Provincie LIMBURG Arrondissement HASSELT Stadsbestuur GENK Uittreksel uit het register der beraadslagingen van de gemeenteraad

Transcriptie

1 Provincie LIMBURG Arrondissement HASSELT Stadsbestuur GENK Uittreksel uit het register der beraadslagingen van de gemeenteraad Vergadering van 28 mei 2009 Aanwezig: de heren Gabriels, burgemeester-voorzitter, Dries, Dhoore, mevr. Withofs, Dullers, Swartenbroekx, mevr. Steyvers, mevr. Laporte, Çaglar, schepenen; Anthonissen, Vangeneugden, Grouwels, mevr. Vernijns-Reekmans, mevr. Nagels, Arts, mevr. Beckers, Janssens, Gerits, mevr. Kutuk-Yildiz, mevr. Parthoens, Politis, Dewitte, mevr. Baptist, mevr. Duman, Bruno, Talmssou, mevr. Werrebrouck, mevr. Blokken, Rigali, Simons, Gieraerts, Uminski, Driessen, mevr. Paesen, Wijnen, Reyskens, Vancraybex, Wenmeekers, mevr. Brondel, raadsleden en Haeck, secretaris Belasting op de motoren voor de dienstjaren Gelet op de financiële toestand van de stad; DE RAAD: Gelet op de geldende begrotingsonderrichtingen ter zake; Gelet op de noodzaak om enkele verfijningen door te voeren o.a. de mogelijkheid om de aangifte elektronisch in te dienen via het digitaal ondernemersloket, de berekening per dag voor vrijstelling, bepalen van welke motoren in aanmerking komen voor vaststelling van de simultaanfactor; Verwijzende naar de financieel-economische crisis die een belangrijke impact heeft op het bedrijfsgebeuren; Verwijzende naar het belang van het behoud van de productiecapaciteit van de bedrijven, het tewerkstellingspeil, het inkomensniveau en de impact hiervan op het sociaal en maatschappelijk vlak; Gelet op het feit dat het daarvoor wenselijk is dat een impuls wordt gegeven aan de bedrijven om de productiecapaciteit en de werkgelegenheid op peil te houden en productieuitval tot een minimum te herleiden via een belastingverlaging op motoren teneinde het doel en de aard van de belasting op motoren trachten te vrijwaren; Aangezien er een oorzakelijk verband is tussen het productiepeil, de inzet van materieel en outillage (motoren) en van tewerkgesteld personeel; Daar een gelijke procentuele productievermindering per bedrijf een omvangrijker gevolg heeft op het stilleggen van motoren uitgedrukt in kilowattuur (ook op het bedrag van de verschuldigde belasting) en op de hoofdelijke tewerkstelling bij grote bedrijven; Bovendien is door het behoud van de productiecapaciteit in grote bedrijven (derhalve ook de tewerkstelling), omwille van hun netwerk aan toeleveringsbedrijven, een geleidelijke toename van de belastingverlaging in functie van de hoofdelijke tewerkstelling een 1

2 objectieve en redelijke verantwoording, aangezien er een duidelijke relatie is tussen aangewende middelen en het beoogde doel; Daar een eenmalige vermindering van de belasting op motoren in functie van het tewerkgesteld personeel voor het dienstjaar 2009 (aanslagjaar 2008) als impuls wordt voorgesteld; Gelet op de vraag vanuit de bedrijven om de belasting op motoren te koppelen aan de economische activiteit en een vermindering van de belasting op motoren mogelijk maakt in functie van het tijdelijk stilleggen van de productiecapaciteit tengevolge van economische omstandigheden; Gelet op het overleg en het advies van de VIG dd. 30 maart 2009 met betrekking tot de invoering van het digitaal loket, een eenmalige belastingvermindering op motoren in te voeren en een vermindering voor cumulatieve stillegging van motoren vanaf 2010 op basis van de vrijstelling of vermindering van kadastraal inkomen bekomen van de Vlaamse Overheid; Gelet op het feit dat de voorgestelde wijzigingen niet tegenstrijdig zijn met de onderrichtingen van het lokaal pact, afgesloten met de Vlaamse Overheid dd. 24 april 2008; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen. BESLUIT: Artikel 1 - Onze beslissing van 17 december 2008 houdende vaststelling van een belasting op de motoren voor de dienstjaren , wordt met ingang van 1 januari 2009 opgeheven. Artikel 2 Er wordt voor de dienstjaren ten laste van ondernemingen een belasting van 18,60 EUR per kilowatt geheven op de motoren, ongeacht de brandstof of de energie, die deze motoren in beweging brengt. Uitsluitend voor het dienstjaar 2009, motoren gebruikt