Nr /13 Middelburg, 10 maart Aan de Provinciale Staten van Zeeland

Transcriptie

1 Privacyreglement milieuhandhaving Nr. RMW-549 Vergadering 17 april 1998 Agenda nr. Commissie: milieu Commissie: algemeen bestuur Gedeputeerde met de verdediging belast: A.M. Dek Nr /13 Middelburg, 10 maart 1998 Aan de Provinciale Staten van Zeeland Samenvatting Aan een aantal medewerkers van de afdeling Milieuhandhaving en metingen van de directie Ruimte, Milieu en Water, is buitengewone opsporingsbevoegdheid verleend. In het voorliggende Privacyreglement wordt geregeld hoe moet worden omgegaan met gegevens, die de directie verwerft door gebruik van haar strafrechtelijke bevoegdheden. Gegevens, die herleidbaar zijn tot een natuurlijke persoon zijn privacygevoelig en verdienen ingevolge de Wet persoonsregistratie bescherming. Hiertoe dient een reglement te worden vastgesteld. De handhaving van het Provinciaal milieubeleid en de milieuwetgeving gebeurt met verschillende instrumenten. Het liefst met preventieve middelen: voorlichting, overleg, periodieke controles. Maar indien de overtreder hardnekkig blijkt of de overtreding daartoe aanleiding geeft worden repressieve middelen ingezet. Ten behoeve van de repressieve handhaving van de milieuwetgeving hebben de inspecteurs van de afdeling Milieuhandhaving en -metingen van de directie Ruimte, Milieu en Water toezichthoudende bevoegdheden. Met gebruikmaking van deze bevoegdheden kunnen overtredingen worden geconstateerd en kan indien nodig bestuursrechtelijk tegen deze overtredingen worden opgetreden. Naast een bestuursrechtelijk is er een strafrechtelijk traject. Het optreden met bestuursrechtelijke sancties ligt niet in alle gevallen voor de hand. Soms is strafrechtelijk optreden effectiever en in een aantal gevallen worden zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke sancties toegepast. Bovendien kan van strafrechtelijke vervolging een bestuursondersteunende werking uitgaan. Tot voor kort werd voor het inzetten van een strafrechtelijk traject de politie ingeschakeld of werd rechtstreeks contact gelegd met de officier van justitie. In januari 1997 is een aantal inspecteurs beëdigd als buitengewoon opsporingsambtenaar. Door de toekenning van opsporingsbevoegdheid wordt beoogd de inspecteurs en clustercoördinatoren van de afdeling Milieuhandhaving en -metingen de beschikking te geven over een extra handhavingsinstrument. Tevens wordt de positie van de inspecteur versterkt, zoals bijvoorbeeld bij getuigenverhoor. Tevens biedt dit de mogelijkheid om in voorkomende gevallen van lik-op-stuk-beleid gebruik te maken. Kortom, de buitengewone opsporingsbevoegdheid stelt de inspecteurs in staat om zelfstandig proces-verbaal op te maken en gebruik te maken van een aantal in de Wet economische delicten omschreven opsporingsbevoegdheden. Gevolg hiervan is, dat er gegevens worden verzameld, die betrekking hebben op bedrijven, maar ook op personen. Een verzameling van processen-verbaal vormt tezamen een persoonsregistratie waarvoor in verband met de privacy krachtens de Wet persoonsregistratie een reglement door uw Staten moet worden vastgesteld. Het reglement voorziet in bescherming tegen ongecontroleerde, onbelemmerde inzage en verspreiding van persoonsgegevens, die een vertrouwelijk karakter hebben.

2 2 Kortheidshalve wordt voor een verdere toelichting verwezen naar de bij het reglement behorende algemene en artikelsgewijze toelichting. Voorgesteld wordt om het Privacyreglement milieuhandhaving vast te stellen. Gedeputeerde Staten van Zeeland, DRS.T. VAN GELDER, voorzitter MR. J.A. LANDER, griffier Ontwerp-besluit De Staten der Provincie Zeeland, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van Zeeland d.d. 10 maart 1998, nr /13; gelet op de Wet persoonsregistraties; b e s l u i t e n : ARTIKEL I vast te stellen het Privacyreglement milieuhandhaving provincie Zeeland.

