Evaluatie Servicecentrum Drechtsteden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatie Servicecentrum Drechtsteden"

Transcriptie

1 24 juni /Pt/ag/cc Evaluatie Servicecentrum Drechtsteden Evalueren om door te ontwikkelen Peter Teunisse Arne Geensen Roger van Lier Guus Dankers Sonja Spierings Vastgesteld door het Drechtstedenbestuur van 23 juni 2011

2 Inhoudsopgave 1. Aanleiding, achtergrond en onderzoeksverantwoording 3 2. De doelen zijn niet volledig bereikt 7 3. Een aantal gemaakte keuzes heeft een negatief effect gehad op mate van doelbereiking Netwerk en SCD zijn te complex georganiseerd en functioneren niet goed Samenvatting, conclusies en ontwikkelperspectief 43 A. Bijlagen 58 PwC Pagina 2 van 64

3 1. Aanleiding, achtergrond en onderzoeksverantwoording 1.1 Aanleiding In het Bestuursplan van 15 december 2006, dat als basis heeft gediend voor de oprichting van het SCD per 1 april 2008, is afgesproken om 3 jaar na de start van het SCD een evaluatie naar het functioneren van het SCD uit te voeren. Met de evaluatie wordt beoogd terug te kijken naar wat bereikt is en lessen te trekken naar de toekomst. Het SCD is onderdeel van de Gemeenschappelijke Regeling voor de Regio Drechtsteden. Deze Gemeenschappelijke Regeling is in 2004 tot stand gekomen. De doelstellingen waren drieledig: a. Het in positie brengen van raadsleden in de Drechtraad voor kaderstelling aan de voorkant van het beleidsproces, mede ter vergroting van de betrokkenheid van raadsleden en aanscherping van de controle (draagvlak). b. Daadwerkelijk komen tot uitvoering op basis van bestuurlijke opdrachten vanuit het Drechtstedenbestuur (daadkracht). c. Verbeteren en versnellen van integrale besluitvorming via de bestuurlijke commissies en de Drechtraad (procedurele legitimiteit). De in 2005 bij de Drechtstedengemeenten uitgevoerde bestuurskrachtmetingen hebben aangetoond dat een aantal gemeenten (met name de kleinere gemeenten) afzonderlijk over te weinig bestuurskracht beschikken. Ten aanzien van ondersteunende taken werd geconcludeerd dat met het bundelen ervan tijd en geld vrijgespeeld kan worden en de deelnemende organisaties meer aandacht kunnen besteden aan de uitvoering van kerntaken. Daarnaast heeft ook de Commissie Dijkstal de gemeenten geadviseerd om zich meer te richten op de kerntaken van de gemeentelijke overheid. Ook speelde mee dat Nederland niet ophoudt na Rotterdam. Verschillende Drechtstedengemeenten wilden een sterkere positie naast grote broer Rotterdam en dat lukte alleen door de samenwerking tussen Drechtstedengemeenten te versterken en de regio politiek beter op de kaart te zetten. Vanuit de gedachte dat door in netwerkperspectief samen te werken de continuïteit en kwaliteit van dienstverlening aan de burger verbeterd zou kunnen worden, hebben gemeenten en partners in de Regio Drechtsteden het aantal samenwerkingsinitiatieven uitgebreid. De Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (GRD) heeft vanaf 2006 dan ook geleid tot verschillende regionale uitvoeringsorganisaties, waarin gemeentelijke taken centraal georganiseerd en opgepakt worden, zoals de Sociale Dienst, het Ingenieursbureau, een onderzoeksinstelling en een gemeenschappelijke belastingorganisatie. Op basis van een haalbaarheidsonderzoek is besloten tot het oprichten van Servicecentrum Drechtsteden (SCD) waarin niet alleen staf en ondersteunende diensten gebundeld werden, maar ook een deel van de beleidsontwikkeling die daar bij hoort. Het bundelen van staf en ondersteunende diensten past in het concept van een netwerkstad. Er zijn contracten gesloten met Zuid-Holland Zuid om Zuid-Holland Zuid in een gelijkwaardige positie als eigenaren te laten functioneren. PwC Pagina 3 van 64

4 1.2 De contouren van het SCD worden ontwikkeld en het oprichtingsbesluit wordt genomen De medio 2005 opgestelde bestuursopdracht hoofdlijnen SSC Drechtsteden is de eerste formele stap geweest naar het uiteindelijk oprichten van het SCD. Op basis van de bestuursopdracht is een contourenschets voor het SCD en een rapportage quick scan bedrijfseconomische aspecten opgesteld (beide juni 2006; de quick scan is in februari 2007 nog een keer geactualiseerd). Op basis van de quick scan zijn de hoofdlijnen van het dienstenpakket (basis, plus en additioneel pakket) bepaald, alsmede de best practises waarin voor elk van de gemeenten bepaald is wie per taakveld de beste dienstverlening tegen de beste prijs georganiseerd had. Tevens zijn de impactanalyses opgesteld waarin voor individuele organisaties inzichtelijk werd gemaakt wat de effecten van deelname aan het SCD waren. In december 2006 is de opzet van het SCD nader uitgewerkt in een bestuursplan. Het bestuursplan is in de diverse gemeenten besproken waarna in maart 2007 de deelnemende gemeenten in hebben gestemd met de oprichting van het SCD. In een vrij laat stadium is ook het takenpakket van ZHZ toegevoegd aan het SCD. Begin 2007 kondigt de beoogd projectleider / kwartiermaker zijn vertrek aan. Besloten werd de aanwezige procesmanager tevens tot projectleider te benoemen. In maart 2007 is het bestuursplan uitgewerkt in een implementatieplan. Tevens zijn in 2007 en het eerste kwartaal van 2008 een aantal documenten opgesteld (met name functioneringskader van convenant tot contract, transitieplan, dienstverleningsfilosofie, organisatie & formatierapport, actualisatie impactanalyses) die er aan bijgedragen hebben dat het SCD per 1 april 2008 kon starten met haar werkzaamheden. In het laatste kwartaal van 2007 is besloten om niet per 1 januari 2008 te starten maar dit uit te stellen tot 1 april Met het SCD worden ambitieuze doelen nagestreefd De verwachtingen rondom het SCD waren hoog gespannen, dit bleek ook uit de doelen uit het bestuursplan Doelen, ambities en verwachtingen zijn daarbij op een hoog abstractieniveau geformuleerd. De belangrijkste zijn: a. Verbeteren dienstverlening. b. Bereiken hoge klanttevredenheid. c. Behouden voldoende inlevingsvermogen en kennis van lokale praktijk. d. Initiële terughoudendheid bij het SCD ten aanzien van nieuwe klantwensen. e. Realiseren van een besparing. f. Creëren van een eerlijke financieringsmethodiek. g. Toegeruste medewerkers. h. Heldere rollen en goede naleving van rollen. In een later stadium zijn de abstracte doelen nader geconcretiseerd. In bijlage 3 worden in de vorm van een referentiekader elk van bovenstaande aspecten uitgewerkt en toegelicht. Het referentiekader heeft als basis gediend voor het evaluatieonderzoek. Daarnaast zijn in het bestuursplan doelen als het creëren van een meer wendbare kernorganisatie, beleidsvaststelling als taak bij de gemeente laten en het behouden van voldoende inlevingsvermogen en kennis van de praktijk benoemd. Deze doelen hebben wel invloed op het functioneren van het SCD maar zijn in het onderzoek niet specifiek onderzocht. Waar we informatie over deze doelen hebben verkregen uit onderzoek of groepsinterviews, hebben wij deze verwerkt in de evaluatie. PwC Pagina 4 van 64

5 1.4 Onderzoeksverantwoording De centrale onderzoeksvraag van het evaluatieonderzoek luidt: Is er met het SCD bereikt wat in het bestuursplan is beoogd en wat is het ontwikkelperspectief. In de onderzoeksaanvraag zijn in de vorm van subvragen extra attentiepunten benoemd. De attentiepunten zijn verwerkt in het opgestelde referentiekader. Tevens is in een stuurgroepbijeenkomst afgesproken dat niet alleen de mate van doelbereiking geëvalueerd wordt, maar dat ook het oprichtingsproces bezien wordt. Deze evaluatie richt zich op het doen van uitspraken over de mate van doelbereiking en de factoren die daarop van invloed zijn geweest. Wij hebben in ons onderzoek ook aan deze factoren veel aandacht besteed, aangezien uit de verklarende factoren veel lessen zijn te trekken. Deze lessen kunnen worden gebruikt om het tweede deel van ons onderzoek, namelijk het ontwikkelperspectief, van het SCD te kunnen schetsen. Tevens worden de lessen betrokken in de discussie over het toekomstperspectief van de Drechtsteden. Mate van doelbereiking Ontwikkelperspectief Beïnvloedingsfactoren leerpunten Figuur 1: Onderzoeksfocus Bij de evaluatie van het SCD is een brede uitvraag en onderzoek gedaan. Vele documenten, onderzoeken en rapporten zijn bestudeerd om een goed beeld te krijgen van de papieren werkelijkheid vanaf de tekentafel in 2005 tot en met de stand van vandaag in Bij leidinggevenden en medewerkers van het SCD is een digitale vragenlijst uitgezet om inzichten van de eigen mensen over hun eigen SCD te verkrijgen. Ook zijn de resultaten van het recent verschenen klanttevredenheidsonderzoek (2010) en medewerkerstevredenheidsonderzoek (2011) gebruikt in deze evaluatie. Soms zijn er uit deze onderzoeken interessante verschillen te ontdekken in beleving. Uit efficiëntieoverwegingen en op verzoek van diverse bestuurlijke en ambtelijke gremia is ervoor gekozen om groepsinterviews te houden in plaats van veel individuele interviews. De groepsinterviews hebben bijgedragen aan levendige discussies met onderlinge uitwisseling van beelden en meningen. Voorafgaand aan de groepsinterviews zijn de geïnterviewden gevraagd om vier vragen te beantwoorden over de aannames en uitgangspunten voor de start van het SCD, over het proces van de afgelopen drie jaar, over de sterke punten en verbeterpunten van de huidige situatie en over de belangrijkste punten voor doorontwikkeling van het SCD. Op 11 mei 2011 is de werkconferentie gehouden met een presentatie en een discussie over deze evaluatie met alle geïnterviewde bestuurlijke en ambtelijke functionarissen van Drechtsteden. Voorafgaand aan de werkconferentie zijn presentaties van de evaluatie gegeven aan de leidinggevenden en medewerkers van het SCD. Na de werkconferentie is de mogelijkheid gegeven tot 18 mei 2011 om feitelijke onjuistheden door te geven, Deze zijn voor een groot deel overgenomen. In figuur 2 wordt de door PwC gehanteerde onderzoeksaanpak schematisch weergegeven. PwC Pagina 5 van 64