in 2008, wordt omwille van de financieel-economische crisis een eenmalige korting verleend aan de bedrijven voor het behoud van de tewerkstelling (cfr. artikel 15). Vanaf het dienstjaar 2010 wordt vrijstelling verleend voor cumulatieve stillegging van motoren (cfr. artikel 5 c). De belasting is verschuldigd voor de motoren, die door de belastingplichtige gebruikt worden voor de uitbating van de zetel of een exploitatie-eenheid van de onderneming, die gevestigd is op het grondgebied van de stad Genk. Dient als exploitatie-eenheid te worden beschouwd: iedere vaste inrichting van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken periode van minstens twaalf maanden op het grondgebied van de stad is gevestigd. 2

3 Wanneer hetzij de zetel, hetzij een exploitatie-eenheid geregeld en op duurzame wijze een verplaatsbare motor gebruikt voor de verbinding met één of meer exploitatie-eenheden of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting enkel verschuldigd indien hetzij de zetel, hetzij de voornaamste exploitatie-eenheid gevestigd is in de stad. De door een tijdelijke vennootschap verschuldigde belasting wordt ten laste van deze ingevorderd of ten laste van de natuurlijke of rechtspersonen, die er deel van uitmaakten. Na de ontbinding van de tijdelijke vennootschap zijn de natuurlijke of rechtspersonen, die er deel van uitmaakten, hoofdelijk mede de nog in te vorderen belasting verschuldigd. Artikel 3 De belasting wordt gevestigd op grond van de belastbare motorenkracht, uitgedrukt in kw en geplaatst of gebruikt tijdens het jaar, voorafgaand aan het dienstjaar. Bij indienstneming van motoren in de loop van het aanslagjaar wordt de belasting berekend per dag en dit aan de hand van de factuurdatum. Omvat de inrichting van belanghebbende verschillende motoren, dan wordt de belastbare motorenkracht voorzien van een simultaanfactor, die verandert volgens het aantal motoren. Deze factor, gelijk aan de eenheid van een motor, wordt tot en met 30 motoren met 1/100 van de eenheid per bijkomende motor verminderd en blijft daarna onveranderd en gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer. De motoren die van de belasting volledig worden vrijgesteld (cfr. artikel 6) komen niet in aanmerking voor de berekening van de simultaanfactor. Bij stopzetting van het bedrijf in de loop van het jaar wordt er een bijzondere bijkomende aanslag gevestigd, berekend op basis van de belastbare motoren geplaatst of gebruikt tijdens het jaar of jaargedeelte, waarin de bedrijfsstopzetting plaats heeft. De belastingplichtigen, die onder toepassing vallen van stopzetting, zijn verplicht uiterlijk 8 dagen na de stopzetting hiervan aangifte te doen bij het college van burgemeester en schepenen. De verdwijning of het definitief buiten gebruik stellen van motoren, zonder dat de motoren vervangen worden, geeft recht op een belastingvermindering. Deze vermindering gaat in vanaf de kalenderdag, volgend op het bericht gezonden aan het college van burgemeester en schepenen betreffende de verdwijning of het buiten gebruik stellen. Voormelde vermindering zal verrekend worden in de berekening van de belasting volgend op het jaar dat deze motoren verdwenen of definitief buiten gebruik gesteld zijn, zonder vervanging. Bij het verdwijnen of het definitief buiten gebruik stellen van de motoren, met vervanging door andere motoren, wordt de verdwenen of de definitief buiten gebruik gestelde motor belast tot de datum van uitdienstneming. De motoren die deze verdwenen of definitief buiten gebruik gestelde motor vervangen, worden belast vanaf de datum van indienstneming, zijnde de factuurdatum. De aangifte hiervan kan gebeuren op het ogenblik van de vervanging of bij de aangifte van het desbetreffende dienstjaar. De verrekening zal gebeuren in de berekening van de belasting volgend op het jaar dat deze motoren verdwenen of definitief buiten gebruik gesteld zijn, met vervanging door andere motoren. Op eenvoudig verzoek van een beëdigd ambtenaar dienen de nodige bewijsstukken te worden voorgelegd. De kracht van de hydraulische toestellen wordt vastgesteld in overleg tussen de belastingplichtige en het college van burgemeester en schepenen. Bij onenigheid staat het de belastingplichtige vrij een tegenonderzoek uit te lokken. 3

