Programmaplan versnelling HWBPdijkversterkingsprogramma. Noordelijke Maasvallei eerder beschermd tegen hoogwater

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Programmaplan versnelling HWBPdijkversterkingsprogramma. Noordelijke Maasvallei eerder beschermd tegen hoogwater"

Transcriptie

1 . Programmaplan versnelling HWBPdijkversterkingsprogramma WPM Noordelijke Maasvallei eerder beschermd tegen hoogwater

2 Versie t.b.v Dagelijks Bestuur Versie:

3 Projectgegevens Titel: Programmaplan Versnelling HWBP-dijkversterkingsprogramma WPM Versie: 1.0 Status: Versie t.b.v. Dagelijks Bestuur Datum: Opdrachtgever: Diederik Timmer, Waterschap Peel en Maasvallei Uitgevoerd door: Leden programmateam HWBP van WPM

4 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Context en achtergronden waterveiligheidsopgave 4 2 Doel en resultaat programma Doelstelling HWBP-dijkversterkingsprogramma Resultaat Scope en randvoorwaarden Omgaan met spanning op scope en op budget Raakvlakken 16 3 Strategie programma-aanpak 18 4 Programma aanpak Aanpak en fasering Verkenning- en planprocedures, vergunningen en grondeigendom Omgeving & communicatie Techniek Inkoop en contractering Aanpak tranche 1: DR69 Blerick-Bij de oude gieterij en Steyl 37 5 Sturing en samenwerking Stuurgroep Programmaorganisatie Verantwoording Samenwerking en afstemming met lijnorganisaties 43 6 Programmabeheersing Beheersing op programmaniveau Financiën Scope en baselinebeheer Voortgangsrapportage Planning Risicomanagement Benodigde capaciteit Beheersing van kwaliteit Informatiemanagement basisgegevens 55 BIJLAGEN 57 1

5 Voorwoord Het waterschap Peel en Maasvallei is verantwoordelijk voor de hoogwaterbescherming in het door haar beheerde gebied. WPM doet dit in samenwerking met partners als het Rijk, provincie Limburg, betrokken gemeenten en naastgelegen waterschappen. Het waterschap werkt samen met deze partners hard aan de verbetering van de waterveiligheid en waar mogelijk gekoppeld, aan verbetering van gebiedskwaliteiten in een programma Maaswerken van Rijkswaterstaat, de gebiedsontwikkeling Ooijen- Wanssum, de Prioritaire sluitstukkaden (Prio), het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en het Deltaprogramma. Een aantal maatregelen is afgerond en voor de komende jaren staat nog een groot pakket aan maatregelen op de rol. Voor het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM is in april 2015 een programmaplan opgesteld op grond van besluiten van het Dagelijks bestuur ( van 10 februari 2015 en van 3 maart 2015). Hierin is opgenomen dat de HWBP-dijkversterkingen uiterlijk 2024 gereed dienen te zijn. Het bestuur van WPM en haar bestuurlijke partners wil er echter alles aan doen om de aan de bevolking gedane belofte zo spoedig mogelijk te vervullen en heeft de ambitie om in 2020 de HWBPdijkversterkingsprojecten van WPM gereed te hebben. Limburg eerder beschermd tegen hoog water, zowel met het oog op het bieden van waterveiligheid aan mensen als het voorkomen van economische schade in het overstroombare gebied! Omdat het bestuur haar doelstelling heeft aangescherpt, is een actualisatie van het programmaplan opgesteld. Dit programmaplan beschrijft de doelstelling en resultaten, de aanpak en de beheersing van het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM. Deze eerste conceptversie van dit programmaplan is tot stand gekomen op basis van gesprekken met leden van de huidige programmaorganisatie, medewerkers en bestuurders van Waterschap Peel en Maasvallei, betrokkenen van Rijkswaterstaat, Directoraat-Generaal Ruimte en Water, Deltaprogramma Maas, provincie Limburg en het Hoogwaterbeschermingsprogramma, en de grote hoeveelheid informatie die door deze betrokkenen is verstrekt. Hierbij is door de kwartiermakers gemerkt dat voortdurend sprake is van een open en constructieve houding, om mee te denken en bij te dragen aan een programma en aanpak die de door het bestuur gestelde ambitie mogelijk maakt. Opgemerkt wordt dat de programmaorganisatie van het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM zich in 2015 al in een transitie bevond. Onderhavig programmaplan beoogt door te groeien en de ingeslagen weg te versterken en te versnellen. Hiertoe is een nieuwe aanpak uitgewerkt die invulling geeft aan de ambities van het bestuur. Deze ambitie voor versnelling naar 2020 ten opzichte van de eerder afgesproken doelstelling van 2024 vindt plaats onder de randvoorwaarde dat deze versnelling niet leidt tot meerkosten ten opzichte van de oorspronkelijke planning tot De eventuele meerkosten van sneller werken worden gedragen door de minderkosten van de nieuwe aanpak, beperking van de apparaatskosten en een kortere doorlooptijd van het gehele programma. Toelichting bij de 1 e versie van het programmaplan Deze versie van het programmaplan is tot stand gekomen door gebruik te maken van het eerdere Programmaplan (april 2015), de aanbevelingen uit het Onderzoek naar versnellingsmogelijkheden voor het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM (november 2015), de stand opname in februari 2016 van verschillende dijkversterkingen binnen het HWBP-programma van WPM, interviews en informatie 2

6 van diverse leden van het HWBP-programmateam van WPM, gesprekken met de betrokken bestuurders van WPM (Rein Dupont en Ger Driessen), en informatie en gesprekken met betrokkenen buiten WPM zoals het HWBP, Rijkswaterstaat, Directoraat-Generaal Ruimte en Water, provincie Limburg en Deltaprogramma Maas. Deze versie van het programmaplan moet nog worden verbeterd en aangevuld en vervolgens worden vastgesteld. Hiertoe is het volgende proces ingericht. Korte termijn (maart-mei/juni): - Verbeteren en aanpassen programmaplan naar aanleiding van de programma start up en verschillende themasessies (maart), waarna een concrete uitwerking van die thema s verwerkt kan worden in aanvullingen en verbeteringen van het programmaplan. - Een uitsnede van het programmaplan, eventueel aangevuld met relevante onderdelen, wordt in een conceptversie besproken in het Dagelijks bestuur van WPM (mei). Aansluitend (mei) wordt een verbeterde versie ter vaststelling voorgelegd aan een nog in te richten Bestuurlijke stuurgroep voor het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM (Stuurgroep waterveiligheid Maasvallei). Hiermee worden bestuurlijke partners aan de voorkant meegenomen in het proces. - Een uitsnede van dit vastgestelde document, aangevuld met relevante onderdelen, dient voor een beschikkingsaanvraag voor de verkenning van overige HWBP-dijkversterkingen (juni/juli). Doorkijk naar lange termijn (over ca 1 jaar): - Actualisatie van het programmaplan, afhankelijk van de voortgang en ontwikkeling in het programma en/of een deel van de dijkversterkingen. 3

7 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Het waterschap Peel en Maasvallei (WPM) werkt samen met partners hard aan de verbetering van de waterveiligheid in het door haar beheerde gebied. Daar waar mogelijk wordt dit gekoppeld met verbeteringen van de gebiedskwaliteit. Dit doen zij in een programma Maaswerken van Rijkswaterstaat, de Sluitstukkaden (Prioritaire kademaatregelen), de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum, het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en het Deltaprogramma. Onderhavig programmaplan gaat in op de aanpak van het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM, dat op grond van de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas (2011) ter hand wordt genomen. 1 Na de overstromingen in 93 en 95 zijn nooddijken aangelegd en is de bevolking beloofd de waterveiligheid snel te verbeteren. Deze nooddijken zouden een tijdelijke functie hebben, maar hebben inmiddels via het Planologisch Omgevingsplan Limburg (POL) in 2002 een permanente status gekregen en in 2005 via de Waterwet de status van primaire waterkering. Circa 100 km waterkering van WPM voldoet nog niet aan de norm. Daar bovenop is inmiddels landelijk een nieuwe norm vastgesteld. Elk jaar blijft de kans aanwezig op overstromingen met wederom de kans op omvangrijke gevolgen. Het bestuur van WPM en betrokken bestuurlijke partners willen er alles aan doen om de aan de bevolking gedane belofte zo spoedig mogelijk te vervullen en heeft de ambitie om in 2020 de HWBPdijkversterkingen van WPM gereed te hebben. Het streven is Limburg eerder te beschermen tegen hoog water, en met deze investering in het overstroombare gebied circa mensen waterveiligheid te bieden en een economische schade van tenminste 3 miljard te voorkomen. 1.2 Context en achtergronden waterveiligheidsopgave De waterstand in de Maas, de ruimte die de rivier heeft en de sterkte en hoogte van de waterkeringen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voorzieningen die leiden tot minder ruimte voor de rivier vragen elders langs de Maas meer ruimte en/of investeringen in de waterkeringen. Omgekeerd kan meer ruimte voor de rivier ertoe leiden dat stroomopwaarts minder investeringen nodig zijn. Een ingreep in het systeem van de Maas en haar hoogwaterbeschermingsvoorzieningen werkt door naar (de benodigde omvang van) ingrepen elders in het systeem. Dit vereist samenwerking tussen betrokken partners, die samen optrekken om de effectiviteit en doelmatigheid van maatregelen (voor de korte en voor de lange termijn) voortdurend in het oog te houden. Tegelijkertijd mag deze afstemming tussen partners niet leiden tot stilstand en het niet leveren van de beloofde waterveiligheid. In onderstaande toelichting is de context en achtergrond van de waterveiligheidsopgave voor de Maas geduid. Hieruit blijkt onder meer dat: - scope en budget onder spanning staan; 1 Het programmaplan gaat niet in op dijkversterkingen die voortkomen uit verlengde derde toetsronde en de reguliere toetsingen en op grond hiervan worden aangedragen voor opname in de reguliere programmering van het HWBP. Daar waar het HWBPdijkversterkingsprogramma samen opgaat met het (herijkte) Voorkeursstrategie Deltaprogramma Maas of Maatregelen ter verbetering van de systeemwerking van de Maas, zoals de projecten Well, Arcen, Venlo-Velden, Baarlo en Thorn (zie de toelichting in paragraaf 1.2), worden deze opgaven integraal bekeken. Evenmin wordt in dit programmaplaan ingegaan op bescherming van de zogenaamde additionele gebieden ; Hiertoe zal via een afzonderlijk traject tot een plan van aanpak gekomen worden DB-besluit 10 februari 2015,

8 - onduidelijkheid aanwezig is over de te hanteren waterstandsdaling / hydraulische randvoorwaarden. Dit mede als gevolg van nog te nemen (finale) besluiten over zowel rivierverruiming in het kader van de (herijking van de) Voorkeursstrategie Deltaprogramma Maas en dijkterugleggingen ter verbetering van de systeemwerking van de Maas (de noodzakelijke compenserende maatregelen, als gevolg van het loslaten van de overstroombaarheidseis, om daarmee een waterstandverhogend effect te dempen). Inzicht in de waterstandsdaling over het gehele traject is nodig voor een voortvarende aanpak van de urgente HWBP-dijkversterkingen; - afspraken over bekostiging, governance en risicoallocatie voor de sowieso noodzakelijke systeemverbeteringsmaatregelen (ter compensatie van het loslaten van de overstroombaarheidseis) nog ontbreken; - zowel afspraken over doel, mogelijke maatregelen, bekostiging, governance en risicoallocatie van rivierverruiming, als uitwerking van de voorkeursstrategie Maas (Deltaprogramma Maas) nog niet aanwezig zijn. Dit leidt tot het inzicht of de conclusie dat sprake is van een complexe opgave, die afhankelijk is van meerdere ontwikkelingen, onderzoeken en nog te nemen besluiten door verschillende gremia. Toelichting op context en achtergrond waterveiligheidsopgave Hoogwaters 93 en 95, Deltaplan grote rivieren en Overeenkomst Maaswerken De overstromingen van 93 en 95 hebben de waterveiligheid van Limburg hoog op de agenda gezet. In 1995 is de hoogwaterbescherming van het Maasdal opgenomen in het Deltaplan Grote Rivieren met het doel om in 2015 een hoogwaterbescherming van 1/250 ste (overschrijdingskans) te realiseren. In afwachting van definitieve rivierkundige maatregelen zijn in 1995 en 1996 door de waterschappen 150 km noodkades gerealiseerd op grond van het Deltawet Grote rivieren op een beschermingsniveau van 1/50 ste en nadien in de periode 2004 tot en met 2009 nog eens 40 km kadeversterking door Rijkswaterstaat Maaswerken op een beschermingsniveau van 1/250 ste. In april 97 ondertekenden Rijk en provincie Limburg een bestuursovereenkomst en startte het project Maaswerken. Naast hoogwaterbescherming 5

9 tegen de Maas zijn de doelen binnen de Maaswerken gericht op verbetering van de bevaarbaarheid van de Maas, natuurontwikkeling en delfstoffenwinning. Rivierverruimingen binnen de Maaswerken (door verbreding en verdieping van de rivier, uiterwaardverlaging en realisatie van hoogwatergeulen) beogen te komen tot een overschrijdingskans voor de waterkeringen van 1/250 ste in het Maasdal. Bestuursovereenkomst Sluitstukkaden Maasdal In aanvulling daarop bleek aanleg en/of verhoging van een aantal kades nodig om een beschermingsniveau van 1/250 ste te realiseren, de zogenaamde Sluitstukkades. Voor de aanpak van de Prioritaire kademaatregelen is in oktober 2010 een Bestuursovereenkomst Sluitstukkaden Maasdal overeengekomen. Het Rijk stelt daarin 42 mln. Kader: stand van zaken prioritaire dijkversterkingsprojecten beschikbaar voor de aanpak van Voor dijkring 54 Mook geldt dat Rijkswaterstaat Maaswerken nog geen door WPM geselecteerde dijken, projectbesluit heeft genomen, omdat het ontwerp interfereert met de inlaatfunctie van de drempel van de Lob van Gennep (die onderdeel is van dijkring 54). Mogelijk wordt dit project geknipt in een deel dat wel uitgevoerd de zogenaamde Prio-projecten. Hierin is tevens een kan worden en een deel dat later wordt uitgevoerd. Aansluitend op een dergelijk projectbesluit door het Rijk, zal het ontwerp projectplan Waterwet ter ontwerpkader afgesproken, inzage worden gelegd. waarin onder andere wordt uitgegaan van gecontroleerd over- Voor dijkring 56 Afferden en dijkring 59 Eiland van Bergen kan naar verwachting medio 2016 het projectplan Waterwet ter inzage komen. Bovenstaande drie dijkringen vormen tezamen werkpakket 1. stroombare waterkeringen (bij Voor dijkring 66 Lottum, dijkring 67 Grubbevorst en dijkring 74 Neer kan een kans van 1/250 ste naar verwachting na de zomer van 2016 het ontwerp Projectplan ter inzage ) om afwenteling van hoogwater op Knelpunt bij de prioritaire dijkversterkingen is dat het naar prijspeil 2015 worden gelegd. Deze drie dijkringen vormen werkpakket 2. geïndexeerde budget ca. 44,5 mln. bedraagt, terwijl de geconsolideerde benedenstroomse gebieden raming van de zes projecten ca. 74,4 mln. bedraagt. WPM is in gesprek tegen te gaan. met het Rijk/Rijkswaterstaat Maaswerken op welke wijze kan worden omgegaan met dit budgettekort Noodkades en sluitstukkades krijgen permanente status en status van primaire waterkering Met het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (2002) hebben de nood- en sluitstukkades een permanente status gekregen. Daarnaast zijn in 2005/2006 met een wijziging op de Wet op de waterkeringen en aansluitend overgenomen in de Waterwet van 2009, de kaden in Limburg met aanwijzing van bijbehorende dijkringgebieden onder de werking van de wet gebracht. Hiermee is voor deze dijkringgebieden het te bieden veiligheidsniveau vastgelegd en kregen de nooddijken, die tijdelijk zouden functioneren, een permanente status van primaire waterkering. Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas voor verbetering en aanvullingen op beschermingsniveau In de bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas (november 2011) zijn afspraken gemaakt tussen het Rijk, Provincie Limburg en de waterschappen Roer en Overmaas (WRO) en Peel en Maasvallei (WPM) over de afronding van het project Grensmaas, de realisatie van de gebiedsontwikkeling Ooijen- Wanssum, start met de HWBP-dijkversterkingen en het toepassingskader Beleidslijn Grote rivieren. Met de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum wordt de lange termijn waterveiligheidsopgave aangepakt door rivierverruiming in combinatie met ruimtelijke en economische ontwikkeling. Provincie en het Rijk komen hiervoor overeen te werken volgens het MIRT en stellen hier middelen voor beschikbaar. In de bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas is door het Rijk, WRO en WPM overeengekomen om, in aanvulling op de Maaswerken en de Sluitstukkaden Maasdal, het Maasdal een beschermingsniveau van 1/250 ste te leveren door aanvullende versterkingen van waterkeringen. Zo gaan de dijkringen in het Maasdal voldoen aan de norm van een overschrijdingskans van 1/250 ste2. Deze dijkversterkingen zijn 2 In de stedelijke gebieden wordt een kleinere overschrijdingskans aangehouden: 1/1000 ste 6

10 toegevoegd aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP); zie hoofdstuk 2 voor een opsomming van de betreffende dijkringen. Hiertoe is voor dijkversterkingen van WPM 160 mln. beschikbaar gesteld binnen het spelregelkader van het HWBP; dit betekent een totaal budget van 178 mln. waarvan 18 mln. eigen bijdrage door WPM (de zogenaamde 10% projectgebonden aandeel). Afgesproken is dat deze middelen beschikbaar zijn vanaf 2017 in acht jaarlijkse tranches van 20 mln. en dat partijen in overleg treden om het programma aan verbetermaatregelen te versnellen indien WPM en WRO uitvoeringsgerede plannen hebben. Deltaprogramma (Deltabeslissingen) leidt tot nieuwe normen en Voorkeursstrategie Maas In 2014 is een aantal Deltabeslissingen genomen door het kabinet (in het Deltaprogramma2015), waaronder ook de Voorkeursstrategie voor het Deltaprogramma Maas. In die Voorkeursstrategie Maas hebben Rijk en regio gekozen voor een combinatie van dijkversterking en rivierverruiming om de waterveiligheid te borgen. Rivierverruiming maakt het systeem robuust en creëert kansen voor ruimtelijke ontwikkeling, maar is over het algemeen duurder. Tussen beide ingrepen bestaat een sterke samenhang, omdat ze elkaar wederzijds beïnvloeden. Onder andere hierover vindt afstemming plaats in de Stuurgroep Deltaprogramma Maas en in het landelijk Deltaprogramma-overleg. De voorkeursstrategie Maas is uitgewerkt in een maatregelenpakket, en wordt in 2016 verder uitgewerkt tot een concreet voorstel voor de periode tot 2030 (hetgeen direct van invloed is op de dijkversterkingen van WPM). Het Rijk heeft in 2014/2015 een nieuwe norm vastgesteld voor de waterveiligheid. De norm wordt niet meer uitgedrukt in een overschrijdingskans maar in een overstromingskans. Deze nieuwe norm treedt in werking vanaf 1 januari Het bestuur van WPM heeft, in lijn met een toezegging van de Minister aan de Tweede kamer en de afspraken binnen het HWBP, vastgesteld dat voor het HWBPdijkversterkingsprogramma van WPM de nieuwe normen gelden met uitzondering van DR69 Blerick-Bij de oude gieterij waar de dijkversterking nog wordt gerealiseerd op 1/250 ste overschrijdingskans. Kader: Toelichting op nieuwe normen De afgelopen jaren is het aantal mensen en de economische waarde in Nederland flink toegenomen ten opzichte van de situatie na de watersnoodramp in Bovendien verandert het klimaat waardoor onder andere rekening moet worden gehouden met een grotere rivierafvoer. Tevens is momenteel meer kennis aanwezig over de wijze waarop waterkeringen bezwijken en hoe overstromingen verlopen. Om deze redenen zijn nieuwe normen vastgesteld. Het doel is om iedereen in Nederland een basisbescherming tegen overstromingen te bieden, en gebieden extra te beschermen waar grote groepen slachtoffers kunnen vallen, grote economische schade kan ontstaan of waar vitale infrastructuur aanwezig is. De oude normen waren uitgedrukt in een overschrijdingskans. Een overschrijdingskans betreft de kans dat een bepaalde waterstand, inclusief bijbehorende golfhoogte, wordt overschreden. Een overschrijdingskans van bijvoorbeeld 1/250 ste per jaar betekent dat een waterkering zo hoog en sterk moet zijn dat deze een vastgelegde waterstand moet kunnen keren die gemiddeld eens in de 250 jaar optreedt. De meeste waterkeringen in Limburg hebben momenteel een overschrijdingskansnorm van 1/250 ste. De normstelling voor een gebied wordt vastgesteld op basis van de risico s in het gebied (het Lokaal Individueel Risico, mogelijkheden voor evacuatie, gevolgschade voor vitale economie en infrastructuur). De kans op het bezwijken van de primaire waterkering, de zgn. overstromingskans van de waterkering, moet kleiner zijn dan de vastgestelde normstelling voor het gebied. Deze overstromingskans is de kans op een overstroming door het bezwijken van een primaire waterkering door welke oorzaak dan ook. Zodoende moeten de verschillende faalmechanismen, de factoren waardoor een waterkering waterkerend vermogen kan verliezen (falen), worden beschouwd. Om de overstromingskans te berekenen, moeten we eerst aan alle mogelijke belastingen en sterkteeigenschappen kansen van voorkomen toekennen. Vervolgens moeten alle combinaties van belastingen en sterkteeigenschappen worden geselecteerd waarbij de waterkering zou kunnen bezwijken. De overstromingskans kan vervolgens worden bepaald door de kansen van deze combinaties op te tellen. Een belangrijk uitgangspunt van de nieuwe normering is dat een primaire waterkering tijdig wordt versterkt. Dit heeft vorm gekregen door het onderscheiden van een signaleringsnorm en een ondergrens (de maximaal toelaatbare 7

11 overstromingskans). Op basis van de signaleringswaarde, waarvan overschrijding gemeld moet worden aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, kan de versterkingsopgave tijdig in beeld worden gebracht. De ondergrens is de overstromingskans die hoort bij het minimale beschermingsniveau dat de waterkering moet bieden. Daar mag de waterkering nooit doorheen zakken. De meeste dijken in Limburg hebben vanaf 1 januari 2017 een signaleringsnorm van 1/300 ste per jaar, met een bijbehorende ten hoogste toelaatbare ondergrens voor de overstromingskans van 1/100 ste. Overigens geldt in het beheersgebied van WPM alleen voor DR68-1 Venlo-Velden en DR69 Blerick een signaleringsnorm van 1/1000 ste resp. een ten hoogste toelaatbare ondergrens voor de overstromingskans van 1/300 ste. De nieuwe en de oude normen zijn qua aard en vorm verschillend en zijn daardoor lastig met elkaar te vergelijken. Het beschermingsniveau is met de nieuwe norm tenminste gelijk aan het beschermingsniveau dat geleverd zou worden onder de oude normen. De nieuwe normen stellen tenminste even strenge eisen (en op onderdelen strengere eisen) aan de waterkeringen als de oude normen. Verbetering systeemwerking Maas nodig, zowel om waterstandsverhoging te dempen als gevolg van nieuwe normen als voorwaardelijk voor de Voorkeursstrategie Maas Sinds 1995/1996 is met de aanleg van de nieuwe waterkeringen ( kades ) in het rivierbed een behoorlijk deel van het rivierbed ingeperkt, maar zijn deze nieuwe dijkringen niet onttrokken aan het winterbed. In de Leidraad Rivieren (2007) was vastgelegd dat deze nieuwe waterkeringen in de Maasvallei overstroombaar dienen te zijn bij een maatgevende afvoer van groter dan eens in de 250 jaar om waterstandstijging benedenstrooms van de Maasvallei te voorkomen. In de Partiële herziening van het Nationaal waterplan (december 2014) is vastgesteld dat met de nieuwe normering deze benadering van overstroombare waterkeringen komt te vervallen (voor 37 van de 42 dijkringen, en 5 dijkringgebieden die hun bergende functie behouden), onder de voorwaarden dat compenserende maatregelen worden uitgevoerd. Het toetsen, prioriteren en ontwerpen van dijkversterkingen zal plaatsvinden overeenkomstig de normspecificaties. Deze compenserende maatregelen betreffen 12 dijkterugleggingen 3 ter verbetering van de stroomvoerende functie van de Maas, waaronder dijkring 60 Well, 65 Arcen, 68 Venlo-Velden en 70 Baarlo (die tevens deel uitmaken van het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM) en ter borging van de bergende functie van het gebied, waaronder dijkring 79 Thorn (die tevens deel uitmaakt van het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM). Na deze 12 maatregelen resteert een waterstandverhogend effect benedenstrooms van de Maasvallei van circa 5 cm. In het Bestuurlijk overleg MIRT (november 2015) is besloten dat Rijk en regio met elkaar in overleg treden over de procedure en bekostiging van de dijkterugleggingen en retentiemaatregelen in het kader van de verbetering van de systeemwerking van de Maas in de Stuurgroep Deltaprogramma Maas. De afspraak om het verlaten van de overstromingsvereiste te compenseren met maatregelen, heeft grotendeels betrekking op het verkrijgen van een robuust systeem door het behouden van rivierbed en het oplossen van knelpunten, en deels betrekking op het beperken van een negatief waterstandseffect. Daarbij dienen de waterstanden bij een afvoer van m 3 /s zoveel mogelijk hetzelfde te blijven. De maatregelen voor verbetering van de systeemwerking hebben zodoende niet tot doel om klimaatveranderingen op te vangen of om tot realisatie van de voorgestelde overstromingskansen te komen of daar aan bij te dragen. Voor die laatste opgaven (klimaat en overstromingskansen) wordt een maatregelpakket voor de gehele Maas ontwikkeld, als uitwerking van de (herijking van de) Voorkeursstrategie Maas, waar de compenserende maatregelen uit dit rapport autonoom deel van 3 Dit betreft: DR54 Mook-Middelaar-Milsbeek-Ottersum, DR59 Bergen-Aijen, DR60 Well, DR61 Geijsteren, DR65 Arcen, DR66 Lottum, DR68 Venlo-Velden, DR70 Baarlo, DR79 Thorn-Wessem, DR81 Ohe en laak-stevensweert, DR84 Nattenhove-Grevenbicht- Roosteren, DR88 Geulle aan de Maas. Van deze maatregelen gaat het bij dijkringen 54, 61, 79, 81 en 84 om gebieden die een bergende/retentiefunctie behouden 8

