PRECONTRACTUELE INFORMATIEVERPLICHTINGEN IN HET KREDIETRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PRECONTRACTUELE INFORMATIEVERPLICHTINGEN IN HET KREDIETRECHT"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar PRECONTRACTUELE INFORMATIEVERPLICHTINGEN IN HET KREDIETRECHT Een vergelijking van de wet op het consumentenkrediet met het gemeen kredietrecht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Julie Detemmerman (studentennr ) (major: Sociaal en Economisch Recht) Promotor: Prof. Dr. R. Steennot Commissaris: Filip Bogaert

2

3 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar PRECONTRACTUELE INFORMATIEVERPLICHTINGEN IN HET KREDIETRECHT Een vergelijking van de wet op het consumentenkrediet met het gemeen kredietrecht Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Julie Detemmerman (studentennr ) (major: Sociaal en Economisch Recht) Promotor: Prof. Dr. R. Steennot Commissaris: Filip Bogaert

4 Het consumentenrecht is gegroeid uit de bezorgdheid het evenwicht te herstellen in de relaties tussen consumenten en ondernemingen op de markt. Eén der belangrijkste factoren van onevenwicht is ongetwijfeld het gebrek aan informatie van de consument. De jurisprudentiële evolutie op het vlak van het gemene recht tracht de problematiek te ondervangen en de talrijke bijzondere wetten besteden aandacht aan informatieplichten vanuit een preventieve benadering. 1 1 A. DE BOECK, De informatieverplichting van de professioneel ten aanzien van de consument, in Y. MERCHIERS (ed.), Consumentenrecht, Brugge, Die Keure, 1998, 47.

5 Dankwoord Mijn oprechte dank gaat uit naar mijn promotor, professor dr. Reinhard Steennot, die altijd bereid was afgewerkte delen na te lezen en te voorzien van aanwijzingen en richtlijnen. Ik wil hem vooral bedanken voor de kritische inzichten die hij mij bijbracht tijdens de totstandkoming van deze masterproef. Daarnaast ben ik ook mijn ouders heel dankbaar. Dankzij hun financiële hulp werd het volgen van de opleiding Rechten voor mij mogelijk gemaakt.

6 Inhoudsopgave Inleiding... 1 Hoofdstuk 1: De Belgische wet op het consumentenkrediet: algemeen... 4 Afdeling 1: Inleiding met betrekking tot het krediet(recht)... 4 Afdeling 2: Achtergrond en doelstelling van de wet op het consumentenkrediet... 5 Afdeling 3: Toepassingsgebied Consument Kredietgever Kredietbemiddelaar Kredietovereenkomst Ratione loci Hoofdstuk 2: Precontractuele informatieplichten in de wet op het consumentenkrediet18 Afdeling 1: Beknopte kennismaking met de bepalingen uit de wet op het consumentenkrediet...18 Afdeling 2: De verplichtingen van de kredietgever/kredietbemiddelaar De informatie of onderzoeksverplichting De informatiebronnen van de kredietgever/kredietbemiddelaar De Centrale voor kredieten aan particulieren A/ Verplichtend karakter B/ Bewijs van consultatie De ondervraging van de consument A/ Algemeen B/ Een actieve ondervragingsverplichting Andere bronnen Inhoud van de onderzoeksverplichting i

7 1.3 Begrenzing Ondervragingsverplichting ten opzichte van de steller van een persoonlijke zekerheid De informatie- en raadgevingsplicht Onderscheid informatieplicht raadgevingsplicht Informatie over de kredietovereenkomst Raadgeving in verband met het best aangepaste krediet Informatieverplichting ten opzichte van de steller van een persoonlijke zekerheid Het verbod tot contracteren Algemeen Beoordeling van de kredietwaardigheid Toepassingen uit de rechtspraak Krediet strekkende tot herfinanciering Krediet aan het goedkoopste tarief? Aard van de verbintenissen Sanctie Afdeling 3: De verplichtingen van de kredietnemer Algemeen Actieve of passieve verplichting? Juist Sanctie Afdeling 4: Bewijslast(verdeling) Hoofdstuk 3: De precontractuele informatieverplichtingen in het gemeen recht Afdeling1: Studie van de precontractuele informatieverplichtingen in het gemeen recht Gemeenrechtelijke grondslagen ii

8 1.1 Het bestaan van toestemming De theorie van het aanbod en de aanvaarding De vertrouwensleer De kwaliteit van de toestemming De precontractuele aansprakelijkheid of de culpa in contrahendo De wilsgebreken A/ Dwaling B/ Bedrog De constitutieve bestanddelen Het moreel of kenniselement Kennis in hoofde van de informatieschuldenaar Rechtmatige onwetendheid in hoofde van de informatieschuldeiser A/ De onmogelijkheid om zich op de hoogte te stellen B/ De vertrouwensrelatie Het materieel of inhoudelijk element Informatie met betrekking tot de intrinsieke elementen van het contract Pertinente informatie Besluit Afdeling 2: Onderzoek naar de aanvulling van de regelen van de wet op het consumentenkrediet ten opzichte van het gemeen recht De gelijkenissen De onderzoeksplicht van artikel 10 WCK en de informatie en raadgevingsplicht van artikel 11 WCK Bewijslast De verschillen Artikel 15 WCK en het verbod tot contracteren iii

9 2.2 Artikel 10 WCK en de actieve of passieve informatieplicht van de consument Verschillen met betrekking tot de sanctionering Op welke vlakken blijft het gemeen recht een rol spelen? De situatie van de persoonlijke zekerheidssteller De situatie van de kredietbemiddelaar Conclusie Hoofdstuk 4: De nieuwe Europese richtlijn consumentenkrediet Afdeling 1: Achtergrond en doelstelling Afdeling 2: Harmonisatieniveau Afdeling 3: Conformiteit van de nieuwe regelingen met de bepalingen van de wet op het consumentenkrediet Toepassingsgebied Consument Kredietgever Kredietbemiddelaar Kredietovereenkomst Precontractuele informatie Kredietbeslissing Afdeling 4: Wetsontwerp van 10 maart Toepassingsgebied Consument Kredietgever Kredietbemiddelaar Kredietovereenkomst Ratione loci iv

10 2. Precontractuele informatie Kredietbeslissing Besluit Bronnenlijst Bijlage v

11 Inleiding 1. Dat kredietverstrekking en precontractuele informatieverplichtingen noodzakelijkerwijze hand in hand gaan, is logisch. Een plicht tot informatie ten laste van de kredietgever is enerzijds essentieel met het oog op de bescherming van de kredietnemer, zeker in het geval van een consument/niet-professioneel. Anderzijds is het ook belangrijk dat de kredietnemer/consument de kredietgever inlichtingen verschaft over zijn financiële situatie alvorens er een krediet verleend wordt. De kredietgever dient namelijk, alvorens hij beslist al dan niet over te gaan tot een kredietverlening, te weten met wie hij te maken heeft. Hij dient er redelijkerwijze van te kunnen uitgaan dat deze persoon het geleende krediet ooit zal kunnen terugbetalen. Indien er namelijk zomaar krediet wordt verstrekt, zonder te weten of de kredietnemer de financiële last wel zal kunnen dragen, kan dit aanleiding geven tot grote problemen. Laat het ontstaan van de financiële crisis in de Verenigde Saten hiervan een mooi voorbeeld vormen 2. Bij een masterproef met als onderwerp Precontractuele informatieverplichtingen in het consumentenkrediet: een vergelijking van de wet consumentenkrediet met het gemeen kredietrecht is het logisch dat er allereerst een blik wordt geworpen op de wetgeving met betrekking tot het consumentenkrediet. Deze masterproef wordt dan ook aangesneden met een hoofdstuk waarin het toepassingsgebied van de wet consumentenkrediet 2 wordt onderzocht. Er zal nader toegelicht worden wat verstaan dient te worden onder de begrippen consument, kredietgever, kredietbemiddelaar en kredietovereenkomst. Daarnaast wordt er ook gekeken naar het toepassingsgebied ratione loci. 3. Het vervolg van deze masterproef wordt opgedeeld in drie grote hoofdstukken. Ten eerste worden de artikelen 10, 11 en 15 WCK grondig bestudeerd aan de hand van rechtspraak en rechtsleer. Deze artikelen regelen namelijk de precontractuele informatieverplichtingen in het consumentenkrediet. Enerzijds wordt de kredietgever/kredietbemiddelaar belast met een onderzoeksverplichting en een informatieverplichting. Er wordt onderzocht wat de inhoud van beide verplichtingen is. Anderzijds voerde artikel 15 WCK een zwaar aansprakelijkheidsregime in voor de kredietgever door te voorzien in een onthoudingsverplichting. Ook de consument heeft precontractuele verplichtingen: volgens 2 Wet van 12 juni 1991 op het Consumentenkrediet, BS 9 juli 1991; hierna WCK. 1

