Notulen van de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Hoorn gehouden op 10 mei 2005 om uur

Transcriptie

1 Notulen van de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Hoorn gehouden op 10 mei 2005 om uur Aanwezig 28 leden, te weten: de dames M.J.S. van Berkum-Schouten (CDA), M.L. Braam-Creebsburg (PvdA), L.J. van Diest (GroenLinks) en J.F.M. Kamphuis (Hoorns Belang) en de heren H.G. Bakker (GroenLinks), J.A. de Boer (GroenLinks), H. den Boer (VOCH), P. Brandsen (PvdA), S. Broersma (PvdA), P.J. Bruijns (PvdA), S.W.M. Commandeur (VVD), W. van Hilten (VVD), G. Kamsteeg (PvdA), J.W.A. Kukler (GroenLinks), C.A. van der Maat (VOCH), S. van der Meer (CDA), H. van Lunteren (VVD), J. van Ossenbruggen (VVD), M. Pijl (CDA), L.W.H.M. Pinxten (D66), R. Roozeboom (Hoorns Belang), C. Schaap (CDA), J.M. Scholte (OuderenUnie), A.J. Stam (VOCH), J. van der Tuin (CDA), E.P. Wagemaker (PvdA), A.A.G.M. van de Wijdeven (PvdA) en R. Witteveen (PvdA). Voorzitter Burgemeester dr. G.O. van Veldhuizen Griffier Mevrouw drs. J.F. Kamminga Wethouders De heren J.H. van Es, mr. F.H. Hansen, A. Helling en R.L.H.C.M. Tonnaer en mevrouw C.G. van Weel-Niesten Gemeentesecretaris De heer J.A.M. Bakker Verslag Elise Gieselaar Secretariaatsservice 1. Opening en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom. Ook wil hij een twaalftal gasten van de gemeente Hoorn nadrukkelijk welkom heten. Wij kennen in onze gemeente de VIPS (Very Important Persons), maar wij kennen sinds kort ook de IP s (Important Persons) en deze personen zijn vanavond hier op bezoek. Dit zijn leerlingen van het Horizon College. Er staat ook bij dat het volwassen leerlingen zijn. Dit moet je altijd maar afwachten, maar hij ziet de avond met vol vertrouwen tegemoet. Ook hoopt hij aan het einde van de avond nog even te horen welke opleiding de leerlingen van het Horizon College aan het volgen zijn. Voorts meldt de voorzitter dat vanavond ook de installatie van een nieuw raadslid zal plaatsvinden. De heer A.A.G.M. van de Wijdeven zal in de fractie van de PvdA de plaats van mevrouw Kaplan innemen. Tevens meldt hij dat de heer Van Ossenbruggen bij agendapunt 9 (Voorstel inzake het vaststellen van het rapport van de subraadscommissie Weeshuiscomplex) een rapport aan de raadsvoorzitter zal aanbieden. Tenslotte meldt hij dat de heer Wagemaker (PvdA) de raad iets wil mededelen en dat hij hem hiervoor graag het woord geeft. De heer Wagemaker geeft aan dat de PvdA-fractie en het bestuur van de PvdA zich de afgelopen maanden hebben gebogen over het probleem integratie. Dit is op zich niet zo bijzonder, want dat gebeurt in het gehele land. Ook de PvdA-fractie in Den Haag heeft zich daar heel druk mee bezig gehouden. In aansluiting op hetgeen zij geproduceerd hebben, heeft de PvdA-fractie in Hoorn een eigen notitie geschreven. Deze notitie heet Integratie, Een gezamenlijke opgave in Hoorn! Voor allochtoon en autochtoon. Hij wil deze notitie aan de raad aanbieden. De notitie zal zo uitgedeeld worden met de uitdrukkelijke wens dat de actiepunten die vermeld staan in de bijlage een permanent onderdeel gaan uitmaken van onze discussie. 1

2 De voorzitter meldt dat hij inmiddels een exemplaar van de notitie van de PvdA heeft ontvangen en dat hij deze zal lezen. Vervolgens meldt hij dat hij een bericht van verhindering heeft ontvangen van de dames J.A.W. van Diepen-Hoogewerf (D66) en L.J.A. Wiebes-van den Brink (VVD) en de heren E.J. Fillet (Hoorns Belang), E.S. Ottens (PvdA) en A. van der Meer (OuderenUnie). De heer Fillet is op huwelijksreis, de heren Ottens en mevrouw Wiebes zijn op vakantie en de heer A. van der Meer is ziek. 2. Vaststelling van de raadsagenda van 10 mei De voorzitter geeft het woord aan de heer Bruijns van de PvdA. De heer Bruijns wenst kort stil te staan bij agendapunt 13 (Voorstel inzake de voortzetting van de SVn-starterslening, de intrekking van de bestaande Verordening Stimuleringsregelingen Volkshuisvesting 2004 en vaststelling van de nieuwe Verordening 2005). De voorzitter vraagt aan de heer Bruijns of kort stil staan betekent dat hij een stemverklaring wil afleggen. De heer Bruijns antwoordt dat de aanleiding een brief is die nu bij alle raadsleden voorligt. Een en ander komt voort uit een bespreking in de commissie Stadsontwikkeling en Leefomgeving, waarbij hij namens de PvdA gevraagd heeft de voor- en nadelen van het systeem van toekenning van de startersleningen op een rij te zetten. Dit geeft voor zijn fractie aanleiding om daar kort bij stil te staan. Hij verzoekt dit agendapunt aan de A-stukken toe te voegen. De voorzitter concludeert dat agendapunt 13 (Voorstel inzake de voortzetting van de SVnstarterslening, de intrekking van de bestaande Verordening Stimuleringsregelingen Volkshuisvesting 2004 en vaststelling van de nieuwe Verordening 2005) aan de A-stukken zal worden toegevoegd. De raadsagenda wordt met inachtneming van bovengenoemde wijziging vastgesteld. 3. Spreekrecht burgers. De voorzitter meldt dat er zich geen burgers hebben aangemeld voor het spreekrecht burgers. 4. Onderzoek van de geloofsbrieven en de beëdiging van de heer A.A.G.M. van de Wijdeven, PvdA. De voorzitter stelt voor een raadscommissie van Onderzoek van de geloofsbrieven te benoemen voor de benoeming van de heer A.A.G.M. van de Wijdeven die in de PvdA-fractie de plaats zal innemen van mevrouw Kaplan. Vervolgens verzoekt hij de heren Pijl (CDA), Pinxten (D66) en Roozeboom (Hoorns Belang) plaats te nemen in de onderzoekscommissie. De commissie van Onderzoek van geloofsbrieven trekt zich samen met de griffier terug om het daartoe benodigde werk te verrichten. De vergadering wordt geschorst. De voorzitter heropent de vergadering. Hij geeft het woord aan de voorzitter van de commissie, de heer Pinxten, om verslag te doen namens de raadscommissie van Onderzoek van de geloofsbrieven. De heer Pinxten leest het rapport voor van de raadscommissie van Onderzoek van de geloofsbrieven. De commissie uit de raad van de gemeente Hoorn in wier handen werden gesteld de geloofsbrieven en verdere bij de Kieswet gevorderde stukken ingezonden door de heer A.A.G.M. van de Wijdeven (Toon) op 2 mei 2005, benoemd tot lid van de raad van de gemeente Hoorn; rapporteert de raad van de gemeente Hoorn dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden; gebleken is dat de benoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. 2