12 uitmaken. De compenserende maatregelen zijn daarmee niet vergelijkbaar met andere rivierverruimingsmaatregelen in de Maas. Ook zonder klimaatveranderingen of aanpassing van de normen, zouden de maatregelen uit dit rapport nodig zijn om van de huidige Maas een robuust systeem te maken en het verlaten van het overstromingsvereiste te compenseren. Onder regie van Stuurgroep Deltaprogramma Maas wordt gewerkt aan Regiovoorstel Maas Er wordt onder regie van de Stuurgroep Deltaprogramma Maas door de betrokken partijen als provincies Limburg en Noord-Brabant, waterschappen WPM, WRO, Aa en Maas, Rijk (Rijkswaterstaat, Directoraat- Generaal Ruimte en Water) toegewerkt naar een selectie van kansrijke rivierverruimingsmaatregelen tot circa 2030, in samenhang met dijkversterkingen in het HWBP, en startbesluiten voor MIRT-verkenningen voor rivierverruiming. Dit zogenaamde Regiovoorstel Maas (zie ook kader) omvat onder andere de zogenaamde koploperprojecten, de maatregelen ter verbetering van de systeemwerking en een deel van de maatregelen van de (herijkte) Voorkeursstrategie Deltaprogramma Maas. De koploperprojecten Ravenstein-Lith, Venlo en Kader: stand van zaken Deltaprogramma Maas Maastricht hebben inmiddels Het Deltaprogramma Maas werkt aan de volgende onderdelen de status van een MIRTonderzoek en zullen naar Regio Voorstel Maas: een pakket aan maatregelen tot 2030 dat op draagvlak van de regio kan rekenen, en dat na besluit in de Stuurgroep Deltaprogramma Maas wordt aangeboden aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. Dit voorstel omvat (a) een deel van de mogelijke 6 koploperprojecten in de Maasvallei verwachting in het Bestuurlijk en de Bedijkte Maas, (b) de 12 kansrijke systeemverbeteringsmaatregelen (dijkteruglegging incl. retentiegebieden) welke nodig zijn ter compensatie van het Overleg MIRT in najaar 2016 het startbesluit voor een loslaten van de overstroombaarheidseis en (c) een deel van de maatregelen die nodig zijn in het kader van de (herijkte) Voorkeursstrategie Maas; MIRT-verkenning krijgen. Ontwikkeling van een kader voor realisatie van de Voorkeursstrategie. Hiermee Mogelijk worden de koploperprojecten nevengeul zijn stabiele uitgangspunten te verkrijgen voor dijkversterkingen, die in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma aangepakt moeten worden, en is een programmatische aanpak van rivierverruiming mogelijk. Maasheggen, waterfront Toelichting hierop: Voor dijkversterking is een juridische en financiële borging aanwezig, i.c. ingreep op grond van de Waterwet en bekostiging volgens de Ravenstein en Maasoeverpark s-hertogenbosch hier rijksbijdrage en bijbehorende governance. Hierdoor worden rivierverruimin- spelregels van het HWBP. Voor rivierverruiming ontbreekt een structurele gen onvoldoende ter hand genomen. Terwijl voorafgaand aan besluiten voor nog aan toegevoegd. Het dijkversterkingen duidelijk moet zijn met welke waterstandsdaling op termijn Ministerie van Infrastructuur rekening moet worden gehouden. Het kader omvat onder andere: en Milieu heeft in een brief - een concreet en haalbaar doel voor rivierverruiming tot 2050; van januari 2015 voor de - stabiele uitgangspunten voor de te hanteren waterstandsverlaging bij dijkversterkingen binnen het HWBP; Maas een bedrag van circa - structurele financiering van rivierverruimende maatregelen door rijk en regio; 100 mln. beschikbaar - governance voor de aanpak van rivierverruiming, zoals sturing en toetsing; - omgang met onzekerheden, risico s en beheersmaatregelen bij toepassing gesteld voor de meerkosten van het uitvoeringskader. van rivierverruiming (zoals opgenomen in het Regiovoorstel Maas) ten opzichte van dijkversterking. (Red. Dit betekent dat het (theoretische) aandeel dijkversterking van desbetreffende locaties gedekt blijft via bekostiging uit het HWBP en diens spelregelkader.) Voorwaarden voor een aanspraak op een deel van de 100 mln. zijn dat (1) naast een bijdrage aan de waterveiligheid en de effectiviteit daarvan, (2) er ook kansen voor synergie op gebiedsniveau zijn te realiseren en hiervoor draagvlak bestaat, en (3) dat cofinanciering vanuit de regio plaatsvindt en er (bij startbeslissing) zicht op financiering van het totale project is. Het voortouw voor dergelijke maatregelen ligt bij regionale partijen als gemeenten, waterschappen en provincie. 9

13 2 Doel en resultaat programma 2.1 Doelstelling HWBP-dijkversterkingsprogramma Het bestuur van WPM en betrokken bestuurlijke partners hebben zich ten doel gesteld de belofte aan de bevolking zo spoedig mogelijk na te komen om de waterveiligheid in de Maasvallei te borgen. Het doel van het HWBP dijkversterkingsprogramma van WPM is dan ook primair: Het verbeteren van de waterveiligheid in de Maasvallei, door het HWBPdijkversterkingsprogramma te versnellen ten opzichte van de eerder overeengekomen 2024, met de ambitie dit programma in 2020 gereed te hebben. Het vergroten van de waterveiligheid vindt plaats door uitwerking te geven aan de bestuurlijke overeenkomst Waterveiligheid Maas (2011) 4, door te voldoen aan de nieuwe normen die gelden vanaf januari 2017, en door het nakomen van de afspraken tussen Rijk en regio om voor de dijkringen Well, Arcen, Venlo-Velden, Baarlo en Thorn dijkteruglegging uit te werken en af te wegen in de verkenning 5. Hiermee worden 14 dijkringen (zie paragraaf resultaat) zo spoedig mogelijk aangepakt door dijkversterking resp. dijkteruglegging (en daarmee gelijktijdig versterkt overeenkomstig de nieuwe norm). Waar mogelijk wordt dit gekoppeld met versterking van gebiedskwaliteiten, zoals versterking van ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit, landschap, natuurontwikkeling, cultuur en economische potentie. Dit vindt plaats door, naast de gebruikelijke ruimtelijke inpassing, actief op zoek te gaan naar meekoppelkansen en het maken van werk met werk. Dit kan betekenen dat van betrokken stakeholders een financiële bijdrage nodig is ter medebekostiging van het te kiezen voorkeursalternatief. Bijvoorbeeld een bijdrage voor de meerkosten voor de aanvullende functionaliteiten en/of kwaliteiten, bovenop de te leveren waterveiligheid die door het HWBP en WPM wordt bekostigd. Het secundaire doel is dan ook: Het versterken van gebiedskwaliteiten. 2.2 Resultaat Het resultaat van dit HWBP-dijkversterkingsprogramma is dat zo spoedig mogelijk de onderstaande dijkringen zijn aangepakt om bovenstaande doelen te realiseren. 6 Zie ook de figuur. DR57 Nieuw Bergen DR60 Well DR65 Arcen DR68 Venlo-Velden 7 4 Naast de realisatie van Prioritaire kademaatregelen (gereed voor 2020) en de Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum waarmee uitvoering wordt gegeven aan de Bestuurovereenkomst Sluitstukkaden (2010) resp. Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas (2011). 5 Met dit programmaplan wordt voor de genoemde vijf dijkringen het dijkterugleggingsalternatief meegenomen in de verkenning, overeenkomstig het Hoogwaterbeschermingsprojectenboek (november 2015). Aan de Stuurgroep deltaprogramma Maas zal nog gemeld worden dat Arcen en Well evenals Venlo-Velden, Baarlo en Thorn onder regie van WPM meegenomen worden in de verkenning. 6 Stand van zaken: Voor het project DR69 Blerick-Bij de oude gieterij is de planuitwerking gaande en ligt het ontwerp projectplan waterwet ter inzage. Start van de uitvoering is voorzien voor de zomer van Voor Steyl-Maashoek, Thorn en Heel is een plan van aanpak voor een beschikkingsaanvraag tot start van de verkenning ingediend bij het HWBP. De overige projecten zijn nog niet gestart. Bijlage D geeft factsheets voor de mogelijke maatregelen (stand-opname februari 2016, afkomstig uit verschillende bronnen). 7 De DR 68 Venlo-Velden omvat tevens het project DR68 Venlo-Velden (DCM), dat in een eerdere programmering van het HWBP nog als zelfstandig project is opgenomen. 10

14 DR68 Steyl-Maashoek 8 DR69 Blerick Groot Boller 9 DR69 Blerick Bij de oude gieterij DR70 Baarlo DR71 Belfeld DR72 Kessel DR73 Beesel DR75 Buggenum DR78 Heel DR79 Thorn Wessem Bij de meeste dijkringen gaat het om dijkversterking, behoudens voor de dijkringen 60 Well, 65 Arcen, 68 Venlo-Velden, 70 Baarlo en 79 Thorn Wessem waar het gaat om dijkteruglegging (en waarbij dijkversterking het terugval-alternatief is). 2.3 Scope en randvoorwaarden De scope van het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM omvat de aanpak van de hierboven genoemde dijkringen, binnen het beschikbaar gestelde budget en de ambitie om in 2020 gereed te zijn. De inhoud van de maatregelen voor elk van genoemde locaties en het bijbehorende exacte budget is nog niet bepaald. Hiertoe wordt juist een verkenning uitgevoerd! Op grond van de analyse, beoordeling en afweging van alternatieven is aan het eind van de verkenning een voorkeursbeslissing te nemen, waarmee de scope stabiel wordt en er zicht is op financiën voor het desbetreffende voorkeursalternatief. Budgettair kader De scope voor de dijkversterkingen moet uitgevoerd worden binnen het afgesproken financiële kader van de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas. Dit houdt in dat de dijkversterkingen uitgevoerd moeten worden binnen de afgesproken 178 mln., bestaande uit een (voor WPM uitgehoekte/gereserveerde) bijdrage van 160 mln. vanuit het HWBP en een eigen bijdrage van WPM van (tenminste) 18 mln.. Zowel in deze Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas als uit afstemming met het HWBP blijkt de mogelijkheid aanwezig om zo spoedig mogelijk de waterveiligheid te borgen, en dus het dijkversterkingsprogramma zo snel mogelijk uit te voeren. Voor Venlo-Velden, Baarlo en Thorn als ook voor Arcen en Well geldt de volgende randvoorwaarde voor de scope en het budget: Uit de toelichting in de paragraaf Context en achtergrond waterveiligheid blijkt 8 Voorheen betrof dit DR 68 Steyl-Maashoek + Venlo ziekenhuis. Bij de actualisatie van de HWBP-programma in 2016 is door WPM voorgesteld om de dijkversterking Venlo-ziekenhuis mee te nemen bij de reguliere toetsing en later aan te dragen projecten voor reguliere landelijke HWBP-projecten. 9 Dit project is voorheen in de programmering van het HWBP opgenomen onder de naam DR69 Blerick. 11

15 dat met het oog op de nieuwe normering en het loslaten van de overstroombaarheidseis voor de Limburgse dijken een principekeus is gemaakt om dijkteruglegging bij de dijkringen 60 Well, 65 Arcen, 68 Venlo-Velden, 70 Baarlo en 79 Thorn in de verkenning uit te werken en af te wegen. In het Bestuurlijk overleg MIRT (november 2015) is afgesproken dat Rijk en regio afspraken maken over de procedure en bekostiging van deze maatregelen ter verbetering van de systeemwerking van de Maas. Bij de voorkeursbeslissing kan enkel voor deze dijkteruglegging gekozen worden als er aanvullende financiële bijdragen komen bovenop de bijdrage vanuit het HWBP en WPM, die nodig zouden zijn voor een reguliere dijkversterking op het huidige tracé (een bijdrage uit de gereserveerde 160 mln. vanuit HWBP plus 18 mln. vanuit WPM). Het kiezen voor een voorkeursalternatief waarin sprake is van versterking van gebiedskwaliteiten, bovenop gebruikelijke ruimtelijke inpassing, betekent dat medebekostiging nodig is door een of meer van de betrokken stakeholders. De omvang van de aanvullende financiële bijdrage is, in samenhang met de vast te stellen scope, onderwerp van besluitvorming. Een dergelijke aanvullende financiële bijdrage zal vastgelegd worden in een Bestuursovereenkomst (voor een of meer projecten, tussen twee of meer partijen) en parallel aan de ontwikkeling van alternatieven in de verkenningsfase uitgewerkt worden. Inhoud van maatregelen De inhoud van de maatregelen (dijkversterking en dijkteruglegging) wordt voor wat betreft waterveiligheid bepaald door de nieuwe norm, die vanaf januari 2017 geldt. Dit betekent een ontwerp van waterkeringen dat is gebaseerd op een ondergrens van 1/100 ste overstromingskans (aan het einde van de levensduur), en het ontwerpinstrumentarium zoals dat vanaf januari 2017 geldt; Voor DR68-1 Venlo-Velden en DR 69 Blerick-Groot Boller is dat een ondergrens van 1/300 ste overstromingskans. Uitzondering hierop is DR69 Blerick-Bij de oude gieterij, waarvoor 1/250 ste overschrijdingskans geldt, omdat naar verwachting het projectplan waterwet door Gedeputeerde Staten goedgekeurd is en de uitvoering start voor 1 januari Op den duur zal, buiten de scope van dit programmaplan, ook deze locatie op enig moment op orde gebracht moeten worden naar de nieuwe norm. Voor wat betreft versterking van gebiedskwaliteiten moet de inhoud van de maatregel blijken uit de verkenningsfase en de daarin naar voren gebrachte meekoppelkansen, ruimtelijke en/of economische ontwikkelingen. Randvoorwaarden en tijdskader Randvoorwaarde bij de verkenning, planuitwerking en voorbereiding realisatie is verder dat voortdurend afstemming nodig is over en tussen maatregelen in de Maas, zodat de doelen en resultaten van verschillende projecten en programma s (die onder regie van verschillende partijen in voorbereiding of uitvoering zijn) in samenhang realiseerbaar zijn. Dit omvat onder andere afstemming tussen bovenstaande HWBP-dijkversterkingen en Maaswerken, gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum en de nog openstaande aanpak van de Lob van Gennep 10, aanpak Prioritaire kademaatregelen, koploperproject Venlo (MIRT-onderzoek), reguliere toetsingen, nadere afsprakenkaders (financieel, juridisch, vakinhoudelijk) voor maatregelen ter verbetering van de systeemwerking (compensatiemaatregelen in verband met loslaten overstroombaarheidseis), het Regiovoorstel Maas, 10 De aan te pakken dijkversterking en toekomstige dijkteruglegging betreft deels een PRIO1-project en geldt deels als maatregel ter verbetering van de systeemwerking, i.c. demping van het waterstandsverhogend effect als gevolg van de nieuwe normen. 12

16 Deltaprogramma Maas, het landelijke HWBP en internationale afstemming met waterbeheerders in België. Deze afstemming en de samenwerking kent ook grenzen qua doorlooptijden. Het is immers de ambitie om het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM in 2020 gereed te hebben. Dit betekent dat doorlooptijden voor verkenning en planuitwerking bij voorkeur korter zijn en zeker niet langer zouden mogen zijn dan de gebruikelijke 2 jaar. Er dient door de programmaorganisatie goed materiaal ter besluitvorming te worden voorgelegd, en door de Stuurgroep (zie hoofdstuk 5) tijdig besluiten genomen te worden. Alleen dan is de geformuleerde ambitie te realiseren. 2.4 Omgaan met spanning op scope en op budget De scope van elk van deze dijkversterkingen resp. dijkterugleggingen is nog onduidelijk (instabiel) en lijkt op voorhand niet te passen binnen het budget. Deze spanning op de scope en op het budget is hieronder in een kader toegelicht, zie ook hoofdstuk 6. Hierdoor is het behalen van bovengenoemd resultaat en ambitie onzeker. Om te vermijden dat voor een belang als waterveiligheid partijen tegen over elkaar komen te staan in plaats van naast elkaar en samen de schouders er onder zetten, gaan we op de volgende wijze om met de spanning op scope en op budget: Benut de (beginfase van de) verkenningsfase: Toepassing van de nieuwe norm en het ontwerpinstrumentarium, een nadere veiligheidsanalyse, mogelijke meekoppelkansen, nader onderzoek in het veld (naar bijv. de grondopbouw, K&L, niet gesprongen explosieven, de staat van huidige waterkeringen waaronder kunstwerken), geeft zicht op de mogelijke scope en spreiding tussen alternatieven/varianten voor een dijkversterking/dijkteruglegging. In gesprek gaan met betrokken partners, zowel op gebieds-/lokaalniveau van de verschillende dijkversterkingen als op programmaniveau (met het Rijk, regionale partners en via de Stuurgroep Deltaprogramma Maas) Het zicht op de mogelijke scope en kosten van verschillende alternatieven, bijv. rondom de tussentijdse trechtering van alternatieven 11, geeft de mogelijkheid om met partners het gesprek aan te gaan over financiële bijdragen van verschillende partijen. Hierbij worden dan tevens meegenomen de afspraken die door het Rijk (Directoraat-Generaal Ruimte en Water) en de regio zijn gemaakt, via tussenkomst van de Stuurgroep Deltaprogramma Maas, over financiën, governance en risicoallocatie van zowel maatregelen ter verbetering van de systeemwerking van de Maas (zogenaamde compensatiemaatregelen) als de rivierverruimingsmaatregelen in het kader van de Voorkeursstrategie Deltaprogramma Maas. Voorkeursbeslissingen: De uitkomst van dit gesprek/deze gesprekken is mede van invloed op de uiteindelijke keuze voor een voorkeursalternatief. Indien geen aanvullende financiële bijdrage wordt ingebracht, zal enkel een dijkversterkingsalternatief mogelijk zijn dat de waterveiligheid sober en doelmatig realiseert en waarin wel sprake is van een normale/gebruikelijke ruimtelijke inpassing. 11 Zie hoofdstuk 4: Bij het zogenaamde zeef 1 -moment in de verkenningsfase worden de kansrijke (en niet kansrijke alternatieven) bepaald. Kansrijkheid wordt mede bepaald door bijdrage aan doelbereik, de omgeving en het zicht op financiën. 13

17 De wijze waarin partners succesvol zijn om de spanning op scope en budget te doen afnemen, is van grote invloed op het realiseren van de ambitie om in 2020 gereed te zijn. Kader: Spanning op budget en op de scope De scope van de maatregelen, en de daarbij behorende kostenramingen, bij de aanstaande voorkeursbeslissingen ( ) zullen anders zijn dan de scope en het daarbij behorende budget ten tijde van het vaststellen van de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas (november 2011). In welke mate dit spanning veroorzaakt zal blijken bij de uitwerking gedurende de verkenningsfase. De spanning op scope en op budget hangt gedeeltelijk met elkaar samen. In onderstaande overzicht is dit niet uitgesplitst. Nieuwe normen (overstromingskans van 1 op 100) zijn van toepassing voor de HWBP-dijkversterkingen, terwijl de oorspronkelijke bedoeling van de Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas, de scope en het budget, uitgingen van een overschrijdingskans van 1 op 250. Nieuw ontwerpinstrumentarium moet gehanteerd worden voor het ontwerpen van maatregelen voor de waterveiligheid en de daaruit volgende kostenramingen, in plaats van het Ontwerpkader sluitstukkaden Maas (oktober 2010) dat in de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas is gebruikt voor de bepaling van de financiële en inhoudelijke opgaven. Dit houdt ook in dat het van toepassing worden de nieuwe normen en het nieuwe ontwerpinstrumentarium de waterkeringen in Limburg niet meer overstroombaar zijn bij een kans van eens in de 250 jaar, zoals in het eerdere ontwerpkader nog wel de bedoeling was. Geen indexering afgesproken in de Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas. Ongeacht of partijen hier bewust voor hebben gekozen in 2011 betekent een uitvoering in 2016 en later dat er minder scope wordt gerealiseerd dan gedacht ten tijde van de ondertekening van de Bestuursovereenkomst. Indien rekening wordt gehouden met de bij projecten/programma s met substantiële rijksfinanciering niet ongebruikelijke IBOI (Index bruto overheidsinvesteringen, zoals jaarlijks vastgesteld door het Ministerie van Financiën) zou voor een soortgelijke scope als in 2011 een extra budget nodig zijn geweest van circa 9 mln. uitgedrukt in prijspeil januari Aansluiting hoge gronden was een nog niet uitgewerkt vraagstuk ten tijde van de ondertekening. Dit is bij ondertekening onderkend, en in de Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas is afgesproken dat partijen gezamenlijk een afweegkader definiëren voor bebouwing en bebouwingsclusters in de luwte en/of gelegen in de marges van de ontwerpwaterstanden/hoogtetoeslagen. Hiermee wordt de omvang van de dijkringen begrensd dan wel toename van dijkringen bepaald. Er was erkenning dat aansluiting van hoge gronden noodzakelijk is, maar dit laat onverlet dat in de raming van het budget geen rekening is gehouden met kosten voor nieuwe waterkeringen ter aansluiting op hoge gronden om te zorgen dat sprake blijft van gesloten dijkringen. Daarnaast geldt voor het HWBPdijkversterkingsprogramma dat de spelregels van het HWBP van toepassing zijn. Deze spelregels voldoen echter niet in situaties waar sprake is van nieuwe waterkeringen zoals aansluiting op hoge gronden, maar enkel voor situaties waar sprake is van dijkversterkingen van bestaande waterkeringen en baseert zich dan op toetsoordelen van waterkeringen. Dit vereist aanvullende afspraken over de werkwijze met hoge gronden, die zich vooral in Limburg voordoen (en veel minder elders in Nederland). Niet getoetste delen van dijkringen, omdat sprake is van verholen waterkeringen die nodig zijn om dijkringen te sluiten, maar die niet in de Waterwet zijn aangewezen als primaire waterkeringen. Ook deze situatie doet zich vooral in Limburg voor en vereist eveneens nadere afspraken met het HWBP overeenkomstig de aansluiting van hoge gronden. Tijdelijke noodkades zijn permanent geworden en hebben status van primaire waterkering gekregen, waardoor sprake is van extra kosten voor aanpak dijkversterkingen. Denk aan extra kosten voor verwerving van eigendom of beperkte zakelijke rechten, omdat voor een deel van de waterkeringen WPM geen eigendom of zakelijk recht heeft voor de waterkering. De noodkades die medio jaren 90 zijn gerealiseerd zouden een tijdelijke (en geen wettelijke) status hebben, waardoor enkel van private partijen grondaankopen zijn gedaan. Van gemeenten zijn geen gronden aangekocht, onder de veronderstelling dat zij meewerken aan de waterveiligheid van hun burgers. De tijdelijke kades zouden na uitdieping van de Maas verdwijnen. Nu de waterkeringen een permanente status hebben gekregen, wenst het waterschap overeenkomstig beleid en gebruiken elders alle gronden (in de kernzone) in eigendom te verkrijgen en/of hierop zakelijke rechten te vestigen. Daarnaast is bij veel waterkeringen sprake van meer dan gebruikelijke K&L die onder de waterkering liggen of die de waterkering kruisen. Ook dit vindt zijn oorsprong in de situatie dat na de overstromingen met spoed noodkades zijn aangelegd die een tijdelijke status zouden hebben. Met het verkrijgen van de permanente status en de noodzaak deze waterkeringen te versterken, moeten aanvullende kosten worden gemaakt voor aanpak van deze K&L die uitstijgen boven de gebruikelijke werkwijze met K&L en waarvan de bekostiging ook anders dan gebruikelijk minder tot niet ten laste kan komen van de K&L-beheerders. De noodkades zijn indertijd bovenop de K&L aangelegd. Tot slot geldt dat de noodkades, omdat ze een tijdelijke status zouden hebben, qua locatie, ontwerp, vormgeving en/of materialisatie niet zijn gerealiseerd voor een permanente situatie (in sommige gevallen is geen sprake geweest van de aanleg van een waterkering, maar is deze status er later wel aan gegeven). Lage beheerkosten over de gehele life cycle zijn niet of in mindere mate - meegenomen in de ontwerpafwegingen die ten grondslag lagen aan de realisatie van de noodkades. Omdat nu sprake zal zijn van een ontwerp op basis van het nieuwe ontwerpinstrumentarium en de spelregels van het HWBP zal de gebruikelijke LCC-benadering bij de scope wel meegenomen gaan worden. 14

18 Grondslag voor budgetomvang is achterhaald, omdat het budget 160 mln. van de Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas is gebaseerd op een kostenraming uit de zogenaamde Quick scan (2009), en de aannames en uitgangspunten voor die kostenraming inmiddels achterhaald zijn. Meer raakvlakken, zoals Voorkeursstrategie Deltaprogramma Maas: Sinds de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas is ook de (herijkte) Voorkeursstrategie Deltaprogramma Maas vastgesteld Dit vergt meer afstemming en inspanning dan ten tijde van de Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas was te verwachten. Zoals hierboven aangegeven is het cruciaal om -op basis van meer en beter inzicht in de mogelijke scope van maatregelen- met partners in gesprek te gaan. De stand van denken voor mogelijke routes om budget en scope te matchen zijn hieronder benoemd, zonder compleet te zijn. Dit betreft een financiële bijdrage bovenop de gereserveerde 160 mln. vanuit het HWBP plus 18 mln. vanuit WPM die benodigd is voor waterveiligheid door middel van dijkversterking overeenkomstig de spelregels van het HWBP. Bijdrage Rijk/DGRW (via SG DPM), onder gelijktijdige aanvullende bijdrage vanuit regionale partners (als provincie Limburg, betreffende gemeenten, e.a. partijen, zie hieronder) en WPM. Dit betreft een aanspraak op een deel van de gereserveerde 100 mln. voor de Maas, voor meerkosten rivierverruiming, waaronder dijkteruglegging ter verbetering van systeemwerking Maas (i.c. Venlo-Velden, Baarlo, Thorn-Wessem, Well en Arcen), voor meerkosten ruimtelijke kwaliteit voor dijkversterkingen verbonden aan koploper Venlo en andere projecten/maatregelen; NB Dit betreft zowel een bijdrage aan de kosten voor verkenning, planuitwerking en voorbereiding realisatie als een bijdrage aan het werk (de realisatie van de maatregelen). Bijdrage uit vrijval HWBP2: Dit betreft het maken van een aanspraak op een deel van de vrijval uit HWBP2. Bijdrage Rijk (via Rijkswaterstaat Maaswerken en DG Ruimte en Water) ter verhoging van het eerder overeengekomen budget van 160 mln. in de Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas, omdat sprake is van gewijzigde omstandigheden (zie onder andere bovenstaande kader) en in de Bestuursovereenkomst een voorziening is getroffen voor de situatie dat sprake is van gewijzigde omstandigheden. Dit kan leiden tot een aanpassing of allonge op de Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas. Bijdrage van regionale partners voor meerkosten voor aanvullende functionaliteiten voor gebiedskwaliteiten en/of rivierverruiming, bovenop de gebruikelijke ruimtelijke inpassing. De hoogte van deze bijdrage is pas inzichtelijk te maken gedurende de verkenningsfase en is een uiteindelijk procesresultaat op weg naar de voorkeursbeslissing. Denk aan bijdrage van partijen als provincie, gemeenten, fondsen die door deze partijen zijn opgezet, natuurorganisaties of andere stakeholders. En mogelijk is er nog synergie mogelijk met het Kaderrichtlijn Water-programma dat door waterschappen en Rijkswaterstaat wordt uitgevoerd; NB Dit betreft zowel een bijdrage aan de kosten voor verkenning, planuitwerking en voorbereiding realisatie als een bijdrage aan het werk (de realisatie van de maatregelen). Extra bijdrage vanuit WPM (in ieder geval voor uitvoering van eigenlijke waterschapstaken, zoals reguliere toetsingen, maar mogelijk ook nog andere aanvullende bijdragen vanuit WPM (bijv. een bijdrage afkomstig uit het beekherstel programma of een bijdrage van WPM indien dit resulteert in een sterke afname van beheerskosten, bijv. voor kunstwerken). 15

