Immateriële activa: de relatie tussen het activeren van spelerscontracten en beurskoersen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Immateriële activa: de relatie tussen het activeren van spelerscontracten en beurskoersen"

Transcriptie

1 Bachelor Thesis Accounting Immateriële activa: de relatie tussen het activeren van spelerscontracten en beurskoersen Naam: Stefan Haverkate Administratienummer: Telefoonnummer: Studierichting: Bedrijfseconomie Begeleider: Dhr. E. Cardinaels

2 Voorwoord Voor u ligt de bachelor thesis Accounting, geschreven ter afronding van de Bachelor Bedrijfseconomie aan de Universiteit van Tilburg. Ik kreeg de mogelijkheid om mijn onderzoek te doen op het gebied van voetbalclubs. Ik heb gekeken wat de waarde relevantie is van het activeren van spelerscontracten. Dit heb ik gedaan door van verschillende variabelen de invloed op de beurskoers te meten. Via deze weg wil ik graag mijn begeleider, dhr. E. Cardinaels, bedanken voor de begeleiding tijdens het schrijven van thesis. Ook wil ik alle anderen bedanken die mij van tips en aanwijzingen hebben voorzien. Stefan Haverkate, Tilburg, juni

3 Management Summary In dit onderzoek staat de waarderelevantie van het activeren van spelerscontracten centraal. Om dit te kunnen onderzoeken is er gekeken naar de relatie tussen het activeren van spelerscontracten en de beurskoersen. Het onderzoek is uitgevoerd onder elf voetbalclubs in Groot-Brittannië in de jaren 2000 tot en met Al met al zijn er 44 datapunten gevonden waarop dit onderzoek is gebaseerd. De data is verzameld door het programma datastream en door de verschillende jaarrekeningen van de clubs handmatig door te lopen. Er is in de literatuur veel discussie over de informatieverschaffing van human capital. Deze studie kan bijdragen aan deze discussie door te kijken of de manier van het activeren en waarderen bij voetbalclubs wordt gewaardeerd door de investeerders. De literatuur geeft verschillende suggesties over de relatie tussen het activeren van spelerscontracten en beurskoersen. Zo zou deze kunnen lopen via investeringen in en verkopen van spelers. Een ander onderzoek suggereert dat juist de netto investeringen van belang zijn. Deze netto investeringen zouden de relatie tussen de gerapporteerde winsten en beurskoersen beïnvloeden. De resultaten van dit onderzoeken geven aan dat de relatie tussen spelerscontracten en beurskoersen moeilijk te verklaren is. Wel kan worden gesteld dat de netto investeringen van belang zijn. Om een goed beeld te krijgen van de relatie tussen het activeren van spelerscontracten en beurskoersen, zal nog veel meer onderzoek nodig zijn. 3

4 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Management Summary... 3 Inhoudsopgave Introductie Literatuur Waarderelevantie van immateriële activa Waarderelevantie van software kapitalisatie Waarderelevantie van Intellectual Capital Onderzoeksvragen Methode Regressies Regressievergelijking eerste deelvraag Regressievergelijking tweede deelvraag Variabelen Afhankelijke variabele Onafhankelijke variabelen Data Resultaten Regressiemodel eerste deelvraag Regressiemodel tweede deelvraag Conclusie en discussie Conclusie eerste deelvraag Conclusie tweede deelvraag Conclusie hoofdvraag Discussie Referenties Bijlage 1: Lijst van clubs Bijlage 2: SPSS output beschrijvende statistieken Bijlage 3: SPSS output regressiemodel (1) Bijlage 4: SPSS output regressiemodel (2)

5 1. Introductie In 1968 is de relatie tussen aandelenkoersen en informatie uit financiële verslaggeving voor het eerst gelegd door Ball en Brown. Nadien is er veel meer onderzoek gedaan naar de relatie tussen beurskoersen en financiële verslaggeving. Amir et al (1993) gebruikten voor het eerst de term value relevance. Zij gaven aan dat financiële cijfers waarde relevant zijn, wanneer deze een significante, sterke, voorspelde relatie hebben met beurskoersen. Uit onderzoek van Aboody en Lev (1998) blijkt dat het gecumuleerde bedrag van software, dat als activa is opgenomen op de balans, geassocieerd kan worden met de beurskoersen. De software die daar werd geactiveerd, is opgenomen onder de immateriële activa. In dit onderzoek zal er gekeken worden naar een andere soort immateriële activa. Een bijzondere vorm van immateriële activa is Intellectual Capital. Een onderzoek in opdracht van de Europese Unie stelde vast dat Intellectual Capital is opgesplitst in drie onderdelen 1 : human capital, organization capital en relational capital (Meritum Project, 2002). Voor voetbalclubs kan de component human capital van groot belang zijn; voetbalkenners stellen immers dat het kapitaal van een voetbalclub op het veld staat. Er is naar het kapitaliseren van Intellectual Capital nog niet veel onderzoek gedaan. (Marr, Gray en Neely, 2003; Royal en O Donnell, 2008; Sonnier, 2008) Dit onderzoek zal dan ook bijdragen aan de discussie over de waardering en informatieverschaffing van Intellectual Capital. Als blijkt dat de manier van waarderen van human capital in een speciale branch gewaardeerd wordt door de investeerders, zullen regelgevers hier rekening mee kunnen houden in de toekomst. Eerder waren er voor voetbalclubs verschillende manieren om de spelerscontracten in de boekhouding te verantwoorden, maar sinds 2005 zijn alle voetbalclubs die aan een Europese beurs genoteerd zijn, verplicht dezelfde manier te hanteren (Paananen en Lin, 2009). In dit onderzoek zal gekeken worden wat de waarde relevantie is van het opnemen van de spelerscontracten op de balans. Hierbij zal de beurskoers als maatstaf genomen worden voor waarde relevantie (Amir et al, 1993). De verwachting is dat investeerders het opnemen van de spelerscontracten, waarde relevant vinden. Hierdoor wordt een redelijke sterke regressie verwacht tussen de spelerscontracten en de beurskoers. 1 Een andere opvatting is dat Intellectual Capital juist een vorm is van Human Capital. De volgorde van verdieping is dan: Intangible Assets, Social Capital, Human Capital, Intellectual Capital en Knowledge Capital (Royal & O Donnell, 2008) 5

6 In het huidige voetbal zijn de inkomsten van clubs flink aan het teruglopen. In Nederland staat een flink aantal Betaald Voetbal Organisaties (BVO s) onder curatele van de KNVB. HFC Haarlem is zelfs onlangs failliet verklaard en uit de competitie gehaald. Inmiddels is bekend geworden dat meerdere clubs zich op het randje van een faillissement bevinden. BVO s kunnen eventueel overwegen om voor een beursgang te kiezen, om zo extra vermogen te genereren. In Nederland is op dit moment Ajax Amsterdam de enige club die zijn aandelen verhandelt aan de Amsterdamse Beurs. Mocht blijken dat de beurskoersen beïnvloed kunnen worden door het opnemen van de spelerscontracten op de balans, dan zou dit mogelijkerwijs een hulpmiddel kunnen zijn om clubs, in de toekomst, uit de problemen te houden. Als de BVO s op dit moment nog niet de spelerscontracten op de balans hebben staan, of wellicht tegen een andere (lagere) waarde, dan zou bij een eventuele beursgang deze waardering aangepast moeten worden. Door deze verbeterde weergave van de spelerscontracten zal er meer Eigen Vermogen gegenereerd worden, waardoor de club er financieel gezien beter voor zal staan. 2 Overigens heeft een werkgroep die het licentiesysteem evalueerde onlangs, bij monde van voorzitter Vermeend, geconcludeerd dat BVO s te weinig transparant zijn met betrekking tot de financiële verslaggeving. Nu ook de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) het rapport van dit onderzoek zal analyseren, kan het goed zijn dat de regelgeving, vanuit de KNVB, aangepast wordt. Niet alleen voor voetbalclubs is het van belang om hun human capital te meten. Marr et al. (2003) stellen dat er vijf hoofdredenen zijn om human capital te meten. Voor bedrijven die in grote mate afhankelijk zijn van hun human capital; zoals IT-specialisten, accountancy kantoren en consultancy bedrijven, zal de informatie over human capital van groot belang kunnen zijn. In het vervolg van de scriptie zal er dieper op deze vijf redenen ingegaan worden. In hoofdstuk twee zullen de verschillende voorgaande onderzoeken met elkaar in verband worden gebracht. Al deze verschillende theorieën leiden in hoofdstuk drie tot de onderzoeksvragen, waarna in hoofdstuk vier de onderzoeksmethode uiteengezet zal worden. De resultaten zullen volgen in hoofdstuk vijf. Het zesde hoofdstuk bestaat uit de conclusie, met beantwoording van de deelvragen en hoofdvraag, en een discussie, met beperkingen van dit onderzoek en aanbevelingen voor verder onderzoek. 2 In eerste instantie zal de solvabiliteit van de club verbeteren. De laatste tijd komen clubs echter steeds vaker in acute financiële problemen. Deze liquiditeitsproblemen zullen in eerste instantie niet opgelost worden door een eventuele beursgang. 6

