PhotoPlus. Gebruikershandleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PhotoPlus. Gebruikershandleiding"

Transcriptie

1 PhotoPlus Gebruikershandleiding

2

3 Contact opnemen met ons Ons hoofdkantoor: WinSoft International 24 rue Louis Gagnière St Martin le Vinoux FRANKRIJK Algemeen telefoonnummer: +33(0) Klantenservice/ Technische ondersteuning Algemeen faxnummer: +33(0) Online Bezoek ons op het web: Internationaal Gelieve contact op te nemen met uw lokale verdeler/handelaar. Neem op bovengenoemd telefoonnummer contact met ons op voor meer informatie.

4

5 Info Deze gebruikershandleiding en de software die erin worden beschreven, zijn onderworpen aan een gebruiksrechtovereenkomst, die bij het product wordt geleverd. In deze overeenkomst wordt aangegeven wat al dan niet is toegestaan. Handelsmerken Serif is een gedeponeerd handelsmerk van Serif (Europe) Ltd. PhotoPlus is een gedeponeerd handelsmerk van Serif (Europe) Ltd. Alle Serif-productnamen zijn handelsmerken van Serif (Europa) Ltd. Microsoft, Windows en het Windows-logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van de overeenkomstige rechtmatige eigenaars. Windows Vista en Windows Vista Start-knop zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Adobe Photoshop is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. Auteursrechten Digitale afbeeldingen 2008 Hemera Technologies Inc. Alle rechten voorbehouden. Digitale afbeeldingen 2008 Jupiterimages Corporation. Alle rechten voorbehouden. Digitale afbeeldingen 2008 Jupiterimages France SAS. Alle rechten voorbehouden. Delen van afbeeldingen Nova Development Corporation; 1995 Expressions Computer Software;

6 CreatiCom, Inc.; Cliptoart; Hemera; 1997 Multimedia Agency Corporation; Seattle Support Group. Alle rechten voorbehouden. Delen van de import-/exporttechnologie voor afbeeldingen LEADTOOLS LEAD Technologies, Inc. Alle rechten voorbehouden. Caroline (cazcarrot) Wilson 2011, Alle rechten voorbehouden. De Radiance Software License, versie 1.0 Copyright (c) De Regents of the University of California, via het Lawrence Berkeley National Laboratory. Alle rechten voorbehouden. De product bevat Radiance-software ( ontwikkeld door het Lawrence Berkeley National Laboratory ( Serif (Europe) Ltd. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze gebruikershandleidingen de mag worden gereproduceerd, in welke vorm dan ook, zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Serif (Europa) Ltd. Serif PhotoPlus X Serif (Europe) Ltd. Alle rechten voorbehouden. De namen van bedrijven en personen die in de voorbeelden worden gebruikt, zijn fictief.

7 Inhoud 1. Welkom... 1 Welkom Aan de slag... 7 Wizard Opstarten... 9 Een compleet nieuwe afbeelding maken Een bestaand bestand openen Lagen en maskers Basisconcepten voor het gebruik van lagen Laaggroepen gebruiken Overvloeimodi gebruiken Overvloeibereiken gebruiken Kanalen tussen afbeeldingen laten overvloeien Ondoorzichtigheid/transparantie aanpassen Dieptetoewijzingen gebruiken Maskers gebruiken Afbeeldingen en effecten aanpassen Overzicht: Kleurcorrecties doorvoeren in afbeeldingen 45 Aanpassingslagen gebruiken Retoucheren Foto rechttrekken... 55

8 Inhoud PhotoFix gebruiken Overzicht: Speciale effecten toepassen Filterlagen gebruiken De filtergalerij gebruiken D-laageffecten toepassen D-laageffecten toepassen Effecten van transformatiegereedschap Foto's met belichtingsverschillen samenvoegen Afbeeldingen bewerken Een selectie maken Een selectie wijzigen Een selectie bewerken Afbeeldings- en canvasgrootte wijzigen Roteren en spiegelen Vervormen Mesh-transformaties Afbeeldingen uitsnijden gebruiken Kanalen gebruiken Een histogram interpreteren Tekenen en schilderen Kleurconcepten Kleuren kiezen Tekenen Afbeeldingen stempelen en sproeien Wissen Patronen gebruiken Een gebied vullen

9 Inhoud Een gebied klonen Tekst maken en bewerken Lijnen en vormen tekenen en bewerken Contouren maken Paden gebruiken Kleurconcepten Afbeeldingen voor internet maken Afbeeldingen onderverdelen Afbeeldingen met hyperlinks maken Macro's en batchverwerking Macro's begrijpen Batchverwerking Drukgevoeligheid en tekentabletten Drukgevoeligheid Tekentablets gebruiken Afdrukken en exporteren Bezig met afdrukken Afdrukken met afdrukindelingen Afdrukken met contactbladen Een PDF-bestand publiceren Exporteren naar een andere bestandsindeling Documenten delen via

10 Inhoud 11. PhotoPlus Organizer: Aan de slag Foto's toevoegen Intelligente albums maken Foto's bewerken in Serif PhotoPlus PhotoPlus Organizer: Foto s beheren Mappen beheren Foto's bekijken Miniaturen selecteren De grootte van de miniaturen wijzigen Wijzigen miniatuurweergave De volgorde van foto s wijzigen Foto's groeperen Foto's stapelen Foto's roteren en spiegelen Tags maken Foto's beoordelen Datum en tijd wijzigen Foto's verwijderen Metagegevens weergeven en toevoegen Geotags in de weergave Kaartmodus Kaartgrenzen voor intelligente albums PhotoPlus Organizer: Foto s filteren Foto's filteren Filteren op map Filteren op datum Filteren op tag Filteren op beoordeling

11 Inhoud 14. Index

12

13 1 Welkom

14 2 Welkom

15 Welkom 3 Welkom Welkom bij PhotoPlus X5 van Serif: een van de krachtigste en meest geavanceerde softwarepakketten op het gebied van digitale beeldbewerking, zowel voor particulieren, scholen, bedrijven als organisaties. PhotoPlus is hét programma bij uitstek om met digitale foto's en bitmap- of vectorafbeeldingen te werken, ongeacht of u die op het web wilt publiceren, in multimediatoepassingen wilt integreren of op papier wilt afdrukken. PhotoPlus biedt alle voorzieningen die u nodig hebt: bestaande afbeeldingen importeren, nieuwe afbeeldingen maken, kleuren aanpassen, afbeeldingen aanpassen, filtereffecten toepassen, een export maken en nog veel meer. Dankzij geïntegreerde ondersteuning van de modernste digitale camera s is het eenvoudig om uw eigen digitale foto s te openen, ofwel als JPG dan wel als onbewerkte RAW-afbeeldingen. PhotoPlus biedt een fotobewerkingspakket op basis van RAWstudio, waarbij u volledige controle hebt over de witbalans en belichting van uw RAW-afbeeldingen en herstel van opgeblazen hooglichten kunt uitvoeren. RAW-studio vult andere studio s aan, zoals PhotoFix, Filtergalerie en Knipselstudio, voor respectievelijk de bewerking van afbeeldingen, filtereffecten (waaronder prachtige kunstzinnige effecten) en het uitsnijden van lagen. PhotoPlus en PhotoPlus Organizer: een krachtige combinatie PhotoPlus voldoet aan al uw wensen voor het bewerken en maken van afbeeldingen. Als u echter een stapje minder wilt voor fotobewerking en het beheren van uw fotocollectie, gescande afbeeldingen, enzovoort, kunt u PhotoPlus Organizer gebruiken (Zie de PhotoPlus Help voor meer informatie). Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u PhotoPlus installeert en biedt een krachtig platform om uw foto s te openen met PhotoPlus.

16 4 Welkom U kunt uw foto s sorteren, groeperen, beoordelen en markeren; ook kunt u uw foto s op verschillende manieren filteren. Registratie Vergeet uw exemplaar van Studio Webdesign niet te registreren via de opdracht Registratiewizard in het menu Help. Dan hebt u recht op technische ondersteuning en kunnen we u op de hoogte houden over nieuwe ontwikkelingen en toekomstige upgrades. Installatie Minimum: Windows-pc met dvd/cd-station en muis Besturingssysteem Microsoft Windows XP* SP2 (32- bits), Windows Vista of Windows MB RAM 276 MB vrije ruimte op de harde schijf. Beeldschermresolutie 1024 x 768 Voor het bewerken van grote en/of complexeafbeeldingen is meer schijfruimte en geheugen vereist. * Vereist Microsoft Windows Imaging-onderdeel. Optioneel: Windows-compatibele printer Scanner en/of digitale camera met TWAINondersteuning Drukgevoelig tekentablet

17 Welkom 5 Internetverbinding om toegang te krijgen tot online bronnen Het programma voor het eerst installeren Plaats de cd-rom met het PhotoPlus X5-programma in het dvd/cdstation om PhotoPlus X5 te installeren. Het installatieproces wordt automatisch opgestart door de functie AutoRun. U hoeft alleen de vragen op het scherm te beantwoorden om het programma te installeren. Opnieuw installeren Als u de software later opnieuw wilt installeren of de installatie wilt wijzigen, selecteert u Configuratiescherm in het menu Start van Windows en klikt u op de optie Software - Installatie ongedaan maken. Controleer of de programma-dvd in het dvdstation is geplaatst, selecteer Serif PhotoPlus X5, klik op de knop Wijzigen en volg de instructies op het scherm. Volg de vergelijkbare procedure voor Windows XP.

18 6 Welkom

19 2 Aan de slag

20 8 Aan de slag

21 Aan de slag 9 Wizard Opstarten Zodra PhotoPlus is geïnstalleerd, kunt u beginnen. Tijdens de installatie wordt het onderdeel Serif PhotoPlus X5 toegevoegd aan het menu Start in Windows. Gebruik de knop Start in Windows om het menu Start te openen, klik op Alle Programma s en klik vervolgens op het onderdeel PhotoPlus. Als het programma wordt gestart, wordt de wizard Opstarten weergegeven, waarin verschillende routes naar PhotoPlus worden aangeboden: Nieuwe afbeelding starten (of Nieuwe animatie starten) om iets compleet nieuws te maken. Importeren uit Twain om afbeeldingen te verkrijgen (via een scanner of camera). Foto's via HDR samenvoegen voor samengevoegde foto s die met verschillende belichtingen zijn gemaakt.

22 10 Aan de slag PhotoPlus Organizer openen om foto s voor PhotoPlus te beheren en te filteren. Openen, een lijst met recentelijk geopende foto s en PhotoPlus-projecten. Beweeg de aanwijzer over een vermelding voor een snel voorbeeld. Leren, voor toegang tot online workshopbronnen. Gebruik de vervolgkeuzelijst Werkruimte kiezen rechtsonder om de gewenste werkruimte in te stellen. Hiermee bepaalt u de grootte en positie van de diverse studiotabs, evenals de status van de verschillende tabbladen (zichtbaar of verborgen). U kunt naar behoefte het standaardwerkruimteprofiel, het laatst gebruikte profiel, een reeks vooraf gedefinieerde profielen of een aangepast werkruimteprofiel dat u eerder hebt opgeslagen, overnemen. De indeling van de werkruimte wordt meteen bijgewerkt wanneer u op een ander profiel in de lijst klikt. Als u de wizard Opstarten niet meer wilt gebruiken, schakelt u het vakje "Deze wizard niet meer uitvoeren" in. We raden u echter aan deze optie ingeschakeld te laten totdat u beter vertrouwd bent met de menuopdrachten in PhotoPlus. U kunt de wizard weer inschakelen via het selectievakje Wizard Opstarten in Voorkeuren... (Algemene menuoptie) in het menu Bestand. Een compleet nieuwe afbeelding maken PhotoPlus werkt met twee standaard afbeeldingsbestanden. We onderscheiden afbeeldingen (statisch) en animaties (bewegend). De twee types staan in nauw verband met elkaar en hun wordingsproces in PhotoPlus verloopt grotendeels via dezelfde stappen.

23 Aan de slag 11 Zo maakt u een nieuwe afbeelding of animatie (met de wizard Opstarten): 1. De eerste keer dat u PhotoPlus start, ziet u de wizard Opstarten met een aantal keuzemenu's. Klik op Nieuwe afbeelding starten of Nieuwe animatie starten. 2. In het dialoogvenster Nieuwe afbeelding kunt u: 1. Voor een vooringestelde canvasgrootte een passende Categorie in het vervolgkeuzemenu kiezen. Categorieën krijgen een naam die afhankelijk is van de manier waarop uw afbeelding of animatie zal worden gebruikt, bijv. een fotocategorie voor canvassen op fotoformaat. 2. Selecteer een Canvastype in de vervolgkeuzelijst. OF Geef voor een aangepaste canvasgrootte de gewenste Breedte en Hoogte op. Als het geen standaardafmetingen zijn, wordt de vervolgkeuzelijst voor Grootte weergegeven als 'Aangepast'. Voor herhaald gebruik kunt u de aangepaste grootte opslaan met Grootte toevoegen... (met de knop ). Hoewel u de canvasgrootte van de afbeelding op een later tijdstip alsnog kunt wijzigen (breedte x hoogte), kunt u het beste direct al de maten iets ruimer nemen. 3. (Optioneel) Voeg een Resolutie toe voor het nieuwe afbeeldingsbestand. Laat de resolutie ongewijzigd als er geen andere waarde is vereist. 4. (Optioneel) Selecteer een Kleurmodus zodat u in RGB of met Grijswaarden kunt werken. 5. (Optioneel) Selecteer een Bitdiepte van 16 bits per kanaal voor projecten die een hoger niveau

24 12 Aan de slag kleurdetaillering vereisen. Anders wordt er standaard een bitdiepte van 8 bits/kanaal gebruikt. 6. (Optioneel) Selecteer een achtergrondtype in de vervolgkeuzelijst Achtergrond. Als u begint met een nieuwe afbeelding, is wit het meest geschikt. U kunt ook Achtergrondkleur kiezen als u de actuele achtergrondkleur wilt gebruiken die wordt weergegeven op het tabblad Kleur. Bij het maken van een animatie wordt meestal gekozen voor transparant. 7. Wanneer u al uw keuzes hebt gemaakt, klikt u op OK. Zo maakt u een nieuwe afbeelding of animatie (tijdens uw sessie): 1. Klik op Nieuw op de Standaardwerkbalk. Hierdoor start de wizard Opstarten (zie pag. 9) of het dialoogvenster Nieuwe afbeelding (als de wizard Opstarten is uitgeschakeld). 2. In het dialoogvenster Nieuwe afbeelding kunt u de canvasgrootte instellen (Zie de PhotoPlus Help voor meer informatie) en vervolgens Animatie inschakelen om een animatie te maken of uitgeschakeld laten als u een afbeelding wilt maken. 3. Klik op OK. De nieuwe afbeelding of animatie wordt geopend in een afzonderlijk, naamloos venster.

25 Een bestaand bestand openen Aan de slag 13 Met de wizard Opstarten hebt u toegang tot de bestanden op uw pc of tot bestanden die recent in PhotoPlus zijn bekeken. PhotoPlus is geschikt voor bestanden met elke standaardindeling voor afdrukken en webafbeeldingen. Bovendien kunt u er SSP- (eigen indeling), PSD- (Adobe Photoshop) en PSP- (Paint Shop Pro)- bestanden mee openen. RAW-bestanden openen in een Raw Studio-omgeving, waarmee de 'onaffe' afbeelding voor openen kan worden aangepast (Zie de PhotoPlus Help voor meer informatie). Ook tussenliggende HDRafbeeldingen (OpenEXR en Radiance) kunnen in een dialoogvenster worden geopend om de HDR-samenvoegresultaten te bewerken (zie pag. 84). Een recent geopende PhotoPlus-foto of -afbeelding openen (via de wizard Opstarten): 1. Selecteer vanuit de wizard Opstarten (bij het opstarten of via Bestand>Nieuw in wizard Opstarten) uw SPPbestand of grafisch bestand in de sectie Openen. Het meest recent geopende bestand wordt bovenaan in de lijst weergegeven. Als u voor het openen een miniatuurvoorbeeld van een bestand wilt zien, plaatst u de cursor boven de naam in de lijst. 2. Klik op de bestandsnaam om de site te openen. PhotoPlus opent de afbeelding als een gemaximaliseerd, actief document; het document verschijnt op het tabblad Documenten. Een afbeeldingsbestand openen: 1. Klik vanuit de wizard Opstarten (bij het opstarten via Bestand>Nieuw in de wizard Opstarten...) op Openen... OF Klik op Openen op de standaardwerkbalk.

26 14 Aan de slag 2. Selecteer in het dialoogvenster Openen de map en de bestandsnaam. Als u meerdere bestanden wilt openen, drukt u bij het selecteren op Shift of Ctrl (voor al of niet aangrenzende bestanden). 3. Klik op de knop Openen om de gewenste afbeelding als gemaximaliseerd document te openen. Sites openen via slepen en neerzetten: U kunt een afbeeldingsbestand of miniatuurvoorbeeld vanuit Windows Explorer naar PhotoPlus slepen en plaatsen in: de actuele werkruimte (voor het maken van een nieuwe laag). OF het tabblad Documenten (voor het maken van een nieuw afbeeldingsvenster).

27 3 Lagen en maskers

28 16 Lagen en maskers

29 Lagen en maskers 17 Basisconcepten voor het gebruik van lagen Aan het concept van afbeeldingslagen zult u wellicht een beetje moeten wennen, zeker als u bij het horen van de term afbeelding meteen aan de vlakke illustraties in een boek of op een afdruk denkt. Lagen worden overigens niet alleen in de wereld van de digitale beeldbewerking gebruikt. Ook de lichtgevoelige laag van een fotografische film bestaat uit verschillende lagen, die elk gevoelig zijn voor een andere kleur. Hoe dan ook, de mogelijkheid een afbeelding te maken op basis van een reeks lagen heeft iets magisch. Elk van deze lagen kan variëren in transparantie en door de wisselwerking met de onderliggende lagen in prachtige nieuwe afbeeldingen en kleuren resulteren. Soorten lagen In PhotoPlus bestaat een afbeelding (bijvoorbeeld een gescande foto, een nieuwe afbeelding die u zopas hebt gemaakt of een bitmapbestand dat u hebt geopend) doorgaans uit één laag die zich als een conventionele vlakke afbeelding gedraagt. Deze laag wordt de achtergrondlaag genoemd. U kunt deze laag het beste vergelijken met een ondoorzichtig oppervlak met een effen kleur dat werd overgeverfd. U kunt een onbeperkt aantal nieuwe lagen toevoegen aan een afbeelding. Elke nieuwe laag die u toevoegt, verschijnt boven de laag die op dat moment actief is, zodat uiteindelijk een stapel ontstaat die u kunt

30 18 Lagen en maskers weergeven en bewerken via het tabblad Lagen. Dergelijke extra lagen worden in dit programma standaardlagen genoemd om ze duidelijk te onderscheiden van de achtergrondlaag. Merk op dat deze standaardlagen zich als transparante vellen papier gedragen, waardoor de onderliggende lagen zichtbaar zijn. PhotoPlus kent nog meer soorten lagen: Vormlagen zijn louter bedoeld om getekende lijnen en vormen (inclusief QuickShapes) gescheiden te houden van de andere lagen, zodat u ze zo nodig achteraf nog kunt bewerken. (Zie See Lijnen en vormen tekenen en bewerken; p. 161) Tekstlagen werken als vormlagen maar zijn louter bedoeld voor tekst. (Zie Tekst maken en bewerken; p. 158) Aanpassingslagen passen corrigerende afbeeldingsaanpassingen toe op de onderliggende lagen. (Zie Aanpassingslagen gebruiken; p. 48) Filterlagen lijken sterk op standaardlagen maar u kunt een of meer filtereffecten toepassen op de laag zonder de inhoud van de laag zelf blijvend te veranderen. U heeft ook de volledige controle over effecten in de toekomst. (Zie Filterlagen gebruiken; p. 67) Op dit moment richten we ons echter hoofdzakelijk op achtergrond- en standaardlagen. Een belangrijk verschil tussen de achtergrondlaag en de standaardlagen van een afbeelding is dat de pixels op de eerstgenoemde laag ondoorzichtig zijn, terwijl de transparantie (een andere manier om dezelfde eigenschap uit te drukken) van de pixels op de standaardlagen kan variëren. De reden hiervoor is dat standaardlagen in tegenstelling tot de achtergrondlaag een hoofdinstelling hebben met betrekking tot de transparantie, die u op elk moment kunt wijzigen (met een realtime voorbeeld op het scherm).

31 Lagen en maskers 19 Selecties en lagen Op enkele uitzonderingen na, zult u doorgaans slechts met één laag tegelijkertijd werken, die u eenvoudig kunt selecteren op het tabblad Lagen. De laag die momenteel wordt bewerkt, wordt overigens de huidige of actieve laag genoemd. Selecties en lagen zijn verwante concepten. Als u een selectie hebt gemaakt, hebben bepaalde gereedschappen en opdrachten alleen een effect op de pixels in het geselecteerde gebied. Wanneer u niets hebt geselecteerd, hebben deze functies een invloed op de volledige actieve laag. Als de afbeelding uit meerdere lagen bestaat en u een andere laag selecteert, blijft de selectie niet op de vorige laag, maar verhuist deze naar de nieuwe actieve laag. Dat is ook logisch wanneer u bedenkt dat de selectie in werkelijkheid geen inhoud bevat, maar alleen een begrensd gebied definieert. Bewerkingen voor lagen Veel standaardbewerkingen (bijvoorbeeld schilderen met het penseel, elementen selecteren en verplaatsen, klembordbewerkingen, kleuren aanpassen, effecten toepassen enzovoorts) kunnen zowel op de achtergrondlaag als op standaardlagen worden uitgevoerd. Andere bewerkingen (zoals het veranderen van de volgorde van de lagen in de stapel, het instellen van verschillende kleurinteracties (overvloeimodi en overvloeibereiken) tussen lagen, het variëren van de ondoorzichtigheid (transparentie) van lagen, het toepassen van 2Dlaageffecten en 3D-laageffecten, het gebruiken van dieptemappen, het maken van animatieframes of hetmaskeren) werken alleen bij standaardlagen. Zodra een afbeelding meer dan alleen maar een achtergrondlaag bevat, blijft de laaginformatie alleen behouden als u de afbeelding in de standaardindeling van PhotoPlus (*.spp) opslaat. Wanneer u een afbeelding in een standaard bitmapindeling exporteert, zoals de jpg- of bmp-indeling, worden de verschillende lagen automatisch samengevoegd. Doorgaans kunt u een afbeelding het beste in sppindeling opslaan zolang deze niet af is en die pas in een andere

32 20 Lagen en maskers bestandsindeling exporteren als u zeker weet dat u de afbeelding niet meer hoeft te bewerken. Sommige standaardbewerkingen kunnen op alle lagen tegelijk worden toegepast door op de contextwerkbalk de optie Alle lagen gebruiken in te schakelen. Basisbewerkingen voor lagen uitvoeren: Klik op de naam van een laag op het tabblad Lagen om een laag te selecteren. Deze laag wordt de actieve laag genoemd. Merk op dat naast elke laag een thumbnail wordt weergegeven van de inhoud van de laag. Deze thumbnail is altijd zichtbaar, wat bijvoorbeeld handig is wanneer u de inhoud van lagen wilt identificeren. Klik op Ctrl of Shift om meerdere, respectievelijk nietaangrenzende en aangrenzende lagen in de stapel van het tabblad te selecteren. Wanneer meerdere lagen zijn geselecteerd kunnen ze ook worden verplaatst, gekoppeld, uitgelijnd, gedupliceerd, gegroepeerd, herschikt, verborgen, samengevoegd en verwijderd. Om alle standaardlagen te selecteren kiest u Alle lagen selecteren in het menu Lagen of, alleen voor gekoppelde lagen, kies Gekoppelde lagen selecteren. Klik op Nieuwe laag onder aan het tabblad Lagen als u een nieuwe standaardlaag wilt invoegen boven de actieve laag. Ook als u het pictogram van een bestand vanuit Windows Verkenner naar het huidige documentvenster sleept, wordt er een nieuwe laag toegevoegd. Selecteer Nieuwe lagengroep om een groep te maken waarin u lagen kunt opslaan die een of andere relatie met elkaar hebben; sommige lagen hebben bijvoorbeeld alleen een relatie met een specifieke foto-eigenschap zodat de wijzigingen in die lagen alleen betrekking hebben op het onderwerp van die groep. Dit biedt meer controle over de activering van instellingswijzigingen voor ondoorzichtigheid,

33 Lagen en maskers 21 overvloeimodi en het verbergen/tonen van lagen voor de groep in plaats van afzonderlijke lagen. Klik op Nieuwe aanpassingslaag om een aanpassing op een laag toe te passen (zie Aanpassingslagen gebruiken op p. 48). Met de knop Laagmasker toevoegen wordt aan de laag die op dat moment is geselecteerd een masker toegevoegd. Met de knop Diepte-map toevoegen aan laag om een diepte-map voor de geselecteerde laag te maken. Met de knop Laageffecten toevoegen maakt u een 2Dof 3D-effect voor de laag. Rechtsklik om effecten te kopiëren/plakken, wissen of verbergen. Als u een of meer geselecteerde lagen wilt verwijderen, klikt u op Laag verwijderen op het tabblad Lagen. Verborgen lagen kunnen ook zonder selectie worden verwijderd door op Verwijderen>Verborgen lagen te klikken. (Desgewenst kunt u ook de achtergrondlaag verwijderen, tenzij dit de enige laag is in de afbeelding.) Om de inhoud van een laag weer te geven of te verbergen, klikt u op het symbool Laag weergeven/verbergen naast de naam van de desbetreffende laag. Als u een laag apart wilt bekijken, houdt u Alt ingedrukt en klikt u op Laag weergeven/verbergen. Alle andere zichtbare lagen worden tijdelijk verborgen. Herhaal de Altklikprocedure om tijdelijk verborgen lagen weer zichtbaar te maken.

34 22 Lagen en maskers Klik op de vergrendelknoppen op het tabblad Lagen om te voorkomen dat respectievelijk de ondoorzichtigheid, pixelkleur, objectposities of alle drie op de actieve laag (of groep) per ongeluk worden gewijzigd. Om een vorm- of tekstlaag naar een standaardlaag te converteren, klikt u met de rechtermuisknop op de laag op het tabblad Lagen en kiest u Rasteren in het snelmenu. Klik om het miniatuurformaat op het tabblad Lagen te veranderen op Vervolgmenu tabblad en selecteer Kleine miniaturen of Grote miniaturen. Klik met de rechtermuisknop op Achtergrond op het tabblad Lagen en kies In laag omzetten in het snelmenu als u de achtergrondlaag van een afbeelding naar een standaardlaag (transparante laag) wilt converteren. De naam van de achtergrondlaag wijzigt dan van Achtergrond in Laag. Om een standaardlaag om te zetten in een achtergrondlaag, moet u rechtsklikken op de laag en Laag naar achtergrond selecteren. Om een laag om te zetten naar een niet-destructieve filterlaag voor het toepassen en beheren van effect- en aanpassingsfilters, moet u rechtsklikken op de laag en Naar filterlaag converteren selecteren. (Zie Filterlagen gebruiken op p. 67) Om de laageigenschappen (zoals naam, overvloeimodus, ondoorzichtigheid en overvloeibereiken) te openen, moet u rechtsklikken op de naam van de laag en Eigenschappen... selecteren. De inhoud van de laag beheren: Klik op Selecteren>Alles selecteren of Ctrl+A om de volledige inhoud van de laag te selecteren. Ctrl-klik op de laagminiatuur om niet-transparante regio s op een laag te

35 Lagen en maskers 23 selecteren. Klik op Omkeren voor het selecteren van transparante regio s. Als u de inhoud van lagen wilt verplaatsen, selecteert u een of meer lagen met de te verplaatsen inhoud (op het tabblad Lagen) en sleep met het verplaatsgereedschap zonder selectiegebied (druk op Ctrl+D om een eventuele selectie te verwijderen). Om de laaginhoud uit te lijnen, selecteert u een of meer lagen (als hierboven beschreven) en kies Uitlijnen in het menu Lagen, en selecteer een optie in het submenu. Om de laaginhoud te verdelen, selecteert u een of meer lagen (als hierboven beschreven) en kies Verdelen in het menu Lagen, en selecteer een optie in het submenu. Laaggroepen gebruiken Voor een beter beheer en betere efficiency is het mogelijk geselecteerde lagen in een nieuwe groepte plaatsen. U kunt groepen om verschillende redenen naast lagen gebruiken. Hier zijn enkele... Een zelfstandige groep of lagen maken die aan elkaar zijn gerelateerd, bijvoorbeeld alle retoucheerlagen in uw foto. Lagen bij elkaar verzamelen die een specifieke kenmerk van een foto vormen, bijvoorbeeld de strandgedeelten van een foto van de zee. Een masker of overvloeitoepassing maken voor specifieke lagen, dus die lagen die in een groep gevat zijn. Veranderingen toepassen in een groep die u anders per laag zou moeten toepassen, zodat u efficiënter kunt werken.

