«;.Í::I :: HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Transcriptie

1 Provinciale Staten Behoort bij het besluit van dc raad van o de griffie^ y Voorstel aan Provinciale Staten ( IV «;.Í::I :: Ś)A m provincie SC IIII III II HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Uitwerking impulsplan Gelderse woningmarkt HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Beknopte samenvatting van inhoud voorstel: U heeft op 27 juni 2012 de Voorjaarsnota 2012 (PS ) vastgesteld en kennisgenomen van het Impulsplan Wonen (Impuls voor de Gelderse woningmarkt, PS2012-) als toelichting op de voorjaarsnota. Daarmee heeft u voor de uitvoering van het impulsplan t/m 2015 een bedrag van ë 20 miljoen gereserveerd. Dit bedrag is bestemd voor investeringen in projecten in de fysieke leefomgeving en voor procesondersteuning. In deze notitie staat welke activiteiten wij willen subsidiëren, als het gaat om projecten in de fysieke leefomgeving en procesondersteuning en hoe wij de besluitvorming willen vormgeven. Over de startersleningen willen wij later - wanneer nodig - een voorstel doen. Inhoudelijk moet het project voldoen aan één van de volgende thema's: binnenstedelijk bouwen, transformatie als kwaliteitsimpuls, herstructurering als verdunningsopgave, revitalisering van kernen in krimpgebieden, langer zelfstandig wonen en innovatieve (woon)concepten. In dit voorstel zijn de vorengenoemde thema's verder uitgewerkt. Projecten, die in aanmerking komen voor een bijdrage moeten een relatief grote maatschappelijke impact hebben, snel van start gaan en de samenwerkende partijen moeten laten zien dat zij zich tot het uiterste hebben ingespannen om het project ook zonder provinciale steun te realiseren. Na uw instemming vormt dit de basis waarop gemeenten hun projectaanvragen kunnen indienen. Tweemaal per jaar ontvangt u van ons een voorstel tot toekenning van investeringsbijdragen aan projecten. Bij de besluitvorming over de toekenning worden tevens de benodigde gereserveerde middelen beschikbaar gesteld. Wij stellen voor de procesbijdragen vanaf 2013 af te handelen op basis van de Subsidieverordening vitaal Gelderland Wij verzoeken uw Staten bij begroting o van de gereserveerde middelen hiervoor beschikbaar te stellen. Uw Staten hebben voor 2012 reeds C 1 miljoen beschikbaar gesteld. Aan Provinciale Staten Aan de leden van Provinciale Staten 1 Inleiding U heeft op 27 juni 2012 de Voorjaarsnota 2012 vastgesteld en kennisgenomen van het Impulsplan Wonen als toelichting op de voorjaarsnota. Daarmee heeft u voor de uitvoering van het impulsplan voor 2012 een bedrag van C 1 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft u voor de jaren 2013, 2014 en 2015 ê 19 miljoen gereserveerd met de volgende verdeling: C 5 miljoen in 2013, C 9 miljoen in 2014 en C 5 miljoen in Dit bedrag is bestemd voor investeringen in projecten in de fysieke leefomgeving en voor procesondersteuning. Wij stellen voor 10 o 7o van het totale budget beschikbaar te stellen voor procesondersteuning. Wanneer wij tot de conclusie komen dat startersleningen bijdragen aan het succesvol realiseren van projecten ontvangt u een voorstel hoe we dit willen aanpakken. In deze notitie staat welke criteria wij willen hanteren en hoe wij de besluitvorming willen vormgeven. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen investeringsbijdragen (paragraaf 2) en procesbijdragen (paragraaf 3). Inlichtingen bij dhr. W. Post, telnr. (026) adres: post@gelderland.nl