19 Opties die leiden tot het niet halen van de doelstelling het niet leveren van de beloofde waterveiligheid/beschermingsniveau: Voor een of enkele onderdelen een lager beschermingsniveau realiseren; met andere woorden niet voldoen aan de wettelijke norm. Bijvoorbeeld door onderdelen van de scope (inhoud) van een deel van de dijkversterkingen of dijkterugleggingen te schrappen; Resterende scope overhevelen naar het reguliere HWBP-proces, bijv. dat deel dat niet is uitgevoerd nadat het budget van 178 mln. besteed/belegd is (aan de meest urgente projecten op het gebied van waterveiligheid), mee laten gaan in reguliere HWBP landelijke prioriteringsproces dat jaarlijks plaatsvindt. Hierbij is opgemerkt dat hierdoor natuurlijk een kans aanwezig is dat het desbetreffende project landelijk gezien geen hoge urgentie heeft. Met andere woorden dat relatief gezien de afstand van het toetsresultaat/ de bepaalde overstromingskans tot de norm vrij hoog is. Dit kan ertoe leiden dat enkele dijkringen niet voor 2024 en mogelijk zelfs niet voor 2030 zijn gerealiseerd, wat minder goed past bij de maatschappelijk of politiek-bestuurlijk uitgezette lijnen na de overstromingen, na de Maaswerken, na de Prioritaire kademaatregelen en de HWBP-maatregelen. ( U krijgt minder/geen waterveiligheid, want het geld is op ; En tegelijkertijd is dit ook uitlegbaar, omdat dan sprake is van urgentere projecten elders in Nederland.); 2.5 Raakvlakken Het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM staat niet op zichzelf. Er zijn vele raakvlakken met andere projecten, programma s en ontwikkelingen, die elkaar wederzijds (kunnen) beïnvloeden; Dit kan zowel inhoudelijk of procesmatig zijn, als qua stakeholders (omdat sprake is van dezelfde partijen) of besluitvorming die elkaar kan beïnvloeden. Dit vereist afstemming bij de uitwerking en (voorbereiding op) besluitvorming van het HWBP-dijkversterkingsprogramma met deze projecten, programma s en ontwikkeling. Deze afstemming is niet alleen regionaal nodig, maar ook intern met elke betrokken beheerder maar bovenal ook bovenregionaal. Denk aan afstemming met partijen als desbetreffende gemeenten, provincies Limburg en Noord-Brabant, Waterschappen Roer en Overmaas, Aa en Maas en intern Peel en Maasvallei, Unie van Waterschappen, Rijkswaterstaat, Directoraat-Generaal Ruimte en Water, Deltaprogramma Maas, HWBP-programmabureau. In de omgeving vinden onder meer de volgende ontwikkelingen en programma s plaats waarmee afstemming nodig is. Regionale gebiedsontwikkelingen, zowel ruimtelijke ontwikkelingen als kansen bij gemeenten en provincies (onder meer met betrekking tot streefwaarden Natuur en Water uit het Provinciaal Omgevingsplan Limburg) en initiatieven van partijen; Natuurherstel beken-programma, zowel het bekenherstel programma van WPM als het Kaderrichtlijn Water-programma van Rijkswaterstaat; Reguliere toetsingen waterkeringen, die gedurende de uitvoering van Prio, HWBP en koploperprojecten plaatsvinden en waarin wordt geanticipeerd op de aankomende Vierde Toetsing van alle primaire waterkeringen (vanaf 2017). Deze toetsing zal zorgen voor nieuwe instroom van projecten in het HWBP-programma en zal gevolgen hebben voor de prioriteringslijst; Prioritaire kadeverbeteringen, waarin WPM uitvoering geeft aan de Bestuursovereenkomst Sluitstukkaden Maasdal door de aanpak van prioritaire kadeverbeteringen; 16

20 Koploper Venlo, waarin onder regie van de gemeente Venlo de waterveiligheidsopgave wordt gecombineerd met gebiedsontwikkeling op de Venlose Maasoevers om zo synergie voordelen te realiseren en naar een logistieke hotspot te doen groeien met een uitstekend leef-, woon- en werkklimaat. Ingrepen voor de waterveiligheid worden vervlochten met een aantal projecten als de verbreding van de A67, transformatie van de jachthaven, elektrificatie/ verdubbeling van het spoor en enkele stedelijke ontwikkelingsprojecten; Hoogwaterbeschermingsprogramma, het voortrollend programma waarin dijkversterkingen worden geprogrammeerd. Onderhavige dijkversterkingen uit dit programmaplan worden uitgevoerd binnen de speelregels van het HWBP; Systeemwerking Maas, het maatregelenpakket voor 12 dijkringen (waarvan er 9 gelegen zijn in het beheergebied van WPM) ter verbetering van de systeemwerking Maas dat onder leiding van Rijkswaterstaat samen met partners wordt onderzocht binnen het Deltaprogramma maas. Hiermee wordt een waterstandsverhogend effect gemitigeerd dat ontstaat door toepassing van de nieuwe normering op Limburgse dijken, waardoor deze niet meer overstroombaar worden. Deltaprogramma Maas, waarin vertegenwoordigers van zowel Rijk als regio (provincies, gemeenten en waterschappen) Maasbreed (Maasvallei en Bedijkte Maas) afstemmen. Onder andere over de verbetering van de systeemwerking van de Maas, de koploper projecten, de herijking van de Voorkeursstrategie Maas, het Regiovoorstel Maas om invulling en uitwerking te geven aan de 100 mln. die door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu beschikbaar is gesteld voor meerkosten van rivierverruiming voor projecten met synergie met gebiedsontwikkeling en draagvlak in de regio, en de uitwerking van kaders voor financiën en governance voor een programmatische aanpak van rivierverruiming mogelijk te maken; Landelijk Deltaprogramma, waarin het Deltaprogramma Maas afstemt met andere deelprogramma s om onder regie van de Deltacommissaris te komen tot een gezamenlijk en gedragen voorstel aan het kabinet voor de jaarlijkse actualisatie van het Deltaprogramma; Bestuurlijk overleg MIRT, waarin vertegenwoordigers van de regio met de Minister van Infrastructuur en Milieu afstemmen over projecten, programma s en andere ontwikkelingen. 17

21 3 Strategie programma-aanpak Een aanpassing van de lopende programma-aanpak is benodigd om de Maasvallei de eerder beloofde waterveiligheid te bieden. De huidige planning waarin dijkversterkingen meer sequentieel gerealiseerd worden sluit in Om de ambitie 2020 te realiseren en versnelling mogelijk te maken zijn aanpassingen nodig in aanpak, werkwijze, governance en organisatie 12. WPM en haar partners doen alles wat in hun vermogen ligt om versneld de HWBP-projecten te realiseren door de programmastrategie te baseren op de volgende pijlers: 1. Samen werken en sturen met bestuurlijke partners; 2. Werkzaamheden maximaal geclusterd opstarten; 3. Parallel doorlopen van procedures; 4. Versneld op orde krijgen van basisgegevens; 5. Kaders afspreken rondom scope onzekerheden. Het dijkversterkingsprogramma van WPM verdient alleen het vertrouwen van haar samenwerkingspartners en de omgeving indien snel (tussen)resultaten geboekt worden, die bevestigen dat de inslagen weg tot de beoogde resultaten leidt. Dit is eigenlijk een 6 e pijler. Dit hoofdstuk licht kort de verschillende punten toe. In het volgende hoofdstuk wordt deze strategie omgezet naar een concrete aanpak. Samenwerken en sturen met bestuurlijke partners Versnelling in de besluitvorming is randvoorwaardelijk voor een versnelde realisatie van de dijkversterkingen/dijkterugleggingen: samenwerking op basis van een gezamenlijke opgave en verantwoordelijkheid tussen bestuurlijke partners vergroot betrokkenheid en commitment voor het programma. Het is geen doel op zich, maar een middel dat bijdraagt aan de versnelling. Bestuurders die zich inzetten voor de verbetering van de waterveiligheid en versterking van de gebiedskwaliteit zijn bepalend voor voortvarende en doortastende besluitvorming en uitvoering van het programma. Eén herkenbaar besluitvormingsgremium (1 tafel) met heldere sturings- en verantwoordingslijnen is daarbij onmisbaar. Op deze tafel worden de samenhang en afhankelijkheden tussen de HWBP-projecten (dijkversterkingen en dijkterugleggingen) besproken, de samenhang tussen rivierverruimingsmaatregelen en dijkversterkingen (systeembenadering), de samenhang van die dijkversterkingen en ruimtelijke ontwikkelingen en kansen, consequenties van (meekoppel)kansen en risico s op lokaal- en op programmaniveau en relaties met andere ontwikkelingen (bijv. koploper Venlo). Ook worden hier knopen doorgehakt: de samenwerking werkt de echte issues direct naar boven en geeft ruimte om in onderlinge afstemming besluiten te nemen. Het vastleggen van de afspraken in een bestuursovereenkomst (bij de voorkeursbeslissing), in voorkomend geval met aanvullende middelen, garandeert de betaalbaarheid van het programma en verkleint de risico s op scopewijzigingen in een later stadium. Hoofdstuk 5 gaat in op de wijze waarop de governance van het programma ingericht wordt en de concrete activiteiten die nodig zijn om dit met de verschillende partners voor te bereiden. 12 In de rapportage Mogelijkheden voor versnelling van het HWBP-dijkversterkingsprogramma (VPR consultants, Infram, 2015), Het huidige WPM-HWBP dijkversterkingsprogramma typeert als een multi-projectorganisatie die serieel projecten realiseert. Besluitvorming, sturing en verantwoording, ruimtelijke procedures, omgevingsmanagement, inkoop en realisatie, etc. worden per project door een apart IPM-team gerealiseerd. 18

22 Werkzaamheden maximaal geclusterd opstarten: één verkenning voor de overige dijkversterkingen De verkenningsfase dient voor alle dijkversterkingsprojecten nu zo snel mogelijk gestart te worden, beginnend met het uitvoeren van waterveiligheidsanalyses en het nagaan van meekoppelkansen. Langer wachten (of serieel werken) leidt slechts tot een latere oplevering. Er ontstaat via een verkenning snel zicht op scope, budget, planning en risico s. Dit maakt vroegtijdige voorkeursbeslissingen en projectbeslissingen van iedere dijkversterking mogelijk. Dit betekent werken in 2 tranches: Tranche 1: dijkversterking DR69 Venlo-Bij de gieterij: planuitwerking en voorbereiding realisatie, toewerkend naar de projectbeslissing en start aanbesteding (mogelijk kan de dijkversterking Steyl-Maashoek ook in deze tranche opgenomen worden); Tranche 2: alle overige 13 projecten in één verkenning, toewerkend naar meerdere afzonderlijke voorkeursbeslissingen 13. Het maximaal geclusterd uitvoeren van werkzaamheden voor de dijkversterkingen vergroot de efficiëntie: de omvang van de (gelijksoortige) werkpakketten neemt toe (schaalvoordelen), er zijn minder (en meer geüniformeerde) plannen nodig (bv. subsidieaanvraag HWBP) en het aantal aanbestedingsprocedures neemt af. Uniformering van de werkzaamheden maakt het programma beheersbaarder, sturings- en verantwoordingslijnen eenduidiger en verlaagt de apparaatskosten. Met het HWBP zijn qua aantal minder beschikkingen nodig, waarbij die beschikkingen betrekking hebben op een tranche van meerdere (kleine) dijkversterkingen. Door te werken met beschikkingen die betrekking hebben op een tranche (set aan projecten) is verevening van mee- en tegenvallers binnen het programma mogelijk, zowel aangaande de verkenning, de planuitwerking als de realisatie, en leidt de clustering tot een vermindering van aantallen wijzigingen (administratieve bewijslast ). Met de geclusterde uitvoering van één verkenning voor een tranche aan dijkversterkingen is wel nadrukkelijk wel de bedoeling om afzonderlijke voorkeursbeslissingen te nemen (en later goedkeuring van de projectplannen Waterwet). Bedoeling hiervan is te vermijden dat vertraging in besluitvorming over een van de dijkversterkingen leidt tot vertraging voor de gehele tranche. Het is juist de bedoeling dat zo vroeg als mogelijk de voorkeursbeslissingen (en later Projectplan-goedkeuringen) plaatsvinden. Dit geeft de meeste kans op zo vroegtijdig mogelijke oplevering van (delen van) het programma. Gaandeweg de eerste fase van de verkenning, naar verwachting tot aan zeef 1, zal er onderscheid gemaakt worden naar eenvoudigere dijkversterkingen die verder versneld (tranche 2a) kunnen worden 14 en projecten die gezien omgevingsfactoren complexer zijn, minder versnellingsmogelijkheden kennen en daardoor een meer reguliere verkenning en planuitwerking moeten volgen (tranche 2b). Op deze wijze zal halverwege de verkenning een afweging/het besluit ontstaan om de 2 e 13 Dit betekent dat de zojuist gestarte of te starten afzonderlijke verkenningen voor Steyl, Heel en Thorn deel gaan uitmaken en worden opgepakt binnen deze ene verkenning; of andersom gesteld dat alle overige dijkversterkingen worden toegevoegd en worden samengevoegd tot één verkenning. 14 Dan wel projecten waarvoor reeds besluiten genomen zijn DR69 Blerick-Bij de oude gieterij 19

23 tranche te splitsen in twee tranches aan dijkversterkingen. Waar mogelijk wordt verder versneld voor zover de beheersbaarheid van het programma geborgd blijft. De figuur geeft dit weer. In hoofdstuk 4 (par 4.1) wordt nader ingegaan op de clustering van projecten en de wijze waarop de verkenning van dijkversterkingen nu opgestart wordt. Parallel doorlopen van procedures De reguliere HWBP-procedure kent een sequentieel karakter: verkenning, planuitwerking en realisatie. Een volgende fase (en diens voorbereiding) begint pas nadat de lopende fase is afgerond (besloten), met veel stilstand en vertraging tot gevolg. Versnelling is juist mogelijk als alle inhoudelijke werkzaamheden zoveel mogelijk (parallel) doorlopen en waar mogelijk niet afhankelijk worden gesteld van volgordelijke besluitvorming. Binnen de spelregels van het HWBP is combineren van fases en parallel werken dan ook nadrukkelijk toegestaan en gewenst. Artikel 9 van de regeling subsidies hoogwaterbescherming 2014 biedt, onder voorwaarden, de ruimte voor voorschotten, zodanig dat onderdelen van navolgende fase vervroegd uitgevoerd kunnen worden, parallel aan de reeds lopende fase. Randvoorwaarden zijn zorgvuldige planning en procesbeheersing op basis van (bestuurlijk) overeengekomen procesafspraken gecombineerd met heldere go/no-go momenten. Het onderstaande kader geeft een aantal mogelijkheden om procedures parallel te doorlopen. Naast het parallel schakelen van de HWBP fasering gaat het hier ook om de eventuele planologische procedures. Paragraaf 4.1 gaat dieper in op de wijze waarop het parallel werken tot versnelling leidt en werkt de daarvoor benodigde activiteiten uit. Kader: Meermaals parallel werken 1. Na zeef 1 (Z1) in de verkenningsfase start de voorbereiding van de planuitwerkingsfase (voor Projectplan Waterwet) zodanig dat het projectplan gereed is voor inspraak op het moment dat de voorkeursbeslissing genomen is. Dit is vooral mogelijk als na zeef 1 een beperkt aantal of verschillende alternatieven resteert/resteren. Daarnaast start na zeef 1 de voorbereiding van aanbesteding met een marktconsultatie (mc) voor meerdere dijkversterkingen. Ook wordt aangevangen met de voorbereiding van de grondverwerving als alternatieven dit toelaten. Dit om vroegtijdig zicht te hebben op de marktomstandigheden en dit mee te nemen in de hele inkoopplan realisatiefase. Op basis van het inkoopplan starten de werkzaamheden aan het aanbestedingsdossier. 2. Na de voorkeursbeslissing start zo spoedig mogelijk de inspraak op het ontwerp-projectplan dat reeds voorbereid is in de verkenningsfase (zie 1). Daarnaast wordt zo kort mogelijk na de voorkeursbeslissing besloten tot het starten van de aanbesteding (incl. het voornemen tot het ter beschikking stellen van middelen). De aanbesteding dient niet voorafgaand aan de voorkeursbeslissing te starten, maar dusdanig tijdig te starten zodat de doorlooptijd voor de aanbesteding past op het zo kort mogelijk na goedkeuring van het Projectplan Waterwet gunnen door GS. Voor zover deze op het kritieke pad liggen worden ook conditionerende werkzaamheden (bijv. grondaankoop) in deze fase voorbereid en uitgevoerd. 3. Na goedkeuring door GS van het Projectplan Waterwet en een risico-inschatting van eventuele ingediende beroepen bij de Raad van State, vindt gunning plaats en kunnen de werkzaamheden direct van start. Voorafgaand aan de start van de realisatie is reeds een definitieve subsidiebeschikking van het HWBP ontvangen. Gelijktijdig of zo kort mogelijk na goedkeuring door GS van het Projectplan waterwet zijn de eventueel noodzakelijke herzieningen van het bestemmingsplan of projectafwijkingsbesluiten door de desbetreffende Gemeenteraad vastgesteld. 20

24 Basisgegevens op orde Voor alle dijkversterkingen zijn basisgegevens cruciaal. Gegevens over ondergrond, eigendommen of andere zakelijke rechten, kabels en leidingen, niet gesprongen explosieven, etc. zijn sterk bepalend voor de voortgang en het tempo van zowel de technische-, omgevings- als contracteringsprocessen. Op dit moment zijn veelal onvoldoende gegevens beschikbaar 15 en het verzamelen ervan neemt veel (doorloop)tijd in beslag. Nu starten met het verder op orde brengen van de basisgegevens verlaagt het risicoprofiel van de projecten en vormt een belangrijke voorwaarde voor de ongehinderde voortgang van de verkenningen en planuitwerkingen. Hierbij moet goed gekeken worden welke gegevens nu zo snel mogelijk nodig zijn (bv. essentieel voor nadere veiligheidsanalyse / aanvullende toetsing, de verkenning of planprocedure), welke in een latere fase relevant zijn (bv. prijsvorming realisatiecontract) en waar het ontbreken van gegevens juist leidt tot het maken van afspraken met omgevingspartijen als beheersmaatregel (bv. afspraken K&L beheerders, grondeigenaren). Opgemerkt wordt dat niet alle kosten om de basisgegevens op orde te krijgen subsidiabel zijn 16. Paragraaf 4.1 (aanpak) gaat nader in op de wijze waarop de basisgegevens op orde worden gebracht. Kaders afspreken rondom scope onzekerheden Meer randvoorwaardelijk voor de versnelling is het maken van afspraken - op programmaniveau - over de wijze waarop met een aantal scope onzekerheden omgegaan wordt. Denk bijvoorbeeld aan: nieuwe normering (overstromingskans 1/300 ste in plaats van overschrijdingskans 1/250 ste ) en het nieuwe ontwerpinstrumentarium; hydraulische randvoorwaarden; ook in samenhang met de maatregelen voor verbetering van systeemwerking als (een deel van) de maatregelen van de (herijkte) voorkeursstrategie DP- Maas aansluitingen op hoge gronden; niet getoetste onderdelen van dijken en onderdelen zonder oordeel; kunstwerken, K&L, te verwerven eigendom of zakelijke rechten. Er moet expliciet worden omgegaan met deze onzekerheden, omdat deze uiteindelijk doorwerken naar de scope (en daarmee de kosten) en het benodigde budget van de dijkversterkingen/dijkterugleggingen. Zoals hiervoor is toegelicht is sprake van grote samenhang binnen het systeem Maas. Om deze reden komen we, in samenwerking met partners tot uitgangspunten of (als uitgangspunten nog niet zijn vast te stellen) tot werkhypotheses voor uitgangspunten. Andersom gesteld leidt onduidelijkheid over uitgangspunten (werkwijzen) voor de verkenningen tot vertraging en minder gerichte onderzoeksinspanningen. Afspraken over de onderwerpen moeten intern WPM, met Rijkswaterstaat en het HWBP en waar nodig met Deltaprogramma Maas uitgewerkt en vastgesteld worden zodanig dat heldere kaders / uitgangspunten op deze onderwerpen beschikbaar zijn. Waar nodig wordt gewerkt op basis van werkhypotheses voor uitgangspunten met scenario s of gevoeligheidsanalyses (best en worst case) welke volgens een vooraf overeengekomen proces bijgesteld worden. Na nader onderzoek zal in desbetreffend gremium een werkhypothese uitharden tot een definitief uitgangspunt. Hoofdstuk 4.1 en 4.3 gaan hier verder op in. 15 Op het gebied van Kabels en Leidingen zijn in afgelopen periode veel werkzaamheden uitgevoerd waar dit programma gebruik van kan maken / op aansluit. Bij verdere verzameling van basisgegevens alsmede de gegevens die beschikbaar komen uit de realisatie van projecten is overdracht van de gegevens aan WKB van belang (opname in beheerssystemen). 16 Kosten met betrekking tot het op orde brengen van basisgegevens, die voort horen te komen uit de eigen taken van het Waterschap en die niet samenhangen met de situatie van tijdelijke waterkeringen die een permanente status hebben gekregen (in bv. legger en beheerregister) zijn niet subsidiabel. Overige onderzoekskosten die samenhangen met een maatregel uit het HWBP zijn wel subsidiabel, waaronder de kosten die samenhangen met de situatie dat de tijdelijke waterkeringen een permanente status hebben gekregen. Gedurende de verkenning zal voorafgaand aan de voorkeursbeslissingen in beeld worden gebracht welke partijen welke financiële bijdrage dienen te doen, naast de bijdrage vanuit het HWBP, zodat de scope en het budget in samenhang vastgesteld kunnen worden. Zie ook het kader in paragraaf 2.4 Omgaan met spanning op scope en op budget. 21

25 4 Programma aanpak De programmastrategie is erop gericht de HWBP dijkversterkingen versneld op te pakken, zodat Limburg eerder beschermd is tegen hoog water. De HWBP-dijkversterkingen die nog niet opgestart zijn, worden naar voren gehaald en geclusterd opgestart (dat wil zeggen gelijktijdig en parallel met de lopende werkzaamheden). Belangrijke randvoorwaarden om dit mogelijk te maken betreffen de beschikbaarheid van basisgegevens; heldere en stabiele kaders waarbinnen de werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden; de wijze waarop de (bestuurlijke) sturing en verantwoording vorm wordt gegeven; het oplossen van de budgetspanning. Dit hoofdstuk werkt de aanpak op hoofdlijnen uit (4.1). Vervolgens wordt specifiek ingegaan op de voor de aanpak bepalende aspecten als de verkenning- en planprocedures, vergunningen en grondzaken (4.2), de Techniek (4.3), de omgeving en communicatie (4.4), en inkoop en contractering (4.5). Iedere paragraaf eindigt met een korte beschrijving van het werkproces en de uit te voeren werkzaamheden en te realiseren producten. 4.1 Aanpak en fasering Op basis van dit programmaplan wordt per direct een geclusterde verkenning voor alle dijkversterkingen opgestart. Deze verkenning heeft betrekking op alle dijkversterkingen: zowel de lopende verkenningen (Steyl-Maashoek, Thorn/Heel, Arcen/Well) als de nog niet opgestarte dijkversterkingen gaan deel uitmaken van deze verkenning. Uitzondering is DR69 Blerick-Bij de oude Gieterij: deze bevindt zich in de fase van planuitwerking en voorbereiding realisatie. Op deze wijze ontstaan per direct 2 snelheden: de projecten die reeds de verkenningsfase afgerond hebben maken deel uit van tranche 1 (vooralsnog DR69 Blerick-Bij de oude Gieterij en mogelijk Steyl-Maashoek). Tranche 2 wordt gevormd door de projecten die aan het begin van de verkenningsfase staan (zie figuur). 22

