Kruis hieronder aan of het om een volledig nieuw opleidingsonderdeel gaat of over een wijziging/toevoeging/ van een bestaand opleidingsonderdeel.

Transcriptie

1 Gebruik dit formulier voor de omschrijving (syllabus) van elk opleidingsonderdeel dat nog moet ingevoerd worden. Gebruik dit formulier niet voor geleende opleidingsonderdelen (zie 6. omschrijving van de geleende opleidingsonderdelen en onderwijsleeractiviteiten). Gebruik voor elke tweede en volgende onderwijsleeractiviteit het formulier 4 en voor elke bijkomende evaluatieactiviteit het formulier Omschrijving van de opleidingsonderdelen Kruis hieronder aan of het om een volledig nieuw opleidingsonderdeel gaat of over een wijziging/toevoeging/ van een bestaand opleidingsonderdeel. Volledig NIEUW opo Bestaand opo (vb. opsplitsing in verschillende ola s, aanpassing studiepunten, ) Nummer bestaand opo: Tot welke groep binnen de opleiding behoort dit opleidingsonderdeel? stam sociale en culturele pedagogiek. Tabel voor opleidingsonderdelen onder verantwoordelijkheid van de eigen POC bachelor pedagogische wetenschappen (invullen a.u.b.) * voor elk eigen opleidingsonderdeel tabel invullen Te preciseren elementen A. Identificatie-informatie 3A1 Titel opleidingsonderdeel Projectonderwijs educatie en samenleving Vertaling titel Project Work: Education and Society opleidingsonderdeel 3A2 Uitsluiting voor Ja examencontract 3A3 Aantal studiepunten 10 3A4 Verantwoording onderwijstaal, indien deze taal anders is dan de taal van de opleiding / 3A5 Verantwoording jaarvak, indien van toepassing Projectonderwijs is opgevat als één didactisch proces waarin studenten leren om in samenspraak met een praktijkorganisatie een educatieve praktijk rond een specifieke kwestie mee vorm te geven. De samenwerking met een praktijkorganisatie en de stappen die 1

2 hierbij worden gezet vragen tijd: studie van relevante onderzoeksliteratuur, stimuleren van praktijkgetuigenissen, confronteren van de diversiteit aan perspectieven inzake de gekozen kwestie en voorstel tot ontwerp van een educatieve praktijk. Waar mogelijk wordt ook aansluiting gezocht bij de theoretische en methodologische kennis uit de andere OPO s die aangeboden worden in het eerste en tweede semester van derde bachelor. 3A6 3A7 Opleidingsfase waarin het opleidingsonderdeel geprogrammeerd wordt Frequentie van programmering Project education is considered a didactic process in which students learn to realise education practice within the scope of a specific (research) problem in cooperation with an organisation of practice. The cooperation with an organisation and the steps which will be taken include the following: a review of the relevant literature, promotion of the practical measures to be taken, assessing the range of perspectives with respect to the chosen research question and an idea of the design of an education practice. Where possible interconnections will be considered between the theoretical and methodological knowledge and skills gained from other courses offered in the first and second semester of the third year of the Bachelor's programme. 1ste fase 2de fase 3de fase 4de fase Jaarlijks Tweejaarlijks (+ startdatum) Driejaarlijks (+startdatum) B. Samenstelling van het opleidingsonderdeel 3B1 Niveau van het Verdiepend / Basic Inleidend / Introductory opleidingsonderdeel Verdiepend / Basic Gespecialiseerd / Advanced 3B2 Doelstellingen van het Bij het voltooien van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om. opleidingsonderdeel 1. De studenten hebben kennis van en inzicht in de wijze waarop pedagogen via het ontwerp van een educatieve praktijk ingaan op ontwikkelingen die te maken hebben met digitalisering en technologisering van onze contacten, pluralisering van het samen leven en de toenemende aandacht voor professionalisering en competenties. 2. De studenten hebben kennis van en inzicht in zowel methodologische als theoretische benaderingen inzake het onderzoek over vorming, jeugdwerk, volwasseneneducatie, culturele en artistieke praktijken, samenlevingsopbouw etc. 3. De studenten zijn in staat om samen met een praktijk/organisatie en rond een specifieke kwestie een proces van reflectie, discussie, presentatie en actie (sociaal leren) vorm en inhoud te geven. Upong completing the course, students will have gained the following knowledge, skills and competencies: 1. Students acquire knowledge of and insights into the ways in which pedagogues - through the design of education practices - deal with developments that have been made in technology, digitalisation of modes of contact, pluralisation of society, and the increasing importance of the professionalisation and competencies. 2. Students acquire knowledge of and gain insights into both the methodological and theoretical approaches of research in education and training, youth work, adult education, cultural and artistic practice, community development, etc. 2