6 1. Voorbereiding 2. Onderzoek 3. Analyse 4. Werkconferentie Documentenstudie Digitale uitvraag SCD Digitale voorbereiding (groeps)interviews (Groeps)interviews Deelonderzoek financiën Figuur 2: Schematische weergave aanpak van de evaluatie van het SCD Het object van deze evaluatie is het SCD en dus niet het totale netwerk. Natuurlijk kan het SCD niet los worden gezien van het netwerk waarin het opereert. Het SCD heeft vele relaties met andere entiteiten in het netwerk, die (soms dezelfde) rollen vervullen van eigenaar, opdrachtgever en klant. De context waarbinnen de evaluatie heeft plaatsgevonden is complex. Het onderzoeksteam heeft de afgelopen drie maanden kennisgenomen van zeer uiteenlopende meningen en beelden over al dan niet concreet beschreven aannames, het ontwikkelproces, de huidige resultaten en de toekomst van het SCD. Meningen en beelden, zo hebben wij geconstateerd, blijken zeer afhankelijk van de rol en de plaats die mensen in het netwerk innemen en/of in het verleden hebben gehad en van organisatie en persoonlijke belangen. Als gevolg daarvan is het lastig gebleken om één afgeronde eindconclusie te formuleren die door iedereen herkend wordt. We hebben getracht om vanuit meerdere perspectieven de belangrijkste sterke punten en verbeterpunten te beschrijven en bouwblokken voor de toekomst te ontwikkelen. Het karakter van deze evaluatie is geen afrekenonderzoek maar een opbouwonderzoek en dient ook vanuit dit perspectief gelezen te worden. Veel gehoord is dat het goed is om een streep te trekken onder het verleden om gezamenlijk de energie te richten naar de toekomst. Deze evaluatie kan daaraan een nuttige bijdrage leveren. Het evaluatieonderzoek is begeleid door de Stuurgroep Evaluatie SCD. De stuurgroep is gedelegeerd opdrachtgever van deze evaluatie namens het Drechtstedenbestuur. De leden van de stuurgroep zijn: Drs. Rianne van den Berg RA (gemeentesecretaris Alblasserdam en voorzitter stuurgroep), Hans Tanis MBA (wethouder Sliedrecht en voorzitter PFO Middelen), Drs. Marcel van Bijnen MBA (directeur GR Drechtsteden), Drs. Remco Spek MBA (adjunct directeur publieksdiensten gemeente Dordrecht) Drs. Gerard Stoop (hoofd stafdiensten SCD) en Rob Snijders MSc (directiesecretaris SCD en secretaris stuurgroep). De evaluatie is uitgevoerd door PwC. Het onderzoeksteam bestaat uit: Drs. Peter Teunisse (verantwoordelijk directeur), Drs. Arne Geensen, Dr. Roger van Lier, Drs. Guus Dankers RA en Sonja Spierings Msc. 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt beschreven in welke mate de doelstellingen opgesteld bij de oprichting van het SCD, bereikt zijn. Hoofdstuk 3 schetst de invloed van gemaakte keuzes bij de bouw van het SCD en het daaropvolgende transitieproces voor de mate van doelbereiking van het SCD. In hoofdstuk 4 wordt de complexiteit van de organisatie en het functioneren van het SCD en het netwerk uiteengezet. Hoofdstuk 5 geeft de conclusie van het onderzoek en de bouwstenen voor doorontwikkeling weer (het ontwikkelperspectief). PwC Pagina 6 van 64

7 2. De doelen zijn niet volledig bereikt 2.1 Inleiding In hoofdstuk 1 zijn de beoogde doelen voor het SCD opgesomd. Het beoordelen van deze doelen op de mate van doelrealisatie is lastig gebleken. De doelen in het bestuursplan zijn op een hoog abstractieniveau geformuleerd. Bovendien is er bij de vorming van het SCD door betrokken actoren geen hiërarchie in deze doelstellingen aangebracht. Er is geen primaire doelstelling benoemd, wat overigens wel verstandig was geweest gelet op de ogenschijnlijke tegenstrijdigheid tussen enkele doelen (bijvoorbeeld efficiëntieverbetering versus kwaliteitsverbetering). Deelnemers beoordelen het functioneren van het SCD logischerwijs op alle benoemde doelstellingen. Een ander aspect dat een duidelijk oordeel over de mate van doelbereiking lastig maakt, is het feit dat de beginsituatie (de situatie voor de komst van het SCD) onvoldoende concreet is vastgelegd. Dit heeft zowel een oordeel over de feitelijke financiële besparingen, de kwaliteit van de dienstverlening en de klanttevredenheid bemoeilijkt. Bovendien is de afgelopen jaren de context veranderd, de spelregels zijn gedurende de wedstrijd aangepast (zo zijn bijvoorbeeld de eisen voor ICT-infrastructuur opgeschroefd). Dit maakt het appels met appels vergelijken lastig. Wij hebben om te kunnen beoordelen of de doelen zijn gerealiseerd gebruik gemaakt van een aantal kwalitatieve en kwantitatieve bronnen, zoals een documentenstudie, financiële analyse, digitale uitvraag onder medewerkers en leidinggevenden van het SCD, het klanttevredenheidsonderzoek, groepsgesprekken en individuele interviews. Bij de beoordelingen, die betrokkenen geven over de resultaten en mate van doelbereiking van het SCD, blijkt dat het in de praktijk zeer lastig was om te onderscheiden of betrokkenen zich bij hun oordeel baseren op de feitelijke realisatie van de resultaten ten opzichte van de beginsituatie of op de veranderende verwachtingen die tijdens de afgelopen jaren zijn ontstaan. In het volgende hoofdstuk zullen wij daarop nader in gaan. Ondanks alle hindernissen die in het voorgaande zijn benoemd, gaan wij in voorliggend hoofdstuk zo feitelijk mogelijk in op de mate waarin de doelen gerealiseerd zijn. Wij richten ons daarbij in dit hoofdstuk op de drie doelen die geformuleerd zijn met betrekking tot de verbetering van de dienstverlening, klanttevredenheid en de gerealiseerd financiële besparingen. De overige vijf doelen 1 die zijn geformuleerd zullen in andere hoofdstukken worden behandeld aangezien dit doelen zijn die van een andere orde zijn (meer secundaire randvoorwaarden dan effecten) en zo dubbelingen in de rapportage worden vermeden en de leesbaarheid van het rapport wordt vergroot. 1 Overige doelen SCD o.a.: Inlevingsvermogen en kennis van lokale praktijk, initiële terughoudendheid bij het SCD ten aanzien van nieuwe klantwensen, creëren van een eerlijke financieringsmethodiek, toegerust medewerkers en heldere rollen en goede naleving van rollen. PwC Pagina 7 van 64

8 2.2 Waardering voor het netwerkconcept en de inzet van het SCD Inherent aan evaluatieonderzoeken is dat de focus vaak ligt op aandachtspunten. Alleen nadruk leggen op negatieve punten in een evaluatie zou de initiatiefnemers en de bouwers van het netwerkconcept te kort doen. Vandaar dat wij, voordat wij in het vervolg van dit hoofdstuk nader ingaan op de mate van doelrealisatie, allereerst onze waardering uit willen spreken voor zowel het neergezette netwerkconcept als voor de enorme inzet van het SCD de afgelopen drie jaar. Hoewel wij niet de opdracht hebben gekregen om het totale netwerkconcept te beoordelen, hechten wij er aan om daarover een aantal opmerkingen te maken. Het netwerkconcept is zeer vernieuwend en prestigieus en heeft in Nederland zeer veel waardering gekregen. De Drechtstedengemeenten zijn daar mee in het openbaar bestuur in de spotlights gezet. Ook heeft het de Drechtsteden als geheel sterker gemaakt. Wij vinden het concept zeer knap bedacht en hebben ook waardering over de kracht en het tempo waarmee het is neergezet. De bedenkers en bouwers daarvan verdienen lof en waardering. Ook hechten wij er waarde aan op te merken dat het SCD in een relatief korte periode veel bereikt heeft. Er zit vooruitgang in het kwaliteitsniveau van dienstverlening, bovendien zijn grote problemen in dienstverlening uitgebleven (salarissen zijn gewoon betaald, begrotingen en jaarrekeningen zijn opgesteld, verhuizingen georganiseerd, reorganisaties begeleid, et cetera). Het SCD wordt omschreven als een club van hardwerkende mensen die een sterke wil heeft om van het SCD een succes te maken, ondanks de forse en continue kritiek op het SCD. Leidinggevenden en medewerkers beschikken over een grote veerkracht en flexibiliteit. Het SCD doet het o.a. goed bij het Juridisch Kennis Centrum en ook zijn er grote financiële inkoopvoordelen behaald bij verzekeringen. Het netwerk heeft met het SCD goud in handen, maar het moet nog wel verder verzilverd worden. 2.3 Medewerkers SCD aanzienlijk positiever over eigen dienstverlening dan klanten Gedifferentieerde beoordeling over kwaliteit van dienstverlening op taakvelden SCD Zowel in de digitale uitvraag (onderzoek onder leidinggevenden en medewerkers van het SCD), het klanttevredenheidsonderzoek als in de gesprekken wordt geoordeeld over het functioneren van het SCD op de verschillende taakvelden. In onderstaande tabel wordt weergegeven welk rapportcijfer het SCD als totaal en op de verschillende taakvelden van het SCD krijgt. In de kolom rapportcijfer medewerkers & leidinggevenden SCD wordt het cijfer weergegeven zoals dat door de organisatie zelf gegeven is in de digitale uitvraag. In de kolom verwacht rapportcijfer van klant wordt op basis van dezelfde digitale uitvraag aangegeven welk cijfer leidinggevenden en medewerkers van het SCD denken dat klanten zullen geven en in de kolom werkelijk rapportcijfer door klanten wordt het cijfer aangegeven zoals door klanten in het KTO beoordeeld. Zie onderstaande tabel. Afdeling Rapportcijfer medewerkers & leidinggevenden SCD (bron: digitale uitvraag evaluatie) Verwacht rapportcijfer van klant (bron: digitale uitvraag evaluatie) Werkelijk rapportcijfer door klant (bron:kto) % klanten en medewerkers SCD welke een onvoldoende geeft voor de dienstverlening (bron: KTO) SCD 6,2 5,7 6,1 26% Communicatie 7,2 6,4 6,4 19% Facilitaire zaken en 7,3 6,8 6,3 18% huisvestiging Financieel domein 7,5 6,8 5,6 36% GEO informative 7,7 7,2 6,9 6% ICT dienstverlening 6,6 5,6 5,7 35% Inkoop 6,3 6,3 6,5 16% Juridisch kennis centrum 8 7,4 6,8 8% Personele zaken 7 6,6 6,3 20% Figuur 3: Beoordelingen functies taakvelden SCD PwC Pagina 8 van 64