3 De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Hoorn. Aldus ondertekend door De raadscommissie van Onderzoek van de geloofsbrieven: De heer Roozeboom De heer Pijl De heer Pinxten Conform het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De voorzitter bedankt de commissie van Onderzoek van de geloofsbrieven voor haar werk en verzoekt de griffier de heer Van de Wijdeven binnen te leiden opdat zijn beëdiging kan plaatsvinden. De voorzitter geeft aan dat de heer Van de Wijdeven te kennen heeft gegeven dat hij de belofte wil afleggen, waartoe hij de tekst zal voorlezen. Hierbij verzoekt hij de heer Van de Wijdeven de slotzin te herhalen. De tekst luidt als volgt: Ik verklaar dat ik om tot lid van de raad te worden benoemd rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel dan ook enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik om iets in dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen. De voorzitter deelt mede dat de heer Van de Wijdeven thans zijn functie kan vervullen en wenst hem hierbij veel succes toe. De voorzitter schorst de vergadering om de heer Van de Wijdeven te feliciteren met zijn benoeming. De voorzitter heropent de vergadering en vraagt of de heer Van de Wijdeven in het kort iets over zichzelf zou kunnen vertellen en zijn motivatie om dit werk te gaan doen. De heer Van de Wijdeven meldt dat hij eigenlijk al jaren actief is in het openbare front. Hij is in Nijmegen en omgeving in de jaren zeventig begonnen als activist en uiteindelijk in de politiek terechtgekomen in de raad van de gemeente Beuningen. Eigenlijk heeft hij die draad in zijn werk ook opgepakt. Hij heeft het altijd erg boeiend gevonden om beide kanten van de medaille te zien, zowel de agogische kant, het werken met mensen en tegelijkertijd ook de bestuurlijke kant. Hij hoopt dat hij de ervaringen die hij daarmee opgedaan heeft in het Hoornse kan blijven inzetten. Dat inspireert hem ook en daarvoor heeft hij ook concrete plannen. Hij vindt het echter nu niet het juiste moment om deze plannen naar voren te brengen. De voorzitter bedankt de heer Van de Wijdeven voor zijn introductie. 5. Vragen raadsleden. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van der Maat van de VOCH. De heer Van der Maat merkt op dat toen hij op vrijdag 29 april 2005 de trappen van de Parkschouwburg besteeg op weg naar het afscheid van de heer P. Schakel, zijn oog getroffen werd door lelijke plekken die in het graniet waren ontstaan. Op de weg terug heeft hij deze plekken nader bestudeerd. Als leek heb je natuurlijk niet zoveel verstand van gesteenten, dus heeft hij ook de hulp ingeroepen van een deskundige op het gebied van steensoorten. Dit was een plaatselijk bedrijf met ervaring met dit soort zaken en dit bedrijf bevestigde zijn vermoedens. De gebruikte steen is geen graniet, maar zijn ordinaire betonplaten met een afstrijklaag welke is losgevroren. Hij zou graag de volgende vragen willen stellen en antwoord willen hebben van de wethouder die hiervoor verantwoordelijk is: - Waar is het graniet gebleven dat al besteld was en niet meer afbesteld kon worden, want dat is namelijk nergens terug te vinden? 3

4 - Hoe lang weet het college al dat er geen graniet is gebruikt, maar betonplaten? - In het bestek van de aannemer is maar 35 m² natuursteen terug te vinden. De prijs van ,- voor het voorplein is in overeenstemming met het krediet dat de raad hiervoor beschikbaar heeft gesteld. Er zijn echter betonplaten gebruikt. Wat is het prijsverschil geweest tussen deze materialen en waar is het geld gebleven? - Wanneer wordt er overgegaan tot herstel van deze beschadigingen en worden dan wel de materialen gebruikt die ons beloofd zijn? De voorzitter geeft het woord aan wethouder Tonnaer. Wethouder Tonnaer signaleert dat de heer Van der Maat naar het exacte prijsverschil vraagt van hardsteenkleurig beton en natuursteen, het zogenaamde Spaanse leisteen. Hij weet dat niet precies, maar hij kan dit wel voor de heer Van der Maat uitzoeken. Hij weet wel dat er nauwelijks verschil in prijs bestaat tussen het Spaanse leisteen en de betonplaten die gebruikt zijn voor de trappen. Aanvankelijk was het de bedoeling Spaanse leisteen te gebruiken. Bij de inrichting liet de leverancier weten dat hij niet in staat was om leisteen te leveren met de afmetingen twee bij één meter en dat hij dit wel zou kunnen doen met kleinere afmetingen. Hierbij zou dan een tegelmotief gaan ontstaan op de trappen. Hij wijst erop dat er overigens sprake is van natuursteen dat gelegd is op betonnen platen en het dus niet zo is dat er een zware massieve leisteen gebruikt is. Er moet dus meer gedacht worden aan een fineerlaag die op het beton gelegd is. De ontwerper van het plein vond dit tegelmotief geen mooi gezicht geven en toen is er bij de inrichting voor gekozen om daar platen te gebruiken met een hardstenenkleur. Op dit punt wijkt men overigens nauwelijks af van hetgeen dat in deze stad heel gebruikelijk is. Zoals eenieder weet wordt er, in het kader Hoornkerngezond en de instructies die er bestaan op het gebied van de inrichting van straten en pleinen, in Hoorn geen natuur- of leisteen gebruikt, maar gaat men uit van hardsteenkleurig beton en dat is ook gebeurd bij het voorplein. Het college weet dat ongeveer vanaf het moment dat men begon met de inrichting van het plein. Toen heeft de leverancier verteld dat hij dit alleen maar op basis van een kleinere afmeting zou kunnen leveren. Inmiddels is er contact opgenomen met de leverancier ten aanzien van het herstel van de trap, omdat het college van mening is dat de zaak weer op orde gebracht moet worden. De heer Van der Maat merkt op dat hij dit een heel onbevredigend antwoord vindt. Het natuursteen zou ,- meer kosten en nu krijgt men beton geleverd in plaats van echt natuursteen. De wethouder kan hem niet wijsmaken dat dit hetzelfde kost. Wethouder Tonnaer merkt op dat hij de heer Van der Maat - als hem dat tevredenstelt - een kosteninzicht kan verstrekken. Hij doet dit dan met alle genoegen. De voorzitter weet niet of dit de heer Van der Maat tevreden zal stellen, maar dat dit hem in ieder geval wel een goed begin lijkt. 6. Vaststelling van de notulen van de openbare raadsvergadering van 12 april Het verslag wordt conform vastgesteld. 7. a. Eerste lijst van ingekomen stukken. De eerste lijst van ingekomen stukken wordt conform vastgesteld. b. Tweede lijst van ingekomen stukken. De voorzitter geeft het woord aan de heer Bruijns van de PvdA. De heer Bruijns verwijst naar brief nummer 11 (Brief d.d. 16 april 2005 van bewoners Keern- West inzake luchtkwaliteit en geluidshinder Keern gebied 39/85) en vraagt of deze brief betrokken kan worden bij de discussie die nog zal gaan plaatsvinden over het kruispunt S9/Keern. 4

