Leve de democratie! VMBO
|
|
- Michiel Geerts
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Leve de democratie! VMBO Korte omschrijving van de werkvorm De leerlingen gaan het democratische gehalte uitrekenen van Nederland door de jaren heen. In 1815 zou het kersverse koninkrijk Nederland op de ranglijst van de Democratie-index nog een dikke onvoldoende scoren. De leerlingen vormen groepjes en krijgen de opdracht om een cijfer te geven voor de democratie van het Nederland uit een van de periodes van ons koninkrijk. Ze krijgen wat achtergrondinformatie over de hun toegewezen periode, en een lijstje met 15 stellingen die afkomstig zijn uit de vragenlijst van de echte Democratie-index (die uit 60 vragen bestaat). Bij elk antwoord hoort een aantal punten (2/1/0). De leerlingen tellen alle punten op en delen het totaal door 3. De uitkomst daarvan is het cijfer dat Nederland in dat jaar voor zijn democratie zou hebben gekregen. Vervolgens beantwoorden de leerlingen nog de andere vragen op het vragenblad. Leerdoel Leerlingen leren een paar belangrijke kenmerken van de democratie kennen. Ze begrijpen dat er een glijdende schaal is van volledige democratie onvolledige democratie, hybride regime en dictatuur. Ze begrijpen ook dat het meestal tijd kost voor een land om democratisch te worden. Duur 50 minuten Wat doet de docent? Leg uit wat de Democratie-index is. Verdeel de klas in vijf groepjes. Geef elk groepje een periode uit de geschiedenis: , , , of Geef elk groepje de achtergrondinformatie van hun periode, en deel ook de opdrachtvellen met de vragenlijst uit. Elk groepje leest de achtergrondinformatie en beantwoordt de vragen. Zo komen ze uit op een cijfer voor de democratie van Nederland in die periode. Loop van groepje naar groepje en help bij het beantwoorden van de vragen. Als alle groepjes klaar zijn, tekent u een grafiek op het bord met de vijf periodes en de cijfers 0 tot 10. Een voor een haalt u de groepjes naar voren en laat ze hun cijfer in de grafiek opschrijven. U pikt er bij elk groepje een aantal stellingen uit en vraagt wat voor antwoord het groepje daarop heeft gegeven. Hierbij is er enige ruimte voor discussie. U vraagt de groepjes ook wat hun antwoord is op vraag F: welke landen op dit moment hetzelfde cijfer hebben als het Nederland van toen. Ten slotte bespreekt u klassikaal de laatste twee vragen (G. Welke landen scoren hoger dan Nederland en waarom? H. Wordt Nederland alsmaar democratischer, of wordt het ook wel eens minder? Hoe hoog scoorde Nederland in 2006? En in 2008?) Wat doen de leerlingen? De leerlingen beantwoorden in groepjes de vragen. Werkvorm Vragenlijst aan de hand van de Democratie-index. Niet op elke vraag is een eenduidig antwoord mogelijk.
2 Opdracht en informatie voor de leerlingen De Democratie-index is een lijst met bijna alle landen op de wereld, waarop je kunt zien hoe democratisch ze zijn. Deze index wordt elk jaar gepubliceerd door het weekblad The Economist. De ranglijst van 2011 bestaat uit 167 landen, waarbij Noorwegen bovenaan staat (meest democratisch) en Noord-Korea onderaan (zware dictatuur). Nederland scoort behoorlijk hoog op de Democratie-index. Maar Nederland is niet altijd zo democratisch geweest. A. Vorm een groepje van ongeveer 6 leerlingen, zodat de klas in 5 groepjes verdeeld is. B. Van je docent krijgen jullie achtergrondinformatie over een periode uit de Nederlandse geschiedenis. C. Lees wat voor land Nederland was in die periode. Was er oorlog of niet, was er al algemeen kiesrecht? Was er vrijheid van meningsuiting? D. Probeer daarna met je groepje antwoord te geven op de vragen van de Democratie-index, voor het Nederland van toen. E. Achter elk antwoord staat het aantal punten dat bij dat antwoord hoort: 2/1/0. Tel voor elk jaar het aantal punten op en deel dat door 3. De uitkomst moet tussen de 0 en de 10 liggen. Dat is het cijfer dat Nederland in die tijd had voor de Democratie-index. F. Zoek op Wikipedia de meest recente Democratie-index op. Wat voor cijfer krijgt Nederland nu? Hoe hoog staan we op de ranglijst? En welke landen hebben nu hetzelfde cijfer dat Nederland had in de periode die jouw groepje bestudeerd heeft? G. Kijk welke landen op dit moment hoger scoren op de Democratie-index dan Nederland. Probeer te bedenken hoe het komt dat die landen hoger scoren. H. Wordt Nederland alsmaar democratischer, of wordt het ook wel eens minder? Hoe hoog scoorde Nederland in 2006? En in 2008? 2
3 Achtergrondinformatie per periode : de eerste jaren van het koninkrijk Nederland Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In 1815 was Nederland dus net weer vrij en onafhankelijk. Willem I werd in 1815 ingehuldigd als de eerste koning van Nederland. België werd ook bij Nederland gevoegd, ook al wilden niet alle Belgen dat. Koning Willem I had erg veel macht. Er was al wel een Tweede Kamer, maar die had bijna niets te zeggen. De Tweede Kamer werd ook niet direct door het volk gekozen. Mensen (of eigenlijk: mannen) die veel geld hadden mochten stemmen voor de Provinciale Staten, en die Provinciale Staten kozen dan weer de Tweede Kamer. Katholieken hadden minder rechten onder de heerschappij van de protestantse koning Willem I. Willem I beperkte ook de vrijheid van drukpers; hij vervolgde uitgevers en journalisten wegens kritiek op zijn beleid. In 1830 riepen de Belgen de onafhankelijkheid uit. Willem I stuurde het leger erop af, maar hij verloor. België werd weer onafhankelijk. In 1840 trad Willem I af. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Willem II : meer macht voor het parlement In 1840 was Willem II koning geworden. Net als zijn vader wilde koning Willem II alle macht in handen houden. Maar overal in Europa was er protest tegen machthebbers. Ook in Nederland. Het Tweede Kamerlid Thorbecke schreef een nieuwe grondwet, waardoor de koning veel minder macht zou krijgen. Willem II was tegen de nieuwe grondwet, maar omdat hij bang was voor een revolutie, gaf hij in 1848 plotseling toch toe. De ministers werden verantwoordelijk voor het beleid, in plaats van de koning. De Tweede Kamer kreeg meer macht en werd voortaan rechtstreeks door burgers gekozen. Nog altijd mochten niet alle burgers stemmen: je moest een man zijn en genoeg geld verdienen. Er kwam meer openheid: journalisten mochten voortaan schrijven over wat er in de Tweede Kamer gebeurde. De regering mocht zich niet meer met de kerk bemoeien (en andersom ook niet), maar de volgende koning, Willem III, hield zich daar niet altijd aan. Tot aan 1917 kwam de bevolking steeds meer op voor allerlei rechten. Mensen verzamelden zich daarvoor in belangengroepen: arbeiders, vrouwen, katholieken etc. Er was inmiddels vrijheid van onderwijs, zodat de katholieken hun eigen scholen mochten oprichten. Veel mensen vonden dat iedereen stemrecht moest hebben: niet alleen rijke mannen, maar iedereen boven de 23. 3
