Twee door mossen gekenmerkte plantengemeenschappen van noordhellingen in de duinen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Twee door mossen gekenmerkte plantengemeenschappen van noordhellingen in de duinen"

Transcriptie

1 Mossen op noordhel Twee door mossen gekenmerkte plantengemeenschappen van noordhellingen in de duinen C.J.W. Bruin E.J. Weeda B.W.J.M. Kruijsen I sinds de dagen van bekende negen- I I rtiende-eeuwse bryologen zoals Buse. Dozy, Molkenboer en Van der Sande Lacoste mogen onze duinen zich verheugen in de bijzondere belangstelling van velen die in mossen geïnteresseerd zijn. Aanvankelijk was die belangstelling vooral floristisch van aard, maar vrijwel tegelrjk met de opkomst van de plantensociologie werd er in de duinen ook met een vegetatiekundig oog naar mossen gekeken. Naast de veel geroemde natte duinvalleien kregen ook de droge duinen ruimschoots de aandacht van de plantensociologen. En in de wereld van het droge duin zijn het vooral de noordhellingen die rijk zijn aan allerlei bijzondere planten, zowel vaatplanten als mossen. In dit artikel willen we een tweetal mosrijke plantengemeenschappen van die noordhellingen voor het voetlicht halen, namelijk het Tortello-Brycterythrophylle- Ium en een hier voor het eerst onderrheiden subassociatie lophozietosum ex- ;isae vanheï Festuco-Galietum veri. C)m de rekst niet te zeeí met lange vegetatiekun- *lige namen te belasten zullen we deze geneenschappen in het vervolg als 'het T-B' en'de Lophozia-gemeenschap' aanduiden. Stendplaats en vegetatiestructuur 4.lr.orens nader in te gaan op de floristische umenstelling van beide gemeenschappen, willen we aandacht te besteden aan enkele specifieke eigenschappen van de standplaats waar deze kunnen worden aangetroffen. Omdat die eigenschappen voor beide gemeenschappen verregaand overeenkomen, kan de standplaats van beide hier in dezelfde paragraaf beschreven worden. Beide gemeenschappen zijn beperkt tot open, kort-grazige plaatsen op relatief stei le noordhellingen. Enkele van de kenmerkende mossen zijn zelfs vrijwel alleen aan te treffen op nagenoeg loodrechte steilkantjes op zulke noordhellingen. Deze biotoop wordt gekenmerkt door 'open schaduw' (Barkman & Stoutjesdijk 1987), welke resulteert in een relatief gelijkmatig koel en vochtig microklimaat (Boerboom 1964). Wat de belichting betreft, valt een zeer geringe invioed van rechtstreekse bestraling door de zon op, in combinatie met het overheersen van diffuus, blauw licht dat afkomstig is van de noordelijke helft van de hemelkoepel. Dikwijls is op de hellingen waarop deze gemeenschappen voorkomen een terrasstructuur te herkennen, waarbij horizontaal langs de helling verlopende terrassen en steilkanten elkaar afwisselen. Het ontstaan van zulke terrassen gaat terug op graafwerk van konijnen (Pluis 1986). Beweiding door schapen kan zulke structuren verder accentueren en ervoor zorgen dat ze over aanzienlijke oppervlakten voorkomen, waardoor ze reeds van een flinke afstand zichtbaar zijn. ':-'otes l9 ( 1999) 83

2 Bruin, Weeda & Kruijsen Zulke structuren springen vermoedeli-jk nergens in het Nederlandse duingebied zozeer ín het oog als op het 'schapeneiland' Texel(zie Foto l). Over het algemeen kunnen beide vegetatietypen als pioniergemeenschappen betiteld worden, maar het lijkt erop dat dit in sterkere mate voor het T-B geldt dan voor de Lophozia-gemeenschap. In het eerste geval is vaak sprake van kleinschalige erosie of verstuiving in de naaste omgeving van de groeiplaatsen, en dikwijls bevat het zand direct onder de moslaag nauwelijks humus. In het geval van de Lophozia-gerneenschap kan de omgeving ook nog wel aan lichte erosie onderhevig zijn, maar wij hebben niet de indruk gekregen dat de gemeenschap wat sterkere overzanding kan overleven. De groeivorm van een aantal karakteristieke soorten, zoals Lophozia excisa, Frullania tamarisci en Campylopus fragilis, duidt ook al op een gering vermogen tot het verwerken van overstuivend zand. Dat vormt een duidelijk contrast met de kussens van kalkminnende soorten van het T-B zoals Tortella flavovirens, D itrichum flexicaule en Bryoerythrophyllum recurvirostre,waarin men bij het doorbreken van de zoden goed kan waarnemen hoe opeenvolgende overzandingen hun sporen achterlaten in de vorm van ingewaaid zand (met schelpresten) en innovaties aan de mosstengels (Gimingham 1948; Birse et al.1957; Touw 1980). Op sterk stuivende plaatsen ontbreekt het T-B niettemin; het is alleen te vinden op secundair ontstane pionierplekjes. De meer bestendige locaties vertonen in de regel een sterke inclinatie, welke alleen mogelijk is als de grond boven de steilkanties door plantenwortels bijeengehouden wordt en bovendien relatief vochti! en humeus is. Aan de kenmerkende moslaag van beide gemeenschappen valt verder op dat deze gewoonlijk niet meer dan enkele centimeters hoog wordt. De samenstellende soorten zijn dan ook voornamelijk laag blijvende topkapselmossen en lichenen, met name in het T-8. Vooral in de Lophozia-gemeenschap zijn ook folieuze, in vlakke matjes groeiende levermossen van betekenis. Van de acrocarpen die in laatstgenoemdè gemeenschap optreden, bli1ft Polytrichum juniperinum gewoonlijk laag en heeft bovendien een ijle groeiwijze. Vaak zijn echter ook forsere topkapselmossen uit de familie Dicranaceae aanwezig, te weten Dlcranum scoparium en de neofft Campylopus introflexus. Zij fungeren als afbrekende soorten, al komt de Lophozia-gemeenschap soms tot ontwikkeling boven op de kussens van deze soorten (zie verderop bij Lophozia excisa). Onder de pleurocarpe mossen in het T-B zijn enige soorten met een min of meer rechtopstaande (' pseudo-acrocarpe' ) groeivorm, zoals de kensoort Campylium chrysophyllum en de begeleiders Homalothecium lutescens en Brachythecium albicans. Van de forse, dekens vormende slaapmossen is in beide gemeenschappen gewoonlijk Hypnum cupressiforme en dikwijls ook Pseudoscleropodium purum aanwezig, in het T-B bovendien vaak Brachythecium rutqbulum en in de Lophozia-gemeenschap Hyp num j ut I andicum. Ook deze slaapmossen spelen de rol van afbrekende soorten, vooral in het T-8. Opvallend genoeg zijn de forse slaapmossen die specifiek aan noordhellingen gebonden zijn, zoals Rhytidiadelphus triquetrus, Hylocomium splendens en Drepanocladus uncinatus, in beide gemeenschappen vrijwel of geheel afuezig. Blijkbaar hebben zij een stabielere standplaats nodig. De gemeenschappen waarmee beide vegetatietypen ruimtelijk in contact staan" behoren vrijwel steeds tot de Koelerio-Ce rynephoretea. Deze zijn op zichzelf reeds kort-grazig en open, en dragen daardoor bij aan een gunstig lichtklimaat in de omge ving van de steilkantjes waarop beide ge meenschappen voorkomen. Op deze co tactgemeenschappen wordt hieronder rq 84 Stratiotes l9 ( l999r

3 Mossen op noordhellingen in duinen nader ingegaan. Het T-B kan echter ook in contact staan met dwergstruweel; zo werden Fissidens adianthoides en Tortula subulata herhaaldelijk aan de rand van enkele decimeters hoog struweel van Ligust ru m vu I gare aangetroffen. Het cruciale verschil in standplaatsfactoren tussen het T-B en de Lophozia-gemeenschap is wel te vinden in de kalkrijkdom van de bodem. Het T-B is kenmerkend voor kalkrijk duinzand, terwijl de Lophozia-gemeenschap juist voorkomt op minder kalkrijk duinzand. Harde gegevens over de kalkrijkdom op groeiplaatsen van beide gemeenschappen zijn helaas in onvoldoende mate voorhanden. Van het T-B zijn gegevens beschikbaar van Boerboom (1963), die calciumcarbonaatgehalten van -3 %o vaststelde. Coesel (1963) veronderstelt dat de ondergrens voor deze gemeenschap rond de I procent ligt. Een tiental bodemmonsters die de eerste auteur onder goed ontwikkelde associaten van het T-B op Texel nam gaven een gemiddeld calciumcarbonaatpercentage van 0,5 te zien. Daaruit blijkt dat de ondergrens nog lager ligt dan Coesel veronderstelde. Hierbij moet worden aangetekend dat in de betrokken duinen het initiële kalkgehalte nog wel hoger gelegen zal hebben. Over het algemeen wordt aangenomen dat duinzanden tot een kalkgehalte van 0,3 % nog gebufferd zijn tegen verzuring. Bodemgegevens betreffende de Lophozia-gemeenschap zijn niet voorhanden, zodat alleen een schatting gemaakt kan ruorden aan de hand van de soortensamenstelling van het vegetatietype en de omringende vegetatie. Deze geeft een indicatie ran een kalkarmer milieu dan dat van het T-8, maar oveí een eventuele onder- en fl1\'engrens ten aanzien van kalkrijkdom en rodem-ph valt bij gebrek aan gegevens :jets concreets te zeggen. In volledig :ndralkte en verzuurde duingebieden werd :e Lophozia-gemeenschap echter niet aangetroffen. Tortello-Bryoerythrophylletum Boerboom 1960 Deze gemeenschap is voor het eerst door Boerboom (1960) beschreven onder de naam Didymodon recurv irostris-tortella fl avovirens-associatie. Als verspreidingsgebied geeft Boerboom het Duinstrict (: Renodunale district) tussen Bergen en Scheveningen op. Coesel (1963) deed nader onderzoek naar de gemeenschap en stelde haar aanwezigheid ook vast in de kalkrijkste delen van het Waddendistrict, op Texel en Schiermonnikoog. Van Terschelling is eén opname gepubliceerd die tot het T-B kan worden gerekend (Masselink & Sipman 1985, tabel l, opname 11). De naamsvorïn Tortello (lavovirentis)-bryoerythrophylletum werd ge'rhtroduceerd door Weeda (1992). ln De vegetatie van Nederlandwordt de gemeenschap geplaatst in het verbond Tortulo- Koelerion, dat pioniergemeenschappen op open, kalkrijk, nog beweeglijk duinzand omvat (Weeda eï" al. 1996). De omringende vegetatie behoort volgens Boerboom (1960) tot het Anthyllido- Silenetum. In de indeling van duingraslandgemeenschappen van Weeda et al. (1996) wordt vooral het Taraxaco-Galietum veri als contactgemeenschap gezien, dikwijls in een vorm rijk aan dwergstruiken zoals Sqlix repens en Rosa pimpinellifolia. Het Tortello-Bryoeryphylletum wordt in 2 subassociaties onderverdeeld: typ icum, zonder differentiërende soorten, en encalyptetosum, zich onderscheidend door Encalypta streptocarpa en Campylium chrysophyllum. Beide zijn typische 'kalkmossen' en komen in ons land buiten de duinen hoofdzakelijk voor op de Zuid-Limburgse krijthellingen. Sommige vaatplanten komen binnen het T-B hoofdzakelijk of alleen in de subassociatie encalyptetosum.::iotes l9 (1999) 85