7 2. Literatuur In dit hoofdstuk zullen de verschillende onderzoeken die in het onderzoeksgebied al gedaan zijn, uiteengezet worden. Er is hier gekozen om eerst de onderzoeken naar immateriële activa te behandelen. Vervolgens wordt gekeken naar een onderzoek over software kapitalisatie en als laatste wordt gekeken naar onderzoeken op het gebied van human capital Waarderelevantie van immateriële activa Zoals in de inleiding al gesteld werd, waren het Amir et al (1993) die de term value relevance voor het eerst gebruikten. Zij stelden dat financiële cijfers waarde relevant zijn als ze een significante, sterke, voorspelde relatie hebben met de beurskoersen. Het onderzoek van Ely en Waymire (1999) wilde de relatie leggen tussen immateriële activa en beurskoersen, aannemend dat managers enige flexibiliteit hebben wat betreft het kapitaliseren van kosten. De eerste optie die zij onderzochten, was of immateriële activa een directe positieve invloed hebben op de beurskoersen. Zij verwachtten deze positieve relatie omdat zij stellen dat wanneer investeerders vinden dat de immateriële activa correct zijn weergegeven, dit terug te vinden moet zijn in de beurskoersen. Een tweede optie die onderzocht werd, is dat immateriële activa van invloed zijn op de beoordeling van de gerapporteerde winsten, door de investeerders. Als er namelijk kosten gekapitaliseerd zijn, die eigenlijk direct als kosten genomen hadden moeten worden, dan is de gerapporteerde winst te hoog. Als investeerders dit waarnemen zal dit zijn weerslag hebben op de beurskoers. Daarom verwachten zij dat de interactie tussen immateriële activa en gerapporteerde winsten, zich negatief verhouden tot de beurskoersen. In hun onderzoek vinden Ely en Waymire (1999) geen bewijs voor een directe relatie tussen immateriële activa en beurskoersen. Er werd wel bewijs gevonden dat de relatie tussen gerapporteerde winsten en beurskoersen afneemt, als de immateriële activa in verhouding groter zijn (Ely& Waymire, 1999). Durst (2008) deed ook onderzoek naar immateriële activa. Hij vond dat immateriële activa een gemiddelde relevantie heeft, maar dat er verwacht wordt dat deze relevantie in de toekomst verder zal toenemen. Ook kwam in het onderzoek naar voren dat immateriële activa van groot belang is bij het nemen van beslissingen door investeerders (Durst, 2008). Doordat er na dit onderzoek nog steeds ruimte is voor discussie over de waarde relevantie van immateriële activa, is het interessant om te onderzoeken 7

8 of een bepaalde vorm van immateriële activa, human capital, meer duidelijkheid kan geven over de waarde relevantie. Het onderzoek van Stolowy en Jeny-Cazavan (2001) laat zien dat er veel verschillen zijn tussen landen, over hoe om te gaan met immateriële activa. Al deze verschillen zijn aanleiding geweest voor verschillende wijzigingen in de regelgeving hieromtrent (Stolowy & Jeny-Cazavan, 2001) Waarderelevantie van software kapitalisatie Omdat er weinig onderzoek is gedaan naar human capital, is het zinvol om ook informatie over andere vormen van immateriële activa mee te nemen. Omdat software activering wel redelijk veel onderzocht is, wordt verwacht dat dit een redelijk goede inschatting kan geven van andere vormen van immateriële activa. Aboody en Lev (1998) onderzochten wat de relevantie is van het activeren van software. Omdat managers, onder SFAS 86, de mogelijkheid hebben om de ontwikkelingskosten voor software te kapitaliseren (op balans) of direct als kosten te nemen (op winst- en verliesrekening), was er veel twijfel over wat het beste beeld geeft van de onderneming. Ook kwam er kritiek op het kapitaliseren, omdat iets pas als een asset gezien mag worden, wanneer de toekomstige inkomsten hiervan met redelijke zekerheid kunnen worden vastgesteld en dit was bij software vaak onduidelijk, zo stelde de Software Publishers Association (SPA). Aboody en Lev (2008) toonden aan dat er een sterke relatie is tussen de geactiveerde ontwikkelingskosten en de beurskoers van de onderneming. Ook toonden zij aan dat investeerders pas op termijn reageren als de kosten direct als kosten worden genomen. Al met al concluderen zij dat geactiveerde ontwikkelingskosten relevante informatie verschaffen aan investeerders (Aboody& Lev 1998) Waarderelevantie van Intellectual Capital In begin jaren 90 is begonnen met het onderzoek naar Intellectual Capital en het aantal onderzoeken nam en neemt snel toe. Onderzoek van Sonnier (2008) toonde aan dat bedrijven die actief zijn in de Hightech sector meer informatie verschaffen over hun Intellectual Capital dan bedrijven in de traditionele sectoren. Dit impliceert dat wanneer bedrijven in een sterke mate afhankelijk zijn van persoonlijke kwaliteiten, zoals in de Hightech sector en ook bij voetbalclubs, deze bedrijven de informatie hierover als waardevol 8

9 beschouwen. Dit wordt verklaard doordat de assets van de traditionele bedrijven, zoals gebouwen, machines en voorraden, op de balans worden opgenomen, omdat deze waarde genereren voor de bedrijven. Bij bedrijven in bijvoorbeeld de Hightech sector wordt deze waarde juist gecreëerd door het Intellectual Capital binnen deze bedrijven. De belangrijkste asset voor bedrijven in de Hightech sector zijn de personeelsleden met hun kennis en dit zal de toekomstige inkomsten van de bedrijven sterk beïnvloeden (Sonnier, 2008). Marr et al (2003) stellen er vijf hoofdredenen zijn voor het verzamelen van informatie over human capital. Als eerste reden noemen zij dat human capital kan helpen bij het bepalen van de strategie. Aangezien een strategie niet alleen gebaseerd is op externe krachten, maar ook op interne krachten, is het voor bedrijven van groot belang te weten wat de waarde van hun interne krachten is. Bij sommige bedrijven bestaan deze krachten vooral uit human capital en zal een nauwkeurige meting hiervan nodig zijn. Een tweede reden die genoemd wordt, is dat het meten van human capital kan helpen bij het ontwikkelen van indicatoren voor evaluatie van de strategie. Ten derde wordt gesteld dat bedrijven human capital meten om beslissingen over fusies en overnames te maken. Omdat voor sommige bedrijven human capital van groot belang is voor de waardebepaling van de bedrijven, is een nauwkeurige bepaling hiervan nodig. Als vierde worden compensatie systemen genoemd als reden voor het meten van human capital. Marr et al (2003) stellen dat compensaties niet alleen hoeven af te hangen van financiële informatie, maar dat ook niet-financiële informatie een belangrijke maatstaf kan zijn. Een vijfde reden is de communicatie met de stakeholders. Zij beschouwen deze informatie steeds meer als relevante informatie. Daardoor zijn bedrijven niet alleen door de regelgeving genoodzaakt om informatie te verschaffen over human capital. Financiële analisten, banken en accountancy kantoren zijn ook erg geïnteresseerd in deze informatie. In hetzelfde onderzoek stellen ze dat er voor het bepalen van de waarde van human capital nog geen vaste methoden zijn vastgesteld en dat de bedrijven de informatie vrijwillig verschaffen (Marr et al., 2003). Inmiddels zijn voetbalclubs verplicht hun human capital op te nemen en hier zijn ook regels voor vastgesteld. 9

10 Een onderzoek van Royal en O Donnell (2008) toont aan dat human capital waardevolle informatie bevat en nu nog te verschillend wordt gebruikt. Verder blijkt uit het onderzoek dat human capital een goede indicatie kan geven van de toekomstige waarde van de aandelen. Ook kan informatie over human capital goed gebruikt worden voor risico management, vooral in een markt waar immateriële activa de meeste toekomstige inkomsten zal genereren (Royal& O Donnell, 2008). Amir en Livne (2005) vonden dat de regelgeving omtrent het opnemen van de investeringen in immateriële activa, vanaf 1998, met de invoering van FRS 10 en IAS 38, op eenzelfde lijn zitten. Zij vonden in de onzekerheid die spelerscontracten met zich mee brengen, een reden om onderzoek te doen naar de regelgeving hieromtrent. Er wordt aangenomen dat de prijs die betaald wordt voor spelers een betrouwbaar beeld geeft van de fair value van deze speler. Om deze reden moeten voetbalclubs de spelerscontracten dan ook waarderen op basis van de aanschafwaarde. Hier kan vervolgens op worden afgeschreven. Amir en Livne (2005) tonen aan dat er maar een zwakke relatie is tussen investeringen in spelers en toekomstige inkomsten. Zij vinden echter wel een sterke relatie tussen de bedragen van de transfers van spelers en de beurskoersen (Amir& Livne, 2005). 3. Onderzoeksvragen Al de resultaten uit vorige onderzoeken, zoals in het voorgaande hoofdstuk genoemd, laten meerdere vragen achter. Een van de vragen is wat nu de waarde is van het rapporteren van human capital. Om hier enig onderzoek naar te doen, is gekozen om te kijken naar voetbalclubs 3, waar human capital al enige tijd wordt gekapitaliseerd. Zoals in hoofdstuk 2.1 al is verteld, kan waarde relevantie gemeten worden aan de hand van de beurskoersen. In dit onderzoek zal er geprobeerd worden de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Wat is de relatie tussen het activeren van spelerscontracten en de beurskoersen van voetbalclubs in Groot-Brittannië in de jaren 2000 tot en met 2009? Deze vraag zal beantwoord worden aan de hand van verschillende deelvragen. 3 In dit onderzoek zal gekeken worden naar voetbalclubs uit Groot-Brittannië. 10