3 3 INHOUDSOPGAVE 1. Inleidende bepalingen - artikel 1 2. Doel en werking - artikel 2 en 3 3. Beheer - artikel 4 4. Inhoud van de persoonsregistratie - artikel 5 t/m 7 5. Verwijdering en vernietiging van gegevens - artikel 8 6. Verstrekking van gegevens - artikel 9 7. Rechtstreekse toegang tot het register en protocol - artikel 10 en Rechten van de geregistreerde - artikel 12 t/m 14

4 4 1. Inleidende bepalingen Artikel 1 In dit reglement wordt verstaan onder: a. de Wet: Wet persoonsregistratie (stb. 28 december 1988, nr. 665); b. houder: degene die de zeggenschap heeft over een persoonsregistratie, zijnde het dagelijks bestuur van de provincie Zeeland en die verantwoordelijk is voor de naleving van het reglement; c. beheerder: de functionaris die is aangewezen door de houder en is belast met de dagelijkse zorg voor de registratie; d. bewerker: degene die het geheel of een gedeelte van de apparatuur onder zich heeft, waarmee een persoonsregistratie waarvan hij niet de houder is, wordt gevoerd; e. gegeven: een persoonsgegeven uit de persoonsregistratie dat herleidbaar is tot een individuele natuurlijke persoon; f. persoonsregistratie: de verzameling persoonsgegevens die ontstaat in het kader van de opsporing van milieudelicten; g. verstrekken van gegevens uit een persoonsregistratie: het bekend maken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens, voor zover zulks geheel of grotendeels steunt op gegevens die in die persoonsregistratie zijn opgenomen, of die door verwerking daarvan, al dan niet in verband met andere gegevens, zijn verkregen; h. verstrekken van gegevens aan een derde: verstrekken van gegevens uit een persoonsregistratie aan een persoon of instantie buiten de organisatie van de houder, met uitzondering van het verstrekken aan de bewerker of de geregistreerde; i. gegevensbeheer: de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de ingevoerde gegevens, alsmede voor het bewaren, verwijderen en verstrekken van gegevens; 2. Doel en werking Artikel 2 1. De persoonsregistratie heeft tot doel het systematisch verzamelen, registreren en beheren van gegevens in het kader van de handhaving van milieuwetgeving en met deze gegevens de informatievoorziening mogelijk te maken voor zover het betreft: a. de voorkoming en bestrijding van milieudelicten en daarmee samenhangende strafbare feiten; b. de opsporing en vervolging van verdachten van de onder a. genoemde strafbare feiten; c. het bij gelegenheid van incidenten met betrekking tot milieudelicten en daarmee samenhangende strafbare feiten doelmatig kunnen optreden en waarschuwen van daarvoor in aanmerking komende personen en (hulpverlenings)instanties. 2. Gegevens uit de persoonsregistratie kunnen worden gebruikt ten behoeve van interne bedrijfsstatistiek, interne bedrijfsvoering en interne ontwikkeling van beleid met betrekking tot de uitvoering van de handhavingstaak. Artikel 3 De persoonsregistratie wordt deels geautomatiseerd en deels handmatig gevoerd.