4 Bruin, Weeda & Kruijsen TabeLnumrner cebied Bloknummer Oppervlakte (dm2) Bedekking kruidlaag (%) Bedekking moslaag (3) Exposit j-e IncLj-natie (graden) Aantal- soorten Acrocarpe bladmossen Tortula subulata Bryoerythrophyllum recurv. Tortel,Ia flavovirens Didtmodon winealis Fis sidens adianthoidês Fissidens cristatus Ditrichum flexicaule Barbul-a convoluta Dicranum scoparium Tortula ruralis * ruralif. Tortula calcicolens Ceratodon purpureus Bryum spec. Bryum capillare Plagiomnium affj.ne Bryum provinciale Plagiomnium undulatum Aulacornnium androgynum Pof ytrichum juniperinum Campylopus introflexus Pleurocarpe bladmossen Hypnum cupressj,forme Pseudoscleropodium purum Brachythecium rgtabulum Honalothecium lutescens Brachythecium albicans Amblystegium serpens Eurhynchium striatum Eurhynchium praelongum Brachythec j.un velutinum Rhytidiadelphus triquetrus Folieuze levermossen LophocoTea -Efdenta Ea Lophocolea heterophylla Lophozia excisa CephalozieLla di-varicata Lichenen Cladonia pocillum Cladonia rangiformis Peltigera rufescens Cl-adonia foliacea CLadonia furcata Leptogium gelatinosum Collema tenax I r23456't 8901, , '7890L2 bchzhczzcv T ZWAAAHTTC Z TTTTTTT Z TWCCC CZBCW CCZ 6 tzzz tzz tz o2 3 o o o 2 o o o o o 0 o o L t3 L rz L rt ?Il.7I1l,475t ? l1 L r t3 r4221.rlr LI32 22LI2I2 2 LI21.322LI 244 t32l2l s s s s s ' t 969't 969't I NNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNN WWW W O WVí 8LII ),4 47'7 3 65L321, , s58505s r r , t2 3 2 I '7 t- 653 l I 660r8L l 3't L6622..'t '7 59'7 I '733't ::: :: ::::: :: ::...'.:'.'.'.'.'.:'j.ll6uóíá)ààà)ï..'.....7' Stratiotes l9 r l9gstl

5 Mossen op noordhellingen in duinen Tabelnummer Cladonia ramulosa Bacidia bagliettoana Pel-tigera canina Eeniarige vaatplanten Cerastium semidecandrum Myosotis rarnosiss j.ma Erophila verna Saxifraga tridactylites Veronica arvensis Cardamine hi.rsuta Cochlearià danica Phleum arenarium Aira praecox Arenaria serpyllifoli,a SteIlaria pallida Erodi.um cicut. * dunense Vicia lathyroides Geranium molle Vicia sativa * nigra Bromus hordeaceus Overbliivende kruiden Taraxacum Iaevigatum Senecio jacobaea * dunense Gal-ium verum Sedum acre Thymus pulegioides Rubus caesius Veronica officinal-is Arabis hirsuta * hirsuta Viola curtisii Cerastium arvense Lotus corniculatus * corn. Leontodon saxatilis GaIium mollugo Sagina nodosa Polypodium vulgare Cynoglossum of ficinale Hieracium pilosella Fragarj-a vesca Plantago lanceolata viola hirta Cirsium arvense viola rupestris Silene nutans Carl-ina vulgaris Viola canina Polygonatum odoratum Overbliivende grassen Festuca rubra * cornrnutata Poa pratensis Luzula campestris Calamagrostis epj_gej os Koeleria macrantha Carex arenaria Festuca ovina * tenuifolia Àvenul,a pubescens Àmnophila arenaria Llymus spec. /hybr. Dwergstruiken Rosa pimpinellifolia Salix repens -gustrum vulgare -ppophae rhamnoides t t- 1 l L I 90 I23 4 s 67 I s s s r L r t" L L C s t , 'r-ïiotes l9 (1999) 8',7

6 Bruin, Weeda & Kruijsen Tabel Ia. Opnamenvan het Tortello-Bryoerythrophylletum typicum. Namenvan kenmerkende mossoorten zijn vet gezet. De opgqven van Tortella flavovirens hebben betrekking op var. glareicola, behalve in opname 30, waar var. flavovirens werd waargenomen (onderstreept). Soorten die in het gehele opnamemateriaal van het T-B (Tabel Ia + Ib) slechts eenmaal voorkomen, zijn weggelaten. Gebieden (duinen op/bij ): A : Ameland, b : Borkum (Duitsland), B : omgeving Bergen (Egmond aan Zee - Bergen aan Zee), C : omgeving Castricum (Iltijk aan Zee - Egmond aan Zee), H : omgeving Haarlem (Bentveld - IJmuiden), T : Texel, V : Voorne, I4 : omgeving Llassenaar (noordwaarts tot l,,loor&uijk), Z -- omgeving De Zilk (Noord'vvijk - Benneld). voor, onder meer Arabis hirsuta subsp. ftlrsuta, Sanguisorba minor, Satureja acinos en Sagina nodosa.. In Tabel Ia en Ib zijn 107 opnamen van het T-B bijeengebracht, waaruit de opbouw is af te lezen. Vaatplanten tonen in vergelijking met de mossen een bescheiden bedekkingspercentage. In de regel bedekken de vaatplanten niet meer dan 40 oá en de mossen tenminste 60 %. Binnen de groep van de vaatplanten hebben winterannuellen een relatief groot aandeel, wat het pionierkarakter van de vegetatie accentueeft. Met name C er as t ium s em i decandrum, Myos ot is ramosissima, Erophila verna, Veronica arvensis, Cochlearia danica en Saxifraga tidactylites zijn vaak aanwezig. soms in talrijke exemplaren. De moslaag bevat een flink aantal soorten die binnen het droge duin in deze gemeenschap een optirnum vertonen of er zelfs geheel toe beperkt zijn. De meeste van deze soorten vormeq faciës, waardoor de moslaag vaak uit een mozaïek van mosplakkaten bestaat. Tortula subulata is een van de weinige soorten die deze neiging niet of nauwelijks toont. Van de meest kenmerkende mossoorten worden hieronder enige gegevens over oecologie en/of verspreiding gegeven. De lichenen in de associatie komen niet verder ter sprake; vermeldenswaard is echter dat Cladonia pocillum inheï. T-B haar optimum lijkt te hebben en dat diverse malen zwaríe, gelatineuze lichenen uit de genera Leptogium en Collema werden waargenomen. Deze laatste komen, behalve in het T-8, ook voor in heï" P hl e o-tor tu I etum c I ado n iet o s um. Het T-B is rilker aan karakteristieke soorten dan de Lophozia-gemeenschap. Dit stemt overeen met de vrij algemene tendens dat kalkrijkere associaties soortenrijker plegen te zijn dan hun pendanten in kalkarm milieu. Het T-B is in het Renodunale district aangetroffen op Voome en van Wassenaar tot even benoorden Egmond, waar het bij de Woudweg een locale noordgrens bereikt. In het kalkgrensgebied bij Bergen (Verbrande Pan en omgeving) werd het nergens waargenomen, evenmin als verder noordwaarts in de vastelandsduinen. Wel troffen we het aan op de Waddeneilanden Texel, Ameland en Borkum; niet op Vlieland en Terschelling. Voor Schiermonnikoog beschikken we niet over recente meldingen, maar we vermoeden dat het hier bij goed zoeken (waarvoor ons tot dusver de gelegenheid ontbrak) nog wel te vinden is. Notities over enkele kenmerkende mossen van het Tortello-Bryoerythrophylletum - Bryoerythrophyllum recurviros!re Oranjesteeltje Deze soort komt vrij regelmatig dominant voor, met name op steile kanten, waar zê soms vrijwel zonder brjmenging van veátplanten of andere mossen te vinden is. In ha veld lijkt deze soort sterk op Didymodon 88 Stratiotes l9 (1999i

7 Mossen op noordhellingen in duinen vinealis, waarmee ze ook in groeivorm en oecologie veel overeenkomst vertoont. Bij doorbreken van de zoden is laatstgenoemde soort echter nooit zo rood van kleur in de lagere delen en bovendien vormt ze, in tegenstelling tot Bry oerythr op hyllum, nooit kapsels. Behalve in het T-B is Bryoerythrophyllum recuryirostre in de duinen ook te vinden op plaatsen die in sterkere mate door de mens gevormd zijn: langs wegen en paden die met schelp- of sintelgruis verhard zijn, op muren en bunkers. Vooral aan weg- en padranden wordt de soort vaak vergezeld door Barbula-soorten. Barbula convoluta en in mindere mate Barbula hornschuchiana zijn ook in het T-B aan te treffen, maar hebben hun zwaartepunt toch wel op meer anthropogene standplaatsen. - Bryum provinciale - Getand knikmos Deze vrij recent in Nederland ontdekte soort (Kruijsen & Damm 1997) moet met enig voorbehoud genoemd worden, omdat het beeld van haar plantensociologische positie nog niet geheel 'uitgekristalliseerd' is. In ieder geval gaat het hier ook om een kalkminnend mos met pioniereigenschappen. Volgens de presentietabellen in De vegetatie van Nederland is Bryum provinciale in diverse mos- en graslandgemeenschappen van de kalkrijke duinen (Cladonio-Koeler ietalia) w aargenomen, waarbij zij de hoogste presentie in het T-B haalt. Erg kieskeurig ten aanzien van haar standplaats toont deze neofit zich echter niet. Bryum provincialekomí in het Renodunale district dikwijls samen met Ditrichum tíericaule voor. Het is dan ook frappant dat 5eide soorten buiten de kalkrijke vas- :elandsduinen alleen te vinden zijn op Texel,Bruin 1996). Dit stemt overeen met het gègeven dat het T-B buiten het Renodunale Crstrict het meest voorkomt op Texel. - Campylium chrysophyllum - Kalkgoudmos Naast de Encalypta-soorten is Campylium chrysophyllum wel de meest kalkminnende mossoort van het T-8. Dikwijls komen Encalypta streptocarpa en Campylium chrysophyllum op dezelfde helling voor, waarbij Campylium in tegenstellingtot Encalypta een voorkeur toont voor plekken met een geringe hellingshoek, bijvoorbeeld het uitgeworpen zand voor konijnenholen. Campylium chrysoplryllum bereikt bij IJmuiden de noordgrens van haar gesloten duinareaal. Verder noordwaarts werden twee losse groeiplaatsen ontdekt ten zuiden en ten noorden van Egmond, welke locaties nog niet bekend waren bij het samenstellen van de Bladmosflora (Touw & Rubers 1989). Gemiddeld genomen liggen de groeiplaatsen wat verder van de kust dan die van Enc alypta s trept oc arp a. In de l9e eeuw is Campylium chrysophyllum vaker in de duinen aangetroffen dan Encalyptq streptocarpa. Collecties zijn bekend van Wassenaar, Noordwijker en het Langeveld (Dozy), Zandvoort (Buse), Leiden en Bentveld (Oudemans). Sommige oude vondstgegevens suggereren een betrekkelijk vochtige standplaats. Fr. Dozy verzamelde de soort in 1840 bij Noordwijkerhout op veenachtige duingrond en omstreeks dezelfde tud bu Wassenaar gemengd met Ctenidium molluscum, die buiten Zuid-Limburg doorgaans vochtige plekken verkiest (Bruin 1989). L.H. Buse vond haar bij Zandvoort in een duinvallei, destijds in de regel een waterrijke biotoop. Van Eeden ( 1874) markeert haar door middel van een kruisje als een van de "planten, die in de laagste vlakten en duinpannen meer of min tehuis behooren". Th. Weevers verzamelde in 1937 op Goeree een mengsel van Campylium chrysophyllum meí Campylium stellatum, een soort die vrijwel uitsluitend op vochtige tot natte plaatsen :r::riotes l9 (1999) 89