5 De voorzitter geeft het woord aan de heer Bakker van GroenLinks. De heer Bakker merkt op dat de raad zojuist een notitie heeft ontvangen van de PvdA en dat hij deze notitie eigenlijk als een ingekomen stuk op de tweede lijst van ingekomen stukken beschouwt. Hij wijst erop dat hij overigens ook waardering heeft voor de inbreng van deze notitie. GroenLinks heeft enige tijd geleden vragen gesteld aan de wethouder over het integratiebeleid, waarop men ook antwoord heeft ontvangen. Ook is hierover binnen de raad een kadernotitie opgesteld. De aanleiding tot de vragen was overigens om met elkaar na te gaan in hoeverre de uitwerking van de kadernotitie enige zoden aan de dijk heeft gezet. Vervolgens heeft GroenLinks naar aanleiding van het antwoord van de wethouder weer een reactie gegeven. Daarna heeft GroenLinks kortgeleden een heel goed gesprek gehad met de wethouder. In dat gesprek heeft GroenLinks aangegeven dat het haar een goede zaak lijkt om de materie van het integratiebeleid op de agenda te zetten van de commissie Welzijn en Volksgezondheid en hij stelt voor dat men dit ook met elkaar afspreekt door samen aan de slag te gaan om het integratiebeleid te beoordelen. De voorzitter geeft het woord aan de heer Wagemaker van de PvdA. De heer Wagemaker is verheugd dat GroenLinks het integratiebeleid oppakt. De PvdA is op de hoogte van de vragen die door GroenLinks gesteld zijn. De PvdA geeft in haar begeleidend schrijven ook aan dat het op zich niet zo slecht gaat in Hoorn, mede dankzij het feit dat heel veel organisaties - maar ook de politiek - zich goed daarvoor inzetten. Het is echter altijd goed om in commissieverband nader te bekijken wat er nog beter kan en hij denkt dat een aantal zaken inderdaad nog beter kan. De tweede lijst van ingekomen stukken wordt conform vastgesteld, met dien verstande dat brief nummer 11 (Brief d.d. 16 april 2005 van bewoners Keern-West inzake luchtkwaliteit en geluidshinder Keern gebied 39/85) betrokken zal worden bij de discussie die nog zal gaan plaatsvinden over het kruispunt S9/Keern en dat de notitie Integratie, Een gezamenlijke opgave in Hoorn! Voor allochtoon en autochtoon van de PvdA aan de orde gesteld zal worden in de commissie Welzijn en Volksgezondheid. A-stukken 8. Richtinggevende discussie Integraal huisvestingsplan Voortgezet onderwijs. De voorzitter meldt dat de stemmen naar aanleiding van de hoofdelijke stemming tijdens de vorige raadsvergadering zijn gestaakt (16/16). Dit betekent dat het reglement van orde de raad verplicht hetzelfde voorstel nogmaals in behandeling te nemen. Dit zal gedaan worden middels de normale procedure en dit agendapunt zal dus behandeld worden in twee termijnen. De basis hiervoor is het conceptbesluit waarover tijdens de vorige raadsvergadering ook is gesproken. Hij zal de raad de tijd geven voor de discussie en hij zal wat langzamer voorzitten en niet heel snel de hamer laten vallen, want mocht er noodzaak zijn tot schorsen dan wil hij de raad de ruimte daartoe geven. Verder wijst hij erop dat als er gestemd gaat worden - en dit zou hoofdelijk moeten zijn - de raadsleden dit niet blanco kunnen doen. Men moet dus voor of tegenstemmen. Hij hoopt niet dat hij daarmee de avond voor sommige raadsleden bederft, maar de gemeentewet schrijft voor dat de raad daarin kleur moet bekennen. Tenslotte meldt hij dat er ook nog ruimte is om te amenderen. Vervolgens vraagt hij wie hij als eerste het woord kan geven over het IHP en hij denkt dat het goed is om bij die raadsleden te beginnen die tijdens de laatste raadsvergadering en deze raadsvergadering een ontwikkeling in een bepaalde richting hebben doorgemaakt die afwijkt van waar men eerst stond. Op zijn vraag wie hij als eerste het woord kan geven, constateert hij dat er geen raadsleden zijn die het woord wensen. De heer Roozeboom merkt op dat hij denkt dat, gezien de rondgestuurde s en de berichten die in de pers zijn verschenen, de PvdA als eerste het woord zou moeten voeren. De voorzitter wijst erop dat er op dit moment genoeg leden van de PvdA aanwezig zijn om daar zelf enig oordeel over te vellen. 5

6 De heer Roozeboom merkt op dat als de PvdA niet wil reageren, hij dit wel zou willen doen. De heer Wagemaker meldt dat de s van de PvdA betrekking hadden op een ontwikkeling die een andere partij heeft ingezet. De voorzitter geeft het woord aan de heer De Boer van GroenLinks. De heer De Boer wenst een antwoord te geven op wat een extra maand tijd heeft opgeleverd. GroenLinks is in conclaaf geweest met de mede-indieners van het raadsvoorstel en al gauw steeg de witte rook naar boven. Hij heeft middels de krant vernomen dat ook GroenLinks in beweging zou zijn. Nu was GroenLinks vorige week ook in beweging, maar op een ander vlak. Het verzitten op een stoel is altijd nog iets anders dan op een andere stoel gaan zitten en dit geeft eigenlijk de beweging aan die GroenLinks gemaakt heeft. Hij wil twee aspecten benadrukken en het heel kort houden, want hij wil niet het verhaal van vorige maand overdoen. Het gaat GroenLinks vanavond om een stukje duidelijkheid en het gaat om het aspect samenwerking. Duidelijkheid over wat men vanavond beslist en welk ontwikkelmodel wij verder gaan onderzoeken. Waarmee kunnen de schoolbesturen voortvarend aan de slag en op welke termijn kan men een ontwikkelmodel voor het voortgezet onderwijs goed hebben uitgewerkt waarbij alle aspecten aan de orde komen? Maar aan de andere kant ook duidelijkheid om snelheid te krijgen, want de heipalen voor de Copernicus mogen wat GroenLinks betreft morgen al de grond in. Tevens wil hij het aspect samenwerking nog een keer benadrukken. Het gaat GroenLinks om de intrinsieke motivatie. Instellingen moeten zelf willen, want dan heb je een kans op slagen, kan je streven naar win/win-situaties en kan je schaalvoordelen bereiken. Wellicht kan men dan ook kwalitatief een andere invulling geven aan het voorgezet onderwijs. Voor GroenLinks is geld een middel, maar geen doel op zich. Als men de intrinsieke motivatie benadrukt dan kan je met elkaar een meerwaarde bereiken. Men ziet daar een aantal prachtige voorbeelden van in onze stad. Als hij kijkt hoe bijvoorbeeld het Filmhuis samenwerkt met de bibliotheek of met het Frisia Museum, dan is dat omdat men dat zelf wil en dan krijg je die toegevoegde waarde. Donderdag 26 mei a.s. vindt er een themabijeenkomst plaats over het jeugdbeleid, die hij met de heer Pijl voor de commissie Welzijn mag organiseren. Daar zijn ook gastsprekers uitgenodigd die alles weten over samenwerking, waardoor men ook iets extra s kan bereiken. Kortom, daar gaat het GroenLinks om. GroenLinks blijft bij het eilandenmodel als ideaal ontwikkelingsmodel voor het voortgezet onderwijs in Hoorn. Hij zou willen voorstellen om dit model nader uit te werken en te kijken naar de financiën, sociale veiligheid, onderwijskundige invulling en verkeersaspecten. Wellicht wordt een eilandmodel een schiereilandmodel, waarbij alles kan. Hij