogus

Beelden van de openbare ruimte. Pocketversie Beheercatalogus Beelden van de openbare ruimte Pocketversie Beheercatalogus Inleiding De gemeente Hengelo doet er alles aan om de kwaliteit van de openbare ruimte op peil te houden. Maar wat is precies op peil? Dat is

Nadere informatie

Annex I Kwaliteitscatalogus

Annex I Kwaliteitscatalogus Annex I Kwaliteitscatalogus Bomen Er is weinig wortel- en stamopschot Kwaliteitsnorm: per stuk Bedekking stamoppervlak door wortel- en stamopschot < 5 % Gemiddelde lengte wortel- en stamopschot < 20 cm

Nadere informatie

Asfalt- en elementenverhardingen

Asfalt- en elementenverhardingen Asfalt- en elementenverhardingen Oppervlakte van asfalt of elementenverharding (tegels, klinkers e.d.) incl. de opsluitband. Algemene beeld- en kwaliteitseisen: De verharding wordt regelmatig op zichtbare

Nadere informatie

B ijlage Referentieboek

B ijlage Referentieboek B ijlage Referentieboek Behorende bij Groen moet je doen Gemeente Borger Odoorn Afdeling Bouwkunde, Openbare Werken en Groen (BOWG) 2 Bijlage Referentieboek Bijlage Referentieboek Referentieboek voor bepaling

Nadere informatie

Kwaliteitsgids BOR. Gemeente Landgraaf Meet- & communicatieinstrument kwaliteit van de openbare ruimte

Kwaliteitsgids BOR. Gemeente Landgraaf Meet- & communicatieinstrument kwaliteit van de openbare ruimte Kwaliteitsgids BOR Meet- & communicatieinstrument kwaliteit van de openbare ruimte Versie In opdracht van Afdeling BOR Datum: Bezoekadres: gemeente Landgraaf afdeling BOR Raadhuisplein 1 6370 AA Landgraaf

Nadere informatie

KWALITEITS- CATALOGUS OPENBARE RUIMTE 2018

KWALITEITS- CATALOGUS OPENBARE RUIMTE 2018 KWALITEITS- CATALOGUS OPENBARE RUIMTE 2018 CROW Levende Stad Praktijkmiddag beeldkwaliteit 2018 12 juni 2018 Mark van Gurp, CROW Inhoud deelsessie Aanleiding Aanpak Opbouw/structuur KOR 2018 Belangrijkste

Nadere informatie

RAW eenheid 'week' Hoofdcode. Beeldkwaliteit. Hoofdcode

RAW eenheid 'week' Hoofdcode. Beeldkwaliteit. Hoofdcode Groen-beplanting Groen-beplanting-beschadiging - 51.48.52 Beheersen beschadiging-beplanting. Groen-beplanting-bloembak-bloei - - Groen-beplanting-bloembak-kaal oppervlak 51.48.01 51.48.31 Beheersen kaal

Nadere informatie

Definitief eindvoorstel Gras KOR 2018 GRAS

Definitief eindvoorstel Gras KOR 2018 GRAS Definitief eindvoorstel Gras KOR 2018 GRAS Algemene besluiten Besluit: De werkgroep is het met de redenering eens dat als er in de benaming van een beeldmeetlat geen verdere typering staat, een beeldmeetlat

Nadere informatie

Schouwgids Kwaliteitstoets Vlist

Schouwgids Kwaliteitstoets Vlist Februari 2013 Schouwgids Kwaliteitstoets Vlist Meet- en communicatie instrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte Schouwgids Kwaliteitstoets Oegstgeest Meet- en communicatie instrument voor de kwaliteit

Nadere informatie

Kwaliteitscatalogus 2013

Kwaliteitscatalogus 2013 Kwaliteitscatalogus 2013 9 oktober 2013 Houten Twitter: #kwaliteitscatalogus, #dvdornl Wat is CROW? CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte voor alle

Nadere informatie

Kwaliteit openbare ruimte Nijmegen Het Marikenniveau

Kwaliteit openbare ruimte Nijmegen Het Marikenniveau Kwaliteit openbare ruimte Nijmegen Het Marikenniveau Wat kunnen bewoners en ondernemers verwachten van het basisniveau van onderhoud? Voor participatie Een veilige, toegankelijke openbare ruimte waar mensen

Nadere informatie

Beheer openbare ruimte. Kwaliteitscatalogus Gemeente Zuidhorn

Beheer openbare ruimte. Kwaliteitscatalogus Gemeente Zuidhorn Beheer openbare ruimte Kwaliteitscatalogus Gemeente Zuidhorn 411180 Beleid Inhoud Bomen Heesters Sierheesters Gazon Berm/Kruidenrijk gras Straatmeubilair Parkmeubilair Zwerfafval in het groen Zwerfafval

Nadere informatie

Burgerschouw wijk 5 Middengebied (donderdag-ploeg)

Burgerschouw wijk 5 Middengebied (donderdag-ploeg) Burgerschouw wijk 5 Middengebied (donderdag-ploeg) 18-5-2017 Inleiding Op 18 mei 2017 heeft de 1e burgerschouw van 2017 in de wijk Middengebied (Westelijk gedeelte) plaatsgevonden. In overleg met de deelnemers