2 Provinciale Staten provincie SC Voorstel aan Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Uitwerking impulsplan Gelderse woningmarkt HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Beknopte samenvatting van inhoud voorstel: U heeft op 27 juni 2012 de Voorjaarsnota 2012 (PS ) vastgesteld en kennisgenomen van het Impulsplan Wonen (Impuls voor de Gelderse woningmarkt, PS2012-) als toelichting op de voorjaarsnota. Daarmee heeft u voor de uitvoering van het impulsplan t/m 2015 een bedrag van C 20 miljoen gereserveerd. Dit bedrag is bestemd voor investeringen in projecten in de fysieke leefomgeving en voor procesondersteuning. In deze notitie staat welke activiteiten wij willen subsidiëren, als het gaat om projecten in de fysieke leefomgeving en procesondersteuning en hoe wij de besluitvorming willen vormgeven. Over de startersleningen willen wij later - wanneer nodig - een voorstel doen. Inhoudelijk moet het project voldoen aan één van de volgende thema's: binnenstedelijk bouwen, transformatie als kwaliteitsimpuls, herstructurering als verdunningsopgave, revitalisering van kernen in krimpgebieden, langer zelfstandig wonen en innovatieve (woon)concepten. In dit voorstel zijn de vorengenoemde thema's verder uitgewerkt. Projecten, die in aanmerking komen voor een bijdrage moeten een relatief grote maatschappelijke impact hebben, snel van start gaan en de samenwerkende partijen moeten laten zien dat zij zich tot het uiterste hebben ingespannen om het project ook zonder provinciale steun te realiseren. Na uw instemming vormt dit de basis waarop gemeenten hun projectaanvragen kunnen indienen. Tweemaal per jaar ontvangt u van ons een voorstel tot toekenning van investeringsbijdragen aan projecten. Bij de besluitvorming over de toekenning worden tevens de benodigde gereserveerde middelen beschikbaar gesteld. Wij stellen voor de procesbijdragen vanaf 2013 af te handelen op basis van de Subsidieverordening vitaal Gelderland Wij verzoeken uw Staten bij begroting o van de gereserveerde middelen hiervoor beschikbaar te stellen. Uw Staten hebben voor 2012 reeds C 1 miljoen beschikbaar gesteld. Aan Provinciale Staten Aan de leden van Provinciale Staten 1 Inleiding U heeft op 27 juni 2012 de Voorjaarsnota 2012 vastgesteld en kennisgenomen van het Impulsplan Wonen als toelichting op de voorjaarsnota. Daarmee heeft u voor de uitvoering van het impulsplan voor 2012 een bedrag van 6 1 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast heeft u voor de jaren 2013, 2014 en 2015 C 19 miljoen gereserveerd met de volgende verdeling: ë 5 miljoen in 2013, C 9 miljoen in 2014 en ë 5 miljoen in Dit bedrag is bestemd voor investeringen in projecten in de fysieke leefomgeving en voor procesondersteuning. Wij stellen voor 10^0 van het totale budget beschikbaar te stellen voor procesondersteuning. Wanneer wij tot de conclusie komen dat startersleningen bijdragen aan het succesvol realiseren van projecten ontvangt u een voorstel hoe we dit willen aanpakken. In deze notitie staat welke criteria wij willen hanteren en hoe wij de besluitvorming willen vormgeven. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen investeringsbijdragen (paragraaf 2) en procesbijdragen (paragraaf 3). Inlichtingen bij dhr. W. Post, telnr. (026) adres: post@gelderland.nl