3 3B3 Begintermen (doorlopende tekst: wat moet een student kennen en kunnen?) 3. Students are able to engage in a process of reflection, discussion, presentation and action (social learning) in cooperation with an organisation of practice in relation to a specific problematic. - Studenten hebben kennis van algemene pedagogische theorieën en werkvormen, en van het brede pedagogische werkveld - Studenten hebben een basiskennis inzake sociologie en psychologie - Students are familiar with general educational theory and of the broad field of educational work. - Students are familiar with the rudiments of the fields of sociology and psychology. 3B4 Volgtijdelijkheidsvoorwaarden Opleidingsonderdelen noodzakelijk voor het volgen van dit opo (a.d.h.v. ECTS-nummers, dus geen doorlopende tekst) (bij meerdere opo s ook EN/OF aangeven a.u.b.) (ook aangeven of het om een STRENGE volgtijdelijkheid, SOEPELE volgtijdelijkheid of GELIJKtijdigheid gaat) Voortgangsvereiste (in studiepunten) (na hoeveel verworven [i.e. behaalde of getolereerde] studiepunten binnen de opleiding kan men het opo opnemen) 3B5 3B6 Inhoud opleidingsonderdeel (indien de inhoud van het opo wordt gespecifieerd, moet deze wel overeenkomen met de inhoud van de verschillende ola s) Alle onderwijsleeractiviteiten + studiepunten (moet niet ingevuld worden als er slechts één ola is) soepele volgtijdelijkheid met: P0L09A of P0L71A gelijktijdige volgtijdelijkheid met: Theorie en praktijk van volwassenenvorming en hoor- en werkcollege videoproductie (nieuw OPO, nog geen ECTS-nummer voorhanden) zie onderwijsleeractiviteit cf. teaching activities / 3

4 3B7 De aard van het studiemateriaal Handboek / Text book Artikels en literatuur / Articles and literature Cursustekst / Syllabus Presentatiesoftware / Slides Handleiding / Manual Voorbeeldmateriaal / Examples and samples Multimedia / Multimedia Toledo / E-platform Op het www 4. Omschrijving van de onderwijsleeractiviteiten Kruis hieronder aan of het om een volledig nieuwe onderwijsleeractiviteit gaat of over een wijziging/toevoeging/ van een bestaande onderwijsleeractiviteit. Volledig NIEUWE ola Bestaande ola Nummer bestaande ola: Tabel voor onderwijsleeractiviteiten onder verantwoordelijkheid van de eigen POC * voor elke eigen onderwijsleeractiviteit tabel invullen Te preciseren elementen A. Identificatie-informatie 4A1 Titel onderwijsleeractiviteit Projectonderwijs educatie en samenelving Vertaling titel onderwijsleeractiviteit Projectwork: Education and Society B. Plaats binnen het opleidingsonderdeel 4B1 Aantal studiepunten 10 4B2 Periode van programmering jaarvak 1ste semester 2de semester Jaarvak 4B3 Onderwijstaal Nederlands 4B4 Onderwijswerklast / begeleidingsuren/contacturen 4