36 24 Lagen en maskers In werkelijkheid is een groep slechts een andere laag, maar één waarin zelf weer lagen kunnen worden opgeslagen. Het is niet verrassend dat een groep zijn eigen overvloeimodus, mate van ondoorzichtigheid en overvloeibereiken kan hebben, net als een laag. Een groep kan ook worden samengevoegd, zichtbaar/onzichtbaar gemaakt, of zelfs gegroepeerd binnen een andere groep. Zo maakt u een lagengroep aan: 1. Selecteer op het tabblad Lagen een laag om de positie in de lagenstapel in te stellen waarin u de lagengroep wilt plaatsen. 2. Klik op Nieuwe lagengroep. 3. Geef in het dialoogvenster de naam van de groep, de overvloeimodus, de mate van ondoorzichtigheid en het overvloeibereik aan. 4. Klik op OK. Één of meer lagen aan een lagengroep toevoegen: Selecteer de laag/lagen die u aan de groep wilt toevoegen en sleep deze naar de naam van de groep (een rode lijn geeft aan waar de laag moet worden geplaatst). De lagen zullen dan met een inspringing onder de groep verschijnen. Zo verwijdert u een laag: Sleep de lagen weg van de groep en zet ze neer in een nietgegroepeerd gebied van het Tabblad Lagen om de lagen te verwijderen. U kunt ook Lagen degroeperen van het menu Lagen gebruiken als alle lagen moeten worden verwijderd. Overvloeien regelen in laaggroepen Lagen die horen bij laaggroepen 'passeren' automatisch andere lagen alsof deze niet gegroepeerd zijn. Dit komt doordat de overvloeimodus wordt ingeschakeld voor de lagengroep zodra deze wordt gemaakt.

37 Lagen en maskers 25 Lagen binnen de groep gedragen zich alsof deze niet-gegroepeerd zijn en vermengen zich met andere lagere niet-gegroepeerde lagen. Dit is vooral handig voor een of meer aanpassingslagen in een groep, waarbij de aanpassingslaag actief is voor alle onderliggende lagen (handiger dan 'beschermd' te worden wanneer de overvloeimodus op Normaal staat). Overvloeimodi gebruiken U kunt overvloeimodi het beste als een reeks regels beschouwen om pixels samen te voegen, zodat een bepaalde kleur ontstaat. In PhotoPlus vindt u overvloeimodi in verschillende contexten: Als eigenschap van afzonderlijke gereedschappen bepaalt de overvloeimodus van een gereedschap wat er gebeurt als u het gereedschap gebruikt om een nieuwe kleurenpixel aan te brengen op een al bestaande kleurenpixel. Let op: zodra u verf in een gebied aanbrengt, wijzigt u daar de kleur van de pixels. Wanneer u vervolgens de overvloeimodus van een gereedschap wijzigt, heeft dat geen invloed op de al bestaande penseelstreken! De modi Achter en Wissen zijn alleen beschikbaar voor gereedschappen en niet voor lagen. Voor laaggroepen is er exclusief een Crossfade-overvloeimodus beschikbaar. De overvloeimodus biedt de overvloeimodus Doorheen halen, dwz. lagen binnen de groep gedragen zich alsof zij niet-gegroepeerd zijn en vermengen zich met andere, lagere, niet-gegroepeerde lagen. Zie Overvloeien in laaggroepen. Als eigenschap van afzonderlijke lagen bepaalt de overvloeimodus van een laag hoe elke pixel op die laag visueel combineert met de pixels op de onderliggende lagen. (Omdat de achtergrondlaag altijd de onderste laag is in een afbeelding, kunt u voor deze laag geen overvloeimodus instellen.) Het wijzigen van de eigenschappen van de overvloeimodus van een laag verandert niets aan de pixels op die laag. Concreet betekent dit dat u, nadat de inhoud van de afbeelding is gemaakt, verschillende overvloeimodi kunt maken en

38 26 Lagen en maskers vervolgens de lagen kunt samenvoegen zodra u het gewenste effect hebt bereikt. Als eigenschap van bepaalde 3D-laageffecten, waarbij de overvloeimodus een van de vele instellingen is die een kleurwijziging aangeven die bovenop de pixels van de laag komt. De effecten zelf kunnen worden bewerkt en wijzigen de actuele pixels niet. Ook verandert de overvloeimodus van het effect de overvloeimodusinstelling van de laag niet. Zie voor een illustratie van afzonderlijke overvloeimodi 'overvloeimodi' in de PhotoPlus-Help. De instelling Ondoorzichtigheid van een gereedschap of laag werkt samen met de bijbehorende overvloeimodus zodat verschillende resultaten ontstaan. Zie voor meer informatie Ondoorzichtigheid/transparantie aanpassen op p. 29. Zo stelt u de overvloeimodus van een gereedschap in: Selecteer het gereedschap en gebruik de vervolgkeuzelijst (standaard wordt Normaal weergegeven) op de Optiebalk van het gereedschap. Zo stelt u de standaard overvloeimodus voor een laag in: Selecteer de laag en kies de modus uit de vervolgkeuzelijst voor overvloeimodi. U kunt ook tonen of kleuren in een overvloeibewerking opnemen of uitsluiten door overvloeibereiken te gebruiken. Zie voor meer informatie PhotoPlus-Help. Overvloeibereiken gebruiken Een Overvloeimodus kan worden gekoppeld aan een gereedschap of een laag en zo verschillende kleureffecten produceren als pixels van elke laag bovenop elkaar worden aangebracht. Overvloeibereiken, een meer geavanceerde overvloeifunctie, verschilt hierin dat deze het kleurbereik

39 Lagen en maskers 27 bepalen van een actuele laag die moet overvloeien in de onderliggende laag; dit gebeurt eenvoudig door tonen of kleuren op te nemen of uit te sluiten tijdens het overvloeiproces. Net als overvloeimodi worden overvloeibereiken gemaakt en gewijzigd in het dialoogvenster Laageigenschappen. Het overvloeibereik kan worden ingesteld voor rode, groene, blauwe of grijze kanalen. De bovenste laag (Deze laag) en de onderliggende laag kunnen elk een waarde toegewezen krijgen die loopt van 0\0 tot 255\255, waarbij elk het toonbereik van de kleurwaarde vertegenwoordigt. Waardeparen (bijv. 70\70 of 255\255) worden ingesteld door de driehoekige schuifregelaars te verschuiven. In bovenstaand voorbeeld worden de grijswaarden met een waarde die lager is dan 70, niet in de overvloeibewerking meegenomen. Dit betekent dat in plaats daarvan de pixelkleur van de onderliggende laag wordt gebruikt (aangezien er geen overvloeiing plaatsvindt). Zo past u een overvloeibereik toe: 1. Open een afbeelding die uit meerdere lagen bestaat. 2. Ga naar het tabblad Lagen. Bepaal tussen welke twee lagen u een overvloeibereik wilt toepassen. 3. Dubbelklik op de bovenste laag. 4. Geef in het vak Overvloeibereik een kanaal op waarop u in de vervolgkeuzelijst Kanaal wilt werken. Kies grijs, rood, groen of blauw.

40 28 Lagen en maskers 5. Sleep op bereikkiezer van Deze laag de bovenste of onderste schuifregelaars naar links of rechts om het overvloeibereik te reduceren. U kunt beide schuifregelaars verschuiven om zowel de bovenste als de onderste laag te reduceren. 6. Doe hetzelfde voor de onderliggende laag. 7. Klik op OK om het vloeibereik toe te passen. Met de toets Alt kunt u vloeiend maken door de driehoekige schuifregelaars in tweeën te delen en de ene helft naar een nieuwe positie in de bereikkiezer te verplaatsen. Hoe hoger het verschil in waarden, hoe vloeiender het resultaat. Kanalen tussen afbeeldingen laten overvloeien Via het dialoogvenster Berekeningen kunt u de laag en het kanaal van een afbeelding (de bron) laten overvloeien met een laag en een kanaal van de actieve afbeelding (het doel). Om een afbeelding als bron te kunnen gebruiken, moeten de pixelafmetingen ervan overeenstemmen met die van de doelafbeelding. Anders kan de bronafbeelding in het dialoogvenster niet geselecteerd worden. Een afbeeldingskanaal in een ander laten overvloeien: 1. Open de bron- en doelafbeelding. 2. Activeer de doelafbeelding door deze te selecteren en kies een specifieke doellaag. 3. Klik op Berekeningen... in het menu Afbeelding. 4. Kies in het dialoogvenster de bronafbeelding in de lijst met geopende afbeeldingen. Selecteer de laag en het kanaal in de respectieve bronlijsten. U kunt de gecombineerde RGB-

41 Lagen en maskers 29 kanalen of een afzonderlijk rood-, groen- of blauwkanaal selecteren. 5. (Optioneel) Schakel Omkeren om het negatief van de bronkanaalgegevens in de berekening te gebruiken. 6. Selecteer het kanaal voor de doelafbeelding. Als u RGBkanalen probeert samen te voegen tot één kanaal, maakt PhotoPlus logischerwijs alleen gebruik van de grijswaardegegevens van de bronafbeelding. 7. Geen voor het overvloeien de overvloeimodus en de ondoorzichtigheid op. Als u Transparantie behouden inschakelt, zullen transparante gebieden van het doelkanaal zich tegen overvloeien verzetten; zo niet, dan worden alle pixels in het kanaal in gelijke mate beïnvloed. Het dialoogvenster Berekeningen bevat twee unieke overvloeimodi. Deze zijn beschikbaar in de vervolgkeuzelijst Modus. Met Toevoegen worden de pixelwaarden in twee kanalen bij elkaar opgeteld. Dit is een goede manier om nietoverlappende afbeeldingen in twee kanalen te combineren. Aangezien de pixelwaarden dichterbij 255 (puur wit) komen, maakt u de afbeelding lichter wanneer u kanalen met overlappende pixels toevoegt. Aftrekken werkt in omgekeerde richting. U kunt Aftrekken bijvoorbeeld gebruiken om te testen of twee afbeeldingen identiek zijn door het RGB-kanaal van de ene afbeelding bij de andere weg te nemen. 8. Klik op OK om de overvloei toe te passen. Ondoorzichtigheid/transparantie aanpassen Het wijzigen van de ondoorzichtigheid van pixels komt ongeveer op hetzelfde neer als het belichten van een gaasdoek in een theater: afhankelijk van hoe het licht op de achtergrond valt, wordt deze ofwel zichtbaar ofwel onzichtbaar, of daar ergens tussenin. Ondoorzichtige pixels dragen hun volledige kleurwaarde bij aan de afbeelding. Volledig transparante pixels zijn onzichtbaar: ze dragen niets bij aan de

42 30 Lagen en maskers afbeelding. Pixels die het midden houden tussen ondoorzichtig en transparant worden halftransparante pixels genoemd. Volledig ondoorzichtige tekst (100% ondoorzichtigheid). Halftransparante tekst (50% ondoorzichtigheid) Ondoorzichtigheid en transparentie beschrijven in wezen hetzelfde verschijnsel (zoals 'halfvol' en 'halfleeg'). Ze beschrijven allebei de mate waarin de kleur van een bepaalde pixel bijdraagt tot de algemene kleur van dat gedeelte van de afbeelding. U zult de term ondoorzichtigheid hoofdzakelijk in twee contexten aantreffen: Als een eigenschap van de pixels die door afzonderlijke gereedschappen (o.m. penseel, klonen, gum, vullen, uitsmeren, AutoVorm). Als u op het scherm met een van deze gereedschappen schildert, brengt u pixels aan (deze pixels kunnen meer of minder ondoorzichtig zijn, naargelang de transparantie die is ingesteld voor het desbetreffende gereedschap). Let op: zodra u verf in een regio aanbrengt, wijzigt u de doorzichtigheid van de pixels daar. Wanneer u vervolgens de doorzichtheidsinstellingen van een gereedschap wijzigt, heeft dat geen invloed op de penseelstreken die er al zijn! Als eigenschap van afzonderlijke standaardlagen (in voorbeeld hierboven. De ondoorzichtigheid van de laag beïnvloedt alle pixels op de laag en werkt cumulatief met de ondoorzichtigheid van de afzonderlijke pixels die al aanwezig zijn.

43 Lagen en maskers 31 De ondoorzichtigheid van een gereedschap instellen: Selecteer het gereedschap (bijvoorbeeld Penseel). Voer op de werkbalk Context rechtstreeks een percentage voor Ondoorzichtigheid in of gebruik de schuifregelaar (klik op de pijl naar rechts van de optie. De ondoorzichtigheid van een laag instellen: Selecteer de gewenste laag op het tabblad Lagen en de instelling Ondoorzichtigheid boven aan het tabblad. Voer vervolgens rechtstreeks een percentage voor Ondoorzichtigheid in of gebruik de schruifregelaar (klik op de pijl naar rechts van de optie). De ondoorzichtigheidswaarden van pixels op de actieve laag aflezen: 1. Selecteer het gereedschap Kleurkiezer op de Optiebalk en beweeg deze over de afbeelding. 2. Lees de waarde voor "O" (Ondoorzichtigheid) op de statusbalk af. De waarden worden voortdurend bijgewerkt, waarbij de ondoorzichtigheidswaarde van iedere pixel onder de cursor wordt getoond. Dieptetoewijzingen gebruiken Met Dieptetoewijzingen kunt u gewone afbeeldingen een 3D-effect geven. Een standaard vlakke afbeelding heeft slechts twee dimensies: X en Y of breedte en hoogte. Door een dieptetoewijzing toe te voegen aan een laag, beschikt u over een extra kanaal waarin informatie kan worden opgeslagen over een derde dimensie (Z-as of diepte) om de afbeelding volume te geven. Hierbij lijkt het alsof boven de oorspronkelijke afbeelding een oppervlak met hoogtes en laagtes wordt

44 32 Lagen en maskers gelegd (door met de hoogte van het landschap te spelen, verkrijgt u een ander visueel resultaat). Het voorbeeld hiernaast is gemaakt door met een wazig penseel in wit (op een groene achtergrond) op de dieptetoewijzing te tekenen. Elke wijziging die u aanbrengt op de toewijzingslaag resulteert in hoogtes en laagtes in het oppervlak, daardoor lijkt het net of u werkt met een 3Dpenseel. U kunt dieptetoewijzingen ook combineren met vooraf gedefinieerde 3D-effecten die u vindt op het tabblad Instant effecten (als u deze niet ziet, kunt u ze inschakelen via Venster>Studio-tabbladen) om fascinerende oppervlakten en structuren te maken. Klik hiervoor op een miniatuur in een van de categorieën op het tabblad met op uw laag de geselecteerde dieptetoewijzing. Bijvoorbeeld: Elementen - Vuurstorm Abstract - Plasma Steen - Gepolijste steen

45 Lagen en maskers 33 Zo maakt u een dieptetoewijzing: 1. Selecteer de laag (of groep) op het tabblad Lagen en klik op Laagdieptetoewijzing toevoegen. U zult rechts van de bitmapminiatuur een miniatuur van de dieptetoewijzing zien verschijnen. De dieptetoewijzing is al geselecteerd./ 2. Teken rechtstreeks op uw pagina (u tekent of gumt rechtstreeks op de toewijzing). Uw penseelstreek op de dieptetoewijzing geeft interessante dalen en kloven op de afbeelding die nog worden benadrukt door 3D-lichteffecten die automatisch worden aangebracht vanuit de categorie 3D-effecten. Op het tabblad Lagen ziet u de penseelstreken op de miniatuur dieptetoewijzing. Terwijl u de laag bewerkt, kunt u naar behoefte wisselen tussen de bitmap, de dieptetoewijzing en (optioneel) het masker door op de overeenkomstige miniatuurlaag te klikken. Voor een laag met groene pixels: dieptetoewijzing geselecteerd bitmap geselecteerd

46 34 Lagen en maskers U kunt de dieptetoewijzing ook in- of uitschakelen om het effect ervan op de afbeelding te controleren, of deze uit creatieve overwegingen reduceren. Zo schakelt u de dieptetoewijzing in of uit: Klik terwijl u de Shift-toets ingedrukt houdt op de miniatuur naast de naam van de laag. Als de dieptetoewijzing is uitgeschakeld, verschijnt er een rode X over de miniatuur. Zo verwijdert u de dieptetoewijzing en annuleert u de effecten op de laag: Selecteer de miniatuur dieptetoewijzing en klik op het tabblad Lagen op de knop Delete.) Verwijderen. (Druk niet op de toets Een dieptetoewijzing importeren Een andere manier om een dieptetoewijzing op te nemen, is door afzonderlijk een passende bitmapafbeelding te maken (of er ergens een te lenen) en deze vervolgens via het Klembord in een bestaande PhotoPlus-dieptetoewijzing te plakken (met de miniatuur dieptetoewijzing geselecteerd). Maskers gebruiken In een programma als PhotoPlus is maskeren iets ingewikkelder dan een beetje afplakband op het scherm. Maar in beginsel komt het op hetzelfde neer: u kunt bepaalde delen van een afbeelding verbergen door die transparant en zodoende onzichtbaar te maken. Hiervoor brengt u een masker op een laag aan. Dit kan echter geen achtergrondlaag zijn, want die ondersteunt geen transparantie.

47 Lagen en maskers 35 Maskering kan alleen worden toegepast op aanpassings- en effectfilters waarin u regio s kunt isoleren (bijvoorbeeld een afbeeldingsachtergrond) waarop u een filter wilt toepassen. (Zie Filtermaskers gebruiken op p. 70) Op een vergelijkbare manier kunt u studiofilter-maskers voor aanpassingen gebruiken met behulp van PhotoFix (zie p. 57). Het masker maken Voordat u een masker kunt toepassen, moet u het vanzelfsprekend maken. Het masker kan aanvankelijk transparant zijn (de volledige laag onthullen), ondoorzichtig (de volledige laag verbergen) of een transparantieverloop (het omgekeerde). U kunt echter ook een masker maken op basis van een selectie. In dat geval is een gedeelte van het masker transparant en is de rest ondoorzichtig. Het masker wordt weergegeven als een miniatuurmasker. Voor welk type masker u moet kiezen, hangt af van wat u precies wilt doen met de inhoud van de laag. Door bepaalde delen van een

48 36 Lagen en maskers transparant masker donkerder te maken, kunt u de pixels op de laag gaandeweg laten vervagen. Door een ondoorzichtig masker lichter te maken, onthult u de pixels op de onderliggende laag geleidelijk. Zo maakt u een masker: 1. Selecteer een laag op het tabblad Lagen. Dit is de laag waarop u een masker wilt toepassen. Desgewenst kunt u specifieke gebieden selecteren op de laag. 2. Doe dan het volgende: Klik op Laagmasker toevoegen om een masker Alles weergeven te maken (of Selectie weergeven, als er een selectie is). Alt-klik in plaats daarvan op de knop voor een masker Alles verbergen (of Selectie verbergen). OF Kies Masker>Masker toevoegen in het menu Lagen en een van de volgende opties in het submenu: Alles onthullen als u een transparant masker wilt toepassen op de volledige laag; Alles verbergen om een ondoorzichtig masker toe te passen op de volledige laag; Selectie onthullen als u een ondoorzichtig masker met transparante openingen wilt toepassen op de geselecteerde gebieden; Selectie verbergen om een transparant masker met ondoorzichtige blokken toe te passen op de geselecteerde gebieden. Merk op dat er een thumbnail van het masker wordt weergegeven naast de desbetreffende laag.

49 Lagen en maskers 37 Het masker bewerken Wanneer u een masker maakt gaat u direct naar de modus Masker bewerken. Hier kunt u de grijswaarden van het masker naar behoefte wijzigen via de talrijke schildergereedschappen, selectieopties, kleurverlopen en effecten in het programma. Deze bewerkingen gaan met overeenkomstige wijzigingen in transparantie gepaard, die op hun beurt het uiterlijk beïnvloeden van de pixels op de onderliggende laag. Op de titelbalk van het afbeeldingsvenster verschijnt het woord Masker. Dit geeft aan dat er een masker wordt bewerkt. Merk op dat op het tabblad Kleur automatisch naar de kleurmodus Grijswaarden wordt gewisseld wanneer u een masker bewerkt. Zodra u de modus verlaat, wordt de vorige kleurmodus weer ingesteld. Alles wat u vanaf het Klembord invoegt in het masker wordt met andere woorden automatisch naar grijswaarden geconverteerd. Denk eraan dat u slechts een voorbeeld ziet van de wijzigingen die op de laag zullen worden doorgevoerd zolang u het masker aan het bewerken bent. U kunt de modus Masker bewerken overigens uitschakelen om de actieve laag (of een willekeurig ander gedeelte van de afbeelding) rechtstreeks te bewerken, en deze vervolgens weer activeren om het masker verder te bewerken. Zo bewerkt u de actieve laag: Klik op de miniatuur van de laag links van het miniatuurmasker. De miniatuur krijgt een witte rand. Zo bewerkt u het masker van de actieve laag: Klik op de miniatuur van het masker of schakel Masker bewerken in het menu Lagen in.

50 38 Lagen en maskers In de modus Masker bewerken ziet u normaal gesproken niet het masker zelf, maar veeleer het effect van de wijzigingen alsof u die rechtstreeks op de onderliggende laag aanbrengt. Vooral een masker dat alles onthult, kan in dit opzicht wellicht enige verwarring veroorzaken, omdat er aanvankelijk niets op wijst dat er daadwerkelijk een masker aanwezig is (de laag ziet er precies hetzelfde als voordat u het masker toevoegde)! Daarom is het soms zinvol de optie Masker tonen te activeren. Zo verbergt u de laag, zodat alleen het masker zichtbaar is (in het wit, in het zwart of in grijswaarden). Zo verschijnt een Alles weergeven in de modus Masker weergeven in puur wit. Het wit staat voor een helder masker zonder gevolgen voor de ondoorzichtigheid van de onderliggende laagpixels. De optie Masker weergeven kan ook handig zijn wanneer het masker bijna is voltooid, bijvoorbeeld om kleine gebieden op te sporen die u over het hoofd hebt gezien. Zo geeft u het masker van de actieve laag weer: Alt-klik op het miniatuurmasker. Alt-klik nogmaals om de weergava van het masker te stoppen. De witte of lichte delen van het masker maken laagpixels zichtbaar (maken ze ondoorzichtiger). Zwarte of donkere delen verbergen laagpixels (maken ze transparanter). U kunt het masker uitschakelen om te zien hoe de laag eruit ziet zonder de effecten van het masker. Verwar het uitschakelen van een masker niet met het verlaten van de modus Masker bewerken. Dit heeft alleen een invloed op de weergave van de laag, en niet op het vlak (masker of laag) waarop u werkt. Zo schakelt u het masker van de actieve laag uit: Shift-klik op het miniatuurmasker of rechtsklik erop en selecteer Masker

51 Lagen en maskers 39 uitschakelen (of maak een selectie uit Lagen>Masker). (Shift-klik opnieuw of schakel de menuoptie uit om het masker weer in te schakelen.) Merk op dat er een rode letter X verschijnt boven de thumbnail wanneer u het masker uitschakelt. Als u de positie van een masker of laag onafhankelijk van elkaar wilt verfijnen, kunt u deze ontkoppelen. Mogelijk had u op het tabblad Lagen al het knopje voor de koppeling tussen laag- en maskerminiatuur opgemerkt. Als u hierop klikt worden de laag en het masker ontkoppeld, waarna over de knop een rood kruis verschijnt ( ); u kunt ook op het miniatuurmasker rechtsklikken om deze te koppelen/ontkoppelen. Door de laag- of maskerminiatuur te selecteren, kunt u de laag of het masker vervolgens naar de pagina slepen. Klik na het verfijnen op de knop om het masker weer aan de laag te koppelen. Maskers en selecties Vanzelfsprekend is een selectie vaak een ideale basis voor een masker, omdat u daarmee specifieke delen van een actieve laag kunt isoleren. Wanneer u een selectie hebt gemaakt, gewijzigd en gemanipuleerd, kunt u deze eenvoudig in een masker omzetten. Zo maakt u een masker van een selectie: 1. Kies Masker>Masker toevoegen in het menu Lagen. Nogmaals: het is niet mogelijk om een masker op een achtergrondlaag te maken! 2. Als u een masker wilt maken dat het geselecteerde gebied onthult, kiest u Selectie weergeven in het submenu. De pixels buiten de selectie worden volledig gemaskeerd.

52 40 Lagen en maskers OF Als u een masker wilt maken dat het geselecteerde gebied verbergt, kiest u Selectie verbergen in het submenu. De pixels buiten de selectie worden onthuld. Daarnaast kunt u een deel van een afbeelding selecteren om een aangepaste penseelvorm te maken, bijvoorbeeld een structuurpenseel of een penseel voor een speciale vorm. Omgekeerd kunt u van het masker rechtstreeks een selectie maken. Hierbij zijn pixels die lichter zijn in het masker (de ondoorzichtigheid vergroten) relatief meer geselecteerd in de uiteindelijke selectie. Dit komt overeen met de modus Verven om te selecteren (zie p. 103) waar u ook kunt bepalen in welke mate pixels worden geselecteerd door een penseel met een lichtere kleur te gebruiken. Zo maakt u een selectie van een masker: Ctrl-klik op het miniatuurmasker van de laag of selecteer het miniatuurmasker en selecteer Maken vanuit masker in het menu Selecteren. Hierbij zijn gebieden die donkerder zijn in het masker relatief minder geselecteerd dan lichtere gebieden, dat wil zeggen: meer beschermd tegen wijzigingen.

53 Lagen en maskers 41

54

55 4 Afbeeldingen en effecten aanpassen

56 44 Afbeeldingen en effecten aanpassen

57 Afbeeldingen en effecten aanpassen 45 Overzicht: Kleurcorrecties doorvoeren in afbeeldingen PhotoPlus bevat diverse aanpassingsfilters die u op een selectie of op een actieve standaardlaag kunt toepassen. Met behulp van deze filters kunt u veelvoorkomende tekortkomingen corrigeren in de oorspronkelijke afbeelding. Het filter kan op een of meerdere manieren worden toegepast: via het tabblad Aanpassingen, als aanpassingslaag. (Nietdestructieve bewerkingen). via PhotoFix, een studio-omgeving voor het beheren en toepassen van cumulatieve aanpassingen. (Niet-destructieve bewerkingen). via Afbeelding>Aanpassen, op een filterlaag. (Nietdestructieve bewerkingen). via Afbeelding>Aanpassen, op een standaardlaag. (Destructieve bewerkingen). Hier is een overzicht van de beschikbare aanpassingsfilters in PhotoPlus. Niveaus: Zet de lichtheidswaarden in de afbeelding in een histogram uit, op grond waarvan u het toonbereik handmatig kunt aanpassen door lichte, donkere en gammawaarden te verschuiven. Curven: Hier zijn de lichtheidswaarden in de afbeelding in een lijngrafiek uitgezet. Bij dit filter kunt u het toonbereik van de afbeelding optimaliseren door specifieke punten langs de curve aan te passen.