Nadere informatie

TECHNISCHE BEPALINGEN KWALITEIT OPENBARE RUIMTE

TECHNISCHE BEPALINGEN KWALITEIT OPENBARE RUIMTE TECHNISCHE BEPALINGEN KWALITEIT OPENBARE RUIMTE Hoofdstuk 70 Technische bepalingen voor contracten waarbij gebruik wordt gemaakt van de prestatie-eisen uit de CROW-kwaliteitscatalogus CROW Galvanistraat

Nadere informatie

Professioneel schouwen van de Openbare Ruimte op beeldkwaliteit conform CROW-publicatie 245

Professioneel schouwen van de Openbare Ruimte op beeldkwaliteit conform CROW-publicatie 245 Professioneel schouwen van de Openbare Ruimte op beeldkwaliteit conform CROW-publicatie 245 Professioneel schouwen van de Openbare Ruimte op beeldkwaliteit conform CROW-publicatie 245 Met behulp van de

Nadere informatie

Nijmegen. schoon, heel & veilig?!

Nijmegen. schoon, heel & veilig?! Nijmegen schoon, heel & veilig?! INHOUDSOPGAVE Verharding 1. Heel en veilig - rijbaan 2. Heel en veilig - trottoirs en fietspaden 3. Schoon - onkruid op verharding 4. Schoon - zwerfvuil op verharding en

Nadere informatie

Cibor gids. Standaard schouwgids Meet- en communicatie instrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Schouwgids juni 2011

Cibor gids. Standaard schouwgids Meet- en communicatie instrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Schouwgids juni 2011 Cibor gids Standaard schouwgids Meet- en communicatie instrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte Schouwgids COLOFON Project: 51223WE, gemeente IJsselstein Integraal BKP Auteurs: Annemarie Keern

Nadere informatie

Burgerschouw wijk 4 Oost-Souburg en Ritthem

Burgerschouw wijk 4 Oost-Souburg en Ritthem Burgerschouw wijk 4 Oost-Souburg en Ritthem 29-3-2017 Inleiding Op 29 maart 2017 heeft de 1e burgerschouw 2017 in de wijk Oost-Souburg en Ritthem plaatsgevonden. In overleg met de deelnemers is besloten

Nadere informatie

Verslag en resultaten. Burgerschouw wijk 1 Paauwenburg

Verslag en resultaten. Burgerschouw wijk 1 Paauwenburg Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 1 Paauwenburg 6-9-2017 Inleiding Op 6 september 2017 heeft de 2e burgerschouw 2017 in de wijk Paauwenburg plaatsgevonden. In overleg met de deelnemers is besloten

Nadere informatie

Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 5 Middengebied (donderdag-ploeg)

Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 5 Middengebied (donderdag-ploeg) Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 5 Middengebied (donderdag-ploeg) 5-4-2018 Inleiding Op 5 april 2018 heeft de 1e burgerschouw van 2018 in de wijk Middengebied (Westelijk gedeelte) plaatsgevonden.

Nadere informatie

Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 5 Middengebied (woensdag-ploeg)

Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 5 Middengebied (woensdag-ploeg) Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 5 Middengebied (woensdag-ploeg) 27-9-2017 Inleiding Op 27 september 2017 heeft de 2e burgerschouw in de wijk Middengebied (Oostelijk gedeelte) plaatsgevonden. Er

Nadere informatie

Kwaliteitscatalogus Gemeente Veere Beoordeling kwaliteit openbare ruimte

Kwaliteitscatalogus Gemeente Veere Beoordeling kwaliteit openbare ruimte Kwaliteitscatalogus Gemeente Veere 2012 Beoordeling kwaliteit openbare ruimte Kwaliteitscatalogus VEERE Aan de hand van deze kwaliteitscatalogus kunnen we de openbare ruimte van de gemeente Veere beoordelen.

Nadere informatie

Keuringsprotocol IBOR Gemeente Hendrik Ido Ambacht

Keuringsprotocol IBOR Gemeente Hendrik Ido Ambacht Keuringsprotocol IOR 2017 Gemeente Hendrik Ido mbacht 7 egrippenlijst fvalbak Inzamelobject voor afval in de openbare ruimte dat handmatig kan worden leeggemaakt. esmeuring evuiling, bevlekking of bekladding

Nadere informatie

Verslag en resultaten. Burgerschouw wijk 5 Middengebied

Verslag en resultaten. Burgerschouw wijk 5 Middengebied Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 5 Middengebied 04-10-2018 Inleiding Op donderdag 4 oktober 2018 heeft de tweede burgerschouw van 2018 in de wijk Middengebied tussen de Willem Klooslaan en de President

Nadere informatie

Burgerschouw wijk 5 Middengebied (woensdag-ploeg)

Burgerschouw wijk 5 Middengebied (woensdag-ploeg) Burgerschouw wijk 5 Middengebied (woensdag-ploeg) 10-5-2017 Inleiding Op 10 mei 2017 heeft de 1e burgerschouw van 2017 in de wijk Middengebied (Oostelijk gedeelte) plaatsgevonden. Er kon een nieuwe deelnemer