11 Amir en Livne (2005) stellen in hun onderzoek dat de waarde relevantie van spelerscontracten gemeten kan worden aan de hand van de investeringen in nieuwe spelers en de verkoop van eigen spelers. De eerste deelvraag zal dan ook gaan over de investeringen en verkopen: Zijn de investeringen in nieuwe spelers en de verkopen van eigen spelers van invloed op de beurskoersen van voetbalclubs in Groot-Brittannië in de jaren 2000 tot en met 2009? In dit onderzoek is ook de variabele gerapporteerde winst opgenomen. Volgens Ely en Waymire (1999) loopt de relatie tussen gerapporteerde winsten en beurskoersen niet rechtstreeks maar via de variabele netto investeringen. Dit komt omdat de bedragen die zijn geïnvesteerd in immateriële activa minus de bedragen ontvangen uit immateriële activa, in de ogen van sommige investeerders, de winst direct zouden moeten drukken. Door deze bedragen te kapitaliseren, zullen ze over meerdere jaren verdeeld worden op de winst- en verliesrekening en dus zullen ze invloed hebben op de hoogte van de gerapporteerde winst. Ely en Waymire (1999) deden onderzoek naar de relatie tussen immateriële activa en de beurskoersen. Omdat spelerscontracten een onderdeel zijn van immateriële activa wordt er verwacht dat de relatie die Ely en Waymire (1999) vaststellen, ook bij spelerscontracten geldt. In dit onderzoek zal onderzocht worden of dit interactie effect ook van toepassing is bij de waardering van spelerscontracten van voetbalclubs. De tweede deelvraag luidt dan ook: Zijn de netto investeringen in spelers van invloed op de relatie tussen gerapporteerde winsten en beurskoersen voor voetbalclubs in Groot-Brittannië in de jaren 2000 tot en met In het volgende hoofdstuk zal besproken worden hoe deze vragen beantwoord gaan worden. 11

12 4. Methode De onderzoeksvraag zal beantwoorden worden door te kijken naar de financiële gegevens van de beursgenoteerde voetbalclubs in het Groot-Brittannië. Het kan zijn dat voetbalclubs niet over de gehele onderzoeksperiode aan de beurs genoteerd staat. Dit wordt niet als een probleem beschouwd, aangezien de waardering van de spelers voor beursgenoteerde bedrijven en dus de clubs in de dataset, gelijk is. Helaas zijn er uiteindelijk maar een gering aantal datapunten gevonden. Dit komt doordat de data uit de toelichting op de jaarrekening gehaald moesten worden en deze jaarrekeningen waren niet voor iedere club en voor elk jaar beschikbaar. In eerste instantie is begonnen met 140 beurskoersen van achttien verschillende clubs. Uiteindelijk zijn er elf voetbalclubs overgebleven in de dataset. Dit leverde 44 datapunten op, verdeeld over de jaren 2000 tot en met Regressies Om de eerste deelvraag te beantwoorden is gekozen voor de regressievergelijking zoals uiteengezet is in hoofdstuk Voor de tweede deelvraag is de regressie gebruikt zoals is uitgelegd is hoofdstuk Regressievergelijking eerste deelvraag Het onderzoek van Amir en Livne (2005) gebruikt het vermogen en de gerapporteerde winst als onafhankelijke variabelen. Zij stellen dat met deze variabelen de overige invloeden vanuit de jaarrekening worden samengevat. Om de invloed van de spelerscontracten te meten, hebben zij in eerste instantie de investeringen in spelers en verkopen of beëindigen van de contracten van spelers opgenomen in het model. Deze variabelen worden in een regressie vergeleken met de beurskoers van 3 maanden na afloop van het boekjaar. Dit is uiteraard omdat de financiële cijfers eerst openbaar gemaakt moeten worden. In dit onderzoek zal ook de variabele immateriële activa opgenomen worden. Ely en Waymire (1999) hebben dit onderzocht omdat zij verschil verwachtten tussen immateriële en materiële activa. Dit verschil verklaren zij door het feit dat immateriële activa, bijvoorbeeld in het geval van software kapitalisatie, meer waarde relevant is dan materiële activa, doordat het meer toekomstige kasstromen zal genereren. Bij de voetbalclubs zal deze immateriële activa voornamelijk uit spelerscontracten bestaan, vooral als er gekeken wordt naar de immateriële activa die toekomstige kasstromen zal genereren. Door 12

13 in dit onderzoek de boekwaarde van de spelerscontracten op te nemen, zal deze veronderstelling ook worden opgenomen. Al met al ziet de eerste regressievergelijking er als volgt uit: (1) Regressievergelijking tweede deelvraag Ely en Waymire (1999) stellen in hun onderzoek dat er sprake zal zijn van interactie tussen netto investeringen en gerapporteerde winst. Dit zal komen doordat kosten gekapitaliseerd worden die, volgens sommige investeerders, de winst in dat jaar zouden moeten drukken. Daardoor wordt gesteld dat de relatie tussen gerapporteerde winst en beurskoers wordt beïnvloedt door de netto investeringen in spelers. Om deze variabele in het onderzoek mee te nemen is besloten om de investeringen en verkopen samen te voegen tot netto investeringen. Verder zijn wederom gerapporteerde winst en vermogen opgenomen als controle variabelen. Ook de boekwaarde van de spelerscontracten is in deze regressie weer opgenomen. Deze tweede regressievergelijking ziet er als volgt uit: (2) Variabelen In deze paragraaf zullen de variabelen die gebuikt worden in de regressievergelijkingen nader worden toegelicht Afhankelijke variabele Zoals al eerder vermeld, zal in dit onderzoek de beurskoers als afhankelijke variabele gebruikt worden. Deze beurskoers is genomen op 1 oktober van ieder jaar, dit omdat de clubs de jaarrekeningen ieder jaar per 1 juli vaststellen en eerst de jaarrekening openbaar moeten maken. Clubs die de jaarrekening op een andere datum vaststelden zijn verwijdert uit de dataset. De beurskoersen zijn verkregen met het programma datastream Onafhankelijke variabelen Investeringen (INVEST) staan voor bedragen die gepaard zijn gegaan met het aantrekken van nieuwe spelers. Hierin bevinden zich niet alleen de transfer fees, maar ook de makelaarskosten en tekengelden voor de spelers. Al deze bedragen zullen worden afgeschreven over de looptijd van het contract met de speler. Mocht de speler tussentijds zijn contract verlengen dan worden de nog resterende bedragen 13

14 afgeschreven over de nieuwe duur van het contract. Deze gegevens zijn gehaald uit de jaarrekeningen van de clubs. Bij verkopen (VERK) zijn de bedragen van de verkochte spelers te vinden. Dit zijn enkel de bedragen die de club ontvangt bij de transfer. Ook deze data zijn verkregen uit de jaarrekeningen. De boekwaarde van de gekapitaliseerde spelerscontracten (BWSpel) is ook opgenomen als variabele. Hiertoe is ook in de jaarrekeningen van de clubs gekeken. In de meeste gevallen waren de spelerscontracten de enige immateriële activa van de club. In enkele gevallen vielen hier nog wat andere posten, zoals goodwill, onder. Deze konden er eenvoudig uitgefilterd worden. Netto investeringen (NETINVEST) is een nieuw gecreëerde variabele die de verkopen van de investeringen aftrekt. Zo krijgt men het netto bedrag dat is geïnvesteerd in spelers in het jaar. Een interactievariabele (INTER) die stelt dat de relatie tussen gerapporteerde winst en de beurskoers wordt beïnvloedt door de netto investeringen is opgenomen in vergelijking (2). Deze variabele is met behulp van de logische formule gecreëerd. Gerapporteerde winst (RapWinst) is in beide regressies opgenomen. Dit is de winst voor belastingen, zoals verkregen is uit de jaarrekeningen van de voetbalclubs. Het vermogen (VERM) geeft het vermogen van de onderneming minus de kortlopende schulden weer, zoals ook in het onderzoek van Amir en Livne (2005) is opgenomen. Deze data is verkregen uit de jaarrekening. Er is nog overwogen om dummyvariabelen voor de verschillende clubs en jaartallen op te nemen, om zo te controleren voor club specifieke of jaar specifieke gebeurtenissen. Door de geringe data punten is besloten om deze dummyvariabelen toch niet op te nemen in het onderzoek. 14

15 4.3. Data Nadat alle data verzameld is uit de verschillende jaarrekeningen en datastream, is deze samengevoegd in een databestand van het programma SPSS. De ontbrekende gegevens zijn berekend en vervolgens zijn er wat algemene cijfers uitgerekend. Zo is berekend dat de gemiddelde gerapporteerde winst is. Tegelijkertijd dient opgemerkt te worden dat hier wel grote verschillen in zitten aangezien het minimum is en het maximum bedraagt. Ook zijn er flinke verschillen bij de boekwaarde van de spelerscontracten geconstateerd. Het gemiddelde ligt bij deze variabele op terwijl het minimum is en het maximum is. In de volgende tabel 4 zijn de gemiddelden, standaard deviaties, minima en maxima van de variabelen af te lezen. Beurskoers RapWinst Verm BWSpel INVEST VERK NETINVEST Gemiddelde 76, , , , , , ,36 Standaard deviatie 144, , , , , , ,39 Minimum 3, , ,00 36,00 60,00 150, ,00 Maximum 731, , , , , , ,00 Tabel 1: Overzicht beschrijvende statistieken De data is verzameld onder elf clubs verdeeld over de jaren 2000 tot en met In onderstaande kruistabel zijn de 44 datapunten verdeeld onder de clubs en de jaren. Voor een overzicht van de verschillende clubs in de dataset wordt verwezen naar bijlage 2. Bedrijf Jaar Totaal Totaal Tabel 2: Kruistabel datapunten 4 Voor de originele SPSS output wordt verwezen naar bijlage 1. 15