3 De wijze waarop eventueel startersleningen ( paragraaf 4) worden verstrekt, wordt - indien nodig - later verder uitgewerkt. 2 Bijdrage voor investeringen in projecten in de fysieke leefomgeving In het impulsplan Gelderse woningmarkt is het belang van de investeringsbijdrage aangegeven. Met de investeringsbijdrage wordt nagestreefd om o.a. de woning- en kantorenmarkt een impuls te geven met nadruk op aspecten als werkgelegenheid, volkshuisvesting en versterking van ruimtelijke kwaliteit. Wij stellen u voor deze bijdragen te verstrekken op basis van een verdeel notitie (begrotingssubsidie op grond van artikel 4:23, derde lid, onder c, Algemene wet bestuursrecht). De andere mogelijkheden om een financiële bijdrage te verstrekken zijn op basis van programmafinanciering of op basis van een regeling. Beide opties vinden wij voor deze investeringsbijdrage minder geschikt. Het impulsplan kan weliswaar beschouwd worden als een programma, maar bij de keuze voor een projectgewijze aanpak ligt een programmafinanciering niet voor de hand. Een regeling geeft aan GS een helder maar veelal ook strak beoordelingskader. Het impulsplan gaat over een breed scala aan projecten. Een helder afwegingskader heeft het voordeel dat het objectief is maar geeft ook weinig flexibiliteit om in te spelen op actuele maatschappelijke initiatieven. Andere procedures hebben wij ook onderzocht, maar bleken geen recht te doen aan het doel van het impulsplan dan wel formeel (juridisch) onmogelijk. Specifiek is gekeken naar de mogelijkheid van de voorhangprocedure. Die is alleen zinvol wanneer wij een extra check door u nodig achten bij grote investeringsbesluiten. In het geval van het impulsplan doen wij u een voorstel voor projectondersteuning en neemt u daarover zelf het besluit. Bij de voorgestelde werkwijze wordt u tweemaal per jaar in een verdeelnotitie voorgelegd welke keuzes kunnen worden gemaakt en zullen wij deze keuzes ook goed beargumenteren met inachtneming van de in dit voorstel genoemde voorwaarden. Deze manier van werken doet recht aan de eigenheid van de projecten maar doet ook recht aan de betrokkenheid die u heeft getoond bij het Impulsplan Wonen als beantwoording van motie 35 d.d. 29 juni 2012 (beweging in woning- en kantorenmarkt) en motie 79 d.d. 9 november 2011 (impuls voor de Gelderse woningmarkt). Deze werkwijze willen we voor 2012 maar ook voor de jaren daarna hanteren. Het aantal jaarlijks toe te kennen bijdragen is afgestemd op de hoogte van het beschikbare budget in de begroting van het betreffende jaar. Voor 2012 is het budget vastgesteld op C ,-. Voor de jaren 2013, 2014 en 2015 zijn respectievelijk 6 5, ë 9 en 6 5 miljoen gereserveerd. 2.1 Subsidiabele activiteiten Alleen activiteiten die in het Impulsplan Wonen staan, komen voor subsidie in aanmerking. Om voor subsidie in aanmerking te komen, zal minimaal aan een van de zes hierna genoemde thema's moeten worden voldaan, waarbij het gaat om de activiteiten die gericht zijn op de navolgende thema's. A Binnenstedelijk bouwen De constatering dat, als gevolg van de bevolkingsontwikkeling, de woningvraag niet meer ongeremd groeit, maakt het extra belangrijk om nieuwe woningen - voor zover daar nog behoefte aan is - op de juiste plek te bouwen. Wij benaderen deze juiste plek vanuit volkshuisvestelijk oogpunt. Geschikte woningen voorouderen bouw je bijvoorbeeld bij voorkeur binnenstedelijk, nabij voorzieningen. Het gaat ook om ruimtelijke kwaliteit. Dit is tweeledig. Het gaat om het tegengaan van het volbouwen van de open ruimte en ook om het voorkomen van het ontstaan van 'rotte plekken'. De locaties in het bestaand stedelijk gebied kunnen de concurrentie met de uitleglocaties niet zonder meer aan. Bouwen in het bestaand stedelijk gebied is veel complexer en veel duurder.