4 : algemeen kiesrecht In 1917 werd het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd. Kort daarna, in 1919, mochten ook vrouwen stemmen. Van 1917 tot 1970 gold er een stemplicht: als je stemrecht had, was je dus verplicht om te gaan stemmen, anders kreeg je een boete. Van 1914 tot 1918 woedde in Europa de Eerste Wereldoorlog. Nederland was bij deze oorlog neutraal en had er daardoor weinig last van. Van 1917 tot aan 1940 zaten vooral katholieke en protestantse partijen in de regering. Vanaf 1929 ging het economisch heel slecht in Europa, en ook in Nederland hadden de mensen het moeilijk. In 1934 was er in Amsterdam een groot oproer waarbij de overheid hard ingreep. Er vielen vijf doden : oorlogstijd Toen de Duitsers Nederland in 1940 binnenvielen, vluchtte de regering (de ministers en koningin Wilhelmina) naar Engeland. Nederland kwam onder bestuur van de Duitse bezetter te staan. De Tweede Kamer werd afgeschaft. Joden werden vervolgd, alleen omdat ze joods waren. Er was censuur: radio en kranten mochten alleen nieuws brengen dat door de Duitsers goedgekeurd was. Kunstenaars moesten lid worden van een speciale bond en konden niet zomaar maken wat ze wilden. Nederland werd economisch uitgebuit. Mensen stierven van de honger. Mensen werden zonder proces doodgeschoten of naar een concentratiekamp gestuurd : ook sociale grondrechten in de grondwet In 1983 kwamen ook sociale grondrechten in de grondwet, zoals de bescherming van burgers tegen discriminatie (artikel 1). De overheid kreeg de verplichting om zich in te spannen voor werkgelegenheid, bestaanszekerheid en een schoon milieu. 4
5 Vragenlijst Democratie-index I Verkiezingsproces en pluralisme 1. Zijn de verkiezingen vrij en eerlijk? 2. Is er algemeen kiesrecht voor alle volwassenen? 3. Mogen burgers nieuwe politieke partijen en maatschappelijke organisaties oprichten? II Functioneren van de regering 4. De overheid wordt goed gecontroleerd, zodat er geen machtsmisbruik kan ontstaan. 5. Het regeringsbeleid wordt niet bepaald door het leger of door een ander land. 6. In het hele grondgebied van het land accepteren de mensen het gezag van de overheid. o Klopt (2) III Politieke participatie 7. Gemiddelde opkomst bij verkiezingen voor het parlement: o Altijd boven de 70% (2) o tussen 50% en 70% (1) o Onder de 50% (0) o Er is een stemplicht (0) 8. Percentage vrouwen in het parlement: o Meer dan 20% van het aantal zetels (2) o 10-20% van het aantal zetels (1) o minder dan 10% van het aantal zetels (0) 9. Percentage van de bevolking dat lid is van een politieke organisatie: o Meer dan 7% (2) o 4% tot 7% (1) o Minder dan 4% (0) o Lidmaatschap is verplicht (0) 5
6 IV Democratische politieke cultuur 10. Percentage van de bevolking dat graag wil dat er één heerser is die alles in zijn eentje beslist. o Minder dan 30% (2) o 30% tot 50% (1) o Meer dan 50% (0) 11. Percentage van de bevolking dat vindt dat democratie het beste is voor een land. o Meer dan 90% (2) o 75% tot 90% (1) o Minder dan 75% (0) 12. De overheid bemoeit zich niet met religie (en andersom ook niet). o Ja (2) o De kerk heeft hier en daar nog wat invloed op de staat (1) o Nee (0) V Burgerlijke vrijheden 13. Er is een vrije pers, vrijheid van meningsuiting, en je mag in het openbaar protesteren tegen het beleid. 14. Iedereen mag zijn (of haar) godsdienst beoefenen, privé en in het openbaar. o Klopt een beetje (1 15. Alle burgers worden gelijk behandeld voor de wet. 6
7 Achtergrondinformatie voor de docent De Democratie-index is een ranglijst van democratieën op basis van 60 vragen. Op hoe meer van die vragen een land goed scoort, hoe beter de democratie daar functioneert. Tip: geef voorbeelden van landen waar de democratie volledig en niet volledig is, en van landen waar hybride en autoritaire regimes aan de macht zijn. Laat de leerlingen raden hoe landen als de VS, Rusland en China scoren. Wijs erop dat er ook EU-landen zijn waar de democratie niet volledig is (zie: Op de Wikipedia-pagina staan ook links naar de rapporten uit 2006 en Het rapport van de Democratie-index voor 2011 (met daarin ook de complete lijst van 60 vragen) is hier te vinden: _Index_Dec2011.pdf Antwoorden op vragen F, G en H: F: Nederland kreeg in de echte Democratie-index van 2011 (met 60 vragen) een 8,99 en stond daarmee op de tiende plaats. Hieronder ziet u de cijfers die Nederland in deze aangepaste Democratie-index met 15 vragen volgens onze berekening zou krijgen in de aangegeven periodes, met daarachter voorbeelden van landen die in de Democratie-index van 2011 vergelijkbare scores hebben: o : 3,3 (10 punten) - Angola, Gambia o : 5,3 (16 punten) - Libanon o : 6,6 (20 punten) - Peru, Colombia o : 1,6 (5 punten) - Tsjaad, Turkmenistan o 1983-nu : 9,3 (28 punten) G: Noorwegen, IJsland, Denemarken, Zweden, Nieuw-Zeeland, Australië, Zwitserland, Canada en Finland scoorden in 2011 hoger dan Nederland. In de categorie politieke participatie doet Nederland het relatief goed (alleen Noorwegen heeft daar meer punten dan Nederland), maar in de andere categorieën doen de genoemde landen het bijna allemaal beter dan Nederland (sommige doen het even goed): het verkiezingsproces, functioneren van de regering, politieke cultuur en burgerlijke vrijheden. Zie ook het antwoord bij H. voor een uitleg waarom Nederland op die gebieden iets minder goed scoort. H: Nederland wordt niet steeds democratischer. In 2006 scoorde Nederland nog 9,66, vlak onder Noorwegen. In 2008 was dat al afgezakt naar 9,53 en in 2011 is het dus nog lager geworden. Op het gebied van verkiezingsproces, politieke participatie en burgerlijke vrijheden had Nederland vroeger een 10, nu niet meer. Wellicht tellen bedreigingen van politici mee, en m.b.t. het verkiezingsproces het gebruik van stemmachines die later fraudegevoelig bleken en problemen met hertellingen bij de eerste papieren stemmingen in Rotterdam. Denk verder ook aan de opkomst die bij sommige verkiezingen is gedaald. 7
8 Antwoorden Democratie-index vmbo I Verkiezingsproces en pluralisme 1. Zijn de verkiezingen vrij en eerlijk? , , , nu Toelichting: de verkiezingen na 1815 waren vermoedelijk doorgaans vrij en eerlijk; het kiesrecht was alleen in het begin nog heel beperkt. Om die reden zouden de eerste periodes ook bij klopt een beetje of klopt helemaal niet kunnen worden geplaatst. WOII staat bij klopt helemaal niet omdat in die periode helemaal geen verkiezingen zijn gehouden. 2. Is er algemeen kiesrecht voor alle volwassenen? , 1983 nu , Mogen burgers nieuwe politieke partijen en maatschappelijke organisaties oprichten? , nu , II Functioneren van de regering 4. De overheid wordt goed gecontroleerd, zodat er geen machtsmisbruik kan ontstaan , 1983-nu , Het regeringsbeleid wordt niet bepaald door het leger of door een ander land , , 1983-nu In het hele grondgebied van het land accepteren de mensen het gezag van de overheid. o Klopt (2) , , 1983-nu ,