5 5 3. Beheer Artikel 4 1. De houder is verantwoordelijk voor het beheer en het goed functioneren van de registratie en treft daartoe de nodige voorzieningen op het gebied van organisatie en beveiliging. Deze beveiliging dient dusdanig te zijn dat de geregistreerde gegevens beveiligd zijn tegen verlies of aantasting van de gegevens en tegen kennisneming, wijziging of verstrekking van de gegevens door onbevoegden. 2. Het beheer van de registratie geschiedt uitsluitend door de beheerder en hiertoe door of namens de houder van de registratie schriftelijk aangewezen functionaris(en). 4. Inhoud van de persoonsregistratie Artikel 5 1. In de persoonsregistratie worden gegevens opgenomen betreffende de volgende categorieën van personen: a. personen die betrokken zijn bij milieu-incidenten; b. getuigen, aangevers, benadeelden; c. behandelend ambtenaren; d. overige ambtenaren en instanties met wie ten behoeve van de behandeling van het milieu-incident contact bestaat. 2. De gegevens genoemd in artikel 6 van dit reglement worden verkregen door opgaven van de gemeenten en van andere bij de handhaving van de milieuwetgeving betrokken instanties, middels opgave door de geregistreerde, alsmede door de constateringen welke de provinciale opsporingsambtenaren in het kader van hun functie verrichten. Artikel 6 1. Omtrent de in artikel 5, lid 1 onder a, genoemde categorie van personen worden ten hoogste de volgende soorten van gegevens opgenomen: a. volledige personalia; b. adresgegevens; c. geboortegegevens; d. geslacht e. nationaliteit; f. roepnaam, bijnaam en alias; g. telefoonnummer; h. bedrijfsgegevens; i. gegevens over bestaande vergunningen en ontheffingen; j. datum, tijdstip, plaats, aard en andere op het milieu-incident betrekking hebbende gegevens; k. overige voor de behandeling van het milieu-incident relevante gegevens; l. dossiernummers. 2. Omtrent de in artikel 5, lid 1 onder b, genoemde categorie van personen worden ten hoogste de volgende soorten van gegevens opgenomen: a. volledige personalia; b. adresgegevens; c. geboortegegevens; d. bedrijfsgegevens.

6 6 3. Omtrent de in artikel 5, lid 1 onder c, en d, genoemde categorieën van personen worden ten hoogste de volgende soorten van gegevens opgenomen: a. volledige personalia; b. dienstnummer, organisatie-aanduiding, rang en functie; c. telefoonnummer. Artikel 7 In de persoonsregistratie worden geen gevoelige gegevens opgenomen, indien het echter noodzakelijk is voor de vervulling van de opsporingstaak kunnen persoonsgegevens van strafrechtelijke aard in de persoonsregistratie worden opgenomen. 5. Verwijdering en vernietiging van gegevens Artikel 8 1. De gegevens worden uit de persoonsregistratie verwijderd wanneer deze niet meer noodzakelijk zijn voor het doel van de persoonsregistratie, en zo spoedig mogelijk vernietigd. 2. De gegevens worden in ieder geval uit de persoonsregistratie verwijderd na verloop van het vijfde jaar na het jaar van laatste opname. 3. Indien noodzakelijk voor het doel van de persoonsregistratie kan de beheerder bij besluit afwijken van het bepaalde in het tweede lid. 4. Vernietiging van de registratie of van daarin opgenomen persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de Archiefwet. 6. Verstrekking van gegevens Artikel 9 1. Verstrekking van gegevens vindt plaats in overeenstemming met de bepalingen van de Wet. 2. Behalve aan hen die conform artikel 10 zijn geautoriseerd worden er indien noodzakelijk gegevens verstrekt aan personen of instanties voor zover zulks voortvloeit uit het doel van de registratie of wordt vereist ingevolge een wettelijk voorschrift dan wel geschiedt met toestemming van de geregistreerde. 3. Verstrekkingen als bedoeld in het tweede lid van dit artikel vinden alleen plaats indien en voorzover zij nodig zijn voor de handhaving van de milieuwetgeving, en met inachtneming van eventueel te stellen voorwaarden door het informatie verstrekkende bevoegde gezag. 4. Uit de registratie kunnen op schriftelijk verzoek gegevens worden verstrekt aan personen of instanties met een publiekrechtelijke taak, voor zover zij die gegevens behoeven voor de uitvoering van hun taak en de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerden daardoor niet onevenredig wordt geschaad.