58 46 Afbeeldingen en effecten aanpassen Helderheid/contrast: De term licht verwijst naar de globale lichtsterkte van de afbeelding, terwijl met contrast het toonbereik (de spreiding tussen de lichtste en donkerste waarden) van de afbeelding wordt bedoeld. Schaduw/hooglichten/middentonen: Hier bepaalt u de schaduw-, hooglicht- en contrastwaarden van de afbeelding. Kleurtoon/verzadiging/licht: Met kleurtoon wordt de tint van een kleur bedoeld (wat de meesten onder ons doet denken aan een regenboog of kleurenspectrum waaraan namen zoals "blauw" of "magenta" zijn toegekend). De verzadiging beschrijft de zuiverheid van een kleur (een volledig onverzadigde afbeelding bevat alleen grijstinten). Licht wat we intuïtief verstaan onder relatieve lichtsterkte of donkerheid gaande van volledig zwart aan het ene uiteinde tot volledig wit aan het andere uiteinde. Inkleuren: Hiermee kunt u de inkleuring van een afbeelding wijzigen aan de hand van kleurtoon, verzadiging en licht. Levendigheid: Versterkt kleuren in uw afbeelding met een lage verzadiging; dit heeft minder invloed op kleuren met een hoge verzadiging. Kleurbalans: Met het filter Kleurbalans kunt u algemene kleurcorrecties doorvoeren in de afbeelding door de kleuren toonbalans te wijzigen. Kleur vervangen: Met dit filter kunt u een of meer bereiken in het volledige kleurenspectrum markeren en vervolgens uitsluitend kleurtoon, verzadiging en/of licht van deze kleurbereiken in de afbeelding aanpassen (niet te verwarren met het eenvoudiger gereedschap Kleur vervangen).

59 Afbeeldingen en effecten aanpassen 47 Selectieve kleur: Hiermee kunt u een bepaald percentage cyaan, magenta, gele en/of zwarte inkt toevoegen of verwijderen om effecten te creëren. Kanaalmixer Gebruik dit filter als u een kleurkanaal wilt wijzigen door de bestaande kleurkanalen te mengen. Verloop toewijzen: Met dit filter kunt u de grijswaardeninformatie (lichtheidsinformatie) in de afbeelding aan een geselecteerd verloop koppelen. Het filter vervangt pixels met een bepaalde lichtheid in de oorspronkelijke afbeelding door de overeenkomstige kleurwaarde in het kleurenspectrum van het verloop. Lensfilter: Met dit filter kunt u de kleurbalans aanpassen om uw foto s een warmere of koudere uitstraling te geven. Dit is een digitale imitatie van een filter voor een lens. Zwart-witfilm: Dit filter wordt gebruikt voor het converteren naar grijswaarden met een regelbare bronkanaalinvoer. Drempelwaarde: Hiermee maakt u een monochromatische (zwartwit) afbeelding. Door een drempelwaarde (grijs- of lichtheidswaarde) in te stellen, bepaalt u wanneer kleuren worden omgekeerd. Egaliseren: Gebruik dit filter om de lichtheidsniveaus gelijkmatig te verdelen tussen de bestaande ondergrens (donkerste waarden) en bovengrens (lichtste waarden). Negatieve afbeelding: Hiermee keert u de kleuren in de afbeelding om, zodat een negatief ontstaat. Helderheid: Hiermee kunt u uw foto s met behulp van lokaal contrast verscherpen. Waarden beperken: Hiermee beperkt u het aantal kleuren in de afbeelding, waardoor een speciaal effect ontstaat.

60 48 Afbeeldingen en effecten aanpassen In plaats van de handmatige toonaanpassingen die hiervoor zijn beschreven, bevat het menu Afbeelding van PhotoPlus nog enkele andere functies waarmee u de waarden voor schaduw/hoge lichten kunt corrigeren in een afbeelding. Aanpassen>AutoNiveaus of Aanpassen>AutoContrast kunnen in één keer werken; zo niet, dan kunt u gebruikmaken van Aanpassen>Niveaus... of Aanpassen>Schaduw/hooglichten/middentonen... (Raadpleeg de Help van PhotoPlus voor meer informatie.). Gebruik het tabblad Histogram om statistieken en afbeeldingskleurwaarden weer te geven, aan de hand waarvan u kunt bepalen welke afbeeldingsaanpassingen mogelijk nodig zijn. Aanpassingslagen gebruiken Aanpassingslagen worden aanbevolen bij het experimenteel en nietdestructief aanbrengen van aanpassingen aan uw afbeelding. Een aanpassingslaag wordt gemaakt door een aanpassing te selecteren op het tabblad Aanpassingen. Zoals de naam al suggereert, wordt een aanpassingslaag gezien als een laag en zal dus bij aanmaak worden weergegeven op het tabblad Lagen. Het tabblad Aanpassingslagen bevat een lijst met beschikbare, en selecteerbare, aanpassingen; na selectie wordt er op het tabblad een deelvenster met Instellingen weergegeven voor die aanpassing (en voor elke aanpassingslaag op het tabblad Lagen). In tegenstelling tot andere typen lagen, slaan aanpassingslagen de beeldinformatie niet op in de vorm van bitmapafbeeldingen, tekst of vormen. In plaats daarvan past een wijziging van de aanpassingslaag de inhoud op alle onderliggende lagen aan (hoewel u de effecten van

61 Afbeeldingen en effecten aanpassen 49 de aanpassing kunt beperken door de aanpassingslaag toe te voegen aan een groep of door te knippen naar de direct onderliggende laag). De laag is in principe een container waarin alleen de aanpassingsinstellingen en de laageigenschappen worden opgeslagen. U kunt een aanpassingslaag overigens naar een andere positie slepen in de lijst om te bepalen op welke onderliggende lagen het filter precies moet worden toegepast. Met aanpassingslagen kunt u de instellingen voor een bepaalde aanpassing zo vaak wijzigen als u wilt, terwijl u de afbeelding op andere manieren kunt blijven bewerken. Als u later besluit dat u een aanpassing niet nodig hebt, kunt u deze gewoon verwijderen! De volgende aanpassingen zijn beschikbaar: Niveaus: Contrast en toonbereik aanpassen door te wisselen tussen donkere, lichte en middentoonwaarden. Curven: Waarden voor licht (luminantie) in de afbeelding of het kleurkanaal verfijnen met een lijngrafiek. Kleurbalans: Kleur en toonbalans aanpassen voor algemene kleurcorrecties in de afbeelding. Helderheid/contrast: Helderheid en/of contrast variëren.

62 50 Afbeeldingen en effecten aanpassen Kleurtoon/verzadiging/licht: Waarden voor kleurtoon, verzadiging en/of licht variëren. Inkleuren: Waarden voor kleurtoon, verzadiging en/of licht variëren om een afbeelding in te kleuren. Levendigheid: Versterkt de verzadiging van kleuren met een lage verzadiging (en beperkt tegelijkertijd de verzadiging van al verzadigde kleuren). Selectieve kleur: Een bepaald percentage cyaan, magenta, gele en/of zwarte inkt toevoegen of verwijderen Kanaalmixer: Een kleurkanaal aanpassen met behulp van een mengsel van de bestaande kleurkanalen. Verloop toewijzen: De grijswaardeninformatie (lichtheidsinformatie) in de afbeelding toewijzen aan een geselecteerd verloop. Lensfilter: Een kleurfilter toepassen om uw afbeelding 'warmer' of 'kouder' te laten lijken. Zwart-witfilm: Uw kleurenafbeelding intelligent omzetten naar zwart-wit. Drempelwaardefilter: Een monochrome (zwart-wit) weergave maken. Waarden beperken: Het effect Waarden beperken toepassen door het aantal lichtniveaus te beperken. Negatieve afbeelding: Elke kleur omkeren en vervangen door een 'tegenovergestelde' waarde. Voor meer gedetailleerde informatie kunt u de PhotoPlus-Help raadplegen, klik op het tabblad Inhoudsopgave en open het boek Afbeeldingsaanpassingen maken.

63 Zo maakt u een aanpassingslaag: Afbeeldingen en effecten aanpassen Selecteer een aanpassing op het tabblad Aanpassingen. U kunt een standaard aanpassing of een vooringestelde aanpassing kiezen door de aanpassing uit te vouwen (klik op ). 2. Op het tabblad Lagen wordt de nieuwe aanpassingslaag boven de actieve laag ingevoegd. De aanpassing wordt toegepast op alle onderliggende lagen. 3. Ga naar het tabblad Aanpassingen en wijzig desgewenst de instellingen van de toegepaste aanpassingslaag. Aanpassingslagen kunnen net als alle andere typen lagen (Standaard, Tekst, Vorm, Filter, maar niet Achtergrond) een toegepast masker hebben. Standaard wordt er een miniatuurmasker afgebeeld op de aanpassingslaag. Selecteer dit masker om het toe te passen op uw aanpassingslaag. (Zie Maskers gebruiken.) Zo slaat u een aanpassingslaag op als nieuwe voorinstelling: 1. Selecteer een aanpassingslaag op het tabblad Aanpassingen en wijzig deze.

64 52 Afbeeldingen en effecten aanpassen 2. Klik op Voorinstelling toevoegen. 3. Geef in het dialoogvenster uw aangepaste aanpassingslaag een naam en klik op OK. Uw eigen aanpassingen verschijnen onder het type aanpassingslaag in de aanpassingenlijst van het tabblad. Zo wijzigt u een aanpassingslaag: 1. Klik op het tabblad Lagen op de naam van de aanpassingslaag. 2. Wijzig op het tabblad Aanpassingen de instellingen van de toegepaste aanpassingslaag. Zo verbergt/toont u een aanpassingslaag: Klik op Laag weergeven/verbergen op het tabblad Lagen. Zo verwijdert u een aanpassingslaag: (via het tabblad Lagen) Selecteer de aanpassingslaag en klik op Laag verwijderen. OF (via het tabblad Aanpassingen) klik in het deelvenster aanpassingsinstellingen op Laag verwijderen. Hierdoor verwijdert u de actuele, geselecteerde laag. Zorg er dus voor dat u niet meerdere aanpassingslagen op het tabblad Lagen verwijdert door meerdere keren te klikken.

65 Afbeeldingen en effecten aanpassen 53 Zo kunt u een aanpassingslaag terugzetten naar de beginwaarden: 1. Klik op het tabblad Lagen op de naam van de aanpassingslaag. 2. Selecteer op het tabblad Aanpassingen Standaardinstellingen herstellen. Aanpassingslagen knippen Met Knippen kunt u de scope van een aanpassingslaag beperken, waardoor de aanpassing alleen invloed heeft op de direct onderliggende laag en niet op alle onderliggende lagen. Zo beperkt u een aanpassingslaag: Klik op Beperken tot laag eronder op de geselecteerde aanpassingslaag (op het tabblad Aanpassingen). OF Rechtsklik op de aanpassing op het tabblad Lagen en selecteer dezelfde optie. U zult zien dat uw aanpassingslaag een inspringing krijgt om aan te geven dat deze is beperkt tot de laag eronder. Zo verwijdert u de beperking voor een geselecteerde laag: Klik op het tabblad Aanpassingen op Beperken tot laag eronder. Een bijkomend voordeel van de functie Beperken is dat u een masker op een onderliggende laag kunt toepassen zodat de daar bovenliggende aanpassingslagen worden beperkt tot de laag eronder. Hierdoor hoeft u geen masker per aanpassingslaag te maken.

66 54 Afbeeldingen en effecten aanpassen Retoucheren De Optiebalk bevat een aantal eenvoudige, drukgevoelige penseelgereedschappen die tijdens het bewerken van digitale foto s zeker van pas komen. Retoucheergereedschappen werken op Achtergrond- en standaardlagen, maar niet op tekstlagen of vormlagen. In het vervolgkeuzemenu Retoucheergereedschap vindt u: Rode ogen - voor het corrigeren van het bekende fenomeen 'rode ogen' Uitsmeren - voor het oppakken van een kleur en deze met het penseel uit te smeren Vervagen - voor het verminderen van het contrast onder het penseel en het verzachten van de randen zonder de kleuren uit te smeren Verscherpen - verhoogt het contrast onder het penseel, waardoor de afbeelding scherper lijkt Tegenhouden - verheldert een gebied Doordrukken - maakt een gebied donkerder Spons - vergroot of verkleint de kleurverzadiging onder het penseel Kleur vervangen - om de ene kleur te vervangen door een andere

67 Afbeeldingen en effecten aanpassen 55 In het vervolgkeuzemenu vindt u: Gereedschap voor vlekken Vlekken verwijderen - voor het slim wegschilderen van huidvlekken Krassen verwijderen - voor het vullen van kleine tekortkomingen of onderbrekingen in een afbeelding Gereedschap Reparatie - voor het uitgummen van geselecteerde gebieden Foto rechttrekken U kunt het gereedschap Rechtzetten gebruiken om een scheve afbeelding weer recht te zetten (bijv. om een scheef gescande afbeelding weer recht te trekken). Gebruik het gereedschap om een nieuwe horizon te trekken ten opzichte van een lijn op de foto. De afbeelding positioneert zichzelf dan automatisch naar de getrokken horizon. Voor (horizonlijn getrokken door te slepen) Na U kunt op twee manieren rechtzetten: Als een afzonderlijk gereedschap dat u direct op uw afbeelding toepast (onder) of in de PhotoFix-studio-omgeving (zie pag. 55).

68 56 Afbeeldingen en effecten aanpassen Zo kunt u rechtzetten (met Gereedschap Rechtzetten): 1. Kies het gereedschap Rechtzetten op de Optiebalk in het vervolgmenu Gereedschap voor bijsnijden. 2. Kies op de Optiebalk een optie in de vervolgkeuzelijst Canvas. Zo kunt u bepalen hoe uw rechtgetrokken afbeelding zal worden weergegeven: Bijsnijden - hiermee kunt u de rechtgetrokken afbeelding bijsnijden en aanpassen zodat deze op de grootst mogelijke canvasgrootte kan worden afgebeeld zonder randen weer te geven. Passend uitbreiden - hiermee vergroot u de canvasgrootte om de volledige, rechtgetrokken afbeelding weer te geven. Het randgebied wordt opgevuld met de actuele achtergrondkleur. Oorspronkelijke grootte - hiermee kunt de rechtgetrokken afbeelding op de oorspronkelijke canvasgrootte weergeven. Het randgebied wordt opgevuld met de actuele achtergrondkleur. Op de afbeelding die moet worden rechtgetrokken, zoekt u een rechte lijn waaraan u de nieuwe horizon kunt 'ophangen' (bijv. de grens tussen land en zee hierboven.) 3. (Optioneel) Verwijder het vinkje bij Alle lagen roteren om de bewerking alleen te beperken tot de actieve laag. Anders worden alle lagen geroteerd. 4. Sleep met het gereedschap Rechtzetten ingeschakeld een horizontale lijn van de ene kant van de afbeelding naar de andere (de lengte van de horizon is niet belangrijk) en laat de muisknop los. De oriëntatie van de foto wordt automatisch op de gedefinieerde lijn uitgelijnd.

69 PhotoFix gebruiken Afbeeldingen en effecten aanpassen 57 PhotoFix creëert een omgeving voor het aanpassen van afbeeldingen in PhotoPlus waardoor het vaak gecompliceerde proces van beeldcorrectie wordt vereenvoudigd. De studio-omgeving bevat de volgende belangrijkste functies: Filters voor aanpassen U kunt filters toepassen voor toonbereik, kleur, lens en verscherping. Retoucheringsfilters Gebruik de ingebouwde gereedschappen om rode ogen, vlekken en kleurzwemen te verwijderen, foto's recht te zetten en ze bij te snijden. Niet-destructieve bewerkingen Alle filters kunnen worden toegepast zonder dat dit een invloed heeft op de originele foto (door automatisch een filterlaag te maken) en kunnen achteraf op elk gewenst moment worden bewerkt. Krachtige filtercombinaties Pas specifieke combinaties van filters en effecten toe en sla die op, zodat u ze later eenvoudig kunt hergebruiken. Selectief maskeren Met maskers kunt u filters toepassen op geselecteerde gebieden.

70 58 Afbeeldingen en effecten aanpassen Favorieten opslaan en beheren U kunt filtercombinaties opslaan op het handige tabblad Favorieten. Weergaveopties Vergelijk een foto voordat er een filter op is toegepast met diezelfde foto nadat er een filter op is toegepast (horizontaal en verticaal). Gebruik de pan- en zoomgereedschappen om de foto te verplaatsen in het werkvenster en in of uit te zoomen. U kunt PhotoFix als volgt starten: Klik op PhotoFix op de werkbalk Photo Studio.. Overzicht Aanpassingen Aanpassingen zijn beschikbaar aan de rechterkant van het hoofdvenster van het gedeelte Filters. Hier volgt een kort overzicht van alle aanpassingsmogelijkheden in PhotoFix - sommige zijn beschikbaar als gereedschappen en andere als filters. Retoucheringsgereedschappen: Rode ogen Verwijdert de gevreesde rode ogen die meestal ontstaan wanneer een foto met een flits is gemaakt. Vlekken verwijderen Verwijdert huidvlekken en andere foutjes. Uitsnijden Behoudt een gedeelte van uw afbeelding op afdrukformaat

71 Afbeeldingen en effecten aanpassen 59 terwijl de rest wordt verwijderd. Geweldig voor thuis afdrukken en daarna inlijsten. U kunt ook een nietproportioneel selectiegebied aanpassen om bij te snijden. Rechtzetten Lijnt enigszins of flink verbogen foto's opnieuw uit door de horizon van de afbeelding opnieuw in te stellen en daarna automatisch bijsnijden toe te passen. Zie de Help bij PhotoFix voor meer informatie. Op basis van filters: Witbalans Uw foto "afkoelen" of "opwarmen" door de belichting bij te stellen met behulp van voorinstellingen of aangepaste temperatuur/tint-combinaties. Belichting Eenvoudige aanpassingen aan de belichting, helderheid, contrast, schaduwen en hooglichten van een foto. Curven Corrigeer het toonbereik van een foto, d.w.z. de schaduw, middentonen en hoge lichten en regel afzonderlijke kleurcomponenten. HSL Pas kleurtoon/verzadiging/licht van uw afbeelding onafhankelijk van elkaar aan. Zwart-witfilm Pas slim grijswaarden toe door de grijstonen van rode, groene of blauwe kleuren in uw afbeelding te variëren. Pas ook kleurtinten toe. Chromatische aberratie Vermindert rode/cyaan of blauwe/gele kleurranden van voorwerpen.

72 60 Afbeeldingen en effecten aanpassen Lensvervorming Corrigeert bolling en speldenkusseneffect bij foto's van onderwerpen met rechte randen op een korte afstand. Lensvignet Verwijdert donkere kleuren in fotohoeken. Onscherp masker Maakt uw afbeelding scherper bij de afbeeldingsranden ideaal voor het verbeteren van de afbeeldingskwaliteit nadat andere aanpassingen zijn aangebracht. Bepaalde aanpassingen kunnen ook onafhankelijk worden toegepast vanaf het menu Effecten. Een aanpassing toepassen (van een voorinstellingsfavoriet): 1. Blader op het tabblad Favorieten door de gecategoriseerde aanpassingen en selecteer een vooraf ingestelde of aangepaste miniatuur. 2. Klik op OK. Wanneer deze wordt toegepast, wordt uw afbeeldingslaag automatisch geconverteerd naar een niet-destructieve filterlaag met een PhotoFix-aanpassingsvermelding genest onder de filterlaagvermelding. Een aanpassing toepassen (met aangepaste instellingen: 1. Bekijk de beschikbare aanpassingen in de sectie Filters voordat u gaat uitbreiden met de gewenste aanpassing door te klikken op Filter uitvouwen. 2. Wijzig de aanpassing met schuifregelaars, selectievakjes, grafiekaanpassingen en vervolgkeuzemenu's (u kunt ook absolute waarden in de beschikbare invoervakjes opgeven). De afbeelding wordt automatisch aangepast om de nieuwe

73 Afbeeldingen en effecten aanpassen 61 instellingen weer te geven in het voorbeeldvenster. U ziet dat de aanpassingsfilter is ingeschakeld als een instelling eenmaal is veranderd, d.w.z. de optie Filter inschakelen/uitschakelen wordt grijs weergegeven ( ). 3. Klik op OK. Een filterlaag wordt gecreëerd (zoals hierboven). Een gewijzigde aanpassing terugzetten naar de beginwaarden (en uitschakelen): Klik op Beginwaarden herstellen rechtsboven in het aanpassingsdeelvenster. U kunt als volgt PhotoFix-aanpassingen bewerken: Dubbelklik de PhotoFix-vermelding op de filterlaag. PhotoFix wordt gestart met de vorige setaanpassingen nog toegepast. PhotoFix-maskers gebruiken Maskers in PhotoFix volgen dezelfde principes als laagmaskers (zie bladzijde 15). In PhotoFix worden maskers echter gebruikt om aanpassingsfilters toe te passen op geselecteerde geschilderde gebieden van uw afbeelding of om geschilderde gebieden te beschermen tegen wijziging. Verven wordt uitsluitend gebruikt om PhotoFix-maskers te creëren Ieder nieuw masker comprimeert het geselecteerde maskergebied plus een reeks aanpassingen die op dat masker is toegepast. U kunt de aanpassingen die met het masker zijn verbonden later nog wijzigen. In het eerste voorbeeld hieronder wordt het haar van het model gemaskeerd door verven waardoor de witbalans kan worden aangepast voor alleen dat geverfde gebied. In tegenstelling daarmee is in het tweede voorbeeld de lucht geverfd om deze te beschermen

74 62 Afbeeldingen en effecten aanpassen tegen het masker, waardoor de lichtniveaus alleen voor het steenwerk van de Tower Bridge worden aangepast. Om het bovenstaande te bereiken gebruikt PhotoFix twee maskermodi, namelijk Selectiemodus en Beveiligingsmodus. Wanneer u begint met maskeren, moet u beslissen welke modus u wilt gebruiken. Zo past u een masker toe: 1. Selecteer op de hoofdwerkbalk Masker maken. 2. In het deelvenster Maskerpenseel selecteert u het gereedschap Gebied toevoegen. 3. Pas de instellingen aan totdat u tevreden bent over het resultaat. Pas bijvoorbeeld de penseelgrootte aan om grotere of ingewikkeldere gebieden te verven.

75 Afbeeldingen en effecten aanpassen Kies in het vervolgkeuzemenu Modus een van de volgende opties: Selecteren: Kies deze als u het filter alleen wilt toepassen op de gebieden die u verft. Dit is de standaardinstelling. Beschermen: Kies deze als u het filter alleen wilt toepassen op alle gebieden behalve die u verft. 5. Gebruik de penseelcursor om de regio's te verven die worden gemaskeerd (geselecteerde gebieden worden groen geverfd; beveiligde gebieden rood). 6. Klik op Accepteren. 7. Pas uw aanpassingen toe zoals eerder beschreven, waardoor een wijziging wordt doorgevoerd in de gemaskeerde gebieden. Meerdere maskers toevoegen Tot dusver hebben we gekeken naar een afzonderlijk masker dat op een afbeelding werd toegepast. PhotoFix ondersteunt echter ook

76 64 Afbeeldingen en effecten aanpassen meerdere maskers waarbij op ieder masker een verschillende reeks aanpassingen kan worden toegepast. U kunt daardoor een lappendeken van gemaskeerde gebieden opbouwen voor absolute en selectieve controle van afbeeldingsaanpassingen. Aanvullende maskers toepassen: 1. Klik in PhotoFix op het pijltje omlaag op de koptekst van de filters. 2. Selecteer Nieuw... in de vervolgkeuzelijst. 3. Wijzig in het deelvenster Maskerpenseel de instellingen en verf zoals eerder beschreven in "Een masker toepassen". 4. Klik op OK. Het nieuwe masker, Masker 1, Masker 2 enz. wordt op uw afbeelding toegepast. 5. Pas uw aanpassingen toe zoals eerder beschreven. 6. Herhaal de procedure voor extra maskers. Als ze eenmaal zijn toegepast, kunnen maskers meerdere malen achter elkaar worden toegepast. Het standaard masker wordt eerst op uw afbeelding toegepast, dan Masker 1, Masker 2 enz. indien deze er zijn. Als gevolg wilt u mogelijk de maskervolgorde opnieuw schikken voor andere resultaten. U kunt ook maskers hernoemen en verwijderen. Een masker herordenen, hernoemen of verwijderen: 1. Selecteer vanaf het pijltje omlaag op de koptekst van de filters Beheren Selecteer in het dialoogvenster een masker en gebruik de bijbehorende ondersteunende knoppen. 3. Klik op OK.

77 Zo bewerkt u een masker: Afbeeldingen en effecten aanpassen Selecteer vanaf het pijltje omlaag op de koptekst van de filters uw maskernaam (een vinkje geef selectie aan). 2. Wijzig uw aanpassingen zoals eerder beschreven. Favorieten opslaan Als u een specifieke filterinstelling (of combinatie van filters) voor toekomstig gebruik wilt bewaren, kunt deze opslaan als favoriet. PhotoFix slaat uw vooringestelde en aangepaste favorieten samen op in het tabblad Favorieten. U kunt zelfs uw eigen categorieën maken (bijvoorbeeld Mijn aanpassingen) in het tabblad voor het opslaan van uw eigen aanpassingen. Zo slaat u een filter op als een nieuwe favoriet: 1. Klik op Filter opslaan op het deelvenster van het aangepaste filter. 2. Geef in het dialoogvenster dat daarop verschijnt een naam op voor het filter en selecteer de categorie waarin u het filter wilt opslaan. Optioneel klikt u op voegen aan een nieuwe categorie. om toe te Als u uw favorieten verder wilt beheren met gebruikersgedefinieerde categorieën, klikt u op Favorieten beheren... op het Tabblad Menu van het tabblad Favorieten. Wanneer u de Belichtingswaarde vergroot, gebruikt u het histogram om te controleren of de markeringen niet worden bijgesneden (d.w.z. wanneer de grafiek abrupt verdwijnt van de rechterrand van het histogram).

78 66 Afbeeldingen en effecten aanpassen Overzicht: Speciale effecten toepassen Speciale effecten zijn in diverse categorieën ondergebracht, namelijk vervormen, vervagen, verscherpen, rand, ruis, renderen, stilistisch en artistiek, waarmee PhotoPlus u allerlei creatieve mogelijkheden biedt. Alvorens uw effecten toe te passen, is het een goed idee om Filterlagen gebruiken (zie p. 67) te lezen om uw aanpak te bepalen, dat wil zeggen: of u niet-destructief of destructief gaat werken. Elk effect kan op een van de volgende manieren worden aangebracht: via een dialoogvenster, op een filterlaag (niet-destructief). via de Filtergalerij op een filterlaag (niet-destructief). via een dialoogvenster, op een standaardlaag (destructief). Al even dramatische effecten kunnen worden toegepast met de morfgereedschappen op het vervolgmenu op de werkbalk Gereedschappen of de 2D/3D-laageffecten via het tabblad Lagen. Net als bij aanpassingen van afbeeldingen (Zie de PhotoPlus Help voor meer informatie), kunt u filtereffecten gebruiken om de afbeelding te verbeteren, bijvoorbeeld om deze te verscherpen, maar hier ligt de nadruk doorgaans op de creatieve mogelijkheden van de effecten.