Nadere informatie

notitie voor: GROENBEHEERPLAN 2014, NOTITIE KOSTEN

notitie voor: GROENBEHEERPLAN 2014, NOTITIE KOSTEN notitie voor: GROENBEHEERPLAN 2014, NOTITIE KOSTEN projectnummer: SI-207.000 datum: 01-07-2014 NOTITIE: Project: Projectnummer: Groenstructuurplan / Groenbeheerplan 2014, Kosten SI-207.000 Datum notitie:

Nadere informatie

Beheer Openbare Ruimte (BOR) Gemeente Noordenveld Versie 2016

Beheer Openbare Ruimte (BOR) Gemeente Noordenveld Versie 2016 Beheer Openbare Ruimte (BOR) Gemeente Noordenveld Versie 2016 Inhoudsopgave Inhoud 1 Groen 3 1.1 3 1.2 Verzorgingsgraad 11 2 Verharding 12 2.1 12 2.2 Verzorgingsgraad 17 3 Meubilair 21 3.1 21 3.2 Verzorgingsgraad

Nadere informatie

Beheercatalogus Kwaliteit in beeld. BIJLAGE 1 bij het Groenbeleidsplan

Beheercatalogus Kwaliteit in beeld. BIJLAGE 1 bij het Groenbeleidsplan . BIJLAGE 1 bij het Groenbeleidsplan 2005-2015 Versie : 3 Datum : april 2005 Samengesteld door : ing. J.M. Mandemakers pagina 2 van 77 VOORWOORD In de beeldsystematiek gaat men uit van twee documenten

Nadere informatie

Beeldkwaliteitplan. Beeldkwaliteitplan Groen

Beeldkwaliteitplan. Beeldkwaliteitplan Groen Beeldkwaliteitplan Beeldkwaliteitplan Groen Titel: Beeldkwaliteitplan groen Opgesteld door: Wilka Guelen Datum: juli 2012 2 Inhoud Inleiding... 4 Samenvatting... 6 1. Groen... 7 1.2 Uitmaaien bosplantsoen...

Nadere informatie

GROEN - staat boom. Basis De boom ziet er gezond en verzorgd uit en is groeikrachtig. De boom en paal. Laag. Hoog. meetlatten

GROEN - staat boom. Basis De boom ziet er gezond en verzorgd uit en is groeikrachtig. De boom en paal. Laag. Hoog. meetlatten 0 GROEN - staat boom De boom ziet er gezond en verzorgd uit en is groeikrachtig. De boom en paal staan recht. De boom ziet er redelijk gezond en verzorgd uit en is redelijk groeikrachtig. De boom en paal

Nadere informatie

Besteknr Onderhoud Groen 2017 Venlo West Definitief 2016

Besteknr Onderhoud Groen 2017 Venlo West Definitief 2016 Bladnr. 1 Behoort bij: 265942 Onderhoud Groen 2017 Venlo West I N S C H R I J V I N G S S T A A T Inschrijvingsstaat als bedoeld in artikel 01.01.03 van de Standaard RAW Bepalingen (Standaard 2015) behorende

Nadere informatie

RAW A l g e m e e n

RAW A l g e m e e n Bladnr. 1 van 48 1. A l g e m e e n Bladnr. 2 van 48 Bladnr. 3 van 48 PAR 01 Opdrachtgever Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen, Laan Nieuwer Amstel 1, Postbus 4, 1180

Nadere informatie

Samenwerken aan beeldkwaliteit op basis van de Visie Openbare Ruimte

Samenwerken aan beeldkwaliteit op basis van de Visie Openbare Ruimte Samenwerken aan beeldkwaliteit op basis van de Visie Openbare Ruimte 1 Colofon Opdrachtgever: gemeente Maassluis Project: Samenwerken aan beeldkwaliteit Auteurs: Gert Oosterhuis PLAN terra Annet Muller

Nadere informatie

BEPALING HOEVEELHEDEN;* ONDERHOUD BEPLANTINGEN Gemeente Krimpenerwaard

BEPALING HOEVEELHEDEN;* ONDERHOUD BEPLANTINGEN Gemeente Krimpenerwaard ter inlichting 1 Onderhoud Bomen 101 Onderhoud Bomen, Beeldkwaliteit A 2,5% 101010 Beheersen stamopschot (A). week (st) 6.241 2,5% 156 101020 Beheersen wortelopschot (A). week (st) 6.241 2,5% 156 101030

Nadere informatie

BOMEN JEUGD SNOEI WEL NIET

BOMEN JEUGD SNOEI WEL NIET BEHEERPASPOORT BOMEN JEUGD SNOEI Een mooie duurzame boom, bomenrij of groep met één doorgaande stam en een voor die locatie gewenste takvrije stam. Er wordt tijdens deze fase gestreefd om de boom zich

Nadere informatie

Kwaliteitshandboek. onderhoud openbare ruimte. gemeente Steenwijkerland

Kwaliteitshandboek. onderhoud openbare ruimte. gemeente Steenwijkerland Kwaliteitshandboek onderhoud openbare ruimte gemeente Steenwijkerland Voorwoord Voorwoord Met elkaar kijken hoe onze openbare ruimte erbij ligt. Dat is de kern van de Burgerschouw. Zien de speeltuinen

Nadere informatie

De verschillen tussen de onderhoudsniveaus basis en accent zijn aangegeven in de tekst door middel van een onderstreping.