zou daarom willen zeggen: Ga, aan de slag! De voorzitter concludeert dat GroenLinks er een voorstander van is om eilandenmodel 2B nader te onderzoeken en dat men vindt dat het flexmodel niet onderzocht hoeft te worden. Vervolgens geeft hij het woord aan de heer Witteveen van de PvdA. De heer Witteveen denkt, mijnheer De Boer, dat het aan intrinsieke motivatie bij de schoolbesturen niet ontbroken heeft. Ook de PvdA heeft zich maandenlang intensief bezig gehouden met het huisvestingsplan voor het voortgezet onderwijs in Hoorn. Vanuit de discussies van de PvdA ontstonden notities met standpunten die allen gericht waren op een huisvestingsplan dat ook in de toekomst nog antwoord kan geven op de ontwikkelingen van onze maatschappij en het onderwijs dat daarop zal moeten aansluiten. Om principiële, onderwijsinhoudelijke en financiële redenen heeft de PvdA daarbij gezocht naar een model dat het meest aansloot bij het uitgangspunt van de PvdA, een toekomstgericht huisvestingsplan. Dus niet een plan voor het heden, maar een plan dat ook over pakweg 20 à 25 jaar nog op de te verwachten ontwikkelingen en trends zou kunnen inspelen. Dat bleek naar de mening van de PvdA alleen mogelijk door bundeling van krachten. Deze bundeling zou het meest optimaal tot zijn recht komen binnen de campusgedachte. Maatschappelijk en politiek leverde deze gedachte echter grote weerstand op. De diverse argumenten over massaliteit, veiligheid, identiteit en keuzemogelijkheden hoeft hij hier niet nog eens te herhalen. Deze zijn breed uitgemeten in de pers, in discussies binnen deze raad en door ingezonden brieven. Directies zouden bijvoorbeeld uitzijn op eigen belang en wisten hun personeel en medezeggenschapsraden niet eens achter de plannen te krijgen. Dat eerste is natuurlijk onzin en het laatste is ook niet waar, getuige de brief die de raad onlangs mede namens de medezeggenschapsraden van de scholen ontving. 6

7 Ondertussen was de PvdA ook niet doof voor alle argumenten. Hoewel men vraagtekens zette bij het vaak hoge gehalte van doemdenkerij en behoudendheid. Het bleek niet moeilijk binnen die kaders redenen aan te dragen om de campus tot een gruwel te verklaren. Omdat ook de PvdA weet dat zij de toekomst niet met zekerheid kan voorspellen, koos men voor een tussenmodel, het zogenaamde flexmodel. Een realistisch model dat niet direct zou leiden tot zo n vervaarlijk grote campus en naar de mening van de PvdA ruimte bood voor aanpassingen en in ieder geval kansen voor de toekomst open hield. Ook dit flexmodel bleek echter voor velen een brug te ver. Tenslotte kreeg de PvdA een voorstel aangeboden waarbij het ging om een onderzoek naar het vernieuwen van de huidige situatie, het eilandenmodel of het 2B-model en een onderzoek naar het flexmodel. Bij de stemming in de vorige raadsvergadering staakten de stemmen bij zestien tegen zestien en om dit te bewerkstelligen moesten raadsleden van huis gehaald worden en waren anderen half ziek aanwezig. En dan te bedenken dat het toen alleen nog maar ging om het wel of niet instemmen met een onderzoek naar beide mogelijkheden. Vandaag ligt hetzelfde dilemma weer voor. Gaan wij weer koppen tellen? Hangt het straks weer af van iemand die er wel of niet is? Willen wij zo met belangrijke besluitvorming omgaan? Het is zeker niet ondenkbaar dat er misschien een kleine meerderheid te behalen valt om beide onderzoeken te laten uitvoeren. En dan? Dan liggen de resultaten van het onderzoek over enige tijd voor ons op tafel. Het eilandenmodel blijkt wellicht enkele miljoenen duurder dan het flexmodel. Ja, dat is dan wel even slikken, maar ja als je al zo duidelijk tegen de campus of een variant daarop was, wat moet je dan? Juist, slikken dus en ook de onderzoekskosten maar voor lief nemen. Kortom, ook na een breed onderzoek gelooft de PvdA niet dat er vervolgens wel voldoende draagvlak ontstaat om de onderwijshuisvesting voor het voortgezet onderwijs in Hoorn een echte vernieuwingimpuls te geven. Daarvoor is de tegenstand en twijfel in deze raad en daarbuiten te groot. De PvdA aanvaardt dit als een gegeven. De PvdA vindt dat men realistisch moet zijn en dat men zich erbij moet neerleggen dat er momenteel onvoldoende draagvlak bestaat om onze wensen te bewerkstelligen. Misschien dat voortschrijdend inzicht in de toekomst nog zal leiden tot een herziening van standpunten. Op dit moment is het voor de PvdA-fractie echter duidelijk hoe de zaken ervoor staan en dat zal zij ook in haar stemgedrag tot uiting brengen. De PvdA hoopt ondertussen van harte dat de scholen elkaar, in het inmiddels door veel overleg gegroeide vertrouwen, niet zullen loslaten en samen wel de kansen zullen pakken die er overblijven. De wil om er van hun kant iets van te maken was en is bij hen zeker aanwezig. Dat beschouwt de PvdA in ieder geval als de grote winst van alle discussies. De PvdA hoopt dus dat alles tenslotte niet voor niets geweest is en dat de stammenstrijd in de toekomst weer niet zal opbloeien, maar dat er toch een vorm van geïntegreerde huisvesting zal kunnen ontstaan. Tot slot een persoonlijke noot. Straks zal er gestemd worden. Je bent voor of tegen het voorliggende voorstel. Met een stem tegen houdt men de optie voor ook een onderzoek naar het flexmodel wellicht open. Onthouding van stemming zou voor hem de oplossing zijn, maar dat mag niet van de voorzitter omdat dit zo in het reglement staat. Hij heeft zich daar dan ook bij neer te leggen. Voorstemmen betekent echter kiezen voor het model 2B en dat is op zijn beurt - en hij benadrukt op zijn beurt, want hij spreekt op persoonlijke titel - een brug te ver. Rest hem daarom niets anders om, ondanks de verklaring die hij zojuist namens zijn fractie heeft afgelegd, een afwijkende stem tegen het voorstel uit te brengen. De voorzitter geeft het woord aan de heer Pinxten van D66. De heer Pinxten wijst erop dat, zoals de heer De Boer van GroenLinks al heeft aangegeven, het meeste al gezegd is en hij gaat de argumenten voor het ene of andere model dan ook niet herhalen. Als je zo naar het toneel van de gehele discussie kijkt - niet alleen binnen deze raad, maar ook alles wat daaromheen gegroepeerd is - lijkt het wel of het veld verdeeld is in de grootschaligers en de kleinschaligers. De grootschaligers is dan de groep die voor efficiency, kostenbesparing en het economisch nut is. De kleinschaligers zijn dan meer voor de leerlingen. Hij vindt het een schijntegenstelling, want hij is ervan overtuigd - en hij heeft ook goed geluisterd naar beide groeperingen - dat beide groepen uiteindelijk het beste met het onderwijs voor hebben, zij het dat zij het ieder vanuit een ander gezichtspunt benaderen. Dit wil hij wel even gezegd hebben. De PvdA heeft recent een brief aan de leden van de raad gestuurd en er stond - hij meent gisteren - een interview in de krant met de heer Witteveen in het Noord-Hollands Dagblad. Zojuist heeft de heer Witteveen zijn rede gemaakt. Ook al heeft hij daarin zijn persoonlijk standpunt voor wat betreft model 7