8 Bruin, Weeda & Kruijsen groeit en op Goeree gebonden is aan natte valleitjes in de vroongronden. Het voorkom en v an C ampy I ium c hrys o- phyllum in het T-B is niet in oudere bronnen te vinden. Wel geeft Boerboom (1960) in één opname 'Campylium spec.' aan, waarbij het stellig om Campylium chrysophyllum zal zijn gegaan. Coesel (1963) vond deze soort in het geheel niet, wellicht doordat hij zich in de Kennemerduinen concentreerde op de naaste omgeving van de paden, waar Campylium chrysophyllum duidelijk minder voorkomt dan in de rest van het terrein. ' Volgens de Prodromus (Abeleven 1893) is Campylium chrysophyllum in de l9e eeuw op drie plaatsen in duinen fertiel ("m.vr.") aangetroffen. De Bladmosflora (Touw & Rubers I 989) geeft echter aan dat in Nederland nog geen sporogonen zijn aangetroffen. Trjdens ons onderzoek werden ze op twee plaatsen waargenomen. - Didymodon vinealis - Muur-dubbeltandmos Deze soort is 'nieuw' voor het T-B: noch Boerboom (1960) noch Coesel (1963) vermeldt haar aanwezigheid in de associatie. De floristische gegevens wijzen er ffouwens op dat Didymodon vinealis in de gehele duinstreek een recente verschijning is: alle vondsten dateren uit de periode vanaf 1950 (Touw & Rubers 1989), en pas bij gericht onderzoek door Ph. Sollman in de jaren zeventig bleek dat deze soort in een groot deel van de duinstrook algemeen voorkwam. De aanwezigheid van Didymodon vinealis op noordhellingen is gemakkelijk op te merken dank zij zijn goudbruine kleur en enigszins omhoog gekromde topjes. Op Texel heeft hij van alle T-B-soorten de hoogste presentie in onze opnamen (zietabel Ia). Ook op Ameland werd hij in deze associatie waargenomen (geen opname). Evenals Bryoerythrophyllum recurïérostre komí Didymodon vinealis in dt duinen buiten het T-B ook op sterker du de mens beihvloede standplaatsen voc- Samen met andere Pottiaceae (vooral.8cbula-soorten) staat hil aan de rand va halfverharde wegen en op andere stenigr plekken. Zijn aanwezigheid in het T-B wordt niet door Boerboom ( 1 960) ofcoesel (1963) vermeld. - Encalypta streptocarpa - Groot klokhoedje Encalypta streptocqrpa is wel de meest uitgesproken steilkantjesbewoner onder de mossen van het T-8. ln dat opzicht is zij de evenknie van Bartramia pomiformis en Campylopus fragilis in de Lophozia-gemeenschap. De soort maakt met haar broeddraden een hechte mat en is een van de meest solide bouwers van de gemeenschap. Floristische bronnen wijzen op een aanzienlijke uitbreiding van Encalypta streptocarpa in de duinen in de loop van de 20e eeuw. In de voorafgaande eeuw was deze soort in de duinstreek alleen bekend van Bloemendaal (Abeleven 1893). Van Eeden ( 1874) noemt als vindplaats de duinhelling van Duinendaal, een plek in de binnenste duinen. Verdoorn (1926) vermeldt haar voor "beschutte duinvalleien, niet zeer vochtig" en voegt eraan toe: "zeldzaam, vormt massavegetaties in kalkhoudende duinen. Ook in Zd. Limburg steeds basiphiel en niet indifferent." Helaas zijn de concrete vondstgegevens van deze auteur moeilijk toegankelijk, doordat hij zijn herbarium naar Amerika heeft meegenomen. Wáár hij Encalypta gezien heeft, blijft dan ook voorshands onbekend. Tegenwoordig komt Encalypta streptocarpa ter hoogte van Bloemendaal algemeen voor over de vrijwel volledige breedte van de duinstrook, van direct achter de zeereep tot in de ontkalkte binnenduinen 90 Stratiotes l9 (1999)

9 Mossen op noordhellingen in duinen mm-a- vlak bij een plekje met Rhytidiadelfu loreus). Haar zwaartepunt ligt echter ry kalkrijk zand. Verder zuidwaarts is zij 6rtr meer locale verschijning, die voornrelijk in de buitenste helft van de duinsook te vinden is. Encalypta streptocarpa is een van de \tnsoorten van het T-B die buiten de órinen gewoonlijk epilithisch groeien. In Zuid-Limburg staat zij op stenige krijtbellingen, elders hier en daar op muren en bunkers (Touw & Rubers 1989). Van der Valk (1988) beschrijft een terrestrische groeiplaats in het westelijk havengebied ran Amsterdam, maar hier gaat het om een -duinachtig' terrein, waarin veel zeezand met schelpresten is verwerkt. Opvallend is de overeenkomst in standplaats en verspreidingspatroon tussen Encalypta streptocarpa en Arabis hirsuta subsp. hirsuta. Beide gedijen op het Zuid- Limburgse krijt in het Cerastietum pumili, dat vooral op zuidhellingen voorkomt (Schaminee et al. 1996), terwijl ze in de duinen strikt aan noordhellingen gebonden zijn. Tevens bereiken ze in de duinen beide hun zuidgrens op Voorne en hun noordgrens tussen Wijk aan Zee en Heemskerk. Zoals gezegd, is Arabis hirsuta binnen het T-B vrijwel beperkt tot de subassociatie met Encalypta. - Encalypta vulgaris - Klein klokhoedje Deze soort is in weerwil van de soortaanduiding 'vulgarís' in Nederland veel zeldzamer dan de vorige. Zij is waarschrjnlijk slechts op twee plaatsen in de duinen gevonden. De enige vondst tijdens het onderzoek werd gedaan bij IJmuiden, waar de soort vlak onder de kamlijn van een noordhellinkje groeide (Tabel Ib, opname 107). De kussentjes stonden heel opvallend op één rr1. Dit was ook het geval op een steil noordkantje in Duin en Kruidberg waar Encalypta vulgaris in 1982 werd aangetroffen (meded. H.M.H. van Melick); vermoedelijk gaat het om dezelfde locatie, al wordt een ander atlasblok opgegeven (Bijlsma & Dirkse 1984). Controleerbare vondstmeldingen zijn er verder alleen van Voorne uit de jaren zestig. De overeenkomst in standplaats is treffend: volgens een herbariumetiket groeide Encalypta vulgaris ín tamelijk losse polletjes in een lange rij op de rand van een steil zandhellinkle, half onder het zand; begeleiders waren Tortula subulata en Bryoerythrophyllum recurvirostre. BuiÍen de duinen groeit Encalypta vulgaris op stenige plaatsen op zuidwaarts geëxponeerde krijthellingen in Zuid-Limburg, evenals Encalypta streptocqrpa. - Fissidens adianthoides - Groot veenvedermos Groot veenvedermos komt zowel in min of meer kalkrijke vochtige duinvalleien voor als op noordhellingen in droge duinen. Als afreatofyt komt deze soort het meest frequent in het T-B voor, soms ook in wat ruigere begroeiingen op noordhellingen. De hoeveelheden waarin Fissidens adianthoides, lijken van jaar tot jaar nogal te wisselen. Bovendien vetoont de verspreiding van de soort een ruimtelijk sterk wisselend beeld: in sommige delen van het kalkijke duin is ze ronduit algemeen, terwijl ze elders in ogenschijnlijk geschikte kalkrijke duinen verstek laat gaan. Opmerkelijk is dat Coesel (1963) haar in het geheel niet noemt. Merkwaardig is voorts dat Fissidens adianthoides enerzijds op tamelijk kale, min of meer overstoven delen van noordhellingen kan groeien, anderzijds in natte duinvalleien pas verschijnt in een stadium waarin al een behoorlijke humusopbouw heeft plaatsgevonden en beslist geen kaal zand meer te zien is. * Fissidens cristatus - Kalk-vedermos Stratiotes l9 (1999) 9l

10 TabelnurNner Gebied BloknuÍuner Oppervlakte (dmz) Bedekking kruidlaag (t) Bedekking moslaag (t) Éxpósitie Inclj-natie (graden) Aantal soorten Acrocarpe bladmossen Toltu1a subulata Bryoêrythlophyllu rêcury. Tort lla flavovirens Didlmodon vj-neali,s Fiasidêns adiathoides Enca].lT)ta strêptocarpa Encalfpta wigalis Ditrichm flexicàule Barbula convoluta Dicranm scoparium Tortula ruralis * ruralif. Tortula calcicolens Ceratodon purpurèus Bryum spec. Bryum capillare Plagiomium affine Bryum provinciale Plagiotrnium undulatum Aulacomnium androgynum Polytrich j uni-perinum Barbul-a hornschuchiana Pleurocarpe bladmossen Caqryliu chrysophyllu Hypnum cupressiforme Pseudoscl-eropodium purum Brachythecium rutabulum Homalothecium Lutescens BrachyÈhecium albicans Ànblystegium serpens Eurhynchium striatum Eurhynchiw praelongum Brachythecium velut.inum Hypnum jutlandicum Fofieuze levermossen LophoëolÈ-Eid-êntata Lophocolea heterophylla Lophozia excisa cephaloziella divaricata Lichenen c].adonia pocíuu cladonia rangiformis Peltigera rufescens CLadonia foliacea Cladonia furcata Leptogj-um gelatinosum Collema tenax Cladonia ramulosa Leptoqium Iichenoides Peltigera neckeri Vezdaea aestivalis 1:::---" '?'t' t ?OOr{Umr ? '7 890r L /1'6: Z Z Z ZBHHHHHHHWWWHHHWHHHHHHWHHHWHHHHI{WHHHHVZHHHHH ZHÍIWWWZ ZHCffirylM L 3L33w s5 4 4-l oO O {"S ? n r I t-; , ?856667? ,"tf, IL r L323rL2 2t43I L22312L435I222IL2A 2L222L22 2r3t 4225L232223: s00005s s s00050s ooq0! 1 11 I 81 87't I 667 I 7 8 I ?? I I 7 I I 99 9s 8 I 5 6? I r 99589f s000000o000000ooo1 NNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNXS oo w!í Ít w wíí 16s rL L531L2 t?36r33s : s t L , L? 32 2r L L2 L 1222i ? t3? ?355736? tlxl r ?817't 't L t s 't'7 6' ? t Stratiores 19 (1999)