16 5. Resultaten 5 In dit hoofdstuk zullen de resultaten van het onderzoek worden gepresenteerd. De regressiemodellen zijn met behulp van het programma SPSS verkregen. Er is in dit onderzoek uitgegaan van α=0,05. Dit leidt bij de regressies tot een t-waarde van 2, Regressiemodel eerste deelvraag Wanneer de variabelen van vergelijking (1) in het programma SPSS worden gezet, leidt dat tot de volgende significatieniveaus 7. Variabele Test waarde Sig. Niv. (Constant) -0,327,74522 RapWinst 2,150,03795 Verm 2,321,02574 BWSpel 4,485,00007 INVEST -4,226,00014 VERK -1,028,31029 Tabel 3: Resultaten regressiemodel (1) Voor gerapporteerde winst en vermogen zijn de resultaten niet heel verassend. Beiden zijn positief significant. Voor de boekwaarde van de spelers geldt dat deze ook een positieve significante invloed heeft op de beurskoers. De variabelen die antwoord moeten geven op de eerste deelvraag zijn investeringen in en verkopen van spelers. De investeringen hebben hier een negatieve significante (test waarde -4,226) invloed op de beurskoers. De verkopen hebben geen significante invloed, maar er wordt wel een negatieve relatie gesuggereerd (test waarde -1,028). Verder wordt in de SPSS output nog gesproken over een R 2 van 0,743. Hiermee wordt gesuggereerd dat het model 74,3% van de variatie in beurskoersen verklaard. De F-waarde van deze regressie is 21,976. In hoofdstuk zes zullen de resultaten verder worden bekeken. 5 Voor de statistische regels in dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van het boek Statistical Methods for Business and Economics van Gert Nieuwenhuis. 6 In het programma Excel uitgerekend met de formule TINV(0.05;38) 7 Voor de originele SPSS output tabellen wordt verwezen naar bijlage 3. 16

17 5.2. Regressiemodel tweede deelvraag Vergelijking (2) geeft de onderstaande significantie niveaus van de verschillende variabelen 8. Variabele Test waarde Sig. Niv. (Constant) -1,386,17377 RapWinst 1,390,17265 Verm 3,129,00337 BWSpel 2,561,01454 NETINVEST 0,054,95715 INTER -2,592,01347 Tabel 4: Resultaten regressiemodel (2) In deze vergelijking is vermogen wederom positief significant (test waarde 3,129). Hetzelfde geldt voor de boekwaarde van de spelerscontracten. Deze variabele is net als in de eerste vergelijking positief significant (test waarde 2,561). Gerapporteerde winst en netto investeringen in spelers zijn in deze tweede vergelijking niet significant. Aangezien er hier een interactie effect wordt verondersteld tussen beide variabalen is dit geen probleem. De interactie variabele heeft namelijk wel een significante invloed op de beurskoersen, waardoor de beide hoofdeffecten ook thuis horen in de regressie. De interactie variabele heeft een negatieve invloed op de beurskoers(test waarde -2,592). De R 2 van deze regressie is 0,685. Ook de F-waarde is iets afgenomen naar 16,529. De resultaten van deze regressie zullen in hoofdstuk zes verder worden besproken. 6. Conclusie en discussie In dit hoofdstuk zullen de resultaten besproken worden, zoals deze in het vorige hoofdstuk zijn genoemd en uiteraard zullen hier de deelvragen beantwoord worden. Verder zullen deze resultaten gelinkt worden aan de, in hoofdstuk drie besproken, literatuur. Het laatste deel van dit hoofdstuk zal bestaan uit beperkingen van dit onderzoek en aanbevelingen voor eventueel verder onderzoek Conclusie eerste deelvraag Zoals gemeld in hoofdstuk 5.1 zijn de resultaten van de variabelen gerapporteerde winst en vermogen niet heel verrassend. Beiden hebben een positieve significante invloed op de beurskoersen, zoals ook in de eerdere literatuur naar voren komt (Amir en Livne, 2005). Ook de boekwaarde van de 8 Voor de originele SPSS output wordt verwezen naar bijlage 4. 17

18 spelerscontracten heeft een significante invloed op de beurskoersen. Dit is in strijd met het eerdere onderzoek van Ely en Waymire (1999). Zij stelden in hun onderzoek dat immateriële activa geen directe invloed hebben op de beurskoers. Een mogelijke oorzaak voor deze verschillende resultaten kan zijn dat bij voetbalclubs, de spelerscontracten het grootste deel van de immateriële activa op zich nemen. Ely en Waymire (1999) zijn in hun onderzoek uitgegaan van andere vormen van immateriële activa, zoals goodwill. Deze zullen waarschijnlijk minder belangrijk zijn geweest voor de investeerders, waardoor in het onderzoek geen relatie gevonden is tussen immateriële activa en beurskoersen. Durst (2008) echter vond in de Duitse markt wel een gemiddelde relevantie van immateriële activa. Op basis van het onderzoek van Amir et al (1993), waarin invloed op de beurskoers wordt genoemd als indicatie voor waarderelevantie, zou dus gesteld kunnen worden dat zij wel een gemiddelde invloed vinden van immateriële activa op de beurskoersen. Investeringen in en verkopen van spelers zijn opgenomen om een goed antwoord te kunnen geven op de eerste deelvraag. In dit onderzoek blijken de investeringen een negatieve significante invloed te hebben op de beurskoersen. In het onderzoek van Amir en Livne (2005) blijken de investeringen ook een significante invloed te hebben. Deze invloed is echter positief in plaats van negatief. Het is uiterst opmerkelijk dat er in dit onderzoek een negatieve invloed wordt gemeten. Een mogelijke verklaring voor dit negatieve effect kan zijn dat de investeerders de investeringen in spelers niet verantwoord vinden. Zij zullen dan niet verwachten dat de investeringen tot betere prestaties en financiële resultaten zullen leiden. De invloed van het verkopen van spelers is in dit uitgevoerde onderzoek niet significant. In het onderzoek van Amir en Livne (2005) komen zij tot dezelfde conclusie dat verkopen van spelers geen significante invloed hebben op beurskoersen. Wel wordt er in dat onderzoek een negatieve relatie gesuggereerd, welke ook wordt gesuggereerd in dit onderzoek. Het gehele model wordt als voldoende significant beschouwd met een F-waarde van 21,976 (het significantie niveau is 0.000). Dit houdt in dat het model als geheel als significant wordt beschouwd voor het verklaren van de variatie in de beurskoersen. De R 2 van 0,743 stelt dan ook dat 74,3% van de variatie in de beurskoersen te verklaren valt door het beschreven model. 18

19 Met de bovenstaande bevindingen kan een antwoord gegeven worden op de eerste deelvraag: Zijn de investeringen in nieuwe spelers en de verkopen van eigen spelers van invloed op de beurskoersen van voetbalclubs in Groot-Brittannië in de jaren 2000 tot en met 2009? De investeringen lijken wel van invloed te zijn op de beurskoersen. Het gaat hier echter om een negatieve invloed en niet om een positieve invloed, zoals in de literatuur wordt verondersteld. De verkopen lijken niet van invloed te zijn op de beurskoersen Conclusie tweede deelvraag In de tweede vergelijking zijn, net als in de eerste vergelijking, vermogen en boekwaarde van de spelerscontracten positief significant. Zoals genoemd zijn gerapporteerde winst en netto investeringen in deze vergelijking niet significant. De interactie term die is opgenomen in dit onderzoek is echter wel significant, waardoor de twee hoofdvariabelen, gerapporteerde winst en netto investeringen ook opgenomen dienen te worden in het model. Het interactie effect houdt in dat de relatie tussen gerapporteerde winsten en beurskoersen anders is voor elke waarde van de netto investeringen. Ely en Waymire (1999) vonden dit negatieve effect al in hun onderzoek naar de immateriële activa. In de theorie die hieraan ten grondslag ligt, wordt gesteld dat investeerders winsten als te hoog beschouwen wanneer er kosten zijn gekapitaliseerd die eigenlijk direct als kosten post opgenomen had moeten worden. Deze theorie kan men nu dus ook toepassen op human capital bij voetbalclubs. Ook dit model is significant met een F-waarde van 16,529 (en een significantie niveau van 0.000). De lagere F-waarde suggereert echter dat dit moment de variatie in de beurskoersen net iets minder verklaard. Dit wordt ook bevestigd door de R 2 van dit model, die met 0,685 iets lager ligt dan de R 2 van vergelijking (1). Op basis van de bovenstaande conclusies kan antwoord gegeven worden op de tweede deelvraag: Zijn de netto investeringen in spelers van invloed op de relatie tussen gerapporteerde winsten en beurskoersen voor voetbalclubs in Groot-Brittannië in de jaren 2000 tot en met

20 Volgens het uitgevoerde onderzoek zijn de netto investeringen in spelers wel degelijk van invloed op de relatie tussen gerapporteerde winsten en beurskoersen. Afzonderlijk zijn beide variabelen niet significant van invloed op de beurskoersen. De boekwaarde van de spelers is ook significant positief, waardoor de invloed van de spelerscontracten op de beurskoersen nog steeds, ook direct aanwezig is Conclusie hoofdvraag Voor de beantwoording van de hoofdvraag is gekozen om eerst de bovenstaande twee deelvragen te beantwoorden. Met de antwoorden op deze deelvragen kan ook een antwoord gegeven worden op de hoofdvraag: Wat is de relatie tussen het activeren van spelerscontracten en de beurskoersen van voetbalclubs in Groot-Brittannië in de jaren 2000 tot en met 2009? Op basis van de eerste deelvraag zou gesteld kunnen worden dat de relatie loopt via de investeringen. Er wordt hier echter een negatieve relatie verondersteld, wat niet overeenkomt met de bestaande literatuur. De boekwaarde van de spelerscontracten heeft ook een significante positieve invloed op de beurskoersen. Uit de tweede regressie blijkt dat de relatie tussen de gerapporteerde winsten en beurskoersen wordt beïnvloed door de netto investeringen. De afzonderlijke variabele netto investeringen is in dit model niet significant, maar door het significante interactie effect is het wel noodzakelijk deze op te nemen in het model. Als gekeken wordt naar de modellen als geheel, kan gesteld worden dat vergelijking (1) een betere verklaring geeft voor de variatie in de beurskoersen dan vergelijking (2). Zoals eerder gemeld zijn de individuele bèta s van de, in dit onderzoek belangrijk geachte, variabelen niet allemaal significant of logisch te verklaren. Daarom blijft het nog steeds lastig om te verklaren hoe beurskoersen precies beïnvloed worden door spelerscontracten. Al met al is er dus niet met zekerheid te zeggen hoe de relatie tussen spelerscontracten en beurskoersen precies loopt. Wel is duidelijk dat deze relatie bestaat, gezien het telkens significante effect van de boekwaarde van de spelerscontracten. Hierdoor kan men stellen dat informatie over spelerscontracten als relevant beschouwd wordt. Ook kan met redelijke zekerheid worden aangenomen dat netto 20