4 De keuze om toch op die plekken initiatieven te ontwikkelen, verdient - waar nodig - onze steun en stimulans. B Transformatie als kwaliteitsimpuls Het gaat om het veranderen van de bestemming met als doel om eventuele milieuhinder te verminderen en/of om leegstand van gebouwen aan te pakken. Daarbij valt te denken aan: Oplossen van milieuhinder: binnenstedelijk zijn veel locaties waar nu bedrijven staan met milieuhinder voor de woonomgeving. Wanneer deze bedrijven hun activiteiten willen verplaatsen of beëindigen, doen zich kansen voor om deze locaties te herontwikkelen met andere functies. Saneren van bodemverontreiniging: in binnenstedelijk gebied komt het voor dat in het verleden een activiteit heeft plaatsgevonden waardoor de bodem niet geschikt meer is voor de beoogde functie. Het saneren van de ernstige bodemverontreiniging maakt de locatie weer geschikt voor de beoogde bestemming. Herbestemming leegstaande gebouwen: het kan gaan om een breed scala van gebouwen, waarvan vrijkomende agrarische bedrijven en kantoren momenteel veel in het nieuws zijn, maar waartoe onder meer ook winkels, kloosters en kerken, kazernes, scholen en bedrijfsruimten kunnen behoren. Soms kunnen verbindingen worden gelegd met andere beleidssectoren. Dat kan bijvoorbeeld wanneer de gebouwen een hoge cultuurhistorische waarde hebben. Herbestemming (functieverandering) vraagt meestal forse investeringen. Woningbouw kan soms een bijdrage leveren aan een goede kwalitatieve invulling. Maar in een tijd van dalende huizenprijzen en een stagnerende vraag in het duurdere segment wordt de betekenis van de woningbouw als kostendrager steeds kleiner. De projecten zullen hierdoor in deze tijd niet vaak rendabel zijn. Ook zullen naar alle waarschijnlijkheid alternatieve herbestemmingen niet tot een rendabel project leiden. C Herstructurering als verdunningsopgave In de meeste gevallen zijn de corporaties initiatiefnemer voor het aanpakken van de herstructurering. Zij hebben er baat bij wanneer hun woningen voldoen aan de hedendaagse eisen en dat de opbouw van een wijk zodanig is, dat het bezit zijn waarde blijft houden. Daarom rekenen corporaties herstructurering zelf ook voor een aanzienlijk deel tot hun verantwoordelijkheid. Het op orde houden van het particuliere woningbezit is echter primair de verantwoordelijkheid van de particuliere woningbezitter. In krimpgebieden kan de herstructurering echter ook een middel zijn om het aantal woningen terug te brengen. Dit 'verdunnen' vergt investeringen die niet worden terugverdiend, maar die wel belangrijk zijn voor het evenwicht op de woningmarkt. Ze voegen kwaliteit toe aan de ruimtelijke structuur. D Revitalisering kernen in krimpgebieden In gebieden die nu al te maken hebben met krimp en vergrijzing, komen voorzieningen onder druk te staan. De oorzaken, waaronder de demografische ontwikkelingen, zijn nauwelijks te beïnvloeden. Maar de leegstand van winkels in de dorpscentra heeft een negatieve uitstraling op de hele leefomgeving. Het aanpakken van de leegstand is complex. Maar waar zich mogelijkheden voordoen voor (her)ontwikkeling kan dat bijdragen aan een betere ruimtelijke kwaliteit en uitstraling voor een groter gebied. Een provinciale inzet kan daaraan bijdragen. Daarbij zal woningbouw slechts marginaal een rol kunnen spelen en waarschijnlijk niet als kostendrager. De activiteiten genoemd onder C en D komen specifiek voor in een krimpgebied als de Achterhoek. Daarom verwachten wij dat de gemeenten uit dit deel van de provincie een relatief groot beroep op het impulsbudget doen. 3

5 E Gericht op het langer zelfstandig wonen De vraag naar ouderenwoningen zal de komende jaren behoorlijk toenemen. Omdat de woningvoorraad minder zal groeien en de meerderheid van de mensen zelf ook liever niet verhuist, neemt het belang van aanpassing (opplussen en thuistechnologie) van bestaande woningen toe. Belangrijk bij dit soort trajecten is een integrale benadering van wonen, welzijn en zorg in de kern/wijk. Hieronder verstaan wij het realiseren van een kleinschalige woonzorgvoorziening voor mensen met een grote zorgvraag, in combinatie met het geschikter maken van de omliggende woningen om langer thuis te wonen en daar zorg te ontvangen. Wij