11 Mossen op noordhellingen in duinen!êinumer $aa]ariqe vaatdlanten Lrastr\rm semídecandrum lqesotis ranosissima Erehila verna s.rif raga tridactylites uaronica arvensis }!:dmine hirsuta :ochlearia danica Ibl.em arenarium I:ra praecox l:enaria serpyllifolia 5tellaria pallida Ê-rodim cicue. * dunense ïj.cia lathyroides *ranium molle Yicia saèiva * nigra Senecj-o vulgaris lbehrinqia trinervia lithri.scus caucalis orrerbliivende kruiden Taraxacum laevigatum Senecio jacob. * dunensis Calim verm S dw acre Thymus pulegioides Rubus caesius veronica officinalis Arabis hirsuta * hi"rsuèa viola curtisii Cerastium arvense Lotus corniculatus * corn. LeonÈodon saxáti1is Galium moll-ugo Sagina nodosa Polypodium vulgare Cynogl,ossum of f j,cinale Itieracium pilosella Fragaria vesca Plantago Ianceolata Viola hirta Cirsium arvense viola rupestris Silene nutans Carlina vulgaris Sanguisorba minor Picris hieracioides Polygala vulgaris Ononis repens * repens Gentiana cruciata Cerastj-um fontanum * vulg. Satureja acinos Veronica chamaedrys Erj-geron acrj,s Cirsilm vulqare Overbliivende qrassen FesÈuca rubra * commutata Poa pratensis Luzula campestris CaJ.amagrostis epigejos Koeleria macrantha Carex arenari,a Festuca ovina * tenuifolia Avenula pubescens Amophila arenaria Elymus spec. /hybr. Corynephorus canescens Dwergstrui ken Rosa pimpinellifolia salix repens Ligustrw vulqare Hippophae rhamoj.des 23rI t L , r L232222L L Stratiotes l9 (1999) 93

12 Bruin, Weeda & Kruijsen Tabel Ib. Opnamen van het Tortello-Bryoerythrophylletum encalyptetosum. Namen rw kenmerkende mossoorten zijn vet gezet. Gebieden (duinen op/bij -): zie Tabel Ib. In de jaren zeventig werd door Flip Sollman ontdekt dat naast de meer algemene Flssidens adianthoides in de duinen op soortgelijke plaatsen, zij het zelden, ook Fissidens cristatus aanwezig is. Beide soorten zijn op het oog nauwelilks van elkaar te onderscheiden. Tijdens het onderzoek werd Fissidens cristatus driemaal aangetroffen in het Tortello- Bryoerythrophylletum typicum, ter hoogte van Castricum en De Zilk (Tabel Ia, opnamen 40-42). Specifieke kenmerken van deze locaties konden niet worden ontdekt. lnzuid- Limburg slaat Fissidens cristatus, evenals C ampyl ium chrysophyllura, in krijthellinggrasland, op minder droge en minder stenige plekken dan de Encalypta-soorten. * Tortella.flavovirens - Duin-kronkelbladmos TortellaJlavovirens is - afgezien van haar voorkomen in de zout-zoet-gradiënt langs achterduinse strandvlaèten - een goede indicator van kalkhoudende pionieromstandigheden in dr,rog terrein, waar ze zowel in het T-B als het Phleo-Tortuletum ruraliformis algemeen en dikwrlls talrijk optreedt. Wel prefereert zi1 enige zijdelingse belichting: op steile noordhellingen is zij weinig talrijk (Coesel 1963). Touw & Rubers (1989) vermelden een tweetal varieteiten van deze soorí, var. flavovirens en var. glareicola,waarvan de eerste alleen van een Texelse vondst uit 1976 bekend was. Inmiddels is gebleken dat var..flavovirens op dit eiland in zeker vier atlasblokken voorkomt, terwrjl de elders algemenere var. glareicola er op slechts twee plaatsen gevonden is. Waar beide varieteiten gezamenlijk voorkwamen, in de duinen bij De Koog, waren ze reeds met het blote oog van elkaar te onderscheiden: de eerste vormt zeer lage, geelgroene kussenr terwijl de andere varieteit langbladiger en veel helderder groen is. Tabel Ia bevat éár opname van het T-B met Tortella fi* vovirens var. flavovirens (opname 30). - Tortula subulata - Langkapselstenede Terrestrisch is deze soort - die in de duinen ook veel als epiflit op Vlieren te vinden is - in hoofdzaak te vinden in het T-8, vooral op relatief humeus zand. Tortula subulata kan echter ook voorkomen in de Lophoziagemeenschap, zonder bijmenging van typische 'kalkmossen'. Op Texel trad de soort zelfs - weliswaar bij lichte overstuiving - gemengd op met Isothecium myosuroides, een soort die zeker niet als basenminnend bekend staat. De Lophozia-gemeenschap (FesÍuco-Galietum lophozietosam excisue subass. nova) Al tijdens de eerste excursie die de Bryologische Werkgroep ruim een halve eeuw geleden op Texel hield (Margadant & Westhoff 1949), werd opgemerkt dat soorten als Lophozia excisa, Frullania tamarisci en de zeldzame Bartramio pomifctrmis daar op steile noordhellingen groeiden. De twee in het excursieverslag gepresenteerde opnamen werden gerekend tot een Polypodiumvariant van het Festuco-Galietum. Welis-waar werd ook gesignaleerd daí Bartramia pomiforruls specifiek is voor ietwat hu-meuze steilkantjes (en dat Tortula subul ata en B ry oeryt hr op hy I lum hetzelfde gedrag vertonen in meer kalkrijk duin), maar dit leidde niet tot de onderscheiding van een aparte subassociatie voor dit door mossen gekenmerkte milieutype. Uit de re- 94 Stratiotes l9 (1999)

13 Mossen op noordhellingen in duinen hief hoge bedekking van soorten als DË Eanum scoparium, Polypodium vulgare en Rlnti-diadelphus triquetru^r in de opnamen h'lijkt ook dat men de in het proefvlak aanrezige steilkantjes samen met de omringende noorhellingvegetatie heeft opgenomen: op-goed ontwikkelde steilkanten spelen de zojuist genoemde drie soorten geen grote rol, ook al hebben de eerste twee er uel een tamelijk hoge presentie. Uit onderzoek in latere jaren blijkt evenn'el dat soorten als Bartramía pomiformis ( Bruin I 995), C ampy I opus fragilrs (Greven 1987, ongepubliceerd materiaal van H. Siebel), Frullania tamarisci en de in de duinen algemener voorkomende Lophozia excisa een dermate specifieke biotoop op noordhellingen markeren, dat de onderscheiding van een apart syntaxon gerechtvaardigd is. Zowel voor deze microbiotoop als voor die waarin het T-B optreedt, zou men kunnen overwegen een aparte mosgemeenschap op te stellen, aangezien de vegetatie op zulke plaatsen gedomineerd wordt door mossen en lichenen, welke ook in floristisch opzicht het eigene van de vegetatie op zulke plaatsen uitmaken. Wij komen echter tot de conclusie dat het voor terrestrische vegetaties, waarin (nagenoeg) altijd zowel mossen als vaatplanten voorkomen, niet raadzaam is om aparte mosgemeenschappen op te stellen. (Met epifytische en epilithische mosvegetaties ligt dit uiteraard anders.) Elders in dit nummer van Stratiotes wordt door Henk Siebel en Klaas van Dort nader ingegaan op deze kwestie. In het geval van het T-B is op grond van zowel de moslaag als de floristische samenstelling van de vaatplantencomponent van dat vegetatietype ook in De vegetatie van l,,lederland gekozen voor een behandeling als afzonderlijke associatie. Hoewel de Lophozia-gemeenschap tot op zekere hoogte als pendant van het T-B in de kalkarmere sfeer kan gelden, lijkt het toch niet zinvol om hiervoor eveneens een aparte associatie te onderscheiden. Hiervoor is de floristische zelfstandigheid van de Lophozia-gemeenschap te gering. Hierboven werd al aangegeven dat het milieu van de Lophozia-gemeenschap duidelijk kalkarmer is dan dat van het T-B, maar over onder- of bovengrenzen ten aanzien van kalk valt op dit moment nog weinig te zeggen. In ieder geval is op grond van zowel de floristische samenstelling van de opgenomen groeiplaatsen als die van de omringende vegetatie wel duidelijk dat er een zekere spreiding in de kalkrijkdom van de standplaats optreedt. Sterk kalkarme duinen lijken gemeden te worden: in de zeer kalkarme duinen van Walcheren, Schouwen en Schoorl is de gemeenschap niet aangetroffen, evenmin als op Vlieland en Terschelling. Gemiddeld genomen is de standplaats van de Lophozia-gemeenschap niet alleen kalkarmer. maar ook humeuzer dan die van het T-B. Dit wijst ook weer op een minder uitgesproken pionierkarakter van deze vegetatie. In Tabel Il zijn 63 vegetatieopnamen van de Lophozia-gemeenschap opgenomen. Over het algemeen zijn de proefvlakken opgenomen op steilkanten binnen begroeiingen die gerekend kunnen worden tot het Festuco-Galietum veri, soms echter binnen het Taraxaco-Galietum veri, dat in wat kalkrijker milieu voorkomt. Dit laatste wordt het sterkst weerspiegeld in de opnamen uit de omgeving van Castricum, die afuijken door basenminnende soorten als Rho do bryum r os eum, D itr i chum fl ex i c au I e, Fissidens adianthoides en Tortella flavovirens. Deze representeren dan ook de 'minst zure vleugel' van de Lophozia-gemeenschap. In de Texelse opnamen is soms de zwak basenminnende Tortula subulata, zelden de duidelijk basenminnende Bryoerythrophyllum aanwezig. Daarnaast zijn er tal van opnamen van nabij Bergen en Texel waarin duidelijk kalkindicerende mossen Stratiotes l9 (1999) 95