4 Artikel 4 De tractoren, terreinvoertuigen (zoals autobussen, auto s en dergelijke die enkel voor intern gebruik op het terrein benut worden), trekkers, nijverheidsvoertuigen (zoals asfaltmachines, rupskranen, pletwalsen, bulldozers, graafmachines, laadschoppen en zonder dat deze opsomming limitatief is) locomotieven, nijverheidsmachines (zoals mobiele compressoren, trilplaten, ladderliften en zonder dat deze opsomming limitatief is) worden in uitzondering van artikel 3 belast volgens volgende tabel : Cilinderinhoud van de motoren op diesel / benzine / gas kw van 0 cm³ tot cm³ : 7 van cm³ tot cm³ : 15 van cm³ tot cm³ : 22 van cm³ tot cm³ : 29 van cm³ tot onbeperkt : 37 De hefvoertuigen worden in uitzondering van artikel 3 belast volgens hun maximum hefvermogen, zoals vermeld in volgende tabel : Maximaal hefvermogen kw van 0 kg tot 999 kg : 5 van kg tot kg : 8 van kg tot kg : 15 van kg tot kg : 20 van kg tot kg : 25 van kg tot kg : 30 van kg tot onbeperkt : 40 Artikel 5 Gedeeltelijke vrijstelling van de belasting. a) Het tijdelijk stilleggen voor een ononderbroken periode gelijk aan of langer dan dertig kalenderdagen, geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal kalenderdagen stilstand/aantal dagen van het aanslagjaar gedurende dewelke de motor heeft stilgelegen. De belastingvermindering kan aan belanghebbende verleend worden op voorwaarde dat de datum van het stilleggen enerzijds en de datum van het terug in werking stellen van de motor anderzijds bekendgemaakt wordt aan het stadsbestuur van Genk per brief tegen ontvangstmelding, via het digitaal ondernemersloket tegen ontvangstmelding (motorenbelasting@genk.be) of een schrijven afgegeven tegen ontvangstbewijs. Voor de berekening van de belastingvermindering gaat dit stilleggen van de motor pas in na de ontvangst van het eerste bericht. Met een inactiviteit voor de duur van dertig kalenderdagen wordt gelijkgesteld de activiteit, die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven, die met de RVA een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen. Met een inactiviteit voor een duur van dertig kalenderdagen wordt gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek van werk te wijten is aan economische oorzaken. b) Veiligheids- en onderhoudsmotoren waarvan : de werking niet onmisbaar is voor de normale gang van de onderneming; de werking nodig is om in geval van incidentele toestanden noodsituaties te voorkomen of tijdens perioden van tijdelijk noodzakelijk onderhoud; 4

5 hun werking niet voor gevolg heeft de productie van de inrichting te bestendigen of te verhogen, integendeel, hun werking dient het continuproces, waaraan zij vast verbonden zijn, naar een niet-productieve toestand te leiden. Deze motoren komen in aanmerking voor een gedeeltelijke vrijstelling van 9/12 per belastingjaar. Van deze vrijstelling kan slechts genoten worden na opgave door de belastingplichtige en na controle en vaststelling ter plaatse van een beëdigd ambtenaar van de stad Genk. c) Cumulatieve vrijstelling vanaf het dienstjaar 2010, De belastingplichtige kan een vermindering van de belasting op motoren verkrijgen op basis van een kwijtschelding of vermindering toegestaan op het kadastraal inkomen van materieel en outillage door de Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (FOD Financiën) en de Vlaamse Belastingdienst. Het gedeelte van het materieel en outillage dat minstens 25 % van het kadastraal inkomen vertegenwoordigt en tijdens het aanslagjaar minstens 90 dagen buiten gebruik is geweest en in aanmerking werd genomen voor kwijtschelding of vermindering op het kadastraal inkomen van materieel en outillage (cfr. Omzendbrief VLABEL/20081) wordt in dezelfde verhouding kwijtgescholden of verminderd voor de berekening van de belasting op motoren. Deze aanvraag voor vrijstelling is niet cumuleerbaar met artikel 5 a en 5 b. De belastingplichtige dient de nodige bewijsstukken aan te leveren en bij te voegen bij het aangifteformulier of ophet ogenblik van de ontvangstbevestiging vanwege de Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (FOD Financiën) of de Vlaamse