De verschillen tussen de onderhoudsniveaus basis en accent zijn aangegeven in de tekst door middel van een onderstreping. BIJLAGE A. BEELDBOEK GROEN KERNEN In de wijken krijgt de openbare ruimte een gemiddelde kwaliteit. Dit onderhoudsniveau noemen we basis. In de wijken dragen inwoners vervolgens zelf bij aan het beheer

Nadere informatie

Verslag en resultaten. Burgerschouw wijk 4 Souburg en Ritthem

Verslag en resultaten. Burgerschouw wijk 4 Souburg en Ritthem Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 4 Souburg en Ritthem 21-3-2018 Inleiding Op 21 maart 2018 heeft de eerste burgerschouw van 2018 in de wijk Souburg en Ritthem plaatsgevonden. In overleg met de deelnemers

Nadere informatie

Eind- en toetstermen Certificaat Inspecteur beeldkwaliteit

Eind- en toetstermen Certificaat Inspecteur beeldkwaliteit Eind- en toetstermen Certificaat Inspecteur beeldkwaliteit Versie: dec 2018 Versie Datum Toelichting Dec 2018 1-12-2018 Versie 3 (KOR 2018) Eind- en toetstermen CROW Certificaat Inspecteur Beeldkwaliteit

Nadere informatie

Schouwcatalogus Beheer en onderhoud groen openbare ruimte

Schouwcatalogus Beheer en onderhoud groen openbare ruimte Schouwcatalogus eheer en onderhoud groen openbare ruimte Gemeente de ilt atum: Mei 2013 Project: P 459-01 Kenmerk: 2013465 Toelichting schouwcatalogus eze catalogus is een eerste versie voor de nulmeting

Nadere informatie

Nota van B&W. onderwerp Actualisering Beheerkwaliteitplan Openbare Ruimte (BKP)

Nota van B&W. onderwerp Actualisering Beheerkwaliteitplan Openbare Ruimte (BKP) gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Actualisering Beheerkwaliteitplan Openbare Ruimte (BKP) Portefeuillehouder Marjolein Steffens-van de Water Collegevergadering 1 3 december 2016 inlichtingen

Nadere informatie

OPENBARE RUIMTE SCHOUWWAAIER. 2014_45544_Stadsleven_Schouwwaaier_DEF.indd :13

OPENBARE RUIMTE SCHOUWWAAIER. 2014_45544_Stadsleven_Schouwwaaier_DEF.indd :13 2016 OPENRE RUIMTE SHOUWWIER 2014_45544_Stadsleven_Schouwwaaier_EF.indd 1 02-03-16 12:13 OPENR OPENR Zwerfvuil en/of hondenpoep omen op verharding, beplanting en zwerfvuil in water Perfect: er is geen

Nadere informatie

Inschrijvingsstaat als bedoeld in artikel van de Standaard RAW Bepalingen behorende bij het inschrijvingsbiljet van de ondergetekende(n):

Inschrijvingsstaat als bedoeld in artikel van de Standaard RAW Bepalingen behorende bij het inschrijvingsbiljet van de ondergetekende(n): Bladnr. 1 van 6 Behoort bij: ZK16009104 Onderhoud beplantingen I N S C H R I J V I N G S S T A A T Inschrijvingsstaat als bedoeld in artikel 01.01.06 van de Standaard RAW Bepalingen behorende bij het inschrijvingsbiljet

Nadere informatie

Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 2 en 3 Groot-Lammerenburg,

Verslag en resultaten Burgerschouw wijk 2 en 3 Groot-Lammerenburg, Verslag en resultaten Burgerschouw wijk en 3 Groot-Lammerenburg, 14-3-018 Inleiding Op 14 maart 018 heeft de 1e burgerschouw 018 in de wijk Groot-Lammerenburg plaatsgevonden. Na twee suggesties die door

Nadere informatie

Gemeente Bloemendaal. Technische staat groen gemeente Bloemendaal

Gemeente Bloemendaal. Technische staat groen gemeente Bloemendaal Gemeente Bloemendaal Technische staat groen gemeente Bloemendaal Gemeente Bloemendaal Technische staat groen gemeente Bloemendaal Joeri Kuis TerraSpect Waalwijk Inhoud 1 Inleiding 4 2 Algemeen 5 2.1 Aanleiding

Nadere informatie

Uw partner in groen. Beeldbestek volgens CROW catalogus

Uw partner in groen. Beeldbestek volgens CROW catalogus Uw partner in groen Beeldbestek volgens CROW catalogus Inhoudsopgave 1. Wat kunnen/mogen we van Axentgroen verwachten... 2 2. Inleiding... 3 3. Schaalbalken... 3 4. Beter communiceren met beelden... 3

Nadere informatie

Schaalbalken CROW Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2010 Groen-beplanting-beschadiging (RAW-hoofdcodes /70.10.