79 Filterlagen gebruiken Afbeeldingen en effecten aanpassen 67 Als u een filtereffect toepast op een standaard- of achtergrondlaag, is de laag voorgoed veranderd. Als u echter de mogelijkheid wilt hebben om op elk moment uw filters te bewerken (zonder de laaginhoud te beschadigen) kunt u uw standaard- of achtergrondlaag omzetten in een Filterlaag (bijv. L_213). Beschouw een Filterlaag als een manier om laaginhoud onafhankelijk van filters te houden die u wilt gebruiken en toch de mogelijkheid te behouden om een filterlaag op dezelfde laag te kunnen manipuleren als andere lagen. Zonder filterlagen zou u uw bewerkingen voortdurend ongedaan moeten maken in het geval dat u een andere filter zou willen. Indien toegepast, worden filters binnen filtergroepen gemaakt, afzonderlijk genest onder de filterlaag. Als u dubbelklikt op een filter, worden de bijbehorende instellingen afgebeeld. U kunt op elke filter een overvloeimodus en ondoorzichtigheid toepassen en u kunt een filtergroep maskeren. Het is het beste om een kopie van de oorspronkelijke achtergrondlaag te maken.

80 68 Afbeeldingen en effecten aanpassen Zo converteert u een filterlaag: Klik op het tabblad Lagen met de rechtermuisknop op standaard- of achtergrondlaag en kies Naar filterlaag converteren. De laag geeft nu de letter "F" weer, waarmee wordt aangegeven dat het nu een filterlaag is en dat u er een filter op kunt toepassen. Zo voegt u filters toe aan de filterlaag: 1. Selecteer de filterlaag. 2. Voeg een aanpassing toe via het menu Afbeelding op p. (Zie de PhotoPlus Help voor meer informatie). OF Voeg een effect toe via het menu Effecten of via de Filtergalerij op p. 73. Elke filter wordt, bij toepassing, gemaakt binnen een filtergroep die is genest onder de geselecteerde filterlaag. Aangezien een filterlaag alle eigenschappen van standaard- en achtergrondlagen heeft, kunt u misschien Basisconcepten voor het gebruik van lagen raadplegen (p. 17). U kunt filterlagen voor afbeeldingslagen bewerken, weergeven/verbergen en verwijderen, en een overvloeimodus- of ondoorzichtigheidsniveau toepassen. Zo bewerkt u eigenschappen van filterlagen: Rechtsklik op het tabblad Lagen op de filterlaag en kies Eigenschappen. Filtergroepen en specifieke filters beheren Wanneer u een filter op een filterlaag toepast, wordt er automatisch een filtergroep gemaakt. Hierdoor kunt u een filterselectie

81 Afbeeldingen en effecten aanpassen 69 eenvoudiger opslaan en beheren en kunt u meerdere filters tegelijk controleren door op groepsniveau te werken. U kunt bijvoorbeeld alle filters tegelijk verbergen/weergeven, verwijderen, van een vloeimodus voorzien of ondoorzichtig maken. De meeste bewerkingen kunnen zowel op een groep als op een bepaald filter worden uitgevoerd, behalve maskeren, dit kan alleen gebruikt worden op filtergroepen, niet op afzonderlijke filters. Zo kunt u een filtergroep/filter weergeven of verbergen: Klik op de knop Filter weergeven/verbergen naast de filternaam op het tabblad Lagen. OF Rechtsklik op het filter en kies Filter uitschakelen (of Filter inschakelen). OF Rechtsklik op de filtergroep en kies Filtergroep uitschakelen (of Filtergroep inschakelen). Zo kunt u een filtergroep/filter verwijderen: Rechtsklik op het filter (of de filtergroep) en kies Filter(groep) verwijderen. Zo maakt u een lege filtergroep: Klik met de rechtermuisknop op een filterlaag en kies Filtergroep toevoegen in het vervolgmenu. Net als lagen verschillende overvloeimodi en ondoorzichtigheidsniveaus kunnen aannemen, kunnen ook filtergroepen en afzonderlijke filters dit. Als u deze concepten nog eens na wilt kijken, raadpleegt u Overvloeimodi gebruiken en Ondoorzichtigheid/transparantie aanpassen op p. 26 en p. 29.

82 70 Afbeeldingen en effecten aanpassen U kunt het dialoogvenster Overvloei-opties gebruiken om uw wijzigingen op het gebied van overvloeien en ondoorzichtigheid direct te bekijken in een dynamisch voorbeeldvenster. Zo past u een overvloeimodus toe: 1. Rechtsklik op het filter (of de filtergroep) en kies Overvloei-opties Ga naar het dialoogvenster en selecteer een optie in de vervolgkeuzelijst Overvloeimodus. 3. Klik op OK. Zo wijzigt u ondoorzichtigheid: Ga naar bovengenoemd dialoogvenster en geef een Ondoorzichtigheidsniveau op. Filters bewerken Het voornaamste doel van filterlagen is het hosten van filters die zijn toegepast op uw afbeelding. Zodra een filter is toegepast, zult u dit waarschijnlijk nog wel eens willen wijzigen. Zo bewerkt u een filter: 1. Dubbelklik op het filter, bijvoorbeeld Gaussiaans vervagen. OF Rechtsklik op het filter en kies Filter bewerken Het filter kan dan worden bewerkt via het dialoogvenster of via de Filtergalerij. Pas de filter aan en klik op OK.

83 Filtermaskers gebruiken Afbeeldingen en effecten aanpassen 71 Net als bij laagmaskers (zie p. 15) kunt u ook op een filterlaag een masker aanbrengen. Daarnaast kunnen maskers ook worden gebruikt voor het selectief controleren van filters voor het corrigeren van afbeeldingen of uit artistieke overwegingen. Dit worden filtermaskers genoemd. Deze maskers beperken de invloed van toegepaste filter(s) tot het gemaskerde gebied. Filtermaskers worden automatisch (vanuit een selectie die bestond voor het toepassen van een filter) of handmatig (na het toepassen van een filter) aangebracht op een filtergroep (maar nooit op een afzonderlijk filter). Zie voor meer informatie over maskers en het beheer van maskers Laagmaskers gebruiken (zie p. 15). Zo maakt u een filtermasker (uit een selectie): 1. Maak een selectie waarop uw masker wordt gebaseerd, bijvoorbeeld een penseelselectie rond een bepaald onderwerp. Standaard wordt het gebied buiten de selectie gemaskerd (dus niet getroffen door het filter), terwijl het selectiegebied het toegepaste filter behoudt. Als u het tegenovergestelde wilt doen, kies dan Omkeren in het menu Selecteren.

84 72 Afbeeldingen en effecten aanpassen 2. Kies op het tabblad Lagen de filterlaag waarop u een filter wilt aanbrengen. 3. Voeg een aanpassing toe via het menu Afbeelding. OF Voeg een effect toe via het menu Effecten of via de Filtergalerij. Het filter wordt gemaakt binnen een automatisch gemaakte filtergroep waarop automatisch een masker wordt toegepast. 4. (Optioneel) Verfijn het filter door dubbel te klikken op het filter en de instellingen te bewerken. Zo maakt u een filtermasker (via maskertekenen): 1. Selecteer op het tabblad Lagen, waar nog niets is geselecteerd, de filterlaag waarop u een filter wilt toepassen. 2. Voeg een aanpassing toe via het menu Afbeelding. OF Voeg een effect toe via het menu Effecten of via de Filtergalerij. 3. Rechtsklik op de gemaakte filtergroep en kies Masker toevoegen in het vervolgmenu en kies vervolgens: Alles weergeven voor een transparant masker Alles verbergen voor een ondoorzichtig masker. Er verschijnt links van de filternaam een miniatuurmasker. 4. Teken op uw afbeelding met behulp van een grijswaarde ingesteld als uw voorgrondkleur. Het miniatuurmasker wordt direct bijgewerkt.

85 Afbeeldingen en effecten aanpassen 73 U kunt een reeks eenvoudige effecten produceren, zoals vignetten, maar ook meer complexemaskereffecten (door in verschillende grijswaarden te schilderen). Zo kunt u een masker uit-/inschakelen: Rechtsklik op de filtergroep en kies Masker uitschakelen (of Masker inschakelen) in het vervolgmenu. Zo kunt u een masker verwijderen: Rechtsklik op de filtergroep en kies Masker verwijderen in het vervolgmenu. De filtergalerij gebruiken De filtergalerij biedt één studio-omgeving voor het toepassen van een of meer filtereffecten. De galerie bevat sets van filterminiaturen die zijn gesorteerd in verschillende categorieën (bijvoorbeeld Vervormen, Vervagen, Verscherpen, Rand, Artistiek, Ruis, Renderen, enz.). Miniaturen worden weergegeven in uitvouwbare categorieën. De filtergalerij bevat de volgende belangrijkste functies: Een of meer filtereffecten tegelijk toepassen. Voorbeeldvenster waarin kan worden in- en uitgezoomd. Optionele weergaven Voor en Na die zijn gesorteerd als tegels of deelschermen, zowel horizontaal als verticaal.

86 74 Afbeeldingen en effecten aanpassen U kunt op twee manieren filters toepassen via de filtergalerij: permanent aan een standaardlaag. OF aan een filterlaag (Zie de PhotoPlus Help voor meer informatie), zodat u uw afbeeldingslaag kunt beschermen en uw filters later kunt beheren. U kunt de filtergalerie als volgt weergeven: Klik op Filtergalerie op de werkbalk Photo Studio. Voor bepaalde effecten in het menu Effecten wordt de filtergalerij automatisch gestart en wordt het effect al toegepast. U kunt als volgt een filter toevoegen aan de filtergalerie: 1. Breid uw gekozen effectcategorie uit door op de knop Uitvouwen te klikken. (Klik op om samen te vouwen.) 2. Klik op een effectminiatuur op het effect toe te passen op uw afbeelding. Het toegepaste filter wordt weergegeven in een stapel filters rechtsonder in de filtergalerie. De eigenschappen van een geselecteerd effect worden weergegeven in het uitgevouwen gebied onder de naam van het effect. U kunt deze op ieder gewenst moment aanpassen. Het filter wordt weergegeven op een lichte achtergrond om een selectie aan te duiden. 3. Versleep de schuifregelaars (of typ waarden in de invoervakken) totdat de instellingen voor het filter aan uw verwachtingen beantwoorden. Bij sommige filters kunt u ook selectievakjes in- of uitschakelen, opties selecteren in een keuzelijst of allerlei geavanceerde instellingen kiezen.

87 Afbeeldingen en effecten aanpassen 75 Het grote voorbeeldvenster wordt automatische bijgewerkt terwijl u waarden aanpast. Als de optie Geselecteerde vervangen is ingeschakeld (standaard), wordt door een nieuw filter toe te voegen, het geselecteerde filter in de filterstapel vervangen. U kunt als volgt meerdere filters toevoegen: Schakel Geselecteerde vervangen uit en voeg een of meer extra effecten toe, zoals hierboven is beschreven. U kunt een filter tijdelijk uitschakelen, opnieuw de beginwaarden ervoor instellen of het filter verwijderen. Een filter uitschakelen: De beginwaarden herstellen: Klik op. Klik op als u het filter weer wilt inschakelen. Klik op. Hiermee stelt u opnieuw de standaardwaarden in voor het filter. Een filter verwijderen: Klik op. Het filter wordt uit de stapel verwijderd. De effecteigenschappen worden standaard uitgevouwen, maar deze kunnen worden ingevouwen om een groter deel van de filterstapel weer te geven. U kunt als volgt filtereigenschappen samenvouwen/uitvouwen: Klik op de knop voor de naam van het filtereffect. Klik op de knop om opnieuw uit te vouwen.

88 76 Afbeeldingen en effecten aanpassen U kunt als volgt een filter vervangen: 1. Zorg dat Geselecteerde vervangen is ingeschakeld. 2. Selecteer het filter dat u wilt vervangen door te klikken in het deelvenster van het filter. Wanneer het filter is geselecteerd, wordt het tegen een lichtere achtergrond weergegeven. 3. Selecteer een vervangend filter uit een effectcategorie. Uw geselecteerde filter wordt vervangen in de stapel zonder dat de bestaande volgorde in de stapel wordt gewijzigd. Filters kunnen worden verplaatst binnen de filterlijst om de volgorde aan te passen waarin deze worden toegepast op de foto. Zo verandert u de volgorde van toegepaste filters: Sleep het filter dat u wilt verplaatsen naar een andere positie in de lijst. De stippellijn geeft aan waar het filter zal worden ingevoegd als u de muisknop loslaat. 2D-laageffecten toepassen Laageffecten kunnen worden toegepast op de inhoud van (transparente) standaardlagen, tekstlagen of vormlagen. De standaardlaageffecten of 2D-laageffecten zoals een schaduw, gloed of schuine rand zijn vooral geschikt voor tekst. Met de 3D-laageffecten (zie elders; p. 76) kunt u eenvoudig de indruk wekken dat een oppervlak een bepaalde textuur heeft. In tegenstelling tot de aanpassingsfilters en de speciale effecten in het menu Effecten, wijzigen de laageffecten de pixels in een afbeelding niet rechtstreeks. Deze effecten werken veeleer als wiskundige lenzen die het uiterlijk van de bitmap van een laag bepalen. Omdat de instellingen volledig onafhankelijk zijn van elkaar, kunt u ze tot in het oneindige aanpassen totdat u tevreden bent over het resultaat! Nu volgt een voorbeeld van elk effect, toegepast op de letter A.

89 Afbeeldingen en effecten aanpassen 77 Slagschaduw Schaduw binnen Gloed buiten Gloed binnen Schuine rand binnen Schuine rand buiten Reliëf Kussenreliëf Vulkleur Contour Een schaduw, gloed, schuine rand of reliëf toepassen: 1. Selecteer een laag op het tabblad Lagen en klik op Laageffecten toevoegen. 2. Om een effect toe te passen, schakelt u het overeenkomstige selectievakje links in het dialoogvenster in. U kunt meerdere effecten op de laag toepassen. 3. Als u de eigenschappen van een effect wilt aanpassen, selecteert u de naam van het effect en kiest u met de besturingselementen de gewenste instellingen. Gebruik de schuifregelaars, het vervolgkeuzemenu of geef een

90 78 Afbeeldingen en effecten aanpassen specifieke waarde op voor elk effect. Welke opties u kunt instellen, hangt af van het effect dat u hebt geselecteerd. 4. Klik op OK om het effect toe te passen of op Annuleren om te wijzigingen te negeren. 3D-laageffecten toepassen 3D-laageffecten zijn even eenvoudig toe te passen, maar zijn ietwat complexer dan hun tweedimensionale tegenhangers. (zie p. 78). Er is echter een eenvoudige manier om ermee te leren werken: geef het tabblad Instant effecten weer en bekijk de galerie met thumbnails. Op het tabblad vindt u een uitgebreide verzameling vooraf gedefinieerde 3D-effecten om het oppervlak van objecten met een textuur te bekleden, ingedeeld in gethematiseerde categorieën (Metaal, Glas, Hout, enzovoort). Om een van de effecten op de actieve laag toe te passen, hoeft u slechts op de overeenkomstige thumbnail te klikken! Als op de laag al kleur is aangebracht, ziet u meteen het resultaat. Indien dit tabblad is verborgen, kunt u het zichtbaar maken via Venster>Studio-tabbladen. Een instant effect op de actieve laag toepassen: Selecteer een categorie op het tabblad Instant effecten en klik vervolgens op een miniatuur in de galerij. Als u het effect kleiner of groter ten opzichte van de afbeelding wilt maken, sleept u de schuifregelaar Schaal of voert u op het tabblad een waarde in. U kunt een effect toepassen via de voorinstelling op het tabblad Instant effecten, het effect bewerken (middels het dialoogvenster Laageffecten) en vervolgens als aangepaste voorinstelling in een door de gebruiker gedefinieerde categorie opslaan (daarvoor moet u eerste de categorie maken en selecteren). Rechtsklik op het tabblad en kies Item toevoegen... om de voorinstelling op te slaan. In het

91 Afbeeldingen en effecten aanpassen 79 dialoogvenster kunt u de schaal van het effect aanpassen en uw miniatuurvoorbeeld opslaan als rechthoek of tekst (met de letter A ). Voor beide typen geldt dat de miniatuur in de galerij wordt opgenomen. Als u bij het maken van 3D-effecten volledig flexibel wilt zijn, kunt u op de knop Laageffecten toevoegen op het tabblad Lagen klikken. Het dialoogvenster is beschikbaar voor zowel 2D- als 3D-effecten. Schakel het selectievakje 3D-effecten in en experimenteer met de instellingen (schakel waar nodig andere 3Dselectievakjes in). Zie de Help bij PhotoPlus voor meer informatie over het maken van 3D-filtereffecten. 3D-effecten, overzicht Stel dat u een vooringesteld 3D-laageffect op het tabblad Instant effecten hebt geselecteerd en het dialoogvenster Laageffecten hebt geopend. Wanneer u de instellingen voor de voorinstelling bekijkt, is het eerste wat u zal opvallen dat diverse selectievakjes al zijn geactiveerd. De optie 3D-effecten is als het ware de 'hoofdschakelaar' voor deze groep, en de instellingen bij Vervagen en Diepte hebben een grote invloed op het eindresultaat. Klik op de knop met het plusteken als u deze instellingen onafhankelijk van elkaar wilt aanpassen. Met de optie 3D-patroonmap kunt u de overvloeimodus, ondoorzichtigheid, diepte, verschuiving en verzachting aanpassen en beschikt u over een scala aan kleurverlopen. De selectie hangt af van het geselecteerde type instant effect. De optie 3D-belichting voegt de vereiste 'lichtbron' toe. Zonder deze lichtbron is de diepte-informatie in het effect niet zichtbaar. Via de belichtingsinstellingen kunt u het

92 80 Afbeeldingen en effecten aanpassen driedimensionale oppervlak belichten en de reflecterende eigenschappen ervan wijzigen. 3D-effecten toepassen: Klik op Laageffecten toevoegen op het tabblad Lagen en schakel het selectievakje 3D-effecten in het dialoogvenster Laageffecten in. Versleep de schuifregelaars voor deze 'hoofdschakelaar' om de algemene eigenschappen te wijzigen van de afzonderlijke 3D-effecten die u instelt. Met Vervagen geeft u op hoe vloeiend het effect wordt. Hoe hoger de waarde die u instelt, hoe meer u de indruk wekt dat de hoogte geleidelijk wijzigt. Met Diepte bepaalt u hoe steil de wijzigingen in diepte zijn. is standaard ingedrukt, waardoor beide schuifregelaars aan elkaar zijn gekoppeld, zodat grote wijzigingen in diepte glad gestreken door de parameter Vervagen. Klik op de knop als u beide schuifregelaars onafhankelijk van elkaar wilt aanpassen (niet blauw). Schakel in de lijst 3D-effecten het 3D-effect in dat u wilt toepassen. De afzonderlijke procedures worden hieronder beschreven. 3D-reflectiemap Met het effect 3D-reflectiemap kunt u gespiegelde oppervlakken nabootsen door een patroon (dat wil zeggen een bitmap met een glanzend oppervlak) te selecteren die om het geselecteerde object wordt gewikkeld. U kunt uit tientallen patronen kiezen, die op realistische wijze diverse indoor- en outdooromgevingen nabootsen. Desgewenst kunt u dit effect met het filtereffect 3D-belichting combineren om de randen van het object nog meer te laten reflecteren. Dit effect wordt vaak gebruikt in combinatie met de optie Transparantie.

93 Afbeeldingen en effecten aanpassen 81 Transparantie Met de optie Ondoorzichtigheid op het tabblad Transparantie kunt u de algemene transparantie wijzigen van een laag waarop 3Dlaageffecten zijn toegepast (zie de hartvorm op de achtergrond in het voorbeeld hieronder). Als u echter meer controle wilt over de transparantie van het object, kunt u de transparantie-instellingen in plaats daarvan instellen via het dialoogvenster Laageffecten. Met dit effect verkrijgt u vaak realistischere transparantie-effecten, omdat u de transparantie van reflecterende gebieden (randen) en nietreflecterende (vlakke) gebieden in het object apart kunt instellen (zie de hartvorm op de voorgrond hieronder). Gebruik dit effect in combinatie met reflectiemaps en meerdere gerichte lichtbronnen voor ultra-realistische glaseffecten.

94 82 Afbeeldingen en effecten aanpassen 3D-belichting + laag Ondoorzichtigheid 50% 3D-belichting + transparantie-effect Effecten van transformatiegereedschap De Gereedschappen voor transformeren in het vervolgmenu Gereedschappen voor transformeren werken als groep en functioneren als effecten die u kunt tekenen in plaats van filters op basis van dialoogvensters. De meeste van deze gereedschappen verschuiven de pixels waarover u sleept met het penseel. Met de borstel Transformatie verwijderen maakt u het effect van de andere gereedschappen ongedaan. In welke mate de pixels worden verplaatst, is afhankelijk van de richting en mate waarin u het penseel beweegt, de ingestelde penseelpunt en de instellingen van het gereedschap die zijn geselecteerd op de optiebalk voor penselen.

95 Afbeeldingen en effecten aanpassen 83 Originel Effects is toegepast Met het gereedschap Elastisch transformeren verschuift u pixels in de richting waarin u het penseel beweegt, waardoor de indruk van elasticiteit ontstaat. Sleep over de afbeelding om pixels te verschuiven in de richting van de borstelbeweging. Dit is handig voor subtiele effecten, bijvoorbeeld om iemand te laten glimlachen. De gereedschappen Knijpen en Uitrekken passen respectievelijk een holle en bolle sferische vervorming toe op de pixels onder het penseel. Beweeg de borstel heen en weer in het gedeelte dat u wilt wijzigen. Met de gereedschappen Naar rechts draaien en Naar

96 84 Afbeeldingen en effecten aanpassen links draaien creëert u een soort spiraaleffect door pixels met de klok mee of tegen de klok in rond een centraal punt te roteren. Beweeg de borstel heen en weer in het gedeelte dat u wilt wijzigen. Het gereedschap Dik/dun transformeren verschuift pixels 90 graden rechts van de richting waarin u het penseel beweegt, waardoor de randen van de penseelstreek breder of smaller worden. Als u met dit gereedschap met de wijzers van de klok mee sleept, ontstaat een hol effect ('knijpen'). Sleept u tegen de wijzers van de klok in, dan ontstaat een bol effect ('uitrekken'). Sleep over de afbeelding om pixels te verschuiven 90º rechts van de richting van de borstelbeweging. Gebruik Transformatie ongedaan maken om het actuele verdraaide effect onder de borstel minder sterk te maken. Sleep de borstel Transformatie ongedaan maken over een getransformeerd gebied. U kunt het toegepaste transformatie-effect alleen ongedaan maken zolang een van de transformatiegereedschappen actief is. Analoog hieraan beschouwt PhotoPlus alle bewerkingen die u uitvoert tijdens een transformatiesessie als één cumulatieve handeling. Als u met andere woorden de opdracht Ongedaan maken gebruikt, wordt de volledige sessie geannuleerd. Foto's met belichtingsverschillen samenvoegen High Dynamic Range (HDR)-afbeeldingen samenvoegen, of tinten toewijzen, wordt gebruikt om foto s met belichtingsverschillen of gescande filmbeelden te combineren waarbij alle beelden bij

97 Afbeeldingen en effecten aanpassen 85 verschillende belichtingsniveaus (doorgaans één per stuk voor hooglichten, middentonen en schaduwen) en binnen seconden na elkaar zijn gemaakt. Belichting voor hooglichten (A), middentonen (B), schaduwen (C) en de samengevoegde uitvoer (D). HDR samenvoegen is een proces in twee fasen: eerst worden de samen te voegen bronbestanden geselecteerd (JPG of ruw), daarna wordt de samenvoeging zelf uitgevoerd (na aanpassing van de samenvoegingsinstellingen voor een optimale uitvoer). Het proces kan rechtstreeks op de bronbestanden worden uitgevoerd, zonder deze eerst in uw project te laden. PhotoPlus stelt u in staat om de samengevoegde HDR-afbeelding in verschillende indelingen op te slaan (te weten OpenEXR, HDR en HD Photo) en op een later moment te openen, zodat u de oorspronkelijke afbeeldingen niet opnieuw hoeft uit te lijnen en samen te voegen (zie p. 84).

98 86 Afbeeldingen en effecten aanpassen Foto's met belichtingsverschillen selecteren en samenvoegen: 1. Klik vanuit de Wizard Opstarten op Foto s via HDR samenvoegen. 2. Klik in het dialoogvenster HDR-bronbestanden op Toevoegen. 3. Blader naar meerdere bestanden vanuit de gekozen map en selecteer deze. Gebruik Ctrl of Shift voor het selecteren van niet-aangrenzende of aangrenzende bestanden. Klik op Openen. De weergegeven bestanden tonen de afbeeldingsnaam en een belichtingswaarde die overeenkomt met de belichtingsinstelling van uw camera (die waarden zijn er niet voor de sier; ze zijn beslissend voor een succesvolle HDR-samenvoeging). Klik op de knop Toevoegen om meer foto s toe te voegen of op de knop Verwijderen om een geselecteerde foto uit te sluiten. Voor gescande afbeeldingen (van filmrolletjes) zonder EXIF-belichtingswaarden kunt u op de knop Belichting bewerken klikken om uw eigen belichtingswaarden toe te voegen, voorzover u die hebt bijgehouden (of voeg gewoon +2.0, 0, en -2 toe en experimenteer met de resultaten). 4. (Optioneel) Schakel Afbeeldingen uitlijnen uit als u twijfelt of uw bronafbeeldingen goed zijn uitgelijnd (wellicht door een toepassing van derden). Anders tracht PhotoPlus de corresponderende pixelgegevens van elke foto automatisch uit te lijnen. 5. (Optioneel) Schakel Responscurve film afleiden in om een tintcurve waar nodig te beïnvloeden om gescande afbeeldingen (van filmrolletjes) goed te verwerken. Laat deze optie voor digitale camera s uitgeschakeld.

99 Afbeeldingen en effecten aanpassen Klik op OK. Het dialoogvenster HDR samenvoegen wordt weergegeven met een voorbeeld van uw voorlopige HDRafbeelding. Wees niet ongerust als de eerste resultaten er niet uitzien als u voor ogen had. U bent nog maar half op weg naar uw adembenemende afbeelding. Eerst moet u een reeks aanpassingen op uw HDR-afbeelding uitvoeren. Uw tussenliggende afbeelding aanpassen: 1. Via het dialoogvenster HDR samenvoegen wordt een voorbeeld van de afbeelding getoond, samen met een lijst met samenvoegingsbestanden en -instellingen. U kunt nu het selectievakje van een afbeelding in de lijst rechtsboven uitschakelen om deze van de samenvoeging uit te sluiten. 2. Sleep de schuifregelaar Compressie naar een nieuwe waarde. Gebruik uw ogen om de beste resultaten te beoordelen en het ondersteunende histogram om te controleren of het tintbereik zonder te knippen in de zichtbare grafiek past. De regelaar comprimeert het dynamisch bereik of rekt het uit door hem naar rechts of links te slepen. 3. Stel een helderheidsniveau in om de afbeelding lichter of donkerder te maken. 4. Sleep de schuifregelaar Zwartpunt naar rechts om de uiterste linkerrand van het histogram te verschuiven waardoor alle betreffende pixels in het schaduwgebied zwart worden. 5. Verlaag Straal van lokaal contrast om de platheid van de afbeelding bij het comprimeren van het dynamisch bereik te verhelpen (zie Compressie hierboven). 6. Stel de Temperatuur in voor een warmere, roodachtige of koelere blauwachtige uitstraling; sleep daarvoor naar rechts dan wel naar links.