Belastingdienst. Artikel 6 Volledige vrijstelling van de belasting. a) de motor, die gans het jaar stilligt; b) de motor, gebruikt voor het aandrijven van een voertuig, dat onder de verkeersbelasting valt, of speciaal van deze belasting is vrijgesteld voorzover deze motor gebruikt wordt voor het vervoer van materialen en/of personen op de openbare weg; c) de motor van een draagbaar toestel, gedefinieerd als een tegelijkertijd handgedragen en handbediend toestel; d) de motor, die een elektrische generator aandrijft, voor het gedeelte van zijn vermogen, dat overeenstemt met wat nodig is voor het aandrijven van zijn generator; e) de persluchtmotor, gedefinieerd als de motor, die de perslucht ontvangt; f) de motorkracht, die uitsluitend wordt gebruikt voor toestellen tot waterputting, enkel in functie van noodzakelijke droogzuiging voor werf- of mijnactiviteiten; g) de motoren, die uitsluitend gebruikt worden voor de verwarming, verluchting en koeling van de bedrijfsgebouwen en/of lokalen waar de bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend. Dit geldt niet voor verwarmings-, verluchtings- en koelingsmotoren die specifiek voor het productieproces zijn geïnstalleerd; h) de reservemotor, die alleen maar in uitzonderingsgevallen wordt gebruikt (ter vervanging van een defecte motor). Artikel 7 Bij de berekening van de verschuldigde belasting wordt voor iedere belastingplichtige tevens een vrijstelling verleend ten belope van 10 belastbare kilowatt. Artikel 8 Levert een onlangs geplaatste motor niet dadelijk het normale rendement op, omdat de daarmee te drijven installaties onvolledig zijn, dan wordt enkel de werkelijk gebruikte kracht in aanmerking genomen voor de berekening van de belasting. 5

6 In dit geval is de aangegeven kracht in kilowatt slechts geldig voor drie maanden en, zolang deze uitzonderingstoestand duurt, moet de aangifte om het kwartaal vernieuwd worden. Onder onlangs geplaatste motor wordt verstaan deze, met uitzondering van elke andere, waarvan het in werking treden dagtekent van het voorafgaande of van het voorlaatste jaar. Artikel 9 Aan alle nieuw gevestigde bedrijven zal gedurende de eerste vijf jaren, die op de aanvang van de exploitatie volgen, vrijstelling van de in artikel 2 bedoelde belasting verleend worden op voorwaarde dat zij na de aanvang van de exploitatie op het grondgebied van de stad Genk, een verzoek om vrijstelling indienen per brief tegen ontvangstmelding, via het digitaal ondernemersloket tegen ontvangstmelding (motorenbelasting@genk.be) of een schrijven afgegeven tegen ontvangstbewijs bij het college van burgmeester en schepenen van de stad Genk, Stadsplein 1, 3600 Genk, en de nodige bewijsstukken voorleggen. Van deze ontheffing kan niet genoten worden : a) door bedrijven, die zich binnen het grondgebied van de stad verplaatsen; b) wanneer een bedrijf gesticht wordt door wijziging, samenvoeging of splitsing, juridisch of hoe dan ook, van bestaande bedrijven, op het grondgebied van de stad. De bestaande ondernemingen kunnen bij een uitbreiding van hun bedrijf teruggave of vrijstelling bekomen voor een termijn van 5 jaren voor de wegens de uitbreiding vermeerderde motorenkracht indien volgende voorwaarden vervuld worden : 1) een vermeerderde motorenkracht van ten minste 10 % tijdens het jaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het jaar waarop de belasting slaat; 2) de tewerkstelling van 10 % personeelsleden meer (hoofdelijk) en dit voor kleine ondernemingen met een ondergrens van 1 extra personeelslid meer en voor grote ondernemingen met een bovengrens van 10 extra personeelsleden (hoofdelijk) meer en dit tijdens het jaar dat onmiddellijk voorafgaat aan het jaar waarop de belasting slaat; 3) binnen de 2 maanden na verloop van het belastingjaar bedoelde belastingvrijstelling aanvragen per brief tegen ontvangstmelding, via het digitaal ondernemersloket tegen ontvangstmelding (motorenbelasting@genk.be) of een schrijven afgegeven tegen ontvangstbewijs bij het college van burgemeester en schepenen met het nodige stavingsmateriaal. Artikel 10 Wanneer de fabricatiemachines wegens een ongeval niet in staat zijn om meer dan 80 % van de door een belastbare motor geleverde kracht te