5 (wordt berekend vanuit het standpunt van de student: het of eventueel uitgedrukt in dagen (indien > 999 u): aantal uren feitelijk contact tussen een student of een +/- 24 dagen groep van studenten en één of meer leden van een didactisch team) C. Inhoudelijke en methodische kenmerken 4C1 Doelstellingen (enkel in te vullen indien de onderwijsleeractiviteiten duidelijk te onderscheiden doelen nastreven, m.a.w. indien ze verschillen van de doelstellingen van het opleidingsonderdeel) / 4C2 Inhoud Jaarlijks gaan we het engagement aan om een educatieve praktijk rond een specifieke kwestie mee vorm te geven. We doen dit samen met een praktijkorganisatie die net rond deze kwestie een vernieuwende praktijk tracht op te zetten. We nemen voldoende tijd om relevante onderzoeksliteratuur te bestuderen, praktijkgetuigenissen te stimuleren en zijn ook creatief in de manier waarop we via presentaties en discussiefora de diversiteit aan perspectieven inzake de gekozen kwestie met elkaar confronteren. We brengen de verscheidenheid aan perspectieven letterlijk in kaart en gaan na welke nieuwe oriëntatiepunten kunnen worden ontwikkeld in het handelen en spreken ten aanzien van de gekozen kwestie. Voorbeelden van kwesties zijn: jongeren en ICT, jeugdwerk en maatschappelijk kwetsbare jongeren, vader of moeder zijn binnen een gevangenis, kunst voor migrantenkinderen jeugdig burgerschap en scouts, leren schrijven en lezen op volwassenen leeftijd etc. Het zijn één voor één vraagstukken waar geen onmiddellijke expertise voor handen is en waar net in het experimenteren met een eigentijdse praktijk ook de rol en de betekenis van het pedagogisch handelen naar voren kan treden. Er wordt gewerkt rond drie centrale opdrachten: Onderzoek- en studiewerk. De projectgroep verricht onderzoek- en studiewerk inzake de kwestie en de praktijk die voorligt en richt zich zowel op een theoretisch verdieping als het scherp krijgen van concrete suggesties over hoe de onderzochte praktijk verder vorm en inhoud kan worden gegeven. Presentatie en debat. De projectgroep zoekt tevens naar eigentijdse manieren (via teksten, analyses, getuigenissen, beelden etc.) om de eigen zoektocht aan de buitenwereld te presenteren en hierover een discussie te voeren (bvb. praktijkwerkers, studenten, docenten/onderzoekers, beleidsmensen etc.). Werken in groep. Groepswerk maakt integraal deel uit van projectonderwijs. Het functioneren van de groep, de bijdrage van elke student als ook de samenwerking met een organisatie/praktijk zal regelmatig mee voorwerp zijn van reflectie. De volgende criteria zijn richtinggevend bij de keuze van een bepaalde praktijk/organisatie: Er is niet alleen een kwestie maar ook reeds een aanzet over hoe de organisatie rond deze kwestie een eigen praktijk wenst op te 5

6 zetten. In de organisatie is er de bereidheid en de capaciteit aanwezig om bij te dragen aan discussie, zoektocht en aanscherping van vernieuwende praktijk. Het project is een onderdeel van een globale lange termijnstrategie van de organisatie en wordt bijgevolg gedragen door de ganse organisatie. De praktijkwerker, die door de organisatie wordt aangeduid, krijgt voldoende ruimte/mogelijkheden om de projectgroep bij te staan en deel te nemen aan de projectvergaderingen, zowel tijdens het eerste (minder drukke) als tijdens het (drukke) tweede semester. Each year we engage in education practice surrounding the shaping of a specific problematic. This is achieved through cooperation with an organisation, the activities of which are linked to this problematic. We take the time to study and review the literature and modes of practice and also creatively - through presentations and discussion fora - familarise ourselves with the perspectives that are associated with the research problem. We map a broad range of perspectives and attempt to develop a new point of orientation in our own dealing with the chosen research problem. Examples of such problematics might include: "youth and ICT", "youth work and society's vulnerable children", "being a mother or father in prison" "art for migrant children", "youth citizenship and the scouts", "learning to read and write as an adult", etc. The idea is to deal with such issues one-by-one, which do not require specific expertise. In this way the experimentation in the area of current practice can illuminate the role of current work in the education sector. It will be based around three central tasks: - Research and study project. The group executes a research and study project based on a problematic in practice. The emphasis is placed less on the theoretical level and more on the refinement of concrete suggestions as to how the practice being researched can be given more form and content. - Presentation and debate. The project group conducts an investigation using contemporary methods and materials (texts, analyses, reports, images, etc.) with the goal of presenting their research to the "wider world" and facilitating a discussion about it with, for example, practitioners, academic, researchers and policy actors. - Group work. Working in a group is an integral part of project education. The functioning of the group, the contributions of each student as well as the cooperation with an organisation of practice will regularly create the need for reflection. The following criteria are helpful in guiding the choice of a particular organisation of practice: - Not only the problematic but also the approach employed by the organisation in designing its own practice vis-a-vis this problematic should be taken into account. - The readiness and the capacity within the organisation to contribute to discussions and search for ways of refining and renewing practice. - The project is a small part of a "global" long-term goal of the organisation and hence involves the whole organisation. 6