9 Uit de tabel en de onderliggende gegevens kan een aantal conclusies worden getrokken: a. Het rapportcijfer dat leidinggevenden en medewerkers van het SCD zichzelf geeft over de kwaliteit van dienstverlening is aanzienlijk hoger dan het rapportcijfer dat klanten het SCD geven. Op het taakveld Inkoop na schat het SCD de eigen kwaliteit hoger dan dat klanten die waarderen. Het meest in het oog springt het financiële domein waar het SCD zichzelf beoordeelt met een 7,5 en klanten de dienstverlening beoordelen met een 5,6. Het SCD beoordeelt zichzelf minder kritisch dan klanten. b. Het SCD scoort op geen van de taakvelden lager dan een 5,5 maar ook op geen van de taakvelden hoger dan een 6,9. De hoogste waardering gaat uit naar GEO en juridische dienstverlening, de minste waardering gaat uit naar financiële en ICT-dienstverlening. c. Klanten die werkzaam zijn bij de Gemeenschappelijk Regeling Drechtsteden geven SCD een significant hoger rapportcijfer dan de klanten die werkzaam zijn binnen een groot aantal andere organisaties. Klanten die werkzaam zijn bij regio Zuid-Holland Zuid geven juist een lager rapportcijfer. d. Medewerkers beoordelen SCD positiever dan leidinggevenden. Het beeld uit de digitale uitvraag wordt op onderdelen bevestigd door het beeld uit de interviews. Uit de gesprekken blijkt dat het SCD op een aantal werkvelden een positieve ontwikkeling kwaliteit van dienstverlening heeft laten zien, op een aantal andere terreinen is de kwaliteit van dienstverlening nog beneden verwachting. In onderstaande tabel wordt dit aangegeven. Positieve ontwikkeling Juridische advisering, Geo-ondersteuning, Financieel advies, Personeelsadvies en beheer, Verzekeringen, BTW, Inrichting rampencommunicatie, Facilitaire ondersteuning, Treasury Onvoldoende ontwikkeling ICT-beheer, Beleidsproces t.a.v. personeelszaken (samenspel beleid en uitvoering binnen de afdeling), Post- en archiefproces Figuur 4: Mate van tevredenheid over werkzaamheden SCD uit interviews Opmerkelijk is dat met name op het financiële domein de waardering uit de gesprekken hoger is dan de waardering uit het KTO. Dit verschil is mogelijk te verklaren door de tijdspanne. De gesprekken hebben recent plaatsgevonden, het KTO in het najaar van Tussentijds is door strakke sturing op het financiële domein de kwaliteit van dienstverlening verbeterd. Grote gemeenten kritischer dan kleine gemeenten Voorts blijkt uit de gesprekken met ambtelijke vertegenwoordigers van grote gemeenten (met name Dordrecht) dat zij aanzienlijk kritischer zijn over het niveau van dienstverlening door het SCD dan kleinere gemeenten. Op ambtelijk niveau wordt binnen Dordrecht aangegeven dat het zich door de ontwikkelfase van het SCD geremd voelt in haar ambities. Het vertrouwen in het SCD is op onderdelen beperkt doordat de kwaliteit van dienstverlening is afgenomen (bijvoorbeeld: DIV, digitale facturering, zaakgericht werken). Ook de gesprekspartners van de collega- dochterondernemingen van de GRD en de GR en Omgevingsdienst en Veiligheidsregio zijn kritisch over het niveau van de dienstverlening en de bereikte resultaten. Kleinere gemeenten zijn aanzienlijk positiever. Kleinere gemeenten geven aan dat zij nu op een aantal taakvelden specialistische diensten ontvangen die ze voor de vorming van het SCD zelf niet konden leveren (o.a. BTW-advies, treasury), bijvoorbeeld omdat de expertise of capaciteit daarvoor ontbrak. Deze extra dienstverlening wordt als positief ervaren. PwC Pagina 9 van 64

10 Ook geven kleinere gemeenten aan dat de continuïteit van de dienstverlening is toegenomen. Met de vorming van het SCD zijn door de toename van massa (schaalvoordelen) mogelijkheden voor onderlinge vervanging gecreëerd. De kwetsbaarheid in dienstverlening is afgenomen. Voorts geven alle gemeenten aan dat zij met de komst van een SCD niet zelf voortdurend het wiel opnieuw hoeven uit hoeven te vinden (eenmaal nieuwe wetgeving interpreteren, eenmaal formats ontwikkelen, eenmaal beleidskader ontwikkelen in plaats van elke gemeente afzonderlijk). Verschillen in kwaliteitsbeleving bij beheer en advies Niet alleen op de verschillende taakvelden wordt de kwaliteit van dienstverlening als wisselend ervaren, ook ten aanzien van type producten / diensten is een kwaliteitsverschil waarneembaar. Dienstverlening van het SCD valt grofweg uiteen in twee type producten en diensten, beheer en advies. De kwaliteit van routinematige beheersactiviteiten (o.a. salarisadministratie) wordt, met uitzondering van ICT-ondersteuning, overwegend positief beoordeeld. De kwaliteit van adviesdiensten wordt per taakveld en ook binnen taakvelden wisselend beoordeeld. Bij vorming van SCD is onvoldoende stilgestaan bij vereiste competenties medewerkers Bij de vorming van het SCD zijn medewerkers vanuit de verschillende gemeenten overgeheveld naar het SCD. Bij het plaatsen van medewerkers in het SCD heeft geen blanco selectieproces plaatsgevonden, gezien het sociaal plan. Het SCD moest het in principe doen met medewerkers die zij overgeheveld hebben gekregen. Deze werkwijze heeft tot gevolg gehad dat medewerkers die eerst diensten verleenden aan een organisatie van 100 fte. ineens diensten moesten gaan verlenen aan 3000 fte, zonder dat daarbij stil is gestaan of medewerkers wel over de competenties beschikken om deze omslag te maken. In de praktijk is gebleken dat een groot aantal medewerkers niet over de vereiste competenties beschikt om dienstverlening op het vereiste kwaliteitsniveau te bieden. Klanten ervaren de kwaliteit van dienstverlening daarom als sterk persoonsafhankelijk. Daar waar de ene gemeente tevreden is over bijvoorbeeld communicatie kan een andere gemeente ontevreden zijn vanwege het ter beschikking hebben van een andere communicatiemedewerker. SCD is aanzienlijk positiever over eigen ontwikkeling van dienstverlening dan klanten In het onderzoek is tevens naar een trend (mate van ontwikkeling in het afgelopen jaar) in de kwaliteit van dienstverlening gevraagd. Uit de vergelijking tussen de digitale uitvraag voor dit onderzoek en het eerder gehouden klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat men over het algemeen gematigd positief is over de ontwikkeling van het SCD en de afdelingen van het afgelopen jaar. Onderstaande grafiek laat zien dat medewerkers en leidinggevenden van het SCD beduidend positiever zijn over de ontwikkeling van het SCD van het afgelopen jaar dan klanten dat zijn. Figuur 5: Ontwikkelingen SCD afgelopen jaar PwC Pagina 10 van 64

11 In onderstaande tabel wordt het algemene beeld toegespitst naar de verschillende afdelingen van het SCD. Afdelingen Beoordeling ontwikkeling dienstverlening door medewerkers en leidinggevenden van het SCD Beoordeling ontwikkeling dienstverlening door klanten Communicatie Verbeterd 59% Verbeterd 20% Facilitaire zaken en huisvestiging Gelijk gebleven 36% Gelijk gebleven 73% Verslechterd 5% Verslechterd 7% Verbeterd 39% Verbeterd 13% Gelijk gebleven 61% Gelijk gebleven 73% Verslechterd 0% Verslechterd 14% Financieel domein Verbeterd 70% Verbeterd 24% Gelijk gebleven 30% Gelijk gebleven 63% Verslechterd 0% Verslechterd 13% GEO informatie Verbeterd 78% Verbeterd 22% Gelijk gebleven 22% Gelijk gebleven 71% Verslechterd 0% Verslechterd 7% ICT dienstverlening Verbeterd 64% Verbeterd 18% Gelijk gebleven 33% Gelijk gebleven 58% Verslechterd 3% Verslechterd 24% Inkoop Verbeterd 25% Verbeterd 18% Juridisch kennis centrum Gelijk gebleven 63% Gelijk gebleven 78% Verslechterd 13% Verslechterd 4% Verbeterd 79% Verbeterd 17% Gelijk gebleven 14% Gelijk gebleven 74% Verslechterd 7% Verslechterd 9% Personele zaken Verbeterd 60% Verbeterd 12% Gelijk gebleven 40% Gelijk gebleven 77% Verslechterd 0% Verslechterd 11% Figuur 6: Tevredenheid over dienstverlening SCD per afdeling Wij concluderen op basis van bovenstaand overzicht dat: a. Op sommige taakvelden er sprake is van zeer forse verschillen tussen over de beoordeling van dienstverlening door het SCD zelf en door klanten (tot aan afwijkingen van 62% bij juridische dienstverlening). Het zelfreflectief vermogen van het SCD lijkt, net als eerder geconcludeerd, beperkt. b. Klanten zien, in tegenstelling tot medewerkers en leidinggevenden van het SCD, het minst een verbetering bij facilitaire dienstverlening, juridische dienstverlening en personele dienstverlening. c. De grootste verbeteringen zijn volgens klanten gerealiseerd bij financiën (24%), GEO (22%) en communicatie (20%). Ook onderdelen ICT (18%) en inkoop (18%) laten een stijging zien. d. Het meest opvallend is dat de categorie gelijk gebleven bij de klanten op alle terreinen het hoogste scoort. Dat betekent dat klanten de verbeteringen nog onvoldoende merken. Het SCD zelf ziet op vrijwel alle terreinen verbeteringen. Dit geeft een grote discrepantie aan. Een verklaring kan zijn dat er een vertraging is tussen de ingezette verbetertrajecten en de merkbare resultaten voor klanten of de veranderingen zijn vooral intern SCD gericht en de klant merkt dat niet. PwC Pagina 11 van 64

12 2.4 Beoogde besparing deels gerealiseerd Zoals al eerder beschreven was het realiseren van een besparing voor de klantorganisaties een belangrijke motivatie voor de oprichting van het SCD. Door de middelenfuncties en stafdiensten samen te voegen, zouden efficiency en schaalvoordelen bereikt kunnen worden en de kosten van de klant voor deze functies zou dalen. In figuur 7 is de transitie van deze functies van klant naar SCD schematisch weergegeven. Gemeenten ZHZ OD GRD VR VR VR transitieproces SCD GRD ZHZ Totale Achterliggende theorie Verlaging Totale Totale P Verlaging Totale P Figuur 7: Transitie van middelenfuncties en stafdiensten naar SCD De gele vierkanten geven de staf- en middelfuncties aan. In 2011 zouden de klanten enkel nog de regiefunctie voor het onderhoud van de relatie met het SCD hebben. Dit zou tot een verlaging van de kosten en een verlaging van de formatie moeten leiden. Dit besparingspotentieel voor de klanten van het SCD is het eerst in kaart gebracht in het bestuursplan van 2006 en werd toen geschat tussen de 7,0 en 9,5 mln. voor de gemeenten, de GR zelf en de regio Zuid-Holland Zuid. Naar aanleiding van het bestuursplan zijn de deelnemende organisaties verder gegaan in het proces van ontwikkeling van het SCD. In 2008 heeft het adviesbureau Berenschot een impactanalyse uitgevoerd voor het SCD. Het doel van deze impactanalyse is het geven van een overzicht van de financiële effecten van deelnamen aan het SCD, OCD en BDD voor de verschillende klantorganisaties. Onderstaande tabel geeft het besparingspotentieel per klant aan volgens de impactanalyse PwC Pagina 12 van 64

