Engels Basisgrammatica Door: Johann Behrens.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Engels Basisgrammatica Door: Johann Behrens."

Transcriptie

1 Engels Basisgrammatica Door: Johann Behrens. Licentie

2 Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding- NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat er gebruik mag worden gemaakt van dit document, zolang mijn naam intact blijft, het niet commercieel gebruikt wordt en het niet bewerkt wordt. Hierbij moet in acht worden genomen dat bovenstaande verboden niet gelden als ik daar nadrukkelijk toestemming voor heb gegeven. Present Simple: Als iets altijd, vaak of nooit gebeurt, gebruik je de present simple (hele werkwoord of hele werkwoord + -s)

3 I/You eat an apple every day. Ik/Jij eet elke dag een appel. He/She/It eats an apple every day. Hij/Zij/Het eet elke dag een appel. We/You/They eat an apple every day. Wij/Jullie/Zij eten elke dag een appel. Pas op: * Alleen na he, she, en it komt er s achter het werkwoord. * De s achter het werkwoord gebruik je ook na eigennamen en zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud: Sophie eats an apple every day. My father eats an apple every day. Sophie eet elke dag een appel. Mijn vader eet elke dag een appel. * Werkwoorden die eindigen op een medeklinker + -y, zoals carry en try, eindigen bij he, she en it op ies: He carries a bag. Sue tries to help Tez. Hij draagt een tas. Sue probeert Tez te helpen. In vragen en ontkenningen in de present simple gebruik je do/don t of does/doesn t. * In vragen komt do of does vóór het onderwerp en hele werkwoord. Dit verschilt met het Nederlands. In het Nederlands verandert alleen de volgorde. Do I know you? Do you know me? Does he/she/it know you? Do we/they know you? Do you know me? Ken ik jou? Ken je mij? Kent hij/zij/het jou? Kennen we/zij jou? Kennen jullie mij? I do not know you. I don t know you. Ik ken je niet. You do not know me. You don t know me. Jij kent mij niet. He/She/It does not know you. He doesn t know you. Hij ken jou niet. We/You/They do not know you. We don t know you. Wij kennen jou niet. Je gebruikt de present simple alleen voor gebeurtenissen die vastliggen in dienstregelingen, roosters en reisschema s. Je gebruikt dan werkwoorden als start, finish, begin, leave, arrive, come of be gevolgd door een tijdsaanduiding: School finishes at 3.20 p.m. De school gaat om uur uit. His plane leaves at 5 a.m. Zijn vliegtuig vertrekt om vijf uur s morgens. Tomorrow is Tuesday. Morgen is het dinsdag. Present continuous Als je wilt zeggen dat iets bezig is op het moment dat je erover praat of schrijft, gebruik je de present continuous: am/are/is + werkwoord eindigend op ing

4 I am eating an apple. You are eating an apple. He/She/It is eating an apple. We/You/They are eating an apple. Ik ben een appel aan het eten. Jij bent een appel aan het eten. Hij/Zij/Het is een appel aan het eten. Wij/Jullie/Zij zijn een appel aan het eten. Bij vragen komt am, are of is voor het onderwerp te staan. In ontkenningen voeg je not of de verkorte vorm n t toe. Is he eating an apple? He isn t eating. Is hij een appel aan het eten? Hij is niet aan het eten. Je gebruikt de present continuous ook als het gaat om persoonlijke plannen en afspraken die al vastliggen: Next Friday he s having a check up. Aanstaande vrijdag krijgt hij een onderzoek. Past simple: Als iets in het verleden is gebeurd, gebruik je de past simple: hele werkwoord + - ( e)d. Je gebruikt voor alle personen dezelfde vorm: I/He talked to Ben. Ik/Hij sprak met Ben.

5 They talked to Ben. Zij spraken met Ben. De past simple van regelmatige werkwoorden bestaat uit een werkwoord + - ( e)d. Werkwoorden die al eindigen op e zoals phone en arrive krijgen alleen een d. I gave Sue an apple. They phoned at 6 o clock. Ik gaf Sue een appel. Zij belden om 6 uur. Werkwoorden die eindigen op een medeklinker + -y zoals carry en try eindigen in de past simple op ied. Er zijn ook onregelmatige werkwoorden. Zij krijgen in de past simple een andere vorm dan ( e)d. Zie de bijlage met de onregelmatige werkwoorden. He tried to fix the computer. maken. We carried a chair last week. Hij probeerde de computer te Wij droegen vorige week een stoel. In vragen en ontkenningen in de past simple gebruik je did of didn t. In vragen komt did voor het onderwerp en het hele werkwoord. Did you phone Ben yesterday? Did he phone Ben yesterday? Did they phone Ben yesterday? Belde je gisteren met Ben? Belde hij gisteren met Ben? Belden zij gisteren met Ben? Als er iets is gebeurd en je weet niet door wie, of als het niet belangrijk is, gebruik je in de past simple am/are/is + voltooid deelwoord: James was helped by three men. Two pupils were taken home. gebracht. James werd door drie mannen geholpen. Twee leerlingen werden naar huis Als in de zin een duidelijke verwijzing naar het verleden staat als last year, in 2006, yesterday of when moet je de past simple gebruiken. Past continuous: Als iets in het verleden bezig was toen iets anders gebeurde, gebruik je de past continuous (was/were + werkwoord eindigend op ing): What was he doing at 7.00? Wat was hij aan het doen om 7 uur?

6 We were sitting when I fell. We waren aan het zitten toen ik viel. Past perfect: Als iets in het verleden is begonnen én is afgerond in het verleden, gebruik je de past perfect (had + voltooid deelwoord). Je gebruikt de past perfect vaak in een zin waar ook al een past simple in staat: He stood up after he had fallen. Hij stond op nadat hij was gevallen.

7 Eigenlijk is de past perfect een verleden in het verleden. Eerst gebeurt het ene (past perfect), daarna gebeurde iets anders (past simple). Let op: In het Nederlands gebruik je in de voltooid verleden tijd het hulpwerkwoord hebben ( had, hadden ) of zijn ( was, waren ). In het Engels gebruik je alleen had. Present perfect: Als je wilt zeggen dat iets in het verleden is begonnen, gebruik je de present perfect: has/have + voltooid deelwoord. Je gebruikt has bij he, she en it. Je gebruikt have bij I, you, we, you en they. Je gebruikt de present perfect als: 1: Iets in het verleden is begonnen en nog niet voorbij is. In de zin staan woorden als: for, since, yet, never, ever.

8 She has lived here for five years. I have never eaten Mexican food. Ze woont hier al vijf jaar. Ik heb nog nooit Mexicaans gegeten. 2: Als het resultaat nog steeds merkbaar is: I have bought a new computer. gekocht. Jane has broken her leg. Ik heb een nieuwe computer Tamsin heeft haar been gebroken. 3: Als iets heel kort geleden is gebeurd. Vaak woorden in de zin als: today of just. He has just left. Have you seen Craig today? Hij is net vertrokken. Heb je Craig vandaag al gezien? Present perfect continuous: Je gebruikt de present perfect continuous: 1: Als je wilt benadrukken dat iets in het verleden is begonnen en nog steeds bezig is: What have you been doing all day? You have been waiting for over an hour. Waar ben je de hele dag mee bezig? Je hebt meer dan een uur gewacht. 2: Als je wil benadrukken dat iets een tijd heeft geduurd en dat het resultaat nog steeds merkbaar is:

9 We ve been cooking for you. We hebben een maaltijd voor jullie gekookt. I have been working in the garden. Ik heb in de tuin gewerkt. Will and shall: Als je spontaan iets besluit voor de toekomst zonder dat het vooraf is gepland, gebruik je will of shall. Shall gebruik je in vragen en bij I en we. De korte vorm van will not is won t. I will help you. He won t go to London next week. Shall I get you some coffee? Ik zal je wel helpen. Hij gaat volgende week niet naar Londen. Zal ik een kopje koffie voor je halen?