Schaalbalken CROW Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2010 Groen-beplanting-beschadiging (RAW-hoofdcodes /70.10. Schaalbalken CROW Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2010 Groen-beplanting-beschadiging (RAW-hoofdcodes 70.10.31/70.10.81) Er is geen beplanting beschadigd. Er is weinig beplanting beschadigd. Er is hier

Nadere informatie

Integrale beheercatalogus Augustus 2012

Integrale beheercatalogus Augustus 2012 Integrale beheercatalogus Augustus 2012 INLEIDING 2 De Beheercatalogus Sluis visualiseert het beeld van de openbare ruimte in de gemeente Sluis. Daarnaast zijn per beheergroep normen en eisen gegeven voor

Nadere informatie

MEETLAT. Kwaliteit Beheer Openbare Ruimte

MEETLAT. Kwaliteit Beheer Openbare Ruimte MEETLAT Kwaliteit Beheer Openbare Ruimte Inhoud Voorwoord 4 Integrale kwaliteit in de openbare ruimte 5 Kwaliteit Openbare Ruimte: meetbaar en herkenbaar 6 Verharding Asfalt 8 Verharding Elementen 10

Nadere informatie

Definitief eindvoorstel definities KOR Definities

Definitief eindvoorstel definities KOR Definities Definitief eindvoorstel definities KOR 2018 Definities Definities KOR 2018 Afvalbak Niet conform RAW 2015. Inzamelobject voor afval in de openbare ruimte dat handmatig kan worden leeggemaakt. inzamelsysteem

Nadere informatie

Ter informatie zenden wij u het bestedingsvoorstel Intensivering onderhoud openbare ruimte.

Ter informatie zenden wij u het bestedingsvoorstel Intensivering onderhoud openbare ruimte. 4+4A Gemeente Delft Bankrekening BNG 28.50.01.787, t.n.v. gemeente Delft Behandeld door R.A. van Beek Telefoon 14015 Internet www.delft.n1 Retouradres : Centrals Staf, Postbus 78, 2600 ME Delft Aan de

Nadere informatie

Ontwerpbesluit: Toekomstige beheerscenario s openbare ruimte

Ontwerpbesluit: Toekomstige beheerscenario s openbare ruimte Ontwerpbesluit: Toekomstige beheerscenario s openbare ruimte 2013-2018 Registratienummer 2013-03115 Versie 1 Status Concept Opdrachtgever Inge Meindertsma Adviseur Hendrik Hoekstra Voor akkoord Voor akkoord

Nadere informatie

Definitief eindvoorstel Meetinstructies KOR Meetinstructies

Definitief eindvoorstel Meetinstructies KOR Meetinstructies Definitief eindvoorstel Meetinstructies KOR 2018 Meetinstructies Voorstel verbeteringen meetinstructies KOR 2018 1. Meetmethode Een meetlocatie is onder te verdelen in meetvakken (bijvoorbeeld oppervlaktes

Nadere informatie

Cibor gids. Standaard schouwgids Meet- en communicatie instrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Versie april 2011 Bergen op Zoom

Cibor gids. Standaard schouwgids Meet- en communicatie instrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte. Versie april 2011 Bergen op Zoom Cibor gids Standaard schouwgids Meet- en communicatie instrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte Versie april 2011 Bergen op Zoom COLOFON Project: Gecompileerde meetlatten op basis van CROW schaalbalken

Nadere informatie

Cibor gids. meetinstrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte GEMEENTE DORDRECHT

Cibor gids. meetinstrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte GEMEENTE DORDRECHT Cibor gids meetinstrument voor de kwaliteit van de openbare ruimte GEMEENTE DORDRECHT 1 Colofon Opdrachtgever: gemeente Dordrecht Project: uitwerking opdrachtgeverschap 55021 Datum: februari 2006 Cyber

Nadere informatie

2.2 Nadere beschrijving

2.2 Nadere beschrijving RAW0009-103112 WASCHAP DRENTS OVERIJSSELSE DELTA Bladnr. 1 van 18 2.2 Nadere beschrijving Bladnr. 2 van 18 WASCHAP DRENTS OVERIJSSELSE DELTA RAW0009-103112 RAW0009-103112 WASCHAP DRENTS OVERIJSSELSE DELTA

Nadere informatie

Beheerplan onderhoud groen

Beheerplan onderhoud groen Beheerplan onderhoud groen 1. Inventarisatie openbaar groen Het openbaar groen in de gemeente is geïnventariseerd en in beeld gebracht met het software beheerspakket DGdialog. Onder het openbaar groen

Nadere informatie

Kwaliteit Openbare Ruimte Krimpen aan den IJssel 2008

Kwaliteit Openbare Ruimte Krimpen aan den IJssel 2008 Kwaliteit Openbare Ruimte Krimpen aan den IJssel 2008 projectnr. 179990 November 2008 Powered by: Auteur: Bonne Keizer Ricardo Beckers Opdrachtgever: Gemeente Krimpen aan den IJssel Inleiding 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Gemeente Amsterdam stadsdeel Noord rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.A.M. van Moorsel, Afdelingsmanager Wijkbeheer West