7 - The practitioner, who represents the whole organisation, is afforded full space and opportunity to observe, support and participate in the project meetings in both the first (less laborious) and second (more laborious) semesters. 4C3 4C4 Studiemateriaal (titels van boeken, cursussen, etc.) Beschrijving leeractiviteit (omschrijving van hoe de lessen er praktisch uitzien) Reader, jaarlijks aangepast Dekeyser, L., & Baert, H. (1999). Projectonderwijs: leren en werken in groep. Leuven/Amersfoort: Acco. Reader; adapted each year. Dekeyser, L., & Baert, H. (1999). Projectonderwijs: leren en werken in groep. Leuven/Amersfoort: Acco. Centraal staat een onderzoeksproces dat in dialoog en samenwerking tussen een projectgroep, een docent en een praktijkwerker tot ontwikkeling komt. Elke projectgroep bestaat uit ongeveer 8 studenten van de 3de bachelor Major Sociale en Culturele Pedagogiek (inclusief die studenten die in het buitenland zijn voor ERASMUS). De projectgroep functioneert als een werk/studiegroep die wekelijks samenkomt, hiertoe zelf een agenda opstelt en eventueel andere partners uitnodigt voor deze bijeenkomsten. Studenten leveren voor de verwezenlijking van hun project inspanningen van ruim 1,5 dag in de week. Omdat het projectwerk een opleidingsactiviteit is, vormt het academiejaar het tijdskader waarin het project moet gerealiseerd worden, ook al werken de praktijken waarmee een partnerschap wordt aangegaan volgens andere perioden en ritmes. In het geheel van de opleiding spelen daarbij ook examens en andere activiteiten (bv. academische lerarenopleiding, studiereis, verlofperiodes) een rol, zodat het projectwerk feitelijk loopt van eind september tot eind mei. We kiezen er voor om de activiteiten van een projectgroep te clusteren rond vier belangrijke bijdragen. Het documenteren en in kaart brengen van onderzoek inzake een specifieke kwestie en de verscheidenheid aan benaderingen van onderzoek. Het documenteren en in kaart brengen van de diversiteit aan praktijken rond een specifieke kwestie en de diversiteit aan opvattingen die leven over de nood en eigenheid van een educatieve aanpak. Het in de diepte en breedte onderzoeken (via interviews, observaties, focusgroepen, etc.) van het voorstel om samen met een praktijkorganisatie een eigentijdse praktijk te ontwikkelen. Het ontwikkelen van een set aan suggesties om mee vorm en inhoud te geven aan deze eigentijdse praktijk. Een stafmedewerker van de Major Sociale en Culturele Pedagogiek en een praktijkwerker van de organisatie waarmee samengewerkt wordt zijn mede partners in het project. Ze engageren zich om mee het project uit te stippelen, tussentijdse verslagen te lezen, regelmatig aanwezig te zijn op de wekelijks overlegmoment en inspirerende suggesties te doen inzake literatuur en vernieuwende praktijken. Tevens is het belangrijk dat de praktijkwerker ook als brug optreedt tussen projectgroep en organisatie. Van de praktijkwerkers wordt dus verwacht dat hij of zij beiden op de hoogte houdt van het relevante reilen en zeilen in de projectgroep of organisatie. The development of the research process within the context of dialogue and cooperation between the project group, a member of academic staff and a practitioner in the field is central to this course. 7