7 7 7. Rechtstreekse toegang tot de persoonsregistratie en protocol Artikel 10 Rechtstreekse toegang tot de persoonsregistratie, dan wel onderdelen daarvan, hebben personen die daartoe door of namens de houder schriftelijk zijn geautoriseerd. De autorisatie geeft aan voor welk doel de rechtstreekse toegang wordt verleend. Op verzoek wordt inzage gegeven in de autorisaties. Artikel Van iedere verstrekking die rechtstreeks langs geautomatiseerde weg geschiedt, wordt aantekening gehouden. 2. Van iedere verstrekking die niet rechtstreeks langs geautomatiseerde weg geschiedt, wordt aantekening gehouden, tenzij overeenkomstig het doel wordt verstrekt aan vaste gebruikers. 3. Vaste gebruikers zijn personen die geautoriseerd zijn tot rechtstreekse toegang; 4. De aantekening genoemd in de leden 1 en 2 van dit artikel vindt plaats in een daartoe bestemd protocolregister. Steeds wordt vermeld aan wie of welke instantie op welk tijdstip welke gegevens zijn verstrekt. 5. De beheerder verwijdert ten minste jaarlijks de aantekening uit het protocolregister betreffende de verstrekkingen die tenminste meer dan één jaar daarvoor hebben plaatsgevonden. 8. Rechten van de geregistreerde Artikel De houder stelt de geregistreerde bij het opgeven van gegevens (eerste opname) schriftelijk, binnen vier weken in kennis van het bestaan en het doel van de registratie, een en ander in overeenstemming met de Wet. 2. De houder stelt de geregistreerde schriftelijk in kennis van de eerste opname in de registratie wanneer deze geschiedt door overname uit een andere registratie. 3. De verplichting als bedoeld in de leden 1 en 2 geldt niet voorzover de in kennis stelling op grond van artikel 28, lid 2 van de Wet achterwege kan c.q. moet blijven. Artikel Een ieder kan de houder ingevolge de artikelen 29 en 32 van de Wet verzoeken hem mede te delen: a. of hij in de persoonsregistratie voorkomt; b. welke gegevens over hem in de persoonsregistratie zijn opgenomen; c. van wie of van welke instanties de in de persoonsregistratie over hem opgenomen gegevens zijn verkregen; d. aan wie of aan welke instanties gegevens over hem zijn verstrekt. 2. Een verzoek tot kennisneming dient schriftelijk gericht te worden aan de houder. Het verzoek is ontvankelijk na ontvangst van de betaling van ƒ 10,-- (tien gulden). 3. Een verzoek tot kennisneming wordt ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd van 16 jaren nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelden gedaan door hun wettelijke vertegenwoordigers.

8 8 4. Een verzoek tot kennisneming kan, onder overlegging van een bijzondere daartoe strekkende schriftelijke machtiging, namens de betrokkene eveneens worden gedaan door een ander. Mededelingen aan een dergelijke gemachtigde vinden niet plaats indien aangenomen kan worden dat deze mede een zelfstandig belang heeft bij de mede te delen gegevens of indien tegen hem ernstige bezwaren bestaan. 5. Op een verzoek tot kennisneming wordt binnen vier weken nadat het verzoek ontvankelijk is, beslist. 6. De houder draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker. De behandelend functionaris kan verlangen dat de verzoeker hem bescheiden toont waaruit zijn identiteit blijkt alsmede die van degene namens wie hij optreedt. 7. Aan een verzoek tot kennisneming wordt geen gevolg gegeven, wanneer een gewichtig belang van een derde dan wel het belang van opsporingsonderzoek daartoe noodzaakt. Artikel 30 van de Wet is van toepassing. Artikel Een geregistreerde aan wie ingevolge artikel 29 van de Wet, kennisneming is verleend, kan de houder ingevolge artikel 31 van de Wet verzoeken: a. bepaalde gegevens over hem te verbeteren; b. bepaalde gegevens over hem aan te vullen; c. bepaalde gegevens over hem te verwijderen. 2. Een correctieverzoek dient schriftelijk gericht te worden aan de houder. In het verzoek dient de gewenste verbetering, aanvulling of verwijdering aangegeven te worden. 3. Een correctieverzoek wordt ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd van 16 jaren nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelden gedaan door hun wettelijke vertegenwoordigers. 4. Een correctieverzoek kan, onder overlegging van een bijzondere daartoe strekkende schriftelijke machtiging, namens de betrokkene worden gedaan door diens advocaat of procureur. 5. Een correctieverzoek kan, onder overlegging van een bijzondere daartoe strekkende schriftelijke machtiging, namens de betrokkene eveneens worden gedaan door een ander. Verstrekking aan een dergelijke gemachtigde vindt niet plaats indien aangenomen kan worden dat deze mede een zelfstandig belang heeft bij de te verstrekken gegevens of indien tegen hem ernstige bezwaren bestaan. 6. Op een correctieverzoek wordt binnen acht weken nadat het verzoek ontvangen is, schriftelijk beslist. Een weigering wordt gemotiveerd. ARTIKEL II Dit reglement kan worden aangehaald als: Privacyreglement milieuhandhaving provincie Zeeland.

