A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen."

Transcriptie

1 Rolnummer 5111 Arrest nr. 196/2011 van 22 december 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de rechters E. De Groot, A. Alen, J.-P. Snappe, T. Merckx-Van Goey en F. Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse, wijst na beraad het volgende arrest : * * *

2 2 I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 15 februari 2011 in zake I.H. tegen de nv «Aremas» en anderen, in aanwezigheid van Mr. Alain Wery, schuldbemiddelaar, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 februari 2011, heeft het Arbeidshof te Bergen de volgende prejudiciële vraag gesteld : «Schendt artikel 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het de schuldenaar niet toelaat te verzoeken om een totale kwijtschelding van de schulden, de bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gewaarborgde beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie?». Memories zijn ingediend door : - I.H.; - de Ministerraad. Op de openbare terechtzitting van 22 november 2011 : - is verschenen : Mr. E. Jacubowitz, advocaat bij de balie te Brussel, voor de Ministerraad; - hebben de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen verslag uitgebracht; - is de voornoemde advocaat gehoord; - is de zaak in beraad genomen. De bepalingen van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof met betrekking tot de rechtspleging en het gebruik van de talen werden toegepast. II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil Bij beschikking van 20 november 2007 verklaart de Arbeidsrechtbank te Charleroi het door I.H. ingestelde verzoek tot collectieve schuldenregeling ontvankelijk en benoemt zij meester Alain Wery in de hoedanigheid van schuldbemiddelaar. Bij verzoekschrift ontvangen ter griffie van de Rechtbank op 14 mei 2009 vraagt de schuldbemiddelaar aan de Rechtbank een minnelijke aanzuiveringsregeling te homologeren. Bij een schrijven van 17 augustus 2009 licht de schuldbemiddelaar de Rechtbank erover in dat I.H. niet langer akkoord gaat met de voorgestelde minnelijke aanzuiveringsregeling, daar zij wenst dat de termijn voor de terugbetaling van de schuldeisers van tien jaar tot vijf jaar wordt teruggebracht. Op 5 mei 2010 dient de schuldbemiddelaar bij de griffie van de Rechtbank een proces-verbaal van niet-bevinding in dat een voorstel voor een gerechtelijke aanzuiveringsregeling met een gedeeltelijke kwijtschelding van schulden in kapitaal bevat.

3 3 Bij vonnis van 18 augustus 2010 stelt de Arbeidsrechtbank te Charleroi een gerechtelijke aanzuiveringsregeling vast met kwijtschelding van schulden van het nog verschuldigde saldo op het einde van de regeling. I.H. stelt hoger beroep in tegen dat vonnis en vraagt voor het Arbeidshof te Bergen dat haar het voordeel van een totale kwijtschelding van schulden wordt toegekend. Het Arbeidshof te Bergen stelt in zijn verwijzingsarrest vast dat, op grond van artikel 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek, het verzoek alleen kan worden ingesteld door de schuldbemiddelaar. Het beslist derhalve aan het Grondwettelijk Hof de in de onderhavige zaak aan het Arbeidshof voorgelegde prejudiciële vraag te stellen. III. In rechte Memorie van de Ministerraad - A A.1.1. In hoofdorde voert de Ministerraad aan dat de vraag geen antwoord behoeft, aangezien de twee categorieën van rechtzoekenden die met elkaar moeten worden vergeleken, niet in de vraag zijn vastgesteld. A.1.2. In ondergeschikte orde denkt hij uit het verwijzingsarrest te kunnen afleiden dat het Arbeidshof te Bergen de schuldenaar die de schuldbemiddeling heeft genoten en die zijn schulden kan betalen, zelfs op symbolische wijze, vergelijkt met de schuldenaar die de schuldbemiddeling heeft genoten en die zijn schulden geenszins kan betalen. Terwijl de eerste categorie rechtstreeks een gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden kan aanvragen, kan de tweede categorie de totale kwijtschelding van de schulden alleen via de bemiddelaar aanvragen. In dat opzicht voert de Ministerraad aan dat het gaat om twee categorieën van schuldenaars die per hypothese met een verschillend niveau van vermogen worden geconfronteerd. De noodzaak van een gedeeltelijke kwijtschelding van schulden houdt aldus per definitie in dat de schuldenaar een deel van zijn schulden betaalt. De noodzaak van een totale kwijtschelding van schulden houdt daarentegen in dat eender welke aanzuiveringsregeling onmogelijk kan worden nageleefd. De situatie zou dus op conceptueel vlak niet vergelijkbaar zijn. De Ministerraad voegt eraan toe dat artikel 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek is ingevoegd om een einde te maken aan de onduidelijkheid die het Hof op 30 januari 2003 in zijn arrest nr. 18/2003 heeft vastgesteld ten aanzien van artikel 1675/13 van het Gerechtelijk Wetboek. A.1.3. In verband met het in het geding zijnde verschil in behandeling zou niet kunnen worden betwist dat een objectief verschil bestaat tussen de situatie waarin een bedrag, hoe gering het ook is, kan worden toegekend voor de terugbetaling van de schulden en de situatie waarin geen enkel bedrag aan de terugbetaling van de schulden kan worden besteed. Volgens de Ministerraad bestaat de aan het Hof voorgelegde vraag niet erin te weten waarom het verzoek om een gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden uitgaat van de schuldenaar, maar of het aanvaardbaar is dat een verzoek om een totale kwijtschelding van schulden niet rechtstreeks van hem uitgaat. De Ministerraad onderstreept dat de situatie van de schuldenaar die de schuldbemiddeling heeft genoten, bevoorrecht is ten opzichte van die van de schuldenaar die buiten het kader van een collectieve schuldenregeling valt en die bijgevolg geen enkele kwijtschelding van schulden kan genieten die op gerechtelijke wijze aan de schuldeiser is opgelegd. Het zou dus onjuist zijn te beweren dat de wet vereist dat het verzoek tot gedeeltelijke kwijtschelding van schulden uitgaat van de schuldenaar omdat het de tegeldemaking van zijn vermogen zou impliceren. De tegeldemaking van de voor beslag vatbare goederen van de persoon die de schuldbemiddeling heeft genoten, gebeurt geenszins automatisch. De rechtbank beschikt immers op dat punt over een beoordelingsbevoegdheid. De totale kwijtschelding van schulden heeft per definitie een bijzonder radicaal gevolg voor de schuldeiser, namelijk de gedwongen uitdoving van zijn schuldvordering om redenen die hij niet kent, namelijk de staat van het vermogen en van de schuldenlast van de schuldenaar.