26 Gedurende de eerste fase van de gecombineerde verkenning (tot zeef 1) blijkt welke dijkversterkingen versneld de stappen van een HWBP-verkenning kunnen doorlopen (tranche 2a) en voor welke de meer reguliere doorlooptijden blijven gelden (tranche 2b). De complexiteit van de dijkversterking, de mate waarin schaalvoordelen gerealiseerd kunnen worden en aanwezige omgevingsfactoren, zijn mede bepalend voor de mate waarin versneld kan worden 17. Ook de capaciteit van het team en de beschikbare ingenieursdiensten zijn hierop natuurlijk van invloed. Binnen de verkenning van tranche 2 blijft vervolgens gezocht worden naar mogelijkheden om op beheerste en efficiënte wijze verkorting van de doorlooptijden mogelijk te maken. Om zo snel mogelijk toe te werken naar de voorkeursbeslissing van iedere dijkversterking en de totale doorlooptijd van het programma verder te beperken, worden werkzaamheden en procedures waar mogelijk parallel uitgevoerd: de voorbereiding van de planuitwerking en marktbenadering start tijdens de verkenning (na zeef 1) en de voorbereiding van de realisatie (aanbesteding) start direct na de voorkeursbeslissing, zoals ook beschreven in het kader in hoofdstuk 3. Ruimtelijke besluiten worden per tranche voorbereid, maar op dijkversterkingsniveau genomen. Dat wil zeggen: projectplannen waterwet en herzieningen van het bestemmingsplan 18 (dan wel projectafwijkingsbesluiten) worden gegroepeerd voorbereid, maar per dijkversterking in procedure gebracht (scope ruimtelijke besluiten wordt bepaald door wet- en regelgeving). Dit verkort doorlooptijden en verhoogt de efficiëntie. Paragraaf 4.2 beschrijft verder hoe dit vormgegeven wordt. Voor iedere tranche aan dijkversterkingen wordt geclusterd toegewerkt naar de typische besluitvormingsmomenten: zeef 1, zeef 2/voorkeursbeslissing, projectplan waterwet, start aanbesteding, gunning, oplevering, overdracht naar beheerder. Om dit mogelijk te maken worden ook nu verschillende werkprocessen geclusterd opgestart die het voortvarend doorlopen van de verkenningsfase en het (parallel) opstarten van de planuitwerkings- en realisatiefase mogelijk moeten maken. Denk hierbij onder meer aan een waterveiligheidsanalyse (systeemniveau), het starten van de omgevingsprocessen mede gericht op meekoppelkansen en gelijktijdig oog hebben voor en ophalen van klant-eisenspecificaties uit de omgeving (die later nodig zijn voor de aanbesteding), voorbereiding van de m.e.r.-beoordeling, de inkoop van ingenieursdiensten, het verzamelen van basisgegevens (zie verder kader hoofdstuk 3). Randvoorwaarden zijn afspraken over de kaders rondom scope onzekerheden. Een nadere uitwerking van deze werkprocessen is opgenomen in paragraaf 4.2 en verder. Minimaal benodigd informatieprofiel en detailniveau van de informatie zijn belangrijke stuurvariabelen voor de doorlooptijd van iedere fase: door goed aan de sluiten op dat wat nodig is voor de te nemen besluiten, worden doorlooptijden niet onnodig lang en wordt de hoeveelheid werk geminimaliseerd. Parallel aan de opstart van de geclusterde verkenning wordt op basis van dit programmaplan een bestuurlijke stuurgroep ingericht die het gehele WPM-dijkversterkingsprogramma aanstuurt. In deze stuurgroep hebben tenminste zitting Rijkswaterstaat, provincie Limburg, Waterschap Peel en Maasvallei en een deel van de betrokken gemeentelijke bestuurders. Dit leidt tot meer integrale en meer gedragen besluiten, waar naast het primaire doel verbetering van waterveiligheid ook oog is voor het secundaire doel versterking van gebiedskwaliteiten en daardoor tot een versnelling in de te doorlopen procedures. 17 Denk hierbij bijvoorbeeld aan de voortgang in besluitvorming / planologische procedures, de mate van zicht op financiën, afhankelijkheden t.a.v. besluiten over systeemwerking, de technisch inhoudelijke complexiteit, de ontwikkelingen in omgeving, de mate waarin aanbestedingsvoordelen te realiseren zijn, etc. 18 Er wordt niet uitgegaan van een provinciaal inpassingsplan (PIP). 23

27 Hoofdstuk 5 gaat verder in op de governance van het dijkversterkingsprogramma. Het gezamenlijk commitment dat in de stuurgroep waterveiligheid Maasvallei wordt uitgesproken maakt dat iedere samenwerkingspartner de door zijn/haar organisatie benodigde besluiten voorbereidt en uitvoert (de bevoegdheid voor deze besluiten blijft natuurlijk bij deze partijen). Kader: Te nemen besluiten in de Stuurgroep Waterveiligheid Maasvallei In de stuurgroep Waterveiligheid Maasvallei (zie hoofdstuk 5) vindt besluitvorming plaats over de volgende type besluiten aangaande het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM: plan van aanpak voor de komende fase, documenten ter vaststelling van de resultaten in een fase en tussentijdse deelbesluiten die betrekking hebben op het systeem/systeembenadering, afstemming met andere gremia en vrijgave. Hieronder is meer concreet benoemd om welke type besluiten het zoal gaat. Plan van aanpak besluiten aanpak voor komende fase (voor het gehele programma, en/of een deel van het programma, i.c. een tranche aan dijkversterkingsprojecten); Zeef 1 besluiten (selectie kansrijke alternatieven en afvoer kansarme alternatieven); dit betreft onder meer een afweging tussen dijkterugleggingsalternatieven en dijkversterkingsalternatieven, alternatieven die sober en doelmatig zijn, alternatieven die bovenop de gebruikelijke ruimtelijke inpassing tevens de ruimtelijke ontwikkeling of kwaliteit verbeteren (bijv. als gevolg van meekoppelkansen); Voorkeursbeslissing: vaststellen voorkeursalternatief; Bestuursovereenkomst bij afronding van de verkenning en start van de planuitwerking. Bijv. indien sprake is van aanvullende bekostiging anders dan bekostiging vanuit WPM en HWBP overeenkomstig de spelregels van het HWBP (bijv. inzake rivierverruiming, meekoppelkansen / extra ruimtelijke inpassing); Deelbesluiten gericht op samenhang tussen rivierverruiming en dijkversterking in het systeem van de Maas. Bijv. inzake uitgangspunten of werkhypothesen, latere uitharding van werkhypothesen tot definitieve uitgangspunten en eventuele doorwerking van besluiten over locaties elders in het systeem. (concept) Ontwerp projectplan in het kader van de waterwet vrijgave voor inspraak; (concept) Ontwerp bestemmingplanherziening of Ontwerp project afwijkingsbesluit vrijgave voor inspraak; Samenwerkingsovereenkomst voor realisatie, voor zover zinvol/nodig voor bepaalde dijkversterkingen binnen het HWBP programma van WPM; Tussentijdse besluiten in geval van bijstelling van scope, budget en/of risicoallocatie; Besluiten aangaande onderwerpen die doorwerken naar de scope en/of het budget van dijkversterkingen, het programma of de belangen van betrokken stakeholders; Beheerovereenkomsten voor zover zinvol/nodig Start marktbenadering / start aanbesteding (budget / scope etc. vast voorbereiden, gunning, opleveren) Voortgangsrapportages en verantwoordingen behandelen en waar nodig vaststellen; Bespreking resultaten reviews, audits en dergelijke, en daarop volgende verbeterplannen; Decharge van programmateam. Fasering opstart geclusterde verkenning Het geclusterd opstarten van de verkenning van alle dijkversterkingen is geen sinecure. Op hoofdlijnen kan onderscheid gemaakt worden naar de volgende 3 fasen (zie figuur), waarbij per fase telkens zichtbare resultaten geboekt worden. Indicatief zijn de mijlpalen van de afronding van de fase in beeld gebracht. In bijlage B is een planning op hoofdlijnen opgenomen die de verschillende fasen meer in de tijd zet. Deze planning bevat een eerste globale uitwerking van de aanpak met een planning die sluit in Ten behoeve van het plan van aanpak HWBP en in de verkenningsfase wordt deze planning verder uitgewerkt. 24

28 1. Startfase, een korte fase (2-3 maanden) waarin de voorbereidingen voor het gehele HWBPdijkversterkingsprogramma van WPM ter hand worden genomen maar ook direct al een start wordt gemaakt met de inhoudelijk opstart van de verkenning van alle dijkversterkingen (zoals bijv. het in beeld brengen van alle mogelijke alternatieven op basis van beschikbare materialen en kennis van de omgeving / stakeholders). Om dit mogelijk te maken wordt in deze fase het huidige team uitgebreid, het inkooptraject voor ingenieursdiensten opgestart, no-regret onderzoeken opgestart (waaronder basisgegevens) en programma aspecten als beheersing en sturing/verantwoording ingeregeld. Ook vindt de eerste bestuurlijke consultatie plaats (op basis van dit programmaplan). Zichtbaar resultaat van de startfase is een definitief programmaplan dat besproken wordt in het Dagelijks Bestuur van WPM en vastgesteld wordt in de nieuw ingerichte stuurgroep. 2. Fase van parallel verkennen, waarin de HWBP dijkversterkingen verder uitgewerkt worden (MIRTanalytische fase 19 ) en besloten wordt wat de kansrijke alternatieven zijn (zeef 1). In deze fase worden alle mogelijke alternatieven op hoofdlijnen uitgewerkt, waarbij specifiek aandacht is voor elementen die van invloed zijn op doorlooptijd, tempo, risico s scope en raming/budget van de dijkversterkingen (in planuitwerkings- en realisatiefase). Zo ontstaat een totaal zicht op de opgave, planning en risico s en zicht op het budget (al dan niet met aanvullende financiering, zie ook de toelichting op Spanning op budget en scope in paragraaf 2.4). Indien daar aanleiding toe is kan bij besluitvorming over de kansrijke alternatieven desgewenst ook besloten worden tot een onderscheid naar tranches 2a en 2b (zie figuur 4.1). Gedurende de fase kan gebruik gemaakt worden van de dan gecontracteerde ingenieursbureaus en zal in een volgende stuurgroep bijeenkomst het plan van 19 In de Analytische fase worden breed oplossingsrichtingen gegenereerd en kwalitatief beoordeeld op hun gevolgen, zowel inhoudelijk, op draagvlak/omgeving, uitvoerbaarheid/kosten en betaalbaarheid. Deze fase heeft daar mee een meer inhoudelijkanalytisch karakter. 25

29 aanpak voor het HWBP besproken worden en de resultaten van zeef 1. Zichtbaar resultaat van deze fase is de beschikking van het HWBP op de subsidieaanvraag (verkenningsfase). 3. Fase van meerdere snelheden, waarin op basis van het onderscheid in tranches 1, 2a en 2b per cluster wordt toegewerkt naar de voorkeursalternatieven van alle verkenningen (MIRTbeoordelingsfase). Kenmerkende resultaten van deze fasen zijn geclusterde besluiten van de stuurgroep over een voorkeursalternatief voor iedere dijkversterking (VKA) bij zeef 2 (MIRTbesluitvormingsfase) en vervolgens de start van de publieksparticipatie voor het van het ontwerp projectplan waterwet. Parallel aan de verkenningsfase van de dijkversterkingen worden reeds voorbereidingen getroffen ten behoeve van de planuitwerkingsfase (gericht op het zo spoedig mogelijk kunnen doorlopen van de procedure projectplan en de herziening van het bestemmingsplan na besluitvorming over het voorkeursalternatief). De voorbereidingen voor de realisatiefase starten met de marktconsultatie, het opstellen van het programmabrede inkoopplan en de voorbereiding- en start aanbesteding (planuitwerkingsfase, direct na voorkeursbeslissing). Samenwerking HWBP en Deltaprogramma Maas (incl. BO MIRT) Om de werkzaamheden ook financieel mogelijk te maken, is subsidieverstrekking door het HWBP noodzakelijk. Daarnaast zijn in geval van dijkterugleggingen aanvullende bijdragen benodigd die nog niet beschikbaar zijn gesteld (zie ook hoofdstuk 1). Hiertoe moet gedurende de verkenning het gesprek starten over aanvullende financiering door een of meer partijen. Tot slot kunnen als gevolg van het verzilveren van meekoppelkansen financiële samenwerkingen nodig zijn met provincie, gemeenten of andere partijen. Het HWBP verstrekt subsidies op basis van de Regeling subsidies hoogwaterbescherming 2014 (IENM/BSK-2014/57174). Daarom wordt direct in de startfase gewerkt aan een plan van aanpak ten behoeve van de aanvraag van reguliere subsidie (conform artikel 6 van genoemde regeling). Dit plan heeft betrekking op alle dijkversterkingen die nog niet bij het HWBP zijn aangevraagd of in procedure daarvoor zijn 20. Op basis van dit plan komen middelen beschikbaar voor de subsidiabele onderdelen van het programma. De kosten die in de startfase voorafgaand aan de subsidieverstrekking worden gemaakt, moeten voorgefinancierd worden door WPM. Subsidieaanvragen voor planuitwerking en realisatie worden eveneens zoveel mogelijk geclusterd aangevraagd. Waar nodig wordt onderscheid gemaakt naar verschil in doorloopsnelheid van dijkversterkingen: aanvragen vinden dan geclusterd per tranche plaats. 4.2 Verkenning- en planprocedures, vergunningen en grondeigendom Deze paragraaf werkt de aanpak met betrekking planprocedures, vergunningen en grondeigendom uit. Planprocedures hebben betrekking op zowel de HWBP verkenning als de ruimtelijke besluiten. Omdat procedures tijd kosten en de doelstellingen van dit programma versnellen is wordt specifiek aandacht aan dit onderwerp besteed. Dijkversterkingen zijn slechts mogelijk als de ruimtelijke besluiten genomen zijn, vergunningen verstrekt en gronden beschikbaar. Daarnaast vormen het projectplan Waterwet en eventueel de aanpassingen van het bestemmingplan de ruimtelijke besluiten waar belanghebbenden 20 Dit betreft de dijkversterkingen Thorn, Heel, Arcen, Well, Venlo-Velden, Baarlo, Nieuw Bergen, Buggenum, Beesel, Belfeld, Kessel en Blerick-Groot Boller. 26

30 formeel inspraak op hebben. Versnellen is mogelijk door geclusterde voorbereiding van dijkversterkingen en parallelle besluitvorming maar alleen onder de voorwaarde dat uiterste zorgvuldigheid en omgevingsbewustheid wordt betracht bij het doorlopen van de verkennings- en planuitwerkingsfase. Eerst worden de belangrijkste producten en procedures kort geduid en de aanpak op hoofdlijnen beschreven. De paragraaf eindigt met een korte beschrijving van het werkproces en aantal concrete werkzaamheden en producten die op dit werkspoor nodig zijn Aanpak HWBP verkenning De Handreiking verkenning van het HWBP (februari 2014) beschrijft de gefaseerde werkwijze die het HWBP voorschrijft voor haar dijkversterkingsprojecten. Hierin worden vier hoofdfasen onderscheiden: de Initiatiefase, de Verkenning, de Planuitwerking en de Realisatie. Elke fase wordt afgesloten met een bestuurlijk besluit. De initiatieffase leidt tot opnamen in het HWBP programma: voor alle dijkversterkingen waar dit programmaplan op toeziet is dat reeds het geval. In de verkenning worden de verschillende oplossingen voor het probleem onderzocht en wordt bepaald welke oplossing de voorkeur heeft: dit wordt vastgelegd in een voorkeursbeslissing. Het gekozen alternatief wordt in de planuitwerking uitgewerkt tot het detailniveau dat nodig is voor de hoofdvergunningen, het projectplan is het belangrijkste eindproducten van deze fase. Daarna start de laatste fase, de realisatiefase. Dit leidt er toe dat de waterkering daadwerkelijk weer aan de gestelde veiligheidsnorm voldoet. Ruimtelijke besluiten De belangrijkste ruimtelijke procedures die een dijkversterking mogelijk maken zijn de procedure voor het projectplan Waterwet en indien nodig - een procedure voor de herziening van het bestemmingsplan (of een projectafwijkingsbesluit). Daarnaast is voor iedere dijkversterking een m.e.r.-beoordeling benodigd. Zie het kader voor een nadere uitwerking. De projectplannen Waterwet worden geclusterd (in tranches) voorbereid en afzonderlijk vastgesteld in de stuurgroep, zodanig dat waar nodig - integrale afweging over de dijkversterkingen heen zorgvuldig plaats kan vinden. Projectplannen die onderdeel zijn van een cluster worden afzonderlijk (per dijkring) maar gelijktijdig in (de reguliere) procedures gebracht 21, zodat gelijktijdig zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht over het ontwerp van het projectplan en beroep kan worden ingesteld na goedkeuring van het projectplan door Gedeputeerde Staten. Deze werkwijze leidt ertoe dat afweging op over de dijkversterkingen heen plaatsvindt, maar vertraging voor het gehele programma als gevolg van bezwaren over één dijkversterking voorkomen wordt. Daarnaast sluit deze werkwijze aan bij de opsplitsingen in dijkringen ( waterstaatswerken ) en het feit dat bezwaren naar verwachting vooral lokaal van aard zullen zijn (bijv. aangaande de ruimtelijke inpassing). Gezien het schaalniveau van de dijkversterkingen (effecten van de aanleg vooral op lokaal niveau) en het feit dat de rivierkundige effecten (systeemwerking) in de stuurgroep worden behartigd ligt een provinciaal inpassingsplan minder voor de hand; hetgeen overigens niet betekent dat dit op voorhand uitgesloten wordt. Er zijn goede mogelijkheden om een noodzakelijke herziening van het bestemmingsplan parallel te laten lopen met de verdere planprocedure: het projectplan en de bestemmingsplanherziening worden dan tegelijkertijd als ontwerp ter inzage gelegd en later definitief vastgesteld. Dit vraagt afstemming met de 21 Zowel voor projectplan Waterwet als voor een herziening van het bestemmingsplan blijft natuurlijk de reguliere besluitvorming in Dagelijks Bestuur, Algemeen Bestuur, Gedeputeerde Staten resp. college van B&W en Gemeenteraad benodigd. 27

31 gemeenten. Maar de parallelle voorbereiding met het projectplan is in de planning aantrekkelijk en is ook richting de projectomgeving een eenduidige werkwijze. Eventueel kan hierbij gebruik gemaakt worden van de coördinerende rol die de provincie in deze kan vervullen. m.e.r.-beoordeling Een m.e.r.-beoordeling moet voor alle dijkversterkingen direct bij aanvang van de verkenningsfase opgestart worden: indien blijkt dat een MER moet worden opgesteld, betekent dit een aanzienlijke verzwaring van het projectplan, met een aanzienlijke kans op extra benodigde doorlooptijd. Informatie t.a.v. de m.e.r.-beoordeling is tenminste beschikbaar bij Zeef 1 (bepalen van kansrijke alternatieven). Legger en vergunningen Naast de genoemde procedures dient de legger van WPM aangepast te worden. Dit moet parallel in een gecoördineerde procedure. Verder zullen voor de uitvoering van de dijkversterking diverse vergunningen en ontheffingen nodig zijn, zoals een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik (zie kader), bouwen (waterkerende constructies) of kappen van bomen (Bevoegd gezag gemeente), een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet (Bevoegd gezag Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van het Ministerie van Economische Zaken) of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet (Bevoegd gezag provincie). Deze en andere besluiten die nodig zijn ter uitvoering van het projectplan kunnen gecoördineerd worden voorbereid conform artikel 5.8 van de Waterwet (coördinatie door Gedeputeerde Staten). Grondverwerving Tot slot zal grondverwerving of verkrijging van zakelijke rechten nodig zijn (zeker in geval van een dijkteruglegging en vaak ook in geval van een dijkversterking). Huidig beleid is erop gericht de kernzone van de dijk in eigendom te verkrijgen. In situaties waarin de eigendom van gronden niet verworven hoeft te worden, kan een grondeigenaar op grond van de Waterwet de verplichting worden opgelegd de uitvoering van de werkzaamheden te gedogen 22. Zowel onteigening als het opleggen van een gedoogplicht zijn ultieme middelen die slechts worden ingezet als minnelijke verwerving niet is gelukt. Goed omgevingsmanagement, waarbij in een vroeg stadium wordt overlegd met grondeigenaren en gebruikers, is de passende beheersmaatregel hiervoor Werkzaamheden en producten [NB: DIT ONDERDEEL NAAR AANLEIDING VAN DE THEMASESSIES AANVULLEN EN CONCRETISEREN ] De belangrijkste producten van de HWBP verkenning zijn: een gecombineerd plan van aanpak voor de 13 verkenningen, waarin de uitgangspunten t.a.v. verkenningen worden vastgelegd (inhoudelijk dan wel procesmatig), onder meer over eventuele dijkterugleggingsvarianten; dit document moet geschikt zijn voor besluitvorming in de Stuurgroep en daarnaast bruikbare elementen bevatten de beschikkingsaanvraag bij het HWBP voor de verkenning (beschikking binnen het HWBP vindt plaats op basis van een hiervoor specifiek aangepast document); 22 Gedoogplicht kan opgelegd worden indien eigenaar niet meewerkt aan de grondverwerving waarna achteraf overeenstemming over onteigening bereikt kan worden. 28

32 ruimtelijk kwaliteitskader voor het gehele dijkversterkingsprogramma, waar nodig gebiedsspecifiek gemaakt 23 ; beoordelingskader voor het gehele dijkversterkingsprogramma ten behoeve van de afweging van alternatieven in zeef 1 en zeef 2; een notitie kansrijke alternatieven (afweging notitie voor scheiding van kansrijke en kansarme alternatieven in zeef 1), waarin ingegaan wordt meekoppelkansen en een effectbeschrijving op hoofdlijnen van de alternatieven wordt gegeven; een verkenningenrapport per tranche waarin de keuze voor de voorkeursalternatieven onderbouwd wordt (zeef 2) aan de hand van het beoordelingskader en een effectennota. Onderdeel hiervan is een notitie die inzicht geeft in exacte scope en financiële consequenties (incl. risico s) en het beschikbare/benodigde budget van de voorkeursalternatieven; bestuurlijke overeenkomst waarin afspraken tussen WPM en haar partners gemaakt worden over de samenwerking en eventuele aanvullende financiële bijdragen voor de dijkversterking(en) en de volgende projectfase. De producten komen tot stand door integratie van alle werkzaamheden van het gehele IPM-team. Het plan van aanpak geeft richting aan de werkzaamheden en borgt de samenhang (b.v. door middel van een geannoteerde inhoudsopgave). Daarnaast vormt dit het vertrekpunt voor de subsidieaanvraag bij het HWBP (incl. review, toetsing en goedkeuring). Afstemming hierover met het HWBP voorafgaand aan indiening is dan ook cruciaal. Ten behoeve van de producten worden de bestaande afspraken in kaart gebracht (bestuurlijke overeenkomsten, afspraken over participatie / inbreng in verkenning, afspraken t.a.v. kaders bepalend voor de scope, zoals beschreven in hoofdstuk 3). De belangrijkste producten ten behoeve van de ruimtelijke procedures zijn: plan van aanpak ruimtelijke procedures, waarin nadere uitwerking gegeven wordt aan dit plan en wat (gedeeltelijk) onderdeel kan zijn van het overall plan van aanpak (voor HWBP); m.e.r.-beoordelingsnotitie: zo snel mogelijk (uiterlijk zeef 1) moet duidelijk worden of (en zo ja waar) een MER nodig kan zijn. De notitie op programmaniveau - geeft inzicht of er mogelijk sprake kan zijn van significante nadelige milieugevolgen, bijvoorbeeld t.a.v. Natura2000, bodem en water, cultuurhistorisch en archeologie en landschap; het m.e.r.-beoordelingbesluit moet aan Gedeputeerde Staten ter goedkeuring worden voorgelegd. opstellen projectplan waterwet (wel toewerkend naar afzonderlijk vast te stellen Projectplannen waterwet, maar werkzaamheden geclusterd voor een/elk tranche uitvoeren), waarvan de inspraakprocedure (op dijkringniveau) direct start na het nemen van het Voorkeursalternatief. Voorbereiding van de projectplannen dient dus parallel plaats te vinden aan de uitwerking van het verkenningenrapport; notitie bestaande bestemmingsplannen, waar de ruimte voor dijkversterkingen in de bestaande bestemmingsplannen geanalyseerd is. Op basis hiervan volgt nader overleg met de bevoegde gezagen voor de bestemmingsplannen (gemeenten) over de wijze waarop eventuele herzieningen van het bestemmingsplan parallel voorbereid kunnen worden met het projectplan Waterwet. Naast de procedure keuze en de inhoudelijke uitwerking komen ook doorlooptijden en beschikbare (personele) capaciteit aan bod. In alle gevallen zal de programmaorganisatie de gemeente bijstaan 23 Dit product is benodigd voor de planprocedures, maar wordt opgesteld door technisch management. 29

33 in haar voorbereiding en uitwerking van eventuele bestemmingsplanherziening of een projectafwijkingsbesluit; Herziening van het bestemmingsplan (of projectafwijkingsbesluit) opstellen in samenwerking met gemeente en tegelijkertijd met het projectplan waterwet in inspraak brengen; Notitie benodigde vergunningen, waarin overzicht geboden wordt over de benodigde vergunningen, benodigde informatie voor de te doorlopen procedures, doorlooptijden en een concretisering van de mogelijkheden (en verplichtingen) tot coördinatie met het projectplan waterwet / bestemmingsplan; Notitie grondeigendom, waarin huidig grondeigendom en mogelijk te verwerven gronden (in eigendom of via zakelijke rechten) in beeld worden gebracht, alsmede de mogelijkheden tot minnelijke verwerving van eigendom en zakelijke rechten. Waar nodig dient ook gestart te worden met anticiperende grondaankoop dan wel het voorbereiden van onteigening (minnelijke verwerking voorafgaand aan onteigening). Kader (ruimtelijke) procedures Projectplan waterwet Voor aanleg of wijziging van een waterkering door een waterschap is op grond van de Waterwet (art. 5.4 Wtw) vereist dat een projectplan wordt vastgesteld. In het projectplan worden de ingreep aan de waterkering en de daaraan ten grondslag liggende belangenafweging beschreven. Daarnaast moet in het projectplan worden ingegaan op de wijze waarop het werk wordt uitgevoerd en op voorzieningen die worden getroffen om nadelige gevolgen ongedaan te maken of te beperken. De dijkringen van WPM zijn steeds primaire waterkeringen. In geval van aanleg, verlegging of versterking is op de voorbereiding van een projectplan de projectprocedure van de Waterwet (art. 5.5 Wtw e.v.) van toepassing. Het ontwerp projectplan wordt vastgesteld door het bestuur van WPM en vervolgens 6 weken ter inzage gelegd. Na verwerking van zienswijzen stelt het Algemeen Bestuur van WPM het projectplan vast (wettelijke termijn 12 weken) en legt dit ter goedkeuring voor aan Gedeputeerde Staten (maximaal 12 weken doorlooptijd). Dit besluit staat open voor beroep bij de Raad van State. Bestemmingsplan Het projectplan op grond van de Waterwet is geen planologische titel voor het uitvoeren van het werk. Als het werk ruimtebeslag heeft buiten het gebied dat in het bestemmingsplan is bestemd voor waterstaatsdoeleinden dan moet het bestemmingsplan worden aangepast. Een herziening van het bestemmingsplan zal aan de orde zijn bij terugleggingsvarianten en bij projecten waarbij een nieuw tracé wordt gerealiseerd om aan te sluiten op hoge gronden. Eventueel kan ook gebruik gemaakt worden van het projectafwijkingsbesluit (meer geëigend bij kleinere aanpassingen van de waterkering). Herziening van het bestemmingsplan kan daarnaast nodig zijn als het verbreden van een bestaand tracé ertoe leidt dat de waterkering buiten het in het bestemmingsplan voorziene gebied komt. Zoals hiervoor is vermeld, kunnen zowel een herziening van het bestemmingsplan als een projectafwijkingsbesluit parallel met het projectplan worden voorbereid. m.e.r.-beoordelingsplicht Het aanleggen of wijzigen van een waterkering is m.e.r.-beoordelingsplichtig (Besluit milieueffectrapportage, onderdeel D3.2 van de Bijlage). De omvang van het werk maakt daarbij niet uit, wat betekent dat voor elk van de 14 projecten moet worden beoordeeld of een MER moet worden opgesteld. Centraal staat hierbij de vraag of belangrijke nadelige effecten voor het milieu zijn te verwachten. De structuur van een m.e.r.-beoordelingsnotitie is vormvrij, maar gaat tenminste in op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten. Als een projectplan op grond van de Waterwet wordt opgesteld, is de provincie (GS) het bevoegd gezag. De provincie moet formeel instemmen met de m.e.r.-beoordeling. Als de uitkomst van de m.e.r.-beoordeling is dat geen belangrijke nadelige effecten voor het milieu zijn te verwachten dan moet dit worden gemotiveerd. Als belangrijke nadelige effecten voor het milieu zijn te verwachten dan moet een m.e.r.-procedure worden doorlopen. De m.e.r.- procedure voorziet in het naar voren brengen van zienswijzen door een ieder en het raadplegen van betrokken bestuursorganen over de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Het MER wordt met het ontwerp van het projectplan ter inzage gelegd. 30