Gemeente Amsterdam stadsdeel Noord rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.A.M. van Moorsel, Afdelingsmanager Wijkbeheer West Beheerovereenkomst Gemeente Amsterdam stadsdeel Noord rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.A.M. van Moorsel, Afdelingsmanager Wijkbeheer West hierna te noemen: het stadsdeel en , gevestigd

Nadere informatie

Programma van Eisen beheer en onderhoud De Krogten

Programma van Eisen beheer en onderhoud De Krogten Programma van Eisen beheer en onderhoud De Krogten Status: Documenttitel: definitief Programma van Eisen beheer en onderhoud De Krogten Plaats: Breda Datum: 21-09-2017 Programma van Eisen Beheer en onderhoud

Nadere informatie

2.2 Nadere beschrijving

2.2 Nadere beschrijving RAW0009-103108 WASCHAP DRENTS OVERIJSSELSE DELTA Bladnr. 1 van 24 2.2 Nadere beschrijving Bladnr. 2 van 24 WASCHAP DRENTS OVERIJSSELSE DELTA RAW0009-103108 RAW0009-103108 WASCHAP DRENTS OVERIJSSELSE DELTA

Nadere informatie

gemeente Eindhoven Betreft Resultaten evaluatie onderhoud openbare ruimte.

gemeente Eindhoven Betreft Resultaten evaluatie onderhoud openbare ruimte. gemeente Eindhoven Inboeknummer Dossiernummer 7 juli 2008 Raadsinformatiebrief Betreft Resultaten evaluatie onderhoud openbare ruimte. Inleiding In de periode januari tot en met mei 2008 heeft de evaluatie

Nadere informatie

Pathmos Samen veranderen en bezuinigen in de Openbare ruimte

Pathmos Samen veranderen en bezuinigen in de Openbare ruimte Samen veranderen en bezuinigen in de Openbare ruimte Spreker Peter Dijkstra Datum 9 april 2014 Plaats Enschede Inhoud 1. Inleiding en doel van deze bijeenkomst 2. Resultaten bewonerspeiling 3. De zoekrichtingen

Nadere informatie

Onderhoud Vlaardingen. Gemeente Vlaardingen. Raamovereenkomst (OMOP): Opdrachtgever: Besteknummer Datum 17 december 2015

Onderhoud Vlaardingen. Gemeente Vlaardingen. Raamovereenkomst (OMOP): Opdrachtgever: Besteknummer Datum 17 december 2015 Raamovereenkomst (OMOP): Onderhoud 2016-2018 Vlaardingen Opdrachtgever: Besteknummer 2016-01 Datum 17 december 2015 Status DEFINITIEF Projectleider Ing. R.L.M. Jacobs Stad & Groen Liemersallee 1 6931 KH

Nadere informatie

Hoofdstuk 51 Groenvoorzieningen. Wijziging Technische Bepalingen. Gewijzigde bepalingen zijn grijs gemarkeerd. Niet gemarkeerde bepalingen zijn nieuw

Hoofdstuk 51 Groenvoorzieningen. Wijziging Technische Bepalingen. Gewijzigde bepalingen zijn grijs gemarkeerd. Niet gemarkeerde bepalingen zijn nieuw TECHNISCHE BEPALINGEN Hoofdstuk 51 Groenvoorzieningen Wijziging Technische Bepalingen Gewijzigde bepalingen zijn grijs gemarkeerd Niet gemarkeerde bepalingen zijn nieuw Overzicht vervallen bepalingen toegevoegd

Nadere informatie

Vraag 1 Welke locale hoveniers zijn voor de IBOR aanbesteding door de gemeente uitgenodigd om een onderhandse offerte uit te brengen?

Vraag 1 Welke locale hoveniers zijn voor de IBOR aanbesteding door de gemeente uitgenodigd om een onderhandse offerte uit te brengen? Endelhovenlaan 1, 3601 GR Maarssen Postbus 1212, 3600 BE Maarssen T 0346 25 40 00 F 0346 25 40 10 www.stichtsevecht.nl Aan de fractie van Breukelen Beweegt, t.a.v. de heer D. van 't Hof. Afdeling Wijken

Nadere informatie

Onderhoud begraafplaatsen

Onderhoud begraafplaatsen Besteknummer: 15 CO 021 09 Nota van Inlichtingen Status: Definitief Versie: 01 Datum: 05-10-2015 Bladnr. 1 van 6 Nota van inlichtingen inschrijvingsfase behorend bij: Titel : Besteknummer : 15 CO 021 09

Nadere informatie

IBOR Monitoringsrapport Roosendaal Schouwrapportage juni 2012

IBOR Monitoringsrapport Roosendaal Schouwrapportage juni 2012 IBOR Monitoringsrapport Roosendaal Schouwrapportage juni 2012 projectnr. 247475 revisie 1.0 31 augustus 2012 auteur(s) Mark van den Kieboom Roel Hubers Opdrachtgever Gemeente Roosendaal Stadserf 1 4701