12 artikel 10 WCK dient hij de vragen van de kredietgever/kredietbemiddelaar juist te beantwoorden. Eens we de precontractuele verplichtingen van de verschillende betrokken partijen kennen, wordt ook nog hun aard, de sanctionering en de bewijslast onderzocht. 4. In een volgend hoofdstuk worden de precontractuele informatieverplichtingen in het gemeen recht grondig bestudeerd. Wanneer we een vergelijking willen maken tussen het gemeen recht en het consumentenkrediet, is het namelijk noodzakelijk om eerst de regelen van het gemeen recht te kennen. Er zal specifiek aandacht worden besteed aan de situatie van de professioneel ten opzichte van de leek. Worden er ook informatieverplichtingen opgelegd wanneer de specifieke wetgeving met betrekking tot het consumentenkrediet niet van toepassing is? Alvast is duidelijk dat er in het Burgerlijk Wetboek (hierna BW ) een algemeen, zelfstandig leerstuk met betrekking tot informatieplichten ontbreekt. Bovengestelde vraag wordt dan ook opgelost door op te zoek te gaan naar de gemeenrechtelijke grondslagen van precontractuele informatieverplichtingen. Zo zal onderzocht worden of dergelijke verplichtingen kunnen gesteund worden op het principe van de theorie van het aanbod en de aanvaarding, de vertrouwensleer, de precontractuele aansprakelijkheidsleer (culpa in contrahendo) en ten slotte de theorie van de wilsgebreken. Na de grondslagen, zullen de constitutieve bestanddelen van de informatieplicht overlopen worden: het moreel (of het kenniselement) en het materieel (of inhoudelijk) element. 5. Nadien belanden we bij de grote doelstelling van deze masterproef: het maken van een vergelijking tussen de regelen van het consumentenkrediet en de bepalingen van het gemeen recht inzake precontractuele informatieverplichtingen. Er volgt een onderzoek naar de aanvulling van de bepalingen van de WCK ten opzichte van het gemeen recht. Zijn er gelijkenissen? Wat zijn de verschillen? Vormen de regelen van de WCK een letterlijke verwoording van wat reeds geldt in het gemeen recht of bieden ze een meerwaarde? Al deze vragen zullen aan bod komen. 6. Het laatste grote hoofdstuk zal de nieuwe Europese richtlijn consumentenkrediet van 23 april behandelen. Deze richtlijn dient namelijk omgezet te zijn in het interne recht voor juni Na een onderzoek van het harmonisatieniveau, zal er ten eerste gekeken worden 3 Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG, Pb.L. 22 mei 2008, afl. 133,

13 naar de bepalingen van de richtlijn met betrekking tot haar toepassingsgebied. Wat verstaat de richtlijn onder de begrippen consument, kredietgever, kredietbemiddelaar en kredietovereenkomst? Daarnaast onderzoeken we de bepalingen die de precontractuele informatieverplichtingen en de kredietbeslissing regelen. Nadien zal bestudeerd worden of de huidige regelen van de WCK in overeenstemming zijn met deze bepalingen van de richtlijn. Er zal aangeduid worden welke regelen richtlijnconform zijn en welke normalerwijze een aanpassing zullen behoeven. 7. Ten slotte volgen we hoe de Belgische wetgever deze richtlijn omzet. Het wetsontwerp van 10 maart vormt hierbij de leidraad. Welke bepalingen wenst de wetgever te behouden? Wat zijn de regelen die een verandering ondergaan? Aan de hand van deze vragen zal aangeduid worden of de richtlijn op een juiste manier wordt omgezet. Enkel de regelen met betrekking tot het toepassingsgebied, de precontractuele informatieverplichtingen en de kredietbeslissing zullen bestudeerd worden. 8. Ter afsluiting wordt alles samengevat in een besluit. 4 Wetsontwerp van 10 maart 2010 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, Parl.St. Kamer , nr. 2468/001. 3

14 Hoofdstuk 1: De Belgische wet op het consumentenkrediet: algemeen Afdeling 1: Inleiding met betrekking tot het krediet(recht) 9. De term kredietverstrekking dekt een ruime lading. Er zijn namelijk verschillende soorten kredieten (denk maar aan het hypothecair krediet, de kredietopening, de lening op afbetaling ). Er zijn echter enkele gemeenschappelijke kenmerken. Ten eerste is er in principe een vertrouwenselement aanwezig. Het begrip krediet is afkomstig van de Latijnse term credere, wat vertrouwen op/vertrouwen hebben in betekent. Het vertrouwenskenmerk situeert zich in de terugbetaling. Zonder vertrouwen in de terugbetaling, kan er nooit een kredietverstrekking ontstaan. De kredietovereenkomst is dan ook een overeenkomst die intuitu personae wordt aangegaan. Daarnaast is er sprake van een tijdselement, aangezien er meestal een bepaalde periode verloopt tussen de prestatie van de kredietgever en deze van de kredietnemer. Vervolgens is er ook steeds een risico element aanwezig. Dit risico situeert zich in de terugbetaling en zal beoordeeld moeten worden door de kredietgever bij het sluiten van het contract. Er wordt bovendien gesteld dat de kredietverlening een transactie ten bezwarende titel is die niet speculatief is van aard. De kredietnemer zal normalerwijze dan ook een vergoeding dienen te betaling voor het verkrijgen van het krediet. 10. Het belangrijkste kenmerk van het krediet ten slotte is het essentiële karakter. Kredietverstrekking is namelijk onontbeerlijk in de huidige maatschappij. Zonder krediet zou er geen sprake zijn van investeringen en economische ontwikkeling. Deze redenering geldt niet alleen op professioneel niveau; zonder krediet zouden jonge mensen heden ten dage nooit in staat zijn om bijvoorbeeld een eigen stuk bouwgrond en huis te verwerven. Laat het dus duidelijk zijn: kredietverstrekking is niet weg te denken! Toch kan de vraag gesteld worden of alles niet wat de spuigaten aan het uitlopen is. Tegenwoordig kan men praktisch alles op krediet kopen. De kredietverlening is namelijk uitgegroeid tot een instrument van de verkoop en tot een troef voor de commerciële ontwikkeling. Volgens mij gaat dit te ver. De kredietverstrekking is ingevoerd met het oog op investeringen, economische/technologische ontwikkeling en grote eenmalige (of toch zeldzame) 4

15 verwervingen (zoals het kopen van een huis), niet met het oog op de aankoop van bijvoorbeeld een televisie. Volgens mij ontstaan daardoor alleen maar problemen inzake betalingsachterstand en dergelijke meer. Gevolg: er worden vandaag steeds meer kredieten verleend, maar het aantal dossiers met een betalingsachterstand wordt ook alsmaar hoger. 5 Waar het vertrouwen in de terugbetaling een essentieel element is van de kredietverstrekking, is het volgens mij dan ook vaak ver te zoeken 11. De soorten kredieten kunnen op verschillende wijzen worden ingedeeld: op basis van de hoedanigheid van de kredietnemer (consument of professioneel), op basis van de wijze waarop het krediet wordt verleend (terbeschikkingstelling van geld of kredietwaardigheid), op basis van de duurtijd van het krediet (kort, middellang of lang) en op basis van de bestemming van het krediet. In deze masterproef zal het enkel gaan over de consumentenkredieten die niet onder het toepassingsgebied van de wet hypothecair krediet 6 vallen (zie toepassingsgebied WCK; randnummers 15 tot en met 27). Afdeling 2: Achtergrond en doelstelling van de wet op het consumentenkrediet 12. De WCK werd in België ingevoerd naar aanleiding van de Europese richtlijn 87/102/EEG betreffende de harmonisatie van de wettelijke en de bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet 7. Deze richtlijn diende omgezet te zijn in het interne recht voor 1 januari De totstandkoming van de richtlijn kan toegeschreven worden aan de groeiende bewustwording van het bestaan en de gevolgen van een toenemende overmatige schuldenlast van een groot deel van de bevolking enerzijds en anderzijds aan de wil om een grote Europese kredietmarkt tot stand te brengen. Belangrijk om te vermelden, is dat de richtlijn gebaseerd was op het principe van minimale harmonisatie. Een harmonisatiemaatregel is minimaal wanneer ze gemeenschappelijke regels 5 Ter illustratie: zie bijlage: Almaar meer krediet verleend (bron: Budget & Recht, maart/april 2010, nr. 209) 6 Wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, BS 19 augustus 1992; hierna WHK. 7 Richtlijn 87/102/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en de bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet, Pb.L. 12 februari 1987, afl. 42,

16 oplegt die van toepassing zijn op het hele Europese grondgebied, maar de lidstaten de mogelijkheid laat regels in te voeren of te handhaven die de consument meer beschermen dan de richtlijn. Dit blijkt namelijk uit artikel 15 van de richtlijn: Deze richtlijn belet de lidstaten niet om, met inachtneming van hun verplichtingen voortvloeiend uit het Verdrag, verderreikende voorschriften ter bescherming van de consument te handhaven of aan te nemen. 8 De Belgische wetgever behield dus de vrijheid om regelen in te voeren die verder gaan dan de bepalingen van de richtlijn. 13. Op 23 april 2008 werd er echter een nieuwe richtlijn consumentenkrediet 9 aangenomen. De bepalingen en de gevolgen van deze richtlijn worden verderop in deze masterproef besproken (zie randnummers 142 tot en met 206). Belangrijk is evenwel dat deze richtlijn steunt op het principe van maximale harmonisatie. Dit principe houdt in dat de lidstaten geen bepalingen mogen invoeren die verder gaan dan wat de richtlijn voorschrijft; maar ze mogen ook niet voorzien in minder verregaande bepalingen. Men wil namelijk komen tot een situatie waarin op het gehele Europese grondgebied dezelfde regelen gelden (doch echter beperkt tot het geharmoniseerde gebied; zie randnummers 145 en 146), dit met het oog op de totstandkoming van een Europese kredietmarkt. De objectieven van de nieuwe richtlijn zijn dezelfde als die van de oude richtlijn: enerzijds de consument beschermen, anderzijds verschillen in nationale wetgeving wegwerken. Door de verplichte omzetting van deze nieuwe richtlijn in het interne recht voor juni 2010, zal de Belgische wet op het consumentenkrediet aangepast worden (zie het wetsontwerp van 10 maart 2010; randnummers 170 tot en met 206) en het is belangrijk om dit in het achterhoofd te houden. 14. Essentieel is dus dat de Belgische wet op het consumentenkrediet tot doel heeft om de consument te beschermen ten opzichte van de kredietgever/kredietbemiddelaar bij het sluiten van een kredietovereenkomst. De wetgever vreesde namelijk dat er te vaak misbruik zou worden gemaakt van de onwetende consument door de sterk georganiseerde kredietgevers. Meer concreet was het doel van deze wet dan ook om, naar aanleiding van de politieke wil om 8 Art. 15 richtlijn 87/102/EEG. 9 Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG, Pb.L. 22 mei 2008, afl. 133,