34 4.3 Omgeving & communicatie De dijkversterkingen kenmerken zich door een groot aantal verschillende stakeholders, ieder met zijn/haar eigen belangen. Sommige belanghebbenden zijn betrokken bij iedere dijkversterking (Rijkswaterstaat, provincie, WPM, HWBP). Anderen zijn meer locatie-gebonden (bewoners, ondernemers, grondeigenaren, gemeenten, initiatiefnemers meekoppelkansen). De laatste groep heeft direct baat bij de dijkversterking (meer veiligheid), maar soms ook hinder als gevolg van de uitvoering of bijvoorbeeld de beperking van het zicht (visuele hinder). Daarnaast is medewerking van stakeholders vaak gewenst (grondeigendom) en leidt het juist tot betere of meer gewenste oplossingen als gevolg van combinatie van opgaven waardoor gebiedskwaliteiten kunnen versterken. De stakeholderanalyse die door WPM reeds is uitgevoerd geeft een goed overzicht van de betrokken stakeholders en belangen voor de reeds lopende dijkversterkingen. Ook voor de nog op te starten verkenningen zijn al quick scans uitgevoerd naar stakeholders. Toepassen van (strategisch) omgevingsmanagement leidt tot betere, meer integrale oplossingen en vergroot het draagvlak. Daarmee draagt het bij aan de beheerste voortgang van de dijkversterkingen. Vertrekpunt voor de HWBP verkenningen is dat omgevingspartijen serieus genomen worden door aantoonbaar hun belangen mee te laten wegen en met hen in dialoog te zijn gedurende de voorbereiding en realisatie van het project. De manier waarop WPM en haar partners het omgevingsmanagement uitvoeren is zeer bepalend voor het imago. Op dit moment wordt reeds omgevingsmanagement toegepast bij de reeds opgestarte dijkversterkingen. Voor de resterende opgave zal dit nadrukkelijk ook het geval zijn, zowel bestuurlijk op het niveau van het gehele programma als per dijkversterking. Het parallel werken aan alle fasen verkenning, planuitwerking en realisatie - vereist een brede invulling van de rol van omgevingsmanagement. Naast voorbereiding van bestuurlijke besluitvorming, dienen direct belangen van stakeholders opgehaald (en functioneel vastgelegd) te worden ten behoeve van de planuitwerking en realisatiefase. NB: de werkzaamheden voor K&L zijn gezien de aard van de opgave op dit gebied in de huidige versie van het Programmaplan opgenomen bij Techniek. Normaliter is dit onderdeel van de werkstroom Omgeving. Samenhang met PRIO projecten Bewoners en ondernemers in de Maasvallei kennen het onderscheid tussen HWBP en PRIO dijkversterkingsprojecten niet. Bestuurders maken vaak eveneens geen onderscheid. Zij hebben contact met WPM die voor hen de waterveiligheid verzorgt of partner is in projecten. In de manier waarop WPM naar buiten treedt mag het onderscheid naar PRIO of HWBP niet zichtbaar zijn en in de voorbereiding van bestuurlijke besluitvorming (strategie), dient intern WPM een integrale afweging plaats te vinden (bv. door een werkwijze samenwerking PRIO-HWBP vast te leggen). 31

35 4.3.1 Werkzaamheden en producten [NB: DIT ONDERDEEL NAAR AANLEIDING VAN DE THEMASESSIES AANVULLEN EN CONCRETISEREN ] Onderdeel van de startfase is het opstellen van een omgevingsmanagementplan (incl. participatie). Dit plan legt de doelstellingen, aanpak en resultaten van het omgevingsmanagement vast zowel programma breed als per dijkversterking. Specifiek gaat het plan voor de verkennings-, planuitwerkings- en realisatiefase in op: Omgevingsmanagement- en communicatieplan, waarin de doelstelling van omgevingsmanagement nader aangescherpt wordt en de aanpak ten aanzien van omgevingsmanagement en communicatie wordt geconcretiseerd. De navolgende punten zijn in ieder geval onderdeel van dit plan. Stakeholderanalyse, aanvulling op huidig materiaal dijkversterkingsprogramma, waarin stakeholders, belangen en issues opgenomen zijn en de wijze waarop dit actueel wordt gehouden; Besluitvormings- en communicatiekalender, waarin een totaaloverzicht van de bestuurlijke en ambtelijke besluitvorming alsmede (externe) communicatie relevant voor het dijkversterkingsprogramma in beeld wordt gebracht en waarin de planprocedures opgenomen zijn; Participatie dijkversterkingen (verkenning, planuitwerking, realisatie); Klanteisen (KES), ophalen van omgevingswensen en eisen en deze zo functioneel mogelijk vastleggen ten behoeve van de ontwerp- en inkoopprocessen; aansluitend (na integrale afweging in het IPM-team) een terugkoppeling aan stakeholders over de gehonoreerde en aangepaste klantwensen (welke eisen zijn geworden) en de afgewezen klantwensen; Afspraken werkwijze PRIO-HWBP; Conditionerende werkzaamheden (bv. K&L, archeologie, NGE), voorbereiden en uitvoeren (aansturen) van conditionerende werkzaamheden zodanig dat deze de uitvoering niet vertragen. Waar nodig worden werkzaamheden die op het kritieke pad (dreigen te) komen vervroegd opgepakt (lost van de bouwcontracten). 4.4 Techniek Aanpak Deze paragraaf werkt de aanpak met betrekking tot techniek uit. Tot techniek (technisch management) behoort de vakinhoudelijke inbreng in het project (in ontwerpen en onderzoeken), het formuleren van de (functionele) specificaties in het contract en bijvoorbeeld het bewaken van de technische scope. Dit omvat ook de ruimtelijke (stedenbouwkundige en landschappelijke) inpassing, waaronder ook het inbrengen van mogelijkheden tot versterking van gebiedskwaliteiten. Bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkeling, economische potentie of natuurontwikkelingskansen. Essentieel voor het uitwerken van de technische aspecten van de dijkversterkingen is het creëren van een eenduidig en stabiel uitgangspunt en het werken vanuit de systeembenadering. Vertrekpunt hierbij is de werkzaamheden zoveel mogelijk te clusteren en gecombineerd uit te voeren dan wel in te kopen en per fase van de (geclusterde) verkenning en planuitwerking passende informatie te leveren en te voorkomen dat onnodig teveel in technische details wordt gedoken (zie kader). De in hoofdstuk 3 genoemde kaders rondom scope onzekerheden betreffen de belangrijkste van deze technische uitgangspunten. Helderheid op normering, hydraulische randvoorwaarden en de wijze waarop 32

36 omgegaan wordt met aansluitingen op hoge gronden vormen inhoudelijke vertrekpunten voor technische berekeningen en ontwerpen. Het te hanteren ontwerpinstrumentarium en de basisgegevens ten aanzien van huidige waterkeringen en bijvoorbeeld de ondergrond (geologie, geohydrologie) zijn randvoorwaardelijk om sommen te kunnen maken. De keuze voor dijkteruglegging of dijkversterking is allesbepalend voor het vormgeven van alternatieven. (Opgemerkt wordt dat voor subsidiering door het HWBP overigens ook bij dijkteruglegging altijd de dijkversterkingsoptie geraamd zal moeten worden als referentie). De dijkversterkingen hangen nauw samen met rivierverruimingsmaatregelen. Beide zijn zeer bepalend voor de werking van het Maasriviersysteem. Door vanaf start te werken vanuit een Maas-brede systeembenadering zijn consequenties van dijkversterkings-/dijkterugleggingsprojecten op andere delen van de rivier ( opstuwende werking ) in beeld en blijft het geheel aan dijkterugleggingen (ter verbetering systeemwerking Maas of die uit de voorkeursstrategie Deltaprogramma Maas) en dijkversterkingen (HWBP) tot een robuust riviersysteem leiden. Een eerste trechtering heeft al plaatsgevonden met het toewijzen van de systeemmaatregelen. Voorkomen wordt dat uitgangspunten van dijkversterkingen als gevolg van consequenties op systeemniveau blijven veranderen (en daarmee de scope van het dijkversterkingsprogramma). Kader: detailniveau tijdens de verkenningsfase Een bekende valkuil tijdens het doorlopen van een verkenningsfase is een uitwerking en beschrijving van de alternatieven op een te groot detailniveau. Ontwerpen en effecten worden zodanig gedetailleerd uitgewerkt dat deze voor de besluitvorming in zeef 1 (en soms in zeef 2) niet ter zake doende informatie bevatten. Naast de inefficiëntie - een aantal alternatieven vallen af in zeef 1 - leidt dit later in het proces tot vertragingen als gevolg van extra werkzaamheden en het wachten op beschikbaar komen van extra basisgegevens / uitgangspunten voor de berekeningen en ontwerpen. Doel van de verkenningsfase is te komen tot een maatschappelijk gedragen politiek-bestuurlijk besluit over de aanpak van een geconstateerd veiligheidsprobleem en versterking van de gebiedskwaliteit. De verkenningsfase wordt er daarom op gericht die beslisinformatie te genereren benodigd voor de besluiten bij zeef 1 en zeef 2 (voorkeursalternatief). Deze keuze is een afweging van milieueffecten, betrokken belangen, aanwezige functies en waarden, en kosten van de alternatieven om de waterkering weer aan de veiligheidsnorm te laten voldoen alsmede de bereidheid van partners om financieel bij te dragen (voldoende budget). Daarbij wordt waar nodig gewerkt met programma breed overeengekomen werkhypothesen, bandbreedtes en worst-case uitgangspunten. In de planuitwerkingsfase worden vervolgens varianten van dit alternatief verder uitgewerkt en beschreven en de werkhypotheses getoetst, bandbreedtes teruggebracht en worst-case uitgangspunten bijgesteld op basis van nader onderzoek. Omdat tijdens de verkenningsfase reeds parallel gewerkt wordt aan de planuitwerking (projectplan, toestandsonderzoeken) en voorbereiding van de realisatie (aanbestedingsdossier incl. ramingen) komen steeds meer gegevens beschikbaar. Gewaakt moet worden deze gegevens niet (te vroeg) in te willen zetten en daarmee het werkproces ongewild te vertragen. De werkzaamheden van techniek richten zich dan ook direct op het op orde krijgen van deze uitgangspunten en het verzamelen van de basisgegevens. Dit eerste is nadrukkelijk niet alleen een technisch proces: het vereist samenwerking en afstemming met HWBP, Deltaprogramma, DGRW, Rijkswaterstaat ZN. Het Kennis Platform Risicobenadering (KPR) zal nadrukkelijk worden betrokken bij de bepaling van de ontwerpuitgangspunten. Het verzamelen van basisgegevens kan deels in huis bij WPM gebeuren maar zal grotendeels door inzet van ingenieursbureaus uitgevoerd worden die daarvoor nog gecontracteerd moeten worden. Belangrijk onderdeel hierin is de wijze waarop met kabels en leidingen omgegaan wordt. In hoofdstuk 2 (budgetspanning) is reeds ingegaan op de bijzondere situatie in de Maasvallei op dit onderwerp als gevolg van de aanleg van noodkeringen. Voor de werkzaamheden aan de HWBP-dijkversterkingen moet het convenant (tussen WPM en nutsbeheerders) verder uitgewerkt en toegepast worden op dit onderwerp en moeten verleggingen - waar nodig vooruitlopend op de realisatie plaatsvinden. 33

37 Daarnaast zal als eerste stap in de verkenning een nadere veiligheidsanalyse uitgevoerd worden, waarin meer duidelijk gekregen wordt op de waterveiligheidsopgaven en daarmee de scope van het programma. Het ter beschikking hebben over hydraulische randvoorwaarden en de locatiespecifieke vertaling ervan in aannames voor het ontwerpinstrumentarium is hiervoor randvoorwaardelijk. Hierbij kan direct de achterstand in de verlengde 3 e toetsronde ingelopen worden. Verder dient snel zicht te ontstaan op eisen uit de omgeving die input zijn voor de ontwikkeling van alternatieven Werkzaamheden en producten [NB: DIT ONDERDEEL NAAR AANLEIDING VAN DE THEMASESSIES AANVULLEN EN CONCRETISEREN ] De belangrijkste producten ten behoeve van de techniek zijn: plan van aanpak techniek, waarin nadere uitwerking gegeven wordt aan dit programmaplan en wat (gedeeltelijk) onderdeel kan zijn van het overall plan van aanpak (voor HWBP); technische uitwerking kaders t.a.v. (en ten behoeve van de afstemming) nieuwe normering (overstromingskans op ondergrens1/100 ste in plaats van overschrijdingskans 1/250 ste ) en het nieuwe ontwerpinstrumentarium; hydraulische randvoorwaarden; ook in samenhang met de maatregelen voor verbetering van systeemwerking als (een deel van de) maatregelen van de (herijkte) voorkeursstrategie Deltaprogramma Maas aansluitingen op hoge gronden; niet getoetste onderdelen van dijken; kunstwerken, K&L, te verwerven eigendom of zakelijke rechten. Notitie ontwerpuitgangspunten; Basisgegevens, verzamelen en verwerken in de beheerssystemen zodanig dat deze eenvoudig beschikbaar zijn voor de dijkversterkingen en daarna ten behoeve van het beheer (bv. toetsingen); Geotechnische gegevens; Geometrische gegevens (digitaal terreinmodel?); Geohydrologische gegevens; Rivierkundige gegevens (waar nodig); Kabels en leidingen (voortbouwend op de huidig beschikbare gegevens); Kunstwerken / constructies; Bodem / milieukundige gegevens; Bestaande belangen / waarden (natuurwaarden / ecologie, cultuurhistorie / archeologie, etc.). Waterveiligheidsanalyse en formulering versterkingsopgave; Aanvullende toetsen (waar nodig / niet uitgevoerd in de 3e toetsronde), in samenwerking met de beheerder/lijnorganisatie van WPM; Conditionerende onderzoeken; Technische onderzoeken / inspecties; Uitwerking toepassing waterkeringsbeleid WPM voor dijkversterkingen (technische uitwerking interne afspraken en wijze waarop maatwerk geleverd kan worden); Alternatieven Uitwerking voor zeef 1 (kansrijke / kansarme alternatieven); 34

38 Uitwerking voor zeef 2 (voorkeursalternatief); Uitwerking projectplan; Uitwerking in specificaties / ruimtelijke functioneel ontwerp dan wel RAW bestek voor aanbesteding; Beeldkwaliteitsplan (per dijkversterking); Vertaling klanteisen naar functionele / technische specificaties (analyse omgevingseisen / meekoppelkansen); LCC analyse van alternatieven, overeenkomstig de gebruikelijke werkwijzen binnen HWBP en WPM. 4.5 Inkoop en contractering Om de dijkversterkingen mogelijk te maken moeten diverse diensten en producten ingekocht en gecontracteerd worden. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden naar primaire en secundaire inkoop: - Primaire inkoop, gericht op het aanbesteden en management van realisatiewerkzaamheden; - Secundaire inkoop, gericht op het inkopen van ondersteunende en voorbereidende werkzaamheden zoals ingenieursdiensten, conditionerende werkzaamheden en extern personeel. Doelstelling van de inkoop en contractering is enerzijds de beoogde diensten en producten te verwerven, passend bij het tempo en werkwijze van het programma (clustering, planning) en rekening houdend met de benodigde flexibiliteit om de (interne en externe) raakvlakken / afhankelijkheden te beheersen. Anderzijds maakt de inkoop het mogelijk schaalvoordelen te realiseren (efficiëntie), innovaties mogelijk te maken door marktpartijen uit te dagen de juiste (of juist extra) kwaliteit te leveren en risico s voor WPM beter beheersbaar te maken. Keuze van de aan te besteden scope(s), het contract en het type aanbestedingsprocedure zijn bepalende factoren. Belangrijke randvoorwaarden zijn goed contractmanagement en het stabiel houden van de scope van de werkzaamheden na gunning: bijbestellen of wijzigingen is een kostbare zaak. In voorbereiding op alle inkopen wordt voorafgaand een apart inkoopplan opgesteld en dient budget beschikbaar te zijn. Specifiek voor de realisatiefase vindt daarnaast (ongeveer halverwege de verkenning) een marktconsultatie plaats waarin inzicht wordt verkregen in de randvoorwaarden waaronder het project succesvol kan worden aanbesteed en uitgevoerd. Primaire inkoop Realisatie werken, de feitelijke realisatie van de dijkversterkingen waarbij mede op basis van de resultaten van de marktconsultatie gekozen wordt voor een clustering van dijkversterkingen, contractvorm en aanbestedingsprocedure zodanig dat schaalvoordelen gerealiseerd worden, transactiekosten laag blijven en de voortgang niet beperkt wordt. Last but not least biedt clustering van projecten tot een werk (of enkele werken) de mogelijkheid om mee- en tegenvallers binnen diverse dijkversterkingen op te vangen (wegstrepen); Secundaire inkoop: Ingenieursdiensten, waaronder alle producten en diensten voor m.e.r.-beoordeling, projectplan, bestemmingsplan, onderzoeken voor toestandsbepaling ( grond, NGE, K&L, natuur, etc.), aanbestedingsvoorbereiding, etc. Zo spoedig mogelijk wordt een raamovereenkomst gesloten met enkele partijen voor de doorlooptijd van het gehele programma, zodanig dat WPM flexibel, doelmatig 35

39 en efficiënt ondersteund wordt in de voorbereiding en begeleiding van de dijkversterkingen. Nadere overeenkomsten komen tot stand na een mini-competitie waar telkens een beheersbaar deelproduct aanbesteed wordt. Belangrijk aandachtspunt is hierbij dat WPM voldoende expertise aan opdrachtgeverskant moet organiseren om de producten van het ingenieursbureau op (inhoudelijke) waarde te kunnen schatten (bv. door een preferred supplier aan te stellen) en tegelijkertijd er geen belangenverstrengeling optreedt. Nadere uitwerking van de wijze van inkoop vindt zo spoedig mogelijk plaats in een inkoopplan ingenieursdiensten; Team / personeel, waarbij stapsgewijs de gewenste bemensing van het programmateam helder wordt: een eerste uitbreiding vindt plaats in de startfase, een tweede aanvulling nadat meer zicht is op de gehele opgave en hetgeen via de Ingenieursdiensten is ingekocht (na zeef 1). Eerst wordt intern WPM (en bij andere waterschappen) en in de dijkwerkerspool gezocht naar versterkingen van het programmateam. Vervolgens wordt de markt benaderd via de reguliere kanalen die WPM hiervoor gebruikt. Binnen de raamovereenkomst worden minimaal de volgende deelopdrachten voorzien: Bovenstaand betreft een eerste idee op hoofdlijnen. Er zal worden gestart met een inkoopplan waarin een transparante inkoop afweging zal worden gemaakt en waarbij verschillende inkoopstrategieën en contractvormen zullen worden afgewogen Werkzaamheden en producten [NB: DIT ONDERDEEL NAAR AANLEIDING VAN DE THEMASESSIES AANVULLEN EN CONCRETISEREN ] De belangrijkste producten ten behoeve van de inkoop en contractering zijn: Plan van aanpak contractering en realisatie Marktconsultatie / marktanalyse Inkoopplannen Ingenieursdiensten, gericht op onder meer: Inventarisatie (ontbrekende) basisgegevens Inventarisatie kabels en leidingen (voortbouwend op beschikbare gegevens) Grondmechanisch onderzoek Analyse van het veiligheidsprobleem per project of cluster Input t.b.v. afweging zeef 1, beschrijving kansrijke alternatieven per project of cluster Input t.b.v. afweging zeef 2 / beschrijving VKA per project of cluster Projectplan waterwet per project Planologisch juridische producten (bv MER, bijdragen aan herziening Bestemmingsplan) Conditioneringsonderzoeken planfase Voorbereiden (hoofd)vergunningen Realisatie contract(en), inclusief afweging contractvorm, aanbestedingsprocedure, etc. Klanteisen (intern en extern) Aanbestedingsdossier, met name de (functionele) specificaties Contractbeheersingsplan Aanbestedingsdossier(s) Kwaliteitsborging contractdossier 36

40 Begeleiding aanbesteding Contractmanagement/ contractbeheersing (alle contracten) 4.6 Aanpak tranche 1: DR69 Blerick-Bij de oude gieterij en Steyl Vooralsnog bestaat tranche 1 uit de dijkversterking DR 69 Blerick-Bij de oud gieterij. Voor aanpak van de planuitwerkingsfase van deze dijkversterking zie het Plan van aanpak planuitwerking DR 69 Blerick-Bij de oude gieterij. Mogelijk wordt het project dijkversterking DR 68 Steyl-Maashoek hier aan toegevoegd. 37

41 5 Sturing en samenwerking In dit hoofdstuk is toegelicht op welke wijze de governance van het programma is ingericht. Ingegaan wordt op de wijze waarop sturing en samenwerking plaatsvinden. Daarnaast is toegelicht op welke wijze de verantwoording is voorzien. De inrichting van de programmaorganisatie is geduid. Opgemerkt wordt dat waar zinvol geduid wordt op welke wijze de sturing, samenwerking en programmaorganisatie zich in de loop van de tijd (komende jaren) kan ontwikkelen. Ingeval van mogelijke doorontwikkeling van een of meer van deze thema s zal dit ter besluitvorming worden voorgelegd aan de Stuurgroep. 5.1 Stuurgroep Een voortvarende realisatie van de doelstellingen en resultaten van dit programma is alleen mogelijk door samen te werken en samen te sturen. Voor het samenwerken en sturen gelden de volgende basisprincipes: - Samenwerken met partners aan één opgave, i.c. om de ambitie te realiseren om 2020 het HWBPdijkversterkingsprogramma van WPM te realiseren, en daarmee de waterveiligheid te verbeteren en de gebiedskwaliteiten te versterken; Dit betekent ook dat samenwerking plaatsvindt binnen grenzen van tijd (zie ook paragraaf 2.3 bij Tijdskader ), en dat bijvoorbeeld niet oneindig lang aan een verkenning is te werken; - Sturen op samenhang en draagvlak is het credo. Sturing en besluitvorming over het programma vindt plaats in gezamenlijkheid met betrokken bestuurlijke partners. Alleen dan is het mogelijk het benodigde tempo te realiseren. - Eenduidige sturings- en verantwoordingslijnen op programmaniveau, zodat versneld, geclusterd en parallel werken -mede op basis van werkafspraken en werkhypotheses- plaatsvindt in een gestructureerd proces van sturen, bijsturen en verantwoorden. Om het programma en de daartoe behorende HWBP-dijkversterkingsprojecten van WPM voortvarend en beheerst voor te bereiden en te realiseren is een Stuurgroep ingericht. Zie ook de toelichting in het Hoofdstuk Strategie inzake samen sturen en samenwerken. Sturing van het programma vindt plaats door een Bestuurlijke stuurgroep waterveiligheid Maasvallei. Bestuurlijke stuurgroep Waterveiligheid Maasvallei Programmateam HWBP-dijkversterkingsprogramma Sturing en verantwoording Gezien de aard van de te nemen besluiten, zie het kader in paragraaf 4.1, is de Stuurgroep Waterveiligheid Maasvallei als volgt samengesteld. Geen lid van de Stuurgroep, maar wel aanwezig bij de Stuurgroep-bijeenkomsten is de Programmamanager, die onderwerpen ter besluitvorming of kennisname inbrengt. - Waterschap Peel en Maasvallei: Rein Dupont of Ger Driessen (voorzitter) (Indien Ger Driessen voorzitter wordt, dan is Rein Dupont lid van de Stuurgroep, zodat de portefeuillehouder de Waterschapsbelangen kan inbrengen.) - Rijkswaterstaat Zuid-Nederland: HID (of directeur netwerkontwikkeling), mede namens Directoraat- Generaal Ruimte en Water van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 38