14 Bruin, Weeda & Kruijsen en lichenen ontbreken. Ook binnen die groep is echter nog sprake van een zeer geleidelijk verloop van een zr,vak zuur naar een wat sterker zuur milieu. Van de karakteristieke soorten gaat Campylopus fragilis waarschijnlijk het verste naar de zure kant van het spectrum (zie bij de bespreking van deze soort). De hierboven geschetste variatie, die vermoedelijk volledig parallel loopt met de kalkrijkdom en zuurgraad van het milieu, maakt de plaatsing van de Lophozia-gemeenschap in het plantensociologische systeem enigszins problematisch. De vaatplantèn met de hoogste presentie zrjn Luzula campestris, Festuca ovlna subsp. tenuifolia, Carex arenaria, Cerastium semidecandrum, Taraxacum laevigatum, Festuca rubra en Koeleria macrantha. Dit zijn soorten die zowel inhet Festuco-Galietum als in het Taraxaco-Galietum regelmatig voorkomen. Nu is het Festuco-Galietum ten opzichte van het Taraxaco-Galietum in hoofdzakelijk negatief gekarakteriseerd. De basenminnende vaatplanten die een zwaartepunt in laatstgenoemde associatie hebben, komen slechts met lage presentie in de Lophozia-gemeenschap voor (bi1v. Thymus pulegioides en Avenula pubescens) of ontbreken geheel. Verder wijst de frequente aanwezigheid van Hypnum jutlandicum en Cladina portentosa in de moslaag meer in de richting van het Festuco-Galietum dan van het Taraxaco-Galietum. Al met al lijkt aansluiting van de Lophozia-gemeenschap bij heï Festuco- Galietum veri het meest voor de hand te liggen, ook al lagen sommige proefvlakken duidelijk te midden van het Taraxaco- Galietum veri. De grenzen tussen beide typen droog duingrasland zijn niet overal zonder meer te trekken en de Lophozia-gemeenschap is nogal eens aan te treffen in een omgeving die een 'grijs gebied' tussen beide genoemde typen droog duingrasland vormt. Dit wordt ook weerspiegeld door het feit dat de Lophozia-gemeenschap eneízijds niet op kalkrijke plaatsen voorkornl maar anderzijds ook in sterk zure duinen verstek laat gaan, zelfs als ogenschijnlijk geschikte en weinig begroeide steilkantjes in zulk terrein wel aanwezig zijn. Gezien het voorgaande beschrijven rvij de Lophozia-gemeenschap als Festuco- Galietum lophozietosum excisae, subass. nov. (type-opname: Tabel li, opname 28). Differentiërend ten opzichte van de andere subassociaties van het Festuco-Galietum veri (typicum en trifulietosum) zijn de levermossen Lophozia excisa en Frullania tamarisci, het bladmos Campy/opus fragilis en met lage presentie Bartramia pomiformis en Isothecium myosuroides, en voorts Polypodium vulgare. Verder is de subassociatie lophozietosum binnen het Festuco-Galietum negatief gekenmerkt door de lage presentie van soorten als Agrostis capillaris, Hypochaeris radicata, Plantago lanceolata en Achillea millefolium, die op de steilkantjes blijkbaar moeilijk vaste voet kunnen krijgen (in het T-B zijn zlj nog schaarser aanwezig). De hoge presentie van Festuca ovlna subsp. tenuifolia, Dicranum scoparium en CladoniaJurcata wijst erop dat hei Festuco-Galietum lophozietosum excisae dichter bij de associatie typicum staat dan bij de subassociatie trifolietosum. Overigens is in duinteneinen waarin niet al te zure plaatsen en nog juist voldoende kalkhoudende stukken dicht bij elkaar liggen, te zien dat het T-B en de Lophozia-gemeenschap soms op een steenworp afstand van elkaar voor kunnen komen. Dit is vooral goed zichtbaar op het eiland Texel, waar kalkovergangen onder meer in de Eierlandse Duinen en het Muygebied fraai ontwikkeld voorkomen. Opmerkelijk genoeg zijn er slechts weinig opnamen die kenmerken van het Tortello- Bryoerythrophylletum en van hei Festuco- Galietum lophozietosum in zich verenigen 96 Stratiotes 19 (1999)

15 Mossen op noordhellingen in duinen ze Tabel Ia, opname l7; Tabel Ib, opname :,i. 58; Tabel II, opnamen 2, 20, 21, 22). De Lophozia-gemeenschap is aange- :pffen van Wassenaar tot Bergen en op Terel, Ameland en Borkum. Op Vlieland :n Terschelling namen wij de Lophozia-geneenschap niet waar, hoewel Lophozia ex- -'rsa wel van deze eilanden bekend is (Grad- Eein & Van Melich 1996). Schiermonnikoog is door ons niet onderzocht, maar de gemeenschap zou er goed kunnen voorkomen. De meer bijzondere mossen van deze gemeenschap komen alleen voor tussen Castricum en Bergen, op Schiermonnikoog en vooral op Texel. \otities over enkele kenmerkende mossen van de Lophozia-gemeenschap Bladmossen - Bartramiapomiformis - Gewoon appelmos In de duinstreek is het voorkomen van Bartramia pomiformís, voor zover het om het open duin gaat, beperkt tot de zojuist beschreven subassociatie. Dit mos is strikt gebonden aan zeer steile, dikwijls loodrechte wandjes en is in de duinen, evenals elders in ons land, een uitgesproken plant van de 'blauwe schaduw' (Bruin 1995). - Campylopus fragilis - Bossig kronkelsteelde Campylopus fragilis is een in Nederland zeer zeldzame soort, die in recente tijd alleen bekend is uit de duinen (Touw & Rubers 1989). Hier heeft dit mos twee concentraties van vindplaatsen: in het kalkgrensgebied bij Bergen, en - over een groter gebied - op Texel. Verder is het waargenomen op Schiermonnikoog. Een oude vondst bij Callantsoog (door Van der Sande Lacoste) is in de 20e eeuw niet bevestigd. Voor zover bekend ís Campylopus fragilis nagenoeg beperkt tot het Festuco' Galietum veri. Net als Bartramia pomiformis is deze soort een uitgesproken steilkantjesbewoner. In Groot-Brittannië geldt Campylopus fragilis als de meest basentolerante van alle Campylopus-soorten, een positie die dit mos kennelijk ook in Nederland inneemt. Toch staat het dikwijls in een milieu dat iets ruurder is dan waar het Festuco-Galietum lophozietosum zich optimaal ontwikkelt. Op zulke plaatsen ontbreken Lophozia excisa en Frullania tamarisci, terwijl Campy' lopus fragilis hier begeleid wordt door de zuurminnend e Au lacomnium androg,,num. De omringende vegetatie be-staat op zulke plaatsen doorgaans uit een mozaïek van C al luna- P olyp odium-vegetaï"ie en F es tuc o- Galietumveri.Een aantal opnamen, op dergelijke standplaatsen gemaakt, werd beschikbaar gesteld door Henk Siebel (Tabel II, opnamen en 52-62). - Isothecium myosuroides - Knikkend palmpjesmos Volgens Barkman (1958) is Isothecium myosuroides in Nederland kenmerkend voor een epifytengemeenschap, het Mnio horni- I s othec í etum myosuro idis. Daarnaasl komt het - dikwijls in flinke matten - in het Waddendistrict voor op open noordhellingen, voor zover bekend steeds in het Festuco-Galietum veri. Op Texel staat het doorgaans samen met of nabij Frullania tamarisci (Tabel II, opname 35,36). En net als deze soort behoort het tot de 'terrestrische epifoten' (Bruin 1995) van dit district, in welke hoedanigheid het buiten Texel onder meer bekend is van Schiermonnikoog' Recent is het ook terrestrisch aangetroffen in het Renodunale district nabij Katwijk (Tabel II, opname 34), Egmond en Bergen. In onze tabel is het ondervertegenwoordigd ten opzichte van Frullania tamarisci en Stratiotes l9 (1999) 97

16 Bruin, Weeda & Kruijsen Tabelnunmer Gebied Bloknunmer Oppervlakte (dn2) Bedekking kruidlaag (t) Bedekking noslaag (t) Expositie Inclinatie (graden) Aantal soorten Tol-i,euze levermossen Loptrozia xcisa CephalozieLla divaricata Lophocolea bidentat.a Fau]'leia tadalj.sci Cephaloziella rubella Acrocarpe bladmossen Tortella flavovirens Ditrichurn flexicaule Fissidens adianthoides Plagiomniun affine Bryum spec. Bryum capillare Tortula subulata Dicranum scoparim Ceratodon purpureus Polytrichum juniperi,num Aulaconmiw androgynum Campylopus pyriformis campylopus introf Iexus Mnim hornum Rhodobryum roseum Baltraria ponifornig Canpylopus fragilig Polytrichm piliferm Pleurocarpe bladmossen RhynchosÈegiun megapolit. Brachythecium rutabulum Pseudosclêropodium purum Hypnum cupressiforme Hypnum jutlandicrm Hylocomium splendens Rhyt j.diadelphus triquetrus Isothêciu n:íosuroides Eurhynchium striatum Lichenen CIádïná-àrbuscula cladonia spec. Cladonia subulata cladonia merochloróphaea Cladonia rangíformis Cladonj,a pocillm cladonia glauca Cladonia raí[ulosa Cladonia humilis Cladoni.a foliacea Cladonia furcata Cladina portentosa Cladonia fimbriaèa Cladonia coniocraea Cladonia macilenta LLLIIILIII s55556Íaf L ? q 90 1?34 5 6? ? ? BBIIBWAZAWZ Z ZHHHWBCbCCCCCCTTTTTTTTWTTTTTTBBTTBBBBBBBBTBITTBBAE IL3r I I lt !ilt L524L242L2rLt L!LL22L4L44L2222La ?768?? r Asz.3Lrz t,nrtrlààràà,nrrànnr.",rr^ ss ss ss L23I 1,2 2233I2L3L23 2il, l22 2 L I ZL22L H 11 rt1 I ? ' ? ? E s s s s000s NNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNNTU [{ o o tlíí lllíiw oo llt s s5s3s00s L2222LL22323Lrr LL 4322? L3342II22232LI t LzL L27 4L 't'7't I '? 5. t ,, ?528? r ? 98 Stratiotes 19 (1999)

17 Mossen op noordhellingen in duinen l-einmer rrrrt1,i s I 90 I I I 9 0 t '7 I 9 0 t ? :-iionia coccifera , ,. l-acionia cervicornis, ::eiocaulon aculeatum ,,.2l..l, :-àdonia chlorophaea s.i..2..,..., ? oraria lobif icans :enjariqe vaatplanten :axi,f raga tridacèylites -!:abidopsis thaliana -ienecio sylvaticus a:odi.m cicut. * dunense ïeronica arvensis ;:cra lathyroj-des lcchlearia danica :erasèium semidecandrum :ardamine hi-rsuta!?osotis ramosissima St.elLaria pallida Àrenaria serpyllifolia àira praecox Yoehringia trinervia :rophila verna leesdali-a nudicaulis Overblijvende kruiden?olygonatum odoratum ïhymus pul-egioides Cerastium arvense sedum acre Hieracium pilosella Plantago lanceolata?araxàcum Iaevigatum itypochaeris radicata Fragaria vesca Galim mollugo Viola curtisii Polypodium vulgare Senecio jacob. * dunense Galium verum Lotus corniculatus * corn. Rubus caesius LeonÈodon saxatilis veronica officinalis Rumex acetosel-ia Polygal-a vulgaris Trifolium repens Sagina procumbens Hieracim unbellat.um Viola canina Jasione montana Overblijvende grassen Corynephorus canescens Phleum prat.ense * bertol. Agrostis vinealj-s Agrostis capillaris Amophila arenaria Holcus Lanatus Calamagrostis epigelos Poa pratensj-s Carex arenaria Luzufa campestris Festuca rubra Koeleria macrantha Festuca ovina * tenuifolia AnLhoxanthum odoratum Danthonià decumbens Dwe rqstrui- ken Sali-x repens Rosa pimpinellifolia Hippophae rhamnoides Lj.gustrum vul-gare Stratiotes 19 (1999) 99

De Eendagsexcursie naar de duinen bij de. Wassenaarse Slag (Ganzenhoek. Joop Kortselius. Inleiding

De Eendagsexcursie naar de duinen bij de. Wassenaarse Slag (Ganzenhoek. Joop Kortselius. Inleiding 37 De Eendagsexcursie naar de duinen bij de Wassenaarse Slag (Ganzenhoek en Lange Pan) Joop Kortselius A report is presented on the Bryophytes observed during a one day visit to the dune area near Wassenaar.

