H1 D-Toets Fictie en Grammatica

Transcriptie

1 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Merlijn Draisma 09 juni 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs Maken is een onderdeel van Wikiwijsleermiddelenplein, hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt.

2 Inhoudsopgave De D-toets Grammatica en werkwoordsspelling Fictie en mythologie Over dit lesmateriaal Pagina 1

3 De D-toets Grammatica en werkwoordsspelling Werkwoordsvormen In de les heb je geleerd dat de meeste werkwoorden in zes vormen verbogen kunnen worden. Schrijf van de volgende werkwoorden die zes vormen op: - denken - lopen - worden - maken - bellen Persoonsvorm Wijs de persoonsvorm aan in de volgende zinnen. Wij zouden graag op je uitnodiging ingaan. Niemand nam de moeite om die zieke leraar een kaartje te sturen Met een beetje geluk heb je straks toch nog een paar vragen goed kunnen beantwoorden. Dinsdag wil ik jullie werkstukken nagekeken hebben. Het beroep van brandweerman heeft mij altijd leuk geleken. Welke hoofdstukken moeten we eigenlijk leren voor de eindtoets? werkwoordsspelling kn.nu/kxdnm Vervoeg de werkwoorden die tussen haakjes staan. Werkwoorden in de tegenwoordige tijd Vervoeg de werkwoorden die tussen haakjes staan. Gebruik de tegenwoordige tijd. [bestellen] Jan een frietje Pagina 2

4 [gebeuren + spellen] Het niet vaak dat een leerling alle werkwoorden goed. [rijden] Meneer De Jong elke dag met zijn auto naar school. [scoren] De Amerikaanse megaster hit na hit. [rijden] jouw broer eigenlijk al lang op een brommer? [staren] De man al enige tijd ingespannen naar dat modernistische schilderij. [redden] jij je vanavond wel in je eentje? [gelden + worden] Voor iedereen de regel dat er niet afgekeken tijdens de toets. Fictie en mythologie Fictie en non-fictie Combineer de juiste begrippen en citaten en geef op die manier aan of ze bij fictie of bij non-fictie horen 1. krant 2. (veel) bijvoeglijke naamwoorden 3. een valentijnsgedicht 4. "Vanaf augustus moeten scholen volgens de nieuwe Wet op het passend onderwijs, ook leerlingen die extra zorg nodig hebben een passende plek bieden." 5. "De dame, die diep weggedoken in haar peperdure bontmantel nadacht over de woorden van de man, kreeg ineens een vreemde glans in haar zilverblauw gemaquilleerde ogen. Een onbekend, maar niet onprettig tintelen begon in haar tenen en hield op bij haar maag." 6. "The Hunger Games is een Amerikaanse sciencefictionfilm uit 2012, gebaseerd op het gelijknamige boek van Suzanne Collins. De film ging in Nederland en België in première op 21 maart 2012." a. b. c. d. e. f. non-fictie non-fictie fictie fictie fictie non-fictie Mythologie Hieronder zie je plaatje uit één van de mythes die je hebt gelezen. Pagina 3

5 - vertel uit welke mythe dit plaatje volgens jou afkomstig is. - geef in je eigen woorden een korte samenvatting van de mythe en gebruik niet meer dan 100 woorden. - benoem drie elementen in dit verhaal die er volgens jou voor zorgen dat dit verhaal tot de mythologie behoort. Pagina 4

6 Antwoorden Werkwoordsvormen In de les heb je geleerd dat de meeste werkwoorden in zes vormen verbogen kunnen worden. Schrijf van de volgende werkwoorden die zes vormen op: - denken - lopen - worden - maken - bellen denken: denk / denkt / denken / dacht / dachten / gedacht lopen: loop / loopt / lopen / liep / liepen / gelopen worden: word / wordt / worden / werd / werden / geworden maken: maak / maakt / maken / maakte / maakten / gemaakt bellen: bel / belt / bellen / belde / belden / gebeld Persoonsvorm Wijs de persoonsvorm aan in de volgende zinnen. Wij zouden graag op je uitnodiging ingaan. Niemand nam de moeite om die zieke leraar een kaartje te sturen Met een beetje geluk heb je straks toch nog een paar vragen goed kunnen beantwoorden. Dinsdag wil ik jullie werkstukken nagekeken hebben. Het beroep van brandweerman heeft mij altijd leuk geleken. Welke hoofdstukken moeten we eigenlijk leren voor de eindtoets? Fictie en non-fictie Combineer de juiste begrippen en citaten en geef op die manier aan of ze bij fictie of bij non-fictie horen 1. b 2. e 3. c 4. a 5. d 6. f Mythologie Hieronder zie je plaatje uit één van de mythes die je hebt gelezen. Pagina 5

7 - vertel uit welke mythe dit plaatje volgens jou afkomstig is. - geef in je eigen woorden een korte samenvatting van de mythe en gebruik niet meer dan 100 woorden. - benoem drie elementen in dit verhaal die er volgens jou voor zorgen dat dit verhaal tot de mythologie behoort. - de doos van pandora - in je samenvatting moet voorkomen: dat Pandora leefde in een perfecte wereld. dat ze mooi was maar ook erg nieuwsgierig. dat haar man (epimetheus) op een dag thuiskomt met een doos die hij van de goden had gekregen. dat hij doos nooit mocht openen. dat pandora natuurlijk nieuwsgierig is en zeurt maar haar zin niet krijgt. dat ze dan een keer stiekem de doos toch openmaakt. dat daar alle ziekte en ellende van de wereld uitgevlogen kwam. maar dat als laatste gelukkig ook de hoop de wereld in vloog. - drie elementen die kunt noemen zijn: er is geen tijd en plaats bekend in dit verhaal; er komen goden in voor; er wordt iets verklaard (namelijk hoe ziekte en ellende de wereld in zijn gekomen). Pagina 6

8 Over dit lesmateriaal Colofon Auteur Merlijn Draisma Laatst gewijzigd 09 juni 2015 om 12:57 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau HAVO 1; Leerinhoud en Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; doelen Schrijfvaardigheid; Literatuur; Lezen van fictionele teksten en literaire teksten (Nederlands); Tekstkenmerken; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Pagina 7