42 - Provincie Limburg: Patrick van der Broeck of Daan Prevoo, - Wethouder gemeente Maasgouw - Wethouder gemeente Venlo - Wethouder gemeente Peel en Maas - Wethouder gemeente Bergen - Wethouder gemeente Beesel - Wethouder gemeente Leudal - HWBP (agenda-lid): Richard Jorissen (naar gelang onderwerp) Positie van besluiten in de Stuurgroep waterveiligheid Maasvallei: Voor een deel van de te nemen besluiten dient afstemming, consultatie, behandeling of goedkeuring plaats te vinden in aanpalende gremia of ieders eigen besluitvormingsstructuur van de betrokken bestuurlijke partners. Bijv. vooraf in een dagelijks bestuur, een college van burgemeesters en wethouders, gedeputeerde staten, of een directeurenoverleg binnen het Rijk (Rijkswaterstaat en/of DG Ruimte en Water). Bijv. achteraf in een algemeen bestuur, een gemeenteraad of provinciale staten. Het is aan de betrokken bestuurder af te wegen of dat naar de aard van het te nemen besluit in de Stuurgroep en de belangen die spelen noodzakelijk wordt geacht voor een van de bestuurlijke partners. De Programmamanager en diens programmaorganisatie zal desbetreffende bestuurder dan bijstaan bij behandeling en/of de benodigde voorbereiding van die besluitvorming verzorgen. Naar de letter van de wet worden in de Stuurgroep geen formeel juridische besluiten genomen. Het is met bovenstaande voorgestelde besluitvormingsstructuur niet de bedoeling om de bij wet geregelde bevoegdheden aan te passen. Zo zal bijv. het Dagelijks Bestuur van een waterschap een ontwerpplan vrijgeven voor inspraak, zal Gedeputeerde Staten uiteindelijk een door Algemeen Bestuur van het waterschap vastgesteld projectplan waterwet dienen goed te keuren, en blijft een gemeenteraad verantwoordelijk voor vaststelling van een bestemmingsplanherziening of projectafwijkingsbesluit. De bedoeling van bovenstaande besluitvormingsstructuur is om vooraf kennis te nemen van ieders belang, deze belangen integraal en gezamenlijk in de Stuurgroep mee te wegen in de te nemen besluiten, opdat het verantwoordelijk bestuursorgaan daarna voortvarend haar formeel juridische besluiten kan nemen of genomen Stuurgroep besluiten ter goedkeuring kan voorleggen. Ambtelijke begeleidingsgroep Voorafgaand aan Stuurgroep bijeenkomsten vindt een ambtelijk vooroverleg plaats. Dit ambtelijk vooroverleg dient ter voorbereiding op het bestuurlijk overleg van de Stuurgroep om besluiten voor te bereiden en vooraf kennis te nemen van elkaars zienswijzen of standpunten. Hiermee is een effectievere en efficiëntere bijeenkomst van de Stuurgroep mogelijk en kan in de ambtelijke voorbereiding van iedere bestuurder rekening gehouden worden met de zienswijze van de partners. Een ambtelijk vooroverleg is geen portaal, waarin bijvoorbeeld vrijgave van documenten plaatsvindt naar de Stuurgroep. De programmamanager gaat immers samen met de Stuurgroep zelf over de agenda en de te nemen besluiten van de Stuurgroep. Tevens is dit geen voorportaal, omdat het aan bestuurders is om belangen af te wegen en op grond daarvan besluiten te nemen (en is dit niet aan ambtelijke voorbereiders). Vermeden moet worden dat ambtelijk gezien standpunten ontstaan, met bijbehorende risico s op vertraging en afbreuk van de samenwerking. 39

43 Ontwikkeling van Stuurgroep in de loop van de tijd Bij aanvang van de verkenning voor het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM start met één Stuurgroep. Afhankelijk van de ontwikkeling kan na de startfase of na zeef 1 of na de voorkeursbeslissingen een splitsing ontstaan in twee Stuurgroepen, bijv. rondom Venlo en Maasgouw. Reden hiervoor kan zijn een verschil in snelheid (het ontstaan van 2 tranches, zoals beschreven in hoofdstuk 3 en 4), een faseverschil (aard van de te nemen besluiten loopt uiteen) en/of het benodigd zijn van meer ruimte voor afstemming en behandeling van onderwerpen op gebiedsniveau. Om in het geval van meerdere Stuurgroepen voor bestuurders efficiënt en effectief deel te nemen in Stuurgroepen, zouden deze twee Stuurgroepen zoveel mogelijk synchroon in de tijd plaats kunnen vinden (één vergaderdag/-locatie van Stuurgroep-overleggen die rug-aan-rug plaatsvinden), en kan met het oog op het bewaken van samenhang en eventuele wederzijdse doorwerking van besluiten kennis worden genomen van de in elke Stuurgroep te nemen besluiten/agenda. Afstemming met aanpalende besluitvorming Naast besluitvorming in de Stuurgroep waterveiligheid maasvallei (de Stuurgroep voor het HWBPdijkversterkingsprogramma van WPM) vindt besluitvorming plaats die van invloed is op besluiten over de onderhavige 14 dijkdijkversterkingen. Dit vindt onder andere plaats in: Stuurgroep Deltaprogramma Maas, Landelijke Stuurgroep Deltaprogramma, Landelijke Stuurgroep HWBP, Bestuurlijk overleg MIRT, Stuurgroep koploper Venlo, Bestuurlijke afstemming aangaande Prio-projecten, Algemeen bestuur (en diens relevante Commissievergadering) en het Dagelijks bestuur van WPM, Gemeenteraad (en diens relevante Commissievergaderingen) en College van Burgermeester en wethouders van betreffende gemeenten, Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten van provincie Limburg. In de Stuurgroep waterveiligheid Maasvallei (voor het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM) vinden besluiten plaats over scope, budget en faseovergangen van het programma en de dijkversterkingen zoals beschreven in paragraaf 2.2. In paragraaf 2.5 is kort geduid welke besluiten in deze aanpalende besluitvormingsgremia plaatsvinden of de reikwijdte van desbetreffende projecten/programma s. Een deel van de leden van deze Stuurgroep HWBP-dijkversterkingsprogramma WPM neemt ook deel aan besluitvorming in de aanpalende besluitvormingsgremia of onderhoudt contacten met andere bestuurders die daar zitting in hebben. Hiertoe bereidt de programmaorganisatie, waar zinvol, de betreffende bestuurder voor op besluitvorming die aanstaande is in deze aanpalende besluitvormingsgremia. 40

44 5.2 Programmaorganisatie In deze paragraaf is de inrichting van de programmaorganisatie beschreven, die aansluit op de aanpak zoals die hiervoor is beschreven. Opgemerkt wordt dat op enig moment in de loop van de tijd besloten kan worden tot een doorgroei van de programmaorganisatie in een ander model. Hiertoe kan besloten worden om effectief en efficiënt te blijven werken aan en naar de producten en besluiten die nodig zijn voor de desbetreffende fase van een of meer tranches van projecten binnen het HWBPdijkversterkingsprogramma van WPM. Plaatsvervangend programmamanager/ Bestuurlijk adviseur Programmamanager HWBP-dijkversterkingsprogramma Team (voorbereiding) Realisatie Team Programmabeheersing Team Omgevingsmanagement Team Technischmanagement Team Inkoop- en contractmanagement Team Verkenning en Planprocedures Dijkversterkingen & Thema s Toelichting op de programmaorganisatie in de 1 e versie van het concept Programmaplan: Het organisatieschema is afgeleid van het Integraal projectmanagement-model (IPM-model). In afwijking op het gebruikelijke IPM-model zijn de volgende specials aangebracht: Team Verkenningen en planprocedures: Dit team is verantwoordelijk en heeft de procesregie over een aantal (tussen)producten van de verkenning, zoals de notitie kansrijke alternatieven (zeef 1) en het verkenningenrapport (voorkeuralternatief). Zie verder de producten zoals genoemd in de paragraaf 4.2 Verkenningen, Planprocedures vergunning. Deze producten van een verkenning zijn wel het resultaat van bijdragen uit alle teams. Daarnaast wordt, zoals in hoofdstuk 4 is beschreven, door dit team al vroegtijdig, gedurende de verkenningsfase, gestart met de voorbereiding van projectbeslissingen en planologische besluiten. Bedoeling hiervan is om zo kort mogelijk na de voorkeursbeslissing de planprocedures te doorlopen. Dit omvat onder andere het (ontwerp) projectplan, de bijbehorende eventuele bestemmingsplanherzieningen of projectafwijkingsbesluiten, en de benodigde uitvoeringsbesluiten. Dit team ondersteunt (kleine) gemeenten bij voorbereiding van bestemminsplanherzieningen of projectafwijkingsbesluiten. Team (voorbereiding) Realisatie: Naast het gebruikelijke team van contractmanagement, dat verantwoordelijk is voor inkoop- en contractmanagement, wordt een Team (voorbereiding) Realisatie toegevoegd. Binnen het HWBP-programma van WPM bevindt op dit moment DR69 Blerick-Bij de oude Gieterij zich namelijk in de fase van planuitwerking en voorbereiding realisatie. Dit project wordt naar verwachting nog in 2016 aanbesteed. Mogelijk wordt DR68 Steyl- Maashoek eveneens opgepakt door dit team. Plaatsvervangend programmamanager / bestuurlijk adviseur: Voorgesteld wordt deze functie toe te voegen, om de programmamanager te versterken. De programmamanager heeft de overall procesregie en is sterk extern georiënteerd. In het besluitvormingsproces en de omgeving is sprake van de nodige specials, zoals het omgaan met de aanwezige spanning tussen budget en scope, de omgeving (omdat sprake is van maatregelen in meerdere gemeenten) en samenhang in het programma en systeem (aanpalende projecten en programma s). Hiertoe zal de programmamanager regelmatig bijzondere vraagstukken willen beleggen, zodat hij zelf het proces kan blijven regisseren. De plaatsvervangend programmamanager / bestuurlijk adviseur 24 dient zorg te dragen voor doorwerking van signalen van buiten en de programmamanager te ondersteunen bij de interne aansturing van het programmateam. 24 De hier beschreven functionaris kan ook bijdragen aan een deel van de volgende werkzaamheden; het resterende deel kan opgepakt worden door een lid van het Team omgevingsmanagement. De werkzaamheden betreffen voorbereiding van agenda s voor bestuurlijke overleggen, verslaglegging van de bestuurlijke overleggen, voorbereiding van besluitvormingsnotities, de besluitvormingskalender mee plannen en bewaken. Deze persoon kan samen met de programmamanager en de strategisch omgevingsmanager de besluitvorming voorbereiden door samen met hen extern af te stemmen, en voorafgaand aan besluitvormingsmomenten de beoogde besluiten te sonderen en voor te bereiden. 41

45 De programmamanager is eindverantwoordelijk voor de voorbereiding en realisatie van het programma. Hij geeft samen met een managementteam sturing aan het programma, bestaande uit de trekkers van de teams uit bovenstaande organisatieschema en de plaatsvervangend programmamanager/bestuurlijk adviseur. Het Managementteam komt eens per 2 weken bij elkaar voor overleg. De op te leveren producten voor de verschillende teams zijn benoemd in het hoofdstuk 4 Programma-aanpak en voor wat betreft het team Projectbeheersing in hoofdstuk 6 Programmabeheersing. Bij de inrichting en bemensing van de programmaorganisatie voor het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM gelden de volgende uitgangspunten. In bijlage C is een overzicht opgenomen van de (stand van denken/ stand-opname voor de) mogelijke samenstelling en bemensing van de programmaorganisatie. - De programmamanager heeft een eenduidige en korte (directe) sturings- en verantwoordingslijn aan zijn stuurgroep. En ter voorbereiding op die stuurgroep-bijeenkomsten heeft de programmamanager rechtstreeks contact met het bestuur van het waterschap; - Werken vanuit één integrale programmaorganisatie aan de opgave, met een sterke focus op het gehele programma / systeem en de tijdige realisatie van alle HWBP-projecten; - De programmaorganisatie is samengesteld uit medewerkers van betrokken partners, zoals waterschap, provincie, gemeenten, Rijkswaterstaat en waar nodig (ter overbrugging) versterkt vanuit marktpartijen met ontbrekende competenties en capaciteit; - De programmaorganisatie is geen juridische entiteit. Dit betekent dat gebruik gemaakt wordt van de administratieve organisatie van WPM; - Voor het vervullen van de functie van programmamanager voor deze opgave wordt uitgegaan van een mandaat met een bevoegdheid tot het aangaan van verplichtingen tot een bedrag van (incl. BTW). Voor bedragen daarboven is het Dagelijks bestuur bevoegd. Ontwikkeling van de programmaorganisatie in de loop van de tijd De fase van het programma (en fase van dijkversterkingen daarbinnen) bepaalt (bepalen) de benodigde competenties binnen en de omvang van de programmaorganisatie, omdat sprake is van andere werkzaamheden, andere producten en andere type besluiten. Ook is het denkbaar dat op termijn de (voorbereiding) realisatie van de prioritaire sluitstukkades worden toegevoegd onder het HWBPdijkversterkingsprogramma. Dit kan er toe leiden dat de programmaorganisatie in de loop van de tijd ontwikkelt. In voorkomend geval wordt dit voorgelegd aan het Dagelijks bestuur en aansluitend aan de Stuurgroep waterveiligheid Maasvallei, waarbij de relatie met de (organisatie)ontwikkelingen in het kader van de fusie tussen WRO en WPM in beeld wordt gebracht. 5.3 Verantwoording De programmamanager legt (vooralsnog) elk kwartaal verantwoording af aan de Stuurgroep waterveiligheid Maasvallei en stelt hiertoe verantwoordings-/voortgangsrapportages op. De partijen in de Stuurgroep dragen immers, qua financiën of inzet van mensen, bij aan de voorbereiding en uitvoering van het programma. Aan alle moederorganisaties wordt dezelfde voortgangsrapportage gestuurd. Eens per half jaar wordt op basis van de deze voortgangsrapportages een samenvatting opgesteld die desgewenst gebruikt kan worden voor het Algemeen bestuur, Provinciale Staten of Gemeenteraad. Deze samenvatting is openbaar of kan dat worden. 42

46 Zoals is geduid in paragraaf 5.1 Stuurgroep zal de Programmamanager (en diens programmaorganisatie) desbetreffende bestuurders bijstaan bij behandeling en/of de benodigde voorbereiding van besluitvorming in de Stuurgroep. Gezien de aard van de opgave en het gegeven dat een groot deel van de financiële bijdrage vanuit WPM afkomstig is (zowel de 18 mln. eigen bijdrage als de 160 mln. die via een HWBP-subsidiebeschikking ter beschikking komt), ligt het voor de hand dat de Programmamanager (op verzoek van de portefeuillehouder waterkeringen en/of de voorzitter van WPM) bij behandeling in het Dagelijks of Algemeen Bestuur van het HWBP-dijkversterkingsprogramma van WPM aanwezig is. Hierin kan voorafgaand aan of achteraf op besluitvorming in de Stuurgroep Maassvallei de inbreng van WPM op sturing en verantwoording worden behandeld. De voortgangsrapportages zijn gericht op de belangrijkste programmabeheersingsinformatie (sturing en verantwoording), afwijkingen en issues. Ze worden opgezet in lijn met voortgangsrapportages van projecten als Maaswerken (voor zover relevant voor het HWBP-dijkversterkingsprogramma). Tevens wordt gezorgd dat het informatieprofiel in lijn is met de verantwoording die vereist is en de spelregels die gelden vanuit het HWBP. En last but not least dienen de voortgangsrapportages in lijn te zijn met de vereisten binnen WPM, omdat de programmaorganisatie geen juridische entiteit is maar deze gebruik maakt van de administratieve organisatie van het waterschap. Hiermee wordt gezorgd dat elk kwartaal één voortgangsrapportage wordt opgesteld, en wordt vermeden voor elke doelgroep een afzonderlijke voortgangsrapportage op te leveren. Openbaarmaking informatie Voor openbaarmaking van de informatie aangaande het HWBP-dijkversterkingsprogramma geldt de onderstaande richtlijn. Het kan gaan om documenten die worden opgesteld door de programmaorganisatie, en om documenten die vanuit de moederorganisaties worden opgesteld (zoals voordrachten en brieven aan raden en staten, beantwoording schriftelijke vragen etc.). Voor documenten die vanuit de programmaorganisatie worden opgesteld geldt dat deze alleen openbaar gemaakt kunnen worden na instemming van de Stuurgroep; Voor documenten die vanuit de moederorganisaties worden opgesteld (zoals voordracht aan raden en staten en schriftelijke beantwoording van vragen, enz.) geldt dat deze altijd voor inhoudelijke toetsing aan de programmaorganisatie worden voorgelegd. Daarbij kan de programmamanager ook advies uitbrengen over de politieke gevoeligheid ervan. Het betreffende Stuurgroep-lid is echter primair verantwoordelijk voor de uiteindelijke openbaar making. De moederorganisaties houden elkaar op de hoogte over welke informatie openbaar gaat. 5.4 Samenwerking en afstemming met lijnorganisaties De programmaorganisatie is zoals hierboven gesteld bemenst met medewerkers afkomstig van betrokken bestuurlijke partners, zodat bij de uitwerking van het programma maximaal gebruik wordt gemaakt van de kennis en expertise van verschillende moederorganisaties. Dit laat onverlet dat bij de uitwerking samenwerking en afstemming plaatsvindt met medewerkers van deze moederorganisaties om vanuit hun rol als beheerder van betreffende openbare ruimte of infrastructuur bij te dragen. De samenwerking en afstemming met de lijnorganisatie van WPM en andere moederorganisaties als Rijkswaterstaat, provincie Limburg of betreffende gemeenten is een randvoorwaarde voor acceptatie en tempo van het HWBP-dijkversterkingsprogramma. 43

47 Binnen het beheergebied van WPM wordt in meerdere projecten en programma s gewerkt aan de waterveiligheidsopgave. Bovenstaande figuur vat dit samen, zonder compleet te willen zijn. Het HWBPdijkversterkingsprogramma kan enkel voortvarend zijn ingeval van een goede afstemming en samenwerking met de lijnorganisatie van WPM (onder meer dienst informatievoorziening, communicatie, bedrijfsvoering / financiën). Voor wat betreft de afstemming en samenwerking met de lijnorganisatie van het waterschap omvat dit onder andere: Kennisontwikkeling door personele unies (bijv. dijkversterkingen, projectmatig werken, innovatieve contractvormen); Basisgegevens op orde door samenwerking in toestandsonderzoeken; LCC afwegingen expliciet meenemen in de ontwerpkeuzen / specificaties; Wijzigingen legger coördineren met projectplan; Overdracht van gegevens (bijv. uit toestandsonderzoeken/conditionerende onderzoeken, zoals voor K&L 25, en goede opleverdossiers), Verdere uitwerking en toepassing van de samenwerking als beschreven in het Concept Processchema kwaliteitsborging 26, Betrekken en afstemmen met onder meer waterkeringbeheer, vergunningverlening en handhaving, financiële administratie en communicatie. 25 K&L spelen niet alleen voor de huidige dijktracés, maar ook de mogelijke nieuwe tracés ingeval van dijkringen waar een dijkterugleggingsalternatief in de verkenning wordt meegenomen. 26 Processchema waarin per projectfase van een HWBP dijkversterking de samenwerking tussen het dijkversterkingsteam en de beheerder (WKB) in de vorm van te leveren producten en uit te voeren toetsen zijn weergegeven. 44

48 6 Programmabeheersing 6.1 Beheersing op programmaniveau De doelstelling om te versnellen betekent een versterking van de sturing op programmaniveau. Het maximaal clusteren en het parallel doorlopen van procedures (planologisch, aanbesteding) tezamen met één IPM-team dat de hele HWBP opgave aanpakt, betekent ook dat de beheersing op programmaniveau kan plaatsvinden met meer zicht op de scope, risico s en financiën van het geheel. Door de beheeraspecten op programmaniveau te aggregeren, zoals het budgetbeheer, scopebeheer en het risicomanagement, wordt altijd gestuurd op de voortgang van het totaal van het programma en ontstaat maximale ruimte om binnen het programma te herijken. Beheersing op orde: om de voortgang in projecten en versterking van het programmateam op beheerste wijze plaats te laten vinden, is het uniformeren en standaardiseren van sturings- en verantwoordingsinformatie op programmaniveau noodzakelijk. Randvoorwaarde is dus het zo spoedig mogelijk inrichten van de programmabeheersing aansluitend bij het HWBP spelregelkader en passend op de interne WPM werkwijzen. Hierbij zal ook goed gekeken worden naar voorbeelden uit andere projecten, zoals Maaswerken, A2 Maastricht en Zuidasdok. De wijze waarop dit wordt ingericht en opgepakt is in onderstaande paragrafen beschreven. Binnen kaders en gebruiken van het HWBP: Het HWBP vraagt de verantwoording in te dienen in een daarvoor ontwikkeld digitaal systeem. Daar waar het in de verantwoording naar het HWBP noodzakelijk is te verantwoorden op projectniveau zal vanuit het programma de verantwoording op de beheer aspecten worden opgesplitst naar de individuele projecten 6.2 Financiën Budget Het budget voor het HWBP-programma van WPM is als volgt opgebouwd: mln. vanuit de Bestuursovereenkomst Waterveilgheid Maas (2011), ondergebracht bij het HWBP 27 ; mln. eigen bijdrage van WPM conform de spelregels HWBP 28 ; 3. Eventueel aanvullende bijdragen van partners en WPM (zie ook paragraaf 2.4). Ad 3: Voor het realiseren van de opgave zal ook aanvullende financiering nodig zijn, zoals is geduid in paragraaf 2.4 Omgaan met spanning op scope en budget. Zo zijn niet alle basisgegevens op orde en moeten er kosten worden gemaakt om dit voor elkaar te krijgen die niet altijd subsidiabel zullen zijn 27 Zie ook hoofdstuk 1. In de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas is vastgelegd dat in de periode jaarlijks een bedrag van 20 mln. beschikbaar wordt gesteld. Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap Peel en Maasvallei (WPM) hebben de kosten van deze maatregelen toentertijd ingeschat op respectievelijk 160 mln. (voor Waterschap Peel en Maasvallei) en 10 mln. (voor Waterschap Roer en Overmaas in 2017), prijspeil De 160 mln. is overgeheveld naar het HWBP en is geoormerkt voor WPM, dat wil zeggen dat dit bedrag niet onderhevig is aan de jaarlijkse prioritering door het HWBP. Ook het kasritme van 20 mln. per jaar is losgelaten en is in overleg met het HWBP anders in te delen over de jaren 2017 en verder. De genoemde bedragen zijn conform prijspeil 2011, maar hierop is geen indexering afgesproken. Dit bedrag dient dus als taakstellend te worden beschouwd. 28 Zie hoofdstuk 1 en 2: Met het overhevelen van de 160 mln. naar het HWBP valt de uitputting van dit budget ook onder de spelregels van het HWBP. Eén van die regels is dat er een 10% eigen bijdrage van de waterschappen voor de projecten vereist is. De eigen bijdrage voor het HWBP programma komt voor WPM op 18 mln., zodat het totaalbudget op 178 mln. komt. 45

49 vanuit het HWBP. Tevens is voor vijf dijktrajecten een dijkteruglegging in beeld, naast dijkversterking, die bij de verkenning zal worden meegenomen. WPM neemt het initiatief in de verkenning om deze variant te onderzoeken. Hiervoor is een bijdrage benodigd vanuit het Deltaprogramma. Tenslotte wordt gekeken naar (ruimtelijke) meekoppelkansen in de omgeving. Dit is alleen mogelijk als ook andere stakeholders meefinancieren. Voor deze aanvullende financiering zijn nog geen afspraken gemaakt; in paragraaf worden de actielijnen beschreven hoe hiermee om zal worden gegaan. De genoemde gelden uit punt 1. komen beschikbaar via beschikkingen van het HWBP. Om de projecten te kunnen opstarten en om de plannen van aanpak voor het HWBP te kunnen maken heeft het Algemeen bestuur 6,5 mln. beschikbaar gesteld als voorfinanciering van de werkzaamheden in de periode In deze fase betreft dit de dekking van plan en voorbereidingskosten (intern / extern) voor deze periode Kostenraming van de projecten In onderstaande tabel is de huidige (SSK) raming van de projecten weergegeven (ingediende programmering bij HWBP). De raming is gebaseerd op de oude normering van een overschrijdingskans van 1/250 ste, op basis van kengetallen per strekkende meter waterkering. De raming laat een spanning zien van ruim 25,5 mln. met de 178 mln. (waaronder de 18 mln. eigen bijdrage vanuit WPM) vanuit de Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas, i.c. vanuit het HWBP. In paragraaf 2.4 is geduid hoe met deze spanning om wordt gegaan. Ten behoeve van het programmaplan is een indicatieve kostenschatting opgesteld van de kosten voor de periode tot en met Dit leidt tot een prognose van de kosten van 27 mln., op hoofdlijnen opgebouwd uit de volgende onderdelen: Werkelijke kosten t/m maart 2016 is 2,4 miljoen; Raming voor uitbesteding diensten en producten is circa 13,0 miljoen; Raming voor apparaatskosten (mn. personeel) is circa 11,6 miljoen. Ten behoeve van de beschikkingsaanvraag voor de HWBP subsidie (juli 2016) voor de verkenningsfase wordt een SSK-raming opgesteld en wordt een volgende prognose afgegeven voor de kosten van de verkenning en de totale investeringskosten. Projecten Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas euro verkenning planstudie uitvoering Programmakosten DR 69 - Blerick Bij de Oude Gieterij cumulatief ,5% 12,1% 67,4% 2 DR 68 - Steyl-Maashoek cumulatief ,0% 8,0% 79,2% 4 DR 79 - Thorn

50 cumulatief ,0% 6,0% 85,0% 5 DR 78 - Heel cumulatief ,0% 6,0% 84,0% 6 DR 65 - Arcen cumulatief ,0% 6,0% 85,0% 7 DR 60 - Well cumulatief ,0% 6,0% 85,0% 8 DR 68 - Venlo-Velden cumulatief ,0% 6,0% 85,0% 9 DR 70 - Baarlo cumulatief ,0% 6,0% 85,0% 10 DR 57 - Nieuw Bergen cumulatief ,0% 7,0% 81,0% 11 DR 75 - Buggenum cumulatief ,0% 7,0% 79,0% 12 DR 73 - Beesel cumulatief ,0% 7,0% 79,0% 13 DR 71 - Belfeld cumulatief ,0% 8,0% 77,0% 14 DR 72 - Kessel cumulatief ,0% 8,0% 77,0% 15 DR 69 - Blerick Groot Boller cumulatief ,0% 6,0% 84,0% Totaal Aanpak financiën; omgaan met spanning tussen budget en kostenraming Er wordt gestart met een review van de huidige raming. Hierbij worden de gebruikte kentallen onderzocht en worden per project ook de onzekerheden (qua tracés) in risico s uitgedrukt. Ook wordt onderzocht in hoeverre aansluiting op de hoge gronden en alle toetsresultaten in de raming verwerkt zijn. Ook zal hierbij de nieuwe programma-aanpak en versnelling nader worden uitgewerkt. Verwacht wordt dat ook na 47