Nadere informatie

Mossig Nieuws no oktober 2018

Mossig Nieuws no oktober 2018 Mossig Nieuws no. 10 10 oktober 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Mossen langs de Uilenvangersweg De eerste excursie van dit seizoen startte, onder een lekker zonnetje,

Nadere informatie

Monitoring effecten duinbegrazing Vallei van het Veen - Vlieland Status van proefvlakken en exclosures

Monitoring effecten duinbegrazing Vallei van het Veen - Vlieland Status van proefvlakken en exclosures Monitoring effecten duinbegrazing Vallei van het Veen - Vlieland Status van proefvlakken en exclosures OBN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit 2017 VBNE, Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren

Nadere informatie

Opmerkelijke vondsten van Groot gaffeltandmos, Dicranum majus, op Texel en Ameland

Opmerkelijke vondsten van Groot gaffeltandmos, Dicranum majus, op Texel en Ameland 12 Buxbaumiella 51 (2000) Opmerkelijke vondsten van Groot gaffeltandmos, Dicranum majus, op Texel en Ameland Kees Bruin & Bart van Tooren C.J.W. Bruin & B.F. van Tooren. Remarkable findings of Dicranum

Nadere informatie

Bodembewonende epifytische lichenen op de zuidpunt van Texel

Bodembewonende epifytische lichenen op de zuidpunt van Texel Buxbaumiella 75 (2006) 9 Bodembewonende epifytische lichenen op de zuidpunt van Texel R.H. (Rense) Haveman Hammarskjöldpark 7, 6671 BN Zetten (rensehaveman2@freeler.nl) Abstract: Terrestrial epiphytic

Nadere informatie

Toetsing van het verband tussen het aandeel xerofyten en de droogtestress onder verschillende omstandigheden

Toetsing van het verband tussen het aandeel xerofyten en de droogtestress onder verschillende omstandigheden Toetsing van het verband tussen het aandeel xerofyten en de droogtestress onder verschillende omstandigheden In opdracht van programma 382, Regionale natuurontwukkeling. 2 Alterra-rapport 1045 Toetsing

Nadere informatie

Mossig Nieuws no april 2019

Mossig Nieuws no april 2019 Mossig Nieuws no. 16 4 april 2019 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Determinatieavonden De wekelijkse mossendeterminatieavonden zijn weer gestopt. In de herfst starten

Nadere informatie

*Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum (H2140) Verkorte naam: Duinheiden met kraaihei

*Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum (H2140) Verkorte naam: Duinheiden met kraaihei Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. *Vastgelegde ontkalkte duinen

Nadere informatie

Mossig Nieuws no februari 2018

Mossig Nieuws no februari 2018 Mossig Nieuws no. 6 18 februari 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Zanddepot de Weelen Op 4 februari bracht de Mossenwerkgroep een bezoek aan het voormalige zanddepot

Nadere informatie

*Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie grijze duinen (H2130) Verkorte naam: Grijze duinen

*Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie grijze duinen (H2130) Verkorte naam: Grijze duinen *Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie grijze duinen (H2130) Verkorte naam: Grijze duinen 1. Status Prioritair op Bijlage I Habitatrichtlijn (inwerkingtreding 1994) 2. Kenschets Beschrijving: Het habitattype

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7 Vorige dinsdag zat deze jongen in de speeltuin terwijl de slobkousjes Ine, Isabelle, Guido, Luc en Paul op ontdekking gingen in het Kolisbos. Dank zei een kort mailtje van Paul hebben

Nadere informatie

(fig. 1, a). Het thallus is bruin tot zwart van kleur verder en glad en enigszins glanzend.

(fig. 1, a). Het thallus is bruin tot zwart van kleur verder en glad en enigszins glanzend. Het terrestrisch voorkomen van Alectoria fuscescens Gyeln. s.l. in de droge duinen van Terschelling door Rita Ketner-Oostra (Instituut voor Systematische Plantkunde, Utrecht) Inl966 werd door Mevr. W.

Nadere informatie

Kennisdag 8 juni B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen

Kennisdag 8 juni B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen Kennisdag 8 juni 2017 2B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen Fotogroep ISO 400 Het beheerplan Met dank aan Jens Verwaerde (Natuurpunt) Een goed beheerplan versterkt biodiversiteit werkt

Nadere informatie

Buxbaumia aphylla (kaboutermos) op de begraafplaatsen van Elspeet en Rhenen

Buxbaumia aphylla (kaboutermos) op de begraafplaatsen van Elspeet en Rhenen Buxbaumia aphylla (kaboutermos) op de begraafplaatsen van Elspeet en Rhenen Henk-Jan van der Kolk Inleiding Weinig bladmossen zijn zo aansprekend als Buxbaumia aphylla (kaboutermos). In het eerste artikel

Nadere informatie

Over de standplaats van Appelmos (Bartramia pomiformis Hedw.) Kees+(C.)+J.W. Bruin (Herenstraat 18, 1797 AH Den Hoorn, Texel) Inleiding

Over de standplaats van Appelmos (Bartramia pomiformis Hedw.) Kees+(C.)+J.W. Bruin (Herenstraat 18, 1797 AH Den Hoorn, Texel) Inleiding Over de standplaats van Appelmos (Bartramia pomiformis Hedw) en het voorkomen van enkele bosmossen in het open duin Kees+(C)+JW Bruin (Herenstraat 18, 1797 AH Den Hoorn, Texel) On the habitat of Bartramia

Nadere informatie

Opmerkelijke facies van korstmossen op het spoorwegemplacement bij NS-station Nijmegen-Heijendaal

Opmerkelijke facies van korstmossen op het spoorwegemplacement bij NS-station Nijmegen-Heijendaal Buxbaumiella 59 (2002) 47 Opmerkelijke facies van korstmossen op het spoorwegemplacement bij NS-station Nijmegen-Heijendaal H.G.M. (Rita) Ketner-Oostra 1 & A.A.M. (Sandra) de Goeij 2 1 Algemeer 42, 6721

Nadere informatie

zijn reis door Nederland,

zijn reis door Nederland, Overzicht der door Ehrhart, op zijn reis door Nederland, verzamelde Bryophyta. DOOR Fr. Verdoorn, (Hilversum) Evenals de studie der mosvegetatie van Harz, Hannover etc., neemt ook de Nederlandsche bryologische

Nadere informatie

Polder Stein, Reeuwijk; PKN-excursie; perceel oostelijk van kade Polder Kort Roggebroek

Polder Stein, Reeuwijk; PKN-excursie; perceel oostelijk van kade Polder Kort Roggebroek Vegetatieopnamen Kievitsbloem-associatie Polder Stein periode 1992-2012 2003 => Opnamenummer: 66108 Datum (jaar/maand/dag) : 2003/04/25 X-coordinaat : 113.098000 Y-coordinaat : 448.244000 Bloknummer :

Nadere informatie

De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen)

De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen) De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen) Juul Slembrouck en Dirk De Beer Wel wat van op afstand - maar toch heeft één onzer (JS) Cantecroy altijd als een stukje van zijn

Nadere informatie

Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004

Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004 Buxbaumiella 68 (2004) 7 Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004 M. (Marleen) Smulders 1 & B.F. (Bart) van Tooren 2 1 Looierstraat 40, 5684 ZN Best (msmulders@hccnet.nl); 2 Venuslaan 2, 3721

Nadere informatie

MICROCLIMATOLOGICAL WAARNEMINGEN IN DE WASSENAARSE DUINEN

MICROCLIMATOLOGICAL WAARNEMINGEN IN DE WASSENAARSE DUINEN 551.584: 581.536(492.61 I) MEDEDELINGEN VAN DE LANDBOUWHOGESCHOOL TE WAGENINGEN. NEDERLAND 64-3 (1964) MICROKLIMATOLOGISCHE WAARNEMINGEN IN DE WASSENAARSE DUINEN MICROCLIMATOLOGICAL IN THE WASSENAAR (With

Nadere informatie

Effect van overstuiving op korstmosrijke duinen op Terschelling

Effect van overstuiving op korstmosrijke duinen op Terschelling Rita Ketner-Oostra & Karlè Sy kora Effect van overstuiving op korstmosrijke duinen op Terschelling De botanische verscheidenheid in kalkarme droge duinen wordt o.a. door korstmossen gevormd. Sinds de jaren

Nadere informatie

Community assembly game Een spel over constructieregels voor levensgemeenschappen

Community assembly game Een spel over constructieregels voor levensgemeenschappen Community assembly game Een spel over constructieregels voor levensgemeenschappen Inhoud en tijdsschema practicum Inleiding (11:30-12.00) Achtergrond spel Uitleg spel Uitleg opdrachten Practicum (12:00-12:30,

Nadere informatie

Project Natuurvriendelijke Oevers Waal

Project Natuurvriendelijke Oevers Waal Project Natuurvriendelijke Oevers Waal Tussenresultaten van het veldwerk 2004 Flora & PQ-onderzoek Project Natuurvriendelijke Oevers Waal Tussenresultaten van het veldwerk 2004 Flora & PQ-onderzoek December

Nadere informatie

Vraag 1. Geologie en Sedimentatie

Vraag 1. Geologie en Sedimentatie Vraag 1. Geologie en Sedimentatie Geef korte antwoorden op onderstaande vragen (gebruik volgend vel papier), ca. 5 min. per vraag. Noordzee Waddenzee zee niveau zee niveau ca. 1 km 1 m Figuur 1. Schematische

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9

SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9 SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9 Deze keer had de redactie zijn willetje opgelegd en werd er gewandeld in het Kolisbos. Het was al een tijdje geleden dat we deze plek nog bezochten. Spijtig genoeg was alles bevroren

Nadere informatie

Vindplaatsen van Distelbremraap [Orobanche reticulata subsp. pallidiflora (Wimm. & Grab.) Hayek] in verstoorde duinen

Vindplaatsen van Distelbremraap [Orobanche reticulata subsp. pallidiflora (Wimm. & Grab.) Hayek] in verstoorde duinen Vindplaatsen van Distelbremraap [Orobanche reticulata subsp. pallidiflora (Wimm. & Grab.) Hayek] in verstoorde duinen Ger Londo & Joop Mounkr** * Proeftuin 13, 3925 BJ Scherpenzeel; e-mail: glondo@hetnet.nl

Nadere informatie

De mossen van Vlieland

De mossen van Vlieland 2 Buxbaumiella 67 (2004) De mossen van Vlieland B.F. (Bart) van Tooren 1, M. (Marleen) Smulders 2 & R.J. (Rienk-Jan) Bijlsma 3 1 Venuslaan 2, 3721 VG Bilthoven (bart.sylvia@zonnet.nl); 2 Looierstraat 40,

Nadere informatie

Duinen met Hippophaë rhamnoides (H2160) Verkorte naam: Duindoornstruwelen

Duinen met Hippophaë rhamnoides (H2160) Verkorte naam: Duindoornstruwelen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Duinen met Hippophaë rhamnoides

Nadere informatie

Alterra, Wageningen, J.A.M. Janssen R.J. Bijlsma T. Damm A. van Heerden

Alterra, Wageningen, J.A.M. Janssen R.J. Bijlsma T. Damm A. van Heerden Bijlage 1: Vegetatie- en habitatkartering duinen Meijendel 2011 met een toelichting op de habitatkaart van het Natura 2000-gebied Meijendel & Berkheide J.A.M. Janssen R.J. Bijlsma T. Damm A. van Heerden