10 Passive: Als je niet weet wie iets doet of gedaan heeft, of als dat niet belangrijk is, gebruik je de lijdende vorm. In het Engels heet die vorm de passive. Soms staat achteraan in de zin wie of wat de handeling doet of deed (met by). In het Nederlands gebruik je in de lijdende vorm meestal het werkwoord worden. Vaak kun je ook er gebruiken: The murderer was arrested (by the police).de moordenaar werd gearresteerd (door de politie). What research is done to test safety? Wat voor onderzoek wordt er gedaan om de veiligheid te testen? Als je hulpwerkwoorden gebruikt zoals will, must of can, dan gebruik je be gevolgd door een voltooid deelwoord:

11 The film will be produced in India. What can be done against hate? De film zal in India worden geproduceerd. Wat kan er tegen haat worden gedaan? Gerund: Na sommige werkwoorden en uitdrukkingen gebruik je een werkwoord dat eindigt op ing. Die vorm heet de gerund. In en aantal gevallen is de gerund niet mogelijk en gebruik je to + werkwoord. Dat heet een to-infinitive. 1: Je gebruikt de gerund als onderwerp of lijdend voorwerp, na voorzetsels en na een aantal vaste uitdrukkingen zoals: don t mind, it s no use, look forward to en used to: Browsing the internet is great fun. leuk. I don t mind working late. werken. Op het internet surfen is heel erg Ik vind het niet erg om laat te 2: Je gebruikt de gerund ook na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop wanneer het gaat over iets wat iemand vaak (of niet langer meer) doet:

12 I love watching football on TV. My dad stopped paying for it. Ik kijk graag voetbal op TV. Mijn vader betaalt het niet langer meer. In alle andere gevallen gebruik je een to-infinitive (to + hele werkwoord) na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop: I would love to use it at school. gebruiken. I hate to tell you this, but it s true. Ik zou het graag op school Ik vind het vervelend om het je te vertellen, maar het is waar. Praten over jezelf of anderen: Als je over personen of dingen praat, gebruik je voornaamwoorden. Hieronder staan de belangrijkste. Ze zijn vetgedrukt. I sing. You love me. My computer. It is mine. I hurt myself. You sing. I love you. Your computer. It is yours. You hurt yourself. He sings. I love him. His computer. It is his. He hurt himself. She sings. I love her. Her computer. It is hers. She hurt herself. It sings. We love it. Its tail. --- It hurt itself. We sing. You love us. Our computer. It is ours. We hurt ourselves. You sing. They love you. Your computer. It is yours. You hurt yourselves. They sing. We love them. Their computer It is theirs. They hurt themselves.

13 Mensen, dieren en dingen aanwijzen: Als je mensen, dieren of dingen aanwijst, gebruik je this, that, these of those: Enkelvoud: Dichtbij: This book is mine. Dit boek is van mij. Verder weg: That book is mine. Dat boek is van mij. Meervoud: Dichtbij: These books are mine. Deze boeken zijn van mij. Verder weg: Those books are mine. Die boeken zijn van mij.

14 Terugverwijzen naar mensen, dieren of dingen: Als je meer informatie geeft over eerdergenoemde personen, dieren of dingen, gebruik je who, which of that. 1 Who gebruik je voor personen: James Bond, who works for MI6. Aren t you the girl who sits? James Bond, die voor MI6 werkt. Ben jij niet het meisje dat zit? 2 Which gebruik je voor dieren en dingen: I live in Canterbury, which isn t big. All dogs which are born, are cute. Ik woon in Canterbury, dat niet groot is. Alle honden die zijn geboren, zijn schattig. 3 That mag je soms gebruiken in plaats van who/which. Dat mag alleen als je het gedeelte met that nodig hebt om te kunnen begrijpen waar de zin over gaat: Bond likes all situations that/which are dangerous. Bond houdt van alle situaties die gevaarlijk zijn. He only fights people that/who commit crimes. Hij vecht alleen tegen mensen die misdaden begaan. 4 Na een voorzetsel gebruik je whom of which. That kun je dan niet gebruiken.

15 Is this the key with which he opened the door? Is dit de sleutel waarmee hij de deur openmaakte? She met many presidents, some of whom became friends. Ze ontmoette veel presidenten, van wie er sommige haar vriend werden. 5 Je gebruikt whose om terug te verwijzen naar personen ( wiens of wier ) of naar dingen ( waarvan ) als je bezit wilt aangeven: Iain McGowan, whose brother lives in Leeds, has died. Iain McGowan, wiens broer in Leeds woont, is overleden. This is the house whose roof leaks. Dit is het huis waarvan het dak lekt. Herhaling voorkomen: Je gebruikt one of ones om herhaling van een eerder gebruikt woord te voorkomen. Je gebruikt one in het enkelvoud en ones in het meervoud. Can I have that pen, please? Mag ik die pen alstublieft? Do you see those two cars? Ziet u die twee auto s? - Do you mean this one? - Bedoelt u deze? - You mean the blue ones? - Bedoelt u die blauwe?

16 Genitief: Van wie iets is: Als je wilt aangeven van wie iets is, kun je de genitief gebruiken. De genitief (genetive) bestaat uit een zelfstandig naamwoord + s. Als het woord zelf al eindigt op s schrijf je s of alleen. Bij meervoud op s krijg je alleen : Ashley s car Chris s scooter / Chris scooter My parents decision de auto van Ashley de scooter van Chris de beslissing van mijn ouders De genitief kun je in het Engels ook gebruiken bij tijden en bij gebouwen van personen: Last year s exhibition At the greengrocer s (shop) de tentoonstelling van vorig jaar bij de groenteboer Let op: In het Engels kun je plaatsnamen vaak voor een zelfstandig naamwoord zetten om aan te geven dat iets van of uit die plaats komt of in die plaats gebeurt: The famous Lascaux caves The London marathon De beroemde grotten van Lascaux de marathon van Londen

17 Meer dan één: De meeste Engelse woorden krijgen in het meervoud een s achter het woord. Die s schrijf je altijd aan het woord vast: Book Books boek boeken Piano pianos piano piano s Pizza pizzas pizza pizza s Woorden die op een s-klank eindigen krijgen in het meervoud es: Bus buses bus bussen Box boxes doos dozen Woorden die eindigen op een medeklinker + -y krijgen in het meervoud ies: Party parties feest feesten Hobby hobbies hobby hobby s Let op: Ook hier zijn uitzonderingen: Life lives leven levens Man men man mannen Mouse mice muis muizen Woman women vrouw vrouwen Child children kind kinderen Person people persoon mensen

18 Veel : Much en many betekenen beide veel, maar je gebruikt ze anders. Many gebruik je vóór woorden in het meervoud. Much gebruik je vóór woorden in het enkelvoud (dingen die je niet kunt tellen): Many + meervoud: Much + meervoud: many rooms, computers, shirts, apples much rain, work, time, tea, money A lot of kun je gebruiken bij woorden in het meer- en enkelvoud. Lots of betekent precies hetzelfde als a lot of en gebruik je op dezelfde manier: A lot of / lots of + meervoud: A lot of / lots of + enkelvoud: a lot of / lots of people, exercises a lot of / lots of homework, money In bevestigende zinnen gebruik je gewoonlijk a lot of. In vragen en ontkennende zinnen gebruik je many en much. I have got a lot of money. There are lots of people without internet. I m afraid I haven t got much money. How many people have got Internet? Ik heb veel geld. Er zijn veel mensen zonder internet. Ik heb helaas niet veel geld. Hoeveel mensen hebben internet?