17 het beschermingsniveau van de consument gevoelig te verhogen, de transparantie op de markt te waarborgen en vooral om een overmatige schuldenlast in hoofde van particulieren te voorkomen. Een belangrijk onderdeel van deze bescherming van de consument wordt gevormd door de verschillende informatieverplichtingen die opgelegd worden in de WCK. De WCK werd bovendien grondig gewijzigd door de wet van 24 maart , dit met het oog op een hoger beschermingsniveau voor de consument en een effectievere strijd tegen de overmatige schuldenlast. Afdeling 3: Toepassingsgebied 15. Alvorens de regelen van de wet, en de daarmee gepaard gaande rechtspraak te onderzoeken, is het essentieel om een blik te werpen op het toepassingsgebied (zonder evenwel rekening te houden met de bepalingen van het nieuwe wetsontwerp van 10 maart ). De WCK is van toepassing op kredietovereenkomsten gesloten tussen de kredietinstellingen en de consument; maar wat verstaat men onder deze bepalingen? De begrippen consument, kredietgever, kredietbemiddelaar, kredietovereenkomst en het toepassingsgebied ratione loci worden besproken. 1. Consument 16. In artikel 1, 1 WCK wordt de consument omschreven als elke natuurlijke persoon die ten aanzien van de onder de WCK vallende verrichtingen handelt met een oogmerk dat geacht kan worden vreemd te zijn aan zijn handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteit. Essentieel is dat onder deze wet (dit in tegenstelling tot de WHPC 12 ) enkel natuurlijke personen consument kunnen zijn. Dit verschil tussen de WCK en de WHPC kan waarschijnlijk verklaard worden vanuit de verschillende doelstelling van de desbetreffende 10 Wet van 24 maart 2003 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, BS 2 mei Deze bepalingen worden namelijk verderop in deze masterproef besproken: zie randnummers 172 tot en met Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, BS 29 augustus

18 wetten 13. Zo heeft de WHPC voornamelijk de bescherming tegen ontoelaatbare handelspraktijken als doel. Zowel natuurlijke personen, rechtspersonen en (kleine) ondernemingen behoeven daarbij bescherming. De WCK daarentegen wil vooral de overmatige schuldenlast bij particulieren tegengaan. Een belangrijk gevolg hiervan is dat een V.Z.W. niet als een consument in de zin van de WCK kan worden aanzien. Een beoefenaar van een vrij beroep (bijvoorbeeld een kinesist of osteopaat) kan wel een kredietovereenkomst sluiten voor privégebruik, en dus onder het toepassingsgebied van de WCK ressorteren Uit de memorie van toelichting 15 blijkt dat het bestemmingscriterium gehanteerd dient te worden. De bestemming die gegeven wordt aan het goed of de dienst waarvoor men het krediet is aangegaan, is bepalend. Ter illustratie: de handelaar die een kredietovereenkomst sluit voor privégebruik, wordt beschouwd als een consument. De bewijslast ter zake ligt bij de consument, doch wordt gemilderd door het criterium van de gewone gang van zaken 16 : zo geldt de bijzondere bewijslast niet voor goederen en diensten die normaal bestemd zijn voor privégebruik (de goederen of diensten waarvan een redelijke wederpartij kan vermoeden dat de aankoop geschiedde buiten de beroepsactiviteit). Uitsluitend de bestemming welke gegeven wordt op het tijdstip van de totstandkoming van de kredietovereenkomst, is relevant. 17 Een wijziging van de bestemming van de fondsen tijdens de duur van de overeenkomst, doet de kwalificatie niet meer veranderen In het geval van gemengde kredieten dient nagegaan te worden of het beroepsmatige gebruik ondergeschikt is aan het privégebruik. 19 Indien het antwoord bevestigend is, valt ook dit gemengd krediet onder het toepassingsgebied van de WCK D. BLOMMAERT en F. NICHELS (eds.), Commentaar bij art. 1 Wet op het Consumentenkrediet, in Bijzondere overeenkomsten: Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 2000, losbladig. 14 Rb. Brussel 9 september 1996, T.Vred. 1998, Memorie van toelichting wetsontwerp op het consumentenkrediet, Parl.St. Senaat , nr. 916/1, D. BLOMMAERT en F. NICHELS (eds)., Commentaar bij art. 1 Wet op het Consumentenkrediet, in Bijzondere overeenkomsten: Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 2000, losbladig; R. STEENNOT en S. DEJONGHE (eds.), Handboek Consumentenbescherming en Handelspraktijken, Antwerpen, Intersentia, 2007, D. BLOMMAERT en F. NICHELS, Commentaar bij art. 1 Wet op het Consumentenkrediet, in Bijzondere overeenkomsten: Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 2000, losbladig. 18 Zie bv. Rb. Brussel 6 maart 1997, TBBR 1998, Memorie van toelichting wetsontwerp op het consumentenkrediet, Parl.St. Senaat , nr. 916/1, R. STEENNOT en S. DEJONGHE, Handboek Consumentenbescherming en Handelspraktijken, Antwerpen, Intersentia, 2007,

19 Gevallen uit de rechtspraak tonen aan dat het niet altijd evident is om na te gaan wat van overwegend belang is. Ter illustratie: de arrondissementsrechtbank van Luik besliste 21 dat het krediet onder het toepassingsgebied van de WCK viel, aangezien er BEF voor privédoeleinden werd aangewend, terwijl er slechts BEF voor de aankoop van een verzekeringsportefeuille werd gebruikt. Doch op het ogenblik van de totstandkoming was er door de kredietnemer meegedeeld dat het krediet diende ter financiering van de aankoop van deze verzekeringsportefeuille. Aldus heeft de rechter volgens mij een fout vonnis geveld. Het gebruik voor andere doeleinden dan deze meegedeeld bij de totstandkoming van de overeenkomst, mag a posteriori namelijk niet in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de aard van het krediet, tenzij echter de kredietgever wist dat de mededeling niet strookte met de werkelijkheid. 19. Ook belangrijk is de situatie van de borgsteller. Kan deze beschouwd worden als een consument in de zin van de WCK? Het Hof van Justitie besliste dat deze niet geviseerd wordt door de richtlijn 87/102/EEG. De Belgische wetgever heeft echter specifieke bepalingen, waar er verderop in deze masterproef dieper zal op ingegaan worden (zie randnummers 59 tot en met 62), ingevoerd ter bescherming van de borgsteller. 2. Kredietgever 20. Volgens artikel 1, 2 WCK is de kredietgever elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon of elke groep van dergelijke personen die krediet verleent binnen het kader van zijn handelsof beroepsactiviteit. Een uitzondering wordt gemaakt voor de persoon of groep van personen die een verkoop op afbetaling of een financieringshuur aanbiedt of sluit, wanneer deze overeenkomst het voorwerp uitmaakt van een onmiddellijke overdracht of indeplaatsstelling ten gunste van een erkende kredietgever aangewezen in de overeenkomst. Deze persoon (of groep van personen) is namelijk geen kredietgever, maar wordt sinds de wet van 24 maart 2003 wel beschouwd als kredietbemiddelaar (zie randnummer 21). Opdat de kredietverschaffing een handels- of beroepsactiviteit zou uitmaken, moet ze met regelmaat gebeuren. Het occasioneel verschaffen van krediet verleent aan degene die het 21 Zie Arrondrb. Luik 9 februari 1995, Jaarboek Kredietrecht 1996,

20 krediet toezegt, niet de hoedanigheid van kredietgever in de zin van artikel 1, 2 WCK. 22 De kredietgever moet dus de bedoeling hebben om met de kredietverschaffing in zijn levensonderhoud te voorzien. 3. Kredietbemiddelaar 21. De kredietbemiddelaar wordt omschreven in artikel 1, 3 WCK als elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die bijdraagt tot het sluiten of tot het uitvoeren van een kredietovereenkomst binnen het kader van zijn handels- of beroepsactiviteiten. Deze persoon mag niet gelijkgesteld worden met een kredietgever: economisch gezien fungeert hij immers als een loutere tussenpersoon. De definitie slaat dus zowel op de tussenpersonen die bemiddelen bij het sluiten van de kredietovereenkomst, als op degenen die een rol spelen bij de uitvoering van de overeenkomst. 22. Artikel 62 WCK onderscheidt twee soorten kredietbemiddelaars: enerzijds de kredietagent en anderzijds de kredietmakelaar. De kredietagent heeft een exclusieve band met een kredietgever en kan in zijn naam en voor diens rekening een kredietovereenkomst sluiten (= vertegenwoordiging). De relatie tussen kredietgever en kredietagent kan gekwalificeerd worden als lastgeving, aangezien het de kredietagent toegelaten is om rechtshandelingen te stellen. De kredietmakelaar daarentegen bemiddelt enkel voor overeenkomsten aangeboden door één of meer kredietgevers, maar kan niet beslissen over de toekenning van het krediet. De kredietmakelaar, die enkel materiële prestaties verricht, is dan ook met de kredietgever verbonden door een overeenkomst van aanneming van werk. Als voorbeeld van een kredietbemiddelaar kan aangehaald worden: de verkopers van goederen of diensten die als tussenpersoon optreden voor het sluiten van één van de door de wet bedoelde kredietovereenkomsten. 23. Opnieuw geldt de vereiste van het beroepsmatig handelen. Hierbij is er echter geen gewoonte vereist. 23 Een tussenkomst, zelfs incidenteel, die toch in het kader van een 22 Zie bv. Gent 6 februari 2008, NJW 2008, afl. 191,