willen bijzondere projecten op dit gebied kunnen ondersteunen met een bijdrage in de proceskosten of met een investeringsbijdrage. Het realiseren van kleinschalige woonvoorzieningen voor mensen met een zorgbehoefte kan een belangrijke impuls zijn om kleine kernen leefbaar te houden. Dat is belangrijk voor henzelf en voor de dorpsgemeenschap. Om een schaalniveau te bereiken waarop investeren voor de zorgverstrekker interessant is, is een kleinschalige woonvoorziening alleen vaak niet voldoende. Het draagvlak wordt groter wanneer mensen in de omgeving in hun eigen woning zorg kunnen ontvangen. Een voorwaarde daarvoor is dat bestaande woningen geschikt zijn om langer zelfstandig te kunnen wonen en er ook aandacht is voor andere randvoorwaarden zoals welzijnsactiviteiten. Het gaat dan om een brede investering met grote maatschappelijke impact, niet alleen in fysieke ingrepen maar ook in de bewustwording van de toekomstbestendigheid van de eigen woning. Incidenteel wordt bij dergelijke initiatieven van de overheid een investering gevraagd, maar meestal volstaat een bijdrage in de ondersteuning van het proces. Dit is voor wonen en zorg specifiek belangrijk omdat meerdere partijen samenwerken, waaronder corporatie, gemeente, zorgaanbieder, welzijnsaanbieder, een vertegenwoordiging van de bewoners, etc. F Innovatieve projecten Wij willen bijdragen aan de ontwikkeling van innovatieve projecten waarbij het ook mag gaan om locaties buiten het bestaande stedelijke gebied. Hierbij denken we aan ontwikkelingen die op vernieuwende, creatieve en maatschappelijk wenselijke wijze leiden tot verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en/of invulling geven aan leegstaande objecten en/of op een bijzondere manier voorzien in woningbehoefte. Daarbij denken we ook aan bepaalde doelgroepen zoals starters, ouderen, mensen met een beperking en arbeidsmigranten. 2.2 Algemene voorwaarden Om in aanmerking te komen voor een provinciale investeringsbijdrage moeten projecten tevens voldoen aan de drie algemene voorwaarden conform het impulsplan. a Maatschappelijke impact Van "maatschappelijke impact" is onder meer sprake als: veel mensen, die in de omgeving van het project wonen of verblijven, het project van belang achten, of er last of gevaar van ondervinden als het project niet wordt uitgevoerd; er raakvlakken zijn met meerdere (provinciale) beleidsvelden, zoals cultuurhistorie, economie en werkgelegenheid, milieu, duurzaamheid, natuurontwikkeling e.d.; het project de vitaliteit en leefbaarheid van een gebied versterkt; het project een uitstraling heeft naar een groter gebied, bijvoorbeeld naar de kern of wijdere omgeving. Maatschappelijke impact moet naar onze mening altijd worden beoordeeld in relatie tot de lokale omstandigheden. Zo zijn wij van mening dat enkele leegstaande winkels in een kleinere kern wel eens meer maatschappelijke impact kunnen hebben (uitstraling, leefbaarheid) dan een leegstaand kantorengebouw in een grote stad. De aanvrager zal de maatschappelijke impact moeten motiveren. 4

6 b Samenwerken Wij willen als uitgangspunt hanteren dat de provincie alleen maar overweegt om bij te dragen aan projecten waarbij sprake is van een financieel tekort, als alle betrokkenen zich tot het uiterste hebben ingespannen en alles hebben gedaan wat in hun macht ligt in de zin van extra investeren, afboeken of (gedeeld) verlies nemen. Zodoende stimuleren wij partijen om met elkaar in overleg te treden, alle mogelijkheden te onderzoeken en gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen. Pas dan is voor dat moment de "lucht uit het project" en is een provinciale bijdrage aan de orde. De provincie draagt niet meer bij dan SO^/o van het tekort en de deelnemende partijen zullen over hun bijdrage zekerheid stellen door de afspraken vast te leggen in de samenwerkingsovereenkomst. In de overeenkomst geven partijen hun rol aan, benoemen zij hun bijdrage aan het project en is het beoogde einddoel beschreven. c Snelle start Wij willen dat de activiteit waarvoor wij een bijdrage beschikbaar stellen, op korte termijn wordt uitgevoerd. Recentelijk is echter gebleken dat de gemiddelde verkooptijd van woningen in het vierde kwartaal van 2011 is gestegen naar 360 