100 88 Afbeeldingen en effecten aanpassen 7. Pas de waarde van Verzadiging aan om de kleuren in uw afbeeldingen af te zwakken of te versterken. 8. Schakel de optie 16 bits per kanaal uitvoeren als u voor de samengevoegde uitvoer streeft naar het hoogste detailniveau. 9. Klik op OK. 10. In het volgende dialoogvenster wordt u gevraagd of u de tussenliggende HDR-afbeelding wilt opslaan of gewoon met een naamloos project door wilt werken. Klik op Ja om de HDR-afbeelding te behouden. U hoeft dan geen afbeeldingen meer te selecteren, uit te lijnen en samen te voegen. Wel moet u eerder gedane aanpassingen opnieuw toepassen. Selecteer een bestandslocatie, -indeling en -naam en klik op Opslaan. De bestandindeling, OpenEXR (.exr), Radiance (.hdr), of HD Photo (.hdp), kan worden geselecteerd via het vervolgkeuzemenu. OF Klik op Nee als u de HDR-afbeelding niet wilt behouden (waardoor u later weer moet selecteren, uitlijnen en samenvoegen). De resultaten van de samenvoeging worden de basis voor een naamloos project. Als u een tussenliggende HDR-afbeelding hebt gemaakt, kan deze worden geopend als elk ander bestand (zie p. 12).

101 5 Afbeeldingen bewerken

102 90 Afbeeldingen bewerken

103 Afbeeldingen bewerken 91 Een selectie maken De selectiegereedschappen en - technieken zijn minstens even belangrijk als de standaardpenselen en -opdrachten. Dat geldt voor alle beeldbewerkingssoftware. Het basisprincipe is eenvoudig: doorgaans wilt u een bewerking alleen op een specifiek gedeelte van de afbeelding uitvoeren. Hiertoe moet u eerst een actief selectiegebied definiëren. Met de talrijke selectieopties in PhotoPlus kunt u: zo ongeveer elke selectievorm definiëren aan de hand van diverse teken- en schildertechnieken; de omvang of eigenschappen van de selectie wijzigen (zie p. 99); verscheidene bewerkingen uitvoeren op de geselecteerde pixels, onder andere de selectie knippen, kopiëren, plakken of roteren, er speciale effecten op toepassen, de kleur van de geselecteerde pixels wijzigen enzovoort (Zie de PhotoPlus Help voor meer informatie.). Selectie, basisbeginselen Hoewel u bij elk selectiegereedschap ietwat anders te werk moet gaan om het gewenste gebied te selecteren, is het eindresultaat altijd hetzelfde: een gedeelte van de actieve laag is geïsoleerd van de rest van de afbeelding. De grenzen van het geselecteerde gebied worden

104 92 Afbeeldingen bewerken altijd met een stippellijn aangeduid (de zogeheten selectierechthoek (zie onder). Als u een selectie hebt gemaakt, hebben bepaalde gereedschappen en opdrachten alleen een effect op de pixels in het geselecteerde gebied. Wanneer u niets hebt geselecteerd, hebben deze functies een invloed op de volledige actieve laag. Het kan gebeuren dat u een gereedschap of opdracht gebruikt, zonder dat dat iets op lijkt te leveren. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat er ergens nog een selectie is en u buiten de selectie probeert te werken. Als de selectierechthoek verborgen is kan dit verschijnsel gemakkelijk optreden. Annuleer in dat geval gewoon de selectie. De selectie annuleren (niets selecteren): Rechtsklik en kies Deselecteren, gebruik het menu Selecteren of druk op Ctrl+D). Het tegenovergestelde van niets selecteren is alles selecteren: Als u de hele actieve laag wilt selecteren, drukt op Ctrl+A of kiest u Alles selecteren in het menu Selecteren. Als u alleen ondoorzichtige pixels wilt selecteren, kunt u Ctrlklikken op de miniatuur van de laag (op het tabblad Lagen). Selectiegereedschappen PhotoPlus ondersteunt talrijke andere methoden om selecties te maken, en een hele resem opdrachten om het bereik of de eigenschappen van een selectie te wijzigen. Al deze mogelijkheden staan tot uw beschikking via de werkbalk Gereedschappen. Let op: selectiegereedschappen werken op Achtergrond- en standaardlagen, maar niet op tekstlagen of vormlagen.

105 Afbeeldingen bewerken 93 Beschikbaar via: Gereedschappen Vervolgmenu Selectiegereedschappen Rechthoek selecteren Sleep om een rechthoekig selectiegebied van de gewenste grootte te maken (gebruik de Ctrl-toets voor een vierkant). Ovaal selecteren Sleep om een ovaal selectiegebied te maken (gebruik de Ctrl-toets voor een cirkel). Vervolgmenu AutoVorm Bevat allerlei variabele vormen, zoals een taart, ster, pijl, hartje, spiraal, golf enzovoort. De vormen kunnen verder worden omgevormd in andere aangepaste AutoVormen door de handgrepen van de knooppunten rond de AutoVorm te slepen. Vervolgmenu Lassogereedschappen Selectie uit vrije hand Hiermee kunt u uit de vrije hand een (onregelmatige) lijn tekenen die automatisch wordt gesloten tot een onregelmatig gevormd selectiegebied. Veelhoek selecteren Hiermee kunt een reeks rechte segmenten tekenen (dubbelklik om de veelhoek te sluiten).

106 94 Afbeeldingen bewerken Magnetische selectie Hiermee kunt u langs de rand van een object tekenen om zo een selectielijn te maken die tijdens het slepen strak langs de rand komt te liggen. direct via werkbalk direct via werkbalk Toverstaf Hiermee kunt u een regio selecteren op basis van de kleurgelijkenis van aangrenzende pixels. Klik gewoon op een beginpixel en stel vervolgens een Tolerantie via de contextwerkbalk. De werking lijkt sterk op het vulgereedschap, alleen is het resultaat niet een met kleur gevuld gebied maar een geselecteerd gebied. Selectiepenseel Hiermee kunt u uw selectie schilderen als een reeks penseelstreken. Vervolgmenu Tekstgereedschappen Tekstselectie Hiermee kunt u een selectie maken in de vorm van tekst. Klik met het gereedschap voor de tekstcursor. Klik op de tekst, maak zo nodig op en klik op OK. (Zie Tekst maken en bewerken.) Voor elk selectiegereedschap bevat de werkbalk Context combinatieknoppen (Nieuw, Toevoegen, Verwijderen en Doorsnede) die het effect van elke nieuwe selectiebewerking bepalen. Vieronderstel dat u een vierkant hebt geselecteerd met de knop New. In de onderstaande figuur wordt getoond wat er met elke

107 Afbeeldingen bewerken 95 instelling gebeurt wanneer u een tweede, gedeeltelijk overlappend vierkant (weergegeven met een ononderbroken lijn) oplevert: Nieuw Toevoegen = Verwijderen = Doorsnede = Voor rechthoek en ovaal selecteren stelt de contextwerkbalk u daarnaast in staat om, alvorens tot selectie over te gaan, een Vaste grootte of Vaste verhoudingen of een aantal rijen of kolommen (alleen rechthoek selecteren) in te stellen; heel handig als u duidelijk voor ogen staat welk selectiegebied u nodig hebt!

108 96 Afbeeldingen bewerken Ondoorzichtigheid/transparantie van een laag selecteren Nieuwe lagen zijn transparent (ze hebben een alfakanaal), maar zodra u pixels op de laag hebt gezet kunt u kiezen tussen de pixels in de laag (dat wil zeggen: hun ondoorzichtigheid) en de resterende transparantie. Een selectie maken van de ondoorzichtigheid/transparantie van een laag: Voor selectie van Ondoorzichtigheid: Klik op het tabblad Lagen op Ctrl en de miniatuur van de laag. Voor selectie van Transparantie: Voer dezelfde stappen uit als hiervoor, maar selecteer deze keer ook Omkeren in het menu Selecteren. Kleurenbereik Kies Kleurbereik in het menu Selecteren voor een intelligentie kleurselectiemethode, dat wil zeggen: waarbij de selectie is gebaseerd op het markeren van specifiek bereik van kleuren of tinten. Een Kleurbereik selecteren: 1. Kies Kleurbereik... in het menu Selecteren. Het dialoogvenster Kleurbereik verschijnt met de afbeelding in het hoofdvoorbeeldvenster. 2. Een eerste selectie maken: Als u een welbepaalde groep kleuren of tinten wilt markeren, zoals de rode tinten of middentonen, selecteert u de overeenkomstige optie in de vervolgkeuzelijst Selecteren van het dialoogvenster. OF Klik op Kleurkiezer voor een voorbeeld van de

109 Afbeeldingen bewerken 97 gekozen pixelkleur onder de zichtbare pipetcursor. Bij deze methode kunt u via de schuifregelaar Tolerantie een groter of kleiner kleurbereik in de selectie opnemen, gebaseerd op de gekozen kleur. Nadat u een eerste selectie hebt gemaakt, kunt u de knoppen Kleur toevoegen en Kleur verwijderen om meer kleuren in de selectie op te nemen of van de selectie uit te sluiten door te klikken op of te slepen over de afbeelding en zo het kleurbereik te markeren/demarkeren. Voor de eerste selectie kunt u ook slepen over de afbeelding om bereiken te selecteren. Wanneer u eerst de gereedschappen Kleur toevoegen/verwijderen hebt geselecteerd, kunt u ook over een deel van de afbeelding slepen. De wijzigingen zijn onmiddellijk zichtbaar in het dialoogvenster. 1. Als het selectievakje Selectie weergeven is geactiveerd, worden gemarkeerde waarden in het selectievenster voor grijswaarden aan de rechterkant met een lichtere kleur en niet-gemarkeerde pixels met een donkerdere kleur aangeduid. Via de vervolgkeuzelijst Voorbeeld kunt u bepalen wat er precies wordt weergegeven in het voorbeeldvenster aan de linkerkant: Selecteer Geen als u de oorspronkelijke afbeelding wilt weergeven, Mat wit als u gemarkeerde pixels door een witte achtergrond wilt weergeven enzovoort. 2. Klik op OK om de selectie te bevestigen of op Annuleren als u de aanpassingen niet wilt toepassen. Beginwaarden zet de instellingen van het dialoogvenster terug naar de oorspronkelijke waarden. Selecties opslaan U kunt op elk gewenst moment selecties opslaan (dat wil zeggen: alleen het gebied binnen de selectierechthoek en gegevens voor geselecteerde pixels) als onderdeel van de huidige afbeelding of een

110 98 Afbeeldingen bewerken geopend afbeeldingsbestand, en een geselecteerde selectie laden. Het is vaak handig om in verschillende werkstadia hetzelfde gebied van een afbeelding te kunnen grijpen. En voor terugkerende klussen (zoals het voorbereiden van internetknoppen) aan verschillende maar vergelijkbare bestanden kunt u, door een selectie op te slaan, deze later nog eens gebruiken zonder de selectie voor elk bestand opnieuw te hoeven maken. Selecties worden uitsluitend als alfakanalen op het tabblad Kanalen gemaakt en opgeslagen. Eenmaal opgeslagen kunnen ze op elk gewenst moment op het tabblad worden opgevraagd. Aangezien elk alfakanaal zich als een masker (p. 34) gedraagt, kunt u op het alfakanaal op verschillende grijswaardeniveaus voor verschillende niveaus van 'geselecteerdheid' schilderen. De witte of lichte delen van het masker maken laagpixels zichtbaar (maken ze ondoorzichtiger). Zwarte of donkere delen verbergen laagpixels (maken ze transparanter). Een selectie opslaan: 1. Maak een selectie op uw afbeelding. 2. Selecteer op het tabblad Kanalen de optie Kanaal maken van selectie. Het kanaal verschijnt met een standaardnaam (zo nodig naam wijzigen door te dubbelklikken).

111 Afbeeldingen bewerken 99 Gebruik Nieuw kanaal op het tabblad Kanalen om een leeg kanaal te maken waarop u kunt ontwerpen (bijvoorbeeld schilderen) in grijswaarden voor verschillende niveaus van 'geselecteerdheid'. Een selectie laden: Selecteer op het tabblad Kanalen de optie Selectie maken van kanaal. Een opgeslagen selectie verwijderen: Selecteer op het tabblad Kanalen de optie Kanaal verwijderen. Een selectie wijzigen Nadat u een gebied op de actieve laag hebt geselecteerd met een van de selectiegereedschappen,, kunt u enkele extra stappen uitvoeren om de selectie te verfijnen voordat u uiteindelijk een effect of bewerking op de geselecteerde pixels toepast. Tekenen om te selecteren biedt u zelfs de mogelijkheid standaard verf- of bewerkingsgereedschappen te gebruiken als selectiegereedschap. De selectie transformeren Met het gereedschap Selectie vervormen in de werkbalk Gereedschap, vervolgkeuzemenu Vervormen kunt u eerder geselecteerde gebieden schalen of roteren. Als het gereedschap is ingeschakeld, kunt u vierkante nodes op de middelpunten en hoeken van een geselecteerd gebied verslepen (tegenovergesteld).

112 100 Afbeeldingen bewerken Let op de veranderende cursor tussen de modi wijzigen en roteren als u met de cursor over een hoeknode gaat. Gebruik het samen met de toets Ctrl om het selectiegebied zonder beperkingen te transformeren en een schuingetrokken overgang te maken (versleep nodes als gewenst). Met de toets Alt wordt het gebied rond het centrum van formaat gewijzigd en met de toets Shift blijft de verhouding van het gebied behouden. U kunt het middelste van de rotatiehandgreep in het midden van de transformatie ook verplaatsen om een boogrotering te maken in plaats van te roteren rond het gebiedscentrum (standaard). Als u de toets Shift tijdens het roteren ingedrukt houdt, ontstaat er een beweging in stappen van 15 graden. De selectie groter of kleiner maken Als de selectie die u hebt gemaakt niet de juiste vorm heeft, of niet alle pixels bevat die u wilt selecteren (of te veel pixels bevat), kunt u met de selectiegereedschappen naar behoefte pixels toevoegen aan of verwijderen uit het geselecteerde gebied. Toevoegen aan of aftrekken van de bestaande selectie met een selectiegereedschap: Selecteer het gereedschap en versleep terwijl u de toets Shift of de toets Alt ingedrukt houdt. De nieuw geselecteerde pixels hoeven niet te grenzen aan de actuele selectie, u kunt op de actieve laag twee of meer afzonderlijke gebieden selecteren. De selectie wijzigen Nadat u een selectie hebt gemaakt, kunt u een combinatie van verschillende selectiegereedschappen gebruiken om het selectiegebied te wijzigen. Vanuit het dialoogvenster Selectie wijzigen kunt u doezelen, vloeiend maken, samenvouwen en

113 Afbeeldingen bewerken 101 uitvouwen, naast de populaire bewerkingen Vergroten, Gelijksoortig en Omkeren, die afzonderlijk beschikbaar zijn. Het combineren van de bewerkingen in een enkel dialoogvenster verbetert de efficiëntie en maakt het mogelijk uw aangepaste selectie in een voorbeeldvenster te bekijken rechtstreeks op de pagina terwijl u de wijzigingen aanbrengt. Er zijn verschillende manieren om een voorbeeld te bekijken: Wijzigen van de huidige selectie: 1. Selecteer vanuit een Selectie-optiebalk Selectie wijzigen In het dialoogvenster Selectie wijzigen kunt u een bepaalde pixelwaarde opgeven voor het gewenste type bewerking. Doezelaar: U kunt dit gebruiken om op een later moment een bestaande selectie te doezelen (maar voordat u wijzigingen na bewerkingen toepast). Geef de breedte (in pixels) op van het overgangsgebied. Een hogere waarde geeft een bredere, meer graduele vervaging. Zie Selecties met zachte en met harde randen hieronder. Vloeiend: Als het geselecteerde gebied gekartelde randen heeft of uit onderbroken gebieden bestaat (wanneer u bijvoorbeeld net de Toverstaf hebt gebruikt), kunt u de optie voor het bepalen van het vloeiend maken gebruiken. Samenvouwen/uitvouwen: Schuif de schuifregelaar naar links om de randen van de selectie samen te trekken of naar rechts om deze uit te breiden. 3. Selecteer een voorbeeldmethode in het vervolgkeuzemenu Voorbeeld weergeven. U kunt kiezen tussen Bedekken, in Grijswaarden of verschillende mattes gebruiken.

114 102 Afbeeldingen bewerken Het item Wijzigen in het menu Selecteren (of rechtsklikken op de selectie) geeft een vervolgmenu met bovenstaande opties, samen met onderstaande keuzeopties: Vergroten en Soortgelijk maken beide de selectie groter door (in kleurtermen) pixels dichtbij die in de actuele selectie te kiezen. Vergroten voegt alleen aangrenzende pixels aan de huidige selectie toe, Soortgelijk breidt de selectie uit door gelijksoortige pixels op de actieve laag toe te voegen. Beide opties gebruiken de tolerantie-instelling die is opgegeven voor het gereedschap Toverstaf op de Optiebalk. Hoe groter de tolerantie, hoe groter het geselecteerde gebied. Bij gebruik van dit gereedschap begint u met het selecteren van een heel klein gebied (de speciale kleur die u wilt "vinden" in de rest van de afbeelding). Kies Rand... wanneer u een nieuwe selectie wilt maken om als kader te fungeren voor een opgegeven pixelbreedte rond de actuele selectie. Met de optie Omkering selecteert u het gedeelte van de actieve laag buiten de huidige selectie. Hierbij worden alle niet-geselecteerde pixels geselecteerd en omgekeerd. Selecties met zachte en met harde randen Anti-aliasing en doezelen zijn verschillende manieren om te bepalen wat er aan de randen van een selectie gebeurt. Beide geven zachtere randen die resulteren in een zachter overvloeien van onderdelen die worden gecombineerd in de afbeelding. U kunt beide opties voor de selectiegereedschappen Standaard en QuickShape controleren met het invoerveld (of schuifregelaar) Doezelaar en Anti-alias op de Optiebalk. Anti-alias geeft zichtbaar zachtere randen door de pixels aan de rand van de selectie half transparant te maken. (Het is niet beschikbaar als laagoptie op de Achtergrondlaag, die geen transparantie ondersteunt).

115 Afbeeldingen bewerken 103 Als een selectie waarop anti-alias is toegepast (bijv. een die uit een andere afbeelding is geplakt) pixels bevat bestaande uit een gedeeltelijk witte of zwarte niet-transparante laag, kunt u Matting-opties in het menu Lagen gebruiken om deze pixels uit de randgebieden te verwijderen zodat u een zachtere overgang krijgt tussen de selectie en de inhoud van de afbeelding. (Dit betreft geen pixels met volledig ondoorzichtige randen.) Doezelen vermindert de scherpte aan de randen van de selectie, niet door de transparantie te variëren maar door de pixelranden gedeeltelijk te selecteren. Als u een van de penselen gebruikt in een gedoezelde selectie, zult u merken dat de verflaag minder intens is aan de randen van de selectie. Drempelwaarde converteert een gedoezelde selectie met zachte randen naar een selectie met harde randen (gebruik Wijzigen>Drempelwaarde). Net als bij het doezelen van een selectie is het effect van deze voorziening niet onmiddellijk zichtbaar in de afbeelding. Wanneer u echter een van de schildergereedschappen gebruikt of een willekeurige andere bewerking uitvoert op de selectie, zult u merken dat de gereedschappen een ander effect hebben binnen de selectie. Modus Tekenen om te selecteren Met het gereedschap Penseelselectie kunt u een selectie tekenen. Met de meer geavanceerde modus Tekenen om te selecteren kunt u: een fijner penseel gebruiken. de selectie wijzigen met standaardgereedschap om te tekenen en te bewerken op basis van het licht van de kleuren die u toepast. Zie de Help bij PhotoPlus voor meer informatie.

116 104 Afbeeldingen bewerken Een selectie bewerken De selectiekader verplaatsen Soms moet u de positie van het selectiekader aanpassen zonder de onderliggende pixels te beïnvloeden. Wanneer u de cursor boven een geselecteerd gebied laat zweven terwijl een van de selectiegereedschappen actief is, verschijnt het symbool Selectiekader verplaatsen. Dit symbool geeft aan dat u de positie van het selectiekader kunt wijzigen door het te verslepen. U verplaatst uitsluitend het selectiekader, en niet de onderliggende pixels. U kunt het selectiekader ook stapsgewijs verschuiven met behulp van de pijltoetsen op het toetsenbord. Wanneer u de gewenste pixels hebt geselecteerd, kunt u deze verplaatsen, knippen, kopiëren, dupliceren, plakken en verwijderen. U kunt het verplaatsgereedschap gebruiken om zowel de selectie als de inhoud ervan te verplaatsen. (Zie Een selectie wijzigen op p. 99.)

117 Het verplaatsgereedschap gebruiken Afbeeldingen bewerken 105 Met het verplaatsgereedschap kunt u pixels werkelijk verplaatsen. Met dit gereedschap kunt u de inhoud van een selectie van de ene positie naar de andere slepen in plaats van alleen de contouren van de selectie (het selectiekader) te verplaatsen. Het enige wat u hiervoor hoeft te doen, is op de selectie klikken en deze naar een andere positie slepen. Hierbij wordt ook het geselecteerde gedeelte van de afbeelding verplaatst. Als u niets hebt geselecteerd, wordt de volledige actieve laag verplaatst. (Als de eigenschap Laag automatisch selecteren op de optiebalk van het gereedschap is ingeschakeld, wordt de eerste zichtbare laag onder de cursor voor verplaatsen geplaatst wanneer u klikt voor verplaatsen.) Wanneer het verplaatsgereedschap is geselecteerd, kunt u ook de pijltoetsen op het toetsenbord gebruiken om de selectie of de actieve laag stapsgewijs te verschuiven). Wanneer u de inhoud van de afbeelding verplaatst, ontstaat een gat dat de huidige achtergrondkleur (op de achtergrondlaag) of transparantie (zie boven, op standaardlagen) laat zien in een schaakbordpatroon. Als u de inhoud van de selectie wilt dupliceren op de actieve laag, moet u de Alt-toets ingedrukt houden en

118 106 Afbeeldingen bewerken klikken, en vervolgens met het verplaatsgereedschap slepen. Denk eraan dat u tijdelijk naar het verplaatsgereedschap kunt overschakelen door de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u een van de selectiegereedschappen gebruikt. Druk in dat geval op Ctrl+Alt om een kopie te maken. Laat de toets(en) los als u opnieuw het selectiegereedschap wilt gebruiken. Elementen knippen/kopiëren/verwijderen/plakken Het knippen en kopiëren van selecties met het klembord werkt net als in andere Windows-programma s. Om pixels in de geselecteerde regio te kopiëren, drukt u op Ctrl-C of klikt u op de knop Kopiëren op de standaardwerkbalk. (U kunt Kopiëren ook selecteren in het menu Bewerken.) Om de geselecteerde pixels te knippen, drukt u op Ctrl-X of kiest u Knippen in het menu Bewerken. Om de geselecteerde pixels te verwijderen, drukt u op de Delete -toets of kiest u Wissen in het menu Bewerken. Denk eraan dat verwijderde pixels op de achtergrondlaag door de huidige achtergrondkleur worden vervangen. Op standaardlagen worden ze transparant. Als u transparantie op de achtergrondlaag wilt creëren, moet u deze eerst opwaarderen tot een standaardlaag door op het tabblad Lagen met de rechtermuisknop op de naam te klikken en Opwaarderen naar laag te selecteren. Als er niets wordt geselecteerd, werkt het knippen of kopiëren op de hele actieve laag, als ware Alles selecteren in werking.

119 Afbeeldingen bewerken 107 Merk op dat u in PhotoPlus op verschillende manieren gegevens kunt invoegen vanaf het Klembord. Om de selectie als een nieuwe afbeelding in een naamloos venster te plakken, drukt u op Ctrl+V of klikt u op de knop Plakken als nieuwe afbeelding op de standaardwerkbalk. (Of selecteer Bewerken>Plakken.) Om de selectie als een nieuwe laag boven op de actieve laag te plakken, drukt u op Ctrl+L of selecteert u Plakken>Als nieuwe laag in het menu Bewerken. Voor plakken in de huidige selectie drukt u op Shift+Ctrl+L of choose Plakken>In selectie in het menu Bewerken. De inhoud van het klembord verschijnt gecentreerd in de op dat moment geselecteerde regio. (Deze optie wordt grijs weergegeven als er geen selectie is of als de actieve laag een tekstlaag is.) Deze optie is vooral handig als u een selectie op de ene laag op een andere laag wilt plakken. Omdat het selectiekader u volgt naar de nieuwe laag, kunt u er met deze voorziening voor zorgen dat de geplakte pixels op dezelfde positie worden ingevoegd als op de vorige laag. Als u een deel van de actieve laag wilt dupliceren op dezelfde laag, moet u de Alt-toets ingedrukt houden en klikken, en vervolgens met het verplaatsgereedschap slepen. (Of, als u met het selectiegereedschap werkt, op Ctrl+Alt drukken en slepen.) Afbeeldings- en canvasgrootte wijzigen Zoals u wellicht al weet, worden de afmetingen van een afbeelding in pixels uitgedrukt (u kunt pixels enigszins vergelijken met de 'punten' waaruit een schermafbeelding bestaat.). Zo kan een afbeelding bijvoorbeeld 1024 pixels breed en 768 pixels hoog zijn. U kunt deze afmetingen op twee manieren wijzigen, door de afbeeldingsgrootte of de canvasgrootte te wijzigen.

120 108 Afbeeldingen bewerken Door de afbeeldingsgrootte te wijzigen, maakt u de volledige afbeelding (of een geselecteerd gebied) groter of kleiner. Groter of kleiner maken is eigenlijk een soort vervorming omdat de inhoud van de afbeelding wordt uitgerekt of juist in elkaar geduwd. Wijzigen van de canvasgrootte houdt in het toevoegen of verminderen van pixels rondom de randen van de afbeelding. U kunt het vergelijken met het geven van een neutrale rand aan een foto, of het met een schaar bijknippen van een foto. In beide gevallen vindt er geen vervorming van de pixels plaats. Nadat u de afbeeldingsgrootte of de canvasgrootte hebt aangepast, zijn zowel afbeelding als canvas even groot. Afbeeldingsgrootte wijzigen Met het dialoogvenster Afbeeldingsgrootte kunt u een nieuwe grootte voor de hele afbeelding opgeven aan de hand van de afbeeldingsafmetingen en/of de afdrukafmetingen. Zo wijzigt u de afmetingen voor de hele afbeelding: 1. Kies Afbeeldingsgrootte... in het menu Afbeelding. 2. Deactiveer Lagen schalen om alleen de afdrukafmetingen te kunnen opgeven. Activeer het vak om de instellingen voor Pixelgrootte (scherm) te koppelen aan de instellingen voor Afdrukgrootte of Resolutie. 3. Activeer Verhouding behouden om de afmetingen van de actuele afbeelding te behouden. Deactiveer het vak als u de afmetingen afzonderlijk wilt wijzigen. 4. Zo past u de schermafmetingen aan: Selecteer de gewenste schaal (Pixels of Procent) in de vervolgkeuzelijst.