13 Gemeenten Besparingspotentieel * 1000 Alblasserdam 262 Dordrecht 1201 HIA 1498 Papendrecht -196 Sliedrecht 89 Zwijndrecht 1676 Totaal gemeenten 4530 ZHZ -251 GR Drechtsteden 1048 DVO Brandweer/IVH -845 Totaal 4482 Figuur 8: Besparingspotentieel per klant volgens impactanalyse 2008 In de rapportage financieel arrangement van 17 april 2008 zijn de totale besparingen per jaar als volgt samengevat: Besparing jaar mln. Vrijval onvoorzien 1,5 mln. Initiële investeringslast 0,1 mln. Kleinere verrekenverschillen 0,2 mln. Al gerealiseerde besparingen en 1,2-2,7 mln. onjuiste opgaven 2006 Besparing structureel 7-8,5 mln. Figuur 9: Totale besparingen per jaar samengevat Deze analyses geven aan dat ondanks dat de eerste drie jaar van het SCD in het teken zou staan van de ontwikkeling van de organisatie, klanten al besparingen op de staf- en middelfuncties konden verwachten. Hieruit vloeit voort dat een analyse van de gerealiseerde besparing met de oprichting van het SCD een onvermijdelijk onderdeel van de evaluatie van het SCD is. Onderzoeksaanpak Idealiter zouden wij de gerealiseerde besparing in kaart brengen door de huidige kosten van het SCD te vergelijken met de kosten van de klantorganisatie indien zij deze functies zelf zouden uitvoeren. Echter, het uitvoeren van dit onderzoek was om verscheidende redenen niet mogelijk. Allereerst zouden wij geen garantie kunnen geven voor de betrouwbaarheid van de cijfers van de kosten van gemeenten. Daarnaast zijn in de impactanalyse van 2008 de toen actuele exploitatielasten van gemeenten voor deze functies in kaart gebracht. Echter, het herberekenen van deze exploitatielasten voor 2010 rekening houdend met de verwachte autonome ontwikkeling van de klantorganisaties brengt zoveel aannames met zich mee dat deze cijfers onbetrouwbaar zouden worden. Daarbij lijkt er geen overeenstemming te zijn over de inhoud van het takenpakket van het SCD en ook hierdoor kunnen de exploitatielasten van 2008 niet direct vergeleken worden met de berekende exploitatielasten Het vergelijken van de exploitatielasten van Regio ZHZ is nog extra gecompliceerd, doordat deze organisatie gesplitst is. Derhalve is in overeenstemming met de Stuurgroep besloten om de aanpak aan te passen. Een aantal keuzes is hiervoor gemaakt. Ten eerste is er voor gekozen om de besparing op macro niveau voor alle klantorganisaties in kaart te brengen op basis van formele documenten. Een verdiepende analyse is enkel voor de gemeenten uitgevoerd. Dit omdat de complexiteit en veelheid aan financiële afspraken rondom ZHZ het onmogelijk maken om dit binnen dit onderzoek mee te nemen. PwC Pagina 13 van 64

14 Voor de verdiepende analyse is informatie opgevraagd bij de gemeenten. Ten tweede is er besloten om de impactanalyse van 2008 als basis voor dit onderzoek te nemen. Deze analyse is in overeenstemming met de daadwerkelijke oprichting van het SCD, waar het bestuursplan uit 2006 nog sterk verschilt met het opgerichte SCD. Ten derde is er besloten om de realisatie van de besparing op een andere manier te berekenen dan het vergelijken van de exploitatielasten. De besparing wordt in kaart gebracht op basis van bijdragen en van formatie. Hierbij wordt als norm de in de impactanalyse geprognosticeerde bedragen gehanteerd. De bijdragen aan het additionele pakket, pluspakket en trainingscentrum zijn niet meegenomen in het onderzoek, omdat deze ook bij de afnemers tot extra kosten zouden hebben geleid en derhalve daarop geen besparing te realiseren valt. Het eerste deel van het onderzoek brengt op macro niveau de gerealiseerde besparing in kaart op basis van twee elementen. Ten eerste wordt er een vergelijking gemaakt tussen werkelijke bijdragen van gemeenten aan het basispakket en de begrote bijdragen. Ten tweede wordt er gekeken naar het verschil tussen begrote formatie en werkelijke formatie van het SCD en bij de gemeenten. In het tweede deel van het onderzoek worden er een aantal relativeringen genoemd van de gerealiseerde besparingen. Voorbeelden hiervan zijn transitiekosten, contramal functie en ICT kosten (deelprogramma 1B). Op macro niveau zijn de besparingen gerealiseerd Gelet op de realisatie van de bijdragen aan het basispakket en de formatie zijn de besparingen door de oprichting van het SCD gerealiseerd. Hieronder wordt eerst de besparing in kaart gebracht, daarna worden de belangrijkste relativeringen met betrekking tot deze besparing beschreven. Minder bijdragen aan het basispakket dan begroot was In de onderstaande tabel staat de vergelijking tussen de werkelijke bijdragen voor het basispakket en de begrote bijdragen in totaal voor de klantorganisaties van het SCD. Bijdragen basispakket (bedragen in 1000) 2 Totaal 2010 Werkelijke bijdragen Begroot geïndexeerd Verschil Werkelijke bijdragen Begroot geïndexeerd Verschil Werkelijke bijdragen Begroot voor 3/4 jaar Verschil Totaal verschil werkelijk/ impactanalyse 858 Figuur 10: Vergelijking tussen de werkelijke bijdragen voor het basispakket en de begrote bijdragen in totaal voor de klantorganisaties van het SCD Tussen 2008 en 2010 hebben organisaties 0,86 mln. minder hoeven bijdragen dan vooraf begroot was. Opvallend is hierbij dat in 2010 het verschil voor het eerst negatief is en de organisaties dus meer hebben moeten bijdragen dan begroot was. Deze lagere bijdragen gelden niet voor elke klantorganisatie, maar dit wordt veroorzaakt door toename van de fte s in die organisaties. 2 Teneinde tot een reële vergelijking te komen hebben we de in de impactanalyse begrote kosten voor het basispakket geïndexeerd met de door het SCD in betreffende jaren gehanteerde indexcijfers ( ,86%, ,96%). Voor 2008 is de begrote bijdragen *0,75 genomen; omdat het SCD pas op 1/4/2008 gestart is. PwC Pagina 14 van 64

15 Bij deze tabel moet wel de kanttekening gemaakt worden dat gemeenten in 2009 een extra bijdrage aan de GRD hebben moeten doen van 0,6 mln. Voor 2011 is de basisbijdrage voor de aangesloten gemeenten volgens de impactanalyse begroot op 17 mln. (zonder indexatie) inclusief indexatie ca mln. Dit is relatief iets lager dan 2010 omdat met het resterende deel van de post onvoorzien rekening is gehouden. De in de begroting 2011 d.d opgenomen bijdrage basispakket voor de gemeenten bedraagt 18,2 mil. Deze bedragen moeten nog verhoogd worden met de verwachte structurele component uit de financiële afspraken ZHZ van o,8 mln. Ontwikkeling van formatie laat positieve ontwikkeling zien Bij het berekenen van het besparingspotentieel voor de deelnemende organisaties is in de impactanalyse 2008 uitgegaan van een optimale formatie van het SCD en van een contramal functie bij de gemeenten. In de onderstaande tabel staat het verloop van de formatie van het SCD weergeven. Verloop formatie Basispakket 2007 * Additioneel pakket Pluspakket Subtotaal SCD Taakstelling terugloop Totaal vaste formatie Variabele formatie Totale formatie (fte) Figuur 11: Verloop van de formatie SCD De gegevens van 2007 zijn inclusief contramal, die van de jaren daarna exclusief contramal. De gegevens uit de tabel laten zien dat het SCD erin geslaagd is om te werken met de optimale formatie zoals berekend in de impactanalyse, namelijk 339,4 fte. Wel zien we dat vooral in de eerste jaren de variabele formatie relatief hoog was. Deze is echter tussen 2009 en 2010 al sterk afgenomen. Verwacht wordt dat door de nieuwe taakstelling het aantal fte verder af zal nemen. Gemeenten hebben meer kosten gemaakt voor contramal dan begroot In de impactanalyse 2008 is rekening gehouden met een contramal functie van 0,25% van het huidige aantal fte. Ten behoeve van dit onderzoek is aan de deelnemende gemeenten gevraagd hoeveel fte zij de afgelopen drie jaar gemiddeld besteed hebben aan de contramal functie. In de onderstaande tabel is deze afgezet tegen de kosten per fte zoals vastgesteld in de impactanalyse Contramalfunctie Totaal Begroot fte 4,03 Werkelijke fte 8,15 Verschil in fte 4,12 Gemid. Regiekosten per fte 83,48 Verschil in kosten 348 Figuur 12: Contramalfunctie PwC Pagina 15 van 64

16 Uit bovenstaande tabel blijkt dat de gemeenten (volgens eigen opgave) gemiddeld 4,12 fte meer aan contramal hebben dan in de impactanalyse begroot was. Deze formatie was onder andere nodig doordat er meer stafoverleg plaats moest vinden en door de complexe processen. Gezamenlijk heeft dit tot ca 0,348 mln. per jaar meer aan kosten geleid bij de gemeenten. Daarnaast is er in de impactanalyse 2008 vanuit gegaan dat de gemeenten zelf niet meer diensten en taken zouden uitvoeren welke tot de pakketten van het SCD behoren. Echter, tijdens de interviews is naar voren gekomen dat gemeenten veelal zelf ook nog (deze) taken uitvoeren. Daarnaast is er een uitbreiding van het dienstenpakket geweest middels DVO s. Over een aantal DVO s gaat de discussie of deze taken niet in het basispakket vallen. Verderop in dit hoofdstuk wordt nader op dit onderwerp ingegaan. Een rondvraag langs de gemeenten leverde het beeld op zoals weergegeven in onderstaande tabel. In totaal hebben gemeenten per jaar 27,75 fte nodig gehad voor het uitvoeren van diensten welke naar de mening van de gemeenten in principe tot de pakketten van het SCD behoren. Ook hebben zij gezamenlijk 0,835 mln. aan kosten voor inhuur gehad voor taken welke ook tot het pakket van het SCD behoren. Hoewel subjectief, schatten we de extra kosten voor deze functies in op ca 2,5 mln. per jaar. Overzicht aantal fte Totaal Financieel 2,1 Facilitair 4,8 Publiekszaken 0,5 Voorlichting 3,35 Communicatie 0,9 P&C / bedrijfsbureau 8,85 Advies 3,75 Energiebeheer 0,5 Totaal fte 27,75 Inhuur (in 1000) 835 Functies zijn uitgedrukt in mensjaren Inhuur kan zowel extern zijn als bij SCD additioneel Papendrecht heeft aantal functies geraamd op basis van een tweetal benaderingen we zijn aan de onderkant van de raming gaan zitten Figuur 13: Overzicht aantal fte Het is lastig om deze aantallen puur met elkaar te vergelijken en hieruit te concluderen of de besparing op formatie wel of niet bereikt is omdat er geen objectief toetsingskader is. Wel zien wij aan de ene kant de positieve ontwikkeling dat het SCD haar taken uit kan voeren met de formatie zoals beoogd in de impactanalyse van Daarnaast zien wij echter ook dat er meer fte dan begroot aanwezig is bij de gemeenten voor het uitvoeren van de contramal en voor het uitvoeren van taken welke tot het pakket van het SCD behoren. We tekenen hierbij wel aan dat dit beeld subjectief is, gemeenten vinden een aantal taken tot het SCD behoren die in de perceptie van het SCD evident bij gemeenten liggen. Duidelijk is dat er een verschil van mening en kennis is tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en het SCD over welke taken en diensten tot het pakket van het SCD behoren en welke niet. Toch is de conclusie gerechtvaardigd dat de invoering van het SCD tot een aanzienlijk lagere personeelsinzet heeft geleid dan de oorspronkelijke 449 fte s voor de start van het SCD. Relativeringen op de besparingen Dat gemeenten minder hebben hoeven bijdragen aan het basispakket vertelt niet het gehele verhaal van het realiseren van de besparingen. Net als bij de besparing op formatie zijn er enkele relativeringen, welke meegenomen moeten worden in dit onderzoek naar de realisatie van de besparing. Deze relativeringen worden hieronder uitgewerkt. Hierbij wordt ingegaan op de inhoud van de relativering, de financiële implicaties en de mate van invloed op het beoogde besparingspotentieel. PwC Pagina 16 van 64