dagen. In afwijking van het impulsplan - waarin we hebben aangegeven dat de uitvoering van een project binnen een jaar moet starten - stellen wij nu voor dat de uitvoering van een project binnen anderhalfjaar na toekenning van de bijdrage moet zijn gestart en binnen drie jaar moet zijn opgeleverd. Dit om de continuïteit te waarborgen en zicht te houden op de realisering. Onder de start van een project verstaan wij de start van de fysieke uitvoering van een project. Uit een samenwerkingsovereenkomst en een raadsbesluit moet blijken dat partijen het eens zijn over het uitvoeringstempo en de dekking van de investeringsopgave. Ook met procesondersteuning streven we naar een snelle uitvoering van het fysieke project. We verwachten dat deze ondersteuning ook een concrete planning oplevert waar een snelle start uit blijkt. 2.3 Aanvullende voorwaarden Om in aanmerking te komen voor een bijdrage geldt ook het navolgende. De aanvraag wordt ingediend door de gemeente omdat zij beoordeelt of de voorgestelde ontwikkeling past in de gemeentelijke en regionale programmering van de woningbouw, bedrijventerreinen en kantoren. Gemeenten kunnen voor meerdere projecten een aanvraag doen. Bij bodemsanering moet sprake zijn van een ernstige verontreiniging op basis waarvan een goedgekeurd functiegericht saneringsplan is opgesteld. De gemeente moet aantonen dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatsteun. De hoogte van onze investeringsbijdrage is maximaal 50 o 7o van het vastgestelde tekort op het project, met een maximum van C ,- per project. In bijzondere omstandigheden is verlening van een hoger bedrag en afwijking van het percentage mogelijk. Bijvoorbeeld als de gemeente als gevolg van provinciaal begrotingstoezicht niet in staat is tot cofinanciering. 2.4 De aanvraag De gemeente vraagt aan. De aanvraag kan tweemaal per jaar worden ingediend, voor 1 maart en 1 oktober. Bij de aanvraag hoort een aanvraagformulier, waarvan de aanzet is terug te vinden in Bijlage 1 bij dit voorstel. In 2012 eenmaal, voor 1 oktober. 2.5 Prioritering indien aanvragen gereserveerd jaarbedrag overschrijden Voor 2012 isc 1 miljoen beschikbaar gesteld. Voor de jaren 2013, 2014 en 2015 zijn respectievelijk 6 5, ċ 9 en C 5 miljoen gereserveerd. Wanneer in een betreffend jaar het budget dreigt te worden overschreden gaan we na of we in het kader van dynamisch programmeren in de tijd met middelen kunnen schuiven.. 5

7 Wanneer overschrijding van het budget aan de orde is, geldt: prioriteit wordt gegeven aan projecten met binnenstedelijke transformatie (herbestemming) als kwaliteitsimpuls. Daarmee worden de thema's a en b van paragraaf 2.1 gecombineerd.

8 Als tweede wordt prioriteit gegeven aan innovatieve projecten. Als nog een verdere afweging nodig blijkt, wordt gekeken welk project het meest integraal is. Aanvragen die een grote impact hebben op meerdere beleidsvelden, scoren hoger. Naast het oplossen van milieuhinder en initiatieven op het gebied van cultuurhistorie gaat het bijvoorbeeld om het stimuleren van economie/werkgelegenheid en de aanpak van wonen, zorg en welzijn. 3 Bijdrage aan procesondersteuning Het Impulsplan Wonen geeft ook de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een procesbijdrage. Het doel van deze bijdrage is dat realistische initiatieven met een maatschappelijke impact tot haalbare projecten leiden. Wanneer essentiële expertise, kennis, projectbegeleiding of onderzoeken noodzakelijk zijn in de prefase van de projectontwikkeling en realisering het einddoel is, kan deze bijdrage de gewenste impuls geven. Hiermee verkleinen we belemmerende factoren voor het doen van voor-investeringen bij partijen. Over de realisering van het project hoeft hierbij nog geen lucľ/o zekerheid te worden geboden. 3.1 Subsidiabele activiteiten Alleen procesondersteuning ten behoeve van activiteiten die zijn genoemd in paragraaf 2.1, komt voor subsidiëring in aanmerking. Subsidie kan worden verstrekt voor het inhuren van projectbegeleiding, essentiële vooronderzoeken, haalbaarheidsstudies of het opstellen van een plan van aanpak en de maatregelen die leiden tot uitvoering daarvan. 