œ œ œ œ W ( & # # c Œ & # # j j œ œ j œ œ œ & # # W W J j œ W j œ & # # W Ps. 22 (21), komt V.: Wan-neer de komt, A.

Transcriptie

1 Ps. 22 (21), c Œ V.: Wan-neer de A.: Wan-neer de V.: Zult Gi ge - af - leg - gen Troos- ter Troos - ter o - ver tui. Mi.. komt. komt, ge - nis Ó W W W ( W W U Naam zal ik verheerliken onder min broeders, voor heel het volk u lof verkondigen. Gi dienaars van de Heer, verheerlikt Hem, heel het geslacht van akob, brengt Hem dank. Voor heel de menigte zal ik U prizen, U danken voor het oog van de godvrezenden. De armen zullen eten en verzadigd orden, en allen die God zoeken, prizen Hem, hun moed zal eer herleven. Dan zullen alle landen van de aarde de Heer gedenken en zich tot Hem keren. Min ziel zal voor zin Aanschin bliven leven, min nageslacht zal steeds zin dienaar zin.. )

2 Ps. 22 (21), c Psalmodie V.: U Naam zal ik ver-heer-li-ken. A.: U Naam zal ik ver - heer - li - ken, V.: on -. der min broe - ders. W W W W W ( ). U Naam zal ik verheerliken onder min broeders, voor heel het volk u lof verkondigen. Gi dienaars van de Heer, verheerlikt Hem, heel het geslacht van akob, brengt Hem dank. Voor heel de menigte zal ik U prizen, U danken voor het oog van de godvrezenden. De armen zullen eten en verzadigd orden, en allen die God zoeken, prizen Hem, hun moed zal eer herleven. Dan zullen alle landen van de aarde de Heer gedenken en zich tot Hem keren. Min ziel zal voor zin Aanschin bliven leven, min nageslacht zal steeds zin dienaar zin.

3 Ps. 23 & # c De & # Heer is min her - niets kom ik te - kort. & # ( W ) W & # W W.. der, Ó W De Heer is min herder, niets kom ik tekort; Hi laat mi eiden op groene velden. Hi brengt mi aan ater, aar ik kan rusten, Hi geeft mi eer frisse moed. Min schreden leidt Hi langs rechte paden ' omille van zin Naam. - Al voert min eg door donkere kloven, ik vrees geen onheil aar Gi mi leidt. U stok en u herdersstaf geven mi moed en vertrouen. Gi nodigt mi aan u tafel tot ergernis van min bestriders. Met olie zalft Gi min hoofd, min beker is overvol. - Voorspoed en zegen verlaten mi nooit, elke dag van min leven. Het huis van de Heer zal min oning zin voor alle komende tiden..

4 Ps. 96 & b b c Ó & b b van de Ó ofel: Ó & b b & b b Œ Meldt aan de Heer. Œ na-ties Ó de Meldt aan de heer - lik - heid van de Al - le - Al-le - Ó lu-ia, Œ lu-ia, al - le al-le-lu-ia 1. Zingtvoor de Heer een nieu lu - ia! zingt voor de Heer al - le Zingt voor de heer - likt zin Naam 2. Ver - kon - digt zin heil al - le. heer- lik-heid Œ na-ties Heer. de Œ ge-zang, lan-den. Ó Heer en ver - Ó da- gen.

5 & b b & b b & b b Meldt aan de na-ties zin on - de-re da-den Πaan al - le heer-lik-heid, zin vol-ke-ren. 3. Gaat Hem aan - bid - den in hei - lig ge-aad. men-sen op aar-de, & b b & b b Heer re - geert. Beeft voor de Heer al-le ΠΠzegt tot el - kan-der: de 4. Dan straalt de he-mel en zee neu-riet mee met al n u-belt de aar-de, de at daar leeft, de vel-den zaai-en met al hun ge-as-sen, de oud-reu - zen bui - gen hun kruin.

6 Ps. 104 & c Heer, zend u & Psalmodie maak de schep- ping eer. Geest, nieu. & W W ( W & W W W W en. ) Verheerlik, min ziel, de Heer, at zit Gi groot, Heer min God! Hoeveel is het at Gi gedaan hebt, Heer, en alles in isheid gemaakt, de aarde is vol van u schepsels. En allen die leven verachten van U dat Gi ze voedt op hun tid. Wat Gi voor hen uitstrooit verzamelen zi, ze orden verzadigd als Gi u hand opent. Zendt Gi u Geest, dan komt er eer leven, dan maakt Gi u schepping eer nieu. De roem van de Heer blive eeuig bestaan, Hi vinde zin vreugde in al zin schepsels. Zolang ik leef zal ik Hem bezingen, ik zing voor min God zolang ik besta. Mogen min oorden Hem aangenaam zin, dan zal ik mi in de Heer verheugen.

7 Ps. 117 c Gi zult min ge - uit - ein - de Gi zult ofel: Al - le - Al - der min ge - lu - ia. le - 1. Looft nu de Heer, al - le hul - digt de Heer. al-le 2. Om-dat hi bi onszin tui - gen zin tot aar - de. tui - gen Al-le-lu - lu - na- ties der zin. ia. ia. het aar - de, vol - ken rond - om. goed-heid ge-toondheeft, de trou van de Heer houdt in eeu-ig-heid stand.

8 Ps. 145 & # c & # U il ik lo-ven heer - li - ken voor al - ofel: & # & # Al - le - lu - ia. 3 Heer, u Naam ver - Al - le - lu - ia, Al - le - Psalmodie tid Ó Al - le - u - ia. lu - ia. & # W W W W & # W W W W U il ik prizen iedere dag, u Naam verheerliken voor altid. De Heer is groot en alle lof aardig, zin grootheid is niet te doorgronden. U daden verhaalt geslacht aan geslacht, u macht ordt alom verkondigd. Men spreekt van u luister en maesteit verspreidt de faam van u onderdaden. U erken zullen U prizen, Heer, u vromen zullen U loven. Zi roemen de glorie van u heerschappi, u macht verkondigen zi. De ogen van allen zien hoopvol naar U, Gi geeft hun te rechter tid spis. Gi opent u hand voor alles at leeft, voldoet aan al hun verlangens. De Heer is vol liefde en medeliden, lankmoedig en zeer goedgunstig. De Heer is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al at Hi maakte.