9 9 Toelichting op het Privacyreglement milieuhandhaving provincie Zeeland Algemeen Uit artikel 19 van de wet Persoonsregistraties vloeit voort dat voor een persoonsregistratie een reglement wordt vastgesteld. Het niet voldoen aan de eis van artikel 19 is een overtreding en is strafbaar met een geldboete van de 2 e categorie. Ook de bewerkers van een register waarvoor geen reglement is zijn strafbaar. Een persoonsregistratie is een samenhangende verzameling van op verschillende personen betrekking hebbende persoonsgegevens, die langs geautomatiseerde weg wordt gevoerd of met het oog op een doeltreffende raadpleging van die gegevens systematisch is aangelegd. Een persoonsgegeven is een gegeven dat herleidbaar is tot een individuele natuurlijke persoon. Bij het opstellen van een proces-verbaal waartoe nu de inspecteurs bevoegd zijn, worden bedrijfsgegevens, maar soms ook persoonsgegevens geautomatiseerd verzameld, dan wel systematisch aangelegd. De verzameling processen-verbaal vormen dus tezamen een persoonsregistratie waarvoor in verband met de privacy een reglement moet worden opgesteld. Veel gegevens hebben daarnaast een vertrouwelijk karakter en ten aanzien van bepaalde gegevens zijn de inspecteurs geheimhouding verschuldigd. Het is dan ook belangrijk dat deze gegevens beschermd worden tegen een ongecontroleerde, onbelemmerde inzage en verspreiding. Dit reglement probeert daarin te voorzien. 2. Doel en werking Artikel 2 De persoonsregistratie staat in dienst van de opsporing van milieudelicten, vervolging van verdachten van milieudelicten en de handhaving van de milieuwetten. In het kader van de opsporing zullen er verscheidene gegevens over verdachten van enig strafbaar feit ter kennis komen bij de verschillende opsporingsambtenaren. Deze gegevens mogen indien deze gegevens herleidbaar zijn tot een natuurlijk persoon, slechts worden geregistreerd voor zover het voor het doel van de registratie noodzakelijk is. Verder mogen de geregistreerde gegevens enkel worden gebruikt voor doeleinden die met het doel van de persoonsregistratie verenigbaar zijn. Het is dus belangrijk het doel van de registratie zo duidelijk mogelijk vast te stellen. Verder is het doel van de registratie van belang in verband met de bevoegdheid de in de registratie opgenomen gegevens te bewaren en te vertrekken. Artikel 3 Aangezien de processen-verbaal zowel geautomatiseerd opgeslagen zullen worden als tekstbestand op de harde schijf in een computer (of op andere gegevensdragers zoals diskettes), en daarnaast ook een schriftelijk exemplaar gemaakt zal worden, en deze beiden vallen onder de werking van de wet Persoonsregistratie wordt hier bepaald dat de persoonsregistratie zowel geautomatiseerd als handmatig wordt gevoerd. 3. Beheer Artikel 4 Hier wordt duidelijk gemaakt dat de houder degene is die verantwoordelijk is voor het beheer en functioneren van de registratie. Verder komt in dit artikel naar voren dat de, in de persoonsregistratie opgenomen, gegevens dusdanig beveiligd zullen worden dat de privacy van de geregistreerden in belangrijke mate gewaarborgd zal zijn.