3.2 Aanvullende voorwaarden De bijdrage moet leiden tot versnelling van het proces of een impuls geven aan de samenwerking tussen partijen of tot het vergaren van essentiële informatie, wat moet blijken uit de resultaatbeschrijving of samenwerkingsovereenkomst. De hoogte van de bijdrage is maximaal o van de kosten met een maximum van ë ,- per project en een maximum van ë ,- per gemeente per jaar. De gemeente moet aantonen dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatsteun. In bijzondere omstandigheden is verlening van een hoger bedrag en afwijking van het percentage mogelijk, bijvoorbeeld als de gemeente als gevolg van provinciaal begrotingstoezicht niet in staat is tot cofinanciering. 3.3 De aanvraag De gemeente vraagt aan. 3.5 Subsidieverordening vitaal Gelderland 2011 De hier besproken werkwijze voor procesondersteuning willen we vormgeven in een regeling op grond van de SvG. Deze wijzigingen gelden vanaf In het najaar van 2012 ontvangt u ook hierover ons voorstel. Voor het eventueel beschikbaar stellen van deze middelen in 2012 doen wij dat op basis van projectvoorstellen op grond van artikel 4:23, derde lid, onder c, Algemene wet bestuursrecht. 4 Startersleningen Een stagnerende verkoop van woningen in een project, waarvoor een investeringsbijdrage is verleend, kan de realisatie van dat projecttegen houden. Wij introduceren startersleningen als een optie om hier invloed op uit te kunnen oefenen. Startersleningen worden dus gekoppeld aan specifieke problemen in specifieke projecten. Toekenning wordt pas overwogen wanneer blijkt dat reguliere hypothecaire leningen niet leiden tot verkoop aan de relevante doelgroep. De leningen mogen niet leiden tot lagere dan marktconforme verkoopprijzen. 7

9 Wanneer wij tot de conclusie komen dat de afzet van woningen in deze projecten vergemakkelijkt kan worden door de inzet van startersleningen ontvangt u een voorstel hoe we dit willen aanpakken.. 5 Besluit Wij stellen voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit. Arnhem, besluitdatum - zaaknummer Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris + + t t 8

10 Bijlage 1 Bijdrage voor investeringen in projecten in de fysieke leefomgeving Bij de aanvraag te leveren gegevens (investeringen in de fysieke sfeer): Projecten: Binnenstedelijk, transformatie, revitalisering met woningbouw, bodemsanering Projectbeschrijving Ondertekende samenwerkings-zanterieure overeenkomst waarin ook de hoogte van de (voorgenomen) gemeentelijke en eventuele bijdrage derden en uitvoeringsverplichting is opgenomen Grond- en bouwexploitatie en controle daarvan door een onafhankelijke derde Taxatierapporten van alle in de exploitaties genoemde aankopen Planning t/m oplevering Aantonen dat de ontwikkeling past binnen de regionaal afgestemde woningaantallen Saneringskosten op basis van een goedgekeurd functiegericht saneringsplan Bij transformatie: berekening van de verplaatsingskosten en controle daarvan door een onafhankelijke derde Aantonen dat de subsidie niet zal leiden tot lagere dan marktconforme prijzen dan gangbaar in de gemeente/regio Aantonen dat het restanttekort (na bijdrage provincie) gedekt is (raadsbesluiten, contracten e.d.) Herstructurering als verdunningsopgave Berekening van de afschrijving en kosten van aanleg nieuw openbaar gebied bij sloop t.b.v. verdunning (herstructurering) en controle daarvan door een onafhankelijke derde Revitalisering zonder woningbouw Overzicht van de investeringen die leiden tot revitalisering van voorzieningen/winkels in krimpkernen Langer zelfstandig wonen Toelichting op de effectiviteit van een bijdrage aan 'Langer zelfstandig wonen' Innovatief concept Algemeen Toelichting op de effectiviteit van een bijdrage aan een 'Innovatief concepť-project. Aantonen dat de ontwikkeling past in de ruimtelijke kwaliteitsvisie(?) van de gemeente en welke kwaliteitsimpuls wordt gerealiseerd Vaststellen dat er sprake is van geoorloofde staatssteun (DAEB) De fysieke uitvoering van een project moet uiterlijk binnen 1,5 jaar zijn gestart en binnen drie jaar na aanvang zijn opgeleverd De gemeentelijke bijdrage kan gevormd worden d.m.v verlaging van haar grondprijs (nota/boekwaarde) De gemeentelijke bijdrage kan gevormd worden d.m.v een investering uit de algemene middelen (Raadsbesluit) en/of door inzet van ambtelijke uren