51 review van de raming budgetspanning blijft ontstaan. Parallel aan deze actie loopt de eerste verkenning van de projecten. Hier worden de mogelijke tracés geïnventariseerd en de meekoppelkansen benoemd. Na zeef 1 wordt kan op basis van de overgebleven alternatieven een meer trefzekere raming worden gemaakt, en zal bovenstaande raming (inclusief de budgetspanning) in zijn geheel worden herzien, de raming (en mogelijke co-financiering) worden dan definitief herijkt. Tevens zal de cashflow en daarmee de behoefte aan voorfinanciering van deze nieuwe aanpak in beeld worden gebracht. De beschikkingen (en reviews) van het HWBP kennen een doorlooptijd van een aantal maanden die overbrugd moeten worden. De herijkte raming wordt vervolgens verwerkt in een actuele prognose eindstand. Hierbij wordt steeds een confrontatie gemaakt tussen de raming en het totale projectbudget en tussen de actuele realisatie en het totale projectbudget. Bij elke voortgangsrapportage wordt de prognose eindstand geactualiseerd en de mutaties in de afgelopen periode als gevolg van wijzigingen in de scope en wijzigingen in het risicoprofiel en de verwachtingswaarde van de risico s in beeld gebracht. Na het eerste half jaar tot één jaar, als er meer informatie beschikbaar is en de scopeonzekerheden allemaal in beeld zijn rondom de trechtering in de verkenning, zal het gesprek met partners worden gevoerd over de dan begrote spanning tussen budget en raming. Zie hiervoor paragraaf Scope en baselinebeheer Programmascope is beschreven in hoofdstuk 2 en bestaat uit 14 projecten. Scope van de individuele projecten (opgave en randvoorwaarden) is op dit moment nog niet voor alle projecten helder en voldoende uitgewerkt. De scope van elk project zal bij de afronding van de verkenning, bij de voorkeursbeslissing, eenduidig worden vastgelegd in een scopeformulier. Omdat de projectscope meer omvat dan alleen de opgave, wordt in dit scopeformulier onder meer een opsomming gegeven van: Opgave (probleembeschrijving) Resultaat (incl. belangrijkste alternatieven) (ruimtelijke) Projectafbakening Belangrijkste beslisdocumenten en overeenkomsten Budget en prognose eindstand (raming) Projectmijlpalen (planning) Risico s Dit scopeformulier vormt de basis voor het baselinebeheer (wijzigingsmanagement). Na eerste vaststelling door de stuurgroep vormt deze scope de baseline 0. Eventuele wijzigingen op bovengenoemde scopeonderdelen worden vastgelegd in een logboek. Het logboek heeft als doel om mutaties op de vastgestelde (door de stuurgroep geaccepteerde) scope te kunnen herleiden. Bij iedere fase overgang (of bij grote wijzigingen) worden de mutaties uit het logboek verwerkt in het scopeformulier en wordt dit ter acceptatie voorgelegd aan de stuurgroep. Na acceptatie door het bestuur volgt een nieuwe baseline waarop door middel van voortgangsrapportages gemonitord zal worden. 6.4 Voortgangsrapportage 48

52 In hoofdstuk 5 onder 5.3 is aangegeven dat de programmamanager verantwoording aflegt aan de Stuurgroep en hiertoe verantwoordings-/voortgangsrapportages opstelt. De voortgangsrapportages zijn gericht op de belangrijkste programmabeheersingsinformatie (sturing en verantwoording), afwijkingen en issues. Ze worden opgezet in lijn met voortgangsrapportages van projecten als Maaswerken (voor zover relevant voor het HWBP-dijkversterkingsprogramma). Tevens wordt gezorgd dat het informatieprofiel in lijn is met de verantwoording en spelregels welke vereist zijn vanuit het HWBP. De voorgangsrapportages zijn niet alleen een verantwoording, maar ook een belangrijk stuurmiddel en beslisinformatie. Om sturing op het programma door de programmamanager goed te kunnen faciliteren worden de voortgangsrapportages elk kwartaal opgesteld. Afhankelijk van de vergaderfrequentie van de stuurgroep kunnen meerdere rapportages worden opgebost. In juni 2016 wordt de eerste voortgangsrapportage geleverd, voorafgaand hieraan wordt een format opgesteld waarin in ieder geval wordt voortgebouwd op de huidige rapportages en wordt gekeken naar formats van bijvoorbeeld Zuidasdok en Maaswerken. De rapportages bevatten in ieder geval de volgende stuur- en beslisinformatie: Indien sprake is van mutaties in de baseline dienen deze als beslispunt te worden geformuleerd. Dit is uitgewerkt naar de volgende onderdelen van de baseline: De actuele opgave (resultaat) en eventuele mutaties daarop. De actuele prognose eindstand (inclusief actuele realisatie) en de eventuele mutaties daarin als gevolg van wijzigingen in de scope en wijzigingen in het risicoprofiel en de verwachtingswaarde De actuele projectplanning en de mutaties daarin als gevolg van wijzigingen in de scope en wijzigingen in het risicoprofiel en de verwachtingswaarde van de risico s; De top 10 risico s met betrekking tot tijd en geld en de bijbehorende beheersmaatregelen en de status en eigenaren van deze beheersmaatregelen. De lopende contracten en de status van de beheersing van deze contracten; Een vergelijking tussen de actuele bezetting van het IPM-team en de formatie van het IPM-team zoals opgenomen in het definitieve programmaplan. 6.5 Planning Voor het opstellen van het tijdschema en de geplande datum van voltooiing van een fase wordt door het HWBP een planningsmethodiek voorgeschreven. Het betreft de Project Planning Infrastructuurmethodiek (PPI). De PPI heeft tot doel te komen tot een meer uniforme en onderbouwde werkwijze rond planning en tijdbeheersing van natte (en droge) infrastructuurprojecten. Het uitgangspunt is dat bij projecten boven 40 mln. altijd probabilistisch wordt gepland. Voor de projecten van WPM betekent dit dat wordt volstaan met een deterministische planning per project, die zal worden opgesteld in een daarvoor geëigend pakket zoals MS project. De programmaplanning (totaal 178 mln) zal wel probabilistisch worden opgesteld zodat gestuurd kan worden op de haalbaarheid van de versnelling Uitgangspunt voor de op te stellen planning is dat gestart zal worden met een verkenning voor 13 van de 14 projecten. Vanuit deze verkenning vormen zich twee tot drie stromen; een eerste tranche van projecten die eenvoudig zijn en snel kunnen worden uitgevoerd, een tweede tranche van projecten die 49

53 versneld worden uitgevoerd en een tranche met reguliere projecten die dusdanig complex (technisch of bestuurlijk/omgeving) zijn die een normale fasering zullen doorlopen. Op hoofdlijnen zal de planning er als volgt uit komen te zien. In bijlage B is een planning op hoofdlijnen opgenomen die de verschillende fasen meer in de tijd zet. Deze planning bevat een eerste globale uitwerking van de aanpak met een planning die sluit in Ten behoeve van het plan van aanpak HWBP en in de verkenningsfase wordt deze planning verder uitgewerkt. De belangrijkste indicatieve mijlpalen zijn in de eerste periode zijn: Programmateam ingericht en project start up (april 2016) Programmaplan in DB (19 april) en AB (18 mei) Plan van aanpak HWBP (juli 2016) Aanbesteding ingenieursdiensten (juli 2016) Stuurgroep (mei / juni 2016) Stuurgroep Deltaprogramma Maas (8 juni) programma Actielijnen Definitief programmaplan (inclusief risicodossier, financien, capaciteit) en inrichten organisatie en stuurgroep Kaders (afspraken HWBP hoe omgaan met o.a. aansluiting hoge gronden, nieuw IO, hydraulische rndvw) Afspraken over oplossen budgetspanning Participatie en communicatieplan Inkopen ingenieursdiensten diensten Inkoopstrategie /inkoopplan realisatie Voortgangsrapportages (incl. risico, financien en capaciteit) Startfase verkenning (PvA HWBP) Fase van parallel verkennen Tranche 1 (incl. Blerick bij de oude Gieterij) Tranche 2a versneld (evt.) Tranche 2b regulier Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 planuitwerking realisatie 6.6 Risicomanagement Risicomanagement binnen HWBP projecten is niet alleen een belangrijk stuurinstrument, maar is ook van belang voor de risicoverdeling in de spelregels van de subsidieregeling van het HWBP. Hierin is WPM verantwoordelijk voor de beheersing van de risico s. Een beschikking van het HWBP is altijd inclusief restrisico s. Hiermee is het waterschap verantwoordelijk voor eventuele overschrijdingen van de risicopot. Een goede risicobeheersing is cruciaal om het project binnen scope, geraamde tijd en kosten uit te voeren. Ten behoeve van het vorige programmaplan is reeds een basis-risicodossier opgesteld door middel van het uitvoeren van een risicoanalyse. Deze risicoanalyse is uitgevoerd conform de RISMANmethode. Het huidige risicodossier zal worden bijgewerkt op de nieuwe aanpak en de versnelling. Het risicodossier bestaat minimaal uit: 1. Benoemde risico s, met beschrijving van oorzaak, risico en gevolg 2. Benoemde beheersmaatregelen en status/voortgang van beheersmaatregelen 3. Inschatten actueel (en initieel) risico in tijd en geld 4. Inschatten restrisico (na beheersing) in tijd en geld 5. Aangeven of risico is opgenomen in planning of raming of elders (bijv. contractdocumenten). 50

54 Het risicodossier wordt op programmaniveau geaggregeerd en bewaakt. Specifieke projectrisco s worden gekoppeld aan het projecten en kunnen indien gewenst op projectniveau bij elke beschikkingsaanvraag worden toegevoegd. Via het bijhouden van een wijzigingsdossier van opgetreden risico s, wordt een relatie gelegd met (de uitputting van) de posten voorzien en onvoorzien in de ramingen. Deze mutaties worden gerapporteerd in de voortgangsrapportages. Als belangrijkste endogene (te beïnvloeden door het programmateam en/of WPM) programmarisico s voor het realiseren van de programmadoelstelling worden op dit moment gezien: Endogeen risico Budgetspanning kan niet worden opgelost Geen (tijdige) overeenstemming over de kaders/werkafspraken (hydraulische randvoorwaarden irt nieuwe normering, systeemwerking/ deltaprogramma, Limburgse Situatie ) Bemensing van de teams verloopt niet snel genoeg Interne organisatie WPM kan het tempo (en werkwijze) van programma niet volgen De fusie met WRO vertraagt het programma Beheersmaatregel Huidige raming reviewen en onder- en bovengrens in beeld brengen Zoeken naar mogelijke aanvullende financiering Vanaf Q4 (als er zicht is op scope en projecten goed zijn opgestart) overleg met mogelijke co-financiers Bespreken draagvlak hiervoor bij HWBP en zoeken contactpersoon Team aanwijzen dat hier mee aan de slag gaat Bij vertraging direct contact zoeken met programmadirecteur HWBP Actief zoeken bij huidig team, WPM, WRO en RWS. Inschakelen markt (inhuur) Meer uitbesteden (productbasis) Kennisuitwisseling door personele unies Goede afspraken over wederzijdse verwachtingen Vanuit programma capaciteit leveren aan interne organisatie WRO medewerkers inzetten programmaorganisatie Zorgen voor bewegingsruimte aan de programmaorganisatie om tempo te kunnen blijven maken Als exogene (niet te beïnvloeden door het programmateam en/of WPM) risico s voor het programma worden gezien: Exogeen risico Beheersmaatregel HWBP (Rijk), RWS en Actieve monitoring door WPM Deltaprogramma worden het onderling Snel escaleren niet eens over kaders voor WPM Zoelen naar voorlopige acceptabele werkhypothese Besluit nieuw ontwerp Actieve monitoring door WPM instrumentarium/hydraulische Werkhypothese voorstellen randvoorwaarden laat te lang op zich wachten Regiopartners staan niet achter het Bestuur WPM urgentie laten uitleggen in de regio behalen van de veiligheidsopgave Zoeken naar meekoppelkansen langs het Maasdal door middel van 51

55 dijkverbetering; Regiopartners kunnen tempo niet bijbenen Actieve monitoring Eventueel tijdelijke ondersteuning (capaciteit) vanuit het project bijvoorbeeld voor meerdere kleine gemeenten te samen Duidelijke communicatie over mijlpalen en deze mijlplanen bestuurlijk vaststellen 52

56 6.7 Benodigde capaciteit Op basis van de in hoofdstuk 4 en 5 beschreven aanpak en organisatie is een eerste indicatieve capaciteit inschatting gemaakt voor het programmateam: Naar verwachting is deze inzet benodigd op het moment dat de realisatie van de eerste projecten start 29. Programmamanagement, inclusief plaatsvervanger: 2 Fte Team Technisch management: 5 Fte Team Omgevingsmanagement: 5 Fte Team Planprocedures: 5 Fte Team Inkoop- en contractmanagement: 4 Fte Team (voorbereiding) realisatie 4 Fte Team Programmabeheersing 5 Fte Totaal: circa 30 Fte Om zowel de huidige planuitwerking en verkenningen krachtig door te kunnen zetten en tegelijkertijd het programma in te richten en een start te maken met de overige verkenningen, is per direct een uitbreiding van het huidige team noodzakelijk. Op basis van de eerste resultaten van de gecombineerde verkenningen ontstaat meer zicht op de opgaven, kansen en risico s. Na aanbesteding van de ingenieursdiensten is duidelijk welke onderdelen op productbasis via de IB s ingekocht kunnen worden. Vervolgens vindt gericht een tweede capaciteitsuitbreiding van het team plaats, specifiek gericht op het draaien van producten in verkenningen en planuitwerkingen. Bij de start en de opbouw van het programma zal worden ingezet in de richting van 20 Fte bezetting. In de loop van de tijd wordt bezien waar verdere versterking en aanvullingen noodzakelijk zijn. Voor verdere versterking dient wel budget te worden gereserveerd. Samenstelling en omvang van de programmaorganisatie zal mee evolueren in de loop van de tijd en de ontwikkelingsfasen van de projecten. Naast het programmateam van WPM zullen ook partners als RWS, provincie en gemeenten voor bepaalde onderdelen inzet moeten leveren zoals voor het opstellen van de kaders en planologische procedures (bestemmingsplannen) en vergunningen. De benodigde capaciteit wordt zoveel mogelijk ingevuld vanuit WPM en WRO. Daarnaast is het HWBP bereid om mee te denken over het invullen van posities door medewerkers vanuit andere waterschappen en/of RWS. Het HWBP hanteert een kengetal van per Fte per jaar. Dit betreft de inzet van eigen personeel. Dit bedrag is gebaseerd op een intern uurtarief van 78 euro. WPM hanteert een uurtarief van eigen medewerkers van 120. Het verschil van 42 is niet subsidiabel en dienen door WPM gedragen te worden. 29 Niet zijnde Venlo- bij de oude gieterij en Steyl, maar de dijkversterkingen waarvoor nu de verkenningen opgestart worden. 53

57 Indien sprake is van inhuur van externe medewerkers liggen kosten hoger. Subsidie vanuit het HWBP is mogelijk indien de noodzaak tot inhuur (en hogere kosten) kan worden aangetoond. 6.8 Beheersing van kwaliteit De beheersing van de kwaliteit van de op te leveren producten is van groot belang om snelheid te maken. Producten moeten in één keer goed zijn. Dit is alleen mogelijk door vooraf overeenstemming te bereiken (met de stakeholders van het betreffende product) over de eisen die aan een product gesteld worden en gedurende de productie te toetsen of aan deze eisen wordt voldaan. Afwijkingen worden besproken met de stakeholders. Dit is het proces van validatie en verificatie. Het programma hanteert hierbij de volgende definities: Verificatie: het aantoonbaar voldoen aan de gespecificeerde eisen. Validatie: het aantonen dat het product voldoet aan de behoeften van de klant en/of opdrachtgever, in aanvulling op de verificatie. Voor elk op te leveren product wordt geïnventariseerd aan welke eisen het product dient te voldoend. Deze eisen worden onder meer ontleend aan wet- en regelgeving, interne eisen/regels WPM en spelregels HWBP. De eisen waaraan een product dient te voldoen worden vastgelegd in een verificatieformulier. Dit verificatieformulier wordt gevalideerd. Dat wil zeggen dat voorafgaande aan de productie de belangrijkste afnemers van het product (het bestuur, het HWBP en/of interne afdelingen WPM (bv WKB) nagaan of de verzamelde eisen inderdaad leiden tot het gewenst product. Er wordt gevraagd in te stemmen met het verificatieformulier. Opgeleverde producten worden getoetst aan de hand van dit verificatieformulier. Eventuele afwijkingen worden vastgelegd in het verificatieformulier. Op deze wijze wordt ook invulling gegeven aan de interne werkwijze van WPM, conform onderstaand figuur: De benaming van de standaardproducten per project wijkt weliswaar af. Voorgesteld wordt de werkwijze als volgt te interpreteren: Scope komt overeen met het product Scopeformulier Variantennota komt overeen met Eindrapport verkenningsfase Ontwerpnota DO komt overeen met het projectplan Waterwet in combinatie met de Klanteisen Het bestek komt overeen met de vraagspecificatie uit het contractdossier. De overige benamingen wijken niet af. Deze aanpak geldt voor de belangrijkste interne producten én voor producten die worden uitbesteed. In dat laatste geval zal van de opdrachtnemer worden gevraagd deze verificatie en validatie onder eigen 54

Voorstel Het dagelijks bestuur adviseren over onderstaand conceptvoorstel aan het algemeen bestuur.

Voorstel Het dagelijks bestuur adviseren over onderstaand conceptvoorstel aan het algemeen bestuur. Onderwerp: Programmaplan versnelling HWBP dijkversterking WPM Regi_stratienummer: 2016.03155 Gezamenlijke commissie Portefeuillehouder: Rein Dupont Datum: 4 mei 2016 Vergaderingnummèr: 1 Agendapunt: 4

Nadere informatie

Dijken versterken en rivieren verruimen

Dijken versterken en rivieren verruimen Dijken versterken en rivieren verruimen Josan Tielen Rijkswaterstaat Water, Verkeer & Leefomgeving Waterveiligheid in Nederland Al eeuwen bescherming door dijken Waterveiligheid geregeld bij wet Sinds

Nadere informatie

Deltaprogramma Rivieren Regioproces Maasvallei (Fase 2)

Deltaprogramma Rivieren Regioproces Maasvallei (Fase 2) Deltaprogramma Rivieren Regioproces Maasvallei (Fase 2) Voorkeursstrategie Limburgse Maasvallei Waterberaad 15 april 2014 Carla Schreurs Agenda 1. Introductiefilmpje 2. Deltaprogramma Rivieren 3. Resultaten

Nadere informatie

Dijken versterken en rivieren verruimen

Dijken versterken en rivieren verruimen Dijken versterken en rivieren verruimen Arno de Kruif (RWS-WVL) Waterveiligheid in Nederland Nederland al honderden jaren door dijken beschermd Waterveiligheid geregeld in de wet Toetsen of dijken nog

Nadere informatie

Rivierverruiming in een nieuw perspectief

Rivierverruiming in een nieuw perspectief Rivierverruiming in een nieuw Waterveiligheid in Nederland Nederland al honderden jaren door dijken beschermd Waterveiligheid geregeld in de wet: voldoet dijk aan vastgestelde norm In jaren negentig een

Nadere informatie

Waterveiligheid in Limburg Succesvol realiseren met maatwerk en tempo

Waterveiligheid in Limburg Succesvol realiseren met maatwerk en tempo Taskforce Deltatechnologie Waterveiligheid in Limburg Succesvol realiseren met maatwerk en tempo Patrick van der Broeck, dijkgraaf 24/10/2017 Waterschap Limburg Ontstaan na fusie Roer en Overmaas en Peel

Nadere informatie

Verkennend effecten-onderzoek behoud winterbed Noordelijke Maasvallei

Verkennend effecten-onderzoek behoud winterbed Noordelijke Maasvallei Verkennend effecten-onderzoek behoud winterbed Noordelijke Maasvallei Verkennend onderzoek naar mogelijke effecten van dijkterugleggingen en retentie maatregelen in dijktrajecten Well (DR60), Arcen (DR65),

Nadere informatie

Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas

Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas Partijen: De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma, handelend in zijn hoedanigheid als bestuursorgaan en als rechtsgeldige vertegenwoordiger

Nadere informatie

Voorstel Het algemeen bestuur voorstellen in te stemmen met de Bestuursovereenkomst waterveiligheid

Voorstel Het algemeen bestuur voorstellen in te stemmen met de Bestuursovereenkomst waterveiligheid DB-vergadering 15-11-2011 Agendapunt 8a Onderwerp Bestuursovereenkomst waterveiligheid Maas Portefeuillehouder(s) J.J. Schrijen Afdeling Stafunit Strategie en Beleid Bestuursprogramma Niet van toepassing.

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding Samenvatting Inleiding Deze samenvatting hoort bij de rapportage Notitie Kansrijke Oplossingsrichtingen (NKO) voor het project Dijkversterking Tiel Waardenburg en Rivierverruiming Varik - Heesselt. Werken

Nadere informatie

Dijkversterking Wolferen Sprok. Dijkteruglegging Oosterhout 23 maart 2017

Dijkversterking Wolferen Sprok. Dijkteruglegging Oosterhout 23 maart 2017 Dijkversterking Wolferen Sprok Dijkteruglegging Oosterhout 23 maart 2017 Programma 19.15 19.30 Inloop 19.30 Welkom Bram de Fockert Waterschap Rivierenland 19.35 20.00 Uitleg samenhang rivierverruiming

Nadere informatie

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Arcen

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Arcen Omgevingswerkgroep Dijkversterking Arcen 19 april 2017 Met de omgeving, voor de omgeving Programma 1) Welkom en kennismaking 2) Korte terugblik en vooruitblik op proces 3) Formatie omgevingswerkgroep en

Nadere informatie

Veiligheid primaire waterkeringen,

Veiligheid primaire waterkeringen, Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Met de Verlengde derde toetsing

Nadere informatie

PUNT NR. 9 VAN DE AGENDA VAN DE VERGADERING VAN HET ALGEMEEN BESTUUR D.D. 19 december 2013.

PUNT NR. 9 VAN DE AGENDA VAN DE VERGADERING VAN HET ALGEMEEN BESTUUR D.D. 19 december 2013. PUNT NR. 9 VAN DE AGENDA VAN DE VERGADERING VAN HET ALGEMEEN BESTUUR D.D. 19 december 2013. Zwolle, 20 november 2013 Nr. Bestuur-4232 Aan het algemeen bestuur Onderwerp: HWBP Plannen van Aanpak Verkenningsfase

Nadere informatie

Verslag. van Sjoerd Haitsma onderwerp Omgevingswerkgroep Arcen 2018-Z4700 datum 5 maart 2018 plaats zaaknr. documentnr.

Verslag. van Sjoerd Haitsma onderwerp Omgevingswerkgroep Arcen 2018-Z4700 datum 5 maart 2018 plaats zaaknr. documentnr. Verslag van Sjoerd Haitsma onderwerp Omgevingswerkgroep Arcen 2018-Z4700 datum 5 maart 2018 plaats zaaknr. documentnr. aanwezig Leden van de Omgevingswerkgroep Vanuit waterschap: Sjoerd Haitsma, Bibi Bregman,

Nadere informatie

Nieuwsbrief Veilige dijken

Nieuwsbrief Veilige dijken Nieuwsbrief Veilige dijken Ontwikkelingen over waterkeringen voor het algemeen bestuur van Waterschap Peel en Maasvallei Nummer 9, februari 2016 Beleidsplan waterkeringen Waterschap Limburg In januari

Nadere informatie

Verbeteren Systeemwerking Maas

Verbeteren Systeemwerking Maas Verbeteren Systeemwerking Maas RWS ONGECLASSIFICEERD Datum 10 maart 2016 Status Definitief Colofon Uitgegeven door RWS-Zuid Nederland Informatie Silvia van 't Laar Telefoon 06-23940276 Redactie: Silvia

Nadere informatie

1 INLEIDING. Figuur 1.1 Trajecten dijkverbetering CG, ontwerp Grensmaasplan (CG, 2015) DO-GM-ENG pagina 1 van 16

1 INLEIDING. Figuur 1.1 Trajecten dijkverbetering CG, ontwerp Grensmaasplan (CG, 2015) DO-GM-ENG pagina 1 van 16 INHOUD blz. 1 INLEIDING... 1 1.1 Achtergrond 1 1.2 Versterkingsopgave 2 1.3 Kader 2 1.4 Doel 2 1.5 Leeswijzer 2 2 BASISGEGEVENS... 3 2.1 Het WAQUA-model es_cgc 3 2.2 Rivierkundige beoordeling dijkverbetering

Nadere informatie

Nieuwe veiligheidsnormen in relatie tot de Omgevingswet. Richard Jorissen

Nieuwe veiligheidsnormen in relatie tot de Omgevingswet. Richard Jorissen Nieuwe veiligheidsnormen in relatie tot de Omgevingswet Richard Jorissen Hoogwaterbeschermingsprogramma Onderdeel Deltaprogramma Jaarlijks voortrollend programma Alliantie Rijk-waterschappen Gezamenlijke

Nadere informatie

Werken aan de Maas. Nu en straks

Werken aan de Maas. Nu en straks Nu en straks Algemeen Maas is één riviersysteem en is niet op te knippen in deelstukken Twee opgaven: Waterveiligheid Waterkwaliteit Meerdere overheden hebben hier verantwoordelijkheid in Door klimaatsverandering

Nadere informatie

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017

Dijkversterking Wolferen Sprok. Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Dijkversterking Wolferen Sprok Veiligheidsopgave 29 augustus 2017 Welkom! 19:00 19:10: Welkom WSRL 19:10 20:10: Interactief gastcollege veiligheidsopgave door Matthijs Kok (TU Delft) 20:10 20:25: Toelichting

Nadere informatie

Houden we het droog (langs de dijk)? Presentatie Koplopers waterveiligheid Dorpsraad Ravenstein 18 oktober 2016

Houden we het droog (langs de dijk)? Presentatie Koplopers waterveiligheid Dorpsraad Ravenstein 18 oktober 2016 Houden we het droog (langs de dijk)? Presentatie Koplopers waterveiligheid Dorpsraad Ravenstein 18 oktober 2016 Inhoud I. Aanleiding II. De koplopers III. Besluitvorming en vervolg IV. Vragen Gemeente

Nadere informatie

Informatieavond Dijkversterking Neer. 8 maart 2017

Informatieavond Dijkversterking Neer. 8 maart 2017 Informatieavond Dijkversterking Neer 8 maart 2017 Programma Inleiding door Rein Dupont, bestuurder WL Terugblik proces en toelichting ontwerp dijktraject Neer, Guido Toirkens WL Inspraakprocedure en vervolg,

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen. Datum 12 juni 2018 Betreft Advies Varik-Heesselt.

Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen. Datum 12 juni 2018 Betreft Advies Varik-Heesselt. > Retouradres Postbus 90653 2509 LR Den Haag Aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen Den Haag Postbus 90653 2509 LR Den Haag Betreft Advies Varik-Heesselt Geachte Minister,

Nadere informatie

Naar een veilige en aantrekkelijke (bedijkte) Maas voor iedereen! Belangrijkste kenmerken van de potentiële voorkeurstrategie voor de bedijkte Maas (van Heumen/Katwijk tot aan Geertruidenberg), december

Nadere informatie

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17 digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal

Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid. 2016/17   digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid 2016/17 www.opleidingen.stowa.nl digitaal cursus naslagwerk 2016/17 totaal Opleidingen Nieuwe Normering Waterveiligheid Link naar: Digitaal Cursus Naslagwerk

Nadere informatie

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Maashoek, Steyl

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Maashoek, Steyl Omgevingswerkgroep Dijkversterking Maashoek, Steyl 11 april 2017 Met de omgeving, voor de omgeving Programma 1) Welkom en kennismaking met nieuwe deelnemers 2) Verslag en actielijst vorige bijeenkomst

Nadere informatie

A.van Beerendonk. Geachte griffier,

A.van Beerendonk. Geachte griffier, A.van Beerendonk Van: Anke van Raaij Verzonden: donderdag 5 november 2015 11:16 Onderwerp: Ontwikkelingen hoogwaterbescherming waterschap Bijlagen: Nieuwsbrief Veilige dijken_okt.2015.pdf

Nadere informatie

Veelgestelde vragen Deltaprogramma Rivieren

Veelgestelde vragen Deltaprogramma Rivieren Veelgestelde vragen Deltaprogramma Rivieren Wat is de opdracht van DPR? Deltaprogramma Rivieren (DPR) onderzoekt hoe we de inwoners van het rivierengebied in de periode tot 2100 nog beter tegen overstromingen

Nadere informatie

Partner Venlo treedt uit de Integrale MIRT / HWBP verkenning Meer Maas Meer Venlo

Partner Venlo treedt uit de Integrale MIRT / HWBP verkenning Meer Maas Meer Venlo Partner Venlo treedt uit de Integrale MIRT / HWBP verkenning Meer Maas Meer Venlo Informatiebijeenkomst Raad 1 november 2018 Agenda bijpraatmoment Opgaven in MMMV en betrokken overheden Inbreng partner

Nadere informatie

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem 18 april 2017 Met de omgeving, voor de omgeving Programma 1) Verslag omgevingswerkgroep 17-11-2016 2) Kennismaking 3) De omgevingswerkgroep 4) Proces 5)

Nadere informatie

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen

Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart. Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen Project VNK de Veiligheid van Nederland in Kaart Overstromingen in Nederland, kansen en gevolgen De Veiligheid van Nederland in Kaart Absolute veiligheid tegen overstromingen bestaat niet In de afgelopen

Nadere informatie

Het verbinden van water en MIRT VAN WENS NAAR MEERWAARDE

Het verbinden van water en MIRT VAN WENS NAAR MEERWAARDE Het verbinden van water en MIRT VAN WENS NAAR MEERWAARDE Rond het verbinden van water en ruimte zijn al veel stappen gezet. In het kader van de Vernieuwing van het MIRT is door Rijk, provincies en waterschappen

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

Informatieavond Dijkversterking Kessel

Informatieavond Dijkversterking Kessel Informatieavond Dijkversterking Kessel 19 september 2017 Met de omgeving, voor de omgeving Programma van de avond 1. Opening Bart Pastoor, gespreksleider 2. Inleiding Rein Dupont, bestuurder Waterschap

Nadere informatie

A L G E M E E N B E S T U U R

A L G E M E E N B E S T U U R A L G E M E E N B E S T U U R Vergadering d.d.: 19 juli 2017 Agendapunt: 9 Betreft: Besluitvormend Programma: 1. Waterveiligheid Portefeuillehouder: Luitjens Route: MT-DB-AB Onderwerp Kredietaanvraag verkenningsfase

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.R.-BEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 2 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum RWS-2016/21317

Nadere informatie

Hoogwatermaatregelen Mook en Middelaar, Gennep en Bergen

Hoogwatermaatregelen Mook en Middelaar, Gennep en Bergen Hoogwatermaatregelen Mook en Middelaar, Gennep en Bergen Hieronder worden de bestuurlijke opvattingen geformuleerd ten aanzien van de hoogwatermaatregelen die vanuit de Limburgse gemeenten Mook en Middelaar,

Nadere informatie

INVESTERINGSVOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN

INVESTERINGSVOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN commissie Waterveiligheid en Watersysteem 21 februari 2017 INVESTERINGSVOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN Vergadering : 28 februari 2017 Agendapunt : Onderwerp : Investeringsvoorstel plan-

Nadere informatie

INVESTERINGSVOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN

INVESTERINGSVOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN Vul de voorletter(s) + achternaam in. Bij meerdere kopiehouders de namen scheiden door een,. De naam van de opsteller staat al standaard ingevuld. Commissie Waterveiligheid en Watersysteem 11 juni 2019

Nadere informatie

Integrale MIRT / HWBP verkenning Meer Maas Meer Venlo

Integrale MIRT / HWBP verkenning Meer Maas Meer Venlo Integrale MIRT / HWBP verkenning Meer Maas Meer Venlo Raadinformatiemarkt 4 april 2018 Opgave MMMV komen tot één integraal besluit over een integraal voorkeursalternatief voor de opgave voor hoogwaterveiligheid

Nadere informatie

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014

1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november oktober 2014 1) Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014 geldigheidsbereik 1 november 2013-31 oktober 2014 Document 1 van 4 1) "Bijsluiter betrekkingslijnen 2013_2014" 2) "Betrekkingslijnen Maas versie 2013_2014" 3)

Nadere informatie

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem Omgevingswerkgroep Dijkversterking Thorn-Wessem 5 maart 2018 Met de omgeving, voor de omgeving Programma Welkom Stand van zaken project Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) De procedure Alternatieven

Nadere informatie

Assetmanagement bij waterkeringen

Assetmanagement bij waterkeringen Assetmanagement bij waterkeringen Frank den Heijer NVRB symposium Assetmanagement in de publieke sector Assetmanagement bij waterkeringen Historie en context Toetsproces waterkeringen Cases: toetsronden

Nadere informatie

Verslag. Onderwerp: Omgevingswerkgroep Baarlo Hout-Blerick. Plaats/datum bespreking: Baarlo, Voorzitter: mevr. Cals, dhr.

Verslag. Onderwerp: Omgevingswerkgroep Baarlo Hout-Blerick. Plaats/datum bespreking: Baarlo, Voorzitter: mevr. Cals, dhr. Verslag Onderwerp: Omgevingswerkgroep Baarlo Hout-Blerick Plaats/datum bespreking: Baarlo, 12-04-2017 Voorzitter: mevr. Cals, dhr. Spaans 1. Inleiding Marita Cals, omgevingsmanager Waterschap Limburg,

Nadere informatie

Regie op ruimte in het rivierbed

Regie op ruimte in het rivierbed Regie op ruimte in het rivierbed Belangen in het rivierbed De hoofdfunctie van de rivieren is het afvoeren van water, sediment en ijs. Daarnaast is het rivierengebied een belangrijk onderdeel van het Nederlands

Nadere informatie

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Bijlage 5 bij Raadsvoorstel Regionale Agenda dd 16 mei 2011 Bestuursovereenkomst Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Vastgesteld door de Stuurgroep Regiovisie Bergen, Gennep, Mook en Middelaar op

Nadere informatie

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst

Maascollege. Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst Maascollege Waterstanden in de Maas, verleden, heden, toekomst Inhoud presentatie kararkteristiek stroomgebied waar komt het water vandaan hoogwater en lage afvoer hoogwaterbescherming De Maas MAAS RIJN

Nadere informatie

Toelichting. 1 Toelichting op aanvraag omgevingsvergunning. 1.1 Inleiding. Onderdeel Maaseikerweg

Toelichting. 1 Toelichting op aanvraag omgevingsvergunning. 1.1 Inleiding. Onderdeel Maaseikerweg Toelichting Betreft Toelichting op vergunningaanvraag Sluitstukkaden Maasdal Cluster B: Grevenbicht Roosteren Onderdeel Maaseikerweg Ons kenmerk WRO115-OV2.0 Datum 16 december 2015 Behandeld door Kragten

Nadere informatie

Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum. Natte natuur voor droge voeten

Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum. Natte natuur voor droge voeten Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum Natte natuur voor droge voeten Marcel Vermeulen projectleider / projectcoördinator Staatsbosbeheer regio Zuid Projectenbureau initiëren, begeleiden, uitvoeren extern

Nadere informatie

PARTICIPATIEPLAN LOB VAN GENNEP

PARTICIPATIEPLAN LOB VAN GENNEP PARTICIPATIEPLAN LOB VAN GENNEP Versie: 25 april 2019 versie 25 april 2019 1 Participatieplan Lob van Gennep 1. Inleiding De Lob van Gennep is een uitgestrekt, laag gelegen gebied tussen Mook en Gennep

Nadere informatie

Postadres Postbus GX Arnhem. Bezoekadres Gebouw Marktstate Eusebiusplein 1a 6811 HE Arnhem

Postadres Postbus GX Arnhem. Bezoekadres Gebouw Marktstate Eusebiusplein 1a 6811 HE Arnhem Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) De Minister, mevrouw drs. M.H. Schultz van Haegen- Maas Geesteranus Postbus 20901 2500 EX 'S-GRAVENHAGE datum zaaknummer 12 oktober 2015 2015-011489 Bezoekadres

Nadere informatie

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR Aandachtsveldhouder J. Lamberts Vergadering : 6 mei 2014 Agendapunt : 6. Bijlagen : 1. Concept nieuw waterveiligheidsbeleid NB: ter inzage bij directiesecretariaat 2.

Nadere informatie

Q&A s dijkverbetering Gorinchem Waardenburg

Q&A s dijkverbetering Gorinchem Waardenburg Maart 2016 Q&A s dijkverbetering Gorinchem Waardenburg Wat is de planning van deze dijkverbetering? De dijk moet eind 2022 veilig zijn en gereed om zijn taak uit te voeren. De afwerking zal doorlopen tot

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 10 mei 2012 Agendapuntnummer : VIII, punt 6 Besluitnummer : 389 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Programma Decentralisaties.

Nadere informatie

Burgemeester en wethouders van Venlo, ter attentie van de heer L. Rooden, Postbus 3434, 5902RK Venlo

Burgemeester en wethouders van Venlo, ter attentie van de heer L. Rooden, Postbus 3434, 5902RK Venlo Burgemeester en wethouders van Venlo, ter attentie van de heer L. Rooden, Postbus 3434, 5902RK Venlo Betreft zienswijze i.v.m. NRD MER Integrale Verkenning Meer Maas Meer Venlo. Geachte heer Rooden, Arcen

Nadere informatie

MIRT-verkenning Varik-Heesselt

MIRT-verkenning Varik-Heesselt MIRT-verkenning Varik-Heesselt Toetsingsadvies over de notitie Kansrijke Oplossingsrichtingen 12 mei 2017 / projectnummer: 3137 1. Advies over notitie kansrijke oplossingsrichtingen De provincie Gelderland,

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Sta rtbeslissi ng. MIRT-Verkenning Oeffelt

Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Sta rtbeslissi ng. MIRT-Verkenning Oeffelt Sta rtbeslissi ng MIRT-Verkenning Oeffelt 1 Colofon Uitgegeven door Datum Status Ministerie van Infrastructuur en Milieu DG Ruimte en Water 25 januari 2017 Definitief Provincie Noord-Brabant DE MINISTER

Nadere informatie

Routing Paraaf Besluitvormingstraject Besluit. Datum vergadering D&H. 23 april Agendapunt. Commissie Water & Wegen.

Routing Paraaf Besluitvormingstraject Besluit. Datum vergadering D&H. 23 april Agendapunt. Commissie Water & Wegen. Onderwerp Vaststelling concept eerste landelijk programma nhwbp 2014-2019 Voorstel 1. In te stemmen met het door het programmabureau nhwbp voorgestelde concept eerste programma nhwbp 2014-2019 en bijgevoegde

Nadere informatie

INVESTERINGSVOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN

INVESTERINGSVOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN commissie Waterveiligheid en Watersysteem 22 augustus 2017 INVESTERINGSVOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HEEMRADEN Aandachtsveldhouder F.S.A. Wissink Vergadering : 29 augustus 2017 Agendapunt :

Nadere informatie

Mogelijkheden voor versnelling van het HWBP-Dijkversterkingsprogramma WPM. Verdere versterking van project- naar programmamanagement

Mogelijkheden voor versnelling van het HWBP-Dijkversterkingsprogramma WPM. Verdere versterking van project- naar programmamanagement Mogelijkheden voor versnelling van het HWBP-Dijkversterkingsprogramma WPM Verdere versterking van project- naar programmamanagement Opdrachtgever: Waterschap Peel en Maasvallei Projectnummer: 83 / 15i104

Nadere informatie

HANDREIKING RUIMTELIJKE KWALITEIT DIJKEN IN DE MAASVALLEI

HANDREIKING RUIMTELIJKE KWALITEIT DIJKEN IN DE MAASVALLEI 21 september 2016 H+N+S Landschapsarchitecten HANDREIKING RUIMTELIJKE KWALITEIT DIJKEN IN DE MAASVALLEI EERSTE ATELIER - BAARLO, BLERICK-GROOT BOLLER, VENLO-VELDEN INHOUD PRESENTATIE + Wie zijn wij en

Nadere informatie

INGEKOMENN STUK. Aan algemeen bestuur 23 april Voorstel aan ab Kennisnemen van

INGEKOMENN STUK. Aan algemeen bestuur 23 april Voorstel aan ab Kennisnemen van Aan algemeen bestuur 23 april 2014 INGEKOMENN STUK Datum 18 maart 2014 Documentnummer 594909 Projectnummer Portefeuillehouder Programma Afdeling drs. T. Klip-Martin Veiligheid Planvorming Bijlage(n) 2

Nadere informatie

A L G E M E E N B E S T U U R

A L G E M E E N B E S T U U R A L G E M E E N B E S T U U R Vergadering d.d.: 11 juli 2018 Agendapunt: 8 Betreft: Besluitvormend Programma: 1. Waterveiligheid Portefeuillehouder: Luitjens Route: DB-AB Onderwerp Aanvullend voorbereidingskrediet

Nadere informatie

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen Kern mededeling: Gedeputeerde Staten informeert met regelmaat over de voortgang

Nadere informatie

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Baarlo - Hout-Blerick

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Baarlo - Hout-Blerick Omgevingswerkgroep Dijkversterking Baarlo - Hout-Blerick 6 maart 2018 Met de omgeving, voor de omgeving Programma Welkom Stand van zaken Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) De procedure Bouwstenen

Nadere informatie

Voorstel aan dagelijks bestuur

Voorstel aan dagelijks bestuur Voorstel aan dagelijks bestuur Datum vergadering 25-03-2014 Agendapunt 7 Steller / afdeling M.J. Potter / Projecten en waterkeringen Openbaar Ja Bestuurder L.H. Dohmen Bijlage(n) 2 Programma Waterkeringszorg

Nadere informatie

Samen werken aan een veilige en mooie Maas

Samen werken aan een veilige en mooie Maas Samen werken aan een veilige en mooie Maas Regionaal voorstel Maas 2016 Samenwerken aan een veilige en mooie Maas 1 Inhoudsopgave Woord vooraf 3 1 Inleiding 5 1.1 Vraag van de minister: gezamenlijk voorstel

Nadere informatie

Niet de enige laag, Wel de belangrijkste

Niet de enige laag, Wel de belangrijkste Natuur en hoogwaterveiligheid in het Maasdal: Een coalitie op het dunne koord Kwaliteit van rivier- en inrichtingsprojecten Hoe definieer je de Ruimtelijke Kwaliteit in Rivierprojecten? Wat is de specifieke

Nadere informatie

Technische Briefing Provinciale Staten 24 januari 2018

Technische Briefing Provinciale Staten 24 januari 2018 Technische Briefing Provinciale Staten 24 januari 2018 Opzet presentatie Erwin Klerkx (projectmanager) Proces en doel van de Verkenning Wierdy de Haan (technisch manager) Inhoudelijke aspecten Kees van

Nadere informatie

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Voorkeurstrategie DeltaProgrammaRivieren (DPR)Maas. Nummer: 9h. AAN de Raad van de gemeente Boxmeer

Gemeente Boxmeer. Onderwerp: Voorkeurstrategie DeltaProgrammaRivieren (DPR)Maas. Nummer: 9h. AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Gemeente Boxmeer Onderwerp: Voorkeurstrategie DeltaProgrammaRivieren (DPR)Maas. Nummer: 9h. AAN de Raad van de gemeente Boxmeer Boxmeer, 28 januari 2014 Aanleiding In 2012 is de Deltawet van kracht geworden.

Nadere informatie

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Arcen

Omgevingswerkgroep Dijkversterking Arcen Omgevingswerkgroep Dijkversterking Arcen 5 maart 2018 Met de omgeving, voor de omgeving Programma 1) Welkom + terugblik vorige bijeenkomst 2) Waar staan we nu in het proces? 3) Resultaten draagvlakmeting

Nadere informatie

Deltaprogramma Rivieren. Stand van zaken. 16 februari 2012

Deltaprogramma Rivieren. Stand van zaken. 16 februari 2012 Deltaprogramma Rivieren Stand van zaken 16 februari 2012 Deltaprogramma Nationaal Deltaprogramma Februari 2010: Deltaprogramma van start Deltaprogramma Deltaprogramma Doel (2100) Beschermd tegen hoogwater

Nadere informatie

HOOGWATERVEILIGHEID MAASTRICHT. Plan van Aanpak Verkenning

HOOGWATERVEILIGHEID MAASTRICHT. Plan van Aanpak Verkenning HOOGWATERVEILIGHEID MAASTRICHT Plan van Aanpak Verkenning Gemeente Maastricht 11 mei 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Beschrijving van de opgave 6 2.1. Probleemstelling: Voldoende hoogwaterbescherming

Nadere informatie

Onderdeel van Programma Fysiek Beleid en Mobiliteit, onderdeel 2.5 Hoogwaterbescherming langs de Maas en van onderdeel 1.3 Limburg een sterk merk.

Onderdeel van Programma Fysiek Beleid en Mobiliteit, onderdeel 2.5 Hoogwaterbescherming langs de Maas en van onderdeel 1.3 Limburg een sterk merk. 8.9. Maasplassen Het GOML-programma (gebiedsontwikkeling Midden-Limburg) 'Maasplassen' kent de doelstelling: "Het optimaal en duurzaam benutten van het economisch potentieel van de Maasplassen en het in

Nadere informatie

Nieuwsbrief dijkversterking

Nieuwsbrief dijkversterking Nieuwsbrief dijkversterking Gemeente Mook en Middelaar 3 e jaargang - nummer 1 - april 2014 Wat doet het waterschap? Waterschap Peel en Maasvallei zorgt samen met partners voor veilige dijken, droge voeten,

Nadere informatie

1. Voorstel aan commissie Aan de commissie wordt advies gevraagd op onderstaand voorstel aan het ab:

1. Voorstel aan commissie Aan de commissie wordt advies gevraagd op onderstaand voorstel aan het ab: Aan commissie Water 30 januari 2018 Het projectteam zal tijdens de commissie Water op 30 januari 2018 een presentatie over het VKA, het proces en het vervolg verzorgen. VOORSTEL Portefeuillehouder F. ter

Nadere informatie

Positie van de gemeente Venlo in de Integrale MIRT/HWBP Verkenning Meer Maas Meer Venlo

Positie van de gemeente Venlo in de Integrale MIRT/HWBP Verkenning Meer Maas Meer Venlo venlo Raadsinformatiebrief GEMEENTEBESTUUR onderwerp RIB nummer 2018 114 Positie van de gemeente Venlo in de Integrale MIRT/HWBP Verkenning Meer Maas Meer Venlo collegevergadering d.d. g oktober 2018 programma

Nadere informatie

Handelingsperspectief hoge gronden en waterveiligheid

Handelingsperspectief hoge gronden en waterveiligheid Handelingsperspectief hoge gronden en waterveiligheid Met de inwerkingtreding van de gewijzigde Waterwet zijn onduidelijkheden ontstaan met betrekking tot de hoge gronden. Met het loslaten van de dijkringgedachte

Nadere informatie

commissie ruimte college van b&w Zienswijze voorkeursalternatief MIRT-verkenning Portefeuillehouder: Datum collegebesluit:

commissie ruimte college van b&w Zienswijze voorkeursalternatief MIRT-verkenning Portefeuillehouder: Datum collegebesluit: Informatienota Aan: commissie ruimte Van: college van b&w Onderwerp: Zienswijze voorkeursalternatief MIRT-verkenning Portefeuillehouder: B. Brink Datum collegebesluit: 24-04-2018 Geheim: Nee Kennisnemen

Nadere informatie

Nieuwe normen voor dijken, leidingen en samenwerking

Nieuwe normen voor dijken, leidingen en samenwerking Hoogwaterbeschermingsprogramma Nieuwe normen voor dijken, leidingen en samenwerking Richard Jorissen Inhoud q Nieuwe normen Korte achtergrond Doorwerking programma HWBP Uitwerking in projecten HWBP Ontwerpregels

Nadere informatie

Dijkversterking Marken

Dijkversterking Marken Dijkversterking Marken Tussentijds advies 8 september 2016 / projectnummer: 2170 1. Hoofdpunten van het advies Rijkswaterstaat West-Nederland Noord heeft het voornemen een versterking uit te voeren aan

Nadere informatie

1 Achtergrond. Prioritaire dijkversterkingen WL Perceel 2 Expert judgement aanpassing tracé Neer

1 Achtergrond. Prioritaire dijkversterkingen WL Perceel 2 Expert judgement aanpassing tracé Neer Aan Sven Dom (Waterschap Limburg) Van Ron Agtersloot Kopie Ger Peters (Waterschap Limburg) Datum 8 mei 2017 Project P0121.2, Prioritaire dijkversterkingen Waterschap Limburg, Perceel 2 Betreft 1 Achtergrond

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief delen wij u het volgende mede.

Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief delen wij u het volgende mede. venlo De heer L. Van den Beucken Parkhof 18 5951 RA Belfeld GEMEENTEBESTUUR uw kenmerk uw brief d.d. onderwerp Beantwoording art. 44 RvO vragen inzake hoogwaterbescherming Venlo ons kenmerk 1246496 behandelaar

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64 Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 64 Haarlem, 17 augustus 2004 Onderwerp: Agenda Provinciaal Waterplan Bijlagen: - ontwerpbesluit - procesplanning provinciaal waterplan - op weg naar een

Nadere informatie

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Gemeenteraad 22 maart 2016

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Gemeenteraad 22 maart 2016 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Gemeenteraad 22 maart 2016 Maatregelenpakket PHS Boxtel Agenda even opfrissen.wat hebben we in de bestuursovereenkomst vastgelegd plan van aanpak Maatregelenpakket PHS

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 3 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS-2017/8211 Onderwerp

Nadere informatie

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college)

Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming (n.a.v.) besluitvorming college) COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Veiligheid Nederland in Kaart Nummer: 701704 In D&H: 20-08-2013 Steller: ir. P.G. Neijenhuis In Cie: BMZ (ter kennisneming)

Nadere informatie

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

VOORSTEL AB AGENDAPUNT : VOORSTEL AB AGENDAPUNT : PORTEFEUILLEHOUDER : M.M. Kool AB CATEGORIE : B-STUK (Beleidsstuk) VERGADERING D.D. : 26 november 2013 NUMMER : WS/WRM/CR/JEs/7985 OPSTELLER : ing. J. Esenkbrink, 0522-276829 FUNCTIE

Nadere informatie

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap

Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Haarlem, 26 maart 2013 2013 18 Onderwerp: wijziging Waterverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Bijlagen: Ontwerpbesluit 1 Inleiding Op grond van artikel 2.4 van de Waterwet moeten bij

Nadere informatie

Verslag. Verslag vergadering 3 e Omgevingswerkgroep Meer Maas Meer Venlo d.d. 3 april Aanwezig

Verslag. Verslag vergadering 3 e Omgevingswerkgroep Meer Maas Meer Venlo d.d. 3 april Aanwezig ons kenmerk team Meer Maas Meer Venlo steller WHJ Aerts doorkiesnummer +31 77 3596574 e-mail w.aerts@venlo.nl datum 4 april 2018 Verslag vergadering 3 e Omgevingswerkgroep Meer Maas Meer Venlo d.d. 3 april

Nadere informatie

Memo Kenmerk thm/2009.00091 Aan Stuurgroep gasfabrieken Kopie Werkgroep B08 Van Remco de Boer, Thom Maas (Bodem+) Datum 2 april 2009 Onderwerp Herijking programma gasfabrieken Aanleiding De afspraken met

Nadere informatie

Dijkvaksessies 2017 augustus - oktober 2017

Dijkvaksessies 2017 augustus - oktober 2017 Dijkvaksessies 2017 augustus - oktober 2017 Doel Doel van de dijkvaksessies zijn: Bespreken van de kansrijke alternatieven Bespreken van de zogenoemde zeef 2, de criteria waarop de kansrijke alternatieven

Nadere informatie

Dijkverbetering Gameren

Dijkverbetering Gameren informatiebijeenkomst Dijkverbetering Gameren 15 juni 2016 Slotse Hofke Welkom Figuur: overzicht HWBP-projecten Waterschap Rivierenland (2016-2021) Programma Welkom Het project o De opgave o Aanpak en

Nadere informatie

BESTUURSOVEREENKOMST GROND. EZ Provincies

BESTUURSOVEREENKOMST GROND. EZ Provincies BESTUURSOVEREENKOMST GROND EZ Provincies September 2013 BESTUURSOVEREENKOMST GROND Ondergetekenden: A. de staatssecretaris van Economische Zaken B. de gedeputeerden Vitaal Platteland van alle provincies

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLIJN MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 1 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum RWS-2016/4724 Onderwerp

Nadere informatie

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Concept, 20 juli 2011 Verantwoording Titel Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Opdrachtgever STOWA Projectleider ir. B. (Bob) van Bree Auteur(s)

Nadere informatie

REGELING ONTWIKKELINGSRUIMTE GEBIEDSONTWIKKELING OOIJEN-WANSSUM

REGELING ONTWIKKELINGSRUIMTE GEBIEDSONTWIKKELING OOIJEN-WANSSUM REGELING ONTWIKKELINGSRUIMTE GEBIEDSONTWIKKELING OOIJEN-WANSSUM Brochure GEBIEDSONTWIKKELING OOIJEN~WANSSUM 2 3 INLEIDING In de afgelopen eeuwen hebben particulieren, bedrijven en overheden veel ruimte

Nadere informatie