9 III Politieke participatie 7. Gemiddelde opkomst bij verkiezingen voor het parlement: o Altijd boven de 70% (2) , , 1983-nu o tussen 50% en 70% (1) o Onder de 50% (0) o Er is een stemplicht (0) , (n.v.t.) Toelichting: op en v96vuz zijn veel opkomstcijfers te vinden. In de periode komt de opkomst soms boven de 70% uit, maar vaak ligt de opkomst tussen de 50% en 70%. Tussen 1917 en 1970 gold een opkomstplicht. De cijfers van lijken daar niet te kloppen. In WOII waren er geen verkiezingen. 8. Percentage vrouwen in het parlement: o Meer dan 20% van het aantal zetels (2) 1983-nu (bron: o 10-20% van het aantal zetels (1) o minder dan 10% van het aantal zetels (0) , , , (n.v.t.) 9. Percentage van de bevolking dat lid is van een politieke organisatie: o Meer dan 7% (2) o 4% tot 7% (1) o Minder dan 4% (0) 1983-nu o Lidmaatschap is verplicht of n.v.t. (0) , (De eerste politieke partijen ontstonden aan het einde van de 19 e eeuw), Zie ook: Bij benadering bedroeg de organisatiegraad van alle in de Tweede Kamer vertegenwoordigde partijen in 1946 zo n 15%; in ,5%; in ,7%; in ,4%; in ,5%; en in ,9%. 9
10 IV Democratische politieke cultuur 10. Percentage van de bevolking dat graag wil dat er één heerser is die alles in zijn eentje beslist. o Minder dan 30% (2) o 30% tot 50% (1) o Meer dan 50% (0) Op deze vraag is eigenlijk geen eenduidig juist antwoord te geven: er zijn geen bronnen voor. Eventueel zou een antwoord beredeneerd kunnen worden: gezien de historische context is het bijvoorbeeld niet vreemd om te veronderstellen dat er in de periode een groeiend deel van de bevolking verlangde naar een sterke leider. 11. Percentage van de bevolking dat vindt dat democratie het beste is voor een land. o Meer dan 90% (2) o 75% tot 90% (1) o Minder dan 75% (0) Ook op deze vraag is geen eenduidig juist antwoord te geven: er zijn geen bronnen voor. Bij een beredeneerd antwoord lijkt het logisch om te veronderstellen dat de populariteit van democratie als bestuursvorm steeds groter is geworden, met misschien weer een lichte afname in de laatste tien, vijftien jaar. 12. De overheid bemoeit zich niet met religie (en andersom ook niet). o Ja (2) , , , 1983-nu o De kerk heeft hier en daar nog wat invloed op de staat (1) , (zie bijv. archie_in_nederland) evt. ook nog o Nee (0) V Burgerlijke vrijheden 13. Er is een vrije pers, vrijheid van meningsuiting, en je mag in het openbaar protesteren tegen het beleid nu , , Iedereen mag zijn (of haar) godsdienst beoefenen, privé en in het openbaar , , 1983-nu , (Tot 1848 was RK eredienst verboden; tot 1853 mocht de RK kerk geen bisschoppen benoemen, maar vanaf 1796 kennen we al gelijkheid van Godsdienst.) (Joden, Jehova s, etc.) 15. Alle burgers worden gelijk behandeld voor de wet nu , , (vrouwen hadden eerst nog geen stemrecht, en tot na WOII mochten getrouwde vrouwen officieel niet werken, etc.)
11 Leve de democratie! HAVO/VWO Korte omschrijving van de werkvorm De leerlingen gaan het democratische gehalte uitrekenen van Nederland door de jaren heen. In 1815 zou het kersverse koninkrijk Nederland op de ranglijst van de Democracy Index nog een dikke onvoldoende scoren. De leerlingen vormen groepjes en krijgen de opdracht om een cijfer te geven voor de democratie van het Nederland uit een van de periodes van ons koninkrijk. Ze krijgen een lijstje met 25 stellingen die afkomstig zijn uit de vragenlijst van de echte Democratieindex (die uit 60 vragen bestaat). Bij elk antwoord hoort een aantal punten (2/1/0). De leerlingen tellen alle punten op en delen het totaal door 5. De uitkomst daarvan is het cijfer dat Nederland in dat jaar voor zijn democratie zou hebben gekregen. Vervolgens beantwoorden de leerlingen nog de andere vragen op het vragenblad. Leerdoel Leerlingen leren een paar belangrijke kenmerken van de democratie kennen. Ze begrijpen dat er een glijdende schaal is van volledige democratie onvolledige democratie, hybride regime en dictatuur. Ze begrijpen ook dat het meestal tijd kost voor een land om democratisch te worden. Duur 50 minuten Wat doet de docent? Leg uit wat de Democracy Index is. Verdeel de klas in vijf groepjes. Geef elk groepje een periode uit de geschiedenis: , , , of Geef elk groepje de achtergrondinformatie van hun periode, en deel ook de opdrachtvellen met de vragenlijst uit. Elk groepje leest de achtergrondinformatie en beantwoordt de vragen. Zo komen ze uit op een cijfer voor de democratie van Nederland in die periode. Loop van groepje naar groepje en help bij het beantwoorden van de vragen. Als alle groepjes klaar zijn, tekent u een grafiek op het bord met de vijf periodes en de cijfers 0 tot 10. Een voor een haalt u de groepjes naar voren en laat ze hun cijfer in de grafiek opschrijven. U pikt er bij elk groepje een aantal stellingen uit en vraagt wat voor antwoord het groepje daarop heeft gegeven. Hierbij is er enige ruimte voor discussie. U vraagt de groepjes ook welke landen op dit moment hetzelfde cijfer hebben als het Nederland toen. Ten slotte bespreekt u klassikaal de laatste twee vragen (1. Welke landen scoren hoger dan Nederland en waarom? 2. Wordt Nederland alsmaar democratischer, of wordt het ook wel eens minder? Hoe hoog scoorde Nederland in 2006? En in 2008?) Wat doen de leerlingen? De leerlingen beantwoorden in groepjes de vragen. Werkvorm Vragenlijst aan de hand van de Democratie-index. Niet op elke vraag is een eenduidig antwoord mogelijk. 11
12 Opdracht en informatie voor de leerlingen De Democratie-index is een lijst die het democratisch gehalte van bijna alle landen op de wereld weergeeft. Deze index wordt samengesteld door de The Economist Group, het bedrijf dat onder meer het weekblad The Economist uitgeeft. De rangorde van de index gaat oplopend van 1 (grote democratische vrijheid) tot boven de 150 (zwaar onderdrukkende dictaturen). De ranglijst bestaat uit 167 landen, waarbij - anno Noorwegen als meest democratisch en Noord-Korea als minst democratisch wordt beschouwd. Nederland scoort behoorlijk hoog op de Democratie-index. Maar Nederland is niet altijd zo democratisch geweest. A. Vorm een groepje van ongeveer 6 leerlingen, zodat de klas in 5 groepjes verdeeld is. B. Van je docent krijgen jullie achtergrondinformatie over een periode uit de Nederlandse geschiedenis. C. Lees wat voor land Nederland was in die periode. Was er al algemeen kiesrecht? Was er vrijheid van meningsuiting? Geef met je groepje antwoord op de vragen van de Democratie-index, voor het Nederland van toen. D. Achter elk antwoord staat het aantal punten dat bij dat antwoord hoort: 2/1/0. Tel voor elk jaar het aantal punten op en deel dat door 5. De uitkomst moet tussen de 0 en de 10 liggen. Dat is het cijfer dat Nederland in die tijd had voor de Democratie-index. E. Geef dit cijfer aan je docent. Je docent maakt daarmee op het bord een grafiek waarin het verloop van de democratisering van Nederland is af te lezen. F. Zoek op Wikipedia de meest recente Democratie-index op. Wat voor cijfer krijgt Nederland nu? Hoe hoog staan we op de ranglijst? En welke landen hebben nu hetzelfde cijfer dat Nederland had in de periode die jouw groepje bestudeerd heeft? G. Kijk welke landen op dit moment hoger scoren op de Democratie-index dan Nederland. Probeer te bedenken hoe het komt dat die landen hoger scoren. H. Wordt Nederland alsmaar democratischer, of wordt het ook wel eens minder? Hoe hoog scoorde Nederland in 2006? En in 2008? 12