19 Een paar of een beetje : Als je in het Engels een paar wilt zeggen gebruik je some, any of a few. A little betekent een beetje. Some ( een paar, enkele, wat ) gebruik je in een bevestigende zin. Dat geldt ook voor something, somebody en somewhere: We need some stamps. Say something. We moeten een paar postzegels hebben. Zeg iets! Any gebruik je in vragen en ontkennende zinnen. Geldt ook voor anything, anybody en anywhere: Have you got any stamps? I haven t got any stamps for you. Is there anything I can do? I can t see anybody. Heb je (een paar) postzegels? Ik heb geen postzegels voor je. Is er iets wat ik kan doen? Ik zie niemand. Let op: Als je op een vraag het antwoord ja verwacht, gebruik je some, something enzovoort in plaats van any, anything enzovoort: Some more tea? Would you like something to drink? Nog wat thee? Wil je iets drinken? A few betekent een paar. Je gebruikt a few voor woorden in het meervoud: I have a few questions. Can I have a few biscuits, please? Ik heb een paar vragen. Mag ik een paar koekjes, alstublieft? A little betekent een (klein beetje/stukje. Je gebruikt a little voor woorden in het enkelvoud: Can I have a little milk? Go a little bit to the left. Mag ik een beetje melk? Ga een beetje naar links.

20 Elk en ieder : Voor elk of ieder gebruik je every of each gevolgd door een woord in het meervoud. Met each leg je meer nadruk op elk afzonderlijk persoon of ding dan met every: Every day is a new day. Each pc has an internet connection. internetaansluiting. Elke dag is een nieuwe dag. Elke pc heeft een

21 Vergelijkingen: Mensen, dieren en dingen kun je met elkaar vergelijken. In het Engels zet je er dan er (than) en est achter een woord of je gebruikt more en most. 1 Bij korte woorden gebruik je er en est: My mobile phone is smaller than yours. jou. This is the biggest burger in the world. wereld. - Mijn telefoon is kleiner dan die van - Dit is de grootste hamburger ter 2 Bij langere woorden (2 of meer lettergrepen) gebruik je more (than) en (the) most: This is more interesting than you think. Dit is interessanter dan je denkt. What s the most popular TV show? Wat is de populairste tv-show? 3 Let goed op de volgende uitzonderingen: Bad worse worst Far further furthest Good better best Slecht slechter slechtst Ver verder verst Goed beter best 4 Als mensen of dingen (niet) even groot, sterk, dik, dun enzovoort zijn, gebruik je (not) as as: Is a rhino as big as an elephant? olifant? Their house is not as big as ours. onze. Is een neushoorn even groot als een Hun huis is niet zo groot als het

22 Bijwoorden: Vaak kun je een bijwoord gebruiken om te zeggen hoe iets gebeurt. Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. De meeste bijwoorden eindigen op -ly. I suddenly heard two loud bangs. I m incredibly busy. He can write incredibly quickly. Ik hoorde plotseling twee harde knallen. Ik heb het ongelooflijk druk. Hij kan ongelooflijk snel schrijven. Bijwoorden die iets zeggen over de manier waarop iets gebeurt, zet je vaak aan het einde van de zin. Ze krijgen dan meer nadruk. Bijwoorden die minder nadruk hebben, zet je in het midden van de zin. Je zet het bijwoord dan vóór het hoofdwerkwoord. Please open the box carefully. The car suddenly stopped. Doos voorzichtig openen a.u.b. De auto stopte plotseling. Let op de spelling van de volgende bijwoorden: Gently (gentle) Truly (true) automatically (automatic) easily (easy) De woorden late ( laat ) en hard ( hard / snel ) zijn bijzondere woorden. Die krijgen geen ly als je ze als bijwoord gebruikt. De bijwoorden lately en hardly bestaan wel, maar ze betekenen iets anders: We went to bed late. Have you seen him lately? gezien? I worked hard. I hardly had time to talk to her. praten. We zijn laat naar bed gegaan. Heb jij hem de laatste tijd nog Ik heb hard gewerkt. Ik had nauwelijks tijd om met haar te

23 Always, never, often, usually: Engelse bijwoorden zoals always, never, often en usually zet je op een andere plek in de zin dan altijd, nooit, vaak en gewoonlijk in het Nederlands. In het Engels staan ze * Voor het hoofdwerkwoord (anders dan in het Nederlands); * Na am, is, are, was of were (net als in het Nederlands); I always arrive late. She never swims in the pool. Victor often goed to the disco. They usually start at nine. uur. I am always late. She is never late. We are usually late. Ik kom altijd laat. Zij zwemt nooit in het zwembad. Victor gaat vaak naar de disco. Zij beginnen gewoonlijk om negen Ik ben altijd laat. Zij is nooit te laat. Wij zijn meestal te laat.

24 Verwijzingen naar plaats en tijd: In het Engels zet je verwijzingen naar plaats (waar?) en tijd (wanneer?) meestal achteraan in de zin: I come here every day. I m going to come back later. Martijn s dad lives in New York. York. Ik kom hier elke dag. Ik kom later terug. Martijns vader woont in New Wanneer plaats en tijd bij elkaar in een zin staan, komt eerst plaats en dan tijd. In het Nederlands is dat precies andersom: Plaats Tijd I go to the library every week. Ik ga elke week naar de bibliotheek. Plaats Tijd See you at school in an hour. Tot over een uur op school.

25 If of when? Als je het Nederlandse als vertaalt, moet je kiezen uit if of when. If gebruik je als het om een voorwaarde gaat ( als, voor het geval dat ). Het is onzeker of iets gebeurt: What will you do if she faints? Call the fire brigade if there is a fire. Wat doe je als ze flauwvalt? Bel de brandweer als er brand is. When gebruik je als je wilt zeggen dat iets zeker gaat gebeuren: zodra, op het moment dat : * What will you do when the ambulance arrives? Wat doe je als de ambulance er is? * I will help you when I m ready. Ik zal je helpen als ik klaar ben.