4 4 Het zou bijgevolg verantwoord zijn te eisen dat een verzoek tot totale kwijtschelding van schulden alleen kan worden ingesteld door de bemiddelaar. Aangezien het gaat om het tenietgaan zonder meer van de schulden, zou het bovendien perfect evenredig zijn te eisen dat dat verzoek gebeurt door bemiddeling van een gerechtelijk mandataris. Memorie van de appellante voor de verwijzende rechter A.2. Na haar persoonlijke situatie te hebben uiteengezet, verzoekt de appellante voor de verwijzende rechter het Hof zo snel mogelijk te beraadslagen over de door de verwijzende rechter gestelde prejudiciële vraag. - B - B.1.1. Aan het Hof is een prejudiciële vraag gesteld over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het, volgens het verwijzende rechtscollege, de schuldenaar niet toelaat te verzoeken om een totale kwijtschelding van de schulden. B.1.2. Dat artikel 1675/13bis bepaalt : «1. Als blijkt dat geen enkele minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling mogelijk is omdat de verzoeker over onvoldoende middelen beschikt, neemt de bemiddelaar deze vaststelling op in het in artikel 1675/11, 1, bedoelde proces-verbaal, met een met redenen omkleed voorstel dat de toekenning van een totale kwijtschelding van de schulden en de eventuele maatregelen die er naar zijn mening mee gepaard moeten gaan, rechtvaardigt. 2. De rechter kan in dergelijk geval de totale kwijtschelding van de schulden toestaan zonder aanzuiveringsregeling en onverminderd de toepassing van artikel 1675/13, 1, eerste lid, eerste streepje, 3 en Deze beslissing kan gepaard gaan met begeleidingsmaatregelen, waarvan de duur vijf jaar niet mag overschrijden. Artikel 51 is niet van toepassing. 4. De kwijtschelding van de schulden is verworven, behoudens terugkeer tot beter fortuin binnen vijf jaar die volgen op de beslissing. 5. De beslissing kan gedurende vijf jaar herroepen worden onder de in artikel 1675/15 bedoelde voorwaarden». B.2.1. In hoofdorde voert de Ministerraad aan dat de vraag geen antwoord behoeft, aangezien de twee categorieën van rechtzoekenden die met elkaar moeten worden vergeleken, niet in de vraag zijn vastgesteld.