13 Vragenlijst Democratie-index I Verkiezingsproces en pluralisme 1. Zijn de verkiezingen voor de wetgevende macht en de regering vrij en eerlijk? 2. Is er algemeen kiesrecht voor alle volwassenen? 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? Klopt helemaal (2) Klopt een beetje (1) Klopt niet (0) 4. Zijn burgers vrij om nieuwe politieke partijen en maatschappelijke organisaties op te richten? 5. Oppositiepartijen hebben een realistische kans om in de regering te komen. Klopt (2) Er is een tweepartijensysteem en naast die twee partijen hebben andere partijen eigenlijk geen kans om aan de regering deel te nemen. (1) Klopt niet (0) II Functioneren van de regering 6. Er zijn voldoende checks and balances op het overheidsgezag. 13
14 7. Het regeringsbeleid wordt niet bepaald door het leger of door buitenlandse machten. 8. De regering heeft gezag over het hele grondgebied van het land. o Klopt (2) 9. Hoeveel komt corruptie voor? Corruptie is geen groot probleem (2) Corruptie is een belangrijk probleem (1) Corruptie is op alle niveaus aanwezig (0) 10. Percentage van mensen die veel vertrouwen in de overheid hebben. Meer dan 40% (2) 25-40% (1) minder dan 25% (0) III Politieke participatie 11. Gemiddelde opkomst bij verkiezingen voor het parlement: o Altijd boven de 70% (2) o tussen 50% and 70% (1) o Onder de 50% (0) o Er is een stemplicht (0) 12. Percentage vrouwen in het parlement: o Meer dan 20% van het aantal zetels (2) o 10-20% van het aantal zetels (1) o minder dan 10% van het aantal zetels (0) 13. Percentage van de bevolking dat lid is van een politieke partij of politieke ngo: o Meer dan 7% (2) o 4% tot 7% (1) o Minder dan 4% (0) o Lidmaatschap is verplicht (0) 14
15 14. Percentage van de volwassen bevolking dat kan lezen en schrijven: Meer dan 90% (2) 70% tot 90% (1) Minder dan 70% (0) IV Democratische politieke cultuur 15. Percentage van de burgers die graag een sterke leider zouden zien die zich niet druk maakt om het parlement en de verkiezingsuitslagen. o Minder dan 30% (2) o 30% tot 50% (1) o Meer dan 50% (0) 16. Percentage van de bevolking het liefst zou willen dat het land bestuurd werd door experts of technocraten, in plaats van door de regering. Minder dan 50% (2) 50% tot 70% (1) Meer dan 70% (0) 17. Percentage van mensen die vinden dat democratie beter is dan elke andere bestuursvorm. o Meer dan 90% (2) o 75% tot 90% (1) o Minder dan 75% (0) 18. Er is een sterke traditie van scheiding tussen kerk en staat o Ja (2) o De kerk heeft hier en daar nog wat invloed op de staat (1) o Nee (0) V Burgerlijke vrijheden 19. Er is een vrije pers. 20. Er is vrijheid van meningsuiting en je mag in het openbaar protesteren tegen het beleid. 15
16 21. Er zijn instituties voor burgers om verhaal te halen als ze klachten hebben over de overheid. 22. Er is een onafhankelijke rechterlijke macht, die indien nodig een uitspraak doet die tegen de overheid in gaat. 23. Iedereen mag vrijelijk zijn of haar godsdienst beoefenen, privé en in het openbaar. 24. Alle burgers worden gelijk behandeld voor de wet. 25. Burgers hebben grote persoonlijke vrijheid: iedereen heeft het recht om te reizen, te studeren en het werk te kiezen dat hem/haar aanstaat. 16
17 Antwoorden Democratie-index havo/vwo I Verkiezingsproces en pluralisme 1. Zijn de verkiezingen voor de wetgevende macht en de regering vrij en eerlijk? , , , nu Toelichting: de verkiezingen na 1815 waren vermoedelijk doorgaans vrij en eerlijk; het kiesrecht was alleen in het begin nog heel beperkt. Om die reden zouden de eerste periodes ook bij klopt een beetje of klopt helemaal niet kunnen worden geplaatst. WOII hebben we bij klopt helemaal niet geplaatst omdat er in die periode helemaal geen verkiezingen zijn gehouden. 2. Is er algemeen kiesrecht voor alle volwassenen? , 1983 nu , Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode? 1983-nu, (De SDAP bijvoorbeeld werd benadeeld door het censuskiesrecht. Is wat indirect, maar beïnvloedde gelijke kansen.) (n.v.t.), (n.v.t.) 4. Zijn burgers vrij om nieuwe politieke partijen en maatschappelijke organisaties op te richten? , nu , Oppositiepartijen hebben een realistische kans om in de regering te komen. o Klopt (2) 1983-nu, o Er zijn slecht twee of drie grote partijen, en naast die twee partijen hebben andere partijen eigenlijk geen kans om aan de regering deel te nemen. (1) (Sommige partijen hadden in deze periode minder kans, omdat er tot 1917 een districtenstelsel was. Dat benadeelde kleine(re) partijen.) (n.v.t.), (n.v.t.) 17
18 II Functioneren van de regering 6. Er zijn voldoende checks and balances op het overheidsgezag , 1983-nu , Het regeringsbeleid wordt niet bepaald door het leger of door buitenlandse machten , , 1983-nu De regering heeft gezag over het hele grondgebied van het land. o Klopt (2) , , 1983-nu (afscheiding België en de situatie ), Hoeveel komt corruptie voor? o Corruptie is geen groot probleem (2) 1983-nu o Corruptie is een belangrijk probleem (1) o Corruptie is op alle niveaus aanwezig (0) (Zwarthandel, gesjoemel met voedselbonnen, enz.) Toelichting rest: voor de periodes , en is deze vraag nauwelijks te beantwoorden. Er zijn weinig bronnen voor. 10. Percentage van mensen die veel vertrouwen in de overheid hebben. o Meer dan 40% (2) 1983-nu o 25-40% (1) o minder dan 25% (0) Toelichting: ook voor het beantwoorden van deze vraag zijn er eigenlijk geen goede bronnen. 18
19 III Politieke participatie 11. Gemiddelde opkomst bij verkiezingen voor het parlement: o Altijd boven de 70% (2) , , 1983-nu o tussen 50% en 70% (1) (In de periode komt de opkomst soms boven de 70% uit, maar vaak ligt de opkomst tussen de 50% en 70%.) o Onder de 50% (0) o Er is een stemplicht (0) , (n.v.t.) (In WOII waren er geen verkiezingen.) Toelichting: op en v96vuz zijn veel opkomstcijfers te vinden. Tussen 1917 en 1970 gold een opkomstplicht. De cijfers van lijken daar niet te kloppen. 12. Percentage vrouwen in het parlement: o Meer dan 20% van het aantal zetels (2) 1983-nu (bron: o 10-20% van het aantal zetels (1) o minder dan 10% van het aantal zetels (0) , , , (n.v.t.) 13. Percentage van de bevolking dat lid is van een politieke partij of politieke ngo: o Meer dan 7% (2) o 4% tot 7% (1) o Minder dan 4% (0) 1983-nu o Lidmaatschap is verplicht of n.v.t. (0) , (De eerste politieke partijen ontstonden aan het einde van de 19 e eeuw), Zie ook: Bij benadering bedroeg de organisatiegraad van alle in de Tweede Kamer vertegenwoordigde partijen in 1946 zo n 15%; in ,5%; in ,7%; in ,4%; in ,5%; en in ,9%. 14. Percentage van de volwassen bevolking dat kan lezen en schrijven: o Meer dan 90% (2) , , , 1983-nu, o 70% tot 90% (1) o Minder dan 70% (0) Volgens het IISG zou dit percentage al in 1800 boven de 80% zijn geweest: Gedurende de negentiende eeuw daalde het analfabetisme in Nederland van een niveau van 20 procent in 1800 naar bijna nul procent in Zie: Voor andere bronnen: 20working%20paper11.pdf 19