26 If-zinnen: Staat de if-zin in de present simple, dan gebruik je will in de hoofdzin. Staat de ifzin in de past simple, dan gebruik je would in de hoofdzin: What will happen if they climb? What would happen, if they came? Wat gebeurt er als ze klimmen? Wat zou er gebeuren als ze kwamen? Je kunt in de hoofdzin ook andere hulpwerkwoorden gebruiken dan would, bijvoorbeeld should of can. Welk hulpwerkwoord je gebruikt, hangt af van de betekenis: You should leave if the police ask you. Je moet vertrekken als de politie je dat vraagt. If you hear strange noises, you can phone the police. Als je vreemde geluiden hoort, kun je de politie bellen. Let op: Als de informatie in de if-zin feitelijk niet waar is, gebruik je bij zijn voor alle personen were.: I would buy it if I were you. I would tell him if he were here. was. Ik zou het kopen als ik jou was. Ik zou het hem vertellen als hij hier

27 Vragen of iets klopt: Als je iemand wilt vragen of iets klopt, kun je zinnen maken die eindigen met een korte vraag. Enkele voorbeelden: can t he?, aren t they? en isn t he? Deze korte vragen aan het einde van een zin heten tag questions. Hoe maak je die korte vragen? 1 Als er géén not in het eerste deel van de zin staat, gebruik je wél not in het tweede deel (En andersom): He is American, isn t he? You aren t coming, are you? Hij is Amerikaans, of niet? Je komt toch niet, of wel? 2 Staat in het eerste deel van de zin am, is, are, was,were, has, have, can, must, may, shall, will of een ander hulpwerkwoord, dan komt dat hulpwerkwoord terug in de tag question: I have got a problem, haven t I? Tracey will join us, won t she? Ik heb een probleem, of niet? Tracey doet toch ook mee, hè? 3 Staat er geen hulpwerkwoord in het eerste deel van de zin, dan gebruik je do, does of did in de tag question: You like her, don t you? He speaks Italian, doesn t he? Je vindt haar aardig, hè? Hij spreekt Italiaans, of niet? Wel of geen the?

28 1 Instellingen als hospital, school, university, college en church krijgen in het Engels géén the als je denkt aan het gebruik waarvoor het bedoeld is. Gaat het alleen om het gebouw, dan gebruik je wel the: I went to university/school in London. The church/school was very old. Ik ging in London naar school. De kerk/school was erg oud. 2 Bij de seizoenen (spring, summer, autumn, winter) gebruik je alleen the als je het seizoen nader omschrijft: This is a picture of Tuscany in spring.dit is een foto van Toscane in de lente. In the spring of 2007 I was at home. In de lente van 2007 was ik thuis. 3 Bij namen van straten en pleinen gebruik je geen lidwoord: The building was in Museum Street. Het gebouw stond in de Museumstraat. Let s go to Trafalgar Square. Laten we naar Trafalgar Square gaan. 4 Voor algemene ( niet-telbare ) begrippen zoals art, life, happiness, sadness, luck en water zet je geen the, tenzij je ze nader omschrijft: Art is not only for intellectuals. Kunst is niet alleen voor intellectuelen. I m interested in the art. Ik ben geïnteresseerd in de kunst. Life is sweet. Het leven is mooi. This is a store about the life of him. Dit is een verhaal over het leven van hem. Bijlage: Onregelmatige werkwoorden. Hele werkwoord Past simple Volt. Dw. Nederlands

29 Be Was/were Been zijn Become Became Become worden Begin Began Begun beginnen Bend Bent Bent buigen Bet Bet Bet wedden Bite Bit Bitten bijten Break Broke Broken breken Breed Bred Bred fokken Bring Brought Brought brengen Broadcast Broadcast Broadcast uitzenden Build Built Built bouwen Burn Burnt Burnt branden Buy Bought Bought kopen Catch Caught Caught vangen Choose Chose Chosen kiezen Come Came Come komen Cost Cost Cost kosten Cut Cut Cut knippen, snijden Do Did Done doen Draw Draw Drawn tekenen, trekken Drink Drank Drunk drinken Drive Drove Driven rijden, besturen Eat Ate Eaten eten Fall Fell Fallen vallen Feel Felt Felt voelen Fight Fought Fought vechten Find Found Found vinden Fly Flew Flown vliegen Forget Forgot Forgotten vergeten Freeze Froze Frozen (be)vriezen Get Got Got krijgen Give Gave Given Geven Go Went Gone Gaan Grow (up) Grew (up) Grown (up) (op)groeien Have Had Had hebben Hang Hung Hung hangen Hear Heard Heard horen Hide Hid Hidden verstoppen Hit Hit Hit raken, slaan Hold Held Held (vast)houden Hurt Hurt Hurt pijn doen Keep Kept Kept houden Know Knew Known weten, kennen Learn Learnt Learnt leren Leave Left Left verlaten Lose Lost Lost verliezen Make Made Made maken Mean Meant Meant bedoelen Hele werkwoord Past simple Volt. Dw Nederlands

30 Meet Met Met ontmoeten Pay Paid Paid betalen Put Put Put plaatsen, zetten Read Read Read lezen Ride Rode Ridden (paard)rijden Ring Rang Rung bellen Run Ran Run rennen Say Said Said zeggen See Saw Seen zien Sell Sold Sold verkopen Send Sent Sent (ver)sturen Set Set Set instellen Set up Set up Set up opzetten, starten Shake Shook Shaken schudden Shine Shone Shone schijnen, stralen Show Showed Shown laten zien Sleep Slept Slept slapen Speak Spoke Spoken spreken Spend Spent Spent uitgeven (geld) Spoil Spoilt Spoilt verwennen Spread Spread Spread (zich) verspreiden Stand Stood Stood staan Steal Stole Stolen stelen Take Took Taken nemen Teach Taught Taught lesgeven Think Thought Thought denken Throw Threw Thrown gooien Wake up Woke up Woken up wakker worden Wear Wore Worn dragen Win Won Won winnen Write Wrote Written schrijven

beat - beaten to beat: beat - beaten bit - bitten to bite: bit - bitten broadcast - broadcast to broadcast: broadcast - broadcast bought - bought

beat - beaten to beat: beat - beaten bit - bitten to bite: bit - bitten broadcast - broadcast to broadcast: broadcast - broadcast bought - bought was / were - been to be: was / were - been beat - beaten to beat: beat - beaten became - become to become: became - become bet - bet to bet: bet - bet bit - bitten to bite: bit - bitten blew - blown to

Nadere informatie

Je gebruikt de present continuous wanneer iets nu bezig of aan de gang is. Vaak staat er een woord als now of at the moment in de zin.

Je gebruikt de present continuous wanneer iets nu bezig of aan de gang is. Vaak staat er een woord als now of at the moment in de zin. Samenvatting door Charley 1336 woorden 24 juni 2016 7 3 keer beoordeeld Vak Methode Engels New interface Engels grammatica H1 t/m 7 + werkwoorden Present simple (tegenwoordige tijd) In de present simple

Nadere informatie

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1 Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1 Vraagzinnen: Je kunt in het Engels vraagzinnen maken door vaak het werkwoord vooraan de zin te zetten. Bijv. She is nice. Bijv. I am late. Bijv. They are

Nadere informatie

Grammatica overzicht Theme 5+6

Grammatica overzicht Theme 5+6 Past simple vs. Present perfect simple Past simple: Ww + ed OF 2 e rijtje van onregelmatige ww. I walked I went Ontkenningen past simple: Did not + hele ww He did not walk. Present perfect: Have/has +

Nadere informatie

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord FUTURE TENSE ( TOEKOMENDE TIJD ) Hoe? 1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord Wanneer? Ad 1. Als iets in de toekomst zal gebeuren

Nadere informatie

> hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is. bevestigend vragend ontkennend

> hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is. bevestigend vragend ontkennend PRESENT SIMPLE TENSE ( onvoltooid tegenwoordige tijd ) Hoe? > hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is!! als een werkwoord eindigt op een s-klank ( s,ch x) werkw. + es!! als een

Nadere informatie

irregular verbs onregelmatige werkwoorden

irregular verbs onregelmatige werkwoorden SirPalsrok @meestergijs Wanneer je een zin maakt, zul je iets moeten doen met een werkwoord. Je kan tenslotte niet het hele werkwoord gebruiken bij elk onderwerp. Bijvoorbeeld: spelen Wij spelen volleybal.