21 investeringen in spelers de relatie tussen de gerapporteerde winst en beurskoersen beïnvloeden. Hierdoor zou gesteld kunnen worden dat investeerders deze manier van activeren van spelerscontracten niet altijd als even goed beoordelen Discussie Bovenstaand onderzoek laat nog een aantal vragen onbeantwoord en roept wellicht nieuwe vragen op. Dit kan onder andere komen doordat er gebruik is gemaakt van een zeer gering databestand. Ook het feit dat er grote spreiding zat tussen de verschillende bedragen die in het onderzoek zijn meegenomen, kan hebben geleidt tot minder nauwkeurige resultaten. Voordat er een duidelijk beeld komt over de relatie tussen het activeren van spelerscontracten en beurskoersen moet er nog meer onderzoek verricht worden. Dit uitgevoerde onderzoek kan eventueel bijdragen aan de discussie over de informatieverschaffing van human capital. In dit gebied is nog veel meer onderzoek nodig om tot een duidelijk en helder beeld te komen. Voor de regelgevers is het van belang een goede manier te vinden voor het waarderen van human capital. De manier waarop dat nu gebeurt bij voetbalclubs vinden investeerders niet altijd even goed, zo blijkt uit het onderzoek. Het interactie effect waarmee dit is aangetoond, moet daarom ook verder onderzocht worden. Door meer diepgaand onderzoek kan worden gevonden waarom investeerders deze manier niet goed vinden en kunnen hierdoor verbeteringen en verfijningen plaatsvinden in de regelgeving. 21

22 7. Referenties Aboody, D. & Lev, B. (1998). The Value Relevance of Intangibles: The Case of Software Capitalization. Journal of Accounting Research (36) Amir, E., Harris, T.S. & Venuti, E.K. (1993). A Comparison of the Value Relevance of U.S. versus non-u.s. GAAP Accounting measures using Forms 20-F reconciliations. Journal of Accounting Research (31) Amir, E. & Livne, G. (2005) Accounting, Valuation and Duration of Football Player Contracts. Journal of Business Finance & Accounting, 32(3) & (4), Ball, R. & Brown, P. (1968). An empirical evaluation of accounting income numbers. Journal of accounting research Durst, S. (2008). The relevance of intangible assets in German SMEs. Journal of Intellectual Capital, 9 (3) Ely, K. & Waymire, G. (1999). Intangible Assets and Stock Prices in the Pre-Sec Era. Journal of Accounting Research (37) Marr, B., Gray, D. & Neely, A. (2003). Why do firms measure their intellectual capital? Journal of Intellectual Capital (4), 441 Nieuwenhuis, G. (2009). Statistical Methods for Business of Economics. Maidenhead, McGraw-Hill. Paananen, M. & Lin, H. (2009). The Development of Accounting Quality of IAS and IFRS over Time: The Case of Germany. Journal of International Accounting Research 1 (8), Royal, C. & O Donnell, L. (2008) Differentiation in financial markets: the human capital approach. Journal of Intellectual Capital, 9 (4) Sonnier, B. M. (2008) Intellectual capital disclosure: high-tech versus traditional sector companies. Journal of Intellectual Capital. 9 (4) 22

23 Stolowy, H. & Jeny-Cazavan A. (2001). International accounting disharmony: the case if intangibles. Accounting, Audititing & Accountability Journal (14) Vishnani, S. & Shah, B. (2008). Value Relevance of Published Financial Statements- with Special Emphasis on Impact of Cash Flow Reporting. International Research Journal of Finance and Economics (17) Internetbron: Vermeend Clubs_niet_transparant.html?sn=v oetbal 23

24 Bijlage 1: Lijst van clubs Nummer Club 1 Aberdeen 2 Arsenal 3 Birmingham City 4 Celtic 5 Charlton Athletic 6 Manchester City 7 Manchester United 8 Millwall 9 Newcastle United 10 Rangers FC 11 Tottenham Hotspur Bijlage 2: SPSS output beschrijvende statistieken Descriptive Statistics N Minimum Maximum Mean Std. Deviation Beurskoers 44 3,56 731,39 76, ,54552 RapWinst , , , ,41659 Verm , , ,5000 1,27901E5 BWSpel 44 36, , , ,55407 INVEST 44 60, , , ,85558 VERK , , , ,97298 NETINVEST , , , ,39346 Valid N (listwise) 44 24

25 Bijlage 3: SPSS output regressiemodel (1) Model Summary Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate 1,862 a,743,709 77,94459 a. Predictors: (Constant), VERK, RapWinst, INVEST, Verm, BWSpel ANOVA b Model Sum of Squares df Mean Square F Sig. 1 Regression , ,564 21,976,000 a Residual , ,359 Total , a. Predictors: (Constant), VERK, RapWinst, INVEST, Verm, BWSpel b. Dependent Variable: Beurskoers Coefficients a Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients Model B Std. Error Beta t Sig. 1 (Constant) -7,103 21,700 -,327,745 RapWinst,003,001,291 2,150,038 Verm,000,000,322 2,321,026 BWSpel,007,002 1,352 4,485,000 INVEST -,008,002-1,193-4,226,000 VERK -,001,001 -,094-1,028,310 a. Dependent Variable: Beurskoers 25

26 Bijlage 4: SPSS output regressiemodel (2) Model Summary Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate 1,828 a,685,644 86,29384 a. Predictors: (Constant), INTER, Verm, NETINVEST, RapWinst, BWSpel ANOVA b Model Sum of Squares df Mean Square F Sig. 1 Regression , ,933 16,529,000 a Residual , ,626 Total , a. Predictors: (Constant), INTER, Verm, NETINVEST, RapWinst, BWSpel b. Dependent Variable: Beurskoers Coefficients a Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients Model B Std. Error Beta t Sig. 1 (Constant) -32,207 23,234-1,386,174 RapWinst,002,002,203 1,390,173 Verm,001,000,455 3,129,003 BWSpel,002,001,449 2,561,015 NETINVEST 5,258E-5,001,008,054,957 INTER -1,155E-7,000 -,401-2,592,013 a. Dependent Variable: Beurskoers 26

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) op dinsdag 3-03-00, 9- uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en

Nadere informatie

1 vorig = omzet voorgaande jaar. Forward (Criterion: Probability-of-F-to-enter <=,050) 2 bezoek = aantal bezoeken vertegenwoordiger

1 vorig = omzet voorgaande jaar. Forward (Criterion: Probability-of-F-to-enter <=,050) 2 bezoek = aantal bezoeken vertegenwoordiger De groothandel Onderwerp: regressieanalyse met SPSS Bij: hoofdstuk 10 Een groothandel heeft onderzoek gedaan onder de klanten en daarbij geprobeerd met regressieanalyse vast te stellen wat de bepalende

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk XI

Oplossingen hoofdstuk XI Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur. TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) op vrijdag 29-04-2004, 9-2 uur. Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor TeMa (S95) Avondopleiding. donderdag 6-6-3, 9.-. uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009 EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I 30 januari 2009 - Dit tentamen bestaat uit vier opgaven onderverdeeld in totaal 2 subvragen. - Geef bij het beantwoorden van de vragen een zo volledig mogelijk antwoord.

Nadere informatie

Voorbeeld regressie-analyse

Voorbeeld regressie-analyse Voorbeeld regressie-analyse In dit voorbeeld wordt gebruik gemaakt van het SPSS data-bestand vb_regr.sav (dit bestand kan gedownload worden via de on-line helpdesk). We schatten een model waarin de afhankelijke

Nadere informatie

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y 1 Regressie analyse Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y Regressie: wel een oorzakelijk verband verondersteld: X Y Voorbeeld

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag ,

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) op dinsdag 5-03-2005, 9.00-22.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Multipele Regressie en Correlatie 11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in

Nadere informatie

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving

Materieel belang in de jaarrekening. Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving Materieel belang in de jaarrekening Nationale Verslaggevingsdag 26 juni 2012 Ton Meershoek Hoofd toezicht financiële verslaggeving Agenda Inleiding Doel van de jaarrekening Wat is materieel belang Wat

Nadere informatie

Bijlage 3: Multiple regressie analyse

Bijlage 3: Multiple regressie analyse Bijlage 3: Multiple regressie analyse REGRESSION /DESCRIPTIVES MEAN STDDEV CORR SIG N /MISSING PAIRWISE /STATISTICS COEFF OUTS CI(95) R ANOVA COLLIN TOL ZPP /CRITERIA=PIN(.05) POUT(.10) /NOORIGIN /DEPENDENT

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Masterclass: advanced statistics. Bianca de Greef Sander van Kuijk Afdeling KEMTA

Masterclass: advanced statistics. Bianca de Greef Sander van Kuijk Afdeling KEMTA Masterclass: advanced statistics Bianca de Greef Sander van Kuijk Afdeling KEMTA Inhoud Masterclass Deel 1 (theorie): Achtergrond regressie Deel 2 (voorbeeld): Keuzes Output Model Model Dependent variable

Nadere informatie

Verband tussen twee variabelen

Verband tussen twee variabelen Verband tussen twee variabelen Inleiding Dit practicum sluit aan op hoofdstuk I-3 van het statistiekboek en geeft uitleg over het maken van kruistabellen, het berekenen van de correlatiecoëfficiënt en

Nadere informatie

* de percentages goed per klas en volgorde van afnemen. sort cases by klas volgorde. split file by klas volgorde. des var=goedboekperc.