20 IV Democratische politieke cultuur 15. Percentage van de burgers die graag een sterke leider zouden zien die zich niet druk maakt om het parlement en de verkiezingsuitslagen. o Minder dan 30% (2) o 30% tot 50% (1) o Meer dan 50% (0) Op deze vraag is eigenlijk geen antwoord te geven: er zijn geen bronnen voor. Eventueel zou een antwoord beredeneerd kunnen worden: gezien de historische context is het niet vreemd om te veronderstellen dat er in de periode een groeiend deel van de bevolking verlangde naar een sterke leider. 16. Percentage van de bevolking het liefst zou willen dat het land bestuurd werd door experts of technocraten, in plaats van door de regering. o Minder dan 50% (2) o 50% tot 70% (1) o Meer dan 70% (0) Op deze vraag is eigenlijk geen antwoord te geven: er zijn geen bronnen voor. 17. Percentage van mensen die vinden dat democratie beter is dan elke andere bestuursvorm. o Meer dan 90% (2) o 75% tot 90% (1) o Minder dan 75% (0) Ook op deze vraag is eigenlijk geen antwoord te geven: er zijn geen bronnen voor. Bij een beredeneerd antwoord lijkt het logisch om te veronderstellen dat de populariteit van democratie als bestuursvorm steeds groter is geworden, met misschien weer een lichte afname in de laatste tien, vijftien jaar. 18. Er is een sterke traditie van scheiding tussen kerk en staat o Ja (2) , , , 1983-nu o De kerk heeft hier en daar nog wat invloed op de staat (1) , (zie bijv. archie_in_nederland) evt. ook nog o Nee (0) V Burgerlijke vrijheden 19. Er is een vrije pers nu , ,
21 20. Er is vrijheid van meningsuiting en je mag in het openbaar protesteren tegen het beleid nu , [of helemaal?] [?], Er zijn instituties voor burgers om verhaal te halen als ze klachten hebben over de overheid nu (Het instituut Nationale ombudsman bestaat in Nederland sinds In 1999 werd het in de Nederlandse Grondwet verankerd.) , , (in tegenstelling tot was Nederland in deze periodes een rechtsstaat) Er is een onafhankelijke rechterlijke macht, die indien nodig een uitspraak doet die tegen de overheid in gaat , 1983-nu , Iedereen mag vrijelijk zijn of haar godsdienst beoefenen, privé en in het openbaar , , 1983-nu , (Tot 1848 was RK eredienst verboden; tot 1853 mocht de RK kerk geen bisschoppen benoemen.) (Joden, Jehova s, etc.) 24. Alle burgers worden gelijk behandeld voor de wet nu , , (vrouwen hadden eerst nog geen stemrecht, en tot na WOII mochten getrouwde vrouwen niet werken, etc.) Burgers hebben grote persoonlijke vrijheid: iedereen heeft het recht om te reizen, te studeren en het werk te kiezen dat hem/haar aanstaat nu , , Discussievraag: na Aletta Jacobs mochten vrouwen bijv. wel studeren. Vrije keuze van werk en reizen was er altijd wel; alleen hadden in de 19 e eeuw de meesten geen geld om van dat recht gebruik te maken. Maar is dat een beetje of niet. 21
22 Achtergrondinformatie voor de docent De Democratie-index is een ranglijst van democratieën op basis van 60 vragen. Op hoe meer van die vragen een land goed scoort, hoe beter de democratie daar functioneert. Geef voorbeelden van landen waar de democratie volledig en niet volledig is, en van landen waar hybride en autoritaire regimes aan de macht zijn. Wijs erop dat er ook EUlanden zijn waar de democratie niet volledig is (zie: Op de Wikipedia-pagina staan ook links naar de rapporten uit 2006 en Het rapport van de Democratie-index voor 2011 (met daarin ook de complete lijst van 60 vragen) is hier te vinden: _Index_Dec2011.pdf Antwoorden op vragen F, G en H: F: Nederland kreeg in de echte DI van 2011 (met 60 vragen) een 8,99 en stond daarmee op de tiende plaats. Hieronder ziet u de cijfers die Nederland volgens onze berekening (in deze aangepaste Democratie-Index met 25 vragen) zou krijgen in de aangegeven periodes, met daarachter voorbeelden van landen die in de Democratie Index van 2011 vergelijkbare scores hebben: o : 2,8 (ca. 14 punten): Kongo, Guinee o : 5,5 (ca. 28 punten): Senegal, Tunesië, Nicaragua o : 7 (ca. 35 punten): Mexico, Hongarije, Letland o : 1,6 (ca. 8 punten): Tsjaad, Turkmenistan o 1983-nu : 9,4 (ca. 47 punten) G: Noorwegen, IJsland, Denemarken, Zweden, Nieuw-Zeeland, Australië, Zwitserland, Canada en Finland scoorden in 2011 hoger dan Nederland. In de categorie politieke participatie doet Nederland het relatief goed (alleen Noorwegen heeft daar meer punten dan Nederland), maar in de andere categorieën doen de genoemde landen het bijna allemaal beter dan Nederland (sommige doen het even goed): het verkiezingsproces, functioneren van de regering,politieke cultuur en burgerlijke vrijheden. Zie ook het antwoord bij H. voor een uitleg waarom Nederland op die gebieden iets minder goed scoort. H: Nederland wordt niet steeds democratischer. In 2006 scoorde Nederland nog 9,66, vlak onder Noorwegen. In 2008 was dat al afgezakt naar 9,53 en in 2011 is het dus nog lager geworden. Op het gebied van verkiezingsproces, politieke participatie en burgerlijke vrijheden had Nederland vroeger een 10, nu niet meer. Wellicht tellen bedreigingen van politici mee, en m.b.t. het verkiezingsproces was er gedoe over stemmachines en problemen met hertellingen bij de eerste papieren stemmingen in Rotterdam. Denk verder ook aan de opkomst bij sommige verkiezingen die is gedaald. 22
DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848. 3. Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?
DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: 1815-1848 ACHTERGRONDINFORMATIE PERIODE 1815-1848 DE EERSTE JAREN VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Tussen 1795 en 1813 was Nederland overheerst geweest door de Fransen. In
Nadere informatieDEMOCRATIE-INDEX DOCENTENHANDLEIDING KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM LEERDOELEN DUUR BENODIGD MATERIAAL WAT DOET U?
DEMOCRATIE-INDEX DOCENTENHANDLEIDING KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM De leerlingen gaan in groepjes aan de slag met een vragenlijst die gebaseerd is op de echte Democratie-index. Elk groepje rekent uit hoe
Nadere informatieInstructie: Landenspel light
Instructie: Landenspel light Korte omschrijving werkvorm In dit onderdeel vormen groepjes leerlingen de regeringen van verschillende landen. Ieder groepje moet uiteindelijk twee werkbladen (dus twee landen)
Nadere informatieAAN DE SLAG MET DE RECHTSSTAAT
OKTOBER 2018 AAN DE SLAG MET #3 WAT HEB JE NODIG? PowerPoint Per groepje twee werkbladen met opdrachten van verschillende landen DE WERKVORM IN HET KORT Eerst leg je aan de hand van een PowerPointdia uit
Nadere informatieIn Beeld: Tijdlijn 100 jaar kiesrecht
In Beeld: Tijdlijn 100 jaar kiesrecht Korte omschrijving werkvorm Bij deze werkvorm zoeken leerlingen de juiste foto bij belangrijke momenten uit de geschiedenis van 100 jaar kiesrecht. Zij maken zelf
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland
Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland Samenvatting door M. 1255 woorden 6 mei 2015 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland Grondwet
Nadere informatiePuzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel
Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel Korte omschrijving Tijdens deze werkvorm spelen leerlingen kwartet, waarbij de kaarten over historische ontwikkelingen en veranderingen van ons parlementaire
Nadere informatie200 JAAR STATEN-GENERAAL
200 JAAR STATEN-GENERAAL NOVEMBER 2015 - POLITIEK IN PRAKTIJK #7 WAT HEB JE NODIG Knipblad met jaartallen (gekleurd papier) Knipblad met foto s/uitleg (wit papier) Magneetjes + magneetbord Uitgeknipte
Nadere informatieDEMOCRATIE OF DICTATUUR?