8 2B kenbaar gemaakt, bespeurt hij toch dat de PvdA, op basis van de geringheid van het draagvlak voor welk model dan ook (het flexmodel of model 2B), op dit moment model 2B toch maar een kans wil geven tot onderzoek en dan is er straks maar een meerderheid voor dat onderzoek. Zij voegen daar duidelijk aan toe, ook in hun brief, dat de uitkomsten van dat onderzoek voor hun uiteindelijk bepalend zullen zijn voor wat zij zullen doen. De heer Wagemaker interrumpeert en wenst voor de duidelijkheid te vermelden dat je eerder zou kunnen zeggen dat het een pas op de plaats is. Er is in de vorige raadsvergadering heel duidelijk door wethouder Van Es aangegeven dat kiezen voor model 2B eigenlijk geen keuze is. Er hoeft ook nauwelijks een onderzoek plaats te vinden en het gaat gewoon door zoals het altijd gaat binnen dat huisvestingsplan. Dit is namelijk het misverstand. Men kiest dus nu voor geen onderzoek, omdat bij model 2B het huisvestingsplan weer boven tafel komt en dan gaat men gewoon verder met waarmee men bezig was. Hij vraagt of de heer Pinxten dit begrijpt. De heer Pinxten antwoordt hierop bevestigend. Voorts merkt hij op dat hij het verheugend vindt dat hij uit de informatie van de PvdA, die hij tot op heden tot zich heeft genomen, kan opmaken dat zij hun standpunt als het ware niet zozeer bijstellen of nuanceren, maar ondanks dat achter hun visie blijven staan dat de campus het beste is of een vorm van een campus via het flexmodel. Hij vindt het van de PvdA dan ook buitengewoon respectabel dat zij deze stap in het proces op dit moment zetten. De heer De Boer interrumpeert en wenst nog een korte opmerking te maken. Hij wijst erop dat er een bestaande huisvestingsverordening is en dat men met het IHP aan de slag wil gaan, het eilandenmodel. Als de besturen daarmee niet aan de slag willen dan pas val je terug op de bestaande huisvestingsverordening. De heer Pinxten continueert zijn betoog en merkt op dat als men vanavond mocht besluiten dat er met het model 2B verder gegaan zal worden -althans voor de korte termijn - hij in ieder geval hoopt dat de directies toch door zullen zetten in hun al dan niet voornemen om intensief te gaan samenwerken. D66 zou er zelfs voor willen pleiten dat als men gaat samenwerken en dit ook vruchten afwerpt, aan die samenwerking ook een zekere bonus gekoppeld zou moeten worden. Tenslotte merkt hij op dat als er vanavond gekozen wordt voor model 2B, waar D66 voor is, D66 dit niet als een overwinning beschouwt. D66 beschouwt dit hooguit als een eerste stap in de goede richting en dan zal straks, als de resultaten van dit onderzoek binnen zijn, moeten blijken wat dit waard is, wat dit betekent en dan moet dit ook weer afgewogen worden. De heer Stam interrumpeert en wijst erop dat hij begrepen heeft dat er helemaal geen onderzoek komt. De heer Pinxten merkt op dat als blijkt dat de beide directies en het college zich daarin kunnen vinden, het pas tijd is om het glas te klinken op een voorspoedige voortzetting van het proces. Dat onderzoek komt pas als de raad een besluit heeft genomen over een model waar verder onderzoek naar moet worden gedaan. Dat besluit is tot op heden nog niet genomen en dat besluit zal wellicht deze vergadering genomen worden. De heer Wagemaker interrumpeert en vraagt of hij hierop nog even mag reageren. De heer Pinxten heeft het over een onderzoek en de resultaten daarvan. Een onderzoek heeft pas nut als je zaken tegenover elkaar kan zetten; zodoende kan je vergelijken. Dit is ook één van de redenen geweest dat de PvdA, met name in de vorige raadsvergadering, voor het onderzoek was naar twee van de elf modellen die er toen in eerste instantie gepresenteerd zijn. Van deze elf modellen bleven er twee modellen over en die modellen wil je graag met elkaar vergelijken. Mooier kan dus niet! Eén onderzoek is gewoon een onderzoek en dan zal je verder moeten. Hij wijst erop dat de heer Witteveen volstrekt duidelijk is geweest. Hij wil het nogmaals duidelijk stellen. Het gaat gewoon om de draagkracht binnen de politieke wereld in Hoorn. Die draagkracht is onvoldoende en dan moet men niet gaan inzetten op iets dat 50 à 60 miljoen gaat kosten en dat over een termijn van twintig jaar gaat. Dan is de PvdA voor een pas op de plaats en wil men wachten op een beter moment. Wellicht kan men over een paar jaar wel verder. De heer Roozeboom interrumpeert en merkt op dat hij de heer Wagemaker hoort zeggen dat er onderzoek gepleegd zou moeten worden naar een tweetal constructies, namelijk het flexmodel en 8

9 model 2B. Hij wijst erop dat model 2B geen optie is voor zowel het college als de schooldirecties. Wat blijft er dan voor een keuze over? Dan is er toch ook geen keuze meer? De heer Wagemaker antwoordt dat hij daarover in eerste instantie duidelijk is geweest. Dat zal geen onderzoek betreffen. Men gaat gewoon verder met het huisvestingsplan. Desgevraagd geeft de heer Pinxten aan dat zijn betoog beëindigd is. De voorzitter geeft het woord aan de heer Van Ossenbruggen van de VVD. De heer Van Ossenbruggen merkt op dat het gezegde alle dingen bestaan uit drie doet vermoeden dat de behandeling van het IHP een fluitje van een cent is. Nu, dat is het beslist niet en dat blijkt ook vanavond weer. Terwijl hij zich verdiepte in deze onderwijshuisvestingsproblematiek kwamen plotseling de woorden van een gedicht voorbijfietsen en dat was een herinnering aan Holland van de Nederlandse dichter Hendrik Marsman. Daarop voortbordurend kwamen de volgende woorden door zijn hoofd heen: Denkend aan het IHP zie ik uitvoerige rapporten, traag en breed voortsukkelende discussies door een oneindig poldermodel gaan. Er zijn heel veel woorden aan het IHP besteed. Met bewondering en waardering heeft hij het boeiende betoog en de stellingname van de PvdA tijdens de raadsvergadering van 12 april 2005 aangehoord. Terecht stelde de heer Witteveen dat het campusmodel op dit moment eigenlijk een brug te ver zou zijn. Voorts stelde hij dat de PvdA het als een plicht voelde om op een betaalbare manier zorg te dragen voor toekomstgerichte onderwijshuisvesting. Vervolgens nodigde de heer Witteveen de raad uit om over de eigen schaduw heen te kijken en het flexmodel minstens een kans te geven om onderzocht te worden. De VVD was daar erg blij mee, want de VVD stemde daar, zoals eenieder weet, ook voor. Nu een maand later heeft hij geen bewondering, maar verwondering en hij