Nadere informatie

Mossig Nieuws no februari 2019

Mossig Nieuws no februari 2019 Mossig Nieuws no. 14 7 februari 2019 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Mossen zoeken in de sneeuw Het was koud en af en toe viel er nog wat sneeuw op de laatste dag van

Nadere informatie

Buxbaumiella 51. april Uitgegeven door de. Bryologische en Lichenologische Werkgroep

Buxbaumiella 51. april Uitgegeven door de. Bryologische en Lichenologische Werkgroep Buxbaumiella 51 april 2000 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 4505 Oplage 425 exemplaren 2 Buxbaumiella 51

Nadere informatie

Eendagsexcursie Boswachterij Dorst

Eendagsexcursie Boswachterij Dorst Buxbaumiella 29 (1992' 37 Eendagsexcursie Boswachterij Dorst op 28 september 1991 Huub van Melick & Arno van der Pluijm De boswachterij Dorst ligt ten zuidoosten van Oosterhout en beslaat een oppervlakte

Nadere informatie

Vegetatie- en habitatkartering duinen Meijendel 2011 met een toelichting op de habitatkaart van het Natura 2000-gebied Meijendel-Berkheide

Vegetatie- en habitatkartering duinen Meijendel 2011 met een toelichting op de habitatkaart van het Natura 2000-gebied Meijendel-Berkheide Vegetatie- en habitatkartering duinen Meijendel 2011 met een toelichting op de habitatkaart van het Natura 2000-gebied Meijendel-Berkheide J.A.M. Janssen R.J. Bijlsma T. Damm A. van Heerden Alterra, Wageningen,

Nadere informatie

Bevindingen onderzoek aanwezigheid H2130C op Voornes Duin

Bevindingen onderzoek aanwezigheid H2130C op Voornes Duin Bevindingen onderzoek aanwezigheid H2130C op Voornes Duin A. van Heerden 22 oktober 2008 Provincie Zuid-Holland Inleiding Aan de bedrijven E.on en Electrabel hebben wij ingevolge de Natuurbeschermingswet

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8

SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8 SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8 De redactie heeft deze keer weer de fakkel van de verslaggeving moeten doorgeven. Dit was niet zonder resultaat. Naast een mooi verslag en de waarnemingslijsten van Guido waren er

Nadere informatie

De stuifkuil bij Wassenaar Hoogtemetingen en vegetatie; juli 2012

De stuifkuil bij Wassenaar Hoogtemetingen en vegetatie; juli 2012 De stuifkuil bij Wassenaar Hoogtemetingen en vegetatie; juli 2012 Notitie in opdracht van het Hoogheemraadschap van Rijnland RAP2012.04 ; 28 september 2012 Bas Arens, Ben Kruijsen en Siska Leek De stuifkuil

Nadere informatie

De mossen van Schiermonnikoog

De mossen van Schiermonnikoog Buxbaumiella 48 (1999) 7 De mossen van Schiermonnikoog Bart van Tooren The autumn meeting of 1996 was held on the Dutch island of Schiermonnikoog. During the weekend, in combination with some records from

Nadere informatie

Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente

Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente Jan Zwienenberg In 2009 besloot ik atlasblok 28-57, waarin ik woon, te gaan inventariseren. Op de terugweg van een van mijn bezoeken kwam ik eind

Nadere informatie

Mossig Nieuws no januari 2018

Mossig Nieuws no januari 2018 Mossig Nieuws no. 5 24 januari 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Inventarisatie Hortus Alkmaar levert drie nieuwe mossoorten op voor Alkmaar Een verrassende excursie

Nadere informatie

Steenmeel als maatregel tegen verzuring in heide en bossen

Steenmeel als maatregel tegen verzuring in heide en bossen Steenmeel als maatregel tegen verzuring in heide en bossen Roland Bobbink, Leon van den Berg, Huig Bergsma, Henk Siepel, Joost Vogels, Evi Verbaarschot, Bas van de Riet & Maaike Weijters BIOGEOCHEMICAL

Nadere informatie

Inleiding. Seizoensveranderingen bij bladeren van Taraxacum. (Afd. Plantensystematiek, Biologisch Laboratorium, Vrije Universiteit, Amsterdam)

Inleiding. Seizoensveranderingen bij bladeren van Taraxacum. (Afd. Plantensystematiek, Biologisch Laboratorium, Vrije Universiteit, Amsterdam) Seizoensveranderingen bij bladeren van Taraxacum door J.H. Ietswaart en M. Vroman (Afd. Plantensystematiek, Biologisch Laboratorium, Vrije Universiteit, Amsterdam) Inleiding Het is bekend dat bij Taraxacum-

Nadere informatie

Grondwater profiteert van droogteminnende mossen

Grondwater profiteert van droogteminnende mossen Grondwater profiteert van droogteminnende mossen Flip Witte & Bernard Voortman 1 2 Mijn vakgebied: relaties grondwater-vegetatie Ecohydrologische gradiënten in zandlandschap 3 Mijn geschiedenis met (korst)mossen

Nadere informatie

De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.)

De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.) 28 Buxbaumiella 60 (2002) De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.) J. (Jacob) Koopman 1 & H. (Harry) Waltje 2 1 Hoofdstraat-West 27, 8471 HP Wolvega (e-mail j.koopman@aoc-terra.nl), 2 Reidpôle 79, 9207 EE

Nadere informatie

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)

Nadere informatie

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 (

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 ( Buxbaumiella 33 (19941 61 Thuidium tamariscinum in Friesland Jacob Koopman & Karst Meijer A preliminary distribution map of Thuidiumtamariscinum in Friesland is presented. This map has been based 2 on

Nadere informatie

Buxbaumiella 67 augustus 2004

Buxbaumiella 67 augustus 2004 Buxbaumiella 67 augustus 2004 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Bryum provinciale Philib. (Getand knikmos), een nieuwe duinplant

Bryum provinciale Philib. (Getand knikmos), een nieuwe duinplant Bryum provinciale Philib. (Getand knikmos), een nieuwe duinplant in de Nederlandse mosflora Ben+W.J.M. Kruijsen (Ecologisch Adviesbureau B. Kruijsen, Kruidbergerweg 49, 2071 RB SantpoortNoord) Tom Damm

Nadere informatie

*Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie ( grijze duinen ) (H2130) Verkorte naam: Grijze duinen

*Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie ( grijze duinen ) (H2130) Verkorte naam: Grijze duinen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. *Vastgelegde kustduinen met

Nadere informatie

Respect voor schoonheid. Oog voor detail

Respect voor schoonheid. Oog voor detail Schoonheid van geheel van vegetatie Respect voor schoonheid Details van landschap & bodem Oog voor detail Optimale omstandigheden > verscheidenheid aan Streven soorten die naar zich langs diversiteit hun

Nadere informatie

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen 1. Inleiding In het dichtbebouwde Vlaanderen zijn bermen overal te vinden. Meestal vervullen ze een vrij belangrijke ecologische rol,

Nadere informatie

De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin

De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin Buxbaumiella 66 (2004) 27 De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin Cris Hesse 1, Hans Kruijer 1, Date Lutterop 2, Giny Kasemir 2, Richard Ubels 3, Bert Corté

Nadere informatie

Excursie van de PWG naar Berkheide op 5 juni 2013

Excursie van de PWG naar Berkheide op 5 juni 2013 Excursie van de PWG naar Berkheide op 5 juni 2013 Op 5 juni trokken we 7 man sterk naar Berkheide. Het was een stralende dag en onderweg vielen ons grote aantallen geopende Morgensterren op. Vanaf het

Nadere informatie

2B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen Het beheerplan: 19 en 26 april Fotogroep ISO 400

2B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen Het beheerplan: 19 en 26 april Fotogroep ISO 400 2B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen Het beheerplan: 19 en 26 april 2018 Fotogroep ISO 400 Het beheerplan Een goed beheerplan versterkt biodiversiteit werkt drempelverlagend is praktisch

Nadere informatie

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud Ab Grootjans 1,2 Evert Jan Lammerts 3 1 Universiteit Groningen 2 Radboud Universiteit Nijmegen 3 Staatsbosbeheer Korte inhoud

Nadere informatie

De mossen van het Weerterbos

De mossen van het Weerterbos De mossen van het Weerterbos 2009 Marleen Smulders Inventarisatieproject mossenwerkgroep KNNV Eindhoven tijdens de periode Januari 2008 mei 2009 Met medewerking van Margriet Bekking Hans Choinowski Dick

Nadere informatie

De mossen van de Groninger waddeneilanden.

De mossen van de Groninger waddeneilanden. Buxbaumiella 5 (000) 7 De mossen van de Groninger waddeneilanden. Hans Kruijer, Kees Koops, Marcel Edelenbos, Richard Ubels, Date Lutterop, Giny Kasemir & Bert Corté Nationaal Herbarium Nederland, Postbus

Nadere informatie

De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht

De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht Henk Greven Inleiding Tot de Stelling van Utrecht behoren 15 forten die in twee ringen rondom de stad liggen. Zij vormen een onderdeel van de

Nadere informatie

LANDLAB studio voor landschapsarchitectuur. Iepenarboretum, Amsterdam. EYE-plein, Amsterdam

LANDLAB studio voor landschapsarchitectuur. Iepenarboretum, Amsterdam. EYE-plein, Amsterdam Eilandenboulevard Groen talud l Pilot LANDLAB studio voor landschapsarchitectuur Funenpark, Funenpark, Amsterdam Amsterdam Iepenarboretum, Amsterdam LANDLAB studio voor landschapsarchitectuur LANDLAB studio

Nadere informatie

Contactinfo, paswoord

Contactinfo, paswoord Contactinfo, paswoord Wim Massant, Inverde, tel. 02/658.24.91, e-mail: wim.massant@lne.vlaanderen.be Paswoord website Inverde, www.inverde.be: eenbes algemene info Opdrachtje Schrijf een aantal planten

Nadere informatie

Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest

Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest Bryofyten level I Proefvlakken 2007 2 Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest Herman Stieperaere Nationale Plantentuin van België (december

Nadere informatie

Nu geen verstuivingen in de Noordwest Natuurkern NPZK!

Nu geen verstuivingen in de Noordwest Natuurkern NPZK! Nu geen verstuivingen in de Noordwest Natuurkern NPZK! Verstuivingen in de duinen Verstuivingen in de kustduinen zijn een belangrijk proces waardoor weer nieuwe duinen en duinvalleien kunnen ontstaan en

Nadere informatie

Veldbiologische Werken

Veldbiologische Werken Veldbiologische Werken Ecologisch onderzoek en advies Rapportage PQ s golfclub Kagerzoom (incl. aanbevelingen ecologische ontwikkelingskansen) Rapportage PQ s golfclub Kagerzoom (incl. aanbevelingen ecologische

Nadere informatie

Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen

Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen Rapport 2016-005 G.J. Berg J. van Goethem Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen

Nadere informatie

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas) Notitie Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas) Door: G.M.T. Peeters Notitienummer: 174 Datum: 16 september 2011 In opdracht van: Aelmans Ruimtelijk Ordening

Nadere informatie

Kennisdag 8 juni B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen

Kennisdag 8 juni B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen Kennisdag 8 juni 2017 2B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen Fotogroep ISO 400 Het beheerplan Met dank aan Jens Verwaerde (Natuurpunt) Een goed beheerplan versterkt biodiversiteit werkt

Nadere informatie

DE associaties die de bryophyten in de duinen vormen zijn arm aan soorten, in vele

DE associaties die de bryophyten in de duinen vormen zijn arm aan soorten, in vele 84 DE LEVENDE NATUUR. OVER DE BLADMOSSEN DER HOLL. DUINEN. BRYOLOGISCHE AANTEEKENINGEN II. DE associaties die de bryophyten in de duinen vormen zijn arm aan soorten, in vele gevallen echter rijk aan individuen.