17 Hoge werkelijke bijdragen deelprogramma 1B ( IT kosten) Deelprogramma 1 betreft de ICT infrastructuur voor de Drechtsteden regio, dat onderdeel is van het strategische IP&A plan De projecten van deelprogramma 1 zijn verdeeld in deelprogramma 1A (basisinfrastructuur) en deelprogramma 1B (infrastructuur). De kosten voor deelprogramma 1A en een deel van de kosten van deelprogramma 1B zijn al meegenomen in de eerdere impactanalyses en zijn dus al verwerkt in de hierboven berekende realisatie van de besparing. Echter, in de impactanalyse 2008 zijn extra de aanvullende effecten van het volledig meenemen van de kapitaallasten en materiële lasten van deelprogramma 1B verwerkt. De aanvullende effecten betreffen hogere lasten, maar ook een hoger structureel financieel effect en incidentele financiële effecten. Het deelprogramma 1B zou voor alle klantorganisaties leiden tot een jaarlast van mln., bij een totaal van werkplekken. Voor de klantorganisaties betekent dit dat zij een bijdrage van per werkplek moeten betalen voor deelprogramma 1B. In de impactanalyse 2008 zijn de toen geldende kapitaal- en materiële lasten van deelprogramma 1B vergeleken met de begrote bijdragen per werkplek. Ten behoeve van dit onderzoek is ook voor dit onderdeel gekozen om de realisatie van de besparing in kaart te brengen door het verloop van de bijdragen aan het deelprogramma te onderzoeken. Een vergelijking van de begrote en de werkelijke bijdragen aan deelprogramma 1B (zie onderstaande tabel) laat zien dat de klantorganisaties de afgelopen 3 jaar 6,8 mln. meer hebben moeten bijdragen dan begroot was. 2,4 mln. hiervan hebben de gemeenten meer bijgedragen. Vooral de GRD heeft meer moeten bijdragen; 3,6 mln. in 3 jaar. Er zijn twee zeer belangrijke oorzaken voor deze stijging in kosten te benoemen. Ten eerste bleek het aantal applicaties waarmee begroot is niet correct. In de begroting was uitgegaan van 400 applicaties en dit waren er De kosten van het migreren van een applicatie zijn ca per applicatie. Een tweede belangrijke oorzaak is dat het aantal werkplekken waarmee begroot is ook niet bleek te kloppen; er waren aanzienlijk meer werkplekken aanwezig. Werkelijk verloop bijdragen Totaal deelprogramma 1B (bedragen in 1000) 2010 Werkelijke bijdragen 9886 Begrote bijdragen 5909 verschil begroot/werkelijk Werkelijke bijdragen 7826 Begrote bijdragen 5797 verschil begroot/werkelijk Werkelijke bijdragen 6341 Begrote bijdragen 5580 verschil begroot/werkelijk Totaal verschil begroot/ werkelijk Figuur 14: Werkelijk verloop bijdragen deelprogramma 1B De kosten 1b voor 2011 worden voor de aangesloten gemeenten geraamd op 3,6 mln. basisbijdrage en 0,6 mln.- additioneel totaal derhalve 4.2 mln. Dit is aanzienlijk lager dan in 2010 maar toen was sprake van overschrijding van de impactanalyse met 1,7 mln. Rekening houdend met indexatie zou de norm uit de impactanalyse voor 2011 ca 3,8 mln. bedragen derhalve is ten opzichte van de impactanalyse sprake van een overschrijding ad ca 0,4 mln. Wij merken hierbij ook nog op dat vanaf 1 januari 2011 de bijdragen van de klantorganisaties voor het deelprogramma 1B verhoogd zijn met 0,4 mln. ten gevolge van de additionele investeringslast van 2,3 mln. PwC Pagina 17 van 64

18 Werkelijke transitiekosten waarschijnlijk hoger door gemaakte transitiekosten bij klantorganisaties In de impactanalyse 2008 is rekening gehouden met in totaal 8,7 mln. aan transitiekosten, waarvan 7,8 mln. ten laste kwam van de gemeenten. Onderstaande tabel geeft aan dat 4,2 mln. direct in rekening gebracht is bij de klantorganisaties ( 3,1 mln. bij de gemeenten en 1,1 mln. bij GRD en ZHZ). In 2008 zijn er relatief weinig transitiekosten aan de klantorganisaties doorbelast. In dit jaar heeft de GRD zelf 2,2 mln. aan transitiekosten betaald. Deze kosten zijn dus indirect wel doorbelast aan de klantorganisaties en daarom nemen we ze mee in deze berekening. In totaal bedroegen de transitiekosten dus 6,4 mln. tussen 2008 en 2010 voor de gemeenten. Hierbij is geen rekening gehouden met kostenstijgingen voor 2009 en Werkelijke transitiekosten incl. salarisgarantie (in 1000) Totaal klantorganisaties Totaal ,5 Totaal ,1 Totaal ,0 Direct ten laste van GRD 2200,0 Totaal 6402,6 Figuur 15: werkelijke transitiekosten De gegevens in de tabel geven aan dat de werkelijke doorberekende transitiekosten lager zijn dan waar in de impactanalyse rekening mee gehouden was. Echter, uit de gesprekken is gebleken dat klantorganisaties ook transitiekosten gemaakt hebben die niet zijn opgenomen in de calculatie van het SCD. Om een beeld van deze kosten te schetsen, hebben wij een uitvraag gedaan bij alle deelnemende gemeenten. Deze vraag is, om redenen die hierboven gemotiveerd zijn, echter niet aan GRD en ZHZ gesteld en zijn ook niet meegenomen in de onderstaande paragraaf. Uit de rondvraag bij gemeenten bleek dat zij niet eenduidig konden aangeven welke transitiekosten beraamd in de impactanalyse 2008 niet realistisch gebleken zijn. Hoewel het moeilijk is om een absolute uitspraak op dit gebied te doen, is het duidelijk dat er extra transitiekosten gemaakt zijn. Gemeenten noemen hierbij een veelheid van argumenten. Ook hier geldt dat er veel discussie is (geweest) of deze kosten nu tot het takenpakket van SCD behoren of niet. Kosten die genoemd zijn betreffen o.a. leasekosten servers, kosten leegstand, frictiekosten personeel/catering/schoonmaak, afboeking boekwaarde ICT systeem, btw nadelen, niet vergoede ICT kosten en kosten facilitair management boven maximum etc. Ook zijn soms in perceptie van gemeenten extra DVO s afgesloten voor taken die in de perceptie van die gemeente tot taken van SCD behoren. Een raming van deze kosten is moeilijk te geven maar bedraagt waarschijnlijk enige miljoenen euro s. Doorkijk naar 2011 Voor 2011 is de basisbijdrage voor de aangesloten gemeenten volgens de impactanalyse begroot op 17. mil - (zonder indexatie) incl. indexatie ca 18.2.mil Dit is relatief iets lager dan 2010 omdat met het resterende deel van de post onvoorzien rekening is gehouden. De in de begroting 2011 d.d feb opgenomen bijdrage basispakket voor de gemeenten bedraagt 18.2 mil-. De kosten voor programma 1b voor 2011 worden voor de aangesloten gemeenten geraamd op 3.6 mil.- basisbijdrage en 0.6 mil. - additioneel totaal derhalve 4,2 mil.-. Dit is aanzienlijk lager dan in 2010 maar toen was sprake van overschrijding van de impactanalyse met 1.7 mil.-. Rekening houdend met indexatie zou de norm uit de impactanalyse voor 2011 ca 3,8 mil - bedragen derhalve is sprake van een overschrijding ad ca 0.4 mil. PwC Pagina 18 van 64

19 2.5 Doorbelastingen aan dochters, gemeenten en ZHZ zijn zeer complex en maken het SCD extra kwetsbaar in tijden van bezuinigingen Tijdens dit onderzoek is gebleken dat de financieringsstructuur van het SCD de doorbelasting van het SCD en de realisatie van bezuinigingen complex maken. In het onderstaande figuur is de structuur van doorbelasten vanuit SCD aangegeven. Het SCD is opgehangen binnen de GRD en wordt beschouwd als één van de dochters. De doorbelasting aan de verscheidende klantorganisatie gebeurt middels een verdeelsleutel. De mogelijkheid om deze verdeelsleutel aan te passen wordt in de volgende paragraaf besproken. In de onderstaande paragraaf wordt in gegaan op de consequenties van deze financieringsstructuur voor het SCD en voor de klantorganisaties. Alblasserdam Dordrecht H.I. Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht OD ZHZ VR ZHZ Regio ZHZ Doorbelastingen voor afname diensten op basis van verdeelsleutels (inwoneraantal, werkplekken) GRD BD SDD GBD OCD IBD SCD Doorbelasting voor diensten SCD aan dochters heeft invloed op doorbelasting aan gemeenten Figuur 16: Doorbelastingen zeer complex Opvallend is dat door deze structuur het SCD zeer kwetsbaar is voor bezuinigingen bij de klantorganisaties. Ten eerste kunnen klantorganisaties gaan bezuinigen op werkplekken.. Dit heeft tot gevolg dat de klantorganisatie in principe ook minder zal moeten afdragen aan het SCD-. Daarnaast kunnen de klantorganisaties ook besluiten om direct op de GRD en de dochters te bezuinigingen en dus minder bij te dragen aan het SCD. Om de SCD de kans te geven zich te ontwikkelen wilde men een stabiele situatie voor de organisatie creëren. Hierom was besloten (zie Verordening financiële bijdragen deelnemers openbaar lichaam Drechtsteden) dat de hoogte van de bijdragen basispakket van de klantorganisaties aan het SCD gebaseerd wordt op de formatie op 1 januari voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft. Dit betekent dat als een gemeente het aantal formatieplaatsen met een kwart vermindert, de bijdrage van die gemeente aan het SCD pas later omlaag gaat. Hoewel verklaarbaar vanuit de positie van het SCD, belemmert dit de mogelijkheid van gemeenten om hun besparingen op korte termijn te realiseren. In de huidige financiële structuur zijn er zowel voor het SCD als voor de klantorganisaties weinig mogelijkheden om hier op in te spelen. Momenteel wordt buiten dit onderzoek de financiële strategie voor het SCD herijkt. PwC Pagina 19 van 64