zou haast willen zeggen verbijstering voor het gemak waarmee de PvdA haar mening nu honderdtachtig graden draait. Het flexmodel, weg er mee. Niets geen onderzoek, maar gewoon model 2B uitvoeren. Kennelijk heeft de PvdA op het ogenblik wat moeite om haar goede analyses gestand te doen en heeft deze partij volgens hem geen langetermijnvisie meer. Natuurlijk is de haalbaarheid van een goede onderwijshuisvesting afhankelijk van een ruime meerderheid in de raad. Dat is juist, maar om dit te bereiken zal men elkaar moeten overtuigen en nu lijkt het wel of de PvdA plotseling partijpolitiek boven een IHP stelt en geen moed meer heeft om recht overeind te blijven. De heer Witteveen interrumpeert en wijst erop dat dit hem toch te ver gaat. De wijze waarop de heer Van Ossenbruggen het integere standpunt van de PvdA, dat zij constant heeft ingenomen, nu interpreteert raakt kant noch wal. Hij heeft heel duidelijk gemaakt hoe de PvdA hierin staat. De leden van de PvdA zijn democraten en men ziet dat er in de samenleving en in de politiek onvoldoende draagvlak is. Men kan er nog uren over praten en hij verwacht dat als tenslotte het puntje bij het paaltje komt ook de fractie van de VVD, als het dan inderdaad die kant van de campus op moet gaan, er waarschijnlijk niet zo blij mee zal zijn. Want ook bij de VVD rees twijfel en men is op dat moment meegegaan met het voorstel om een onderzoek te doen. De PvdA wil geen schijnvertoning en een onderzoek houden dat veel kost geld. Hij is het niet eens met de wijze waarop de heer Van Ossenbruggen de woorden van hem van de vorige keer interpreteert. Hij is helder en duidelijk geweest. De voorzitter denkt dat de heer Witteveen duidelijk is geweest; het was een lange interruptie. De heer Van Ossenbruggen merkt op dat hij het een te lange interruptie vond, want het sloeg eigenlijk helemaal nergens op. Hij heeft dus gezegd dat de VVD het standpunt dat de PvdA zo voortreffelijk innam - dus vóór het eilanden- en het flexmodel - ook ondersteunt en dat men daar juist zo blij mee was. En nu is dat standpunt honderdtachtig graden gedraaid. Waarom houdt de PvdA haar standpunt niet vast? Wij zouden dan misschien verliezen, nou, en! Maar dan houdt de PvdA haar rug recht. De heer Wagemaker interrumpeert en merkt op dat hij denkt dat de heer Van Ossenbruggen onvoldoende goed geluisterd heeft naar het betoog van de heer Witteveen. De heer Van Ossenbruggen bestrijdt dat. 9

10 De heer Wagemaker wijst erop dat het om het wegen van belangen gaat. Als je dus met een nipte meerderheid verder moet dan is dat een ongezonde basis om datgene te willen wat men met zijn allen - en in ieder geval de VVD - graag wil. Dit is een onvoldoende basis en dat heeft de heer Witteveen net heel helder aangegeven. Nu moet de heer Van Ossenbruggen ook geen onzin verkopen. De heer Van Ossenbruggen wijst erop dat hij het niet alleen wil, maar dat de PvdA het ook wil. Men gaat alleen andersom en dat vindt hij onbegrijpelijk. De heer Wagemaker constateert dat de heer Van Ossenbruggen gewoon niet luistert. Hij heeft iets in zijn hoofd, maar hij luistert niet en dat vindt hij jammer. De heer Van Ossenbruggen merkt op dat de heer Wagemaker dit jammer vindt, maar dat hij ervan overtuigd is dat hij gelijk heeft. Vervolgens merkt hij op dat hij nu graag zijn betoog wenst te vervolgen. Het is natuurlijk niet moeilijk om beslissingen te nemen als men weet wat deze nu en in de toekomst waard zijn. Het is dan geen enkel probleem om een beslissing te nemen. Het gaat hier echter om een onderwerp waar niet alleen wij, maar ook de generatie na ons mee geconfronteerd gaat worden. Hoe wij de zaken ook tegenover elkaar zetten, de enige uitweg om uit deze impasse te komen is de wil tot samenwerking. Dit is ook al genoemd en daar is de VVD ook helemaal voor. Een samenwerking die vooral ook gestoeld is op wederzijds respect, maar als dat er niet is, dan kan men verder ook niets. Hij heeft begrepen dat de schoolbesturen zover zijn, dus moet men die in ieder geval blijven steunen. Hiervan uitgaande ziet de fractie van de VVD dan ook geen enkele aanleiding om haar mening te wijzigen. Voor het VMBO - en hij herhaalt het nog maar een keer heel duidelijk - kiest de VVD voor model 2, het herenakkoord. Voor het AVO/VWO verzoekt de VVD het college van Burgemeester en Wethouders om in overleg met de betrokken schoolbesturen de modellen 2B en het flexmodel nader te onderzoeken. De VVD is het eens met de stelling dat ten behoeve van een definitieve besluitvorming alle voor- en nadelen helder in beeld moeten worden gebracht. Met andere woorden, de VVD kiest voor een kwalitatief onderzoek. Dus geen keuze, maar een onderzoek. Een onderzoek wat ons niet alleen inzicht geeft in cijfers, maar vooral ook in denkwijzen, opvattingen en visies voor de kortere, maar vooral ook de langere termijn. Een onderzoek dat ook aan de hand van een duidelijke vraagstelling door een onafhankelijke partij moet worden uitgevoerd en dat ook verbonden is aan een bepaald tijdvak. De gedachte van de VVD zou hierbij uitgaan naar rond de najaarsnota. De VVD hoopt, als dit eventueel gekozen zou worden, dat de fracties dit overnemen, want dat is het enige dat men nog kan doen. De oude Grieken stelden het reeds elk drievoud is volmaakt. Daarom eindigt hij zoals hij begonnen is: alle dingen bestaan uit drie. Een kwalitatief onderzoek, uitgevoerd door een onafhankelijke partij geeft de meeste kans tot een goede besluitvorming! De voorzitter geeft het woord aan de heer Pijl van het CDA. De heer Pijl signaleert dat er een aantal nieuwe elementen in de discussie is gekomen en dat hij ook veel argumenten hoort die hij al eerder heeft gehoord in de discussie vorige maand en de maanden daarvoor, vergezeld met de opmerking dat men toch vooral de discussies niet over moet gaan doen. Het lijkt hem dat men dit dan ook zeker niet moet doen. De burgemeester vroeg welke partijen veranderingen hebben doorgemaakt sinds de vorige raadsvergadering. Het CDA is dus duidelijk niet één van die partijen en hij denkt ook dat niemand dat niet van het CDA verwacht zou hebben, omdat het CDA als eerste partij vrijwel vanaf het begin al haar bezwaren heeft geuit over de campusplannen zoals die er toen lagen. Het CDA was, is en blijft dus de nadruk leggen op de keuzevrijheid voor ouders en leerlingen en voor diversiteit als kracht van het Hoornse onderwijsaanbod. Het CDA hoopt en verwacht dat het mogelijk is, met respect voor elkaars bestaansrecht, dat de scholen kunnen samenwerken om de problemen die er wel degelijk zijn op een goede manier aan te pakken. Kortom, het CDA blijft een voorstander van het eilandenmodel. Voorts heeft hij nog één korte vraag aan de PvdA. Hij weet niet of hij het goed heeft begrepen, want er werd net veel geschreeuwd en niet al te veel geluisterd. Hij zal daarom goed luisteren, hetgeen hij overigens net ook al heeft gedaan. In de brief die de PvdA stuurde stond de volgende zin die hem op zich wel intrigeerde: Wat nu niet mogelijk lijkt kan in de verdere toekomst misschien wel. Hij begrijpt nu dat het standpunt van de PvdA vooral een pas op de plaats is. De PvdA is inhoudelijk niet van mening veranderd, maar maakt een pas op de plaats omdat zij onvoldoende maatschappelijk politiek draagvlak constateert. Dat betekent dat als de verhoudingen wat dat betreft veranderen de reden voor de pas op de plaats wegvalt. 10