8 Each project group comprises approximately 8 students from the third year of the Bachelor's programme (Social and Cultural Education major), including students who are abroad taking part in the Erasmus programme. The project group functions as a working group which meets weekly, draws up its own agenda and perhaps invites other partners to their meetings. Students should expect to have to dedicate about 1.5 days a week to working on the project. In order for the project to be a programme activity, the academic year will act as a timeframe within which the project must be completed. This includes all work and practice, which may involves partnership based around other times schedules. On the whole, examinations and other activities (academic teacher training, study visits, holiday periods) will play a role in the execution of the project. This considered, the project will last from September until the end of May. We have chosen to cluster the project groups' activities around four key elements: - The documentation and mapping of the research with respect to a specific research problem and the range of research approaches available. - The documentation and mapping of the range of practices surrounding a specific research question and the viewpoints which exist regarding the relevance and originality of educational endeavours. - "In-depth" and "broad" research (interviews, observation, focus groups, etc.) with the goal of developing a new education project with an organisation engaged in practice. - The development of a set of questions in order to give form and content to this current practice. 4C5 Werkvorm A staff member of the Bachelor's (Major in Social and Cultural Education) programme along with a practictioner from the organisation with whom the group is working will act as co-contributors to the project. Their role is to engage in helping to conceive the project, reading interim reports, being present regularly at the weekly meetings and providing helpful suggestions regarding literature and revised practice. At the same time it is important that the practitioner liases between the project group and the organisation. Probleemgestuurd en projectmatig werk Bachelorproef Opdrachten Begeleidingssessies Practica Colleges Probleemgestuurd en Excursie projectmatig werk Masterproef Seminaries Oefenzittingen Stage 5. Omschrijving van de evaluatieactiviteiten 8

9 Te preciseren elementen A. Inhoud 5A1 Evaluatievorm: modaliteit Mondeling (met schriftelijke voorbereiding) / Oral (with written preparation Schriftelijk / Written 5A2 Evaluatievorm: tijdstip Permanente evaluatie Tijdens de examenperiode Partiële examens met afrondend examen Permanente evaluatie Evaluatie buiten gewone examenperiode 5A3 Evaluatievorm: soort Gesloten boek / Closed book Open boek / Open book Take-home / Take home Paper / Paper Verslag / Report Presentatie / Presentation Oefening met beoordeling/ Quotated exercises Medewerking tijdens contactmomenten / Cooperation Zelfevaluatie - peerassessment / Self assessment - Peer assessment Portfolio 5A4 Toelichting Permanente evaluatie die betrekking heeft op de tussentijdse verslaggeving (5 punten) van het projectwerk en een collectieve eindbeoordeling (15 punten) van de concrete inhoud van het voorstel (rapport en presentatie). De eindbeoordeling gebeurt door de begeleidende docent, betrokken praktijkorganisatie en een collega docent. De evaluatie heeft betrekking op de grondigheid van de analyse, de precisie van de argumenten, de relevantie voor de praktijk en op de vormelijke kwaliteiten van het rapport en de presentatie van het voorstel Eindevaluatie (rapport en presentatie) vindt plaats op het einde van het tweede semester (voor de eigenlijke blok- en examentijd). Continuous assessment will be based on the mid-term grading of the project (5 points) and the collective end-grading (15 points) of the content of the material (report and presentation). The final grading will be the responsibility of the accompanying instructor, the organisation of practice and an external lecturer. The evaluation is based on the "groundedness" of the study, the quality of argumentation, the relevance for practice of the structural qualities of the report and presentation of the topic. Final evaluation (report and presentation) takes place at the end of the second semeser (before the block exam period). 5A5 Beoordelingsstructuur Primaire/eenvoudige beoordelingsstructuur (1 resultaat) Geslaagd/niet geslaagd Complexe/uitgebreide beoordelingsstructuur (deelpunten) Toelichting: 9