21 beroepsactiviteit plaatsvindt, valt dan ook onder de wettelijke kwalificatie van kredietbemiddelaar. 24. Artikel 63 WCK bepaalt dat de kredietbemiddelaar de consument op de hoogte moet brengen van zijn hoedanigheid en van de aard en draagwijdte van zijn bevoegdheden. Aldus kan worden afgeleid dat er, alvorens men gekwalificeerd kan worden als kredietbemiddelaar in de zin van de WCK, een rechtstreeks contact vereist is met de consument en de kredietovereenkomst. Een onrechtstreekse bijdrage volstaat dan ook niet. 4. Kredietovereenkomst 25. Artikel 1, 4 WCK bepaalt dat de kredietovereenkomst elke overeenkomst is waarbij een kredietgever krediet verleent of toezegt aan een consument, in de vorm van een uitstel van betaling, een lening of elke andere gelijkaardige betalingsregeling. Deze definitie is opvallend ruim. Zij omvat niet enkel de door de wet benoemde kredietovereenkomsten (namelijk de verkoop op afbetaling, de lening op afbetaling, de financieringshuur en de kredietopening), maar ook andere kredietvormen, zoals bijvoorbeeld de voorschotten op vaste termijn 24. Het voorschot op vaste termijn is een lening van een bepaald bedrag voor een vaste looptijd, bedoeld voor de financiering of consolidering van thesauriebehoeften inzake belangrijke bedragen. Kenmerkend voor de bedoelde overeenkomsten is dat een partij (de kredietgever) een prestatie verricht, minstens toezegt 25 deze prestatie te zullen verrichten, in ruil voor een uitgestelde tegenprestatie door een andere partij (de consument). De door de kredietgever toegezegde of uitgevoerde prestatie kan hierbij zowel betrekking hebben op het ter beschikking stellen van geld, als op goederen en/of diensten. 23 D. BLOMMAERT en F. NICHELS (eds.), Commentaar bij art. 1 Wet op het Consumentenkrediet, in Bijzondere overeenkomsten: Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 2000, losbladig. 24 R. STEENNOT en S. DEJONGHE (eds.), Handboek Consumentenbescherming en Handelspraktijken, Antwerpen, Intersentia, 2007, Toch dient opgemerkt te worden dat aanvaard wordt dat de kredietovereenkomst beschouwd dient te worden als een vormelijke overeenkomst (zie bv. D. BLOMMAERT en F. NICHELS (eds.), Commentaar bij art. 14 Wet op het Consumentenkrediet, in Bijzondere overeenkomsten: Commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, 2000, losbladig). Ook in de rechtspraak kan teruggevonden worden dat het consumentenkredietcontract een plechtig contract is (zie bv. Vred. Grâce-Hollogne 13 augustus 2002, JLMB 2003, afl. 28, 1235). 11

22 26. Artikel 3, 1 WCK sluit dan weer bepaalde kredietovereenkomsten uit. Het betreft: - verzekeringsovereenkomsten; - overeenkomsten gesloten met het oog op het continu verlenen van diensten, waarbij de consument het recht heeft om de prijs van deze diensten, zolang zij geleverd worden, te regelen via gespreide betalingen, en waarvan het onmogelijk is bij het sluiten van de overeenkomst een totale prijs of een totaal tarief vast te stellen (bv. overeenkomsten strekkende tot levering van gas, water, elektriciteit). Dat er niet te snel mag besloten worden tot de toepassing van deze uitzondering, toont volgend voorbeeld uit de rechtspraak 26 aan. Indien in een overeenkomst betreffende het verstrekken van onderwijs de mogelijkheid wordt geboden om het lesgeld te betalen door middel van 10 maandelijkse stortingen, moet deze overeenkomst beschouwd worden als een kredietovereenkomst in de zin van de WCK, en in het bijzonder een verkoop op afbetaling. Dergelijke overeenkomst kan niet beschouwd worden als een overeenkomst voor het op continu-basis verlenen van diensten door publieke of privéondernemingen waarbij de consument het recht heeft om de kosten van deze diensten, zolang zij geleverd worden, te regelen via gespreide betalingen. In dit geval is het namelijk niet onmogelijk om bij het sluiten van de overeenkomst een totale prijs vast te stellen.; - Huurovereenkomsten zonder bepaling omtrent een eigendomsoverdracht (wanneer zij namelijk gepaard gaan met een koopoptie, worden zij door de wet gekwalificeerd als financieringshuur). Het verhuurde goed verlaat nooit het patrimonium van de verhuurder, terwijl de kredietnemer in beginsel eigenaar wordt van de goederen welke hij met het bekomen krediet heeft aangeschaft. Aldus is er een essentieel verschil tussen beide soort overeenkomsten, hoewel ze economisch gezien dezelfde functie kunnen vervullen; - Kredietovereenkomsten waarbij de consument gehouden is het krediet terug te betalen binnen een termijn van ten hoogste drie maanden, voor zover het geen kredietopening betreft. Aldus valt het toestaan van een noodkrediet of een kort uitstel van betaling na contante koop buiten het toepassingsgebied. In principe speelt de omvang van het krediet geen rol; - Kredietopeningen die terugbetaalbaar zijn binnen een termijn van ten hoogste drie maanden en die betrekking hebben op bedragen die lager zijn dan 1250 euro. Beide 26 Rb. Gent 4 februari 2002, NJW 2002, afl. 14,

23 voorwaarden zijn cumulatief. Hiermee worden bijvoorbeeld de tijdelijke debetstanden van rekeningen of kasfaciliteiten bedoeld. De door de kredietgever langer dan drie maanden aangehouden tijdelijke debetstand van rekeningen en kasfaciliteiten is slechts als een kredietopening in de zin van de WCK te beschouwen als de kredietgever hiermee op uitdrukkelijke wijze heeft ingestemd. Bij ontstentenis van een dergelijke instemming dient de tijdelijke overschrijding van de rekening beschouwd te worden als een loutere tolerantie, welke geenszins als een akkoord van de kredietverlener met een kredietopname, waarop de WCK van toepassing is, kan worden beschouwd 27 ; - Kredietovereenkomsten die toevallig en zonder winstoogmerk worden verleend. De omschrijving van het begrip zonder winstoogmerk in de memorie van toelichting is echter behoorlijk streng, aangezien hiermee kredieten bedoeld worden met een kostenpercentage dat nul of van symbolische aard is 28. Ook hier dienen beide voorwaarden cumulatief vervuld te zijn; - Hypothecaire kredietovereenkomsten die hetzij aan het KB nr. 225 tot reglementering van hypothecaire leningen, hetzij aan de wet hypothecair krediet onderworpen zijn. Opgemerkt zij dat kredieten, ofschoon hypothecair gewaarborgd, die niet dienen om onroerende zakelijke rechten te verwerven of te behouden, niet onder toepassing vallen van de wet op het hypothecair krediet. Aldus is de WCK op hen van toepassing. Bovendien dient de fysische persoon uitsluitend te handelen met een oogmerk dat vreemd is aan zijn beroepsactiviteit, om aan de toepassing van de wet op het hypothecair krediet te ontsnappen (artikel 1 wet hypothecair krediet); - De overeenkomsten van huwelijksbemiddeling die onder de toepassing vallen van de wet van 9 maart 1993, die ertoe strekt de exploitatie van huwelijksbureaus te regelen en te controleren. Het betreft hier overeenkomsten waarop de wet van 9 maart 1993 betreffende de huwelijksbemiddeling 29 van toepassing is. Huwelijksbemiddeling wordt in deze wet omschreven als elke activiteit waarbij tegen vergoeding ontmoetingen worden geregeld die rechtstreeks of onrechtstreeks tot een huwelijk of een vaste relatie kunnen leiden. 27. Sommige kredietovereenkomsten zijn dan weer slechts gedeeltelijk aan de WCK onderworpen (artikel 3, 2 WCK): 27 Arrondrb. Gent 18 december 1995, T.Vred. 1995, Memorie van toelichting wetsontwerp op het consumentenkrediet, Parl.St. Senaat , nr. 916/1, Wet van 9 maart 1993 betreffende de huwelijksbemiddeling, BS 24 april