5 5 B.2.2. Uit de motieven van het arrest van de verwijzende rechter blijkt voldoende dat die laatste twee categorieën van schuldenaars vergelijkt : enerzijds de schuldenaar die, rekening houdend met de ontoereikendheid van zijn middelen, niet de minste cent kan besteden aan de terugbetaling van zijn schuldeisers en aan de rechter geen totale kwijtschelding van zijn schulden kan vragen, daar, volgens het verwijzende rechtscollege, alleen de schuldbemiddelaar daartoe bevoegd is met toepassing van de in het geding zijnde bepaling en, anderzijds, de schuldenaar die aan de terugbetaling van de schuldeisers slechts onbeduidende bedragen kan besteden en die, met toepassing van artikel 1675/13, 1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, de rechter kan verzoeken om een gerechtelijke aanzuiveringsregeling met een vrijwel totale kwijtschelding van de schulden in kapitaal. B.2.3. In tegenstelling tot wat de Ministerraad verklaart, zijn die beide categorieën van schuldenaars voldoende vergelijkbaar. B.3. De excepties van de Ministerraad worden verworpen. B.4. Het in het geding zijnde artikel 1675/13bis vormt afdeling 4bis van het vijfde deel, titel IV, hoofdstuk I, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 14 van de wet van 13 december 2005 «houdende bepalingen betreffende de termijnen, het verzoekschrift op tegenspraak en de procedure van collectieve schuldregeling» (Belgisch Staatsblad, 21 december 2005) om de volgende motieven : «Het Arbitragehof is in zijn arrest van 30 januari 2003 (arrest 18/2003, nr. 2289) van oordeel dat in de interpretatie volgens dewelke artikel 1675/13, 1 van het Gerechtelijk Wetboek de rechter verbiedt een gerechtelijke aanzuiveringsregeling op te stellen voor de schuldenaar die totaal en definitief onvermogend lijkt te zijn, deze bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt. Deze wijziging heeft tot doel de gewraakte bepaling in overeenstemming te brengen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. De toepassing van de wet op personen die over weinig terugbetalingsmogelijkheden beschikken, heeft vanaf de inwerkingtreding van de wet voor problemen gezorgd. Sommige rechters hebben hun verzoekschrift niet toelaatbaar verklaard. Het Hof van Beroep van Luik heeft geoordeeld dat in dat stadium van de procedure de rechter geen controle inzake de slaagkansen diende te doen.

6 6 In sommige uitspraken wordt aldus een gerechtelijke aanzuiveringsregeling verworpen bij ontstentenis van inkomsten. Daarentegen worden in andere uitspraken een gerechtelijke aanzuiveringsregeling opgelegd met een zeer uitgebreide, quasi- volledige, gedeeltelijke kwijtschelding van schulden. Deze situatie is te wijten aan een tegenstrijdigheid die werd aangevoeld tussen de wettekst die slechts een gedeeltelijke kwijtschelding toelaat in het kader van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling met een looptijd van drie tot vijf jaar, en de parlementaire werkzaamheden die op verschillende ogenblikken bevestigen dat de wet van toepassing is op de meest uitzichtloze situaties voor dewelke een quasi-volledige kwijtschelding zal gegeven worden. Er dient rekening te worden gehouden met het arrest nr. 35/2001 van het Arbitragehof van 13 maart Voor het Hof volstond het loutere feit dat men slechts een bestaansminimum geniet niet om een gerechtelijke aanzuiveringsregeling met kwijtschelding van schulden te weigeren. Nog recenter, in zijn arrest van 30 januari 2003, zoals hierboven aangegeven, heeft het Arbitragehof zich uitgesproken voor een toepassing van de wet op personen zonder bestaansmiddelen. Het Arbitragehof benadrukt op zeer kordate wijze dat deze toestand van onvermogendheid niet wegneemt dat de schuldenaar zich weer in het economisch stelsel zou kunnen integreren, voor zover hij de gehele kwijtschelding verkrijgt, waarbij de rechter hem begeleidende maatregelen kan opleggen. Ten slotte is het Arbitragehof van mening dat een totale kwijtschelding mogelijk is. Aangezien het om een arrest over een prejudiciële vraag gaat, heeft deze beslissing niet de nietigverklaring van de gewraakte bepaling tot gevolg. De wet dient dus verduidelijkt te worden. In functie van de situaties van overmatige schuldenlast, de voorbereidende werkzaamheden van de wet en de arresten van het Arbitragehof wordt voorgesteld om aan de rechter de mogelijkheid te geven om een volledige kwijtschelding van schulden toe te staan, indien dit het enige sociaal toelaatbare antwoord is en dit van aard is om volledig te beantwoorden aan het principe van het respecteren van de menselijke waardigheid. Conform het bovengenoemde arrest van het Arbitragehof kan de rechter begeleidende maatregelen opleggen, wanneer hij uitspraak doet over een totale kwijtschelding van de schulden van de eiser. De wet dient ook te kunnen worden toegepast op de personen die over geen of weinig terugbetalingsmogelijkheden beschikken, zonder de huidige schikking van de wet om te gooien.

7 7 De minnelijke fase is noodzakelijk omdat zij aan de schuldbemiddelaar toelaat om het dossier op te maken, om te onderzoeken of de totale kwijtschelding een herstel van de financiële toestand van de verzoeker mogelijk zou kunnen maken en om, desgevallend, een minnelijke regeling met volledige of quasi-volledige kwijtschelding voor te stellen. Indien de terugbetalingsmogelijkheden klein zijn, kan het in ieders belang zijn om snel tot een oplossing te komen. Indien het niet mogelijk is om tot een minnelijke oplossing te komen, zal de schuldbemiddelaar verslag uitbrengen bij de rechter en een volledige kwijtschelding van de schulden en de eventuele noodzakelijke begeleidingsmaatregelen voorstellen (budgettaire begeleiding bijvoorbeeld). Afgezien van de aanzuiveringsregeling blijven de voorwaarden van artikel 1675/13 Ger. W. behouden» (Parl. St., Kamer, DOC /001, pp. 19 tot 21). B.5. Krachtens artikel 1675/2 van het Gerechtelijk Wetboek is de procedure van collectieve schuldenregeling toegankelijk voor elke natuurlijke persoon die op duurzame wijze niet in staat is om zijn opeisbare of nog te vervallen schulden te betalen en die zijn onvermogen niet heeft bewerkstelligd. De doelstelling van de collectieve schuldenregeling bestaat erin «de financiële toestand van het individu te herboetseren opdat hij en zijn familie een nieuwe start in het leven zouden kunnen nemen» (Parl. St., Kamer, , nrs. 1073/1-1074/1, p. 12). B.6. Met zijn arrest nr. 18/2003 van 30 januari 2003, waarnaar wordt verwezen in de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde bepaling, heeft het Hof besloten tot de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door artikel 1675/13, 1, van het Gerechtelijk Wetboek in de interpretatie dat dat artikel de rechter verbood een gerechtelijke aanzuiveringsregel vast te stellen voor de schuldenaar die totaal en definitief onvermogend lijkt te zijn. In de motieven van het arrest staat te lezen : «B.4.3. De omstandigheid dat de schuldenaar totaal en definitief onvermogend lijkt te zijn, zal de rechter ertoe kunnen aanzetten zijn vordering te verwerpen, indien hij van mening is dat er geen enkele mogelijkheid bestaat om een aanzuiveringsregeling op te stellen. Diezelfde omstandigheid neemt echter niet weg dat de schuldenaar zich weer in het economisch stelsel zou kunnen integreren, voor zover hij de gehele kwijtschelding verkrijgt, waarbij de rechter hem begeleidende maatregelen kan opleggen die met name kunnen bestaan in een budgetbegeleiding, de tenlasteneming van die persoon door een sociale dienst, de verplichting om een medische behandeling te volgen of een budgetbegeleiding door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (Parl. St., Kamer, , nr. 1073/11,

8 8 p. 72). Het is kennelijk onevenredig a priori elke persoon die totaal en definitief onvermogend lijkt te zijn te verbieden een gerechtelijke aanzuiveringsregeling aan te vragen, terwijl de wet precies ertoe strekt te vermijden dat een persoon met schulden in een blijvende toestand van marginaliteit en uitsluiting terechtkomt. Aangezien die personen diegenen zijn voor wie het gevaar van marginalisering het grootst is, is het niet verantwoord ze uit te sluiten van de mogelijkheid om een gerechtelijke aanzuiveringsregeling te verkrijgen die op termijn de kwijtschelding van hun kapitaalschulden omvat.» B.7.1. Zoals blijkt uit de hiervoor aangehaalde parlementaire voorbereiding heeft de wetgever, met het aannemen van de in het geding zijnde bepaling, een einde willen maken aan een door het Hof discriminerend bevonden situatie en de bestaande moeilijkheden in de rechtspraak willen oplossen door aan de rechter de mogelijkheid te bieden een totale kwijtschelding van de schulden toe te kennen in de gevallen «waarin dit de enige sociaal toelaatbare maatregel kan zijn en de enige van die aard dat hij de verzoeker de eerbiediging kan waarborgen van de menselijke waardigheid» (Parl. St., Senaat, , nr /3, p. 5). B.7.2. Volgens de tekst zelf van het in het geding zijnde artikel 1675/13bis kan de totale kwijtschelding van de schulden alleen worden toegekend wanneer blijkt dat geen enkele minnelijke of gerechtelijke regeling mogelijk is omdat de verzoeker over onvoldoende middelen beschikt. Paragraaf 3 van de bepaling preciseert dat de rechter begeleidingsmaatregelen kan uitspreken. B.7.3. Tijdens de parlementaire besprekingen heeft de wetgever erop aangedrongen dat een dergelijke procedure als een uitzondering diende te worden opgevat. Dat is de reden waarom de voorkeur is gegeven aan de invoeging in het Gerechtelijk Wetboek van een aan dat mechanisme gewijde nieuwe bepaling, en niet aan de weglating van het woord «gedeeltelijke» in paragraaf 1 van artikel 1675/13 van dat Wetboek zoals in een amendement werd gesuggereerd (Parl. St., Kamer, , DOC /012, p. 72). De wetgever heeft eveneens onderstreept dat een beoordelingsbevoegdheid moest worden toegekend aan de rechter, die kan oordelen of de schuldenaar al dan niet moet worden begeleid : «In bepaalde gevallen kan iemand ingevolge onverwachte en uitzonderlijke omstandigheden (ziekte, ongeval enzovoort) immers plots verzeilen in een heel moeilijke

9 9 sociale en financiële situatie, en dat wegens een feit waar de betrokkene geen schuld aan heeft. In dergelijke gevallen zouden begeleidende maatregelen geen zin hebben» (ibid.). B.7.4. Ten aanzien van het feit dat de bemiddelaar de vaststelling van de ontoereikendheid van de middelen van de verzoeker opneemt in een proces-verbaal, heeft de wetgever het voorstel van de Hoge Raad voor de Justitie om het woord «proces-verbaal» te vervangen door «verzoekschrift» niet willen volgen (Parl. St., Kamer, DOC /002, p. 11). Hij heeft immers erop gewezen dat «wanneer de bemiddelaar constateert dat een minnelijke aanzuiveringsregeling niet haalbaar is en hij de rechter daarvan in kennis stelt, [ ] die bemiddelaar zich immers zonder meer [beperkt] tot een vaststelling. Hij dient generlei verzoekschrift in. Zulks dient in verband te worden gebracht met het proces-verbaal van de beweringen en zwarigheden dat de notaris opmaakt wanneer bij een gerechtelijke verdeling, in der minne geen oplossing mogelijk is» (Parl. St., Kamer, DOC /012, p. 33). B.8. Rekening houdend met het feit dat alleen het verwijzende rechtscollege een totale kwijtschelding van de schulden kan uitspreken, wanneer blijkt dat geen enkele minnelijke of gerechtelijke regeling mogelijk is, waarbij een dergelijke maatregel gepaard kan gaan met begeleidingsmaatregelen, is het niet redelijk verantwoord de schuldenaar te beletten daarom te verzoeken, terwijl hij dat wel zou mogen doen in het kader van een gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden. Zoals de verwijzende rechter vaststelt, kan, op verzoek van de schuldenaar, een vrijwel totale kwijtschelding van de schulden in kapitaal worden toegekend met toepassing van artikel 1675/13 van het Gerechtelijk Wetboek. Aangezien beide categorieën zich in vergelijkbare situaties bevinden, is het geenszins verantwoord dat zij op verschillende wijze worden behandeld. Bovendien zijn de rechten van de schuldeisers voldoende gewaarborgd door de voorwaarden die zijn gekoppeld aan de procedure bedoeld in de in het geding zijnde bepaling en zijn die voorwaarden niet van dien aard dat zij de eventuele financiële onverantwoordelijkheid van de schuldenaar aanmoedigen. Een dergelijke vaststelling zou niet kunnen worden gewijzigd door het gegeven dat de schuldenaar zelf kan verzoeken om het voordeel van die procedure te genieten.

10 10 B.9. In de interpretatie van het verwijzende rechtscollege, volgens welke artikel 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek de schuldenaar niet toelaat een totale kwijtschelding van de schulden te vragen, dient de prejudiciële vraag bevestigend te worden beantwoord. B.10. Het Hof merkt op dat het voormelde artikel 1675/13bis anders kan worden geïnterpreteerd. De woorden «in dergelijk geval» in paragraaf 2 ervan kunnen immers in die zin worden geïnterpreteerd dat zij verwijzen naar de hypothese die wordt omschreven in paragraaf 1, volgens welke zou blijken dat geen enkele minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling mogelijk is omdat de verzoeker over onvoldoende middelen beschikt. Hieruit zou voortvloeien dat de schuldenaar de rechter om een totale kwijtschelding van de schulden kan verzoeken. B.11. In die interpretatie, die niet wordt tegengesproken door de tekst van de in het geding zijnde bepaling, noch door de parlementaire voorbereiding die tot de aanneming ervan heeft geleid, is artikel 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek niet onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

11 11 Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 1675/13bis van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het de schuldenaar niet toelaat een totale kwijtschelding van de schulden te vragen, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet - Dezelfde bepaling, in die zin geïnterpreteerd dat zij de schuldenaar toelaat een totale kwijtschelding van de schulden te vragen, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 22 december De griffier, De voorzitter, P.-Y. Dutilleux R. Henneuse

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4851 Arrest nr. 47/2010 van 29 april 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1675/15 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik. Het

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 3859 Arrest nr. 191/2006 van 5 december 2006 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 728, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4452 Arrest nr. 65/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 150 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing vanaf het aanslagjaar

Nadere informatie

Rolnummer 4255. Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T

Rolnummer 4255. Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T Rolnummer 4255 Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals vervangen bij artikel 29 van de wet

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4418. Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T Rolnummer 4418 Arrest nr. 12/2009 van 21 januari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 301, 2, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 7 van

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T

Rolnummers 6797 en Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T Rolnummers 6797 en 6800 Arrest nr. 160/2018 van 22 november 2018 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel III.26 van het Wetboek van economisch recht, gesteld door de Vrederechter

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T

Rolnummer 4792. Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T Rolnummer 4792 Arrest nr. 65/2010 van 27 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 4, 2, en 6, 2, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken,

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T Rolnummer 5847 Arrest nr. 55/2015 van 7 mei 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 347-2 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Het

Nadere informatie

Rolnummer 3739. Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

Rolnummer 3739. Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T Rolnummer 3739 Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 413bis tot 413octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij

Nadere informatie

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale

Nadere informatie

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T

Rolnummer 4880. Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T Rolnummer 4880 Arrest nr. 34/2011 van 10 maart 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij

Nadere informatie

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T Rolnummer 5726 Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd

Nadere informatie

Rolnummer 4967. Arrest nr. 68/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer 4967. Arrest nr. 68/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T Rolnummer 4967 Arrest nr. 68/2011 van 5 mei 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 3, eerste lid, 3, van het decreet van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 tot invoering van

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

Rolnummer 3284. Arrest nr. 169/2005 van 23 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3284. Arrest nr. 169/2005 van 23 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3284 Arrest nr. 169/2005 van 23 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 191, 14, 15, 15 quater en 15 quinquies, van de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte

Nadere informatie

Rolnummer 4533. Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4533. Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4533 Arrest nr. 110/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

Rolnummer 5606. Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T

Rolnummer 5606. Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T Rolnummer 5606 Arrest nr. 43/2014 van 13 maart 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1022, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek (vóór de wijziging ervan bij de wet van

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T Rolnummer 4550 Arrest nr. 85/2009 van 14 mei 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 23 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel.

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 84/2007 van 7 juni 2007 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 84/2007 van 7 juni 2007 A R R E S T Rolnummer 4100 Arrest nr. 84/2007 van 7 juni 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 12, 1, en 253 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof

Nadere informatie

Rolnummer 5942. Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T

Rolnummer 5942. Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T Rolnummer 5942 Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 218, 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing op

Nadere informatie

Rolnummer 3702. Arrest nr. 60/2006 van 26 april 2006 A R R E S T

Rolnummer 3702. Arrest nr. 60/2006 van 26 april 2006 A R R E S T Rolnummer 3702 Arrest nr. 60/2006 van 26 april 2006 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 1675/7, 1, 2 en 4, 1675/12, 1 en 2, en 1675/13, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd

Nadere informatie

Rolnummer 5870. Arrest nr. 184/2014 van 10 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5870. Arrest nr. 184/2014 van 10 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5870 Arrest nr. 184/2014 van 10 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 1675/13, 3, en 1675/13bis, 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T Rolnummer 2881 Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 1924 Arrest nr. 81/2001 van 13 juni 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het

Nadere informatie

Rolnummer 5600. Arrest nr. 86/2013 van 13 juni 2013 A R R E S T

Rolnummer 5600. Arrest nr. 86/2013 van 13 juni 2013 A R R E S T Rolnummer 5600 Arrest nr. 86/2013 van 13 juni 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 82, tweede lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals vervangen bij de wet

Nadere informatie

Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4724. Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4724 Arrest nr. 9/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 931, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

Rolnummer 4496. Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer 4496. Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T Rolnummer 4496 Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57, 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk

Nadere informatie

Rolnummer 3958. Arrest nr. 13/2007 van 17 januari 2007 A R R E S T

Rolnummer 3958. Arrest nr. 13/2007 van 17 januari 2007 A R R E S T Rolnummer 3958 Arrest nr. 13/2007 van 17 januari 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Aarlen.

Nadere informatie

Rolnummer 5133. Arrest nr. 182/2011 van 1 december 2011 A R R E S T

Rolnummer 5133. Arrest nr. 182/2011 van 1 december 2011 A R R E S T Rolnummer 5133 Arrest nr. 182/2011 van 1 december 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 3, 5, derde lid, van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 2499 Arrest nr. 20/2003 van 30 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

Rolnummer 3677. Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T

Rolnummer 3677. Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T Rolnummer 3677 Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 14bis, 3, van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Rolnummer 2409. Arrest nr. 113/2002 van 26 juni 2002 A R R E S T

Rolnummer 2409. Arrest nr. 113/2002 van 26 juni 2002 A R R E S T Rolnummer 2409 Arrest nr. 113/2002 van 26 juni 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 80 en 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door het Hof van

Nadere informatie

Rolnummer 1602. Arrest nr. 6/2000 van 19 januari 2000 A R R E S T

Rolnummer 1602. Arrest nr. 6/2000 van 19 januari 2000 A R R E S T Rolnummer 1602 Arrest nr. 6/2000 van 19 januari 2000 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 38 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door de Arbeidsrechtbank te

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T Rolnummer 5401 Arrest nr. 27/2013 van 28 februari 2013 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 6 van de wet van 19 januari 2012 tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 JANUARI 2010 C.08.0349.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0349.F A. S., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. A. M., Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 67/2015 van 21 mei 2015 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 67/2015 van 21 mei 2015 A R R E S T Rolnummer 5909 Arrest nr. 67/2015 van 21 mei 2015 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/2, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Gent, afdeling

Nadere informatie

Rolnummer 4471. Arrest nr. 46/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer 4471. Arrest nr. 46/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T Rolnummer 4471 Arrest nr. 46/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1022, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij artikel 7 van de wet van

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 62/2012 van 3 mei 2012 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 62/2012 van 3 mei 2012 A R R E S T Rolnummer 5297 Arrest nr. 62/2012 van 3 mei 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 38, 5, van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4301 A R R E S T Arrest nr. 134/2008 van 2 oktober 2008 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/7, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de beslagrechter te Mechelen.

Nadere informatie

Rolnummer 5763. Arrest nr. 175/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5763. Arrest nr. 175/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5763 Arrest nr. 175/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 19bis-11, 2, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

Rolnummer 1361. Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

Rolnummer 1361. Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T Rolnummer 1361 Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, 1, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het

Nadere informatie

Rolnummer 1448. Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T

Rolnummer 1448. Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T Rolnummer 1448 Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 51, 1, 3, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gesteld door

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/13, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/13, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Rolnummer 3858 Arrest nr. 175/2006 van 22 november 2006 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/13, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Gent.

Nadere informatie

Rolnummer 2652. Arrest nr. 86/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2652. Arrest nr. 86/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2652 Arrest nr. 86/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 4, 1, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T Rolnummer 1144 Arrest nr. 93/98 van 15 juli 1998 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de gecoördineerde wetten van 12 juli 1978 betreffende het accijnsregime van alcohol, gesteld door de Correctionele

Nadere informatie

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4499 Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel

Nadere informatie

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T

Rolnummer 4834. Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T Rolnummer 4834 Arrest nr. 78/2010 van 23 juni 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van 21 april

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent. Rolnummer 2926 Arrest nr. 186/2004 van 16 november 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Rolnummer 5552. Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T

Rolnummer 5552. Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T Rolnummer 5552 Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 378 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen bij artikel 380 van

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5622 Arrest nr. 100/2014 van 10 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 162, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Correctionele Rechtbank

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 579, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 579, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen. Rolnummer 5056 Arrest nr. 144/2011 van 22 september 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 579, 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Bergen. Het

Nadere informatie

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T

Rolnummer 4790. Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T Rolnummer 4790 Arrest nr. 10/2010 van 4 februari 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 73 van de programmawet (I) van 27 december 2006, gesteld door de Vrederechter van het

Nadere informatie

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T

Rolnummer 2704. Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T Rolnummer 2704 Arrest nr. 109/2003 van 22 juli 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, 3, eerste lid, van artikel III, overgangsbepalingen, van de wet van 14 juli 1976 betreffende

Nadere informatie

Rolnummer 4495. Arrest nr. 49/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer 4495. Arrest nr. 49/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T Rolnummer 4495 Arrest nr. 49/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 128, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 8 van de wet

Nadere informatie

Rolnummer 2748. Arrest nr. 38/2004 van 10 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2748. Arrest nr. 38/2004 van 10 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2748 Arrest nr. 38/2004 van 10 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 37 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 2978 Arrest nr. 37/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 215, derde lid, 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T Rolnummer 4652 Arrest nr. 181/2009 van 12 november 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1017, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals dat artikel werd gewijzigd bij artikel

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Rolnummer 2540 Arrest nr. 17/2003 van 28 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het

Nadere informatie

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5855 Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13, tweede lid, van de wet van 3 juli 1967 betreffende preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Rolnummer 1041. Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T

Rolnummer 1041. Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T Rolnummer 1041 Arrest nr. 67/97 van 6 november 1997 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 370, 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Jeugdrechtbank te Luik.

Nadere informatie

Rolnummer 2005. Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T

Rolnummer 2005. Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T Rolnummer 2005 Arrest nr. 121/2001 van 10 oktober 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep

Nadere informatie

Rolnummer 4035. Arrest nr. 61/2007 van 18 april 2007 A R R E S T

Rolnummer 4035. Arrest nr. 61/2007 van 18 april 2007 A R R E S T Rolnummer 4035 Arrest nr. 61/2007 van 18 april 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 44, tweede lid, van de wet van 17 juli 1997 betreffende het gerechtelijk akkoord, gesteld door

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4055 Arrest nr. 16/2007 van 17 januari 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties,

Nadere informatie

Rolnummer 5264. Arrest nr. 24/2012 van 16 februari 2012 A R R E S T

Rolnummer 5264. Arrest nr. 24/2012 van 16 februari 2012 A R R E S T Rolnummer 5264 Arrest nr. 24/2012 van 16 februari 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 38, 5, van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk

Nadere informatie

Rolnummer 2960. Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T

Rolnummer 2960. Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T Rolnummer 2960 Arrest nr. 84/2005 van 4 mei 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 24, 2, van het Algemeen Verdrag betreffende de sociale zekerheid tussen het Koninkrijk België

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4798 Arrest nr. 85/2010 van 8 juli 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/19 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Luik. Het Grondwettelijk

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 34/2002 van 13 februari 2002 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 34/2002 van 13 februari 2002 A R R E S T Rolnummer 2086 Arrest nr. 34/2002 van 13 februari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 34, 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en

Nadere informatie

Rolnummer 5421. Arrest nr. 50/2013 van 28 maart 2013 A R R E S T

Rolnummer 5421. Arrest nr. 50/2013 van 28 maart 2013 A R R E S T Rolnummer 5421 Arrest nr. 50/2013 van 28 maart 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 62, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 3 van

Nadere informatie

Rolnummer 5890. Arrest nr. 191/2014 van 18 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5890. Arrest nr. 191/2014 van 18 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5890 Arrest nr. 191/2014 van 18 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 17 van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, gesteld door

Nadere informatie

Rolnummer 4469. Arrest nr. 61/2009 van 25 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer 4469. Arrest nr. 61/2009 van 25 maart 2009 A R R E S T Rolnummer 4469 Arrest nr. 61/2009 van 25 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1278, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

Nadere informatie

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2847 Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vóór de wijziging ervan bij de

Nadere informatie

Rolnummer 3055. Arrest nr. 119/2005 van 6 juli 2005 A R R E S T

Rolnummer 3055. Arrest nr. 119/2005 van 6 juli 2005 A R R E S T Rolnummer 3055 Arrest nr. 119/2005 van 6 juli 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 180, derde lid, van de gemeentewet van 30 maart 1836, zoals ze werd aangevuld bij de wet van

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 35/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 35/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T Rolnummer 5127 Arrest nr. 35/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering

Nadere informatie

Rolnummer 5407. Arrest nr. 62/2013 van 8 mei 2013 A R R E S T

Rolnummer 5407. Arrest nr. 62/2013 van 8 mei 2013 A R R E S T Rolnummer 5407 Arrest nr. 62/2013 van 8 mei 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 19 van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen,

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 39/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 39/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T Rolnummer 5149 Arrest nr. 39/2012 van 8 maart 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2262bis, 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het

Nadere informatie

Rolnummer 4334. Arrest nr. 160/2008 van 20 november 2008 A R R E S T

Rolnummer 4334. Arrest nr. 160/2008 van 20 november 2008 A R R E S T Rolnummer 4334 Arrest nr. 160/2008 van 20 november 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 7 van het decreet van 28 juni 1957 houdende statuut van de Koloniale verzekeringskas,

Nadere informatie

Rolnummer 5541. Arrest nr. 159/2013 van 21 november 2013 A R R E S T

Rolnummer 5541. Arrest nr. 159/2013 van 21 november 2013 A R R E S T Rolnummer 5541 Arrest nr. 159/2013 van 21 november 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 218, 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing op

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 NOVEMBER 2016 S.16.0001.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.16.0001.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, in de persoon

Nadere informatie

Rolnummer 2576. Arrest nr. 146/2003 van 12 november 2003 A R R E S T

Rolnummer 2576. Arrest nr. 146/2003 van 12 november 2003 A R R E S T Rolnummer 2576 Arrest nr. 146/2003 van 12 november 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 145/1, 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Rolnummer 5607 Arrest nr. 40/2014 van 6 maart 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het Grondwettelijk

Nadere informatie

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Rolnummers 4767 en 4788. Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T Rolnummers 4767 en 4788 Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 162bis van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 9 van de wet van

Nadere informatie

Rolnummer 4958. Arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 A R R E S T

Rolnummer 4958. Arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 A R R E S T Rolnummer 4958 Arrest nr. 95/2011 van 31 mei 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 152 en 185 van het Wetboek van strafvordering, gesteld door de Correctionele Rechtbank

Nadere informatie

Rolnummer 5076. Arrest nr. 173/2011 van 10 november 2011 A R R E S T

Rolnummer 5076. Arrest nr. 173/2011 van 10 november 2011 A R R E S T Rolnummer 5076 Arrest nr. 173/2011 van 10 november 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 15 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten

Nadere informatie

Rolnummer 4237. Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T

Rolnummer 4237. Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T Rolnummer 4237 Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 34, 2, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, gesteld door

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2276ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2276ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Rolnummer 5082 Arrest nr. 163/2011 van 20 oktober 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2276ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het

Nadere informatie

Rolnummer 2516. Arrest nr. 144/2003 van 5 november 2003 A R R E S T

Rolnummer 2516. Arrest nr. 144/2003 van 5 november 2003 A R R E S T Rolnummer 2516 Arrest nr. 144/2003 van 5 november 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 61, 7, vierde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/16 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/16 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Rolnummer 3992 Arrest nr. 40/2007 van 15 maart 2007 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1675/16 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen. Het

Nadere informatie

Rolnummer 3134. Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T

Rolnummer 3134. Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T Rolnummer 3134 Arrest nr. 41/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 3, 2, van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst, vóór de opheffing

Nadere informatie

Rolnummer 4875. Arrest nr. 144/2010 van 16 december 2010 A R R E S T

Rolnummer 4875. Arrest nr. 144/2010 van 16 december 2010 A R R E S T Rolnummer 4875 Arrest nr. 144/2010 van 16 december 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 329bis, 2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste

Nadere informatie

Rolnummer 1879. Arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 A R R E S T

Rolnummer 1879. Arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 A R R E S T Rolnummer 1879 Arrest nr. 61/2001 van 8 mei 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 37 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

Rolnummers 4600, 4601, 4602 en Arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 A R R E S T

Rolnummers 4600, 4601, 4602 en Arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 A R R E S T Rolnummers 4600, 4601, 4602 en 4603 Arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en

Nadere informatie