Nadere informatie

Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen)

Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen) Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen) Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen) K.

Nadere informatie

10 Buxbaumiella 59 (2002)

10 Buxbaumiella 59 (2002) 10 Buxbaumiella 59 (2002) Het Gasterse Holt B.O. van Zanten 1, W.J. de Ruiter 2, E. de Haas-Lely 3 & E.H. Rietsema 4 1 Vogelzangsteeg 8, 9479 TG Noordlaren; 2 Nic. Beetslaan 4, 9405 BD Assen; 3 Schepenlaan

Nadere informatie

Combinatie van inventarisaties en opnamen Flora NS-terrein (spooremplacement) Molenhoek

Combinatie van inventarisaties en opnamen Flora NS-terrein (spooremplacement) Molenhoek 1 Bijlage 1. Combinatie van inventarisaties en opnamen Flora NS-terrein (spooremplacement) Molenhoek 1999-2006 Gegevens zijn opgenomen van: Rapport van Natuurbalans Limes Divergens 1999 (volledig terrein).

Nadere informatie

rijkelijk sporenkapsels in de zachte, regenrijke winter

rijkelijk sporenkapsels in de zachte, regenrijke winter 36 BUXBAUMIELLA " Smaragdmos, Homalothecium lutescens, vormde rijkelijk sporenkapsels in de zachte, regenrijke winter 1994/95 M.J.H. Kortselius During the last decades capsules of Homalothecium lutescens

Nadere informatie

4.2 Deelgebied 2: Ballumerduinen. 4.2.1 Verzwaring

4.2 Deelgebied 2: Ballumerduinen. 4.2.1 Verzwaring 4.2 Deelgebied 2: Ballumerduinen Ten noorden van Ballum, ter hoogte van paal 8 ligt deelgebied 2. In 1989 is het duin verzwaard met zand uit de naastliggende vallei. Over het hoogste deel van de verzwaringen

Nadere informatie

Begrazing in het Zwanenbroekje

Begrazing in het Zwanenbroekje Begrazing in het Zwanenbroekje De invloeden van begrazing op de ontwikkeling van natuurweides. Roel van Dijk Djessie Donkers Jeroen Jansen TB1-5a Ecoxperience Wat is de invloed van Begrazing op de ontwikkeling

Nadere informatie

Zonnemaire aanwezig. blijven. (Dirkse & afleggen aan Veermansplaat en Hompelvoet, elk ong. aangelegd. Door deze afsluitingen vielen ong.

Zonnemaire aanwezig. blijven. (Dirkse & afleggen aan Veermansplaat en Hompelvoet, elk ong. aangelegd. Door deze afsluitingen vielen ong. 4 De bryologische naj aarsexcursie van 1981 naar de Veermansplaat en de Hompelvoet P.A.Slim & G.M. Dirkse INLEIDING Nadat, we (Dirkse & in 1980 de Kooiwaard bij Piaam bezochten Slim 1983), werd tijdens

Nadere informatie

Veranderingen van de mos- en licheenvegetatie in de droge duinen van Terschelling sinds 1970

Veranderingen van de mos- en licheenvegetatie in de droge duinen van Terschelling sinds 1970 2 Buxbaumiella 68 (2004) Veranderingen van de mos- en licheenvegetatie in de droge duinen van Terschelling sinds 1970 Rita Ketner-Oostra Algemeer 42, 6721 GD Bennekom (rita.ketner-oostra@wur.nl) Abstract:

Nadere informatie

Datum excursie: 2/08/2010 Hokcode: D Plaats: As Gids: Lily Gora LPW

Datum excursie: 2/08/2010 Hokcode: D Plaats: As Gids: Lily Gora LPW Datum excursie: 2/08/2010 Hokcode: D7 3331 Plaats: As Gids: Lily Gora Deelnemers: Rita Declerq Jan Vanderstraeten Hugo Vanderlinden Richard Pawlowski Theo Nulens Luc Berger Pol Van Sanden Lut Sagaert Wetenschappelijke

Nadere informatie

Rivierduintjes bij Mook" (4 ha) (MODDERKOLK, 1961). Het eerstgenoemde terrein. Droge stroomdalgraslanden langs Maas en Niers. door

Rivierduintjes bij Mook (4 ha) (MODDERKOLK, 1961). Het eerstgenoemde terrein. Droge stroomdalgraslanden langs Maas en Niers. door Droge stroomdalgraslanden langs Maas en Niers door K.V. Sykora en V. Westhoff (Botanisch Laboratorium, afd. Geobotanie, Nijmegen) Het reservaat Zelderse Driesen" (53 ha) bevindt zich ten oosten van Gennep,

Nadere informatie

L i mb u r g s e L a n d m a r k s

L i mb u r g s e L a n d m a r k s L i mb u r g s e L a n d m a r k s P r o g r a m m a I n v e s t e r e n i n S t ed e n e n D o r p e n, l i j n 2 ; D e L i m b u r g s e I d e n t i t e i t v e r s i e 1. 0 D o c u m e n t h i s t o

Nadere informatie

Bermbesluit. Aard : Besluit van de Vlaamse regering Over : maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen

Bermbesluit. Aard : Besluit van de Vlaamse regering Over : maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen Bermbeheer Beveren Bermbesluit Aard : Besluit van de Vlaamse regering Over : maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen Datum : 27/06/1984 Pagina B.S. :13392

Nadere informatie

DE VEGETATIE VAN HET LANDGOED "STRYPEMONDE" TE ROCKANJE

DE VEGETATIE VAN HET LANDGOED STRYPEMONDE TE ROCKANJE 21 1978 DE VEGETATIE VAN HET LANDGOED "STRYPEMONDE" TE ROCKANJE J. H. KOOL INSTITUUT VOOR OECOLOGISCH ONDERZOEK VERANTWOORDING -1- Als onderdeel van de doctoraalstudie Biologie aan de R.U. Utrecht werd

Nadere informatie

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer

Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer Sturende dynamische processen Stroming van zoet en zout oppervlakte-

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7 Paul & Paul, Guido, Luc, Jan, Harry, Zee en Ine beklommen de Witteberg. Het lijkt stoer maar eigenlijk was er geen klimmen aan eerder plonsen en spetteren maar dat wordt in de leuke

Nadere informatie

Van G7 was het met name het subtype: - G7b Matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige bodem; voedselrijk tot zeer voedselrijk

Van G7 was het met name het subtype: - G7b Matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige bodem; voedselrijk tot zeer voedselrijk Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland twitter: KNNVafdDelfland facebook: KNNV-afdeling-Delfland

Nadere informatie

Committed to Green: Flora inventarisatie

Committed to Green: Flora inventarisatie Committed to Green: Flora inventarisatie Wetenschappelijke naam Nederlandse naam 1993 2001 2005 2009 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Acer pseudoplatanus Gewone esdoorn x x x x x x x X Achillea

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

University of Groningen. The decline of the flora of dutch megalithic tombs Boele, C; van Zanten, B.O. Published in: Lindbergia

University of Groningen. The decline of the flora of dutch megalithic tombs Boele, C; van Zanten, B.O. Published in: Lindbergia University of Groningen The decline of the flora of dutch megalithic tombs Boele, C; van Zanten, B.O. Published in: Lindbergia IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's

Nadere informatie

Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries,

Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries, Zijn effecten van begrazing te voorspellen? Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries, Ingo Jansen,

Nadere informatie

Relatie bodem en vegetatie in de duinen

Relatie bodem en vegetatie in de duinen Relatie bodem en vegetatie in de duinen en implicaties voor N-depositieN Dr. Annemieke Kooijman Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica, Universiteit van Amsterdam Vegetatie en bodem Bodem

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Buxbaumiella 68 november 2004

Buxbaumiella 68 november 2004 Buxbaumiella 68 november 2004 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia

Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia Kleine parelmoervlinder Issoria lathonia Ralf Joosse Soortbeschrijving De Kleine parelmoervlinder is een vrij kleine soort, met een vleugelspanwijdte van slechts 35-45 mm. Toch is het een opvallende verschijning

Nadere informatie

Begrazing Kraansvlak : monitoring vegetaties

Begrazing Kraansvlak : monitoring vegetaties 2 3 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Onderzoeksmethoden... 5 3. Resultaten... 6 3.1. Pq 1 en 2 Mosrijk laag duingrasland... 8 3.2. Pq 3 en 4 Laag duingrasland met verspreid staande lage struiken (kruipwilg)...

Nadere informatie

Het gaat wel goed met de mossen in Meijendel

Het gaat wel goed met de mossen in Meijendel Het gaat wel goed met de mossen in Meijendel Koos van der Vaart Aanleiding Twee jaar lang heb ik in het duingebied Meijendel tussen Den Haag en Wassenaar rondgezworven, op zoek naar mossen. Alle 18,75

Nadere informatie

HYPERICUM 4, maart 2005

HYPERICUM 4, maart 2005 HYPERICUM 4, maart 2005 Nieuwe groeiplaatsen van Goodyera repens (Dennenorchis) in Overijssel Inleiding M.A.P. Horsthuis In de periode 1997-2004 zijn op verschillende plaatsen in Overijssel nieuwe groeiplaatsen

Nadere informatie

Mossen in de tuin. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch

Mossen in de tuin. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch . Mossen in de tuin Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch Mossen in de tuin, inleiding 1 Mossen kunnen we verdelen in 3 groepen,

Nadere informatie

Effecten van begrazing in kustduinen

Effecten van begrazing in kustduinen Effecten van begrazing in kustduinen een wereld van verschil Marijn Nijssen Stichting Bargerveen Geschiedenis van begrazing in kustduinen Huidige kustduinen ontstaan tussen 1100-1600 n.chr. Natuurlijke

Nadere informatie

EENDENKOOI SCHIPLUIDEN

EENDENKOOI SCHIPLUIDEN EENDENKOOI SCHIPLUIDEN 2015-16 C.J. Nonhof F. Severijn KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT afdelingdelfland@knnv.nl

Nadere informatie

Runderbegrazing en erosiebestendigheid op primaire waterkeringen in de Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht

Runderbegrazing en erosiebestendigheid op primaire waterkeringen in de Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht Runderbegrazing en erosiebestendigheid op primaire waterkeringen in de Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht In opdracht van Waterschap de Groote Waard 2 Alterra-rapport 1054 Runderbegrazing en erosiebestendigheid

Nadere informatie

Opdracht Biologie Informatie planten voor herbarium

Opdracht Biologie Informatie planten voor herbarium Opdracht Biologie Informatie planten voor herb Opdracht door J. 1666 woorden 14 april 2013 4,2 16 keer beoordeeld Vak Biologie Duizendknoopfamilie Veldzuring Rumex acetose L. Plukdatum 14-05-12 Rood Duizendknoopfamilie

Nadere informatie