24 - kredietovereenkomsten die betrekking hebben op bedragen die lager zijn dan 200 euro. Aangezien het overeenkomsten betreft met slechts een gering financieel belang, zijn bepaalde formalistische regelen niet op hen van toepassing; - kredietovereenkomsten die bij een authentieke akte werden vastgesteld en die betrekking hebben op bedragen van meer dan euro. 5. Ratione loci 28. Opdat de WCK toepassing zou kunnen vinden op de kredietovereenkomst, is vereist, volgens artikel 2 WCK, dat de consument zijn gewone verblijfplaats in België heeft en dat ofwel de kredietgever zijn hoofdzetel of gewone verblijfplaats in België heeft, ofwel indien dit niet het geval is - : - de sluiting van de overeenkomst in België wordt voorafgegaan door een bijzonder voorstel of publiciteit of dat - de kredietgever of zijn vertegenwoordiger de kredietaanvraag van de consument in België heeft ontvangen. Opvallend is dat er gesproken wordt over gewone verblijfplaats ; de nationaliteit is dus geen bepalend criterium. Het begrip gewone verblijfplaats wordt nergens gespecificeerd, en aldus dienen we uit te gaan van de in het gemeen recht gangbare inhoud. De burgerlijke verblijfplaats kan worden omschreven als de plaats waar men in feite vertoeft, ook al heeft men niet het inzicht om daar zijn rechten en verplichtingen uit te oefenen. Belangrijk is dat de WCK dan ook niet van toepassing is op een overeenkomst gesloten door een consument die zijn gewone verblijfplaats niet in België had op het ogenblik van de sluiting van de overeenkomst Een trend in de huidige moderne maatschappij is dat consumenten steeds vaker grensoverschrijdende overeenkomsten sluiten (denk maar aan het internet). De vraag rijst dan welke wet de contractuele verhouding zal beheersen. De contracten gesloten na 17 december 2009 worden beheerst door de Rome I verordening 31. Voor deze datum was het EVO verdrag 32 van toepassing Arrondrb. Brussel 4 mei 1992, JLMB 1992,

25 Artikel 6 Rome I verordening bevat een bijzondere verwijzingsregel inzake consumentenovereenkomsten. Deze houdt enerzijds in dat bij gebrek aan rechtskeuze toepassing moet worden gemaakt van het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft en anderzijds dat een rechtskeuze de consument de bescherming niet kan ontnemen die hem geboden wordt door de bepalingen die vervat liggen in het recht van het land waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft en waarvan bij overeenkomst niet kan worden afgeweken. Er zijn echter enkele toepassingsvoorwaarden. Er moet voldaan zijn aan de volgende drie cumulatieve vereisten: - de overeenkomst moet gesloten zijn tussen een consument en een professioneel. Een professioneel is elke persoon (natuurlijke of rechtspersoon) die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep. De consument wordt dan weer omschreven als een natuurlijke persoon die een overeenkomst sluit voor een gebruik dat als niet bedrijfs of beroepsmatig kan worden beschouwd. Wat gebeurt er nu in het geval van een gemengd krediet? Om deze vraag te beantwoorden, moet rekening gehouden worden met rechtspraak van het Europees Hof van Justitie inzake het 31 Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomsten (Rome I), Pb.L. 4 juli 2008, afl. 177/6. 32 Verdrag van Rome van 19 juni 1980 inzak het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst, Pb.L. 9 oktober 1980, afl. 266/1. 33 Zie art. 5 EV0 verdrag: 1. Dit artikel is van toepassing op overeenkomsten die betrekking hebben op de levering van roerende lichamelijke zaken of de verstrekking van diensten aan een persoon, de consument, voor een gebruik dat als niet bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd, alsmede op overeenkomsten ter financiering van een dergelijke levering of verstrekking. 2. Ongeacht artikel 3 kan de rechtskeuze van de partijen er niet toe leiden dat de consument de bescherming verliest welke hij geniet op grond van de dwingende bepalingen van het recht van het land waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft, indien: de sluiting van de overeenkomst in dat land is voorafgegaan door een bijzonder voorstel of publiciteit en indien de consument in dat land de voor de sluiting van die overeenkomst noodzakelijke handelingen heeft verricht; de wederpartij van de consument of zijn vertegenwoordiger de bestelling van de consument in dat land heeft ontvangen; of het een koopovereenkomst betreft en de consument vanuit dat land naar een ander land is gereisd en daar de bestelling heeft gedaan, mits de reis door de verkoper is georganiseerd met het doel de consument tot koop te bewegen. 3. Ongeacht artikel 4 worden deze overeenkomsten, bij gebreke van een rechtskeuze overeenkomstig artikel 3, beheerst door het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft, indien zij zijn gesloten in de in lid 2 beschreven omstandigheden. 4. Dit artikel is niet van toepassing op: a) de vervoerovereenkomst; b) de overeenkomst tot verstrekking van diensten, wanneer de diensten aan de consument uitsluitend moeten worden verstrekt in een ander land dan dat waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft. 5. Ongeacht lid 4 is dit artikel van toepassing op de overeenkomst waarbij voor één enkele prijs zowel vervoer als verblijf worden aangeboden. 15

26 consumentenbegrip uit de Brussel I verordening 34. Het personeel toepassingsgebied van de bijzondere verwijzingsregel voor consumentenovereenkomsten uit de Rome I verordening is immers gelijk aan dat van de bijzondere bevoegdheidsregel voor consumentenovereenkomsten uit de Brussel I verordening. Zo oordeelde het Europees Hof van Justitie in de zaak Gruber 35 dat een natuurlijke persoon ook in bepaalde gevallen van gemengd gebruik als consument kan worden beschouwd, met name indien de overeenkomst zo losstaat van de beroepsactiviteit van de betrokkene dat het verband marginaal wordt en bijgevolg in het kader van de verrichting, in haar totaliteit beschouwd, slechts een onbetekende rol speelt. 36 ; - de verkoper moet zijn commerciële of beroepsactiviteiten ontplooien in het land waar de consument woonplaats heeft of dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richten op dat land of op verscheidene landen, met inbegrip van dat land; - de overeenkomst mag niet onder één van de uitzonderingen vallen opgenomen in de lijst van artikel 6.4 Rome I-verordening 37. Opvallend is dat deze voorwaarden niet dezelfde zijn als deze in artikel 2 WCK. De WCK vereist namelijk (indien de kredietgever zijn hoofdzetel of gewone verblijfplaats niet in België heeft) dat de sluiting van de overeenkomst in België wordt voorafgegaan door een bijzonder voorstel of publiciteit of dat de kredietgever of zijn vertegenwoordiger de kredietaanvraag van de consument in België heeft ontvangen. De Rome I verordening is minder streng: deze vereist enkel het ontplooien van de activiteiten in of het richten van de activiteiten op het 34 Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Pb.L. 16 januari 2001, afl. 12/1. 35 HvJ 20 januari 2005, 464/01, Gruber v. Bay Wa AG, 36 R. STEENNOT, Grensoverschrijdende consumentenovereenkomsten: welke wet beheerst het contract? in XXXVste Postuniversitaire Cyclus Willy Delva, J. ERAUW en P. TAELMAN (eds.), Nieuw internationaal privaatrecht: meer Europees, minder globaal, Mechelen, Kluwer, 2009, Art. 6.4 Rome I verordening: Leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op: a) overeenkomsten tot verstrekking van diensten, wanneer de diensten aan de consument uitsluitend moeten worden verstrekt in een ander land dan dat waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft; b) vervoerovereenkomsten, met uitzondering van pakketreisovereenkomsten in de zin van Richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten; c) overeenkomsten die een zakelijk recht op een onroerend goed of de huur van een onroerend goed tot onderwerp hebben, met uitzondering van de overeenkomsten die een recht van deeltijds gebruik in de zin van Richtlijn 94/47/EG tot onderwerp hebben; d) rechten en verplichtingen die een financieel instrument vormen en rechten en verplichtingen waardoor de voorwaarden voor de emissie, de openbare aanbieding of een overnamebod met betrekking tot verhandelbare effecten en de inschrijving en terugkoop van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve beleggingen worden vastgelegd, voor zover deze geen verrichting van een financiële dienst vormen; e) overeenkomsten die zijn gesloten binnen het type systeem dat onder de werkingssfeer van artikel 4, lid 1, onder h), valt. 16

27 land waar de consument woonplaats heeft. Op grond van artikel 2 WCK zou de Belgische wet geen toepassing vinden indien een Belgische consument (met verblijfplaats/woonplaats in België) een kredietovereenkomst sluit met een buitenlandse verkoper (die zijn activiteiten richt op België, zonder in België een vestiging te hebben) via diens website. Er is in dergelijk geval immers geen sprake van een bijzonder voorstel of publiciteit in België. Dit impliceert echter niet dat de dwingende bepalingen uit het Belgische recht nooit van toepassing kunnen zijn. Artikel 2 WCK sluit de toepassing van de bijzondere verwijzingsregel uit de Rome I verordening niet uit (in het aangehaalde voorbeeld is namelijk wel voldaan aan het vereiste van het richten op ). De Belgische wet, of minstens de dwingende bepalingen ervan, zal aldus toch gehanteerd moeten worden, zelfs wanneer artikel 2 WCK niet kan toegepast worden, namelijk indien deze op grond van de verwijzingsregel uit de Rome I verordening van toepassing is. 17