121 Afbeeldingen bewerken 109 Selecteer een herbemonsteringsmethode. Gebruik Dichtstbijzijnde pixel voor afbeeldingen met scherpe randen, Bilineaire interpolatie voor foto's die u wilt verkleinen, Bicubische interpolatie voor foto's die u wilt vergroten en Lanczos3 Window voor afbeeldingen waarvoor de best mogelijke beeldkwaliteit is vereist. 5. Kies wanneer u afdrukafmetingen aanpast de door u gewenste maateenheid en resolutie. De pixelgrootte wordt automatisch aangepast aan de afdrukgrootte. 6. Voer de nieuwe waarden in en klik op OK. Canvasgrootte wijzigen Voor het vergroten/verkleinen van de canvas, geeft de opdracht Afbeelding>Canvasgrootte... een dialoogvenster waarin u kunt opgeven waar u pixels wilt toevoegen of weghalen. Zo wijzigt u de canvasgrootte: 1. Kies Canvasgrootte... in het menu Afbeelding. 2. Voer de Nieuwe breedte en/of Nieuwe hoogte in (de actuele waarden worden ter vergelijking ook afgebeeld). U kunt ook het selectievakje Relatief aanvinken en het aantal eenheden opgeven dat u wilt toevoegen aan of weghalen van de bestaande breedte en hoogte, bijvoorbeeld 5 pixels, 1 cm, 100 punten, 10 procent, enzovoort. 3. Klik vervolgens in het vak Anker om de miniatuurafbeelding te positioneren ten opzichte van de randen waar pixels moeten worden toegevoegd of worden afgetrokken. Als u bijvoorbeeld het canvas aan alle kanten van de afbeelding wilt uitbreiden, klikt u op het centrale ankerpunt.

122 110 Afbeeldingen bewerken 4. Klik op OK. Als de canvasgrootte is toegenomen, wordt het nieuwe canvasgebied opgevuld (op de achtergrondlaag) met de actuele achtergrondkleur en (bij standaardlagen) met transparantie. Een afbeelding bijsnijden Het gereedschap Bijsnijden is het elektronische equivalent van een schaar, alleen krijgt u bij het bijsnijden van een foto met een schaar geen tweede kans! Dit gereedschap verwijdert alle pixels die zich buiten het geselecteerde gebied bevinden, waarna het canvas wordt geschaald zodat alleen het gedeelte van de foto binnen de selectie overblijft. Gebruik dit gereedschap om u te richten op een bepaald gebied, vanuit praktisch oogpunt of om de fotocompositie te verbeteren. Voor Na (Rechthoekige uitsnede) Met PhotoPlus kunt u onbeperkt bijsnijden of bijsnijden tot een standaardformaat of een bepaalde afdrukgrootte.

123 Afbeeldingen bewerken 111 Onbeperkt bijsnijden: 1. Ga naar de werkbalk Gereedschap en selecteer het vervolgmenu Gereedschappen voor bijsnijden, selecteer vervolgens Bijsnijden. Controleer of de optie Onbeperkt is ingesteld in het vervolgmenu op de Optiebalk. 2. Vorm een rechthoek door te slepen om een onbeperkte rechthoek te maken en verfijn desgewenst de gebiedsafmetingen door de randen te verslepen. U kunt het bijsnijdgebied ook beperken tot een vierkant door tijdens het slepen de toets Ctrl ingedrukt te houden. 3. Om te kunnen bijsnijden tot een aangegeven grootte, dubbelklikt u binnen het bijsnijdgebied. Met het selectievakje Arcering en de optie Ondoorzichtigheid in de Optiebalk stelt u de kleur van de arcering en de transparantie van het ongewenste gebied buiten de rechthoek in. Deactiveer Arcering als u alleen de rechthoek wilt afbeelden, zonder arcering en met volledige transparantie. Bijsnijden met het Gereedschap Bijsnijden is van invloed op alle afbeeldingslagen. Alles buiten het aangewezen gebied wordt verwijderd. Bij selectie met behulp van een selectierechthoek, wordt dit tijdens het bijsnijden genegeerd en uitgeschakeld. Zo kunt u bijsnijden tot een bepaalde afdrukgrootte of resolutie: 1. Selecteer het gereedschap Bijsnijden in de Optiebalk. 2. Doe dan het volgende: Kies voor de afdrukgrootte een vooraf gedefinieerde afdrukgrootte (aangegeven in inches) in het eerste

124 112 Afbeeldingen bewerken vervolgkeuzemenu op de Optiebalk. U kunt zowel Staand als Liggend kiezen voor bijsnijden, dus 4 x 6 voor Staand en 6 x 4 voor Liggend. OF Als u een aangepaste grootte wilt instellen, geeft u waarden op voor Hoogte en Breedte, waarbij u tevoren moet kiezen uit inches of centimeters. De afdrukgrootte wijzigt in Aangepast na het opgeven van de nieuwe waarden. De resolutie voor Afdrukgrootte wijzigt automatisch tijdens het invoeren van de Afdrukbreedte en -hoogte. 3. Versleep uw bijsnijdgebied om uw beperkte rechthoek of vierkant te maken (bij Aangepast). 4. Dubbelklik op het bijsnijdgebied om bij te snijden tot de aangewezen grootte. Gebruik het selectievakje Regel van derden op de Optiebalk voor het verbeteren van de fotocompositie. Als u het selectievakje activeert, wordt een 3 x 3 rechthoekig raster, waarvan de lijnen gelijkmatig zijn gespreid (twee verticaal en twee horizontaal), bovenop uw foto gelegd.

125 Afbeeldingen bewerken 113 Het verplaatsen en van formaat wijzigen van het raster zorgt ervoor dat het hoofdonderwerp van uw foto (in dit geval een groot wiel) wordt verschoven en gepositioneerd ten opzichte van een object op de voor- of achtergrond in de foto (bijvoorbeeld de lucht als achtergrond). Positioneer het belangrijkste item op de foto waar twee lijnen binnen het bijsnijdraster elkaar snijden (er zijn vier snijpunten mogelijk). Dit staat bekend als de 'regel van drie', deze helpt u de meest uitgebalanceerde compositie te zoeken, dus het punt waarnaar uw blik wordt getrokken. Dubbelklik om de foto bij te snijden tot de buitenste rasterafmetingen. De afbeelding bijsnijden tot de selectie: U kunt een gebied ook bijsnijden tot elk selectiegebied, ongeacht de vorm, zoals dit is gedefinieerd in een van de selectiegereedschappen. Bijsnijden is hier bijvoorbeeld toegepast op een selectie die is gemaakt met een QuickShape selectie, namelijk Gedachtenballon selecteren. Kies Bijsnijden tot selectie in het menu Afbeelding. Als u een gebied met een willekeurige vorm hebt geselecteerd, is het resterende gebied rondom ofwel transparant (op een standaardlaag), ofwel de kleur van de actuele achtergrond (bijv. wit). Bijsnijden tot de selectie is van invloed op alle afbeeldingslagen. Alles buiten het geselecteerde gebied wordt verwijderd. Roteren en spiegelen Spiegelen en roteren zijn standaardbewerkingen die u op de volledige afbeelding, de actieve laag, het pad of alleen op een selectie kunt

126 114 Afbeeldingen bewerken uitvoeren. Spiegelen wordt gebruikt om bijvoorbeeld de richting van een iemands blik te veranderen of de compositie te verbeteren en rotatie is een algemeen oriëntatiegereedschap. Horizontaal spiegelen Verticaal spiegelen 15 tegen de klok in roteren 10 met de klok mee roteren Zo spiegelt u een element: Kies Horizontaal spiegelen of Verticaal spiegelen in het menu Afbeelding en selecteert Afbeelding, Laag, Selectie of Pad in het submenu. Zo roteert u een afbeelding: 1. Kies Roteren in het menu Afbeelding. 2. Selecteert in het vervolgmenu een optie op basis van het object (afbeelding, laag of selectie), de rotatiehoek (90º of 180º) en de richting (met de klok mee of tegen de klok in).

127 Afbeeldingen bewerken U kunt ook Aangepast... selecteren. U krijgt dan het dialoogvenster Roteren te zien, waarin u al het bovenstaande kunt doen maar dan wel een eigen waarde kunt invoeren en zelfs met fractionele graden kunt werken. Vervormen Met het gereedschap Vervormen kunt u een laag of selectie naar behoefte verplaatsen, schalen, roteren of schuintrekken. Maak desgewenst eerst een selectie voordat u het gereedschap Vervormen selecteert. Voor een selectie of laag verschijnt er een rechthoek met grepen in de afbeelding, samen met een vast punt dat zich aanvankelijk in het midden van de rechthoek bevindt. Als u niets hebt geselecteerd, omgeeft de rechthoek de volledige actieve laag. Een laag kan bijvoorbeeld worden vervormd door deze te schalen of schuin te trekken. Naar beneden schalen de laaginhoud via de rechterbovenhoek van de rechthoek; de achtergrondkleur wordt onthuld. Schuintrekken via de rechterbovenhoek door te slepen terwijl de Ctrl-toets ingedrukt wordt gehouden. De inhoud van de laag wordt schuingetrokken voor een artistiek effect. Welk effect het gereedschap heeft, is afhankelijk van de positie van de muisaanwijzer op het moment dat u begint te slepen. Beweeg de

128 116 Afbeeldingen bewerken muisaanwijzer langs de randen van de rechthoek en let op de symbolen die verschijnen. Deze symbolen geven aan welke bewerking u kunt uitvoeren met het gereedschap: Sleep vanuit het midden als u het gebied wilt verplaatsen zonder het te vervormen. Het transformatiegereedschap vervult dan dezelfde functie als het verplaatsgereedschap. Om het gebied te vervormen, versleept u een van de grepen aan de randen of in de hoeken. Er zijn talrijke opties beschikbaar (let op de informatie in de statusbalk). Over een hoekgreep: Sleep om het gebied in twee dimensies te schalen (hoogte en breedte). Sleep terwijl u de Shift-toets ingedrukt houdt om de verhoudingen te bewaren. Sleep terwijl u de Alt-toets ingedrukt houdt om het gebied ten opzichte van het vaste punt te schalen. Verder van het vaste punt gelegen pixels worden verplaatst dan de dichterbijgelegen pixels. Sleep terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt om het gebied vanuit één hoek vrij te vervormen. Sleep terwijl u Shift+Alt ingedrukt houdt om met vaste verhoudingen ten opzichte van een vast punt te schalen. Sleep terwijl u Ctrl+Alt ingedrukt houdt om ten opzichte van een vast punt te vervormen. De tegenoverliggende hoek imiteert de beweging van de gesleepte hoek. Sleep terwijl u Shift+Ctrl ingedrukt houdt om het

129 Afbeeldingen bewerken 117 gebied langs een van de aangrenzende randen te vervormen. Sleep terwijl u Shift+Ctrl+Alt ingedrukt houdt voor een perspectiefeffect. De aangrenzende hoek imiteert de beweging van de gesleepte hoek. Over een randgreep: Sleep om de rand naar binnen of buiten te verplaatsen en het element samen te knijpen. Sleep terwijl u de Alt-toets ingedrukt houdt om het element samen te knijpen of uit te rekken. Verder van het vaste punt gelegen pixels worden verplaatst dan de dichterbijgelegen pixels. Sleep terwijl u de Ctrl-toets ingedrukt houdt om de rand vrij te verplaatsen, voor een schuin effect. Sleep terwijl u Ctrl+Alt ingedrukt houdt voor een schuin effect. De tegenoverliggende rand imiteert de beweging van de gesleepte rand. Druk op Shift+Ctrl en sleep de rand langs de lijn voor een beperkt schuin effect. Druk op Shift+Ctrl+Alt en sleep de rand langs de lijn voor een beperkt schuin effect ten opzichte van het vaste punt. Plaats de aanwijzer aan de buitenkant van een hoek en sleep terwijl u de linkermuisknop ingedrukt houdt als u het gebied rond het vaste punt wilt roteren. Door de Shifttoets ingedrukt te houden tijdens het roteren, kunt u de rechthoek in stappen van 15 graden draaien. Laat de cursor los als u tevreden bent met het resultaat. U kunt de plaats

130 118 Afbeeldingen bewerken van het vaste punt wijzigen (zie hieronder). Om de positie van het vaste punt te wijzigen, plaatst u de muisaanwijzer precies in het midden (er verschijnt een cirkeltje onder de aanwijzer) en sleept u het punt terwijl u de linkermuisknop ingedrukt houdt naar een andere locatie. Merk op dat u het vaste punt naar een willekeurige positie kunt verplaatsen (zelfs buiten het gebied dat u wilt vervormen). Handig voor gebogen rotaties. Voor nog geraffineerdere transformatie-effecten, kunt u meshtransformaties gebruiken (zie p. 118). Afgezien van enkele kleine cursorverschillen zijn de voorgaande instructies ook van toepassing op het gereedschap Mesh-transformatie, dat is te vinden op de optiebalk van dat gereedschap. Mesh-transformaties Het gereedschap Mesh-transformatie werkt op dezelfde manier als het Transformatiegereedschap, alleen is het op complexecurven gebaseerd. U kunt er een flexibel raster van punten en lijnen mee definiëren, dat u kunt verslepen om de afbeelding of een gedeelte (of laag) daarvan te vervormen. Desgewenst kunt u zelfs de buiging van de mesh wijzigen of een aangepaste mesh definiëren die is afgestemd op de geometrie van een bepaalde afbeelding, bijvoorbeeld curven die gezichtscontouren volgen, zodat u meer controle hebt over het transformatie-effect. Het gereedschap Mesh-transformatie werkt op Achtergrond- en standaardlagen, maar niet op tekstlagen of vormlagen. Wanneer u het gereedschap selecteert, verschijnt er aanvankelijk een eenvoudige rechthoekige mesh boven de afbeelding. Deze mesh heeft negen nodes: één in elke hoek, één node in het midden en telkens een node in het midden van elke

131 Afbeeldingen bewerken 119 rand. Aangrenzende nodes zijn via rechte lijnen met elkaar verbonden. Er wordt een optiebalk weergegeven ter ondersteuning van het gereedschap Mesh-transformatie. De rechte lijnsegmenten zijn in werkelijkheid buigbare curven. Wanneer u de contouren van de mesh wijzigt en het oorspronkelijk rechthoekige raster vervormt, wordt de onderliggende afbeelding dienovereenkomstig vervormd. U wijzigt de mesh door afzonderlijke nodes, aantrekkingshandgrepen van de node of verbindingslijnen te verplaatsen, nodes toe te voegen of te verwijderen en/of bestaande nodes te bewerken om de buiging van de aangrenzende lijnen te veranderen. Zo selecteert u een node: Klik op de node die u wilt selecteren. (Druk op Shift en klik op of versleep een selectiekader om meerdere nodes te selecteren.) Er verschijnen een of meer aantrekkingsgrepen rond de geselecteerde node(s) en alle aangrenzende nodes. Hoeveel grepen er per node worden weergegeven, is afhankelijk van het aantal aangrenzende nodes. Zo vervormt u de mesh: Versleep een mesh-node om deze te verplaatsen. OF Versleep een lijnsegment om het te vervormen. OF

132 120 Afbeeldingen bewerken Versleep de aantrekkingsgrepen van een node Zo voegt u een nieuwe node toe: Dubbelklik op een lijnsegment. OF Klik op een lijnsegment en selecteer de knop Node toevoegen op de afgebeelde Optiebalk. De nieuwe node verschijnt, samen met extra nodes op plaatsen waar de nieuwe verbindingslijnen de bestaande kruisen. Door nog meer nodes toe te voegen, kunt u de mesh verder onderverdelen. Zo verwijdert u een of meer nodes: 1. Selecteer de node(s). 2. Druk vervolgens op Verwijderen. OF Klik op de knop Node(s) verwijderen op de afgebeelde Optiebalk. Als u een node verwijdert, worden ook de aangrenzende lijnen en nodes verwijderd. Wanneer u een node in de hoeken of langs de randen verwijdert, wordt het gebied dat de mesh bestrijkt, kleiner. Als u een specifieke rasterlijn en de bijbehorende nodes wilt verwijderen, klikt u op deze lijn en drukt u vervolgens op Del. De buigzaamheid van een lijnsegment is afhankelijk van het type nodes aan beide uiteinden van het desbetreffende segment. U kunt een node eenvoudig door een ander type node vervangen door deze te selecteren en de knoppen op de Optiebalk te gebruiken: Mesh-nodes kunnen scherp, vloeiend of symmetrisch zijn (zie onderstaande afbeeldingen). Door een ander type node in te stellen, bepaalt u hoeveel de gebogen lijnsegmenten aan beide zijden van de node buigen. Als u wilt nagaan welk type node wordt gebruikt,

133 Afbeeldingen bewerken 121 selecteert u de desbetreffende node en controleert u welke knop is geselecteerd op de optiebalk. Zo stelt u een ander type node in: Selecteer de desbetreffende node en klik op een van de andere knoppen op de optiebalk. Als u wat experimenteert met deze instellingen, zult u ontdekken hoe precies u de transformatie kunt sturen. Als u bijvoorbeeld een lichtblauwe Aanpasbare roostervorm gebruikt, kunt u eenvoudig het verschil tussen de typen nodes ontdekken. Scherp geeft aan dat de helling en de diepte van de curven aan beide zijden van de node volkomen los van elkaar staan. De contouren kunnen afzonderlijk worden aangepast en het snijpunt kan scherp zijn. Vloeiend geeft aan dat de helling van de curve aan beide zijden van de node gelijk is, maar dat de diepte van de contouren aan beide zijden verschillend kan zijn. Symmetrische nodes verbinden gebogen lijnen met dezelfde hellingsgraad en diepte aan beide zijden van de node.

134 122 Afbeeldingen bewerken Zo herstelt u de standaardwaarden voor de mesh: Klik op de knop Beginwaarden Mesh op de Meshoptiebalk. Zo verbergt u de mesh om de afbeelding beter te kunnen zien: Klik op de knop Mesh weergeven/verbergen op de Mesh-optiebalk. Klik nogmaals op deze knop om de mesh weer te geven, zodat deze kan worden bewerkt. De optie Mesh vervormen maakt het eenvoudiger om een meshgebied te verplaatsen, te schalen, schuin te trekken of te roteren rond een vast punt; een gebied wordt door meerdere nodes omsloten. Dit gereedschap werkt op dezelfde manier als het standaard transformatiegereedschap (zie beschrijving hierboven), maar dan alleen op meerdere nodes, niet op afzonderlijke. Zo kunt u de mesh systematisch vervormen: 1. Druk op Shift en klik op of versleep een selectiekader om meerdere nodes te selecteren. 2. Klik op de knop Mesh transformeren op de optiebalk van Mesh-transformatie. Er verschijnt een rood selectiekader rond de betreffende nodes (u moet misschien inzoomen om deze te kunnen zien), met een vaste punt in het midden en handgrepen op de hoeken, de zijden en in het midden. Versleep vanuit een hoekhandgreep of centrale handgreep als u het mesh-gebied wilt vervormen. Versleep vanuit een gebied buiten een hoekhandgreep als u het mesh-gebied wilt roteren.

135 Afbeeldingen bewerken 123 Als u het vaste punt wilt verplaatsen, beweegt u de cursor over het vaste punt symbool tot de cursor verandert en begint dan met verslepen (op deze manier kunt u boogroteringen uitvoeren). Als u het hele gebied wilt verplaatsen, versleept u vanuit een ander punt binnen het gebied. Houd de Statusbalk in de gaten voor informatie over een groot aantal belangrijke geassisteerde opties zoals schuin trekken, samenknijpen/uitrekken en perspectief. Het gereedschap werkt wat dit betreft hetzelfde als het standaard Transformatiegereedschap (zie pag.). 3. Klik nogmaals op de knop en keer terug naar de standaard mesh-transformatie. Afbeeldingen uitsnijden gebruiken Met Afbeeldingen uitsnijden kunt u specifieke delen van een afbeelding op een actieve achtergrond- of standaardlaag eenvoudig knippen. Op die manier kunt u hierbij op twee manieren te werk gaan. Als het gebied dat u wilt uitknippen door een complexeachtergrond wordt omgeven, of door een achtergrond die uit complexekleuren of kleurschakeringen bestaat, kunt u beter dit gebied selecteren en behouden. Wordt het gebied dat u wilt uitknippen door een eenvoudige achtergrond of een achtergrond met een effen kleur omgeven (bijvoorbeeld lucht of een studioachtergrond), dan kunt u beter de achtergrond selecteren en verwijderen. In beide gevallen geeft het knipsel uw afbeelding een opvallende look en kunt u knipsels laag voor laag presenteren; handig voor het simuleren van onderwerp-achtergrondcombinaties en artistieke collages. In het volgende voorbeeld hebben we de laatstgenoemde methode gebruikt (met name de achtergrond verwijderen) om het gewenste resultaat te verkrijgen.

136 124 Afbeeldingen bewerken In dit voorbeeld hebben we de witte achtergrond uit de oorspronkelijke afbeelding verwijderd, waardoor deze transparant wordt. Vervolgens hebben we de uitgeknipte afbeelding gebruikt om onze webpagina wat meer leven in te blazen. Met een rode tint op de achtergrond van de tweede afbeelding worden gebieden aangegeven die moeten worden verwijderd. Afbeeldingen uitsnijden werkt op Achtergrond- en standaardlagen, maar niet op tekstlagen of vormlagen. Afbeeldingen uitsnijden starten: 1. Selecteer de afbeelding die u wilt bewerken. 2. Selecteer Knipselstudio op de werkbalk Photo Studio. OF Selecteer Knipselstudio... in het menu Bewerken. Afbeeldingen uitsnijden wordt gestart. Uitvoerinstellingen wijzigen U kunt het transparantieniveau en de pixelovervloeiing voor de randen van het uitgeknipte gebied instellen door de uitvoerinstellingen, breedte en vervaging aan te passen. Door de randen van het uitgeknipte gebied te beheren, kunt u het uitgeknipte gebied realistischer laten overvloeien in nieuwe achtergronden.

137 Zo wijzigt u de uitvoerinstellingen: Afbeeldingen bewerken Sleep de schuifregelaar Breedte om te bepalen in welke mate (uitgedrukt in pixels) u transparantie wilt toepassen aan de binnenkant van de randen van het uitgeknipte gebied. Hierdoor ontstaat een offsetgebied waarin de overvloeiing wordt toegepast. 2. Versleep de schuiregelaar Vervagen om te bepalen hoe vloeiend het gebied moet zijn dat is gemaakt met de bovengenoemde breedte-instelling. Klik telkens op Voorbeeld om de aangepaste uitvoerinstellingen te controleren. De gebieden selecteren die u wilt behouden of verwijderen Om de delen van de actieve laag te selecteren die u wilt behouden dan wel wilt verwijderen. dient u gebruik te maken van de gereedschappen Gebied behouden en Gebied verwijderen. U kunt beide gereedschappen onafhankelijk van elkaar gebruiken, of u kunt ze (wat wellicht vaker het geval zal zijn) in combinatie met elkaar gebruiken. Bij beide gereedschappen kunt u door met een penseel over de afbeelding te slepen die delen van de afbeelding selecteren die u wilt behouden of verwijderen (afhankelijk van het type penseel dat u hebt geselecteerd). Hierbij wordt automatisch een specifiek aantal pixels langs de randen van het gedefinieerde gebied mee in de selectie opgenomen. (U kunt deze waarde aanpassen via de optiebalk.) Om u te helpen bij het selecteren van de juiste gebieden, kunt u uit verschillende weergavemodi kiezen. Gebruik de knoppen Origineel tonen, Weergave met kleurschakeringen en Weergave met transparantie in de gereedschapset aan de linkerkant om respectievelijk: alleen selectiegebieden;

138 126 Afbeeldingen bewerken diverse gekleurde tinten helpen bij complexeselectiebewerkingen; de gebieden die u wilt verwijderen met een dambordpatroon aan te duiden, wat op transparantie wijst. Voor de modus Weergave met kleurschakeringen kunt u een andere achtergrondkleur instellen (onder in het programmavenster) om onderscheid te maken tussen de gebieden die u wilt behouden of verwijderen. Zo selecteert u de delen van de afbeelding die u wilt behouden of verwijderen: 1. Klik in Afbeeldingen uitsnijden op het gereedschap Gebied behouden of de werkruimte Studio. Gebied verwijderen links in 2. (Optioneel) Kies een Penseelgrootte die geschikt is voor het gebied waarmee u wilt werken. 3. (Optioneel) Stel een waarde in voor Tolerantie als u het geselecteerde gebied onder de cursor automatisch wilt uitbreiden (door kleuren te detecteren die een soortgelijke kleurwaarde hebben als de huidige selectie). Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe meer het geselecteerde gebied automatisch wordt uitgebreid. 4. Sleep met de ronde aanwijzer over het gebied dat u wilt behouden of verwijderen (afhankelijk van de selectie bij Gebied behouden of Gebied verwijderen). U kunt

139 Afbeeldingen bewerken 127 herhaaldelijk klikken en slepen totdat u alle delen van de afbeelding hebt geselecteerd die u wilt behouden of verwijderen. Met de knop Ongedaan maken maakt u de laatste selectie ongedaan. Als u de selectie wilt verfijnen, kunt u schakelen tussen de penselen voor Gebied behouden en Gebied verwijderen door de toets Alt even ingedrukt te houden. 5. Klik op OK om uw knipsel te maken. Het uitgeknipte gebied verfijnen U kunt de gereedschappen Gebied herstellen en Gebied wissen om het uitgeknipte gebied verder te verfijnen voordat u Knipselstudio afsluit. De retoucheergereedschappen zijn alleen bedoeld om het uitgeknipte gebied op punt te stellen. Gebruik eerst de gereedschappen Gebied behouden en Gebied verwijderen voordat u deze gereedschappen gebruikt! Zo herstelt of verwijdert u delen van het uitgeknipte gebied: 1. Klik nadat u de gewenste delen van de afbeelding hebt geselecteerd op Voorbeeld op het tabblad Uitvoeropties. Merk op dat u deze knop ook kunt gebruiken om de voortgang van het proces te controleren terwijl u de gebieden selecteert die u wilt behouden of verwijderen.

