gemeente Eindhoven Oplegvel Raadsvoorstel Rekenkamerrapport "De burger als baas"

Transcriptie

1 gemeente Eindhoven Griffie gemeenteraad RaadÂżnmmer O6.RXgXX.OOX. Oplegvel Raadsvoorstel Rekenkamerrapport "De burger als baas" 1 Samenvatting Begin december is het rapport van de rekenkamercommissie over gemeentelijke dienstverlening "De burger als baas" verschenen. Door de gemeenteraad moet worden vastgesteld in hoeverre hij de conclusies en aanbevelingen van de rekenkamercommissie overneemt. Op basis van de bespreking in de Bestuurlijke pijler concludeert het presidium dat een meerderheid van de raad de conclusies en aanbevelingen onderschrijft. In dit raadsvoorstel wordt dan ook voorgesteld om deze onverkort over te nemen, met uitzondering van de genoemde datum waarop een rapportage van het college wordt verwacht. In verband met de verkiezingen lijkt mei 2006 hiervoor al te ambitieus. 2 Bijlage(n) Als bijlage(n) bij dit voorstel behoren: De bijlage (het rekenkamerrapport) is reeds eerder toegezonden rvm/ec

2 gemeente Eindhoven Griffie gemeenteraad Raadsnummer 06.RI5II. OOI. Raadsvoorstel Rekenkamerrapport "De burger als baas" 1 Inleiding In de raadsvergadering van 12 december 2005 is door de rekenkamercommissie het rapport "De burger als baas" over de kwaliteit van de gemeentelijk dienstverlening aan de raad aangeboden. Omdat de rekenkamercommissie een instrument van de raad is, is het in eerste aan de gemeenteraad om te bepalen hoe hij met de conclusies en aanbevelingen uit het rapport omgaat. In de vergadering van de commissie Bestuurlijke Pijler is hiertoe een eerste discussie gevoerd. Tijdens de discussie is door de commissie aan het presidium gevraagd om een raadsvoorstel op te stellen waarin de resultaten van de discussie zijn verwerkt. 2 Wat willen we bereiken Doel van het raadsvoorstel is om te komen tot een uitspraak van de raad over de conclusies en aanbevelingen van het rekenkameronderzoek naar de kwaliteit van gemeentelijk dienstverlening. 3 Wat gaan we daarvoor doen Het rekenkamerrapport bestrijkt het brede gebied van gemeentelijk dienstverlening. Om zich hier een beeld van te kunnen vormen is door de rekenkamer naast een uitvoerige verkenning, voor vier deelonderwerpen een onderzoek uitgevoerd, In de rapportage is dan ook sprake van conclusies en aanbevelingen op twee niveau s: allereerst op het niveau van de uitgevoerde deelonderzoeken, waarbij de conclusies en aanbevelingen redelijk gedetailleerd zijn uitgewerkt; ten tweede conclusies en aanbevelingen over het verbeteren van de kwaliteit van gemeentelijke dienstverlening in het algemeen. De discussie in de raad zou zich voornamelijk op het laatste niveau moeten richten. Op basis van de discussie in de commissie Bestuurlijke Pijler concluderen wij dat de algemene conclusies en aanbevelingen uit rapport van de rekenkamercommissie breed worden onderschreven. Aan de raad wordt dan ook voorgesteld om deze onverkort over te nemen. Uitzondering hierop is de door de rekenkamercommissie genoemde termijn waarbinnen zij een concreet verbeterplan van het college verwacht. Uit de commissiebehandeling blijkt dat de genoemde termijn (mei 2006)

3 Raadsnummer 06.RI5II.OOI. in verband met de verkiezingen te ambitieus wordt geacht. In het voorstel is dit verschoven naar het najaar van De conclusies en aanbevelingen van de deelonderzoeken liggen veelal op uitvoerend niveau en zijn daarom in eerste instantie een verantwoordelijkheid van het college. De discussie hierover kan daarom beter-worden gevoerd als er een door het college opgesteld voorstel voor uitwerking ligt. In de commissie Bestuurlijke Pijler is ook enige discussie ontstaan over de representativiteit van de diverse deelonderzoeken. Met name ging het over het onderzoek op het gebied van overlast. Door het onderzoeksbureau is hierop een kort commentaar gegeven dat bij dit voorstel is gevoegd. Daarnaast willen wij nogmaals benadrukken dat het onderzoek uitdrukkelijk bedoeld is om op basis van concrete ervaringen van mensen een oordeel over gemeentelijke dienstverlening te vormen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de veiligheidsbarometer richt het onderzoek zich dus niet op de beeldvorming of perceptie van alle mensen van een bepaalde wijk, maar juist op de waardering van de mensen in een bepaald gebied die concreet met de aanpak van overlast te maken hebben gehad. Inzicht in de feitelijke ervaring is gewenst voor verbetering. 4 Wat kost het Niet van toepassing Een ontwerp-raadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Het presidium