28 Hoofdstuk 2: Precontractuele informatieplichten in de wet op het consumentenkrediet Afdeling 1: Beknopte kennismaking met de bepalingen uit de wet op het consumentenkrediet Artikel 10 WCK 30. De kredietgever en de kredietbemiddelaar moeten aan de consument die om een kredietovereenkomst verzoekt en, in voorkomend geval, de steller van een persoonlijke zekerheid, de juiste en volledige informatie vragen die zij noodzakelijk achten om hun financiële toestand en hun terugbetalingsmogelijkheden te beoordelen en, in ieder geval, hun lopende financiële verbintenissen. De consument en de steller van een persoonlijke zekerheid zijn ertoe gehouden daarop juist en volledig te antwoorden. In geen enkel geval mag de gevraagde informatie betrekking hebben op het ras, de etnische afstamming, het seksueel gedrag, de gezondheid, de overtuigingen of activiteiten op politiek, levensbeschouwelijk of godsdienstig gebied of het lidmaatschap van een vakbond of van een ziekenfonds. Concreet moeten de kredietgever en de kredietbemiddelaar de consument (en de persoonlijke zekerheidssteller) ondervragen; bepaalde inlichtingen mogen echter niet worden ingewonnen. De kredietnemer is dan weer verplicht de vragen correct te beantwoorden. Artikel 11 WCK 31. De kredietgever en de kredietbemiddelaar zijn verplicht : 1 de consument op een juiste en volledige manier alle noodzakelijke informatie te verschaffen in verband met de beoogde kredietovereenkomst; 2 voor de kredietovereenkomsten die zij gewoonlijk aanbieden of waarvoor zij gewoonlijk bemiddelen, het krediet te zoeken dat qua soort en bedrag het best is aangepast, rekening houdend met de financiële toestand van de consument op het ogenblik van het sluiten van de kredietovereenkomst en met het doel van het krediet. 18

29 Dit artikel legt een informatie en raadgevingsverplichting op voor de kredietgever en de kredietbemiddelaar. Artikel 15 WCK 32. De kredietgever mag slechts een kredietovereenkomst sluiten wanneer hij, gelet op de gegevens waarover hij beschikt of zou moeten beschikken, onder meer op basis van de raadpleging geregeld door artikel 9 van de wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor kredieten aan particulieren, en op basis van de informatie bedoeld in artikel 10, redelijkerwijze moet aannemen dat de consument in staat zal zijn de verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst, na te komen. Artikel 15 WCK vormt één van de belangrijkste regelen van de WCK. De kredietgever mag namelijk niet overgaan tot het sluiten van de kredietovereenkomst, indien hij tot het besluit komt dat de consument niet kredietwaardig is. De wetgever is hier heel ver gegaan en voerde een zwaar aansprakelijkheidsregime in voor de kredietgever, dit met het oog op het vermijden van een overmatige schuldenlast. 33. Deze artikelen vormen de kern van de precontractuele informatieverplichtingen (enerzijds voor de kredietgever/de kredietbemiddelaar en anderzijds voor de kredietnemer) uit de WCK en zullen hierna tot in het detail worden geanalyseerd aan de hand van rechtsleer en rechtspraak (opnieuw evenwel zonder rekening te houden met de bepalingen van het wetsontwerp van 10 maart ). Afdeling 2: De verplichtingen van de kredietgever/kredietbemiddelaar 1. De informatie of onderzoeksverplichting 34. In de rechtspraak en rechtsleer is meermaals verdedigd dat de informatieverplichting met zich meebrengt dat de kredietgever/kredietbemiddelaar actief dient op zoek te gaan naar 38 De bepalingen van het wetsontwerp inzake precontractuele informatieverplichtingen komen later aan bod; zie randnummers 192 tot en met

Precontractuele informatieverplichtingen in het kredietrecht, een vergelijking tussen het gemeen recht en de Wet Consumentenkrediet

Precontractuele informatieverplichtingen in het kredietrecht, een vergelijking tussen het gemeen recht en de Wet Consumentenkrediet Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2011-2012 Precontractuele informatieverplichtingen in het kredietrecht, een vergelijking tussen het gemeen recht en de Wet Consumentenkrediet Masterproef van de

Nadere informatie

Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten

Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten Richtlijn 85/577/EEG van de Raad van 20 december 1985 betreffende de bescherming van de consument bij buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten Publicatieblad Nr. L 372 van 31/12/1985 blz. 0031-0033

Nadere informatie

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 177/11

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 177/11 4.7.2008 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 177/11 de keuze door de partijen van het recht van een niet-lidstaat de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht waarvan niet bij overeenkomst

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A, RICHTLIJN VAN DE RAAD van 22 februari 1990 tot wijziging van Richtlijn 87/102/EEG betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake het consumentenkrediet

Nadere informatie

Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken. Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding

Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken. Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding Consumentenrecht Toelichtingen bij enkele begrippen uit de wet marktpraktijken Doelstelling van de wet Bescherming van de consument bv: onrechtmatige bedingen, prijsaanduiding Bescherming van de eerlijke

Nadere informatie

Afdeling IV. Bepalingen met betrekking tot de verkopen aan consumenten] Vorige versie(s)

Afdeling IV. Bepalingen met betrekking tot de verkopen aan consumenten] Vorige versie(s) Afdeling IV. Bepalingen met betrekking tot de verkopen aan consumenten] Vorige versie(s) Afdeling IV (art. 1649bis tot 1649octies) ingevoegd bij art. 3 W. 1 september 2004 (B.S., 21 september 2004), met

Nadere informatie

EUROPESE OVEREENKOMST OVER EEN VRIJWILLIGE GEDRAGSCODE BETREFFENDE VOORLICHTING IN DE PRECONTRACTUELE FASE INZAKE WONINGKREDIETEN ("DE OVEREENKOMST")

EUROPESE OVEREENKOMST OVER EEN VRIJWILLIGE GEDRAGSCODE BETREFFENDE VOORLICHTING IN DE PRECONTRACTUELE FASE INZAKE WONINGKREDIETEN (DE OVEREENKOMST) EUROPESE OVEREENKOMST OVER EEN VRIJWILLIGE GEDRAGSCODE BETREFFENDE VOORLICHTING IN DE PRECONTRACTUELE FASE INZAKE WONINGKREDIETEN ("DE OVEREENKOMST") Deze Overeenkomst is tot stand gekomen door onderhandelingen

Nadere informatie

BOEK VII WER: CAPITA SELECTA INZAKE CONSUMENTEN- EN HYPOTHECAIR KREDIET. Prof. Dr. Reinhard Steennot (Instituut Financieel recht, Ugent)

BOEK VII WER: CAPITA SELECTA INZAKE CONSUMENTEN- EN HYPOTHECAIR KREDIET. Prof. Dr. Reinhard Steennot (Instituut Financieel recht, Ugent) BOEK VII WER: CAPITA SELECTA INZAKE CONSUMENTEN- EN HYPOTHECAIR KREDIET Prof. Dr. Reinhard Steennot (Instituut Financieel recht, Ugent) INLEIDING OVERZICHT Toepassingsgebied Informatieverplichtingen: bewijslast

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 422 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100, RICHTLIJN VAN DE RAAD van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake het consumentenkrediet (87/102/CEE) DE RAAD VAN DE EUROPESE

Nadere informatie

Inhoudstafel. iii. Ten geleide... HOOFDSTUK 1. TOEPASSELIJKE WETGEVING OP VASTGOEDCONTRACTEN

Inhoudstafel. iii. Ten geleide... HOOFDSTUK 1. TOEPASSELIJKE WETGEVING OP VASTGOEDCONTRACTEN Inhoudstafel Ten geleide...................................................... i HOOFDSTUK 1. TOEPASSELIJKE WETGEVING OP VASTGOEDCONTRACTEN GESLOTEN DOOR EEN RECHTSPERSOON.................. 1 Dirk MEULEMANS,

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/8 De boekhoudkundige verwerking van de inbreng in eigendom in een Belgische burgerlijke maatschap die niet de rechtsvorm heeft aangenomen van een handelsvennootschap

Nadere informatie

Akkoord over prijs en zaak voldoende voor verkoop Of toch niet?

Akkoord over prijs en zaak voldoende voor verkoop Of toch niet? Akkoord over prijs en zaak voldoende voor verkoop Of toch niet? FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Consensualisme

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 27.10.2010 2010/0067(CNS) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

De BTW-regeling van toepassing inzake de deeleconomie

De BTW-regeling van toepassing inzake de deeleconomie De BTW-regeling van toepassing inzake de deeleconomie BTW BASISREGELS (Artikelen 4, 50, 1, 53, 1 en 56bis van het Btw-Wetboek) PRINCIPE De natuurlijke persoon die geregeld diensten verricht in het kader

Nadere informatie

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST 1) Omschrijving van de arbeidsovereenkomst Artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 411 Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming)

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Stefan Nerinckx Onderwerp Het toepasselijk recht op verbintenissen voortvloeiend uit (internationale) arbeidsovereenkomsten: een nieuwe Europese verordening in de maak? Datum april 2005 Copyright

Nadere informatie

Inhoudstafel. De Bibliotheek Handelsrecht Larcier... i Voorwoord bij de Reeks Bank- en insolventierecht...iii. Voorafgaande opmerking...