140 128 Afbeeldingen bewerken 2. Selecteer het gereedschap Gebied herstellen of Gebied wissen in de gereedschapset aan de linkerkant. 3. Sleep met het penseel over de gebieden die u wilt herstellen of wissen. Als u een deel van de afbeelding hebt geretoucheerd tussen het weergeven van elke voorvertoning in, wordt automatisch gevraagd of u de wijzigingen wilt toepassen of verwijderen. Kanalen gebruiken Aan elke kleurenfoto die u in PhotoPlus gebruikt, zijn kanalen gekoppeld. Voor de kleurmodus RGB vormen de afzonderlijke kanalen Rood (R), Groen (G) en Blauw (B) een samengesteld RGBkanaal. Kanalen kunnen ook afzonderlijk bestaan, bijvoorbeeld als de afzonderlijke kleuren Rood, Groen en Blauw. Elk kanaal slaat die bepaalde kleurinformatie op die, gecombineerd met de andere kanalen, de volledige kleurenfoto produceert. Met PhotoPlus kunt u samengestelde of specifieke kanalen van iedere foto vanuit één punt, het tabblad Kanalen, weergeven, verbergen en selecteren. Op dit tabblad vindt u de samengestelde RGB-kanalen en de afzonderlijke rode, groene en blauwe kanalen. Indien dit tabblad is verborgen, kunt u het zichtbaar maken via Venster>Studio-tabbladen. Standaard zijn alle kanalen geselecteerd en zichtbaar. Waarom zouden we kanalen willen selecteren? Omdat u elk kanaal afzonderlijk kunt bewerken. Zo kunt u bijvoorbeeld: Een filtereffect toepassen Een afbeelding aanpassen

141 Afbeeldingen bewerken 129 Op een kanaal tekenen Selecties plakken Een kleurvulling aanbrengen Een masker aanbrengen Zo kunt u kanalen weergeven/verbergen: 1. Selecteer het tabblad Kanalen. 2. Klik op de knop met het oog naast het kanaal (dit hoeft niet geselecteerd te zijn) om het te verbergen. Als u nogmaals op de knop klikt, wordt het kanaal weer zichtbaar. Zo selecteert u bepaalde kanalen om te bewerken: 1. Selecteer het tabblad Kanalen. Alle kanalen zijn standaard geactiveerd en zichtbaar. 2. Klik op het kanaal dat u wilt selecteren. De andere kanalen zijn dan niet langer geselecteerd en worden automatisch verborgen. Gebruik de toets Shift en klik als u extra kanalen wilt toevoegen. 3. Nu kunt u het geselecteerde kanaal aanpassen, erop tekenen, er een speciaal effect op aanbrengen, enzovoort. Bewerken van Alfakanaal Met het tabblad Kanalen kunt u 8-bits alfakanalen maken, die worden gebruikt voor maskeren en voor het opslaan van selecties. U kunt gewoonlijk elk alfakanaal gebruiken als kanaalmasker. Dit betekent dat u op het gemaakte alfakanaal kunt tekenen in grijswaarden of selecties kunt vullen. Bij het tekenen kunt u het niveau voor Grijswaarden op het tabblad Kleuren wijzigen om het

142 130 Afbeeldingen bewerken niveau voor ondoorzichtigheid/transparantie te bepalen. Zie voor meer informatie Maskers gebruiken op p. 34. Zo maakt u een alfakanaal: 1. Klik op het tabblad Kanalen op Nieuw kanaal. Alleen het alfakanaal wordt geselecteerd en afgebeeld. 2. Schilder of maak een selectie op het geselecteerde alfakanaal om gebieden op uw afbeelding te maskeren. Getrokken gebieden kunnen in wit (om gebieden te verwijderen) of in zwart (om gebieden te behouden) worden getekend. In PhotoPlus kunt u selecties ook als afzonderlijke alfakanalen opslaan. Selecties worden gemaakt met behulp van het gereedschap Toverstaf, Selectiepenseel en verschillende selectiegereedschappen. Op elk punt kunt u uw opgeslagen selectie opnieuw gebruiken, hetgeen de productiviteit verhoogt. Zie voor meer informatie Selecties opslaan op p. 97. Een histogram interpreteren Op het tabblad Histogram kunt u de verdeling bekijken van kleuren en tinten in de huidige selectie, de geselecteerde laag of de hele foto (standaard). U ziet u in één oogopslag het volledige kleurbereik van de foto en, belangrijker nog, hoe de pixels met deze kleurwaarden zijn verspreid over de foto, zodat u dit alles zelf kunt interpreteren. Het histogram voert zelf geen aanpassingen uit maar is nuttig om te kunnen bepalen welke afbeeldingsaanpassingen mogelijk nodig zijn. Dit is grotendeels een kwestie van persoonlijke smaak.

143 Afbeeldingen bewerken 131 aantal pixels 0< toonbereik >255 Zo kunnen we het samengestelde RGB-kanaal gebruiken om duidelijkheid te krijgen (hoewel u standaard alle kleuren krijgt te zien). Het histogram is in drie delen opgedeeld (A) Schaduwen, (B) Middentonen en (C) Hooglichten.Voor elk kanaal staat de horizontale X-as voor het kleurtoonbereik, elke toon op een specifiek niveau. De verticale Y-as geeft het relatieve aantal pixels weer voor elk niveau op de X-as (zie hiervoor). Hoe hoger de grafiek op een bepaald punt, hoe meer pixels er op dat niveau voorkomen. Let op: dit histogram kan verwijzen naar een rood-, groen-, blauw-, RGB- of helderheidskanaal. Een dradenkruis kan over het histogram worden bewogen en geeft het aantal pixels weer voor het kleurniveau waar het kruis zich op dat moment bevindt. Zo laat het tabblad hierboven het dradenkruis zien bij kleurniveau 131, waarop zich 4459 pixels bevinden. U kunt het histogram bekijken voor een afzonderlijk rood-, groen- of blauwkanaal, alle kleuren of een samenstelling van de drie, het RGBkanaal. Ook kan de helderheid worden weergegeven.

144 132 Afbeeldingen bewerken Zo geeft u een specifiek kanaal weer: Klik op de knop Menu tabblad rechtsboven op het tabblad om het vervolgmenu te openen. Kies een kanaal in de lijst of laat statistieken weergeven door Statistieken weergeven in te schakelen om naar een ander kanaal te gaan.

145 6 Tekenen en schilderen

146 134 Tekenen en schilderen

147 Tekenen en schilderen 135 Kleurconcepten Kleurmodi PhotoPlus kent diverse kleurmodi zodat u in standaard- en hogere kleur- en toondetailniveaus kunt werken: 8-bits/kanaal RGB (of 8- bits/kanaal Grijswaarden) en het gedetailleerdere 16-bits/kanaal RGB (of 16-bits/kanaal Grijswaarden). Bewerkingen in de 8 bits/kanaalmodus vergt 256 niveaus per kleurkanaal, in tegenstelling tot de 16-bits/kanaal, die niveaus per kanaal verbruikt. Gebruik door de bank genomen de 16-bitmodus als u zo nauwkeurig wilt werken dat de afbeelding eruitziet als de ogen het tafereel zouden waarnemen. Als u met 16-bitafbeeldingen werkt, wilt u tijdens het gehele project waarschijnlijk profiteren van de optimale kleur- en toongegevens. De 16-bits/kanaalkleurmodus wordt automatisch geactiveerd wanneer u: een RAW-afbeelding importeert vanuit Raw Studio. een 16-bits Microsoft HD-foto opent. In PhotoPlus kunt ook handmatig modi kiezen: bij het maken van een nieuwe afbeelding Kies... Nieuwe afbeelding (wizard Opstarten) of Bestand>Nieuw via wizard Opstarten... of Bestand>Nieuw Kies vervolgens... Kleurmodus: RGB of Grijswaarden Bitdiepte: 8 of 16 bits per kanaal

148 136 Tekenen en schilderen op elk gewenst moment wanneer u de resultaten van HDR samenvoegen uitvoert Afbeelding> Kleurmodus Bestand>HDR samenvoegen... RGB 8 bits/kanaal RGB 16 bits/kanaal Grijswaarden 8 bits/kanaal Grijswaarden 16 bits/kanaal 16 bits per kanaal uitvoeren Zoals in de meeste 16-bit fotobewerkingsprogramma s is het aantal beschikbare filtereffecten in de 16-bits/kanaalmodus beperkt. Het heeft weinig zin om 8-bitafbeeldingen om te zetten in 16- bitafbeeldingen, omdat dat geen extra afbeeldingsgegevens oplevert. U kunt de actuele modus controleren op de titelbalk, waar de modus achter de bestandsnaam wordt vermeld. Bijvoorbeeld: 20%, 3088 x 2056, RGB 16 bits/kanaal. Kleuren kiezen Voor- en achtergrondkleuren U kunt in PhotoPlus op elk moment met slechts twee kleuren werken: een voorgrondkleur en achtergrondkleur. Deze kleuren zijn altijd zichtbaar in de vorm van twee kleurstalen op het tabblad Kleur.

149 Tekenen en schilderen 137 De voorgrondkleur wordt ingesteld op groen en de achtergrondkleur op zwart. Met het tabblad kunt u ook het kleurmodel kiezen voordat u een kleur selecteert: RGB (rood, groen, blauw); CMYK (cyaan, magenta, geel, zwart); HSB-schuifregelaars (kleurtoon, verzadiging, helderheid); HSL-schuifregelaars (kleurtoon, verzadiging, helderheid); HSL-kleurenschijf; HSL-kleurenvak; of Grijswaarden. Zo stelt u de modus in: Kies een optie in de vervolgkeuzelijst. Kleuren definiëren Hier zijn alvast enkele dingen die u dient te onthouden over hoe deze kleuren worden gebruikt: Wanneer u een selectie of vorm maakt of de penseelgereedschappen gebruikt, kunt u de voorgrondkleur gebruiken. De zwarte tekst in het ontwerp kan echter worden gemaakt na omwisseling van de voor- en

150 138 Tekenen en schilderen achtergrondkleur met op het tabblad. Het laden van de voor- en achtergrondkleur met twee vaak gebruikte kleuren is een goede manier om de productiviteit bij het schilderen en tekenen te verhogen. Zo definieert u de voor- en achtergrondkleur: 1. Selecteer het gereedschap Kleurkiezer in de gereedschapset aan de linkerkant van de werkomgeving. 2. Klik met de linkermuisknop met het gereedschap op een afbeeldingskleur om de kleur op dat punt als de nieuwe voorgrondkleur te definiëren. Rechtsklik om een nieuwe achtergrondkleur te definiëren. 3. (Optioneel) Stel op de optiebalk de voorbeeldgrootte in als één puntvoorbeeld, 3 x 3 gemiddeld of 5 x 5 gemiddeld. Met de laatste twee opties kunt u een gemiddelde kleur in een vierkant pixelgebied bemonsteren. Dat is ideaal voor het bemonsteren van halftoonafbeeldingen waarvoor puntbemonstering niet geschikt is. OF Als u vanuit een penseel-, lijn-, vorm-, vul- of tekstgereedschap tijdelijk wilt overschakelen naar het gereedschap Kleurkiezer, houdt u de Alt-toets ingedrukt en klikt u om de voorgrondkleur te definiëren. 1. Klik op het tabblad Kleur en beweeg de muisaanwijzer (pipetcursor) over het Kleurenspectrum. Terwijl u de pipetcursor over het spectrum beweegt, toont de actieve kleurstaal de kleur op de positie van de cursor. 2. Klik met de linkermuisknop in het spectrum om een nieuwe voorgrondkleur in te stellen. Om een nieuwe

151 Tekenen en schilderen 139 achtergrondkleur te selecteren, klikt u met de rechtermuisknop. OF Gebruik op het tabblad Kleur de schuifregelaar(s) of voer numerieke waarden in om de grootte van blokken met dezelfde kleur te bepalen. De geselecteerde kleurstaal wordt meteen bijgewerkt. Kleuren opslaan Als u kleuren wilt opslaan waar u vaak mee wilt werken, kunt u deze op het tabblad Kleurstalen opslaan als miniaturen (zodat u niet voortdurend kleuren hoeft definiëren op het tabblad Kleur). Het tabblad Kleurstalen bevat galerijen van gecategoriseerde kleurminiaturen. Indien dit tabblad is verborgen, kunt u het zichtbaar maken via Venster>Studio-tabbladen. U kunt de op dat moment geselecteerde voorgrondkleur (op het tabblad Kleur) in de op dat moment geselecteerde categorie opslaan, of zelf categorieën maken waaraan u uw eigen miniaturen kunt toevoegen. Op het tabblad Kleurstalen kunt u ook voorgedefinieerde kleuren kiezen uit een assortiment van gethematiseerde categorieën (bijvoorbeeld Aarde, Fruit, Pastel en veilig voor webbrowsers). Zo voegt u een kleur toe aan het tabblad Kleurstalen: 1. Ga als volgt te werk: Kies een kleur in het kleurenspectrum op het tabblad Kleur. OF Selecteer het gereedschap Kleurkiezer, beweeg over de kleuren en klik op de gewenste kleur.

152 140 Tekenen en schilderen U zult zien dat de staal van de voorgrondkleur op het tabblad Kleur verandert. 2. Kies op het tabblad Kleurstalen de juiste categorie om de kleur in op te slaan. 3. Klik op Nieuwe staal om de voorgrondkleur aan de huidige galerij toe te voegen. Zo stelt u een kleur in via het tabblad Kleurstalen: Selecteer een miniatuur in de galerij en begin met tekenen, schilderen of vullen. Uw kleurkeuze bepaalt de voorgrondkleur van het tabblad Kleur. Tekenen Het gereedschap Penseel en Potlood op de werkbalk Gereedschappen zijn de basisgereedschappen om uit de vrije hand op de actieve laag te tekenen. U kunt ermee werken op Achtergrond- en standaardlagen, maar niet op tekstlagen of vormlagen. Beide gereedschappen veranderen de pixels op de laag. Op het tabblad Penseelpunt vindt u een uitgebreide verzameling voorinstellingen voor penselen, gegroepeerd in een aantal categorieën. Via een vervolgkeuzelijst kunt u overschakelen naar een andere categorie en vervolgens een galerij afbeelden. Merk op dat voor elke staal duidelijk de penseelpunt en penseelstreek wordt weergegeven. Het cijfer geeft de diameter van het desbetreffende

153 Tekenen en schilderen 141 penseel aan. De penseelpunt bepaalt naast de dikte nog een aantal andere eigenschappen van de geschilderde lijn. U kunt vanuit het tabblad ook uw eigen penseel maken. Zo gebruikt u het gereedschap Penseel of Potlood: 1. Kies vanaf de werkbalk Gereedschap het vervolgmenu Penseelgereedschappen, kies vervolgens Penseel of Potlood. 2. Kies een vooringestelde penseelpunt op het tabblad Penseelpunt. Als u een basispenseel kiest, stel dan voordat u gaat tekenen op het tabblad Kleuren een penseelkleur in (bijv. de voorgrondkleur). 3. (Optioneel) U kunt de kenmerken van de Penseelpunt desgewenst wijzigen op de optiebalk. Deze wijzigingen hebben geen invloed op de penseelvoorinstellingen op het tabblad Penseelpunt. 4. Sleep de cursor over de actieve laag met de linkermuisknop ingedrukt om de voorgrondkleur aan te brengen. Penseelopties In het dialoogvenster Penseelopties, te bereiken via de optie Penseel op de optiebalk, kunt u een penseel aanpassen of de eigenschappen van een nieuw penseel instellen. In het voorbeeldvenster onderaan kunt u het effect van uw instellingen controleren. Tekenen met tekentablets Penseelstreken kunnen direct op de pagina worden aangebracht met behulp van de muis of, indien beschikbaar, met behulp van een tekentablet. De laatste methode is ideaal voor het aanbrengen van

154 142 Tekenen en schilderen drukgevoelige streken op uw project. PhotoPlus ondersteunt drukgevoeligheid, waarbij tabletkalibratie en het toewijzen van toetsen direct mogelijk is vanuit het programma (via Drukstudio). Afbeeldingen stempelen en sproeien Het gereedschap Afbeeldingspenseel werkt als een aangepast penseel waarmee u op regelmatige afstanden een reeks vooraf gedefinieerde of aangepaste afbeeldingen kunt sproeien door het gereedschap te slepen. Wanneer dit gereedschap samen met het tabblad Penseelpunt wordt gebruikt, kunt u uit een reeks afbeeldingenpenselen in verschillende categorieën kiezen en kunt u plaatjespenselen uit Paint Shop Pro importeren. U kunt het gereedschap gebruiken om afzonderlijke afbeeldingen te stempelen op specifieke posities in de afbeelding of een constante stroom repeterende afbeeldingen te plaatsen zoals in de letter S links. Het gereedschap Afbeeldingspenseel werkt op Achtergrond- en standaardlagen, maar niet op tekstlagen of vormlagen. Zo tekent u met het gereedschap Afbeeldingspenseel: 1. Selecteer op de Optiebalk het vervolgmenu Penselen en kies het gereedschap Afbeeldingspenseel. 2. Kies een penseelpunt uit een van de categorieën op het tabblad Penseelpunt. Klik met de rechtermuisknop op een penseel op een van de tabbladcategorieën Penseelpunt en kies Penseelopties... om afbeeldingselementen te bepalen.

155 Tekenen en schilderen Ga naar de Optiebalk en schaal de transparantie en de grootte van de gemaakte afbeeldingselementen met behulp van de opties Ondoorzichtigheid en Diameter. Gebruikers van tekentabletten moeten de grootte en/of transparantie van de pen controleren om ervoor te zorgen deze penseeleigenschappen correct reageren op uw drukapparaat. 4. Als u afzonderlijke afbeeldingen op specifieke posities wilt stempelen, klikt u op verschillende plekken op uw canvas. Als u een constante lijn met afbeeldingen wilt sproeien, sleep dan een pad over de pagina. Zo importeert u een plaatjespenseelbestand uit Paint Shop Pro: 1. Selecteer op het tabblad Penseelpunten een categorie die u zelf hebt gemaakt, klik met de rechtermuisknop en kies Importeren Gebruik het dialoogvenster om het te importeren plaatjespenseelbestand (.tub) te zoeken en te selecteren. Als u met de rechtermuisknop op een galerijvoorbeeld klikt, kunt u categorieën beheren en penseelopties openen. Desgewenst kunt u ook uw eigen hoofdafbeeldingen maken en op basis daarvan uw eigen aangepaste Afbeeldingspenseelpunten maken. Wissen Soms is het gummetje van een potlood even belangrijk als het potlood zelf voor een tekenaar. Het vervolgmenu Wisgereedschappen op de werkbalk Gereedschappen bevat allerlei manieren om een afbeelding te verbeteren door niet met kleur maar met transparantie te schilderen:

156 144 Tekenen en schilderen Het gereedschap Standaardgummetje, waarmee kleuren in een afbeelding worden vervangen door de achtergrondkleur of transparantie (op respectievelijk achtergrond- of standaardlagen). Het gereedschap Achtergrondgummetje waarmee pixels worden gewist die lijken op een bemonsterde referentiekleur onder het dradenkruis; uitstekend voor het wegschilderen van ongewenste achtergrondkleuren. Met het Tovergummetje kunt u een gebied transparant maken door pixels te wissen waarvan de kleurwaarde overeenkomt met deze van de kleur op het punt waar u het eerst hebt geklikt. Over het algemeen kunt u voor elk gereedschap eigenschappen instellen, waaronder penseelkenmerken, ondoorzichtigheid, tolerantie en stroom en kunt u een penseeluiteinde kiezen. De wisgereedschappen werken op Achtergrond- en standaardlagen, maar niet op tekstlagen of vormlagen.

Sn el aan d e s l ag. Stap een: Uw foto's openen in Corel AfterShot Pro. Door uw foto's navigeren

Sn el aan d e s l ag. Stap een: Uw foto's openen in Corel AfterShot Pro. Door uw foto's navigeren Snel aan de slag In deze sectie maakt u kennis met een aantal basistaken die u in Corel AfterShot Pro kunt uitvoeren. Neem een aantal minuten de tijd om de onderstaande stappen door te nemen als u op zoek

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Foto s importeren, archiveren en beheren Hoofdstuk 2: Werken met Camera Raw

INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Foto s importeren, archiveren en beheren Hoofdstuk 2: Werken met Camera Raw INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Foto s importeren, archiveren en beheren 2 Foto s van camera of kaartlezer importeren 3 Foto s uit bestanden en mappen ophalen 6 Werkruimten van Organizer 7 Foto s sorteren en

Nadere informatie

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen

Google Drive: uw bestanden openen en ordenen Google Drive: uw bestanden openen en ordenen Gebruik Google Drive om vanaf elke gewenste locatie uw bestanden, mappen, Google-documenten, Google-spreadsheets en Google-presentaties op te slaan en te openen.

Nadere informatie

mailgroep photoshop Copyright

mailgroep photoshop Copyright http://www.photoshopessentials.com/photo-effects/window-blinds/ Schaduw maken met zonneblinden In deze les leer je licht en schaduw doorheen een soort zonneblinden maken. Dit is de startafbeelding waarmee

Nadere informatie

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland

Handicom. Symbol for Windows. Image Manager. (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland Handicom Symbol for Windows Image Manager (Versie 4) Handicom, 2011, Nederland Inhoud Inleiding... 2 1. Image Manager hoofdscherm...3 1.1 Onderdelen van het venster...3 1.2 Het scherm veranderen...3 1.2.1

Nadere informatie

Basisles in het gebruik van de Filter Perspectiefpunt Vanaf versie CS2. Deel1 : gebouw groter maken

Basisles in het gebruik van de Filter Perspectiefpunt Vanaf versie CS2. Deel1 : gebouw groter maken http://psd.tutsplus.com/tutorials/photo-effects-tutorials/getting-to-grips-with-the-vanishing-pointfilter/ Basisles in het gebruik van de Filter Perspectiefpunt Vanaf versie CS2 Deel1 : gebouw groter maken

Nadere informatie

Windows 8, Windows 8.1, deel II

Windows 8, Windows 8.1, deel II Windows 8, Windows 8.1, deel II Opstarten op bureaublad Daar we toch de gewoonte hebben om via het bureaublad te werken, is het misschien handig om de PC te laten opstarten op het bureaublad in plaats

Nadere informatie

INSTRUCT Samenvatting Basis Word 2010, H1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1

INSTRUCT Samenvatting Basis Word 2010, H1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 Word opstarten en afsluiten WORD kan opgestart worden via de startknop en de snelkoppeling in de lijst die boven de startknop staat: WORD kan ook worden opgestart via menu Start,

Nadere informatie

Elementen bewerken. Rev 00

Elementen bewerken. Rev 00 Rev 00 I N H O U D S O P G A V E 1 INLEIDING... 1 2 ELEMENTEN SELECTEREN... 1 2.1 Meerdere individuele elementen selecteren... 1 2.2 Een bereik van elementen selecteren... 1 2.3 Een bereik via het toetsenbord

Nadere informatie

Focus op Fotografie: Photoshop Elements voor fotografen

Focus op Fotografie: Photoshop Elements voor fotografen Inhoud 1: Fotobeheer met Organizer 1 Introductie 2 Foto s van camera of kaartlezer importeren 2 Foto s uit bestaande mappen ophalen 4 De indeling van de Organizer 5 Weergaven in de Organizer 8 Foto s sorteren

Nadere informatie

2 mei 2014. Remote Scan

2 mei 2014. Remote Scan 2 mei 2014 Remote Scan 2014 Electronics For Imaging. De informatie in deze publicatie wordt beschermd volgens de Kennisgevingen voor dit product. Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave...5 openen...5 Postvakken...5

Nadere informatie

PowerPoint Basis. PowerPoint openen. 1. Klik op Starten 2. Klik op Alle programma s 3. Klik op de map Microsoft Office

PowerPoint Basis. PowerPoint openen. 1. Klik op Starten 2. Klik op Alle programma s 3. Klik op de map Microsoft Office PowerPoint Basis PowerPoint openen 1. Klik op Starten 2. Klik op Alle programma s 3. Klik op de map Microsoft Office Klik op Microsoft PowerPoint 2010 Wacht nu tot het programma volledig is opgestart.

Nadere informatie

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken Fiery Remote Scan Met Fiery Remote Scan kunt u scantaken op de Fiery-server en de printer beheren vanaf een externe computer. Met Fiery Remote Scan kunt u het volgende doen: Scans starten vanaf de glasplaat

Nadere informatie

Schermopbouw. Het programma is op te delen in twee delen:

Schermopbouw. Het programma is op te delen in twee delen: Photoshop Elements is het kleinere zusje van PhotoShop. Als amateur-fotograaf, kan je er omzeggens evenveel mee doen maar voor een veel lagere prijs (100 i.p.v. 1000 ). Het programma is op te delen in

Nadere informatie

::FOTO S IMPORTEREN, ARCHIVEREN EN BEHEREN

::FOTO S IMPORTEREN, ARCHIVEREN EN BEHEREN ::FOTO S IMPORTEREN, ARCHIVEREN EN BEHEREN 2 ::01 FOTO S IMPORTEREN, ARCHIVEREN EN BEHEREN Het gevolg van digitaal fotograferen is vaak een enorme hoeveelheid foto s die ergens ongeordend op de vaste schijf

Nadere informatie

Bestanden ordenen in Windows 10

Bestanden ordenen in Windows 10 Bestanden ordenen in Windows 10 Waar heb ik dat bestand ook al weer opgeslagen? Vraagt je jezelf dat ook regelmatig af, dan is het tijd om je bestanden te ordenen. Sla bestanden op in een map met een logische

Nadere informatie

Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop.

Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop. Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop. Les 1: Witte rand om de foto m.b.v. canvasgrootte. 1. Open de foto in Photoshop. 2. Klik in menu AFBEELDING op CANVASGROOTTE 3. Zorg dat in het vakje

Nadere informatie

Invoeren/importeren van digitale foto s in je computer

Invoeren/importeren van digitale foto s in je computer Invoeren/importeren van digitale foto s in je computer Foto s die je importeert worden altijd opgeslagen in: Afbeeldingen. Windows 7 beschikt daarnaast over een apart programma om digitale foto s en videoclips

Nadere informatie

Opstarten Word 2013 bij Windows 7 Opstarten Word 2016 bij Windows 10

Opstarten Word 2013 bij Windows 7 Opstarten Word 2016 bij Windows 10 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 Word opstarten, verkennen en afsluiten WORD kan opgestart worden via de startknop en de snelkoppeling in de lijst die boven de startknop staat: Opstarten Word 2013 bij Windows

Nadere informatie

Kennismaking. Versies. Text. Graph: Word Logo voorbeelden verschillende versies. Werkomgeving

Kennismaking. Versies. Text. Graph: Word Logo voorbeelden verschillende versies. Werkomgeving Kennismaking Word is een tekstverwerkingsprogramma. U kunt er teksten mee maken, zoals brieven, artikelen en verslagen. U kunt ook grafieken, lijsten en afbeeldingen toevoegen en tabellen maken. Zodra

Nadere informatie

Google Drive: uw bestanden openen en organiseren

Google Drive: uw bestanden openen en organiseren Google Drive: uw bestanden openen en organiseren Met Google Drive kunt u bestanden, mappen en Google documenten opslaan en openen, waar u ook bent. Wanneer u een bestand op internet, uw computer of een

Nadere informatie

Symbol for Windows BlissEditor

Symbol for Windows BlissEditor Handicom Symbol for Windows BlissEditor ( Versie 4 ) Handicom, 2006, Nederland Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Schermopbouw van de Bliss Editor...3 2.1 Werkbalk... 3 2.2 Matrix... 4 2.3 Palet met basisvormen,

Nadere informatie

Migreren naar Access 2010

Migreren naar Access 2010 In deze handleiding Het uiterlijk van Microsoft Access 2010 verschilt aanzienlijk van Access 2003. Daarom hebben we deze handleiding gemaakt, zodat u niet te veel tijd hoeft te besteden aan het leren werken

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren

Welkom bij de Picture Package Producer 2. Picture Package Producer 2 starten en afsluiten. Stap 1: Beelden selecteren Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap 2: Geselecteerde beelden controleren Stap 3: Voorbereidingen treffen om een korte

Nadere informatie

via de taakbalk en typ Uitvoeren en open de gelijknamige app

via de taakbalk en typ Uitvoeren en open de gelijknamige app Schermafdruk maken: o Win10-logotoets + PrtSc o Knipprogramma (bij accessoires) Hoe Windows 10 in veilige modus opstarten? o Druk op de Windowslogo-toets + R om het uitvoeren dialoogvenster te openen.

Nadere informatie

Erratum Basisgids Adobe Photoshop Elements versie 13

Erratum Basisgids Adobe Photoshop Elements versie 13 1 Erratum Basisgids Adobe Photoshop Elements versie 13 In dit PDF-bestand vindt u aanvullende informatie over versie 13 van het programma Adopbe Photoshop Elements. In het algemeen zijn er weinig verschillen

Nadere informatie

2 Kennismaking met het scherm

2 Kennismaking met het scherm 84 1 Inleiding Met Microsoft Office Picture Manager kan je op een eenvoudige manier jouw afbeeldingen bekijken, beheren, bewerken en delen. Paint kan je openen via Starten - Alle Programma s - Microsoft

Nadere informatie

Aanbevelingen voor verscherpen

Aanbevelingen voor verscherpen Aanbevelingen voor verscherpen Door de afbeelding scherper te maken verbetert u de scherpte van de randen. Of afbeeldingen nu afkomstig zijn van een digitale camera of van een scanner, de meeste afbeeldingen

Nadere informatie

Microsoft Word Kennismaken

Microsoft Word Kennismaken Microsoft Word 2013 Kennismaken Inleiding Microsoft Word is het meest gebruikte tekstverwerkingsprogramma ter wereld. De mogelijkheden die Word biedt zijn talrijk, maar als je nog nooit met Word gewerkt

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Adobe Photoshop Elements 9 Hoe werkt u met dit boek?