* de percentages goed per klas en volgorde van afnemen. sort cases by klas volgorde. split file by klas volgorde. des var=goedboekperc. * Sprekende voorbeelden. * De invloed van lessen op meerkeuzetoetsen Natuurkunde, klas 5 en 6 * Manfred te Grotenhuis en Nico van de Mortel * we gaan uit van de folder 'temp'op de c-drive, svp wijzigen

Nadere informatie

Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming?

Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming? Vragen hoofdstuk 8: Externe verslaggeving Open vragen 1. Wat zijn stakeholders van een onderneming? Externe verslaggeving is, zoals de naam al aangeeft, gericht op het verschaffen van informatie aan partijen

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, 14.00-17.00 uur De uitwerkingen van de opgaven dienen duidelijk geformuleerd

Nadere informatie

Is de waardering van immateriële activa op de balans veranderd door invoering van IFRS?

Is de waardering van immateriële activa op de balans veranderd door invoering van IFRS? 11/06/2010 TILBURG UNIVERSITY BACHELOR THESIS ACCOUNTING Is de waardering van immateriële activa op de balans veranderd door invoering van IFRS? Naam: Janno de Wildt ANR: 427709 Instelling: Opleiding:

Nadere informatie

GEBRUIK VAN VERANTWOORDELIJKHEIDS- CENTRA

GEBRUIK VAN VERANTWOORDELIJKHEIDS- CENTRA Management control: GEBRUIK VAN VERANTWOORDELIJKHEIDS- CENTRA RECENTE ONTWIKKELINGEN IN ONDERZOEK 34 Jake Foster: beeld Verantwoordelijkheidscentra vormen binnen veel organisaties een essentieel onderdeel

Nadere informatie

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, uur

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, uur Faculteit der Wiskunde en Informatica Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, 9.00-12.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine en van een onbeschreven

Nadere informatie

Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever <> begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo

Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever <> begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo Hoe cashflow te interpreteren. Volgens de lesgever begin liquiditeit einde liquiditeit hoewel alle reporting modellen wel zo zijn opgemaakt (ook onder IFRS) IAS 7 maakt gebruik van cashstroom tabellen,

Nadere informatie

c. Geef de een-factor ANOVA-tabel. Formuleer H_0 and H_a. Wat is je conclusie?

c. Geef de een-factor ANOVA-tabel. Formuleer H_0 and H_a. Wat is je conclusie? Opdracht 13a ------------ Een-factor ANOVA (ANOVA-tabel, Contrasten, Bonferroni) Bij een onderzoek naar de leesvaardigheid bij kinderen in de V.S. werden drie onderwijsmethoden met elkaar vergeleken. Verschillende

Nadere informatie

Deze opdracht lossen we eenvoudig op door in de vergelijking X1 en X2 te vervangen door de geobserveerde waarden van deze variabelen:

Deze opdracht lossen we eenvoudig op door in de vergelijking X1 en X2 te vervangen door de geobserveerde waarden van deze variabelen: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 10 1. Volgende regressievergelijking werd opgesteld na onderzoek: YY ii = 6 + 2.5 XX ii1 + 3 XX ii2 + εε ii Bereken de voorspelde

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Hoofdstuk 8: Multipele regressie Vragen

Hoofdstuk 8: Multipele regressie Vragen Hoofdstuk 8: Multipele regressie Vragen 1. Wat is het verschil tussen de pearson correlatie en de multipele correlatie R? 2. Voor twee modellen berekenen we de adjusted R2 : Model 1 heeft een adjusted

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Biostatistiek voor BMT (2S390) op maandag ,

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Biostatistiek voor BMT (2S390) op maandag , TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Biostatistiek voor BMT (2S390) op maandag 19-11-2001, 14.00-17.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine

Nadere informatie

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Inleiding Hoofdstuk 2 - Beschrijving regelgeving Hoofdstuk 3 - Onderzoek jaarrekeningen

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Inleiding Hoofdstuk 2 - Beschrijving regelgeving Hoofdstuk 3 - Onderzoek jaarrekeningen Immateriële activa Inhoudsopgave Titelblad... 1 Inhoudsopgave... 2 Hoofdstuk 1 - Inleiding... 4 1.1 Algemeen... 4 1.2 Probleemstelling... 4 1.3 Opbouw... 4 Hoofdstuk 2 - Beschrijving regelgeving... 6 2.1

Nadere informatie

Wettelijke regelingen in verband met de jaarrekening

Wettelijke regelingen in verband met de jaarrekening 16 hoofdstuk Wettelijke regelingen in verband met de jaarrekening 16.1 Onder de werking van boek 2 titel 9 van het burgerlijk wetboek vallen ondernemingen die gedreven worden in de vorm van een NV, BV,

Nadere informatie

Financiële verslaggeving in beweging. Programma

Financiële verslaggeving in beweging. Programma Financiële verslaggeving in beweging Prof. dr Jos M.J. Blommaert 1 Programma Four key steps Recente ontwikkelingen Voorzieningen als verplichtingen Goodwill en reële waarde Impairmenttoets 2 1 Four key

Nadere informatie

Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013

Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013 Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER (x 1.000) Vaste activa Materiële vaste activa 48.001 45.836 Immateriële vaste activa

Nadere informatie

4 Goodwill en overige immateriële vaste activa Het verloop van de goodwill en de overige immateriële vaste activa is opgenomen in de volgende tabel.

4 Goodwill en overige immateriële vaste activa Het verloop van de goodwill en de overige immateriële vaste activa is opgenomen in de volgende tabel. J A A R V E R S L A G 2 0 1 3 3 Acquisities In het verslagjaar 2013 heeft Q-Park 'control' verkregen over de Nederlandse vennootschap Q-Park Heerlen BV (voorheen: Parkeer Heerlen BV) waarvan Q-Park 49%

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op donderdag ,

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op donderdag , TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) op donderdag 0-03-2005, 4.00-7.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine,

Nadere informatie

De motivatie voor managers om fair value van immateriële vaste activa te verantwoorden

De motivatie voor managers om fair value van immateriële vaste activa te verantwoorden Impairment tests De motivatie voor managers om fair value van immateriële vaste activa te verantwoorden 10-6-2010 Begeleider: Universiteit van Tilburg: Premaster Accounting dr. M.F.C.M. Wyn Richard Cremers

Nadere informatie

Eindexamen m&o havo 2008-II

Eindexamen m&o havo 2008-II Opgave 6 Bij deze opgave horen vier informatiebronnen (informatiebron 5 tot en met 8) en een formuleblad. In informatiebron 5 staat een beschrijving van de aan voetbal gerelateerde activiteiten van Ajax.

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S95) dinsdag 2-08-2003, 4.00-7.00 uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een zakrekenmachine,

Nadere informatie

: Commentaar op nieuwe concept EU-jaarrekeningrichtlijn

: Commentaar op nieuwe concept EU-jaarrekeningrichtlijn Aan Van : Ministerie van Veiligheid en Justitie t.a.v. mevr. mr. drs. N. Hagemans : Raad voor de Jaarverslaggeving Datum : 7 januari 2012 Betreft : Commentaar op nieuwe concept EU-jaarrekeningrichtlijn

Nadere informatie

TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation 2009-2010

TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation 2009-2010 TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation 2009-2010 CiTG, minor Mining and Resource Engineering Economie college 1: Grip op Geldstromen Dr.ir. Gerard P.J. Dijkema Energy & Industry Group December

Nadere informatie

Bestaat er een betekenisvol verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Gebruik de Chi-kwadraattoets voor kruistabellen.

Bestaat er een betekenisvol verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Gebruik de Chi-kwadraattoets voor kruistabellen. Oplossingen hoofdstuk IX 1. Bestaat er een verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Uit een aselecte steekproef van 00 leerlingen (waarvan 50% jongens en 50% meisjes) uit het basisonderwijs

Nadere informatie

Samenvatting goodwill en waardecreatie van overnames

Samenvatting goodwill en waardecreatie van overnames Samenvatting goodwill en waardecreatie van overnames Dit proefschrift gaat over goodwill als maatstaf voor waardecreatie. Een aantal jaren geleden heeft zich in de Verenigde Staten van Amerika (hierna

Nadere informatie

Resultaten eerste halfjaar Dico International

Resultaten eerste halfjaar Dico International PERSBERICHT Bussum, 29 augustus 2014 Blijvende interesse in beursnotering Resultaten eerste halfjaar Dico International NV Dico International (Dico) heeft in de eerste zes maanden de instandhoudingskosten

Nadere informatie

Immateriële vaste activa en de nauwkeurigheid van winstvoorspellingen van analisten

Immateriële vaste activa en de nauwkeurigheid van winstvoorspellingen van analisten Immateriële vaste activa en de nauwkeurigheid van winstvoorspellingen van analisten Bachelorthesis 2009 Het verband tussen Earnings Surprises en immateriële vaste activa Naam: Stijn Sap ANR: 163221 Begeleider:

Nadere informatie

(Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst) 19.12.2015 L 333/97 VERORDENING (EU) 2015/2406 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2015 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen

Nadere informatie

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2 mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2 Bjorn Winkens Methodologie en Statistiek Universiteit Maastricht 21 maart

Nadere informatie

Verdeeld Eigendom in Shopping Centers

Verdeeld Eigendom in Shopping Centers Verdeeld Eigendom in Shopping Centers De invloed van verdeeld eigendom op de waarde van winkelunits Barzien Khoshbakht Cushman & Wakefield Technische Universiteit Eindhoven Provada Amsterdam, 2016 0 ACHTERGROND

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

De waarde van immateriële activa na invoering van IFRS in 2005 in Nederland

De waarde van immateriële activa na invoering van IFRS in 2005 in Nederland Bachelorthesis De waarde van immateriële activa na invoering van IFRS in 2005 in Nederland Geschreven door: Ceress Fiering ANR: S 233157 Datum: 11 juni 2010 Begeleider: Dr. M.F.C.M. Wijn Samenvatting Deze