Inhoudstafel. De Bibliotheek Handelsrecht Larcier... i Voorwoord bij de Reeks Bank- en insolventierecht...iii. Voorafgaande opmerking... financiele-diensten.book Page v Thursday, October 27, 2005 2:58 PM v De Bibliotheek Handelsrecht Larcier...................................... i Voorwoord bij de Reeks Bank- en insolventierecht...........................iii

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen

J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen Grondwettelijk Hof 15 oktober 2015 Voorzitters: Rechters: Advocaten: A. Alen en J. Spreutels J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en R. Leysen N. Maes Grondwet gelijkheid en niet-discriminatie

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie juridische zaken en interne markt

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie juridische zaken en interne markt EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid 21 november 2002 VOORLOPIGE VERSIE 2002/0222(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid

Nadere informatie

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing Vertaling C-110/14-1 Zaak C-110/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 maart 2014 Verwijzende rechter: Judecătoria Oradea (Roemenië) Datum van de verwijzingsbeslissing: 25 februari

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

Financial Law Institute

Financial Law Institute Financial Law Institute Working Paper Series WP 2011-04 Reinhard STEENNOT Michel TISON Toepassingsgebied van de Wet Challenging the Prudential Supervisor: liability Consumentenkrediet versus (regulatory)

Nadere informatie

Workshop consumentenkredieten

Workshop consumentenkredieten Workshop consumentenkredieten Inspiratiedag financiële vorming Maandag 26 oktober 2015 Inhoud van de workshop I. Korte toelichting II. Concrete voorbeelden III. (Overmatige) schuldenlast IV. Vragen en

Nadere informatie

1 PB nr. C 24 van 31. 1. 1991, blz. 3. 2 PB nr. C 240 van 16. 9. 1991, blz. 21. 3 PB nr. C 159 van 17. 6. 1991, blz. 32.

1 PB nr. C 24 van 31. 1. 1991, blz. 3. 2 PB nr. C 240 van 16. 9. 1991, blz. 21. 3 PB nr. C 159 van 17. 6. 1991, blz. 32. Richtlijn 91/533/EEG van de Raad van 14 oktober 1991 betreffende de verplichting van de werkgever de werknemer te informeren over de voorwaarden die op zijn arbeidsovereenkomst of -verhouding van toepassing

Nadere informatie

TETRALERT - ONDERNEMING WET FINANCIERING KMO S

TETRALERT - ONDERNEMING WET FINANCIERING KMO S 1 TETRALERT - ONDERNEMING WET FINANCIERING KMO S 1. Inleiding De wet van 21 december 2013 betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (hierna de «Wet»)

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Persbericht Vincent Van Quickenborne www.quickonomie.be Onderwerp Senaat keurt verstrenging regels consumentenkrediet op de valreep goed Datum 6 mei 2010 Copyright and disclaimer De inhoud van

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Het consumentenkrediet. De Wet van 12 juni 1991. Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE

Het consumentenkrediet. De Wet van 12 juni 1991. Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE Het consumentenkrediet De Wet van 12 juni 1991 Pierre Lettany KLUWER RECHTSWETENSCHAPPEN BELGIE Voorwoord V Inleiding en doel van de wet 1 1. E.G.-verplichtingen (1) 1 2. Sociaal beleid (2) 1 3. Economisch

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL I Vergaderjaar 2010-2011 32 339 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet Advies nr. 2011/08 van 4 oktober 2011 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Advies over de sancties bepaald

Nadere informatie

21 DECEMBER Wet betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (1)

21 DECEMBER Wet betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (1) 21 DECEMBER 2013. - Wet betreffende diverse bepalingen inzake de financiering voor kleine en middelgrote ondernemingen (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Nadere informatie

Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding

Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding Krediet KMO Wet KMO Financiering Informatieverplichting Wederbeleggingsvergoeding Zekerheden Onrechtmatig beding Mrs. Régine Feltkamp Mr. Gerrit Hendrikx Advocaat-Avocat-Attorney Professor V.U.B. Junior

Nadere informatie

No.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015

No.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015 ... No.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015 Bij Kabinetsmissive van 9 juli 2015, no.2015001243, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 9 juli 2004 (4.07) (OR. en) PUBLIC 09/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/00 (COD) LIMITE JUSTCIV 99 COMPET 3 SOC 337 CODEC 874 OTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies nr. 2009/03 van 29 juni 2009 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies over de eventuele verplichting

Nadere informatie

Wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen, B.S. 21 september 2004

Wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen, B.S. 21 september 2004 Wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen, B.S. 21 september 2004 Art. 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van

Nadere informatie

B67 Consumentenkrediet

B67 Consumentenkrediet MONOGRAFIEËN BW B67 Consumentenkrediet Mr. drs. J.W.A. Biemans Kluwer a W olters Kluwer business Deventer - 2013 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Afkortingenlijst / XIII Verkort aangehaalde literatuur / XV

Nadere informatie

BEMIDDELAARS INZAKE HYPOTHECAIR KREDIET NA RICHTLIJN 2014/17/EU

BEMIDDELAARS INZAKE HYPOTHECAIR KREDIET NA RICHTLIJN 2014/17/EU BEMIDDELAARS INZAKE HYPOTHECAIR KREDIET NA RICHTLIJN 2014/17/EU Prof. dr. Diederik BRULOOT Bemiddelaars inzake hypothecair krediet SITUERING 1 RICHTLIJN 2014/17/EU (MCD) Dubbel doel 1. Hoog niveau van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 27/08/2015

Datum van inontvangstneming : 27/08/2015 Datum van inontvangstneming : 27/08/2015 Samenvatting C-397/15-1 Zaak C-397/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 24 augustus 2000;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 24 augustus 2000; TC/00/27 BERAADSLAGING NR. 00/78 VAN 3 OKTOBER 2000 BETREFFENDE DE MEDEDELING VAN SOCIALE GEGEVENS VAN PERSOONLIJKE AARD DOOR DE KRUISPUNTBANK EN DE SOCIALEZEKERHEIDSINSTELLINGEN AAN BUITEN- LANDSE AUTORITEITEN

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( )

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( ) stuk ingediend op 367 (2009-2010) Nr. 1 9 februari 2010 (2009-2010) Voorstel van decreet van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij houdende wijziging van artikel 159

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2. SCHULDEN EN DE WET OP HET CONSUMENTENKREDIET

HOOFDSTUK 2. SCHULDEN EN DE WET OP HET CONSUMENTENKREDIET HOOFDSTUK 2. SCHULDEN EN DE WET OP HET CONSUMENTENKREDIET Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (B.S. 9 juli 1991) Wet van 7 januari 2001 tot wijziging van de Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet

Nadere informatie

Kredietbemiddeling eindtermen

Kredietbemiddeling eindtermen Kredietbemiddeling eindtermen Module/examen 2 Consumentenkrediet Deel 1 Met krediet aanverwante materie: de debet en kredietkaart Beroepskennis en basiskennis Onderwerpen De personen die hun professionele

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/02/2015

Datum van inontvangstneming : 03/02/2015 Datum van inontvangstneming : 03/02/2015 Vertaling C-610/14-1 Zaak C-610/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 december 2014 Verwijzende rechter: Okresný súd Prešov Datum van

Nadere informatie

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Publicatieblad Nr. L 225 van 12/08/1998 blz. 0016-0021 DE RAAD VAN

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN Aanbeveling betreffende strafbedingen Brussel, 21 oktober 1997 1 Gelet op de artikelen 35, par. 3, lid 2, en 36 van de wet van 14 juli 1991 betreffende

Nadere informatie

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /3 van 22 februari over

RAAD VAN STATE. afdeling Wetgeving. advies /3 van 22 februari over RAAD VAN STATE ~WETGEVING 2 2 ~o2d 2ms I ~~~-F~j RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 52.794/3 van 22 februari 2013 over een voorontwerp van decreet 'houdende instemming met het internationaal verdrag

Nadere informatie

Beroepsvereniging van het Krediet

Beroepsvereniging van het Krediet Beroepsvereniging van het Krediet Principes om op verantwoorde wijze consumenten- en hypothecair krediet aan te gaan en te verstrekken 1. Inleiding Kredieten geven de kredietnemer de mogelijkheid om goederen

Nadere informatie

Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming

Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be NOTA Koningsstraat 148 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES RvV-513 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een voorontwerp van Koninklijk Besluit tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 23 oktober 2015 betreffende de uitvoering, wat de sociale kredietgevers en

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/6 Advies nr 60/2016 van 23 november 2016 Betreft: Ontwerp van Koninklijk Besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 juli 2002 tot regeling van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren

Nadere informatie

A. Definities. B. Algemene bepalingen

A. Definities. B. Algemene bepalingen ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR REGISTERMAKELAARS EN REGISTERTAXATEURS IN ROERENDE ZAKEN, LEDEN VAN DE FEDERATIE VAN TAXATEURS, MAKELAARS EN VEILINGHOUDERS IN ROERENDE ZAKEN, WELKE VOORWAARDEN ZIJN GEDEPONEERD

Nadere informatie

De omzetting van de Richtlijn in Belgisch recht : krachtlijnen en knelpunten

De omzetting van de Richtlijn in Belgisch recht : krachtlijnen en knelpunten Paul HEYMANS, Legal, Tax, Risk & Control Manager Credit Operations, ALLIANZ, Voorzitter van de Juridische Commissie Hypothecair krediet van de BVK en Ondervoorzitter van de EMF 23-10-2015 1 UITGANGSPUNT

Nadere informatie

Aansprakelijkheid voor producten met gebreken

Aansprakelijkheid voor producten met gebreken FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND & ENERGIE KWALITEIT EN VEILIGHEID Afdeling Veiligheid Dienst Productveiligheid Aansprakelijkheid voor producten met gebreken Versie 07/02/2003 VERSIE

Nadere informatie

Btw-optimalisering en onroerende verhuur. Bart Buelens

Btw-optimalisering en onroerende verhuur. Bart Buelens Btw-optimalisering en onroerende verhuur Bart Buelens De wettelijke basis Vrijstelling artikel 135, lid 1, l) Vrijstelling onroerende verhuur artikel 44, 3, 2 Omzetting Verplichte uitzonderingen Artikel

Nadere informatie

Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (BS 9 juli 1991) zoals gewijzigd bij wet van 13 juni 2010 (BS 21 juni 2010).

Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (BS 9 juli 1991) zoals gewijzigd bij wet van 13 juni 2010 (BS 21 juni 2010). Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet (BS 9 juli 1991) zoals gewijzigd bij wet van 13 juni 2010 (BS 21 juni 2010). Art. 11 1 Te gelegener tijd voordat de consument door een kredietovereenkomst

Nadere informatie

Corporate Governance Charter

Corporate Governance Charter Corporate Governance Charter Dealing Code Hoofdstuk Twee Euronav Corporate Governance Charter December 2005 13 1. Inleiding Op 9 december 2004 werd de Belgische Corporate Governance Code door de Belgische

Nadere informatie

Consumentenrecht en handelspraktijken: Informatie aan de consument

Consumentenrecht en handelspraktijken: Informatie aan de consument Consumentenrecht en handelspraktijken: Informatie aan de consument Informatie ( Art. 10 WMPC ) Regel m.b.t. taal, etikettering, gebruiksaanwijzingen en garantiebewijzen = Art. 10 WMPC zegt dat de vereisten

Nadere informatie

Hypothecair krediet What s in a name?

Hypothecair krediet What s in a name? Hypothecair krediet What s in a name? Bart Garré Liedekerke Wolters Waelbroeck Kirkpatrick Matinée d étude UPC b.garre@liedekerke.com BVK-studievoormiddag 1 Regelgevend kader (1/2) Richtlijn 2014/17/EU:

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 25 Beschikking van de Minister van Justitie van 12 januari 2001, houdende plaatsing in het Staatsblad van de vernummerde tekst van de Wet van

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Bij de plenaire behandeling in de Eerste Kamer van de Implementatiewet richtlijn consumentenrechten (hierna: de implementatiewet) 1 heb ik toegezegd op korte

Nadere informatie

GEVOLGEN VAN EN OPLOSSINGEN VOOR WANBETALINGEN ONDER EEN CONSUMENTENKREDIET

GEVOLGEN VAN EN OPLOSSINGEN VOOR WANBETALINGEN ONDER EEN CONSUMENTENKREDIET GEVOLGEN VAN EN OPLOSSINGEN VOOR WANBETALINGEN ONDER EEN CONSUMENTENKREDIET Aantal woorden: < 51.736 > Larissa Schreuders Stamnummer: 01204134 Promotor: Prof. dr. Reinhard Steennot Commissaris: Ines Vandevelde

Nadere informatie

PROSPECTUS N 1 CONSUMENTENKREDIET

PROSPECTUS N 1 CONSUMENTENKREDIET PROSPECTUS N 1 CONSUMENTENKREDIET LENING OP AFBETALING VASTGELEGD BIJ AUTHENTIEKE AKTE LENING OP AFBETALING VAN TOEPASSING VANAF 01.06.2006 NV CREDIMO Weversstraat 6-8-10 1730 ASSE Tel. +32(0)2 454 10

Nadere informatie

Principes om op verantwoorde wijze consumentenen hypothecair krediet aan te gaan en te verstrekken

Principes om op verantwoorde wijze consumentenen hypothecair krediet aan te gaan en te verstrekken Principes om op verantwoorde wijze consumentenen hypothecair krediet aan te gaan en te verstrekken 1 2 Kredieten geven de kredietnemer de mogelijkheid om goederen en diensten te verwerven of investeringen

Nadere informatie

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling Aangenomen door de algemene vergadering op 7 oktober 2003 Gewijzigd door de algemene vergadering op 24 oktober 2006) Art.

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/6 Advies nr 25/2010 van 1 september 2010 Betreft: Advies betreffende het ontwerp van koninklijk besluit houdende wijziging van verschillende besluiten betreffende registratie van persoonsgegevens ingevolge

Nadere informatie

Betere bescherming voor de consument Wet consumentenkrediet gevoelig strenger

Betere bescherming voor de consument Wet consumentenkrediet gevoelig strenger Betere bescherming voor de consument Wet consumentenkrediet gevoelig strenger Brussel, 25 september 2009 - vandaag heeft de ministerraad de wet op het consumentenkrediet gevoelig verstrengd. Deze nieuwe

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie juridische zaken 26.9.2014 2013/0184(E) *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad inzake de goedkeuring namens de Europese Unie van het Protocol

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 30 maart 2007 (13.04) (OR.en) PUBLIC ST 8028/07 Interinstitutioneel dossier: 2006/0135(CNS) LIMITE JUSTCIV 75 NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper/de

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN Omrekening van kapitaal bij grensoverschrijdende fusies Advies van 16 december 2009 I. INLEIDING De Belgische wetgever heeft de grensoverschrijdende fusie, voorzien

Nadere informatie

K het nummer van volgorde aanduidt van een kredietopneming, waarbij 1 < of = m;

K het nummer van volgorde aanduidt van een kredietopneming, waarbij 1 < of = m; 22 MEI 2000. Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 betreffende de kosten, de percentages, de duur en de terugbetalingsmodaliteiten van het consumentenkrediet.

Nadere informatie

De prospectus is ter beschikking, zowel bij de kredietmakelaar als op de maatschappelijke zetel van de N.V. KREFIMA.

De prospectus is ter beschikking, zowel bij de kredietmakelaar als op de maatschappelijke zetel van de N.V. KREFIMA. PROSPECTUS CONSUMENTENKREDIET LENING OP AFBETALING Prospectusnummer: 4 01/06/2009 1. Inleiding Deze prospectus is van toepassing op leningen op afbetaling toegestaan in het kader van de Wet op het Consumentenkrediet

Nadere informatie

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling (Aangenomen door de A.V. op 7 oktober 2003; gewijzigd door de A.V. op 24 oktober 2006 en gewijzigd door de A.V. van 22 oktober

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 31/07/2014

Datum van inontvangstneming : 31/07/2014 Datum van inontvangstneming : 31/07/2014 Vertaling C-312/14-1 Zaak C-312/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 1 juli 2014 Verwijzende rechter: Ráckevei Járásbíróság (Hongarije)

Nadere informatie

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE VERMOGENSRECHTELIJKE RELATIES TUSSEN ECHTGENOTEN PREAMBULE Erkennende dat ondanks de bestaande verschillen in de nationale familierechten er evenwel een

Nadere informatie

Privacyreglement Vierdaagse Vastgesteld door het bestuur op 28 mei 2018.

Privacyreglement Vierdaagse Vastgesteld door het bestuur op 28 mei 2018. Privacyreglement Vierdaagse Vastgesteld door het bestuur op 28 mei 2018. Artikel 1 Aan de in dit reglement gebruikte begrippen komt de volgende betekenis toe. 1. De Wet: de Wet van 16 mei 2018, houdende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/07/2015

Datum van inontvangstneming : 28/07/2015 Datum van inontvangstneming : 28/07/2015 Samenvatting C-311/15-1 Zaak C-311/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

de Koning > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directie Financiele Markten

de Koning > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directie Financiele Markten > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Koning Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief (kenmerk) Datum 24 september 2015 Betreft Nader rapport

Nadere informatie

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN Dit nieuwsbericht is enkel voor informatie doeleinden bestemd. Ondanks het feit dat aan dit nieuwsbericht de gebruikelijke zorg is besteed,

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten Advies van 7 november 2012 I. Onderwerp van het advies 1. In het artikel 31, 1 van de Vierde Europese Richtlijn

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.417/3 van 12 november 2016 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest houdende instemming met 1 de overeenkomst tussen

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies nr 2008/01 van 8 september 2008 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies over de verplichting om een

Nadere informatie

PC Advocaten Nieuwsbrief. De Garantie. Contact ZZINLEIDING ZZDE COMMERCIELE GARANTIE

PC Advocaten Nieuwsbrief. De Garantie. Contact ZZINLEIDING ZZDE COMMERCIELE GARANTIE De Garantie Mei juni 12 ZZINLEIDING In deze nieuwsbrief hebben wij het over het verschil tussen de wettelijke en de commerciële garantie, om dan verder te gaan op de wettelijke garantie zoals die geregeld

Nadere informatie

Wet van 19/12/05 betreffende precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Wet van 19/12/05 betreffende precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Wet van 19/12/05 betreffende precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Op 18.01.2006 verscheen in het Belgisch Staatsblad de Wet betreffende de precontractuele informatie bij

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012 ... No.W03.12.0390/II 's-gravenhage, 5 november 2012 Bij Kabinetsmissive van 28 september 2012, no.12.002275, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg IIMIM III III II III IIII BM1401251 De raad van de gemeente Steenbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 juni 2014; gelet op: gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

Nadere informatie

VALKUILEN BIJ DE AANKOOP VAN EEN ONROEREND GOED. E. Ontstaan bij het aangaan van de overeenkomst

VALKUILEN BIJ DE AANKOOP VAN EEN ONROEREND GOED. E. Ontstaan bij het aangaan van de overeenkomst een voorbeeld te vinden van een vonnis waarin de rechter op grond van de nalatigheid van de koper het bedrog niet aanvaardt. Zo werd in een vonnis van de rechtbank van Hasselt geoordeeld: ( ) het bedrog

Nadere informatie

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt

De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt De VLAAMSE RAAD heeft aangenomen en Wij, EXECUTIEVE, bekrachtigen hetgeen volgt Artikel 1 Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 59bis van de Grondwet. Artikel 2 Bij het Ministerie van

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.528/3 van 15 juni 2017 over een voorontwerp van decreet van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest houdende instemming met 1 de overeenkomst tussen de

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie