gemeente Eindhoven Raadsbijlage Voorstel met betrekking tot de reactie op de Trajectnota Rijksweg 6g Eindhoven-Belgische grens

Transcriptie

1 gemeente Eindhoven Dienst Stadsontwikkeling Raadsbijlage nummer xor Inboeknurnmer ggsoor >88 Beslisdatum B&W 4 mei I999 Dossiernummer gr8.6oa Raadsbijlage Voorstel met betrekking tot de reactie op de Trajectnota Rijksweg 6g Eindhoven-Belgische grens 1 Inleiding Rijkswaterstaat directie Noord-Brabant heeft de definitieve Trajectnota Rijksweg 69 aan ons toegezonden met het verzoek daarop formeel te reageren. De Trajectnota ligt voor u ter inzage. In de Trajectnota is een aantal alternatieve oplossingsrichtingen uitgewerkt voor de bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblematiek rondom Rijksweg 69, Eindhoven-Belgische grens. Naast deze alternatieven zijn ook de nulplusvariant en het meest milieuvriendelijke alternatief uitgewerkt. Ons voorstel om een voorkeur uit te spreken voor het alternatief C/CB/B is in de commissie voor grote stedenbeleid, volkshuisvesting en verkeer behandeld. De meerderheid van de commissie is daarmee niet akkoord gegaan. Daarop hebben wij besloten het voorstel niet te agenderen voor de raadsvergadering van 21 december 1998, omdat wij eerst de uitkomsten wilden afwachten van de knelpuntenaanpak van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In de genoemde raadsvergadering is vervolgens door de PvdA een, door andere partijen ondersteunde, motie ingediend over de Trajectnota. In deze motie, die is aangehouden, is een aantal vragen gesteld. De antwoorden daarop zijn verwerkt in dit nieuwe voorstel. Hoewel formeel de reacties van de betrokken gemeenten op de Trajectnota uiterlijk 1 januari 1999 ingediend moesten worden en deze termijn al enige tijd is verstreken, zijn wij van mening dat het alsnog bepalen van een standpunt van de gemeente Eindhoven van groot belang is ter ondersteuning van het regionale standpunt over een nieuwe noord-zuid verbinding tussen de A67 en de Belgische grens. Inmiddels heeft de minister van Verkeer en Waterstaat langs informele weg kenbaar gemaakt dat, wat haar betreft, een nieuw trace er niet zal komen. 2 Voorgeschiedenis De voorliggende Trajectnota is niet de eerste start in de geschiedenis van Rijksweg 69. Reeds vanaf 1978 zijn plannen opgesteld om de problematiek van de Rijksweg aan te pakken. Deze plannen leidden zelfs in 1986 tot een tracevaststelling. Het hierop gebaseerde bestemmingsplan van de gemeente Waalre werd echter bij Koninklijk Besluit in 1988 vernietigd.

2 Raadsbijlage nummer ier 3 Probleemstelling Rijksweg 69 van Eindhoven naar de Belgische grens is onderdeel van het hoofdwegennet, zoals dat in het SVV II is gedefinieerd. De problematiek van deze Rijksweg kenmerkt zich in de huidige situatie vooral door lokale leefbaarheidsproblemen in de bebouwde kommen van Aalst en Valkenswaard. Indien er geen maatregelen worden getroffen zullen de leefbaarheidsproblemen toenemen. Bovendien zal zich naar verwachting in 2010 een niet te verwaarlozen bereikbaarheidsprobleem manifesteren. Ook het bovenregionale doorgaande verkeer (voornamelijk internationaal verkeer), dat geen herkomst en bestemming heeft in de stadsregio Eindhoven-Helmond zal daarvan de dupe zijn. Uit de Trajectnota en de aanvullende studie, naar aanleiding van de ingediende motie van de PvdA, blijkt dat de problemen slechts zijn op te lossen door de aanleg van een nieuwe noord-zuid verbinding en dat niet volstaan kan worden met alleen maar regionale maatregelen. 4 Wijze van aanpak I oplossingsrichting De Trajectnota bestaat grofweg uit drie onderdelen: ÃćâĆňâĂİ de probleemanalyse; ÃćâĆňâĂİ de beschrijving van de alternatieven (mogelijke oplossingen); ÃćâĆňâĂİ de effecten van deze alternatieven. Daarbij staan vier beleidsvelden centraal, te weten: verkeer en vervoer en economie; woon- en leefmilieu; natuur en landschap; overig ruimtegebruik. Elk beleidsveld is nader onderverdeeld in thema s die steeds herkenbaar terugkomen. Als mogelijke oplossing voor de problematiek zijn de volgende alternatieven uitgewerkt. " Nulplusalternatief. Het nulplusalternatief is erop gericht de belangrijkste knelpunten weg te nemen door middel van relatief geringe ingrepen, zoals een pakket met lokale maatregelen; een pakket met verboden voor vrachtverkeer; een pakket met openbaar vervoer en fietsrnaatregelen. " Alternatief A. Dit betreft een autoweg met 2x2 rijstroken vanaf de bestaande aansluiting op de A67 bij Eersel, via de PW317 naar de Belgische grens. " Alternatief B. Dit betreft een autoweg met 2x2 rijstroken vanaf een nieuwe aansluiting op de A67 ten westen van het knooppunt De Hogt richting Valkenswaard, aansluitend op de Luikerweg. " Alternatief C. Het gaat hierbij om een autosnelweg vanaf het knooppunt De Hogt richting Valkenswaard, aansluitend op de Luikerweg. In Valkenswaard is het trace gesitu-

3 P- 4 Raadsbijlage nummer ror eerd tussen Dommelen en Valkenswaard. Alternatief CB. Dit alternatief is gelijk aan alternatief C met uitzondering van de tracering in Valkenswaard. Daar loopt het trace ten westen van Dommelen. Alternatief DC. Dit betreft een autoweg met 2x2 rijstroken vanaf de Prof. Holstlaan tussen de kommen van Aalst en Waalre door richting Valkenswaard, aansluitend op de Luikerweg aldaar. " Alternatief EPW. Het gaat hierbij om een autoweg via de bestaande PW445 (de weg tussen Valkenswaard en Leende), aansluitend op de A2 bij Leende. Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA). Dit alternatief komt overeen met alternatief EPW met daarbij aanvullende maatregelen zoals: snelheidsbeperkingen; verboden voor vrachtverkeer; pakket met openbaar vervoer en fietsmaatregelen. Volgens de nota scoren de alternatieven C, CB en DC het hoogst op de beleidsvelden verkeer en vervoer en economie en woon- en leefmilieu. Daar staat tegenover dat ze slecht scoren op de beleidsvelden natuur en landschap en overig ruimtegebruik; overigens hebben alle alternatieven (ook het nulplusalternatief)) een nadelige invloed op de twee laatstgenoemde beleidsvelden. De overige alternatieven hebben een onvoldoende oplossend vermogen voor de bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen en hebben bovendien geen enkele meerwaarde voor de relatie Eindhoven/Belgie richting Hasselt/Genk. 5 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Betrokkenheid van de gemeente Eindhoven. De bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen en de oplossingsrichtingen daarvoor spelen zich geheel af buiten de gemeentegrenzen van de gemeente Eindhoven. Hoewel de gemeente Eindhoven buiten het studiegebied valt, kunnen maatregelen nadelige gevolgen hebben voor het Eindhovense wegennet en grondgebied. Daartegenover staat dat bepaalde alternatieven een belangrijke bijdrage kunnen leveren in de bereikbaarheid en het functioneren van de gemeente Eindhoven richting Belgie. Eindhoven heeft de status van (inter)nationaal stedelijk knooppunt, met als taakstelling om door middel van bundeling van grootschalige publieke voorzieningen, telecommunicatie en goede aansluitingen op (inter)nationale verbindingen de centrumpositie op het gebied van hoogwaardige dienstverlening te versterken. Om deze status naar behoren te kunnen vervullen zullen ontbrekende schakels in het rijkswegennet moeten worden aangelegd. Een van die ontbrekende schakels in de zogenaamde verlengde Poot van Metz, de doorgetrokken westtangent (RW69) richting Hasselt/Genk. Via dit trace kan een directe koppeling met het

4 Raadsbij lage nummer r or Belgische autowegennet worden bereikt. In het Regionaal Structuurplan, waarmee de gemeente Eindhoven heeft ingestemd, is dan ook nadrukkelijk aangegeven dat deze ontbrekende schakel wenselijk is. 6 Gevolgen van de aanpak In het algemeen geeft de Trajectnota een helder en uitgebreid beeld van de problematiek in het studiegebied en de mogelijke oplossingen daarvoor. Echter, de gevolgen voor het wegennet en grondgebied van de gemeenten die zijn gesitueerd buiten het studiegebied en de regio in zijn geheel, worden niet of onvoldoende in beeld gebracht. De voorgestelde maatregelen kunnen daarvoor nadelig zijn, maar ook een positieve bijdrage leveren. In het hiernavolgende wordt, wat betreft de gemeente Eindhoven, nader ingegaan op de bevindingen uit de Trajectnota. Alternatief DC. De verkeersbelasting op het trace Prof. Holstlaan/Bayeuxlaan wordt in dit alternatief geraamd op ca motorvoertuigen per etmaal, wat een enorme toename is ten opzichte van de huidige situatie. Nog los van de problematiek die dat voor de omwonenden van de Bayeuxlaan zal oproepen, moet de verkeersstructuur daarvoor drastisch worden uitgebreid. Op een substantieel deel van de Bayeuxlaan is dat ruimtelijk niet mogelijk. Genoemde toename wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de aansluiting van de Aalsterweg komt te vervallen, wat noodzakelijk is om de aansluiting van de Prof. Holstlaan op de A2/A67 te kunnen realiseren. De verkeersvoorzieningen die daarvoor moeten worden getroffen zijn dermate ingrijpend dat ze nadrukkelijk moeten worden afgewezen. Daarnaast wordt aan de oostzijde het Groenplan Gennep aangetast en wordt de mogelijkheid om de Golfclub te compenseren in verband met de uitbreiding van de zuidtangent beperkt, zo niet onmogelijk. De grond aan de westzijde van de Prof. Holstlaan is eigendom van de N.V. Philips en dit bedrijf is, samen met de gemeente Eindhoven, een plan aan het ontwikkelen voor het samenbundelen van onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten in een zogenaamde Technology-Campus. Na het besluit van de N.V. Philips om het hoofdkantoor te verplaatsen, is het voor Eindhoven van de grootste importantie dat de Technology-Campus op deze plaats gerealiseerd kan worden. Deze ontwikkeling wordt echter onmogelijk gemaakt door genoemde aansluiting. Een groot gedeelte van de benodigde fysieke ruimte voor de Technology-Campus wordt namelijk in beslag genomen door de aansluiting op de A2/A67 en daarnaast

5 Raadsbijlage nummer >or is de ontsluiting van de Technology-Campus op de Prof. Holstlaan niet mogelijk bij de genoemde verkeersbelasting. Al met al wijzen wij alternatief DC zeer nadrukkelijk af. " Alternatief A en alternatief EPW. De problemen in het studiegebied worden slechts in geringe mate opgelost, terwijl alternatief EPW zelfs het nadeel heeft dat de problemen bij Leenderheide, die door de aanpassing van de tangenten worden verholpen, weer opnieuw kunnen gaan optreden. Dat is ook logisch omdat het verkeer op de Rijksweg 69 overwegend een noord-zuid karakter heeft, terwijl beide alternatieven oost-west zijn gericht. Beide alternatieven zijn verkeerskundig onvolwaardige oplossingen en moeten dan ook worden afgewezen. Alternatief B. Alternatief B is van de tot nu toe beschreven alternatieven verkeerskundig de beste maatregel voor de oplossing van de problemen. Voor het hoofdwegennet (rijkswegen) is het oplossend vermogen sterk positief. Voor het onderliggend wegennet daarentegen heeft alternatief B slechts een gering positief effect. Met name in de gemeente Waalre blijft het verkeersaanbod hoog. Het trace ligt daarvoor te ver weg en er is bovendien geen aansluiting voorzien met de gemeente Waalre. Daarnaast heeft alternatief B voor het onderliggend wegennet in de gemeente Veldhoven sluipverkeer tot gevolg. De gemeente Veldhoven wijst dit alternatief daarom dan ook af. Voor het onderliggend wegennet in de gemeente Eindhoven heeft alternatief B geen nadelige effecten, zoals in de gemeente Veldhoven. Hoewel de aansluiting op het rijkswegennet niet ideaal is (De Hogt is beter) kan dit alternatief toch een goede bijdrage leveren in de bereikbaarheid en het functioneren van de stadsregio Eindhoven/Helmond in zijn geheel in de relatie met Belgie. Betreffende natuur en landschap scoort alternatief B matig negatief, terwijl alternatief C bijvoorbeeld sterk negatief scoort volgens de nota. Indien echter rekening wordt gehouden met de aanvullende maatregelen die in de gemeente Waalre nog noodzakelijk zijn bij alternatief B, zal het verschil in aantasting van natuur en landschap in zijn totaliteit tussen beide alternatieven niet groot meer zijn. Alternatief B is te beschouwen als de next best oplossing en zou mogelijk een redelijk vervangende maatregel kunnen zijn, met name voor de relatie regio met Belgie, indien alternatief C niet haalbaar blijkt te zijn, of is daarmee zeer goed te combineren waardoor de aantasting van natuur en landschap sterk kan worden verminderd.

6 Raadsbijlage nummer ror Alternatief C. Verkeerskundig biedt alternatief C de beste oplossing voor de geschetste problematiek. Zowel voor het rijkswegennet als het onderliggend wegennet gaat er een sterk positief effect uit van dit alternatief. Het is de meest efficiente verbinding tussen het Belgische en het Nederlandse rijkswegenstelsel, waardoor de beste garantie voor economische groei kan worden verkregen. Een dergelijke verbinding behoeft een goede vormgeving en een goede aansluiting op het bestaande rijkswegennet. Alternatief C biedt daarvoor het meeste perspectief. In de gemeente Valkenswaard stuit het gedeelte van alternatief C tussen de kernen Dommelen en Valkenswaard op onoverkomelijke bezwaren. Omdat de alternatiefkeuze binnen de gemeente Valkenswaard op het totaaleffect van de verbinding betrekkelijk marginaal is, wordt de keuze van het tracegedeelte aldaar overgelaten aan de gemeente Valkenswaard. Deze gemeente heeft inmiddels haar voorkeur uitgesproken voor een tracering ten westen van Dommelen. Alternatief C takt aan op de tangenten via het knooppunt De Hogt. Hoewel dit het meest logisch en duidelijk is, zal ter plaatse van dat knooppunt sprake zijn van een complexe situatie voor wat betreft het kruisen van de vele rijbanen/afslagen met het Dornmeldal. In de uitwerking A2/A67 zijn oplossingen bedacht om ecologische verbindingen en een recreatieve route diagonaalsgewijs onder het knooppunt door te laten lopen. Deze oplossingen moeten intact blijven wanneer het knooppunt met de RW69 wordt uitgebreid. " Nulplusalternatief en Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA). Het totaal aan maatregelen van beide alternatieven heeft een gering oplossend vermogen voor de geschetste problematiek in het studiegebied en levert voor de gemeente Eindhoven geen enkel voordeel op. Beide alternatieven zijn verkeerskundig onvolwaardige oplossingen, waarbij de MMA daarnaast nog het nadeel heeft dat ook in de toekomst het knooppunt De Hogt een knelpunt blijft. De motie van de PvdA heeft feitelijk betrekking op het nulplusalternatief en daarom wordt daarop hier nader ingegaan. 1 Afstemming knelpunten minister en knelpunten regio. De knelpunten in het studiegebied zijn in de Trajectnota door Rijkswaterstaat, in nauw overleg met de regio, uitgebreid aan de orde gesteld. Wat dat betreft is er tussen beide instanties en dus ook over de knelpunten, geen enkel misverstand. Ook de mogelijke tussentijdse oplossingen voor de korte en middellange termijn zijn in gezamenlijk overleg totstandgekomen. Geconcludeerd kan worden dat er gesproken wordt over dezelfde problematiek in het studiegebied. 2 Korte en middellange termijn Actieprogramrna RW69. Aangezien het onduidelijk is wanneer een definitieve oplossing gerealiseerd zal zijn, is er een sterke behoefte bij de betrokken partijen geweest om te bezien

7 Raadsbijlage nummer r ox welke oplossingen op korte en middellange termijn mogelijk zijn ter vermindering van de huidige problemen, in het perspectief van het lange termijnspoor dat voortvloeit uit de Trajectnota. Daarvoor is genoemd Actieprogramma opgesteld. De effecten van de daarin opgenomen acties zijn niet of nauwelijks doorgerekend. Op zich is dat geen probleem, omdat het Actieprogramma de onderlegger is van het nulplusalternatief uit de Trajectnota en daarin zijn de effecten wel doorgerekend. Als er geen maatregelen worden getroffen zal de verkeersbelasting op RW69 met ca, 50 io toenemen. Door het totale pakket aan maatregelen uit het nulplusalternatief zal de verkeersbelasting teruggebracht kunnen worden tot ongeveer het huidige niveau. Dat betekent dat regionale maatregelen de leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblemen wel kunnen verzachten, maar niet kunnen oplossen. Bovendien zal uit het onderstaande blijken dat een paar belangrijke maatregelen niet of nauwelijks haalbaar zijn, waardoor de verzachtende werking aanzienlijk minder zal zijn. Het is niet mogelijk om de effecten per onderdeel van het nulplusalternatief aan te geven. Dat is slechts indicatief mogelijk voor de onderdelen van het verbod op het vrachtverkeer en de realisering van een HOV-lijn tussen Aalst en Valkenswaard. De ingredienten uit het Actieprogramma, waarvan duidelijke en voor het studiegebied ook positieve effecten zijn te verwachten, zijn opgenomen in het nulplusalternatief. Deze maatregelen vormen als het ware het hart van het Actieprogramma. Het betreft: verboden voor vrachtverkeer op de ontsluitingswegen in de gemeente Waalre en RW69 tussen Aalst en Valkenswaard. Volgens de Trajectnota zal in 2010 ca. 20%%d van het verkeer op RW69 bestaan uit vrachtverkeer. Het spreekt vanzelf dat door deze maatregel de verkeersbelasting en dus de overlast zal verminderen. Omdat de problemen van het vrachtverkeer echter worden verschoven naar elders, zoals de Leenderweg in Eindhoven, wordt deze maatregel afgewezen door een aantal omliggende gemeenten (o.a. Eindhoven). Daarnaast heeft Rijkswaterstaat aangegeven dat het juridisch niet mogelijk is een dergelijke maatregel in te voeren op een rijksweg. Deze maatregel is inmiddels dan ook definitief geschrapt; lokale elementen, zoals aanleg Randweg Waalre, Lage Heideweg en Europalaan als ontsluitingsweg met een herinrichting van RW69 in de kom van Valkenswaa rd. De lokale maatregelen kunnen de verkeersproblematiek in Aalst en Valkenswaard enigszins verzachten. Op basis van de gegevens uit de Trajectnota kan worden berekend dat het verkeer in de kommen van beide gemeenten, rekening houdend met het niet doorgaan van het verbod voor vrachtverkeer op RW69, echter toch nog met ca. 25/o zal toenemen. Doordat in Valkenswaard

8 Raadsbijlage nummer r or de hoofdroute wordt verplaatst naar de Europalaan zal de verkeersafwikkeling aldaar problematisch worden; het probleem wordt als het ware verlegd en niet opgelost. Daarnaast blijkt het verplaatsen van de hoofdroute naar de Europalaan praktisch nauwelijks haalbaar te zijn. De gemeente Waalre heeft inmiddels te kennen gegeven dat een Randweg Waalre politiek niet haalbaar is. Wat daarvan de precieze gevolgen zijn op de verkeersbelasting is niet aan te geven, maar duidelijk zal zijn dat de verzachtende werking minder zal worden. Een en ander betekent dat de lokale maatregelen uit het nulplusalternatief feitelijk vervallen, waardoor de verkeersproblematiek slechts in geringe mate is te belnvloeden; openbaar vervoer en fietsrnaatregelen. Bij het openbaar vervoer wordt het rnaxirnumscenario voor Hoogwaardig Openbaar Vervoer verondersteld. Ondanks dat het gebruik van het openbaar vervoer daardoor met 50a/a zal toenemen, is het effect op het aantal autokilorneters gering. Een verklaring hiervoor is dat slechts een relatief klein aantal automobilisten overstapt van de auto naar het openbaar vervoer. In het maximale geval zal de etmaalbelasting op RW69 met auto s verminderen. Ten opzichte van het referentiekader is dat een afname van slechts 6a/o. De effecten van een aanvullende fietsroute via het oude spoorbaantrace op het autoverkeer zijn niet modelmatig te kwantificeren. Gezien echter de afstand die moet worden afgelegd door fietsers uit Valkenswaard en haar achterland (meer dan zeven kilometer), zal de invloed op het autoverkeer marginaal zijn. 3 Stand van zaken HOV-lijn richting Valkenswaard en aanleg van transferia. Bij de uitwerking van de HOV-plannen is gebleken dat het niet mogelijk is om tussen Valkenswaard en Aalst een echte HOV-lijn te realiseren. In de bebouwde kommen van Aalst en Valkenswaard is daarvoor onvoldoende ruimte aanwezig, terwijl op het gedeelte tussen de kommen daarvoor een groot aantal beeldbepalende bomen zou moeten wijken, wat absoluut onaanvaardbaar is. Het is slechts mogelijk de openbaar vervoervoorzieningen uit te voeren in de vorm van DRSmaatregelen, die minder effect zullen sorteren op het autogebruik dan een HOVlijn. Het ontwerp dat nu voorligt is vergelijkbaar met de vrije busbaanvariant van de Geldropseweg. Op sommige weggedeelten wordt een vrije busstrook aangelegd en op andere weggedeelten moet de bus gewoon gebruik maken van de rijbaan voor het autoverkeer. In het MIT zijn de middelen van ca. f 3,5 miljoen voor de beoogde voorzieningen opgenomen voor het jaar Indien Rijkswaterstaat voor 2000 echter voldoende liquide middelen "over" heeft en besternrningsplanprocedures geen vertraging opleveren, dan kan de uitvoering al in 2000 plaatsvinden. De vervanging van de verkeersregelinstallaties kan al in de tweede helft van 1999 starten.

9 Raadebijlage nummer xox Voor het realiseren van een transferium in de directe omgeving van de tangenten is nauwelijks ruimte beschikbaar en daarom is er bij Rijkswaterstaat, in het kader van de reactie op de Trajectnota/MER Tangenten Eindhoven, op aangedrongen een mogelijkheid daartoe integraal te bezien binnen het trace van de tangenten. Overigens zal een transferiurn nabij de tangenten nauwelijks invloed hebben op de verkeersbelasting van RW69. De automobilist moet immers eerst gebruik maken van deze weg om het transferium te kunnen gebruiken. Om enig effect te sorteren zou een transferiurn moeten worden gesitueerd in de gemeente Valkenswaard. Een transferium kan wellicht de verkeersbelasting op RW69 doen verminderen maar zal zeker geen oplossend vermogen hebben. Samenvattend kan worden geconcludeerd dat: over de aard van de knelpunten er tussen het ministerie en de regio geen misverstand is; men heeft het over dezelfde knelpunten; het oplossend vermogen van de haalbare maatregelen uit het Actieprogramma RW69 en dus het nulplusalternatief, marginaal is. Ze geven slechts een geringe verlichting in de bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen in de kommen van Aalst en Valkenswaard. Conclusie. Uit de Trajectnota en de aanvullende informatie naar aanleiding van de motie, blijkt dat de bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen slechts zijn op te lossen door de aanleg van een nieuwe noord-zuid verbinding tussen de A67 en de Belgische grens en dat niet volstaan kan worden met alleen maar regionale maatregelen. Verkeerskundig is alternatief C (en B in Valkenswaard) de beste oplossing voor de geschetste problematiek. Alternatief B kan worden beschouwd als de next best oplossing, met name voor de relatie van de regio met Belgie. Een combinatie van deze alternatieven kan een aanzienlijke verlichting geven in de negatieve gevolgen voor natuur en landschap en wel zodanig dat die aantasting vergelijkbaar is met de aantasting van het nulplusalternatief. 7 Resultaten van overleg / inspraak Over het onderhavige onderwerp heeft er ambtelijk en bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Daarbij waren, naast de gemeente Eindhoven, de betrokken regiogemeenten aanwezig, evenals het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en de Kamer van Koophandel. Er is uitgebreid ingegaan op het standpunt van de regio dat moet worden ingebracht bij Rijkswaterstaat; een standpunt dat zo mogelijk door eenieder gedragen moest worden. Alle betrokkenen waren het eens met de stelling dat een regionaal gedragen voorkeursalternatief de meeste kans van slagen maakt bij Rijkswaterstaat. Nagenoeg unaniem is alternatief C als voorkeursalternatief naar voren geschoven, terwijl men van mening is dat de aanhaking op het bestaande wegennet moet

10 Raadsbglage nummer ror plaatsvinden via knooppunt De Hogt. De keuze in de tracering binnen Valkenswaard wordt overgelaten aan die gemeente. De effecten op natuur en landschap konden op basis van de nota nauwelijks goed worden ingeschat, omdat plaatselijke maatregelen die nodig worden geacht niet zijn betrokken in de nota. Inmiddels heeft de minister van Verkeer en Waterstaat kenbaar gemaakt dat, wat haar betreft, een nieuw trace ter vervanging van de bestaande RW69 er niet zal komen. De problematiek is volgens haar van regionale aard en moet dan ook maar regionaal worden opgelost. Deze uitspraak heeft geleid tot nader overleg tussen het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en de betrokken gemeenten. Het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en de betrokken gemeenten leggen zich niet zomaar neer bij de uitspraak van de minister en er is besloten een brief aan haar te schrijven, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het voornemen om op grond van milieu- en natuurredenen de aanleg van de A69 af te wijzen. Zeker omdat het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven van mening is dat de aspecten van milieu- en natuurwaarden in de Trajectnota niet zijn afgewogen tegen de gevolgen bij het niet aanleggen van welk trace dan ook. In een notitie van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, die voor u ter inzage ligt, wordt als volgt geconcludeerd: "De ondubbelzinnige keuze van de minister voor het nulplusalternatief en tegen bijvoorbeeld alternatief 8 of aangepast alternatief CB blijkt niet zo vanzelfsprekend uit de Trajectnota/MER. De relatieve score van het nulplusalternatief is weliswaar beter, maar de absolute verschillen met B zijn niet zo groot en kunnen bij een gecombineerd CB alternatief worden verzacht. De twijfel wordt nog verder gevoed wanneer daarbij het gegeven betrokken wordt dat de ecologische effecten op het onderliggend wegennet niet in de beschouwing zijn betrokken". Door het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven wordt nader onderzoek verricht naar de argumenten met betrekking tot natuur en milieu alsmede een mogelijk aangepast alternatief. 8 Communicatie Uw besluit zal worden medegedeeld aan het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en Rijkswaterstaat. Alle reacties van belanghebbenden zullen worden gebundeld en worden betrokken bij het uiteindelijke tracebesluit van Rijksweg 69, dat eind 1999 zal worden genomen.

11 Raadabijlage nummer rode 9 Advisering raadscommissie(s) De commissie voor grote stedenbeleid, volkshuisvesting en verkeer hebben wij over dit voorstel gehoord. De meerderheid in de commissie gaat niet akkoord, een minderheid stemt in met het voorstel. Haar advies ligt voor u ter inzage. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, R. Welschen, burgemeester. C. Tetteroo, secretaris.

12 Raadsbijlage nummer rot Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 mei 1999, nr. 101; gelet op het advies van de commissie voor grote stedenbeleid, volkshuisvesting en verkeer; besluit: 1 een voorkeur uit te spreken voor een nieuwe noord-zuid verbinding tussen de A67 en de Belgische grens. De overige alternatieven zijn onvolwaardige oplossingen en moeten daarom worden afgewezen; 2 aan te sluiten bij het voorstel van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven om daarvoor de alternatieven C en B te combineren in een alternatief dat zoveel mogelijk de aantasting van natuur en landschap elimineert; 3 Rijkswaterstaat te verzoeken expliciet aandacht te besteden aan voorzieningen die de continuãŕteit van landschappelijke, ecologische en recreatieve verbindingen waarborgen; 4 het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en Rijkswaterstaat van het standpunt van de gemeente Eincfhoven op de hoogte te brengen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 mei R. Welschen, voorzitter. G. Kok, loco-secretaris. GE