Nadere informatie

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. IFRS nog volop in beweging

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. IFRS nog volop in beweging Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging IFRS nog volop in beweging IFRS nog volop in beweging In de nieuwe rubriek Verslaggeving en Verslaglegging deze keer een update over IFRS standaarden. Hierbij gaan

Nadere informatie

Halfjaarbericht 2015. N.V. Dico International

Halfjaarbericht 2015. N.V. Dico International Halfjaarbericht 2015 N.V. Dico International Inhoud Jaarverslag Directieverslag N.V. Dico International Verkorte halfjaarcijfers 2015 1. Verkort overzicht financiële positie per 30 juni 2015 2. Verkort

Nadere informatie

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie

Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Twee en een half jaar Kwaliteitsmeting in de Fysiotherapie Feiten en cijfers tot nu toe Managementsamenvatting Na twee en een half jaar kwaliteitsmetingen in de fysiotherapie is het een geschikt moment

Nadere informatie

Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33)

Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33) Themaonderzoek 2011 Winst per aandeel (IAS 33) Toezicht Financiële Verslaggeving 27 oktober 2011 Autoriteit Financiële Markten De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn de

Nadere informatie

Immateriële activa, goodwill en aandelenkoers na invoering van IFRS

Immateriële activa, goodwill en aandelenkoers na invoering van IFRS Juli 2009 Immateriële activa, goodwill en aandelenkoers na invoering van IFRS - Een vergelijkende studie tussen Nederland, België en Frankrijk - Master Thesis Accountancy T.M.M. van Lierop Master thesis

Nadere informatie

IFRS en Immateriële Activa

IFRS en Immateriële Activa 13-06-2008 IFRS en Immateriële Activa Bachelor Thesis Universiteit van Tilburg Auteur: 332317 Begeleider: B.R.C.J. van den Brand Voorwoord Deze bachelorthesis is geschreven als onderdeel van de afronding

Nadere informatie

b. Bepaal b1 en b0 en geef de vergelijking van de kleinste-kwadratenlijn.

b. Bepaal b1 en b0 en geef de vergelijking van de kleinste-kwadratenlijn. Opdracht 12a ------------ enkelvoudige lineaire regressie Kan de leeftijd waarop een kind begint te spreken voorspellen hoe zijn score zal zijn bij een latere test op verstandelijke vermogens? Een studie

Nadere informatie

Examen AA. Financial Accounting 2 / EV2

Examen AA. Financial Accounting 2 / EV2 Examen AA Financial Accounting 2 / EV2 DATUM: 9 januari 2018 TIJD: 13.30 15.30 uur Belangrijke informatie: Dit examen bestaat uit 3 opgaven van 6 pagina s inclusief voorblad. Controleer of dit examen compleet

Nadere informatie

Berekenen en gebruik van Cohen s d Cohen s d is een veelgebruikte manier om de effectgrootte te berekenen en wordt

Berekenen en gebruik van Cohen s d Cohen s d is een veelgebruikte manier om de effectgrootte te berekenen en wordt A. Effect & het onderscheidingsvermogen Effectgrootte (ES) De effectgrootte (effect size) vertelt ons iets over hoe relevant de relatie tussen twee variabelen is in de praktijk. Er zijn twee soorten effectgrootten:

Nadere informatie

Financial due diligence: Toegevoegde waarde due diligence adviseur bij afrekenmechanismen

Financial due diligence: Toegevoegde waarde due diligence adviseur bij afrekenmechanismen Financial due diligence: Toegevoegde waarde due diligence adviseur bij afrekenmechanismen Door: Gijs van Reen Transacties vinden veelal plaats op een 'cash and debt' free basis. Een analyse van de netto

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003

ANOVA in SPSS. Hugo Quené. opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 ANOVA in SPSS Hugo Quené hugo.quene@let.uu.nl opleiding Taalwetenschap Universiteit Utrecht Trans 10, 3512 JK Utrecht 12 maart 2003 1 vooraf In dit voorbeeld gebruik ik fictieve gegevens, ontleend aan

Nadere informatie

** VOORBEELD VAN CAUSALE ANALYSE MET CONFOUNDER EN MEDIATOR **.. GET FILE='u:\)Research\ISSP-NL\ISSP \Data\issp_2013_2014_NL_def.sav'.

** VOORBEELD VAN CAUSALE ANALYSE MET CONFOUNDER EN MEDIATOR **.. GET FILE='u:\)Research\ISSP-NL\ISSP \Data\issp_2013_2014_NL_def.sav'. ** VOORBEELD VAN CAUSALE ANALYSE MET CONFOUNDER EN MEDIATOR **.. GET FILE=''. ** EERST MAKEN WE EEN OVERZICHT VAN DE DATA **. freq nl_rinc wrkhrs sex. Frequencies Statistics N Valid Missing NL_RINC Resp:

Nadere informatie

Strategie en resultaat

Strategie en resultaat Strategie en resultaat Hoe goed zijn Nederlandse organisaties in het omzetten van strategie in resultaat? Het antwoord op die vraag krijgen, dat was het doel van het onderzoek van Yvonne Nijkamp Msc, dat

Nadere informatie

mlw stroom 2.1: Statistisch modelleren

mlw stroom 2.1: Statistisch modelleren mlw stroom 2.1: Statistisch modelleren College 5: Regressie en correlatie (2) Rosner 11.5-11.8 Arnold Kester Capaciteitsgroep Methodologie en Statistiek Universiteit Maastricht Postbus 616, 6200 MD Maastricht

Nadere informatie

HALFJAARREKENING 2015 MTY HOLDINGS N.V.

HALFJAARREKENING 2015 MTY HOLDINGS N.V. HALFJAARREKENING 2015 MTY HOLDINGS N.V. VERKORT GECONSOLIDEERDE WINST- EN VERLIESREKENING Halfjaar Halfjaar 2015 2014 Netto-omzet - - Bruto omzetresultaat - - Bruto marge in % van de netto-omzet - - Som

Nadere informatie

Bijlage HAVO. management & organisatie. tijdvak 2. Informatieboekje. 800047-2-063b

Bijlage HAVO. management & organisatie. tijdvak 2. Informatieboekje. 800047-2-063b Bijlage HAVO 2008 tijdvak 2 management & organisatie Informatieboekje 800047-2-063b Formuleblad Formule voor de beantwoording van vraag 30. 30 Solvabiliteit = totaal vermogen vreemd vermogen 100% 800047-2-063b

Nadere informatie

De data worden ingevoerd in twee variabelen, omdat we te maken hebben met herhaalde metingen:

De data worden ingevoerd in twee variabelen, omdat we te maken hebben met herhaalde metingen: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 6 1. De 15 leden van een kleine mountainbikeclub vragen zich af in welk mate de omgevingstemperatuur een invloed heeft op hun

Nadere informatie

ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI

ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 510, INITIËLE CONTROLEOPDRACHTEN - BEGINSALDI Deze Internationale controlestandaard (ISA) werd in 2009 in de Engelse taal gepubliceerd door de International

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk 9

Oplossingen hoofdstuk 9 Oplossingen hoofdstuk 9 1. Bestaat er een verband tussen het geslacht en het voorkomen van dyslexie? Uit een aselecte steekproef van 200 leerlingen (waarvan 50% jongens en 50% meisjes) uit het basisonderwijs

Nadere informatie

Examen G0N34 Statistiek

Examen G0N34 Statistiek Naam: Richting: Examen G0N34 Statistiek 7 juni 2010 Enkele richtlijnen : Wie de vragen aanneemt en bekijkt, moet minstens 1 uur blijven zitten. Je mag gebruik maken van een rekenmachine, het formularium

Nadere informatie

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V.

BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. BUSINESS VALUATION UITWERKING TOPAAS B.V. VERONDERSTELLINGEN Vraagprijs 2.500.000 (pand en inventaris). Inkomsten: In totaal 40 kamers; Bezetting kamers: T1 45%, T2 52%, T3 63%, vanaf T4 en verder 68%;

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE RAPPORT OPDRACHT ALGEMEEN RESULTATEN FINANCIELE POSITIE JAARREKENING BALANS PER 31 DECEMBER 2016 WINST- EN VERLIESREKENING OVER 2016 GRO

INHOUDSOPGAVE RAPPORT OPDRACHT ALGEMEEN RESULTATEN FINANCIELE POSITIE JAARREKENING BALANS PER 31 DECEMBER 2016 WINST- EN VERLIESREKENING OVER 2016 GRO RAPPORT Inzake de jaarrekening 2016 Vereniging van Griffiers Den Haag INHOUDSOPGAVE RAPPORT OPDRACHT ALGEMEEN RESULTATEN FINANCIELE POSITIE JAARREKENING BALANS PER 31 DECEMBER 2016 WINST- EN VERLIESREKENING

Nadere informatie

Realiseerbare waarde als grondslag

Realiseerbare waarde als grondslag 24 Realiseerbare waarde als grondslag IFRS 3 heeft een impact op de wijze waarop ondernemingen de activa en passiva bij acquisities meten en waarderen. Dat in lijn met de regelgeving die zich steeds meer

Nadere informatie

ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN

ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 710, TER VERGELIJKING OPGENOMEN INFORMATIE - OVEREENKOMSTIGE CIJFERS EN VERGELIJKENDE FINANCIELE OVERZICHTEN Deze Internationale controlestandaard (ISA) werd

Nadere informatie

HUNTER DOUGLAS N.V., Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Tel , Telefax

HUNTER DOUGLAS N.V., Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Tel , Telefax PERSBERICHT HUNTER DOUGLAS N.V., Piekstraat 2, 3071 EL Rotterdam Tel. 31 10 4869911, Telefax 31 10 4850355 Voor publicatie: 17 januari 2006 08.00 uur HUNTER DOUGLAS PRESENTEERT FINANCIËLE RESULTATEN OVER