Nadere informatie

voltooid tegenwoordige tijd

voltooid tegenwoordige tijd SirPalsrok @meestergijs It has taken me a while to make this grammar explanation. My life has been quite busy and for that reason I had little time. My week was full of highs and lows. This past weekend

Nadere informatie

En nu weer Engels! EXERCISE 1: Leer de volgende onregelmatige werkwoorden:

En nu weer Engels! EXERCISE 1: Leer de volgende onregelmatige werkwoorden: ENGLISH, WE WILL DO BETTER! LESSON FOUR Beste leerling! Nog één keer wil aandacht schenken aan de huiswerkplanning. Ik wil je aandacht vragen voor het zinnetje uit les 1: Doe nooit twee talen achter elkaar!

Nadere informatie

onvoltooid verleden tijd

onvoltooid verleden tijd onvoltooid SirPalsrok @meestergijs What did you do yesterday? Past Simple I went to the movies yesterday. We had to do some homework yesterday. Yesterday I visited my niece and nephew. Yesterday I fell

Nadere informatie

passive de lijdende vorm

passive de lijdende vorm SirPalsrok @meestergijs My dad and I are playing cricket at the moment. Cricket is being played at the moment. Het gaat er niet om wie of wat iets doet. Het gaat er niet om wie of wat iets doet...maar

Nadere informatie

much, many, (a) little/few

much, many, (a) little/few SirPalsrok @meestergijs Als je het hebt over veel van iets, dan gebruik je: a lot of lots of loads of voorbeelden He has a lot of homework to do. She has lots of friends abroad. Als je het tijdens formeel

Nadere informatie

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren ) PAST SIMPLE TENSE ( onvoltooid verleden tijd ) Hoe? vervoeging - werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren ) van bijv,

Nadere informatie

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel. Puzzle a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel. een beloning voor de winnaar iemand die piano speelt een uitvoering 4 wat je wil gaan doen; voornemens 5 niet dezelfde 6 deze heb je

Nadere informatie

possessive determiners

possessive determiners personal pronouns possessive determiners SirPalsrok @meestergijs Ik = I (altijd met een hoofdletter schrijven) I am William. I have no brothers or sisters. I play tennis and love to play videogames. I

Nadere informatie

DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TOEKOMENDE TIJD

DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TOEKOMENDE TIJD 1 Grammatica les 11 THE FUTURE PERFECT TENSE DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TOEKOMENDE TIJD 11.1 FUTURE PERFECT The Future Perfect oftewel de Voltooid Tegenwoordig Toekomende Tijd bestaat uit "will" of "shall"

Nadere informatie

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate. 1 Test yourself read a Lees de vragen van de test. Waar gaat deze test over? Flash info 1 In the morning I always make my bed. A Yes. B No. C Sometimes, when I feel like it. 2 When I see an old lady with

Nadere informatie

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE DUTCH THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE 4 0 0 W O R D S T O G E T S T A R T E D I N A N Y L A N G U A G E BY THE FOREIGN LANGUAGE COLLECTIVE Verbs Werkwoorden To be zijn I ik ben You jij bent He/She/It hij/zij/het

Nadere informatie

Buy Me FILE 5 BUY ME BK 2

Buy Me FILE 5 BUY ME BK 2 Buy Me FILE BUY ME BK Can you resist all those incredible products that all seem to be screaming: Buy Me! Every day we see them on TV during the commercial break: the best products in the world. How would

Nadere informatie

Choices elementary GRAMMAR

Choices elementary GRAMMAR Choices elementary GRAMMAR Module 1 present simple p.15 Vorm Hele werkwoord (zonder to) Derde persoon (he/she/it) + (e)s I eat pizza. The cat eats fish. Mom washes my dirty clothes. Module 1 present simple

Nadere informatie

Comics FILE 4 COMICS BK 2

Comics FILE 4 COMICS BK 2 Comics FILE 4 COMICS BK 2 The funny characters in comic books or animation films can put smiles on people s faces all over the world. Wouldn t it be great to create your own funny character that will give

Nadere informatie

Teksten van de liederen die gospelkoor Inspiration tijdens deze Openluchtdienst zingt.

Teksten van de liederen die gospelkoor Inspiration tijdens deze Openluchtdienst zingt. Don t you worry There s an eternity behind us And many days are yet to come, This world will turn around without us Yes all the work will still be done. Look at ever thing God has made See the birds above

Nadere informatie

You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships?

You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships? 1 Animal friends read Lees de tekst. Waar gaat deze tekst over? Animal friends You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships? Look at this mouse

Nadere informatie

3 vmbo-basis Theme 1 Grammar. Opfriscursus. 3 vmbo-basis Theme 1,2 en 3 Grammar. Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 1 van 8

3 vmbo-basis Theme 1 Grammar. Opfriscursus. 3 vmbo-basis Theme 1,2 en 3 Grammar. Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 1 van 8 Opfriscursus 3 vmbo-basis Theme 1,2 en 3 Grammar Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 1 van 8 Grammar 1: Korte ja / nee antwoorden 1 Wat wordt er in het korte ja/nee-antwoord herhaald

Nadere informatie

gerund or to+infinitive

gerund or to+infinitive SirPalsrok @meestergijs Wat is de vertaling van onderstaande zinnen? Zingen is mijn hobby. Ik houd van surfen. Maak af: We give (to run) all of our time. I m not very good at (to play) hockey. Wat is de

Nadere informatie

Bijwoorden: meer informatie geven over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord een hele zin of een ander bijwoord - uitleg

Bijwoorden: meer informatie geven over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord een hele zin of een ander bijwoord - uitleg Je ziet hier een plaatje van een man die aan het lopen is. Over de manier van lopen kun je aanvullende informatie geven. The man is walking fast. The man is walking slowly. De man loopt snel. De man loopt

Nadere informatie

betrekkelijke voornaamwoorden

betrekkelijke voornaamwoorden betrekkelijke voornaamwoorden SirPalsrok @meestergijs I bought a house. The house has 3 bedrooms. Mr. Schultz plays tennis. He is my English teacher Een betrekkelijk voornaamwoord kan van 2 zinnen 1 zin

Nadere informatie

Mooie Engelse zinnen vormen, hoe doe je dit?

Mooie Engelse zinnen vormen, hoe doe je dit? Engelse zinnen Mooie Engelse zinnen vormen, hoe doe je dit? Schrijven in het Engels begint met het vormen van een zin. Op deze pagina bespreken we eerst de 4 soorten Engelse zinnen, nadien komt de zinsstructuur

Nadere informatie

Het verschil met de zinnetjes uit les1 is dat deze zinnen ontkennende zinnen zijn.

Het verschil met de zinnetjes uit les1 is dat deze zinnen ontkennende zinnen zijn. ENGLISH, WE WILL DO BETTER! LESSON TWO Beste leerling! Fijn dat je aan deze tweede les begonnen bent! We hebben het nog even over de planning van het huiswerk. Leerlingen hanteren meestal de volgende regel:

Nadere informatie

Listen. Twenty One Pilots Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet. a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord.

Listen. Twenty One Pilots Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet. a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord. 1 Listen a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord. 1 Leo is a kid / a teenager / a grown-up. 2 Tina is a kid / a teenager / a grown-up. 3 Martin is a kid / a teenager

Nadere informatie

Als je zo'n zinnetje moet leren dan weet je best al wat woorden van dit zinnetje.