gebruiken, zal de belastingplichtige slechts belast worden op de verbruikte kracht van de motor, uitgedrukt in kilowatt, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit minstens drie maanden geduurd heeft en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden aangewend werd. Om van deze vermindering te genieten, moet de belastingplichtige aan het stadsbestuur een bericht gegeven hebben hetzij per brief tegen ontvangstmelding, hetzij via het digitaal ondernemersloket (motorenbelasting@genk.be) tegen ontvangstmelding of via een schrijven afgeleverd tegen ontvangstbewijs. Dat bericht bevat naast de datum van het ongeval ook die van het opnieuw aanzetten van de motor. Voor de berekening van de belastingvermindering gaat de datum van het stilliggen van de motor slechts in vanaf de ontvangst van het eerste bericht. De aanvrager moet bovendien op het eerste verzoek aan het stadsbestuur alle stukken voorleggen, waardoor de juistheid van zijn verklaringen kan nagegaan worden. 6

7 Wanneer een motor buiten gebruik gesteld wordt wegens ongeval, moet dat binnen acht dagen aan het stadsbestuur bekendgemaakt worden, op straf van verlies van het recht op belastingvermindering. Artikel 11 Wanneer de installaties van een onderneming voorzien zijn van meetapparaten voor het maximumkwartuurvermogen, waarvan de metingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en wanneer dat bedrijf ook belast werd op grond van wat in artikelen 2 tot en met 10 bepaald wordt gedurende een periode van ten minste twee jaar, dan wordt het bedrag van de belastingen van de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie van het ene jaar tot het andere, van het rekenkundig gemiddelde van de twaalf maandelijks maximumkwartuurvermogens. Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van de inhoud van de artikelen 2 tot en met 10 aangeslagen werd (na toepassing van de simultaancoëfficiënt en voor aftrek van de vrijstelling) en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximumkwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar; deze verhouding wordt verhoudingsfactor genoemd. Vervolgens wordt het belastbare vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde van de twaalf maximumkwartuurvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor. Bij de berekening van de belasting wordt het alzo vastgestelde belastbare vermogen vermeerderd met de vastgestelde vermogens in toepassing van artikel 4. De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximumkwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van het refertejaar, dit wil zeggen van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor. Bedraagt het verschil meer dan 20 %, dan telt het bestuur de belastbare elementen om een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen. Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant vóór 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het stadsbestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximumkwartuurvermogen, die in zijn installaties werden opgenomen tijdens dat jaar, voorafgaande aan het jaar wanneer hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich bovendien toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave van de maandelijkse waarden van het maximumkwartuurvermogen van het belastingjaar te voegen en het bestuur toe te laten steeds de in zijn installatie gedane metingen van het maximumkwartuurvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren. De exploitant, die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiest, verbindt zich door zijn keuze voor een periode van drie jaar. Behalve bij verzet van de exploitant of van het bestuur bij het verstrijken van die periode, wordt deze stilzwijgend verlengd voor een nieuwe periode van drie jaar. Artikel 12 De belastingplichtigen zijn verplicht de belastbare elementen op te geven : overeenkomstig een aangifteformulier of via het digitaal ondernemersloket (motorenbelasting@genk.be). De aangifte via het aangifteformulier of de digitale aangifte dienen te gebeuren vóór de datum vermeld in het begeleidend schrijven met betrekking tot de aangifte voor de belasting op motoren. Hierbij geldt de datum van de poststempel, de datum van het ontvangstbewijs of de datum van registratie van de digitale aangifte als referentiedatum voor de tijdige aangifte van de belasting. Indien de aangifte niet tijdig gebeurt, wordt een aangetekend 7

8 herinneringsaangifteformulier gestuurd met het verzoek de aangifte alsnog in te dienen vóór de erin vermelde datum. Zij die geen uitnodiging tot aangifte ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht vóór 1 maart van het dienstjaar spontaan de nodige gegevens aan het stadsbestuur te bezorgen om de aanslag te kunnen berekenen. Artikel 13 Bij gebrek aan aangifte of in geval van laattijdige, onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het dienstjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 10 %. Deze verhoging wordt ook ingekohierd. Artikel 14 Er worden door de stad personeelsleden aangesteld die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van het belastingreglement. De door hen opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. Artikel 15 Omwille van de financieel-economische crisis wordt een eenmalige vermindering (dienstjaar 2009, aanslagjaar 2008) voorzien van de belasting op motoren door toepassing van een outilleringsfactor die verandert volgens het hoofdelijk tewerkgesteld personeel in dienst op 1 januari van het dienstjaar 2009 (uittreksel dimonaaangifte bij te voegen). Deze outilleringsfactor wordt toegepast op het belastbaar vermogen (= na verrekening van de simultaanfactor of de verhoudingsfactor) en gelijkgesteld aan 1 voor de tewerkstelling tot en met 100 personeelsleden. Voor de tewerkstelling van 101 tot en met 700 personeelsleden wordt deze factor met 1/100 van de eenheid verminderd. Voor iedere bijkomende schijf van 600 personeelsleden wordt de factor telkens met 5/100 verminderd zonder dat deze outilleringsfactor minder dan 0,65 kan bedragen. Artikel 16 De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier, dat vastgesteld en uitvoerbaar wordt verklaard door het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgemaakt aan de met de invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten, zonder kosten voor de belastingschuldige. Artikel 17 Het aanslagbiljet bevat de elementen vermeld op het kohier, de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum, de termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de 8

9 belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift. Het reglement of een samenvatting van het reglement op basis waarvan de belasting is gevestigd, wordt op het aanslagbiljet afgedrukt of wordt als bijlage toegevoegd. Artikel 18 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Artikel 19 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen zijn aanslag of tegen de belastingverhoging bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen, Stadsplein 1 te 3600 Genk. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend of overhandigd worden aan het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst binnen drie maanden te rekenen vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel, het rijksnummer of ondernemingsnummer van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een duidelijke motivering. De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, vermeldt dit uitdrukkelijk in het bezwaarschrift. In voorkomend geval zal hij uitgenodigd worden op een hoorzitting. Het college van burgemeester en schepenen of het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst, stuurt schriftelijk of via duurzame drager binnen vijftien kalenderdagen na de verzending of de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding naar de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger. De belastingschuldigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten enz. zolang de rekening van de stad van het aanslagjaar, waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd. Artikel 20 Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten. Artikel 21 Deze beraadslaging wordt aan het toezicht van de hogere overheid onderworpen. NAMENS DE RAAD: De secretaris De burgemeester-voorzitter R. Haeck J. Gabriels Termijn toezichthoudende overheid voor goedkeuring verstreken. Bekendmaking : 5 juni