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Adobe Photoshop Elements 9 Hoe werkt u met dit boek? Inhoudsopgave Voorwoord... 7 Nieuwsbrief... 7 Introductie Visual Steps... 8 Wat heeft u nodig?... 8 Adobe Photoshop Elements... 9 Hoe werkt u met dit boek?... 10 Uw voorkennis... 11 De website bij het

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Adobe Photoshop Elements 9 Hoe werkt u met dit boek?

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Adobe Photoshop Elements 9 Hoe werkt u met dit boek? Inhoudsopgave Voorwoord... 7 Nieuwsbrief... 7 Introductie Visual Steps... 8 Wat heeft u nodig?... 8 Adobe Photoshop Elements... 9 Hoe werkt u met dit boek?... 10 Uw voorkennis... 11 De website bij het

Nadere informatie

Informatie gebruik Digi Bord

Informatie gebruik Digi Bord Informatie gebruik Digi Bord Aan de slag Schakel de pc en de beamer aan en het bord is te gebruiken. Het bord hoeft u niet apart aan te zetten. De pen is nu alleen te gebruiken als muis. Beamer De beamer

Nadere informatie

Beeldbewerking. met Paint.net. HCC Fryslân 2010 Ab Schuurhuis

Beeldbewerking. met Paint.net. HCC Fryslân 2010 Ab Schuurhuis Beeldbewerking met Paint.net HCC Fryslân 2010 Ab Schuurhuis Wat is Paint.NET? Paint.NET is een freeware beeldbewerkings programma. Paint.NET is ontwikkeld aan de Washington State University door Rick Brewster

Nadere informatie

3D puzzel in bolvorm in CS5

3D puzzel in bolvorm in CS5 http://psd.tutsplus.com/tutorials/3d/create-a-spherical-3d-puzzle-with-photoshop/ 3D puzzel in bolvorm in CS5 Gebruikt: foto met wolken en water, handen, puzzelstructuur Stap 1 Nieuw Document Nieuw wit

Nadere informatie

Startersgids. Nero BackItUp. Ahead Software AG

Startersgids. Nero BackItUp. Ahead Software AG Startersgids Nero BackItUp Ahead Software AG Informatie over copyright en handelsmerken De gebruikershandleiding bij Nero BackItUp en de inhoud hiervan zijn beschermd door midddel van copyright en zijn

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package Producer 2

Welkom bij de Picture Package Producer 2 Handleiding voor Picture Package Producer2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Welkom bij de Picture Package Producer 2 Picture Package Producer 2 starten en afsluiten Stap 1: Beelden selecteren Stap

Nadere informatie

PICASA PICASA. FOTOBEWERKING Een handleiding. 2013 Computertraining voor 50-plussers

PICASA PICASA. FOTOBEWERKING Een handleiding. 2013 Computertraining voor 50-plussers PICASA FOTOBEWERKING Een handleiding 2013 Computertraining voor 50-plussers PC50plus computertrainingen Eikbosserweg 52 1214AK Hilversum tel: 035 6213701 info@pc50plus.nl www.pc50plus.nl PICASA C O M P

Nadere informatie

Aan de slag met AdminView

Aan de slag met AdminView Aan de slag met AdminView uitgebreide handleiding S for Software B.V. Gildeweg 6 3771 NB Barneveld tel 0342 820 996 fax 0342 820 997 e-mail info@sforsoftware.nl web www.sforsoftware.nl Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

INSTALLATIE IN PRINT INSTALLEREN. Aan de slag met Communicate In Print

INSTALLATIE IN PRINT INSTALLEREN. Aan de slag met Communicate In Print AAN DE SLAG INSTALLATIE In deze handleiding worden de stappen besproken die doorlopen worden bij het installeren van de volledige versie Communicate In Print LET OP! WANNEER U EERDER EEN VERSIE VAN IN

Nadere informatie

In Photoshop kun je afbeeldingen bewerken en aanpassen door de diverse toevoegingen en effecten die je wilt toepassen op aparte lagen uit te voeren.

In Photoshop kun je afbeeldingen bewerken en aanpassen door de diverse toevoegingen en effecten die je wilt toepassen op aparte lagen uit te voeren. PhotoShop Les 2 Werken met lagen, kleuren en transparantie Een digitale foto is een eigenlijk een simpel ding. Als je hem van heel erg dichtbij bekijkt is het niets meer dan een aantal rijen en kolommen

Nadere informatie

werken met picasa kort overzicht van de mogelijkheden

werken met picasa kort overzicht van de mogelijkheden werken met picasa kort overzicht van de mogelijkheden Installatie Ga naar http://picasa.google.com (zonder www!) Bekijk even de informatie die hier wordt aangeboden door er op te klikken. Klik daarna op:

Nadere informatie

1. Kennismaken met Impress

1. Kennismaken met Impress 1. Kennismaken met Impress In deze module leert u: 1 Wat Impress is; 2 Impress starten; 3 Een nieuwe presentatie maken; 4 Instellingen van Impress wijzigen; 5 Opslaan en openen. 1 Wat is Impress? OpenOffice.org

Nadere informatie

1. Uw foto s in Windows Live Photo Gallery

1. Uw foto s in Windows Live Photo Gallery 19 1. Uw foto s in Windows Live Photo Gallery Digitale fotografie heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. De gewone camera met filmrolletje is grotendeels verdrongen door de digitale camera.

Nadere informatie

Klikpuzzel - PP 2007 & 2010

Klikpuzzel - PP 2007 & 2010 Klikpuzzel - PP 2007 & 2010 Voor PP 2010 : Volg alle punten die in het zwart staan. Deze gelden zowel voor PP 2007 als voor 2010. Enkel als er iets verschillend is voor PP 2010 zet ik dit het blauw. 1.

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding 9

Inhoudsopgave. Inleiding 9 Inhoudsopgave Inleiding 9 1. De Organizer 11 1.1 Adobe Photoshop Elements 12 1.2 De Organizer 12 1.3 Het taakvenster verbergen of tonen 13 1.4 Formaat miniaturen wijzigen 13 1.5 Foto s binnenhalen in de

Nadere informatie

PhotoShop. Les 1 - Werken met lagen, kleuren en transparantie

PhotoShop. Les 1 - Werken met lagen, kleuren en transparantie PhotoShop Les 1 - Werken met lagen, kleuren en transparantie Een digitale foto is een eigenlijk een simpel ding. Als je hem van heel erg dichtbij bekijkt is het niets meer dan een aantal rijen en kolommen

Nadere informatie

00_PhotoshopCC-CiaB-boek.indb 18

00_PhotoshopCC-CiaB-boek.indb 18 Tijdens het werken met Adobe Photoshop ontdekt u dat er vaak meerdere manieren zijn om een taak uit te voeren. Om optimaal gebruik te kunnen maken van de uitgebreide bewerkingsmogelijkheden van Photoshop

Nadere informatie

Memeo Instant Backup Introductiehandleiding. Stap 1: Maak uw gratis Memeo-account. Stap 2: Sluit een opslagapparaat aan op de pc

Memeo Instant Backup Introductiehandleiding. Stap 1: Maak uw gratis Memeo-account. Stap 2: Sluit een opslagapparaat aan op de pc Inleiding Memeo Instant Backup is een eenvoudige oplossing voor een complexe digitale wereld. De Memeo Instant Backup maakt automatisch en continu back-ups van uw waardevolle bestanden op de vaste schijf

Nadere informatie

2. Foto s inlezen en verbeteren in de Organizer

2. Foto s inlezen en verbeteren in de Organizer 29 2. Foto s inlezen en verbeteren in de Organizer Fotograferen met behulp van digitale camera s is niet meer weg te denken. De kwaliteit van digitale camera s neemt steeds verder toe en de prijs wordt

Nadere informatie

Duizenden woorden - blz 1

Duizenden woorden - blz 1 http://www.webdesign.org/photoshop/photoshop-cs4-tutorials/a-picture-worth-a-thousandwords.17979.html Duizenden woorden 1. Foto kiezen Zoek een foto waarin de contrasten duidelijk zijn, een donkere foto

Nadere informatie

Camera Raw-afbeeldingsbestanden

Camera Raw-afbeeldingsbestanden Camera Raw-afbeeldingsbestanden Een Camera Raw-bestand bevat onverwerkte afbeeldingsgegevens uit de beeldsensor van de camera. U kunt Camera Raw-bestanden beschouwen als fotonegatieven. Veel digitale camera's

Nadere informatie

Aanvullende informatie voor Windows 8.1

Aanvullende informatie voor Windows 8.1 1 Aanvullende informatie voor Windows 8.1 Oktober 2013 is een update van het besturingssysteem Windows 8 verschenen: Windows 8.1. Ook daarna is er nog een aantal kleine updates verschenen. Deze updates

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer. De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten. Beelden bekijken. Beelden naar een computer kopiëren Welkom bij de Picture Package DVD Viewer De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten Beelden bekijken Beelden naar een computer kopiëren Gekopieerde beelden bewerken Overbodige gedeelten van films

Nadere informatie

Photoshop Elements basis

Photoshop Elements basis Photoshop Elements basis Deel 1: Algemene inleiding De digitale camera? Fototoestellen o Compact camera s o Digitaal spiegel reflex Resolutie Megapixels Geheugen Foto formaten Het begrip PDF 1 Deel 2:

Nadere informatie

1. Achtergronden verwijderen (op basis van Photoshop CS2/CS3)

1. Achtergronden verwijderen (op basis van Photoshop CS2/CS3) 1. Achtergronden verwijderen (op basis van Photoshop CS2/CS3) De Engelse benamingen van de opdrachten staan tussen ( ) Voor deze tutorial ga ik gebruik maken van de volgende 2 foto s Foto 1, de foto waar

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Hoe werkt u met dit boek? 9 De website bij het boek

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Hoe werkt u met dit boek? 9 De website bij het boek Inhoudsopgave Voorwoord... 7 Nieuwsbrief... 7 Introductie Visual Steps... 8 Wat heeft u nodig?... 8 Hoe werkt u met dit boek?... 9 De website bij het boek... 10 Toets uw kennis... 10 Voor docenten... 10

Nadere informatie

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer

Welkom bij de Picture Package DVD Viewer Handleiding van de Picture Package DVD Viewer Welkom bij de Picture Package DVD Viewer Welkom bij de Picture Package DVD Viewer De Picture Package DVD Viewer starten en afsluiten Beelden bekijken Beelden

Nadere informatie

I Inleiding: Wat is Nik-software? 1 Systeemeisen 2

I Inleiding: Wat is Nik-software? 1 Systeemeisen 2 Inhoud I Inleiding: Wat is Nik-software? 1 Systeemeisen 2 1 Nik-software gebruiken, een korte kennismaking 5 Installatie 6 Gastprogramma s 8 Werkruimte van de filters 10 Selective Tool 12 U Point-technologie

Nadere informatie

Algemene basis instructies

Algemene basis instructies Inhoud: Algemene basis instructies... 2 Pictogrammen en knoppen... 2 Overzicht... 3 Navigeren (bladeren)... 3 Gegevens filteren... 4 Getoonde gegevens... 5 Archief... 5 Album... 5 Tabbladen en velden...

Nadere informatie

1 GIMP: een gratis en volwaardig alternatief voor Photoshop

1 GIMP: een gratis en volwaardig alternatief voor Photoshop Beeldbewerking 1 GIMP: een gratis en volwaardig alternatief voor Photoshop GIMP staat voor GNU Image Manipulation Program. Het is een grafisch programma voor het bewerken van foto's evenals het creëren

Nadere informatie

Extra Tips en Trucs. Let op: erg technisch!!!

Extra Tips en Trucs. Let op: erg technisch!!! Extra Tips en Trucs. Let op: erg technisch!!! De canvasgrootte wijzigen Met de opdracht Canvasgrootte kun je werkruimte rondom een bestaande afbeelding toevoegen of weghalen. Je kunt een afbeelding ook

Nadere informatie

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1 13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek 13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1 13.1. Inleiding...1 13.2. Icoonomschrijving...2 13.3. Menu Bestand...3 13.3.1. Nieuwe Bibliotheek maken... 3

Nadere informatie

PDF XCHANGE EDITOR Waarom PDF XHCANGE Editor?

PDF XCHANGE EDITOR Waarom PDF XHCANGE Editor? PDF XCHANGE EDITOR PDF XHCANGE editor is een programma om PDF bestanden te lezen en te bewerken. Deze handleiding is geschreven voor versie 5.5 van PDF XCHANGE editor. Als je een andere versie gebruikt

Nadere informatie

P-touch Editor starten

P-touch Editor starten P-touch Editor starten Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden aangepast. Brother behoudt

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding Training MANUAL DE USUARIO NAC SPORT ELITE Version 1.3.400 Nacsport Training wwww.nacsport.com 1 Index 1- AFBEELDINGEN 2- OEFENINGEN 3- TRAINING 4- KALENDER Nacsport Training wwww.nacsport.com

Nadere informatie

http://psd.tutsplus.com/tutorials/photo-effects-tutorials/its-time-to-create-a-neo-constructivistposter-with-photoshop/ Poster maken in Photoshop

http://psd.tutsplus.com/tutorials/photo-effects-tutorials/its-time-to-create-a-neo-constructivistposter-with-photoshop/ Poster maken in Photoshop http://psd.tutsplus.com/tutorials/photo-effects-tutorials/its-time-to-create-a-neo-constructivistposter-with-photoshop/ Poster maken in Photoshop Poster blz 1 Stap 1 Open Photoshop, nieuw document: breedte

Nadere informatie

Deel 1: PowerPoint Basis

Deel 1: PowerPoint Basis Deel 1: PowerPoint Basis De mogelijkheden van PowerPoint als ondersteunend middel voor een gedifferentieerde begeleiding van leerlingen met beperkingen. CNO Universiteit Antwerpen 1 Deel 1 PowerPoint Basis

Nadere informatie

Verkleinen- en uploaden van beelden

Verkleinen- en uploaden van beelden Verkleinen- en uploaden van beelden Deze handleiding is opgebouwd rond eenvoudig te gebruiken programma s die verkrijgbaar zijn in het Nederlands en te installeren zijn onder Windows XP, Vista en Windows

Nadere informatie

AAN DE SLAG SYMWRITER INSTALLEREN. Aan de slag met Communicate Symwriter. www.leerhulpmiddelen.nl

AAN DE SLAG SYMWRITER INSTALLEREN. Aan de slag met Communicate Symwriter. www.leerhulpmiddelen.nl AAN DE SLAG AAN DE SLAG Aan de slag met Communicate Symwriter Symwriter, schrijven met symbolen, is een eenvoudige tekstverwerker, voor kinderen die beginnen met leren lezen en schrijven. De symbolen verschijnen

Nadere informatie

Handleiding Nero ImageDrive

Handleiding Nero ImageDrive Handleiding Nero ImageDrive Nero AG Informatie over copyright en handelsmerken De handleiding van Nero ImageDrive en de volledige inhoud van de handleiding zijn auteursrechtelijk beschermd en zijn eigendom

Nadere informatie

P-touch Transfer Manager gebruiken

P-touch Transfer Manager gebruiken P-touch Transfer Manager gebruiken Versie 0 DUT Inleiding Belangrijke mededeling De inhoud van dit document en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.

Nadere informatie

Les19 Schaaktornooi (les Greenstuff)

Les19 Schaaktornooi (les Greenstuff) Les19 Schaaktornooi (les Greenstuff) Beginfoto Bijsnijden 1) Open de afbeelding les19 Schaakbord.jpg en snij de foto bij zodat het bovenste donker groene deel wat verdwijnt. (Gereedschap Uitsnijden, in

Nadere informatie

Het gebruik van de QuickScan knop

Het gebruik van de QuickScan knop QuickScan on-line help Het gebruik van de QuickScan knop QuickScan setting Voorkeursinstellingen Het gebruik van de QuickScan knop Doormiddel van de QuickScan knop kunt u snel beelden scannen en automatisch

Nadere informatie

Op het bureaublad staan pictogrammen. Via de pictogrammen kunnen programma s worden gestart en mappen en bestanden worden geopend.

Op het bureaublad staan pictogrammen. Via de pictogrammen kunnen programma s worden gestart en mappen en bestanden worden geopend. SAMENVATTING HOOFDSTUK 1 Aanmelden Als je de computer aanzet, wordt Windows opgestart. Windows is een besturingssysteem. Tijdens het opstarten kun je zien met welke versie van Windows 7 je werkt. Voordat

Nadere informatie

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista BEKNOPTE HANDLEIDING voor Windows Vista INHOUD Hoofdstuk 1: SYSTEEMVEREISTEN...1 Hoofdstuk 2: PRINTERSOFTWARE INSTALLEREN ONDER WINDOWS...2 Software installeren om af te drukken op een lokale printer...

Nadere informatie

Workshop Digitale fotobewerking.

Workshop Digitale fotobewerking. Workshop Digitale fotobewerking. Doel van deze workshop: het aanleren van de beginselen van Photoshoppen, zodat men daarna zelf thuis eenvoudiger met dit, of een soortgelijk programma, aan het werk kan.

Nadere informatie

Scannen. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer

Scannen. WorkCentre C2424-kopieerapparaat-printer Scannen Dit hoofdstuk omvat: Eenvoudige scantaken op pagina 4-2 Het scannerstuurprogramma installeren op pagina 4-4 Scanopties aanpassen op pagina 4-5 Afbeeldingen ophalen op pagina 4-11 Bestanden en scanopties

Nadere informatie

Schakel in Windows 10 automatische driver update uit : Uitleg driver (her) installeren nadat Windows 10 automatisch de driver heeft geüpdatet.

Schakel in Windows 10 automatische driver update uit : Uitleg driver (her) installeren nadat Windows 10 automatisch de driver heeft geüpdatet. Bij voorkeur de Sweex CD005 gebruiken bij de communicatie tussen Autokon voor Windows en Uw elektronische systeem. Hier komen bijna geen problemen mee voor als U de handleiding goed opvolgt. Schakel in

Nadere informatie

Basiskennis van PowerPoint

Basiskennis van PowerPoint Basiskennis van PowerPoint Pow erpoint is een krachtige toepassing voor presentaties. Om Pow erpoint echter zo doeltreffend mogelijk te kunnen gebruiken, hebt u eerst enige basiskennis nodig. In deze zelfstudie

Nadere informatie

Microsoft Word 365. Kennismaken AAN DE SLAG MET DIGITALE VAARDIGHEDEN TRAINING: MICROSOFT WORD 365

Microsoft Word 365. Kennismaken AAN DE SLAG MET DIGITALE VAARDIGHEDEN TRAINING: MICROSOFT WORD 365 Microsoft Word 365 Kennismaken Inleiding Microsoft Word is het meest gebruikte tekstverwerkingsprogramma ter wereld. De mogelijkheden die Word biedt zijn talrijk, maar als je nog nooit met Word gewerkt

Nadere informatie

Head Pilot v Gebruikershandleiding

Head Pilot v Gebruikershandleiding Head Pilot v1.1.3 Gebruikershandleiding Inhoud 1 Installatie... 4 2 Head Pilot Gebruiken... 7 2.2 Werkbalk presentatie... 7 2.3 Profielen beheren... 13 2.3.1 Maak een profiel... 13 2.3.2 Verwijder een

Nadere informatie

Paasachtergrond tekenen

Paasachtergrond tekenen http://psd.tutsplus.com/tutorials/drawing/super-cute-easter-wallpaper-illustration-tutorial/ Paasachtergrond tekenen Stap 1 Nieuw Photoshop document (Ctrl + N). De grootte is niet zo belangrijk, witte

Nadere informatie

Doe het zelf installatiehandleiding

Doe het zelf installatiehandleiding Doe het zelf installatiehandleiding Inleiding Deze handleiding helpt u bij het installeren van KSYOS TeleDermatologie. De installatie duurt maximaal 30 minuten, als u alle onderdelen van het systeem gereed

Nadere informatie

HANDLEIDING Windows XP Deel 1

HANDLEIDING Windows XP Deel 1 HANDLEIDING Windows XP Deel 1 Bureaublad en Beeldscherm aanpassen Gemaakt door: De Spanjehelpdesk http://www.spanjehelpdesk.nl Voorwoord Windows XP is het besturingssyteem van uw PC. Het besturingssysteem

Nadere informatie

Doelstellingen: module 3 beeldmateriaal. 3.1 Invoer Scannen Digitale camera Internet en fotocd-roms

Doelstellingen: module 3 beeldmateriaal. 3.1 Invoer Scannen Digitale camera Internet en fotocd-roms Doelstellingen: module 3 beeldmateriaal Met een scanner papier afbeeldingen en foto s omzetten in digitale bestanden. Werken met digitale camera, Internet en fotocd-roms. Afbeeldingen bewerken en invoegen

Nadere informatie

Microsoft Word Selecteren

Microsoft Word Selecteren Microsoft Word 2013 Selecteren Inhoudsopgave 3. Selecteren 3.1 Tekst selecteren 3.2 Tekst verwijderen 3.3 Kopiëren, knippen, plakken en ongedaan maken 3.4 Werken met twee documenten 3.1 Tekst selecteren

Nadere informatie

Handleiding InCD Reader

Handleiding InCD Reader Handleiding InCD Reader Nero AG Informatie over auteursrecht en handelsmerken De handleiding en de volledige inhoud van de handleiding worden beschermd door het auteursrecht en zijn eigendom van Nero AG.

Nadere informatie

een nieuwe publicatie op basis van een vooraf ontworpen publicatie, de verschillende ontwerpelementen herkennen en die ontwerpelementen aan uw stijl

een nieuwe publicatie op basis van een vooraf ontworpen publicatie, de verschillende ontwerpelementen herkennen en die ontwerpelementen aan uw stijl Publisher 2007 nieuwsbrieven of brochures, kant-en-klare publicaties voor verschillende publicatietypen, waaronder visitekaartjes, ansichtkaarten, folders, cadeaubonnen, cv's, catalogussen en zelfs websites.

Nadere informatie

bigfreddy.com Handleiding BigFreddy software Oktober 2012 Big Freddy 3.2 Inhoudsopgave: Pagina Starten:

bigfreddy.com Handleiding BigFreddy software Oktober 2012 Big Freddy 3.2 Inhoudsopgave: Pagina Starten: Handleiding BigFreddy software Oktober 2012 Big Freddy 3.2 Inhoudsopgave: Starten: Taakbalken: Taakbalk 1 Taakbalk 2 Taakbalk 3 Taakbalk 4 - Categorieën - Updates - Product kiezen - Afbeeldingen kiezen

Nadere informatie

Fantasie manipulatie met foto's

Fantasie manipulatie met foto's http://wegraphics.net/tutorials/photoshop/how-to-create-a-fantasy-photomanipulation-inphotoshop/ Fantasie manipulatie met foto's In deze oefening wordt getoond hoe je foto's kan combineren tot een mooie

Nadere informatie

Internet Explorer 7 (IE7)

Internet Explorer 7 (IE7) Internet Explorer 7 (IE7) 1. HET VENSTER Het venster van Internet Explorer 7 ziet er als volgt uit: Het venster bestaat uit volgende onderdelen: De knoppen Volgende en Vorige. Adresbalk hierin vullen we

Nadere informatie

Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl. Printen en Scannen

Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl. Printen en Scannen Dick Grooters Raadhuisstraat 296 5683 GM Best tel: 0499-392579 e-mail: d.grooters@home.nl Printen en Scannen Als een nieuwe printer wordt gekocht en onder Windows XP aangesloten zal Windows deze nieuwe

Nadere informatie

Chocolade reep tekst effect maken

Chocolade reep tekst effect maken http://textuts.com/chocolate-bar-text-effect/ Chocolade reep tekst effect maken Deze tutorial legt uit hoe je een simpel patroon kan gebruiken samen met een paar laagstijlen om een chocoladereep als tekst

Nadere informatie

Enveloppe tekenen in Photoshop

Enveloppe tekenen in Photoshop http://psd.tutsplus.com/tutorials/icon-design/how-to-create-an-envelope-icon-inphotoshop/?utm_source=feedburner&utm_medium=email&utm_campaign=feed%3a+psdtuts+%2 8PSDTUTS%29 Enveloppe tekenen in Photoshop

Nadere informatie

Inwerkboek Fa MOS. Gilde Kleur. Versie voorjaar 2011

Inwerkboek Fa MOS. Gilde Kleur. Versie voorjaar 2011 Versie voorjaar 2011 INHOUDSOPGAVE 1. VEREISTE HARDWARE SPECIFICATIES... 2 2. INSTALLATIE FA MOS... 2 3. BEELDSCHERM INSTELLEN... 3 4. DE KLEURENWAAIERS... 4 5. HET MARKEREN VAN FOTO S... 6 6. EEN FOTO

Nadere informatie

Inhoudsopgave Voorwoord 11 Nieuwsbrief 12 Introductie Visual Steps 12 Wat heeft u nodig? 13 Uw voorkennis 14 Hoe werkt u met dit boek?

Inhoudsopgave Voorwoord 11 Nieuwsbrief 12 Introductie Visual Steps 12 Wat heeft u nodig? 13 Uw voorkennis 14 Hoe werkt u met dit boek? Inhoudsopgave Voorwoord... 11 Nieuwsbrief... 12 Introductie Visual Steps... 12 Wat heeft u nodig?... 13 Uw voorkennis... 14 Hoe werkt u met dit boek?... 15 De volgorde van lezen... 16 De website bij dit

Nadere informatie

Web Modellen. Construsoft Nederland. Hengelder 16 6902 PA Zevenaar Telefoon +31 (0)316-340192 Fax +31 (0)316-342454

Web Modellen. Construsoft Nederland. Hengelder 16 6902 PA Zevenaar Telefoon +31 (0)316-340192 Fax +31 (0)316-342454 Web Modellen Construsoft Nederland Hengelder 16 6902 PA Zevenaar Telefoon +31 (0)316-340192 Fax +31 (0)316-342454 Voorwaarden Wanneer u een Web model wilt bekijken moet Internet Explorer versie 6.0 op

Nadere informatie

CLUBAVOND 2 MAART 2010 Photoshop Elements 7 tips

CLUBAVOND 2 MAART 2010 Photoshop Elements 7 tips CLUBAVOND 2 MAART 2010 Photoshop Elements 7 tips RECHTE HORIZON Het is een simpel kunstje om foto met een scheve horizon recht te zetten. Selecteer het gereedschap RECHTTREKKEN links in de gereedschapsbalk.

Nadere informatie

1 De essentie van PS speelt zich voornamelijk af in het LAGENPALET [#VENSTER>LAGEN]

1 De essentie van PS speelt zich voornamelijk af in het LAGENPALET [#VENSTER>LAGEN] PHOTOSHOP: basisoefening TBKilustratie > OSTYN G BENODIGDHEDEN 1 De essentie van PS speelt zich voornamelijk af in het LAGENPALET [#VENSTER>LAGEN] Inklappen tot laagsymbool Het lagen tabblad De mixing

Nadere informatie

Mappen en bestanden. In dit hoofdstuk leert u het volgende:

Mappen en bestanden. In dit hoofdstuk leert u het volgende: Mappen en bestanden 1 Mappen en bestanden Een bestand is een verzamelnaam voor teksten, tekeningen of programma s. Alles wat op de vaste schijf van uw computer staat, is een bestand. Op een vaste schijf

Nadere informatie