11 Desgevraagd bevestigt de heer Wagemaker dat dit een juiste constatering is. De PvdA denkt dat, als na de stemming blijkt dat er met model 2B doorgegaan zal worden, de huisvestingsverordening leidend zal zijn. De verdere toekomst biedt misschien mogelijkheden om naar een vorm van een campus te gaan. De heer Pijl merkt op dat dit zo is als de verhoudingen, met name in de politiek, veranderen. De heer Wagemaker merkt op dat het misschien zo zou kunnen zijn dat het CDA ook tot betere inzichten komt. De heer Pijl wijst erop dat de verhoudingen in de politiek in ieder geval één keer in de vier jaar veranderen. Dat is in ieder geval duidelijk. De voorzitter geeft het woord aan de heer Scholte van de OuderenUnie. De heer Scholte denkt dat men niet zolang moet praten en dat men iets moet doen. De OuderenUnie kiest voor model 2B. De voorzitter geeft het woord aan de heer Den Boer van de VOCH. De heer Den Boer merkt op dat de VOCH na de wiskundeles van honderdtachtig graden links- of rechtsom bij haar oude standpunt blijft. Dit houdt dus in dat de VOCH het voorstel van de VVD volledig volgt. De voorzitter geeft het woord aan de heer Roozeboom van Hoorns Belang. De heer Roozeboom wenst ook nog iets te zeggen over het gedoe rondom het IHP. Het standpunt van Hoorns Belang is niet gedraaid, geen negentig en ook geen honderdtachtig graden. Hoorns Belang blijft voor model 2B, zoals men dat de vorige raadsvergadering ook naar voren heeft gebracht. Het nadeel van dit model is natuurlijk wel dat het niet gedragen wordt door het college en de schooldirecties. Sterker nog, zij vinden dit model onacceptabel. Hij vindt het verrichten van onderzoek naar iets dat onacceptabel is een beetje vreemd lijken. De heer Wagemaker gaf eigenlijk al een beetje aan dat er geen onderzoek komt, hoewel in de mail van de heer Witteveen - mede ondertekend door de heer Wagemaker - wel degelijk staat dat men ruimte zoekt voor een onderzoek. Daar wrikt bij Hoorns Belang toch een klein beetje de schoen. De fractie van Hoorns Belang vindt het eigenlijk onbegrijpelijk, zoniet kwalijk te noemen dat schooldirecties alleen maar bereid zijn tot samenwerking bij grootschaligheid en niet als er kleinschaligheid in het spel is. Hij denkt dat dit getuigt van een weinig flexibele opstelling. Toen hij vroeger op het voortgezet onderwijs zat - en dit is al een eeuwigheid geleden - waren alle leerlingen volgens de toen geldende onderwijsvisie individualisten. Je moest alles zelf doen. Je moest je repetities, tentamens en examens allemaal zelf doen. Dit was allemaal je eigen verantwoordelijkheid. Tegenwoordig worden leerlingen gedwongen om samen te werken en elkaar te stimuleren. In groepen moeten zij gezamenlijk projecten en opdrachten uitvoeren en tot een goed einde brengen en als iemand binnen zo n groep zich niet aan zijn verplichtingen houdt dan drukt dat het cijfer van de ander in de groep. Als een meerderheid van zo n groep zich niet aan de opdrachten houdt dan bestaat de kans dat zelfs de hardwerkende leerling een onvoldoende krijgt. De fractie van Hoorns Belang zou deze onderwijsaanpak eigenlijk willen meegeven aan de schooldirecties en het college. Probeer nu eens tot een constructieve samenwerking te komen en het eilandenmodel een kans te geven om zodoende die dikke onvoldoende te vermijden. Waar een wil is, is een weg! De voorzitter geeft het woord aan wethouder Van Es. Wethouder Van Es signaleert dat er veel wiskundigen in de zaal zitten. Hij heeft geteld en kan waarschijnlijk de stemming redelijk goed voorspellen, ongeacht of er nog iemand binnenkomt lopen of niet. Het is negentig, honderdtachtig of driehonderdzestig graden. Er zijn natuurlijk ook raadsleden die driehonderdzestig graden zijn gedraaid en die weer bij het oorspronkelijke punt uitkomen. Hij denkt inderdaad dat de raad kiest voor een model dat in het jargon model 2B genoemd wordt. Hij heeft de vorige raadsvergadering ook aangegeven dat de raad daar niet bepalend in is. De raad heeft in ieder geval als voorwaarde bij model 2B bestuurlijke samenwerking aangegeven. Hij kan nu al voorspellen - 11

12 zonder dat hij in doemdenken wil verzeilen - dat model 2B, hoe je het ook wendt of keert en wat je daar ook van onderzoekt, binnen de huidige financiële mogelijkheden uitermate ingewikkeld zal worden om dat te financieren. Tenzij de raad vanaf nu beslist om alle gelden aan onderwijshuisvesting te besteden, maar hij denkt niet dat de raad dit doet en hij krijgt dan ongetwijfeld ruzie met zijn geliefde collega s die daar ook niet voor zouden zijn. Na de vorige raadsvergadering heeft hij overleg gehad met de schoolbesturen en - zoals het in de brief van het college ook vermeld staat - mocht de raad inderdaad deze kant opgaan, dan is dit voor de schoolbesturen aanleiding om zich daarop te beraden. Als de raad hem als wethouder met een boodschap naar huis stuurt dan is het in ieder geval zo dat die boodschap alleen maar uitgevoerd kan worden binnen de randvoorwaarden die de raad gesteld heeft, want de raad heeft heel duidelijk als voorwaarde voor model 2B bestuurlijke samenwerking gesteld. Het is niet zo dat model 2B inhoudt dat men op termijn vier locaties gaat vernieuwen en dat vervolgens alles blijft zoals het is. Dus gewoon de twee schoolbesturen die in feite - zoals dat nu is - ook met elkaar een concurrentieslag maken. Hiervan heeft de raad nadrukkelijk gezegd dat bij model 2B de voorwaarde is dat de bestuurlijke samenwerking op de één of andere manier gestalte krijgt, zodat de raad of de gemeente vanuit haar verantwoordelijkheid voor de huisvesting niet iedere paar jaar geconfronteerd wordt met leegstand bij de één, omdat deze op dat moment een minder aantrekkelijk product aanbiedt en zeg maar bouwen bij de ander, omdat de leerlingen daar op enig moment naar toe gaan. Zo heeft hij dat begrepen en zo zal hij dat ook met de schoolbesturen bespreken en de raad informeren over de vorderingen die hij op dat punt zal boeken. Voor alle duidelijkheid en om alle misverstanden te voorkomen wijst hij