10 10 4. Inhoud van de persoonsregistratie Artikel 5 Duidelijk wordt over welke categorieën van personen gegevens in de registratie opgenomen kunnen worden en hoe men aan deze gegevens komt, een verplichting welke voortvloeit uit art 20 lid 2 onder b en c van de Wet. In het persoonsregister mogen enkel gegevens opgenomen worden die rechtmatig zijn verkregen. In het kader van het doel van de registratie is het niet noodzakelijk over meer of andere categorieën van personen gegevens te registreren. Artikel 6 Duidelijk wordt welke gegevens maximaal opgenomen kunnen worden in de registratie. Andere gegevens dan die welke nu vermeldt zijn lijken vooralsnog niet noodzakelijk in het kader van het doel van de registratie. Artikel 6 lid 1 onder k biedt nog een mogelijkheid om gegevens welke niet te plaatsen zijn onder de andere leden toch te registreren, dit natuurlijk enkel indien dit voor het doel van de registratie noodzakelijk is. Een opsomming van gegevens welke mogen worden geregistreerd is verplicht op grond van artikel 20 lid 2 sub c. Artikel 7 Gevoelige gegevens zijn gegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, seksualiteit of intiem levensgedrag, alsmede persoonsgegevens van medische, psychologische, strafrechtelijke of tuchtrechtelijke aard. Deze mogen in persoonsregistraties niet zijn opgenomen dan voorzover dit bij wet is bepaald dan wel in het Besluit gevoelige gegevens is toegestaan. Nu in dit register het voornamelijk gaat over verdachten zullen er wel gegevens van strafrechtelijke aard opgenomen kunnen worden. Dit is toegestaan in het Besluit gevoelige gegevens. Persoonsgegevens van strafrechtelijke aard mogen zijn opgenomen in persoonsregistraties, gehouden door of ten behoeve van organen, diensten of instellingen die bij of krachtens de wet zijn belast met de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of met andere justitiële taken, voor zover dit voor de vervulling van die taken noodzakelijk is. Echter andere gevoelige gegevens zijn niet noodzakelijk nodig en moeten dus niet worden opgenomen in een register aangaande milieudelicten. 5. Verwijdering en vernietiging van gegevens Artikel 8 Zodra de noodzakelijkheid van de registratie eindigt moeten de persoonsgegevens verwijderd worden. Indien er meer dan vijf jaar verstrijkt na de laatste opname van gegevens moet de noodzakelijkheid geacht worden te zijn opgehouden, en zal de gegevens ten aanzien van die persoon moeten worden vernietigd. Met de verwijdering/vernietiging zal de nodige zorg betracht dienen te worden. Persoonsgegevens mogen niet na vijf jaar goede bescherming ineens op straat komen te liggen. De houder is verantwoordelijk voor een correcte vernietiging. 6. Verstrekking van gegevens Artikel 9 Hier gaat het om een belangrijk onderdeel van de bescherming van de privacy van geregistreerden. Uit de wet blijkt dat binnen de organisatie van de houder slechts gegevens mogen worden verstrekt aan personen die ingevolge hun taak die gegevens mogen ontvangen. Binnen de organisatie valt hier te denken aan de opsporingsambtenaren en hun coördinatoren.