Als je zo'n zinnetje moet leren dan weet je best al wat woorden van dit zinnetje. ENGLISH, WE WILL DO BETTER! LESSON FIVE Beste leerling! Fijn dat je er nog steeds aan werkt om je kennis van de Engelse taal te verbeteren! Daar zul je straks in de brugklas veel voordeel van hebben! HOE

Nadere informatie

The secret key. Worksheet. flash info. Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij

The secret key. Worksheet. flash info. Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij 1 The secret key read Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij informatie over buslijnen een game een reclame flash info inside outside cross the road binnen(in) buiten steek

Nadere informatie

A2 Workshops Grammatica Heden

A2 Workshops Grammatica Heden Bestuderen Present Simple Normaal Hoe maak je de Present Simple? Kijk eerst maar even naar het volgende rijtje. I You He She It We You see see sees sees sees see see They see Je ziet dat het heel eenvoudig

Nadere informatie

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City! 1 Meet and greet read Lees de tekst. Wat is de prijs die je kunt winnen? early too late on time vroeg te laat op tijd Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City! Do you have a special

Nadere informatie

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Lesbrief Les 1.1: On my way Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Nouns: train, tram, bus, car, bike, plane, boat, underground, stop,

Nadere informatie

Vergelijken in het Engels

Vergelijken in het Engels Vergelijken in het Engels Om te vergelijken in het Engels, moet je de verschillende trappen van vergelijking kennen. Er bestaat een stellende trap (de basis: bijvoeglijk naamwoord), een vergrotende trap

Nadere informatie

word order woordvolgorde

word order woordvolgorde SirPalsrok @meestergijs Learn you shall word order. Attention therefore you must pay. Exercise 1: Zet de volgende zinsdelen in de juiste volgorde. 1. the first roller coaster in Russia was built in the

Nadere informatie

ook (niet)

ook (niet) SirPalsrok @meestergijs Hij is gek op basketbal. Zijn buurman ook. Wij hebben twee zussen. Zij ook. Ik houd van aardappelen. Mijn moeder ook. Haar vriendin vindt winkelen leuk. Ik ook. Zij willen graag

Nadere informatie

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren ) PAST SIMPLE TENSE ( onvoltooid verleden tijd ) Hoe? vervoeging - werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren ) van bijv,

Nadere informatie

Help! FILE 1 HELP! BK 2

Help! FILE 1 HELP! BK 2 Help! Hello! Can you hear me? Do you know where you are? You had an accident. My name is Reep. I m a paramedic. I will examine you and see if we need to get you to the hospital. Can you move your arms?

Nadere informatie

Love & Like FILE 2 LOVE & LIKE BK 2

Love & Like FILE 2 LOVE & LIKE BK 2 Love & Like I Like You Come a little closer Honey, come a little closer, let me whisper in your ear. Let me tell it to you quietly, So that no one else will hear. 1 File 2 - Love & Like BK2.indd 1 22-7-2014

Nadere informatie

You were living (enkelvoud + meervoud)

You were living (enkelvoud + meervoud) Past Continuous Was / were + hele werkwoord + ing I was You were He was She was It was We were You were They were Wanneer gebruik je de past continuous? 1. Als iets op een moment in het verleden aan de

Nadere informatie

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text.

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text. 9006625806_boek.indd 1 31/08/16 15:26 1 6 test This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text. living room kitchen bedroom toilet

Nadere informatie

Buy Me! FILE 5 BUY ME KGT 2

Buy Me! FILE 5 BUY ME KGT 2 Buy Me! FILE 5 BUY ME KGT 2 Every day we see them during the commercial break: the best products in the world. Whether they are a pair of sneakers, new mascara or the latest smartphone, they all seem to

Nadere informatie

Things to do before you re 11 3/4

Things to do before you re 11 3/4 Counting Crows 1 Things to do before you re 11 3/4 Lees de tekst en beantwoord de vragen. - Maak deze zin af: De schrijver van de tekst vindt dat kinderen - Welke dingen heb jij wel eens gedaan? Kruis

Nadere informatie

DE VERLEDEN TOEKOMENDE TIJD

DE VERLEDEN TOEKOMENDE TIJD 1 Grammatica les 12 THE FUTURE PAST TENSE DE VERLEDEN TOEKOMENDE TIJD 12.1 FUTURE PAST Als je over het verleden praat, maar iets wilt vertellen over wat toen in de toekomst was, gebruik je ook de Future,

Nadere informatie

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Lesbrief Les 2.1: My family Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Nouns: brother, sister, cousin, mother, father, aunt, uncle, grandmother,

Nadere informatie

Aantekening Engels Engels Grammatica

Aantekening Engels Engels Grammatica Aantekening Engels Engels Grammatica Aantekening door M. 1022 woorden 26 juni 2014 5,6 25 keer beoordeeld Vak Methode Engels New interface Samenvatting grammatica engels. Present simple. Gebruik: bij een

Nadere informatie

PRESENT CONTINUOUS ( duurvorm in de tegenwoordige tijd )

PRESENT CONTINUOUS ( duurvorm in de tegenwoordige tijd ) PRESENT CONTINUOUS ( duurvorm in de tegenwoordige tijd ) Hoe? Vervoeging Vorm van het werkwoord to be + werkwoord + ing Je kiest de vorm van to be die bij het onderwerp past Achter het werkwoord plaats

Nadere informatie

present perfect simple.

present perfect simple. ENGLISH, WE WILL DO BETTER! LESSON SIX Beste leerling. Toch nog één keer een tip voor het leren van Engelse woordjes en zinnetjes. Voor het studeren geldt iets heel bijzonders: bij studeren is 3 X 1 meer

Nadere informatie

Fans talking about Martin

Fans talking about Martin Fans about Martin Wat vind jij van Martin Garrix? 1 read Fans talking about Martin Martin Garrix is a world famous DJ from Holland. Yesterday we interviewed two of Martin s fans. This is what they said.

Nadere informatie

they stay they are staying they will stay Past Simple Past Continuous Future Continuous

they stay they are staying they will stay Past Simple Past Continuous Future Continuous 74 stay (ver)blijven Present Simple Present Continuous Future I stay I am staying I will stay you stay you are staying you will stay he/she/it stays he/she/it is staying he/she/it will stay we stay we

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door Lotte 1816 woorden 19 juni keer beoordeeld. Engels grammatica. Simple Past (onvoltooid verleden tijd)

6,3. Samenvatting door Lotte 1816 woorden 19 juni keer beoordeeld. Engels grammatica. Simple Past (onvoltooid verleden tijd) Samenvatting door Lotte 1816 woorden 19 juni 2017 6,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Engels Of course! Engels grammatica Simple Past (onvoltooid verleden tijd) Vorm: werkwoord eindigt op ed (gebruik je

Nadere informatie

Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen

Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen 1 Doelstellingen unit 1 Het thema van deze unit is describing people (mensen beschrijven). De leerlingen leren mensen te beschrijven aan de hand van hun kleding en uiterlijk. vragen en vertellen hoe iemand

Nadere informatie

4,9. Antwoorden door een scholier 1354 woorden 25 december keer beoordeeld

4,9. Antwoorden door een scholier 1354 woorden 25 december keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 1354 woorden 25 december 2010 4,9 210 keer beoordeeld Vak Engels 1. cybercity wheelchair computers older Holland friends Nigeria shop tea 2. 1= false 2= true 3= true 4= false

Nadere informatie

Animals 1 - Describe your Pet

Animals 1 - Describe your Pet Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Gonnie de Vries 27 October 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/67811 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Interactive Grammar Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan. Doelgroep Interactive Grammar Het programma is bedoeld voor leerlingen in de brugklas van

Nadere informatie

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City! 1 Meet and greet read Lees de tekst Wat is de prijs die je kunt winnen? Flash info early too late on time vroeg te laat op tijd Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City! Do you have

Nadere informatie

Het Engels kent vier woorden om personen/zaken aan te wijzen: this / that / these / those (zie hoofdstuk 9).