4 Raadsnummer O6.RI5II.OOI. Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van het presidium; gelet op het aangenomen amendement A4; besluit: 1 kennis te nemen van de rapportage van het onderzoek van de rekenkamercommissie naar de kwaliteit van gemeentelijke dienstverlening; 2 de conclusies en aanbevelingen uit het rapport over te nemen met dien verstande dat het college wordt verzocht om uiterlijk najaar 2006 met een concreet verbeterplan te komen en hierin ook aan te geven hoe ze denkt om te gaan met de conclusies en aanbevelingen van de onderzochte deelonderwerpen; 3 vast te stellen dat de gemeentebrede invoering van kwaliteitshandvesten integraal onderdeel dient uit te maken van het verbeterplan dienstverlening en het college daarnaast te verzoeken de raad bij de voorjaarsnota te informeren over een plan van aanpak en een eerste raming van de financiele gevolgen voor het gemeentebreed invoeren van kwaliteitshandvesten. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 januari A. Sakkers, voorzitter. J. Verheugt, griffier. r v m/ec

5 marketresponse Memo Aan: Van: d.d. : Rekenkamer Gemeente Eindhoven; Mario van Hamersveld MarketResponse; Leo van Doorn en Joost Vroonhof 17 januari 2006 Betreft: representativiteit uitspraak over Bennekel Geachte heer Van Hamersveld, Tijdens de presentatie van de resultaten van het onderzoek "De burger als baas" aan een commissie van de Gemeenteraad van Eindhoven gisteren (16 januari) heeft u de commissie een verduidelijking toegezegd betreffende de betrouwbaarheid van de uitspraak over de overlastbestrijding in de wijk Bennekel rond het buurthuis. In dit memo vindt u hiervoor de nodige input. VRAAG GEMEENTERAAD De overlastbestrijding in de wijk Bennekel wordt gewaardeerd met een 3,7. Uit het rapport (pagina 53 van de bijlage) blijkt dat dit gebaseerd wordt op 16 waarnemingen. Hoe betrouwbaar is deze uitspraak daardoor? DOEL EN SUBDOELEN DEELONDERZOEKEN De vier deelonderzoeken zijn zo opgezet dat betrouwbare uitspraken gedaan kunnen worden voor de totale onderzoekspopulatie. Voor een aantal van de deelonderzoeken is besloten om de onderzoekspopulatie gemengd samen te stellen om te voorkomen dat uitspraken gebaseerd worden op slechts een deelpopulatie (bv. een wijk). Zo is er bij het onderwerp overlastbestrijding voor gekozen om burgers en ondernemers te interviewen uit een deel van Vaartbroek, Bennekel, Lakerlopen en rond het Johan Cruijff Court. Uiteraard is het dan interessant om ook te kijken of er verschillen zijn tussen deze wijken. Dat is echter niet het hoofddoel van het onderzoek. GEBIEDEN DEELONDERZOEK OVERLASTBESTRI JDING Voor eerdergenoemde gebieden is gekozen omdat bekend is dat daar sprake is (geweest) van overlast door mensen die op straat rondhangen. Om de "brandhaardjes" heen is een beperkte cirkel getrokken van huishoudens om te interviewen (zie voor exacte locatie de kaartjes op pagina 47 ÃćâĆňâĂİ 49 van de bijlage uit het rapport). Toen bleek dat er in Bennekel (rond het buurthuis) maar weinig respondenten gesproken werden omdat het gebied klein is, is er voor gekozen dit gebied toch niet groter te maken. Die keus is gemaakt om te voorkomen dat er mensen in het onderzoek zouden worden betrokken die eigenlijk al te ver van de brandhaardjes af wonen en zo de resultaten op totaal niveau zouden vertekenen. UITSPRAAK IN DE PRESENTATIE Het doel van de uitspraak over Bennekel was vooral om aan te geven dat er verschillen zijn tussen de wijken/gebieden als het gaat om de perceptie van de burger over hoe de gemeente omgaat met overlastbestrijding. Kun je zo n uitspraak wel doen op weinig waarnemingen? Ja, dat kan. We hebben namelijk te maken met een zeer kleine populatie. Voor een kleine populatie kan al met weinig waarnemingen een uitspraak gedaan worden. In dit specifieke geval komt het erop neer dat we met 95% zekerheid kunnen zeggen dat de werkelijke waarde van het populatie-oordeel ligt tussen de 2,7 en de 4,7. In alle gevallen is dit duidelijk lager dan het oordeel in de andere gebieden. De perceptie van de burgers over de rol van de gemeente bij overheidsbestrijding in het gebied in Bennekel is dus slechter dan in de andere onderzochte gebieden.