JUNI 2015 - POLITIEK IN PRAKTIJK #4 WAT HEB JE NODIG (Kleuren)prints van de leestekst en werkbladen A en B. Elke leerling een pen of potlood. DE WERKVORM IN HET KORT Aan de hand van twee korte verhaaltjes
Nadere informatieProDemos. voor docenten burgerschap, maatschappijleer, maatschappijwetenschappen
ProDemos voor docenten burgerschap, maatschappijleer, maatschappijwetenschappen 1 Inhoud workshop 1. Wat is ProDemos? 2. Wat doen wij voor docenten maatschappijleer? 3. Leuke en actieve werkvormen voor
Nadere informatie1. Democratie blz De staatsinrichting van Nederland blz Het kabinet en het parlement. 3. De Grondwet blz
Inhoudsopgave 1. Democratie blz. 3 2. De staatsinrichting van Nederland blz. 4 2.1. Het kabinet en het parlement 3. De Grondwet blz. 6 3.1. De Grondrechten 4. Europa blz. 7 Afsluitende opdracht De Klassengrondwet
Nadere informatieWerkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw
Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw Werkstuk door een scholier 2435 woorden 22 januari 2005 6 108 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Inhoud: Hoofdvragen: 1: Wat veranderde er in de 19e Eeuw met
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO
Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO Samenvatting door Marieke 1467 woorden 30 april 2015 7,4 34 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Hoofdstuk 1: Het
Nadere informatieLeve de democratie? HAVO / VWO
Leve de democratie? HAVO / VWO Korte omschrijving van de werkvorm Leerlingen doen een test: Welke democratie past bij mij? In de test staan vragen over hoe ze zouden willen dat het democratische systeem
Nadere informatieLandenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u?
Landenspel Korte omschrijving werkvorm: In deze opdracht wordt de klas verdeeld in vijf groepen. Iedere groep krijgt een omschrijving van een land en een instructie van de opdracht. In het lokaal moeten
Nadere informatieModule 7 Staatsinrichting en rechtsstaat
Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat 7.1 Onze democratie Tekst 1: Wie is de baas in Nederland? Nederland is een democratie. Dat betekent: de bevolking is de baas. Maar je kunt niet 16,7 miljoen bazen
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6
Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6 Samenvatting door M. 804 woorden 17 juni 2013 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Bronnen Samenvatting geschiedenis Hoofdstuk 6 Burgers en stoommachines,
Nadere informatieZOEKPLAAT GRONDRECHTEN
ZOEKPLAAT GRONDRECHTEN FEBRUARI 2016 AAN DE SLAG MET #2 WAT HEB JE NODIG? De zoekplaat staat op de volgende pagina en is in kleur te downloaden op www.prodemos.nl/popolitiek. DE WERKVORM IN HET KORT Nederland
Nadere informatieWie beslist wat? Duur: 30 45 minuten. Wat doet u?
Wie beslist wat? Korte omschrijving werkvorm: De werkvorm Wie-Beslist-Wat is een variant op het spel Ren je rot. De leerlingen worden ingedeeld in teams. Elk team strijdt om de meeste punten. Er zijn kennisvragen
Nadere informatie5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer
Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari 2005 5,9 76 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming Democratie bestaat uit 2 basisprincipes: Vrijheid
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat
Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat Samenvatting door een scholier 1047 woorden 16 maart 2008 5,7 7 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Democratie en rechtstaat Hoofdstuk
Nadere informatieEindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl 2009 - I
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland Gebruik bron 1 en 2. 1p 1 De twee bronnen hebben te maken met de constitutionele monarchie. Welke
Nadere informatieTheorie hoofdstuk 1 geschiedenis
Theorie hoofdstuk 1 geschiedenis Koning en parlement 1813-> Willem 1 kwam aan op het strand in Scheveningen, hij werd begroet door een enthousiaste menigte. Deze mensen hoopten dat Willem 1 rust en vrede
Nadere informatieTijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?
Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van
Nadere informatiegeschiedenis en staatsinrichting CSE KB
Examen VMBO-KB 2008 1 tijdvak 1 donderdag 22 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 39 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 55 punten
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2
Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 Samenvatting door D. 971 woorden 31 mei 2013 5,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 1848 Censuskiesrecht Grondrechten Ministeriele verantwoordelijkheid
Nadere informatieInstructie: Landenspel
Instructie: Landenspel Korte omschrijving werkvorm In deze werkvorm ervaren leerlingen dat een democratische rechtsstaat niet vanzelfsprekend is. Groepjes leerlingen vormen de regeringen van verschillende
Nadere informatieAntwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2
Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Antwoorden door een scholier 587 woorden 14 januari 2004 3,8 76 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Maatschappijleer H2 1. a) Bron2 in bron 1 wordt
Nadere informatieGESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT
GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT Wie zei: Het is mijn taak om dit land goed te besturen. Maar al die ministers moeten zich er niet mee bemoeien. 1. koning Willem I 2. koning Willem II 3. koning
Nadere informatiePolitiek op het VMBO: Leerlingen activeren
Politiek op het VMBO: Leerlingen activeren 1 Inhoud workshop 11 werkvormen over politiek voor het vmbo. Na afloop krijgt u een reader met daarin de werkvormen. 2 1. Zoekplaat grondrechten Leerdoel: Leerlingen
Nadere informatieLes 1: Het ontstaan en de splitsing van het Koninkrijk der Nederlanden ( )
Les 1: Het ontstaan en de splitsing van het Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) Inleiding Tijdens de viering van 200 jaar koninkrijk staan we stil bij gebeurtenissen uit de afgelopen twee eeuwen en
Nadere informatieEen democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.
Samenvatting door L. 1165 woorden 13 januari 2013 4,8 12 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer Hoofdstuk 3: Parlementaire democratie Paragraaf 1 t/m 4 1; Wat is politiek? Deelvraag: Wat
Nadere informatieGESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB
Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 woensdag 25 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 50 punten
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis 51 een nieuw koninkrijk - 52 liberale revolutie gelijkheid voor iedereen
Samenvatting Geschiedenis 51 een nieuw koninkrijk - 52 liberale revolutie 1848-53 gelijkheid voor iedereen Samenvatting door een scholier 2412 woorden 8 mei 2010 6,4 20 keer beoordeeld Vak Geschiedenis
Nadere informatieDe introductievideo De four freedoms van Franklin D. Roosevelt o Bekijk de video hier:
DE VIER VRIJHEDEN IN BEELD KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM In deze werkvorm ontdekken de leerlingen wat de four freedoms (vier vrijheden) van president Franklin D. Roosevelt zijn. De leerlingen beantwoorden
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Module 5
Samenvatting Geschiedenis Module 5 Samenvatting door een scholier 1332 woorden 26 maart 2006 10 1 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Geschiedenis module 5 Hoofdstuk 1 1918, Troelstra wilde een revolutie
Nadere informatieLeve de rechtsstaat! VMBO
Leve de rechtsstaat! VMBO Korte omschrijving van de werkvorm Er worden 10 stellingen met betrekking tot de machtenscheiding/rechtsstaat voorgelegd. Leerlingen selecteren welke 5 stellingen passen in een
Nadere informatieInstructie Machtenscheidingsquiz
Instructie Machtenscheidingsquiz Korte omschrijving werkvorm De leerlingen worden ingedeeld in teams. Elk team strijdt om de meeste punten. Er zijn kennisvragen en blufvragen. Bij kennisvragen kiest elk
Nadere informatieWelke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.
Tussen welke twee landen is de Eerste Wereldoorlog begonnen? 1. Engeland en Frankrijk 2. Duitsland en Frankrijk 3. Duitsland en Engeland Nederland blijft neutraal. Wat betekent dat? 1. Nederland kiest
Nadere informatieToetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen
Tijdvak 8 Toetsvragen 1 In Nederland was de eerste belangrijke politieke stroming het liberalisme. Welke politieke doelen wilden liberalen bereiken? A Zij wilden een eenheidsstaat met een grondwet en vrijheid
Nadere informatieTijd van burgers en stoommachines 1800 1900. 8.6 Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?
Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd? Kenmerkende aspecten: * Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces. * De opkomst van
Nadere informatieKijktip: Nieuwsuur in de Klas
Kijktip: Nieuwsuur in de Klas Korte omschrijving werkvorm De leerlingen beantwoorden vragen over de Europese politiek aan de hand van korte clips van Nieuwsuur in de Klas. Leerdoel De leerlingen leren
Nadere informatieEindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland 1p 1 Op welke manier werd de Tweede Kamer tussen 1848 en 1917 samengesteld? A De leden werden benoemd
Nadere informatieMoeilijke besluiten voor de Europese Raad
Moeilijke besluiten voor de Europese Raad Korte omschrijving: Leerlingen gaan aan de slag met actuele Europese dilemma s. Er zijn vijf dilemma s. U kunt zelf kiezen welke dilemma s u aan de orde stelt.
Nadere informatie1. Verdeel de klas in 8 groepen van 3 à 4 leerlingen. 3 liberalen, 3 confessionelen en 2 socialisten.
FORMATIESPEL PACIFICATIE KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM De leerlingen spelen in groepjes een onderhandelingsspel, gesitueerd in de jaren 10 van de twintigste eeuw. Bij dit spel moeten de leerlingen zich verplaatsen
Nadere informatieEindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland 1p 1 In 1848 werd de grondwet in Nederland veranderd. Dit had gevolgen voor de machtsverhouding tussen
Nadere informatieAAN DE SLAG MET DICTATUUR
AAN DE SLAG MET DICTATUUR JULI 2014 AAN DE SLAG MET #2 WAT HEB JE NODIG? Werkblad A, B, C en D. Schaar Pen en papier DE WERKVORM IN HET KORT LEERDOEL Aan de hand van twee korte verhaaltjes leren de leerlingen
Nadere informatieBelangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië?
Belangen: Wel of niet ingrijpen in Syrië? Korte omschrijving werkvorm: Leerlingen moeten zich inleven in een permanent lid van de Veiligheidsraad van de VN. Ze gaan aan de slag met het vraagstuk of de
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer 1 Politiek
Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek Samenvatting door een scholier 1057 woorden 17 maart 2016 7,8 8 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 1 Hoofdstuk 1 In de politiek gaat het om keuzes maken. Dat
Nadere informatiewaardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid
individuele vrijheid participatie gelijke rechten solidariteit waardigheid Basisrechten Santé België is een rechtsstaat en een democratie die ieders mensenrechten e De Staat garandeert de naleving van
Nadere informatieExamen VMBO-GL en TL 2006
Examen VMBO-GL en TL 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE GL EN TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal
Nadere informatieGESCHIEDENIS SO3 TV
GESCHIEDENIS SO3 TV 2 2014-2015 Dit schoolexamen bestaat uit 42 vragen. Bij meerkeuze vragen antwoorden met hoofdletter schrijven. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld
Nadere informatieIn 1813 werden de Fransen verjaagd en de zoon van de laatste stadhouder werd koning
Samenvatting door O. 1153 woorden 25 september 2013 4,4 19 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Hoofdstuk 1 paragraaf 1 In 17 eeuw 18 eeuw (1600-1700)was Nederland een republiek. In een
Nadere informatiegeschiedenis en staatsinrichting CSE KB
Examen VMBO-KB 2008 tijdvak 2 dinsdag 17 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje Dit examen bestaat uit 38 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54 punten
Nadere informatiegeschiedenis en staatsinrichting CSE KB
Examen VMBO-KB 2010 tijdvak 2 dinsdag 22 juni 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 38 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 53 punten
Nadere informatie5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer
Boekverslag door E. 2025 woorden 23 oktober 2014 5.9 8 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Paragraaf 1: wat leer je bij maatschappijleer? Iets is een maatschappelijk probleem
Nadere informatiegeschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL
Examen VMBO-GL en TL 2008 1 tijdvak 1 donderdag 22 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 42 vragen. Voor dit examen zijn maximaal
Nadere informatie2.1 Omcirkel het juiste antwoord.
2.1 Vraag 1 Het Parlement in Nederland bestaat uit... A. Eerste en Tweede Kamer B. Tweede Kamer en Provinciale Staten C. Provinciale staten en Gemeenteraad D. Tweede Kamer en Gemeenteraad Vraag 2 Waarom
Nadere informatieParlementsspel: *verkiezingsspecial*
Parlementsspel: *verkiezingsspecial* Korte beschrijving Een spelletje dat lijkt op ren je rot. De leerlingen krijgen vragen met elk drie antwoordmogelijkheden. Voor elke antwoordmogelijkheid is er een
Nadere informatieSamenvatting Geschiedenis Samenvatting Hoofdstuk 2
Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Hoofdstuk 2 Samenvatting door Y. 1162 woorden 6 september 2012 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo 2.1 In Frankrijk regeerde absolute vorsten. Rond
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4
Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 1623 woorden 10 december 2007 5,4 53 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Thema's maatschappijleer Hoofdstuk 1: Idee
Nadere informatieDagboek Sebastiaan Matte
Vraag 1 van 12 Dagboek Sebastiaan Matte Uit het dagboek van Sebastiaan Matte: "Ik ben vandaag bij een hagenpreek geweest, in de duinen bij Overveen. Wel duizend mensen uit de stad waren bij elkaar gekomen
Nadere informatieStap 3 Stellingen 01 02
Stap 3 Stellingen 01 NIET AKKOORD NEUTRAAL AKKOORD ALS IK MAG GAAN STEMMEN, HOOR IK PAS ECHT BIJ DE VOLWASSENEN. 01 IN EEN DEMOCRATIE HEBBEN ALLE BURGERS INSPRAAK DOORDAT ZE MOGEN GAAN STEMMEN. DAT IS
Nadere informatieDebat: Het Duitse kiesstelsel is beter dan dat van Nederland
Debat: Het Duitse kiesstelsel is beter dan dat van Nederland Korte omschrijving werkvorm: De leerlingen gaan met elkaar in debat over de stelling: Het Duitse kiesstelsel is beter dan dat van Nederland.
Nadere informatieVerdieping: Wie is wie - tijdlijn
Verdieping: Wie is wie - tijdlijn Korte omschrijving werkvorm De gebeurtenissen in Oekraïne volgden elkaar snel op. De leerlingen krijgen een tijdlijn met de belangrijkste gebeurtenissen en personen van
Nadere informatieVerdieping: De machtigste president
Verdieping: De machtigste president Korte omschrijving werkvorm Iedere leerling krijgt in deze werkvorm de rol van president van een voorlopig nog onbekend land. Op basis van de landeninformatie die iedere
Nadere informatieMODULE V. Ben jij nou Europees?
MODULE V Ben jij nou Europees? V.I Wat is Europees? Wat vind jij typisch Europees? En wie vind jij typisch Europees? Dat zijn moeilijke vragen, waarop de meeste mensen niet gelijk een antwoord hebben.
Nadere informatieAEG deel 3 Naam:. Klas:.
AEG deel 3 Naam:. Klas:. 1-Video Grensverleggend Europa; Het moet van Brussel. a-in welke Europese stad staat Jan Jaap v.d. Wal? b-beschrijf in het kort waarom een betere Europese samenwerking nodig was.
Nadere informatie5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.
Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november 2004 5,8 19 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer: Hoofdstuk 3! Par 1: Staat! Nederland is een onafhankelijke staat, waarvan we spreken
Nadere informatieGESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB
Examen VMBO-KB 2006 tijdvak 1 woensdag 31 mei 9.00 11.00 uur GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB Gebruik het bronnenboekje. Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 51 punten
Nadere informatieOm een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.
Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak geschiedenis vwo, tweede tijdvak (2018). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende
Nadere informatiee Kamer Derde Kamer Handboek Politiek 2 der Staten-Generaal
erde Kamer Derde Kamer e Kamer Handboek Politiek 2 Derde Kamer der Staten-Generaal Hallo Kamerlid, Jij bent lid van de Derde Kamer der Staten-Generaal. Als politicus moet je natuurlijk wel verstand hebben
Nadere informatie1Nederland als democratie
Thema 1Nederland als democratie en rechtsstaat 1.1 Inleiding Nederland is een democratie. Wij kiezen bepaalde mensen - de volksvertegenwoordigers - die namens ons regeren. Zij nemen besluiten en besturen
Nadere informatieDerde Kamer Handboek Politiek 2
Derde Kamer Handboek Politiek 2 Derde Kamer der Staten-Generaal Hallo Kamerlid, Jij bent lid van de Derde Kamer der Staten-Generaal. Als politicus moet je natuurlijk wel verstand hebben van politiek. Samen
Nadere informatieHUSEYIN UCAR 4B 18-3-2014. Mr. Muilder Maatschappij
HUSEYIN UCAR 4B 18-3-2014 Mr. Muilder Maatschappij Voorwoord Omschrijving: Een dictatuur is dat een iemand de absolute macht heeft en dat er in dat land geen democratie heerst. Motivatie: Ik heb voor dit
Nadere informatieHandboek Politiek 2. Derde Kamer der Staten-Generaal
Handboek Politiek 2 Derde Kamer der Staten-Generaal Hallo Kamerlid, Jij bent lid van de Derde Kamer der Staten-Generaal. Als politicus moet je natuurlijk wel verstand hebben van politiek. Samen met je
Nadere informatieDebat: Het Duitse Kiesstelsel is beter dan dat van Nederland
Debat: Het Duitse Kiesstelsel is beter dan dat van Nederland Korte omschrijving werkvorm: De leerlingen gaan met elkaar in debat over de stelling: Het Duitse kiesstelsel is veel beter dan dat van Nederland.
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer Politiek
Samenvatting Maatschappijleer Politiek Samenvatting door een scholier 1031 woorden 22 juni 2007 7,7 12 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Maatschappijleer samenvatting 1. Democratie Wetten:
Nadere informatieMonarchie! vmbo. Leerdoel De leerlingen zien welke taken/regels onze huidige koning(in) heeft.
Monarchie! vmbo Sinds 1848 heeft de koning geen politieke macht meer. Hij moet zich houden aan de grondwet. Hieronder staan 20 regels voor het koningshuis. Welke 8 regels passen er bij ons huidige koningshuis?
Nadere informatieDocentenhandleiding Botsende grondrechten
Docentenhandleiding Botsende grondrechten Korte omschrijving programma-onderdeel: De leerlingen worden ingedeeld in groepjes van elk 4 à 6 leerlingen. Afhankelijk van de grootte van de klas ontstaan er
Nadere informatieHandboek Politiek deel 2
Handboek Politiek deel 2 Derde Kamer der Staten-Generaal Hallo Kamerlid van de Derde Kamer der Staten-Generaal, Gefeliciteerd! Deze week ben jij een politicus. Je gaat samen met je klasgenoten discussiëren
Nadere informatieBijlage VMBO-GL en TL
Bijlage VMBO-GL en TL 2019 tijdvak 12 geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Bronnenboekje GT-0125-a-19-2-b bron 1 De vrouw van koning Willem II schrijft in een brief: Willem heeft de opdracht gegeven
Nadere informatieDEBAT. Debat over het Amerikaanse kiesstelsel OMSCHRIJVING
Debat over het Amerikaanse kiesstelsel OMSCHRIJVING De leerlingen gaan met elkaar in debat over verschillende aspecten van het Amerikaanse kiesstelsel. De leerlingen bereiden zich voor door middel van
Nadere informatieVragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen.
Voorbeeldexamen VMBO-GL en TL (op basis van 2015) geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen. Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat
Nadere informatieSamenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek
Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek Samenvatting door een scholier 1027 woorden 10 augustus 2010 5,3 17 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer 3. Politiek 3.1. Keuzes
Nadere informatieInstructie: Quiz EU - Test je kennis!
Instructie: Quiz EU - Test je kennis! Korte omschrijving werkvorm De leerlingen worden ingedeeld in teams. Elk team strijdt om de meeste punten. Er zijn kennisvragen en blufvragen. Bij kennisvragen kiest
Nadere informatieOnderzoek: Europese verkiezingen
Onderzoek: Europese verkiezingen Publicatiedatum: 5-5- 2014 Over dit onderzoek Het 1V Jongerenpanel, onderdeel van EenVandaag, bestaat uit 7000 jongeren van 12 t/m 24 jaar. Aan dit online onderzoek, gehouden
Nadere informatieDEBAT DEBAT OVER HET AMERIKAANSE KIESSTELSEL HANDLEIDING OMSCHRIJVING
OVER HET AMERIKAANSE KIESSTELSEL OMSCHRIJVING De leerlingen gaan met elkaar in debat over verschillende aspecten van het Amerikaanse kiesstelsel. De leerlingen bereiden zich voor door middel van de expertmethode:
Nadere informatieLestips & werkvormen over de Amerikaanse
Verkiezingen in de VS, verkiezingen in Nederland OMSCHRIJVING De Verenigde Staten en Nederland zijn beide een democratie; toch zijn er grote verschillen tussen deze twee landen. In deze werkvorm gaan leerlingen
Nadere informatieTROELSTRA IS TERUG LES 1 BENODIGHEDEN LESDOELEN BENODIGDE VOORKENNIS
LES 1 Duur 40 à 50 minuten TROELSTRA IS TERUG LESDOELEN 1. Kennismaking met Troelstra. 2. Zin krijgen in toneelstuk, nieuwsgierig worden. 3. Te weten komen wat Troelstra bewoog, armoede, kiesrecht, kinderarbeid.
Nadere informatieBREXIT WAT HEB JE NODIG? LEERDOEL Leerlingen weten waar de Brexit over gaat. HOE LANG DUURT HET? 25 JANUARI 2019 AAN DE SLAG MET #1
BREXIT 25 JANUARI 2019 AAN DE SLAG MET #1 WAT HEB JE NODIG? Een PowerPoint https://prodemos.nl/powerpoint -bij-quiz-aan-de-slag-met-brexit/ Voor ieder team 3 A4 tjes Een stift DE WERKVORM IN HET KORT De
Nadere informatieBeslissingen nemen (niveau 1 en 2)
Beslissingen nemen (niveau 1 en 2) Korte omschrijving In deze opdracht bespreekt u met studenten verschillende manieren om een beslissing te nemen. U doet dit aan de hand van een voorbeeld. De studenten
Nadere informatieVerdieping: argumenten van voor- en tegenstanders
Verdieping: argumenten van voor- en tegenstanders Korte omschrijving werkvorm Welke argumenten dragen voor- en tegenstanders van de Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten (Wiv) aan? In kleine groepjes
Nadere informatieWat is een constitutie?
Wat is een constitutie? 2 Veel landen op de wereld worden op een democratische manier bestuurd. Een democratie staat echter niet op zichzelf. Bij een democratie hoort namelijk een rechtsstaat. Democratie
Nadere informatiePuzzel: Wie zit waar in de Ridderzaal?
Puzzel: Wie zit waar in de Ridderzaal? Korte omschrijving werkvorm De leerlingen lezen een tekst en maken een puzzel in de vorm van de plattegrond van de Ridderzaal op Prinsjesdag. Afhankelijk van het
Nadere informatieEindexamen vmbo gl/tl geschiedenis en staatsinrichting II
Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Staatsinrichting van Nederland 1p 1 De nieuwe grondwet van 1848 zorgde voor een verandering in het kiessysteem. De leden van de
Nadere informatiegeschiedenis en staatsinrichting CSE KB
Examen VMBO-KB 2011 tijdvak 1 maandag 23 mei 9.00-11.00 uur geschiedenis en staatsinrichting CSE KB Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 37 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54
Nadere informatieViering honderd jaar Algemeen Kiesrecht Toespraak door de Voorzitter van de Tweede Kamer, Khadija Arib 17 mei 2019 Ridderzaal
Viering honderd jaar Algemeen Kiesrecht Toespraak door de Voorzitter van de Tweede Kamer, Khadija Arib 17 mei 2019 Ridderzaal Dames en heren, In het bijzonder Zijne Majesteit de Koning en Hare Majesteit
Nadere informatieSamenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties
Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Dit hoofdstuk gaat over opstand in Amerika, Frankrijk en Nederland. Deze opstanden noemen we revoluties. Opstand in Amerika (1775). De
Nadere informatie