Nadere informatie

Groenbeheerplan. Sliedrecht. Afdeling Plantsoenen en Reiniging Sliedrecht, juni 2004

Groenbeheerplan. Sliedrecht. Afdeling Plantsoenen en Reiniging Sliedrecht, juni 2004 Groenbeheerplan 2004 Sliedrecht Afdeling Plantsoenen en Reiniging Sliedrecht, juni 2004 Groenbeheerplan 2004 Sliedrecht Afdeling Plantsoenen en Reiniging Sliedrecht, juni 2004 Samenvatting HET GROENBEHEERPLAN

Nadere informatie

IBOR (MEETINSTRUMENT VOOR DE KWALITEIT VAN DE OPENBARE RUIMTE)

IBOR (MEETINSTRUMENT VOOR DE KWALITEIT VAN DE OPENBARE RUIMTE) DEEL 1 IBOR (MEETINSTRUMENT VOOR DE KWALITEIT VAN DE OPENBARE RUIMTE) Vraag 1: VERHARDING Wegoppervlak: Welke foto past het beste bij de situatie in uw buurt? Antwoordmogelijkheid Aantal Percentage A 173

Nadere informatie

Service Level Agreement (SLA) historische binnenstad Alkmaar

Service Level Agreement (SLA) historische binnenstad Alkmaar Service Level Agreement (SLA) historische binnenstad Alkmaar Algemeen dagelijks onderhoud gemeente Alkmaar De gemeente draagt zorg voor de inrichting, het beheer en het onderhoud van de gehele openbare

Nadere informatie

Het aanbesteden van onkruidbestrijding op verhardingen

Het aanbesteden van onkruidbestrijding op verhardingen 1 Het aanbesteden van onkruidbestrijding op verhardingen 2 1. KENNISMAKING Wie ben je? Hoe is het onkruidbeheer in je gemeente georganiseerd? Heb je ervaring met een bestek voor niet- chemische uitvoering

Nadere informatie

De Raad 04-12-2012 Aanvang: 19:00

De Raad 04-12-2012 Aanvang: 19:00 De Raad 04-12-2012 Aanvang: 19:00 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 19:00 Waarborgen ruimtelijke kwaliteit door stadsbouwmeester en commissie ruimtelijke kwaliteit vrz: Land secr:

Nadere informatie

BESTEK NR.: GM ONDERHOUD WESTWIJK, PERCELEN GEMEENTE VLAARDINGEN EN WATERWEG WONEN IN DE GEMEENTE VLAARDINGEN

BESTEK NR.: GM ONDERHOUD WESTWIJK, PERCELEN GEMEENTE VLAARDINGEN EN WATERWEG WONEN IN DE GEMEENTE VLAARDINGEN BESTEK NR.: GM344786-01 ONDERHOUD WESTWIJK, PERCELEN GEMEENTE VLAARDINGEN EN WATERWEG WONEN IN DE GEMEENTE VLAARDINGEN Afdeling: Openbare Werken Vlaardingen, december 2015 Bladnr. 2 RAW0018-92925 RAW0018-92925

Nadere informatie

Stadsronde 1 november 2016 Groenbeheer en onkruidbestrijding. Team Wonen en Leefkwaliteit

Stadsronde 1 november 2016 Groenbeheer en onkruidbestrijding. Team Wonen en Leefkwaliteit Stadsronde 1 november 2016 Groenbeheer en onkruidbestrijding Team Wonen en Leefkwaliteit Aanleiding Toezegging college naar aanleiding van motie CDA bij behandeling van de kaderbrief Klachten over de staat

Nadere informatie

De Raad Aanvang: 19:00

De Raad Aanvang: 19:00 De Raad 15-01-2013 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 19:45 20:00 20:30 Planning permanente beleidsevaluatie vrz: Pongers pfh: Buijtelaar secr: Pen *VERVALLEN: Vragen

Nadere informatie

deel C: Beheerkwaliteitplan

deel C: Beheerkwaliteitplan rapport notitie Kwaliteitsplan Openbare Ruimte deel C: Beheerkwaliteitplan het kwaliteitsplan openbare ruimte bestaat uit 3 delen: deel A. Stedelijk Kwaliteitskader deel B. Leidraad Inrichting Openbare

Nadere informatie

Bladnr. 1 van Project: Groenonderhoud begraafplaatsen 2017 Besteknummer: 2017 / 2634 Nota van Inlichtingen

Bladnr. 1 van Project: Groenonderhoud begraafplaatsen 2017 Besteknummer: 2017 / 2634 Nota van Inlichtingen RAW0125-102013 Bladnr. 1 van 10 NOTA VAN INLICHTINGEN INSCHRIJVINGSFASE BEHOREND BIJ: Groenonderhoud begraafplaatsen 2017 in gemeente Alphen aan den Rijn Besteknummer: 2017 / 2634 Bladnr. 2 van 10 RAW0125-102013