20 2.6 Beknopte analyse verrekensystematiek Zoals al eerder aangegeven vindt de complexe financieringsstructuur ook zijn weerslag in de verrekensystematiek van het SCD. Tot op heden hanteert het SCD het aantal fte s van de klantenorganisaties als verdeelsleutel. Enkel ICT heeft een aparte verdeelsleutel, namelijk het aantal werkplekken. De voornaamste kritiek op de huidige verdeelsleutel is dat er de relatie tussen de afgenomen dienst en de betaalde vergoeding ontbreekt. In navolging hiervan heeft het SCD een nieuwe verrekensystematiek ontwikkeld. De door het SCD voorgestelde nieuwe verdeelsleutels staan in de onderstaande tabel. In het netwerk is een nieuwe verrekensystematiek voor dienstverlening door het SCD ontwikkeld. Deze nieuwe systematiek is in onderstaande tabel weergegeven. Hoofd componenten Onderdeel scd Sleutel P-kolom Personeel beheer Informatievoorziening (deel) Padvies- Administratie Loopbaan centrum Salarisstroken F-kolom Informatievoorziening Fin. Admin Grootboek Debiteuren en crediteuren beheer Facturen & nota's Serviceplein Servicepleinen Dagdelen Automatisering Applicatie en Technisch beheer Werkplekken (pc's) Documentatie en Informatie DIV Gescande documenten en aanvragen archief*** Facilitair management**/ Catering beveiliging schoonmaak Voorzieningen en services Facilitair management Repro* Bodes/gastvrouw*** M² (VVO)**** Uren Advies Implementatie en verandertrajecten Uren ****** Personeeladvies Uren Personeelbeleid Fte Juridisch kenniscentrum Uren Infor. en automatisering beleid Fte Inkoop advies/verzekeringen Uren****** Treasury Fte FAG -advies Uren Communicatie Uren * Repro: vooruitlopend op uithuizing tijdelijk hieronder gebracht ** Facilitair management: dit betreft dienstverlening aan de gebruiker van de M² (huurder) *** Aantal gescande documenten en aanvragen archief bepalen de werklast **** M² deze zijn inclusief de onderhuurders bijvoorbeeld GBD bij Sliedrecht Figuur 17: Nieuwe verrekensystematiek Onderstaand geven wij onze opinie over de nieuwe verdeelmethodiek. Verdeelsleutels zijn over het algemeen arbitrair en we hebben gezien dat de vooronderstellingen altijd te maken hebben met beperkingen. Daarom zijn we terughoudend met opmerkingen maar we willen er toch enkele maken: a. P kolom: Wij kunnen ons voorstellen dat kosten van loopbaancentrum meer op basis van inzet in rekening wordt gebracht. Bijvoorbeeld klantenorganisaties in een reorganisatie zullen daar een groter beroep op doen dan anderen. Nadeel is natuurlijk een verdeelsleutel extra. b. F kolom: De verdeelsleutel facturen en nota s vinden wij beperkt. Er zijn dikwijls ook veel transacties zonder betaling. Mogelijk is boekingsregels een betere verdeelsleutel. c. Repro: Hoewel geen echt issue omdat het tijdelijk is lijkt voor repro aantal m2 niet meest logische verdeelsleutel. Eerder zou het aantal kopieën verwacht worden. PwC Pagina 20 van 64

21 d. Advies: Terughoudendheid met andere verdeelsleutels dan uren lijkt geboden. Immers ook in de consultancy branche is dat de enige verdeelsleutel. In een aantal gevallen zal werk gedaan worden voor de klantorganisaties samen. Dan zouden de uren van die activiteit verdeeld kunnen worden en bijvoorbeeld op basis van de omvang van betreffende organisaties (bijvoorbeeld aantal fte s). e. Algemeen: Weij zien ook dat de parameters per gemeente behoorlijk afwijken, de ene gemeente heeft bijvoorbeeld veel meer m2 per fte, de andere weer veel meer facturen per inwoner of fte. Het verdient aanbeveling deze verschillen te analyseren en mogelijk te compenseren in de verdeelsleutel wanneer dit in de ogen van partijen ongewenste consequenties geeft. Concluderend stellen wij dat de verdeelsleutels in zijn algemeenheid relevant en acceptabel zijn en dat ze goed passen binnen de gemaakte vooronderstellingen/uitgangspunten. In principe worden de verdeelsleutels gebaseerd op een voorcalculatie. Er wordt verder niet ingegaan op de wijze waarop deze bepaald wordt. Dit dient in een goede communicatie tussen SCD en klantorganisaties maar ook controleerbaar te gebeuren. Ons inziens moet ook naar de nacalculatie gekeken worden en dienen verschillen tussen voor- en nacalculatie geanalyseerd te worden. Bij misrekening c.q. foutieve opgave zou naar onze mening een herberekening moeten kunnen plaatsvinden. Ook de wijze van aanpassing waarbij bij afwijkingen > 2% berekeningen van transitiekosten gemaakt moeten worden komt een beetje star c.q. complex over. Deze drempel zou beter hoger gelegd kunnen worden. Nadeel van deze methodiek is ook dat prikkel om kosteneffectief te werken bij de klantorganisaties een beetje wordt weggenomen. Feitelijk ontstaat er pas een probleem bij SCD wanneer een sterke daling van de afname van diensten in totaliteit gaat ontstaan en het SCD in een verliessituatie terechtkomt. Het heeft de voorkeur om dan daarvoor een systematiek te ontwikkelen die dat weer zou kunnen compenseren. Een optie is het vormen van een soort vereveningsreserve waaraan in goede / winstgevende tijden gedoteerd wordt en onttrokken wanneer in een jaar het volume niet kostendekkend is en bijsturing tijd nodig heeft. Belangrijk is ook dat het SCD een deel van de organisatie flexibel maakt waardoor een snellere aanpassing aan de vraagveranderingen mogelijk is en afnamen van vraag ook daadwerkelijk tot lagere kosten leidt. Dit flexibel maken is vooral bij P-component mogelijk door het inzetten van flexibele arbeidskrachten. Voor meer flexibilisering is wel politiek draagvlak nodig. Meerjarig invoeringstraject nodig Wij delen uw mening dat de nieuwe methodiek in een meerjarig traject moet worden ingevoerd. Gedurende deze jaren moet dan ook, zoals u voornemens bent, op basis van de nieuwe methodiek gecalculeerd worden. Naar onze mening heeft het weinig zin de verschillen met de huidige methodiek in beeld te brengen. Dit is immers het vergelijken van appels met peren. Wel moeten de klantenorganisaties het gevoel krijgen dat ze redelijk op prestatie afrekenen. Het oprichten van een klankbordgroep waarin de klantenorganisaties inclusief de GR en deelnemen zouden wij willen aanbevelen. Bijsturing van de verdeelsleutels zou mogelijk moeten zijn waarbij wij wel beseffen dat aanpassingen voor de GR en mogelijk ongewenst zijn. Een mogelijke optie om grote invoeringsverschillen te analyseren zou kunnen zijn om de voordelen en natuurlijk ook de nadelen ten opzichte van de huidige gefaseerd te verrekenen bijvoorbeeld eerste jaar 25% van de verschillen en zo ieder jaar 25% er bij. Op deze wijze wordt de pijn verdeeld en ontstaan geen grote verschillen ten opzichte van het huidige kostenpatroon. Naar een meer realistische doorbelasting Wij zijn van mening dat met de nieuwe verrekensystematiek zeker een stap voorwaarts wordt gemaakt om te komen tot een meer realistische doorbelasting met een betere relatie tot de afname van de diensten van het SCD. Elke verdeelsleutel kent ook zijn nadelen zeker omdat de mogelijkheden door de overigens juiste uitgangspunten begrensd worden. Het uitgangspunt is ook dat wordt gestreefd naar een goede verrekensystematiek en niet naar een systeem van kostprijsberekening. Toch vragen wij ons af of het niet wenselijk is ook kritisch naar de prijzen van de diensten te kijken ook in relatie tot de PwC Pagina 21 van 64

22 markt. Uiteindelijk zou het streven/de missie van SCD moeten zijn een goed product te leveren tegen een marktconforme prijs. Dit zou het bestaansrecht van SCD nog beter verankeren in de regio en mogelijk ook tot een bredere klantenbasis kunnen leiden. Wij adviseren de dialoog met de klantenorganisaties over de doorbelastingen aan de gang te houden met uiteraard inachtneming van de belangen van de SCD zelf. Ook de voorcalculatie dient in een goede communicatie tussen SCD en klantorganisaties, maar zeker ook controleerbaar te gebeuren. PwC Pagina 22 van 64

23 3. Een aantal gemaakte keuzes heeft een negatief effect gehad op mate van doelbereiking In hoofdstuk 2 is beargumenteerd dat de beoogde doelen met het SCD maar in beperkte mate gerealiseerd zijn. Wij concluderen dat de oorzaken hiervoor zijn gelegen in enerzijds de keuzes die gemaakt zijn bij het bouwen van het SCD en vervolgens in het transitieproces (zie voorliggend hoofdstuk) en anderzijds de opzet en werking van het SCD alsmede het netwerk waarin het SCD functioneert (zie hoofdstuk 4). 3.1 Het concept van het SCD is onvoldoende kritisch beoordeeld en kritiek is onvoldoende opgepakt Uit de bestuurskrachtmetingen is gebleken dat de kwetsbaarheid van de verschillende deelnemende gemeenten verschilde. Voor een grote gemeente als Dordrecht was samenwerken minder noodzakelijk, voor de kleinere gemeenten was regionaal samenwerken onvermijdelijk. De motieven van elk van de organisaties om in de regionaliseringbeweging te participeren verschilden. Met de oprichting van ondermeer de gemeenschappelijke Sociale Dienst is er volgens gesprekspartners een rijdende trein ontstaan. De vorming van een SCD was een logische stap in de ingezette regionaliseringbeweging. Netwerkvorming werd als reëel alternatief gezien voor herindeling. De netwerkorganisatie vierde hoogtij en de ontwikkeling naar een gezamenlijk SCD maakte daar onderdeel van uit. Bovendien bleek uit de bestuurskrachtmetingen dat met een SCD winst op staf en middelenfuncties mogelijk was. Gesprekspartners geven verder aan dat in het besluitvormingsproces op weg naar een SCD een zekere mate van tunnelvisie is ontstaan. Er was al snel geen weg meer terug, het SCD moest er komen, het concept en het invoeringsproces zijn onvoldoende kritisch beoordeeld. Consequenties van dit besluitvormingsproces zijn: a. Dat veelal de meest rooskleurige scenario s en uitgangspunten richtinggevend zijn geweest zonder dat de realiteitswaarde kritisch is beoordeeld. b. Dat voorzienbare hobbels en risico s (en beheersmaatregelen) te weinig inzichtelijk zijn gemaakt. Overigens is bovenstaande wijze van invoering vaak exemplarisch voor besluitvormingstrajecten rondom grote projecten. Zonder een vorm van (politiek) opportunisme sterven dergelijke grote initiatieven vaak een snelle dood. Echter bij grote projecten is er vaak voldoende kritisch tegenwicht aanwezig om de gevolgen van (politiek) opportunisme te beperken. Dit ontbrak bij besluitvorming rondom het SCD. De volgzaamheid richting de voortrekkersgroep was groot. Het concept en het invoeringsproces zijn onvoldoende kritisch beoordeeld, zowel door de gemeentelijke organisaties als door het toenmalige management van het SCD. Countervailing powers ontbraken, repliek, tegenargumenten en gedragen alternatieven zijn onvoldoende naar voren gebracht danwel serieus behandeld. Volgens gesprekpartners hebben tegenargumenten onvoldoende geleid tot andere beslissingen. Bovendien geven gesprekspartners aan dat het vooruitzicht van het te realiseren besparingspotentieel gemeenten blind heeft gemaakt voor risico s en valkuilen. Uiteindelijk heeft het SCD een weinig reële opdracht gekregen en geaccepteerd. PwC Pagina 23 van 64