11 11 Verder mogen uit een persoonsregistratie slechts gegevens aan een derde worden verstrekt voor zover dit voortvloeit uit het doel van de registratie, wordt vereist ingevolge een wettelijk voorschrift of geschiedt met toestemming van de geregistreerde, eventueel kan nog ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek dan wel op grond van een dringende en gewichtige reden desgevraagd gegevens aan een derde worden verstrekt, echter de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerde mag daardoor niet onevenredig worden geschaad. Derden zijn al die personen of instellingen welke niet tot de organisatie van de houder behoren, met uitzondering van de geregistreerde. Verstrekking van gegevens blijft achterwege voor zover uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift geheimhouding geboden is. Belangrijk in het kader van het doel van deze registratie, welke mede omvat het opmaken van een proces-verbaal om deze vervolgens naar een derde, het OM te sturen, is in dit kader artikel 18 van de Wet. Hierin wordt bepaald dat desgevraagd gegevens kunnen worden verstrekt aan personen of instanties met een publiekrechtelijke taak, voor zover zij die gegevens behoeven voor de uitvoering van hun taak en de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerden daardoor niet onevenredig wordt geschaad. 7. Rechtstreekse toegang tot de persoonsregistratie en protocol Artikel 10 Het is de bedoeling de vaste gebruikers, de inspecteurs en de clustercoördinatoren directe toegang te geven tot de persoonsregistratie. Artikel 11 Uit artikel 32 van de Wet blijkt dat indien een geregistreerde daartoe een verzoek doet, hem medegedeeld moet worden aan welke derden zijn gegevens zijn verstrekt. Het is dus nodig om een protocol register op te stellen. Bij rechtstreekse geautomatiseerde verstrekking kan zo n aantekening ook geautomatiseerd geschieden, zolang maar duidelijk wordt wie welke gegevens wanneer heeft verkregen. 8. Rechten van de geregistreerde Artikel 12 Uit dit artikel vloeit dat de houder de geregistreerden van de registratie op de hoogte brengt. Gelet op de aard van de informatie zal dit vrijwel nooit geschieden. Dit vloeit voort uit het bepaalde in het derde lid. Op grond van art. 28 lid 2 sub a van de Wet hoeft in kennisstelling van de geregistreerde niet plaats te vinden, indien de betrokkene weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat een dergelijke opname heeft plaatsgevonden. Het ligt voor de hand dat betrokkenen als bedoeld in artikel 5 van het reglement kunnen verwachten dat de informatie waarop dit reglement oog heeft, geregistreerd wordt. Voorzover dit in voorkomende gevallen niet het geval is, zullen de eerste twee leden van dit artikel worden uitgevoerd. Artikel 13 Dit artikel vloeit voort uit de artikelen 29 en 32 van de Wet en is een verplicht onderdeel van de registratie. Het bedrag van ƒ 10,-- is vastgesteld in het Besluit vaststelling vergoeding kosten bericht Wet persoonsregistraties, een koninklijk besluit genomen op , Stb Voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat, de opsporing en vervolging van strafbare feiten, economische en financiële belangen van de staat en andere openbare lichamen, inspectie, controle en toezicht door of vanwege overheidsorganen of andere organen met een publiekrechtelijke taak of gewichtige belangen van anderen dan de verzoeker, waaronder de houder, kan worden geweigerd om aan een verzoek tot kennisneming te voldoen. Dit komt in dit artikel naar voren in het achtste lid.

12 Artikel 14 Indien wordt voldaan aan het kennisnemingsverzoek, is dit artikel van toepassing. Hieruit volgt dat indien gebruik wordt gemaakt van het achtste lid van voorgaand artikel de procedure van dit artikel niet van toepassing is. Het is natuurlijk belangrijk dat de gegevens die zijn geregistreerd juist en volledig zijn. Een verplichting aan de kant van de houder om zorg te dragen voor de juistheid en volledigheid van de persoonsregistratie vloeit voort uit artikel 5 lid 2 van de Wet. Een aanvulling of verbetering door de geregistreerde is dus niet alleen in het belang van de geregistreerde zelf maar ook in het belang van de houder van de persoonsregistratie. Ten aanzien van het correctieverzoek mag men uit het Besluit vaststelling vergoeding kosten bericht Wet persoonsregistraties a contrario afleiden dat het opleggen van leges in dit geval niet is toegestaan. 12

13 T_onderwerp: Privacyreglement milieuhandhaving / RMW 549 T_datum : T_doctype: Statenvoorstellen 13