Nadere informatie

GROENBEHEERPLAN GEMEENTE BEUNINGEN

GROENBEHEERPLAN GEMEENTE BEUNINGEN GROENBEHEERPLAN GEMEENTE BEUNINGEN In Beuningen is naar verhouding veel groen aanwezig. Deze groene inrichting draagt bij aan een gezonde, fraaie, plezierige woon- en werkomgeving. Als gemeente zijn we

Nadere informatie

Schoner Nederland impulsprogramma zwerfafval

Schoner Nederland impulsprogramma zwerfafval Samen werken aan een Schoner Nederland impulsprogramma zwerfafval Werkwijze meten in het veld Monitoring Stap 1 Meetlocatie zoeken Bepaal vooraf de snelste route voor het bezoeken van alle locaties op

Nadere informatie

W.J. de Oude. 1. Algemene informatie over de schouw: Er is geschouwd op twee locaties: 1) Nieuwemeerdijk (domeinen) 2) Koekoekslaan

W.J. de Oude. 1. Algemene informatie over de schouw: Er is geschouwd op twee locaties: 1) Nieuwemeerdijk (domeinen) 2) Koekoekslaan Verslag bewonersschouw Cluster Beheer en Onderhoud Verslag van Bewonersschouw Vergaderdatum 10 oktober 2012 Aanwezig Gemeente Haarlemmermeer & Dorpsraad Buitenkaag Afwezig met kennisgeving Afwezig zonder

Nadere informatie

MEMO maaibeleid. Beheergroep Streefbeeld en maairegime Waar kan dit voorkomen Gazon

MEMO maaibeleid. Beheergroep Streefbeeld en maairegime Waar kan dit voorkomen Gazon MEMO maaibeleid Met ingang van 1 januari 2016 is het maaibeleid voor grassen in de fysieke openbare njimte gewijzigd. Dit had ie maken met een verschuiving van middelen binnen het programma kwaliteit fysieke

Nadere informatie

ONDERZOEK GROENVOORZIENINGEN

ONDERZOEK GROENVOORZIENINGEN ONDERZOEK GROENVOORZIENINGEN ONDERZOEK INWONERPANEL SOEST GFK, JULI 2015 GfK 2015 Onderzoek Groenvoorzieningen Juli 2015 1 Inhoudsopgave 1 Samenvatting 2 Onderzoeksresultaten 3 Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

Service Level Agreement (SLA) Bedrijventerrein Overdie/Laanenderweg

Service Level Agreement (SLA) Bedrijventerrein Overdie/Laanenderweg Service Level Agreement (SLA) Bedrijventerrein Overdie/Laanenderweg Algemeen dagelijks onderhoud gemeente Alkmaar De gemeente draagt zorg voor de inrichting, het beheer en het onderhoud van de gehele openbare

Nadere informatie

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte

Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte Openbare ruimte in beeld Onderzoek naar de kwaliteit van de openbare ruimte Gemeente Hollands Kroon Mei 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel. (0229) 282555 www.ioresearch.nl

Nadere informatie

Programma van Eisen beheer en onderhoud de Krogten

Programma van Eisen beheer en onderhoud de Krogten Programma van Eisen beheer en onderhoud de Krogten Status: Documenttitel: definitief Programma van Eisen beheer en onderhoud De Krogten Plaats: Breda Datum: 20 oktober 2016 Programma van Eisen Beheer en

Nadere informatie

5 Borderonderhoud 70 BORDERONDERHOUD

5 Borderonderhoud 70 BORDERONDERHOUD 5 Borderonderhoud 5 Borderonderhoud 70 5.1 Algemeen onderhoud 71 5.2 Groeien en snoeien 74 5.3 Afzetten en dunnen 75 5.4 Overig onderhoud 76 5.5 Afsluiting 78 70 BORDERONDERHOUD Alle vormen van tuinonderhoud

Nadere informatie

Beleidskader Duurzaam Beheer. Evaluatienotitie

Beleidskader Duurzaam Beheer. Evaluatienotitie Beleidskader Duurzaam Beheer Evaluatienotitie Versie 0.4 d.d. 27 november 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Beleidskader Duurzaam Beheer (2008). 4 3. Het werken met beeldkwaliteit. 5 4. Vastgestelde

Nadere informatie

Advies: de bijgevoegde RIB ter informatie aan de gemeenteraad aan te bieden.

Advies: de bijgevoegde RIB ter informatie aan de gemeenteraad aan te bieden. VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van: V. Reintjes Tel nr: 8512 Nummer: 17A.00361 Datum: 3 april 2017 Team: Realisatie en Beheer Tekenstukken: Ja Bijlagen: 1 Afschrift aan:

Nadere informatie

Bijlage 10 Planning en kosten renovaties

Bijlage 10 Planning en kosten renovaties Bijlage 10 Planning en kosten renovaties Integrale herinrichtingen 2014 2015 2016 2017 2018 Koningshof fase 5, 6, 7, 8 50.000 50.000 50.000 50.000 35.000 Vrouwtjeslant fase 3, 4 45.000 45.000 45.000 ----

Nadere informatie