24 Gesprekspartners geven aan dat de leidinggevenden die het SCD op moesten bouwen het concept te weinig verinnerlijkt en doorleefd hebben. Het merendeel van het nieuwe managementteam van het SCD was niet bij de ontwikkeling van het concept betrokken. Bovendien was de ervaring van het toenmalige managementteam met een dergelijke omvangrijke verander- en dienstverlenende organisatie beperkt. Gesprekspartners bij het SCD geven aan dat het vooral een extern bedacht concept was waar weinig eigenstandige ruimte voor het management was om dit aan te passen. Tegelijkertijd heeft het management van het SCD ook te weinig ruimte gepakt. Het (te) langdurig aanwezig zijn van externen die het concept bedacht hebben heeft volgens het management van het SCD ook niet geholpen in het eigenstandig op kunnen pakken van de sturende rol van het management. Bij medewerkers van het SCD leeft een breed gedragen gevoel dat de attentiepunten die zij in zogenaamde voorbereidende organisatieateliers onvoldoende bij de vorming van het SCD zijn meegenomen. 3.2 Ontbreken van referentieprojecten is van invloed op robuustheid van keuzes Het Servicecentrum Drechtsteden was het eerste shared service centrum in zijn soort op lokaal publiek niveau. Nadien zijn meer intergemeentelijke SSC s gevormd. Het SCD heeft derhalve maar in beperkte mate lessen kunnen trekken van ervaringen elders (vooral van private SSC s). Uitgangspunten uit de businesscase (o.a. over normformatie, besparingspotentieel, terugverdientijd, transitiekosten) waren gebaseerd op zo realistisch mogelijk inschattingen en logischerwijs te weinig op bewezen ervaringsgegevens. Geconcludeerd kan worden dat het ontbreken van publieke referentieprojecten van invloed is geweest op de robuustheid van gemaakte keuzes. 3.3 Werken met best practises heeft niet altijd tot de beste keuzes geleid Bij het bouwen van het SCD zijn best practises van de deelnemende gemeenten leidend geweest. De gemeente die het best scoorde (prijs x hoeveelheid) op een taakveld (bijvoorbeeld P&O, financiën, ICT) heeft als norm gefungeerd voor de bouw van het SCD. In de praktijk is gebleken dat het beste kind van de klas niet altijd representatief is gebleken voor het collectief. Hetgeen bijvoorbeeld voor Alblasserdam had gewerkt bleek niet noodzakelijkerwijs passend te zijn voor Dordrecht. 3.4 Nulsituatie onvoldoende vastgelegd en uniform Het SCD is gevormd door deelnemers die elk vanuit een andere startsituatie aan het SCD deelnamen. Van gelijke intreding was logischerwijs geen sprake. Bij de start van het SCD is het vertrekpunt (nulsituatie) van afzonderlijke gemeenten maar in beperkte mate vastgelegd, gesprekspartners geven aan dat de businesscases onvoldoende scherp waren. Een kwantitatieve 0-meting waarin per gemeente het niveau van dienstverlening in kaart is gebracht ontbrak. Door het ontbreken van een dergelijke meting heeft het SCD zich met name het eerste jaar geconfronteerd gezien met een groot aantal onverwachte omstandigheden ( lijken uit de kast ). Immers intreders in het nieuwe SCD bleken dienstverlening veelal nog niet optimaal georganiseerd te hebben. Tegelijkertijd heeft het SCD mogelijk te weinig geacteerd om lijken uit de kast te voorkomen en vroegtijdig inzichtelijk te maken. Vanaf het ontstaan van het SCD zijn veel discussies gevoerd over wat er in het basispakket zat, zoals ook blijkt uit de vele aanvullende DVO s die zijn afgesloten in de afgelopen 3 jaar. PwC Pagina 24 van 64

25 3.5 De startdatum van 1 april 2008 is te vroeg gebleken Het SCD is uiteindelijk gestart op 1 april Uit de gesprekken blijkt dat draagvlak voor een (nog) latere startdatum ontbrak. Onderstaande factoren doen ons concluderen dat het starten per 1 april te vroeg is geweest. Een aantal factoren heeft er aan bijgedragen dat het SCD niet vanaf de start op volle sterkte heeft kunnen functioneren: a. Het zorgvuldig overdragen van medewerkers heeft lang geduurd. Bovendien zijn er minder medewerkers vanuit de deelnemende organisaties overgekomen, het aantal boventalligen lag lager dan verwacht. Het SCD had bij de start 90 vacatures (wat voor een deel te verklaren is door de latere startdatum van het SCD; gemeenten hadden immers vacaturestops ingesteld). Het effect was dat kennis niet op alle terreinen geborgd was, zeker omdat werving van een aantal functies moeizaam bleek en er veel instroom plaats heeft gevonden van personeel met nog onvoldoende kennis en vaardigheden. b. Een belangrijk deel van het management was nog niet beschikbaar. Bovendien ging de managementbezettingsgraad waarmee het SCD startte uit van een situatie waarbij het beheer binnen de organisatie op orde zou zijn. In de praktijk bleek dit niet het geval. Voor het zittend management betekende dit dat men naast het aansturen van de organisatie zwaar moest sturen op incidenten en onvoorziene omstandigheden. Gesprekspartners geven aan dat het management daar kwalitatief en kwantitatief niet op toegerust was. c. Er bestond nog grote onduidelijkheid over te leveren dienstverlening. Het producten- en dienstenpakket was nog onduidelijk, gedragen en eenduidige knips in werkprocessen waren nog niet gemaakt. d. Centrale huisvesting was nog niet geregeld en de ICT-infrastructuur waren nog onvoldoende op orde. Het niet per 1 april 2008 op volle sterkte hebben kunnen functioneren van het SCD heeft tot gevolg gehad dat het SCD vanaf de start achter feiten aan heeft gelopen. Bovendien waren de verwachtingen rondom het SCD vanaf dag 1 hooggespannen, mede door bovenstaande factoren is het SCD vanaf dag 1 op achterstand geplaatst en is er al snel een negatieve beeldvorming over het SCD ontstaan in het netwerk. 3.6 De keuze voor een big-bang roept verdeelde reacties op De keuze voor een big-bang vorming van het SCD heeft voors en tegens. Een dergelijke wijze van invoering houdt automatisch in dat de eerste jaren van het SCD vooral in het teken zouden staan van bouwen en investeren (intern en naar klanten). Belangrijke opgaven waar het SCD de eerste jaren voor stond waren: a. Het inrichten van de interne organisatie (organisatiestructuur, sturingsfilosofie, interne werkwijzen / werkprocessen, ICT-infrastructuur, P&C-cyclus, huisvestingsconcept met desksharing, ondersteunende diensten, et cetera). b. Het vormgeven van dienstverleningsrelaties naar de klant (vinden van een balans tussen concentratie en nabijheid). Een nieuw dienstverleningsconcept moest ontwikkeld en geïmplementeerd worden waarbij zowel aan de kant van klanten als bij het SCD een forse inspanning nodig was. c. Investeren in mensen (kwaliteiten en competenties van medewerkers, uitwerken van één passende cultuur). d. Ontwikkelen van gestandaardiseerde producten en diensten. PwC Pagina 25 van 64

26 Ook stonden de eerste jaren van het SCD logischerwijs vooral ook in het teken van het ad-hoc oplossen van voorkomende knelpunten en vraagstukken. Zowel het SCD als de klantorganisaties hebben veel tijd moeten investeren in het blussen van brandjes, het oplossen van onvoorziene problemen, het inregelen van nieuwe werkwijzen, et cetera. Met de wetenschap van nu geven een aantal gesprekspartners aan niet meer voor een big bang scenario gekozen te hebben, met name vanwege de beperkte voorbereidingstijd, de aanvankelijke teruggang in kwaliteit van dienstverlening en het grote aantal onvoorziene omstandigheden dat werkende weg opgelost moest worden. Anderen geven aan dat aan elk ander invoeringsscenario ook nadelen kleven. Het voordeel van een big bang is dat in een relatief korte tijd de beoogde organisatie neergezet wordt. Van belang is om een big bang zeer goed voor te bereiden en te zorgen dat alle randvoorwaarden zijn georganiseerd (mensen, processen en knips, huisvesting, ICT) 3.7 Het overgangsproces naar de nieuwe organisatie is moeizaam verlopen Uit de gesprekken (met name uit het gesprek met de toenmalige projectleiding) blijkt dat het overgangsproces naar de nieuwe organisatie moeizaam is verlopen: a. Achterstanden bij afzonderlijke gemeenten zijn maar in beperkte mate weggewerkt. b. De vliegende brigade (hulp bij ontvlechting) is niet geactiveerd. c. Organisaties hebben te weinig richtlijnen en gedetailleerde voorschriften ontvangen voor ontvlechting. d. De rafels (zaken die achteraf onvoldoende concreet uitgewerkt waren) en ontvlechtingvraagstukken hebben veel energie gekost. e. De projectleiding is primair gericht geweest op het besluitvormingsproces. f. De planning is te vaak leidend geweest voor het proces. g. Te weinig ruimte voor dialoog met management en medewerkers. 3.8 De veranderende context heeft opgave SCD zwaarder gemaakt Het SCD is kort na de oprichting geconfronteerd met een veranderende context: a. Door forse bezuinigingen bij klantorganisaties heeft het SCD extra bezuinigingen door moeten voeren. Mede door de extra bezuinigingen heeft er een mentaliteitsverandering bij het SCD plaatsgevonden: van yes we can naar niks kan meer. b. De opsplitsing van ZHZ in drie organisaties heeft voor extra werkzaamheden voor het SCD gezorgd. c. In het management van het SCD en ook bij klantorganisaties hebben veel wisselingen plaatsgevonden. Veel kennis over gemaakte afspraken, achtergronden bij keuzes en historisch besef zijn verloren gegaan. Gemaakte afspraken zijn hierdoor niet verinnerlijkt en worden mede daardoor ook vaak niet nageleefd. De veranderende context heeft er toe bijgedragen dat het SCD de eerste jaren, naast de reguliere professionaliseringsopgave, veel veranderingen door heeft moeten voeren. Tijd om in rustig vaarwater de organisatie door te ontwikkelingen ontbrak. Het bouwen aan een stabiel SCD is volgens het management van het SCD lastig gebleken in een veranderende context. PwC Pagina 26 van 64