erop dat er pas wordt onderzocht als de schoolbesturen zich in dat model 2B op de één of andere manier kunnen vinden. Als dat niet het geval is, is er gewoon sprake van de huisvestingsverordening en gaat men in feite voort op een weg die men allang kent. De voorzitter constateert dat er naar aanleiding van het betoog van de wethouder geen vragen of opmerkingen meer zijn. Voorts constateert hij dat er geen raadsleden zijn die een schorsing wensen. Vervolgens geeft hij aan dat hij denkt dat als er hoofdelijk gestemd zou worden de fracties van de VOCH, de VVD en de heer Witteveen tegen zouden stemmen en dat de overige raadsleden voor zouden stemmen. Hij vraagt, als dit een juiste conclusie zou zijn, of een hoofdelijke stemming nog noodzakelijk is om de heer Witteveen zijn stem tot uitdrukking te laten brengen. Vervolgens vraagt hij aan de heer Witteveen of hij hoofdelijk wil stemmen. De heer Witteveen antwoordt dat de voorzitter er inmiddels zoveel aandacht aan heeft besteed, dat wat hem betreft een hoofdelijke stemming niet meer hoeft. Hij denkt dat de uitkomst al bekend is. De voorzitter concludeert dat het voorstel inzake het Integraal Huisvestingsplan Voortgezet Onderwijs conform wordt aangenomen met de aantekening dat de fracties van de VOCH, de VVD en de heer Witteveen tegenstemmen. Dit betekent dat men zal proberen om model 2B te gaan onderzoeken; gedwongen huwelijken kunnen niet gesloten worden. Tenslotte wenst hij dit agendapunt te beëindigen met een citaat uit Elsschot Het huwelijk, tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Wij hopen er niet al te veel over te spreken, maar het zal zeker het laatste woord niet zijn! 9. Voorstel inzake het vaststellen van het rapport van de subraadscommissie Weeshuiscomplex. De voorzitter meldt dat de heer Van Ossenbruggen van de VVD de raadsvoorzitter iets wil aanbieden. De heer Van Ossenbruggen merkt op dat gezien het feit dat de raad niet akkoord gaat met de voorgenomen verkoop van het Weeshuiscomplex werd tijdens de vergadering van de commissie Welzijn en Volksgezondheid van 9 februari 2005 besloten een subraadscommissie Weeshuiscomplex in te stellen. De opdracht die de subraadscommissie meekreeg luidde: Maak de kaders betreffende de verkoop en de invulling van het Weeshuiscomplex kenbaar. Conform deze opdracht is de subraadscommissie voortvarend aan de slag gegaan en dat heeft ertoe geleid dat op 12 april 2005 het Rapport Weeshuiscomplex aan de commissie Welzijn en Volksgezondheid kon worden aangeboden. Tijdens deze vergadering werd door het CDA de opmerking gemaakt dat niet de subraadscommissie de ondergrens van de financiële randvoorwaarden bepaalde, maar dat dit een verantwoordelijkheid was van het college. Deze stelling werd door de gehele commissie Welzijn en Volksgezondheid 12

13 overgenomen. Behoudens deze terecht gemaakte opmerking werd het rapport unaniem vastgesteld en ligt nu ter goedkeuring voor. Wie door de stad wandelt voelt dat er meer is dan het haastige nu. Dat is zowel voor de bewoners als de bezoekers veelal een heel prettige ervaring. Het benadrukt dat wij zorgvuldig met ons cultureel erfgoed moeten omgaan. Bij dit zorgvuldige omgaan behoort een strategie. Een strategie waarbij niet alleen cultuurhistorie een belangrijk uitgangspunt is, maar een strategie welk een tweedelig doel nastreeft. Namelijk verbetering van de leefomgeving en behoud van het cultuurhistorisch erfgoed. Conform de opdracht heeft de subraadscommissie zich geconcentreerd op de culturele-, toeristischeen economische waarden welke het Weeshuiscomplex voor de stad zou kunnen hebben. Deze benadering sluit goed aan bij de in 1999 verschenen nota Belvedère. Ook hier wordt gepleit om respectvol om te gaan met cultuurhistorische waarden en deze te betrekken bij de toegevoegde waarde en ruimtelijke ontwikkelingen van een stad. Niet door een veto uit te spreken over mogelijke veranderingen, maar te zoeken naar het wederzijds profijt. De opgedane conclusies en aanbevelingen zijn samengevat in het rapport en zijn, uiteraard na goedkeuring door de raad, een leidraad voor het college om overeenkomstig de in het rapport geschetste uitgangspunten en randvoorwaarden het proces tot verkoop en invulling van het Weeshuiscomplex voort te zetten en te doen afronden. Hij maakt tevens van de gelegenheid gebruik zijn medeleden van deze subraadscommissie (de heren Wagemaker en Pinxten) hartelijk te bedanken voor de buitengewoon prettige samenwerking. Wij hebben er heel veel van geleerd en wij hebben elkaar ook beter leren kennen en hij denkt dat dit ook een geweldig winstpunt is geweest. Ook wil hij de griffie, in de persoon van de heer Rijs, bedanken voor de prettige samenwerking. Rest hem het rapport aan de raadsvoorzitter te mogen overhandigen. De subraadscommissie heeft haar werk gedaan. Hij hoopt dat de voorzitter de subraadscommissie van haar taak wil ontheffen en de commissie wil ontbinden. De subraadscommissie heeft haar werk gedaan en het woord is nu aan de raad en het college. De heer Van Ossenbruggen overhandigt de raadsvoorzitter het Rapport Weeshuiscomplex. De voorzitter geeft het woord aan de heer Pijl van het CDA. De heer Pijl merkt op dat dit rapport in de commissie is besproken. Het CDA heeft toen al aangegeven dat zij het een helder, hoewel wat algemeen, rapport vindt. Het CDA kan op zich ook instemmen met de keuzes die in het rapport worden gemaakt. Het is een mengvorm van de functies van wonen, werken en vooral cultuur in het Weeshuistuincomplex, waarbij voor het CDA toch het monumentale karakter van het complex heel belangrijk is. Ook vindt men dat het openbare karakter van de binnentuin behouden moet blijven. Het CDA heeft met één ding wat moeite en de heer Van Ossenbruggen memoreerde dit al. De subraadscommissie heeft een ondergrens genoemd voor de opbrengst die het complex zou moeten generen. De subraadscommissie zegt dat ,- een realistische ondergrens zou zijn. Het CDA heeft tijdens de commissievergadering aangegeven dat het niet aan de subraadscommissie is om aan de onderhandelingstafel te gaan zitten. De raad stelt kaders en met die kaders gaat het college in onderhandeling en de raad controleert vervolgens het college. Vandaar dat hij het volgende amendement wil indienen: AMENDEMENT De raad van de gemeente Hoorn, In vergadering bijeen op dinsdag 10 mei 2005, Behandelend agendapunt 9, vaststelling rapport subraadscommissie Weeshuiscomplex, Gehoord de discussie, Overwegende dat het de taak van het college en niet van de subraadscommissie is om te onderhandelen over de opbrengst van het complex. Wijzigt in het rapport van de subraadscommissie Weeshuiscomplex, onder de paragraaf Beantwoording opdracht het volgende: 13