Het Engels kent vier woorden om personen/zaken aan te wijzen: this / that / these / those (zie hoofdstuk 9). OPZOEKGRAMMATICA In deze Opzoekgrammatica komt een aantal grammaticale woorden en uitdrukkingen aan bod in alfabetische volgorde. Voorbeelden worden zowel in het Nederlands als in het Engels gegeven. In

Nadere informatie

Tip! Let op deze (of vergelijkbare) signaalwoorden: Past Simple. Wanneer gebruik je de past simple? Voorbeeld: Hele werkwoord + ed

Tip! Let op deze (of vergelijkbare) signaalwoorden: Past Simple. Wanneer gebruik je de past simple? Voorbeeld: Hele werkwoord + ed Past Simple Hele werkwoord + ed OF Onregelmatig werkwoord (2 e rijtje) I You He She It walked studied played laughed worked We went You taught They knew Wanneer gebruik je de past simple? Als iets in het

Nadere informatie

Stars FILE 7 STARS BK 2

Stars FILE 7 STARS BK 2 Stars FILE 7 STARS BK 2 Of course you have seen X-Factor, The Voice or Got Talent on TV or via the Internet. What is your favourite act? Do you like the dancing performances or would you rather listen

Nadere informatie

Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum?

Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum? 1 Shopping mall Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum? The Tower - Shopping mall 1 Bookshop Blackwell s Waterstones

Nadere informatie

B1 Woordkennis: Spelling

B1 Woordkennis: Spelling B1 Woordkennis: Spelling Bestuderen Inleiding Op B1 niveau gaan we wat meer aandacht schenken aan spelling. Je mag niet meer zoveel fouten maken als op A1 en A2 niveau. We bespreken een aantal belangrijke

Nadere informatie

Animal friends. Animal friends

Animal friends. Animal friends 1 Animal friends read Lees de tekst. Waar gaat deze tekst over? Animal friends Momi the African elephant and Otto the Labrador both live at the Greenwood Animal Park in California. They are very good friends

Nadere informatie

In the classroom. Who is it? Worksheet

In the classroom. Who is it? Worksheet In the classroom 1 Lees wat de meester doet als hij s morgens op school komt. Lees ook wat een leerling doet. Wie van de twee doet het meest voordat de les begint? First, I go to my desk and take out my

Nadere informatie

Hulpwerkwoorden (een selectie)

Hulpwerkwoorden (een selectie) Hulpwerkwoorden (een selectie) SirPalsrok @meestergijs Ik kan... Ik moet modal verbs We zouden moeten Ik kon Ik ben in staat Ik wil heel graag Ik mag Ik kan... Ik moet modal verbs We zouden moeten Ik kon

Nadere informatie

Vergaderen in het Engels

Vergaderen in het Engels Vergaderen in het Engels In dit artikel beschrijven we verschillende situaties die zich kunnen voordoen tijdens een business meeting. Na het doorlopen van deze zinnen zal je genoeg kennis hebben om je

Nadere informatie

Introduced: Unit Word Kindergarten 1 and Kindergarten 1 I Kindergarten 1 like Kindergarten 1 the Kindergarten 2 a Kindergarten 2 see Kindergarten 2

Introduced: Unit Word Kindergarten 1 and Kindergarten 1 I Kindergarten 1 like Kindergarten 1 the Kindergarten 2 a Kindergarten 2 see Kindergarten 2 Kindergarten 1 and Kindergarten 1 I Kindergarten 1 like Kindergarten 1 the Kindergarten 2 a Kindergarten 2 see Kindergarten 2 to Kindergarten 2 we Kindergarten 3 are Kindergarten 3 come Kindergarten 3

Nadere informatie

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Workshops Woordkennis 1 A2 Woordkennis 1 Bestuderen Hoe leer je 2000 woorden? Als je een nieuwe taal wilt spreken en schrijven, heb je vooral veel nieuwe woorden nodig. Je

Nadere informatie

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen.

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen. Wordorder. We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen. 2. SVO In de taalkunde wordt Engels als een SVO-taal beschouwd, vanwege de volgorde van woorden in een zin. SVO staat voor Subject,

Nadere informatie

Vertaling Engels Gedicht / songteksten

Vertaling Engels Gedicht / songteksten Vertaling Engels Gedicht / songteksten Vertaling door een scholier 1460 woorden 23 januari 2002 5,4 399 keer beoordeeld Vak Engels Songtekst 1 Another day in paradise Artiest: Brandy & Ray J She calls

Nadere informatie

Zet de volgende zinnen in de passive. Waar wenselijk geef je aan wie het gedaan heeft(". by".).

Zet de volgende zinnen in de passive. Waar wenselijk geef je aan wie het gedaan heeft(. by.). Zet de volgende zinnen in de passive. Waar wenselijk geef je aan wie het gedaan heeft(". by".). 1 Boys of sixteen to eighteen are to drive this tank. 2 Somebody had smashed the window with a brick. 3 When

Nadere informatie

Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten. Totaal percentage (%)

Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten. Totaal percentage (%) Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten A Vocabulary 2 6 8 8 B Vocabulary 2 4 2 8 8 C Grammar 2 5 1 8 8 D Grammar 1 8 1 10 10 E Grammar 3 7 10 10 F Grammar 1 7 8 8 G Grammar 7

Nadere informatie

News: Tours this season!

News: Tours this season! 1 Do you remember? Lees de zinnen en vul de juiste woorden in. Kies uit: like listen presenter too loud great show number next crowd singer. Let op: je houdt twee woorden over. Welcome back to the best

Nadere informatie

present continuous I am doing Present Perfect Continuous I have been doing now Unit 7 en Unit 8: Present Perfect has/have + voltooid deelwoord

present continuous I am doing Present Perfect Continuous I have been doing now Unit 7 en Unit 8: Present Perfect has/have + voltooid deelwoord Unit 7 en Unit 8: Present Perfect has/have + voltooid deelwoord - als je niet weet wanneer iets heeft plaatsgevonden - als er resultaat is/een connectie met het heden - als iets in het verleden begonnen

Nadere informatie

Free time! Better skills. Free time with Brenda and Brian. Worksheet

Free time! Better skills. Free time with Brenda and Brian. Worksheet 1 Free time! read a Stel je hebt een dag vrij van school. Schrijf op wat je dan gaat doen. b Lees de tekst en schrijf op welke dingen Brian en Brenda voorstellen om te doen op een vrije dag. Free time

Nadere informatie

should(n t) / should(n t) have to zouden moeten / hadden meestergijs.nl

should(n t) / should(n t) have to zouden moeten / hadden meestergijs.nl @meestergijs meestergijs.nl Think of three things you should do to stay healthy. You should You should... You should Think of two things you shouldn t do when at school. You shouldn t You shouldn t Think

Nadere informatie

Read this story in English. My personal story

Read this story in English. My personal story My personal story Netherlands 32 Female Primary Topic: SOCIETAL CONTEXT Topics: CHILDHOOD / FAMILY LIFE / RELATIONSHIPS IDENTITY Year: 1990 2010 marriage/co-habitation name/naming court/justice/legal rights

Nadere informatie

Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition)

Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition) Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition) Stichting tegen Kanker Click here if your download doesn"t start automatically Borstkanker: Stichting tegen Kanker (Dutch Edition) Stichting tegen Kanker

Nadere informatie

Night news. Fact sheets. Worksheet

Night news. Fact sheets. Worksheet 1 Night news read Het liedje van Caro Emerald speelt zich s nachts af. Lees twee nieuwsberichten die met nacht te maken hebben. Nieuwsbericht 1 Nieuwsbericht 2 Clouds block view for meteor watchers Do

Nadere informatie

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Lesbrief Les 4.1: Sports and weather Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen. Nouns: tennis, football, goal, swimming pool, field, sun,

Nadere informatie

Dr. P.J. van der Voort BACKBONE GRAMMAR. Basisgrammatica Engels. Walvaboek

Dr. P.J. van der Voort BACKBONE GRAMMAR. Basisgrammatica Engels. Walvaboek Dr. P.J. van der Voort BACKBONE GRAMMAR Basisgrammatica Engels Walvaboek VOORWOORD Het belang van grammatica Wat is taal? Taal is een communicatiemiddel waarmee je kunt lezen, luisteren, spreken en schrijven.

Nadere informatie

Martin Garrix and his fans

Martin Garrix and his fans Fans about Martin Wat vind jij van Martin Garrix? 1 read Martin Garrix and his fans Martin Garrix is more than a young star and producer. He s also a super nice guy! If there are fans who want his autograph,

Nadere informatie

De strijkende man: De man die het strijkwerk van Marina deed en haar wensen in vervulling liet gaan.

De strijkende man: De man die het strijkwerk van Marina deed en haar wensen in vervulling liet gaan. Boekverslag door een scholier 1893 woorden 25 mei 2007 7,6 133 keer beoordeeld Auteur Colin Campbell Eerste uitgave 1999 Vak Engels Het gedicht, verhaal of boek Titel: The ironing man Schrijver: Colin

Nadere informatie

Examen Moderne Vreemde Taal Engels

Examen Moderne Vreemde Taal Engels Examen Moderne Vreemde Taal Engels Niveau : KSE Opgavenummer : EN(0) Examenduur : 60 minuten Instructies Dit examen bevat 6 opdrachten. Vul in het onderstaande vak uw gegevens in Beantwoord de vragen zo

Nadere informatie

Samenvatting grammar leerjaar 1 (leer ook uit je boek vanaf pagina 176!, deze samenvatting is extra)

Samenvatting grammar leerjaar 1 (leer ook uit je boek vanaf pagina 176!, deze samenvatting is extra) Aantekening door een scholier 2562 woorden 31 oktober 2017 4,4 3 keer beoordeeld Vak Methode Engels Stepping stones Samenvatting grammar leerjaar 1 (leer ook uit je boek vanaf pagina 176!, deze samenvatting

Nadere informatie

Grammar Book 1KGT. Name: Class:

Grammar Book 1KGT. Name: Class: Grammar Book 1KGT Name: Class: Persoonlijke voornaamwoorden (1)... 2 Persoonlijke voornaamwoorden (2)... 2 Bezittelijke voornaamwoorden... 2 Het werkwoord zijn (be)... 2 Het werkwoord kunnen (can)... 2

Nadere informatie

Malala Ken je Malala? Wat weet je al van haar?

Malala Ken je Malala? Wat weet je al van haar? 1 Malala Ken je Malala? Wat weet je al van haar? About Malala Malala Yousafzai comes from Pakistan. She was born on the 12th of July in 1997. When she was 14 years old she started a blog on the Internet.

Nadere informatie

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM

ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM Read Online and Download Ebook ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING (DUTCH EDITION) FROM BOHN STAFLEU VAN LOGHUM DOWNLOAD EBOOK : ANGSTSTOORNISSEN EN HYPOCHONDRIE: DIAGNOSTIEK STAFLEU

Nadere informatie

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

Understanding and being understood begins with speaking Dutch Understanding and being understood begins with speaking Dutch Begrijpen en begrepen worden begint met het spreken van de Nederlandse taal The Dutch language links us all Wat leest u in deze folder? 1.

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE READER GRAMMATICA P.Verberne

INHOUDSOPGAVE READER GRAMMATICA P.Verberne INHOUDSOPGAVE READER GRAMMATICA P.Verberne pag.: 1. to be 1 2. persoonlijk voornaamwoord 2 3. kunnen 2 4. lidwoord 2 5. aanwijzend voornaamwoord 2 6. getallen 3 7. rangtelwoorden 3 8. have got 4 9. van

Nadere informatie

Ik heb zo n angst. De laatste 12 uren heb ik met een koevoet geslapen, een fles naast mijn bed en de telefoon binnen handbereik.

Ik heb zo n angst. De laatste 12 uren heb ik met een koevoet geslapen, een fles naast mijn bed en de telefoon binnen handbereik. Ik heb zo n angst. De laatste 12 uren heb ik met een koevoet geslapen, een fles naast mijn bed en de telefoon binnen handbereik. Ik ben niet makkelijk te verslaan, maar nu is het over. Ik zie geen uitweg

Nadere informatie

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick

Example. Dutch language lesson. Dutch & German Language Education Pieter Wielick Example Dutch language lesson Demonstrative Adjectives Close: dit and deze `dit' agrees with `het' and is used to indicate objects that are close, like `this' in English. `deze' agrees with `de' and is

Nadere informatie

Samenvatting Engels Informele brief maken, grammatica

Samenvatting Engels Informele brief maken, grammatica Samenvatting Engels Informele brief maken, gr Samenvatting door L. 1156 woorden 25 juni 2013 10 2 keer beoordeeld Vak Engels Own adress, without your name. if you send it abroad, also write the name of

Nadere informatie

The first line of the input contains an integer $t \in \mathbb{n}$. This is followed by $t$ lines of text. This text consists of:

The first line of the input contains an integer $t \in \mathbb{n}$. This is followed by $t$ lines of text. This text consists of: Document properties Most word processors show some properties of the text in a document, such as the number of words or the number of letters in that document. Write a program that can determine some of

Nadere informatie

150 ECG-problemen (Dutch Edition)

150 ECG-problemen (Dutch Edition) 150 ECG-problemen (Dutch Edition) John R. Hampton, Piet Machielse Click here if your download doesn"t start automatically 150 ECG-problemen (Dutch Edition) John R. Hampton, Piet Machielse 150 ECG-problemen

Nadere informatie

adverbs & adjectives bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden

adverbs & adjectives bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden adverbs & adjectives bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden SirPalsrok @meestergijs Wat is de relatie van de woorden perfect en perfectly met de rest van de zin? That s a perfect answer. She sang perfectly.

Nadere informatie

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead 7.1 Exploring Combinations of Ten Look at these cubes. 2. Color some of the cubes to make three parts. Then write a matching sentence. 10 What addition sentence matches the picture? How else could you

Nadere informatie

Discover FILE 6 DISCOVER BK 2

Discover FILE 6 DISCOVER BK 2 Discover FILE 6 DISCOVER BK 2 Your favourite pizza, a Rolls Royce, your favourite movie... All these things have to be made before we can eat or enjoy them! In this file you will discover how things are

Nadere informatie

It s all about the money Group work

It s all about the money Group work It s all about the money Group work Tijdsduur: 45 minuten Kernwoorden: money (geld) coin (munt), banknote (bankbiljet), currency (munteenheid) Herhalings-/uitbreidingswoorden: debate (debat), proposal

Nadere informatie