Nadere informatie

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk:

Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 13. Factor ANOVA De theorie achter factor ANOVA (tussengroep) Bij factor ANOVA is er een tweede onafhankelijke variabele in de analyse bij gekomen. Er zijn drie soorten designs mogelijk: 1. Onafhankelijke

Nadere informatie

Onderdeel A. Toepassingsgerichte opgaven

Onderdeel A. Toepassingsgerichte opgaven Onderdeel A. Toepassingsgerichte opgaven Dit onderdeel betreft een casus met 4 verschillende deelvragen. U dient de gestelde opgaven te beantwoorden binnen de omlijnde vakken. Vermeldt daarbij de gevraagde

Nadere informatie

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren: INDUCTIEVE STATISTIEK VOOR DE GEDRAGSWETENSCHAPPEN OPLOSSINGEN BIJ HOOFDSTUK 4 1. Toets met behulp van SPSS de hypothese van Evelien in verband met de baardlengte van metalfans. Ga na of je dezelfde conclusies

Nadere informatie

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving

Alternatieve financiële prestatie-indicatoren. Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving Alternatieve financiële prestatie-indicatoren Toezicht Kwaliteit Accountantscontrole & Verslaggeving April 2014 Inhoudsopgave 1 Conclusie en samenvatting 4 2 Doelstellingen, onderzoeksopzet en definiëring

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen 8.1 Non-parametrische toetsen: deze toetsen zijn toetsen waarbij de aannamen van normaliteit en intervalniveau niet nodig zijn. De aannamen zijn

Nadere informatie

Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond?

Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond? Effect van Planetree op kwaliteit en tevredenheid, wetenschappelijk aangetoond? Donderdag 13 maart 2014 Martijn Kilsdonk MScHA Manager behandeling & begeleiding en Planetree coördinator Disclosure belangen

Nadere informatie

Modelleren C Appels. Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both. 2 april 2010. 1 Inleiding 2. 3 Data 3. 4 Aanpak 3

Modelleren C Appels. Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both. 2 april 2010. 1 Inleiding 2. 3 Data 3. 4 Aanpak 3 Modelleren C Appels Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both 2 april 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Probleembeschrijving 2 3 Data 3 4 Aanpak 3 5 Data-analyse 4 5.1 Data-analyse: per product.............................

Nadere informatie

LEASEOVEREENKOMSTEN EN IFRS 16 WELKE GEVOLGEN HEEFT DIT VOOR UW ONDERNEMING?

LEASEOVEREENKOMSTEN EN IFRS 16 WELKE GEVOLGEN HEEFT DIT VOOR UW ONDERNEMING? LEASEOVEREENKOMSTEN EN IFRS 16 WELKE GEVOLGEN HEEFT DIT VOOR UW ONDERNEMING? INLEIDING INLEIDING De International Financial Reporting Standard 16 (IFRS 16) is de nieuwe standaard voor het verwerken van

Nadere informatie

Leaseovereenkomsten en IFRS 16

Leaseovereenkomsten en IFRS 16 Leaseovereenkomsten en IFRS 16 Inleiding De International Financial Reporting Standard 16 (IFRS 16) is de nieuwe standaard voor het verwerken van leaseen huurovereenkomsten. Deze standaard is van toepassing

Nadere informatie

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd.

Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Lavide Holding N.V. te Alkmaar gecontroleerd. Aan: de aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Lavide Holding N.V. Grant Thornton Accountants en Adviseurs B.V. De Passage 150 Postbus 71003 1008 BA Amsterdam T 088-676 90 00 F 088-676 90 10

Nadere informatie

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. Fusies en overnames

Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging. Fusies en overnames Rubriek Verslaggeving en Verslaglegging Fusies en overnames In de rubriek Verslaggeving en Verslaglegging gaan we deze keer in op de verwerking van fusies en overnames. Een actueel onderwerp in een tijdperk

Nadere informatie

Toets deel 2 Data-analyse en retrieval Vrijdag 1 Juli 2016:

Toets deel 2 Data-analyse en retrieval Vrijdag 1 Juli 2016: Toets deel 2 Data-analyse en retrieval Vrijdag 1 Juli 2016: 11.00-13.00 Algemene aanwijzingen 1. Het is toegestaan een aan beide zijden beschreven A4 met aantekeningen te raadplegen. 2. Het is toegestaan

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek II voor TeMa (2S195) op maandag ,

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek II voor TeMa (2S195) op maandag , TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek II voor TeMa (2S195) op maandag 8-5-26, 9.-12. uur Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een (grafisch)

Nadere informatie

Inhoud Noordhoff Uitgevers bv. Antwoorden hoofdstuk 1 2. Antwoorden hoofdstuk 2 3. Antwoorden hoofdstuk 3 4. Antwoorden hoofdstuk 4 5

Inhoud Noordhoff Uitgevers bv. Antwoorden hoofdstuk 1 2. Antwoorden hoofdstuk 2 3. Antwoorden hoofdstuk 3 4. Antwoorden hoofdstuk 4 5 Inhoud Antwoorden hoofdstuk 1 2 Antwoorden hoofdstuk 2 3 Antwoorden hoofdstuk 3 4 Antwoorden hoofdstuk 4 5 Antwoorden hoofdstuk 5 6 Antwoorden hoofdstuk 6 8 Antwoorden hoofdstuk 7 9 Antwoorden hoofdstuk

Nadere informatie

ISA 710, Ter vergelijking opgenomen informatie overeenkomstige cijfers en vergelijkende financiële overzichten.

ISA 710, Ter vergelijking opgenomen informatie overeenkomstige cijfers en vergelijkende financiële overzichten. INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING (ISA) ISA 710, Ter vergelijking opgenomen informatie overeenkomstige cijfers en vergelijkende financiële overzichten. Copyright IFAC Deze Internationale controlestandaard

Nadere informatie

Enkelvoudige lineaire regressie

Enkelvoudige lineaire regressie Enkelvoudige lineaire regressie Inleiding Dit hoofdstuk sluit aan op hoofdstuk I-9 van het statistiekboek. Er wordt hier steeds gesproken over het verband tussen één afhankelijke variabele Y en één onafhankelijke

Nadere informatie

Stichting United Bikers Against Abuse Europe Grindweg EG Wolvega

Stichting United Bikers Against Abuse Europe Grindweg EG Wolvega Stichting United Bikers Against Abuse Europe Grindweg 7 8471 EG Wolvega 2015 Inhoud Opdracht 3 Balans per 31 december 2015 5 Winst- en verliesrekening over 2015 7 Toelichting op de balans 8 Toelichting

Nadere informatie

Immateriële vaste activa: De kwaliteit van verslaggeving volgens IFRS ten opzichte van Dutch GAAP

Immateriële vaste activa: De kwaliteit van verslaggeving volgens IFRS ten opzichte van Dutch GAAP Bachelor Thesis Accounting Immateriële vaste activa: De kwaliteit van verslaggeving volgens IFRS ten opzichte van Dutch GAAP Docente: Dr. S. van der Meulen Naam: ANR: Marvin van Tilburg 961241 Datum: 14-06-2007

Nadere informatie

EEN NADERE ANALYSE VAN DE RELATIES TUSSEN AANDELENRENDEMENTEN EN WINSTEN, DIVIDENDEN EN CASH-FLOWS. Gert Hegge en Rezaul Kabir

EEN NADERE ANALYSE VAN DE RELATIES TUSSEN AANDELENRENDEMENTEN EN WINSTEN, DIVIDENDEN EN CASH-FLOWS. Gert Hegge en Rezaul Kabir EEN NADERE ANALYSE VAN DE RELATIES TUSSEN AANDELENRENDEMENTEN EN WINSTEN, DIVIDENDEN EN CASH-FLOWS Gert Hegge en Rezaul Kabir Vakgroep Bedrijfseconomie Katholieke Universiteit Brabant Tilburg, april 1995

Nadere informatie

Hoofdstuk 10 Eenwegs- en tweewegs-variantieanalyse

Hoofdstuk 10 Eenwegs- en tweewegs-variantieanalyse Hoofdstuk 10 Eenwegs- en tweewegs-variantieanalyse 10.1 Eenwegs-variantieanalyse: Als we gegevens hebben verzameld van verschillende groepen en we willen nagaan of de populatiegemiddelden van elkaar verscihllen,

Nadere informatie

Persbericht 1 e Halfjaar cijfers 2013

Persbericht 1 e Halfjaar cijfers 2013 Persbericht 1 e Halfjaar cijfers 2013 Naarden, 19 augustus 2013 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. Halfjaarverslag 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013 2 2. Bestuursverklaring 4 3. Halfjaarrekening 1 januari 2013

Nadere informatie

Gezinsinkomen en kansenongelijkheid Cijfers bij beschouwend artikel Didactief mei 2018

Gezinsinkomen en kansenongelijkheid Cijfers bij beschouwend artikel Didactief mei 2018 Gezinsinkomen en kansenongelijkheid Cijfers bij beschouwend artikel Didactief mei 2018 De slides illustreren achtereenvolgens: 1 De overheid demonstreert een sterk verband tussen gezinsinkomen en bereikt

Nadere informatie

College 2 Enkelvoudige Lineaire Regressie

College 2 Enkelvoudige Lineaire Regressie College Enkelvoudige Lineaire Regressie - Leary: Hoofdstuk 7 tot p. 170 (Advanced Correlational Strategies) - MM&C: Hoofdstuk 10 (Inference for Regression) - Aanvullende tekst 3 Jolien Pas ECO 011-01 Correlatie:

Nadere informatie

Leningen en kasstromen

Leningen en kasstromen 2015 Leningen en kasstromen Onderzoek ikv artikel 213a van de gemeentewet Otto Mekel JS Consultancy 9/21/2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding van het onderzoek... 2 1.2 Onderzoeksvragen...

Nadere informatie