27 3.9 Deelname ZHZ heeft onevenredig veel aandacht gevraagd De deelname van ZHZ aan het SCD heeft onevenredig veel aandacht van het management van het SCD, het management van klantorganisaties en bestuurlijke aandacht gevraagd. ZHZ zorgt voor 14% van de omzet van het SCD en vraagt meer dan 50% aan aandacht van het management van het SCD. De onevenredige aandacht is door verschillende gesprekspartners te verklaren door verschillende omstandigheden: a. Het producten en dienstenaanbod van ZHZ wijkt sterk af: Gemeenten hebben op hoofdlijnen een homogeen productenaanbod. ZHZ had een afwijkend producten- en dienstenaanbod. Gesprekspartners geven aan dat bij de vorming van het SCD in de praktijk met de consequenties van deze diversiteit in opdrachtgevers te weinig rekening is gehouden. Breed wordt er door gesprekspartners aangegeven dat de diversiteit in opdrachtgevers er toe heeft geleid dat aannames rondom efficiëntie, kwaliteit, et cetera niet gerealiseerd konden worden. Standaardisatie is lastig als producten en diensten te veel afwijkend zijn. b. De inbedding van ZHZ: De bestuurlijke en organisatorische context van ZHZ (is dermate afwijkend van de context van de zes gemeentelijke klantorganisaties dat deze, naar eigen zeggen van het SCD, bepalend is geweest voor het functioneren van het hele systeem. c. Noch eigenaar, noch klant: Bovendien is het zo dat de huidige directeuren van de GR en zich meer zien als een gedwongen afnemer en zich noch klant noch eigenaar voelen, met name doordat ze weinig invloed en keuzevrijheid hebben. Bij de totstandkoming van het SCD waren de directeuren van huidige Omgevingsdienst en Veiligheidsregio (ZHZ) niet betrokken. Bovenstaande perspectieven geven continu spanning in de relatie tussen ZHZ en het SCD De noodzakelijke cultuurverandering is onderschat en heeft onvoldoende prioriteit gekregen Eerder is reeds aangegeven dat het SCD medewerkers vanuit klantorganisaties over heeft gekregen, zonder dat daarbij een selectie op vereiste competenties plaats heeft gevonden. Uit de gesprekken blijkt dat een groot aantal medewerkers onvoldoende toegerust is gebleken voor de opgaven waar men voor stond. Bovendien zijn veel van de goede medewerkers rondom de vorming van het SCD vertrokken. Daarnaast is het management van het SCD vrijwel geheel van samenstelling veranderd in de afgelopen 3 jaar. Het ontbreken van voldoende kwalitatief toegeruste medewerkers en het ontbreken van sturing op kwaliteitsverbetering heeft er in de praktijk toe geleid dat het SCD te weinig stil heeft gestaan bij de noodzakelijke cultuurverandering. Te weinig is geïnvesteerd in het verinnerlijken wat het betekent om in een bedrijfsmatige context te werken. Medewerkers zijn vanuit een gemeentelijke omgeving in een bedrijfsmatige omgeving geplaatst zonder dat men zich bewust was wat het werken in een bedrijfsmatige omgeving inhield. Medewerkers, die jarenlang op een bepaalde manier gewerkt hebben, geven in gesprekken aan dat het lastig was om ineens op een bedrijfsmatige manier te denken en te handelen (bijvoorbeeld niet langer even binnenlopen om iets te regelen maar werken via het click-call-face-principe: eerst contact opnemen via het digitale serviceplein, bellen wanneer dat onvoldoende resultaat oplevert en pas in laatste instantie persoonlijk face-to-face contact). Ook hebben zij moeten wennen aan het feit dat elke afwijking op een DVO budgettaire consequenties heeft en dat om efficiëntieredenen niet aan alle wensen tegemoet gekomen kan worden. Ook het wennen aan een nieuwe werkomgeving en het werken met een nieuw huisvestingsconcept ( desksharing ) heeft aanpassing gevergd. Tot slot is ook het samengaan van acht verschillende culturen en het ombuigen daarvan naar een cultuur een intensief proces gebleken. Zowel ambtelijke als bestuurlijke belanghebbenden hebben de noodzaak om fors te investeren in de gewenste cultuurverandering onderschat. Te weinig is geïnvesteerd in kwaliteiten, competenties en opleiding. PwC Pagina 27 van 64

28 De resultaten van het medewerkertevredenheidsonderzoek (MTO) ondersteunen deze bovenstaande conclusies. In het MTO scoort SCD van alle dochters in de GRD het laagst. De drie algemene gemiddelde cijfers scoren onder het landelijke gemiddelde van de benchmark van circa 150 publieke organisaties (zie figuur hieronder). GR Drechtsteden SCD IBD SDD OCD BDR Leidinggevenden GBD Aantal respondenten dat geantwoord heeft (n) Indexscore Tevredenheid algemeen (max. 10) Uw baan, alles bijeengenomen (max. 5) 4,0 3,9 3,9 4,0 4,2 4,2 4,3 4,2 3. De organisatie waar u werkzaam bent, alles bijeengenomen 3,6 3,4 3,6 3,6 4,3 4,0 3,8 4,1 Figuur 18: Algemene gemiddelde scores GRD uit het MTO Een rode benchmarkkleur geeft aan dat het SCD tot de 10% laagst scorende organisaties in de benchmark behoort. In de MTO-rapportage zijn in een prioriteitenmatrix zaken aangegeven die onvoldoende scoren en die medewerkers van belang vinden. Dat zijn onderwerpen die prioriteit hebben om aan te pakken om de tevredenheid van medewerkers te vergroten. Top prioriteit verbeteren volgens MTO Prestatie slechter dan gemiddeld en meer dan gemiddelde impact op tevredenheid a. De inhoud van het werk b. De resultaatgerichtheid van de organisatie c. De wijze waarop deze organisatie wordt bestuurd d. De loopbaanontwikkelingsmogelijkheden e. De omgangsvormen binnen de organisatie f. De invloed van mijn werk op mijn gezondheid 2e prioriteit verbeteren volgens MTO Prestatie gemiddeld en meer dan gemiddelde impact op tevredenheid a. De wijze waarop mijn direct leidinggevende leiding geeft PwC Pagina 28 van 64

29 2e prioriteit verbeteren volgens MTO Prestatie slechter dan gemiddeld en gemiddelde impact op tevredenheid a. De mate van zelfstandigheid en/of verantwoordelijkheden b. De informatievoorziening en communicatie binnen de organisatie c. De werkstress d. De mate waarin ik binnen de organisatie mijn werk veilig kan uitvoeren e. De begeleiding bij ziekteverzuim binnen de organisatie f. Mijn eigen fitheid en gezondheid Figuur 19: Prioriteiten voor verbetering volgens MTO Als we de groepsgesprekken met medewerkers en afdelingshoofden van het SCD verbinden met de resultaten van het MTO dan zijn zaken waar het SCD aan moet werken: resultaatgerichte organisatie, zakelijke cultuur gericht op klanten, strakkere sturing in de lijn en betere informatievoorziening en communicatie in de organisatie Te hoge efficiëntiedoelstellingen Hoewel uit het vorige hoofdstuk is gebleken dat het besparingspotentieel reëel is gebleken, zijn de besparingen van dien aard gebleken dat het SCD vanaf de start fors heeft moeten bezuinigen. Het management van het SCD geeft aan noodgedwongen primair op kosten in plaats van kwaliteit gestuurd te hebben. Gesprekspartners van gemeenten geven aan dat door de (te) hoge efficiëntiedoelstellingen het SCD nooit een eerlijke kans heeft gekregen om uit te groeien tot een professionele en gewaardeerde organisatie Het management van het SCD is de eerste jaren noodgedwongen te intern gericht geweest Het management van het SCD geeft aan dat problemen op een aantal dominante processen (met name rondom ICT maar in het begin ook rondom facturering) de eerste jaren veel intern gerichte energie van het management hebben gekost. Bovendien is het management van het SCD de eerste bestaansjaren geconfronteerd met een organisatie die financieel nog instabiel was en die nog niet het vertrouwen van politici van deelnemende gemeenten had gewonnen. Complicerend was bovendien dat in de eerste jaren vrijwel het voltallige management is gewisseld en dat het SCD lange tijd niet op volle formatieve sterkte heeft kunnen functioneren. Het management heeft in de begintijd veel energie en tijd geïnvesteerd in het omvangrijke plaatsingsproces. De consequenties hiervan zijn dat: a. Het management van het SCD te weinig heeft kunnen investeren in het opbouwen van klantrelaties, dit terwijl het herwinnen van vertrouwen van klantrelaties essentieel was. b. De eerste jaren vooral in het teken hebben gestaan van het sturen op kosten teneinde een financieel solide organisatie te bouwen ( wij hebben gaten met gaten gedicht en slagaderlijke bloedingen met pleisters moeten verhelpen ). Het primair sturen op kosten heeft volgens het management van het SCD binnen de organisatie tot gevolg gehad dat het ziekteverzuim op is gelopen, de werksfeer onder druk stond en medewerkers zich terugtrokken op eilanden. PwC Pagina 29 van 64

30 3.13 IP&A en SCD als parallelle beweging is te veel van het goede gebleken Het IP&A programma is een omvangrijk traject met forse consequenties voor een aantal van de deelnemende gemeenten geweest. De vorming van een SCD is minstens net zo ingrijpend geweest voor gemeenten. Het intern zorgvuldig managen van twee van dergelijk omvangrijke trajecten (inclusief het sturen op de samenhang tussen deze trajecten) is volgens gesprekspartners bij gemeenten te veelomvattend gebleken. Bovendien hebben problemen rondom het IP&A een negatieve uitstraling gehad op het SCD. Voor vele geïnterviewden is de positie van IP&A ten opzicht van SCD onduidelijk. Ook de rollen en verantwoordelijkheden van de aansturing van IP&A wordt vaak als niet helder ervaren. Het SCD is veelvuldig aangesproken op het verloop van IP&A terwijl de regie en verantwoordelijkheid voor het IP&A bij NDD lag. De gemeentesecretaris van Dordrecht fungeerde namens de NDD als ambtelijk opdrachtgever. ZHZ is later aangesloten bij het programma en volgens geïnterviewden van de GR en is er onvoldoende sprake geweest van expliciete en duidelijke besluitvorming en een heldere business case voor deelname van ZHZ aan IP&A. Naar de toekomst toe vergt de relatie SCD IP&A heldere afspraken De complexiteit van ICT is onderschat Breed wordt door gesprekspartners aangegeven dat bij de vorming van het SCD de complexiteit van ICT onderschat is. De problemen met de technische infrastructuur waren groot. Het overgaan naar één ICT-infrastructuur die vanuit één plaats beheerd en ondersteund kan worden heeft lang op zich laten wachten. Het beheer van de ICT-voorzieningen en de gebruikersondersteuning op dat gebied zijn veel complexer gebleken dan waar in de aanloop naar het SCD rekening mee kon worden gehouden. De kosten voor ICT zijn dan ook aanzienlijk hoger dan voorzien in de businesscase. De aanwezige formatie is ontoereikend gebleken aangezien de formatieomvang gebaseerd is op een ICT-infrastructuur die vanaf het moment van starten gereed zou zijn en waarbij alleen onderhoud verricht zou moeten worden. Het SCD stelt dat het feit dat infrastructuren vooralsnog niet gewijzigd zijn, er een nieuw pand met 400 werkplekken is bijgekomen, de complexiteit is verhoogd, er gemigreerd moet worden van zeven naar één regionale infrastructuur en daarbij ook nog eens een complete vernieuwing van alle werkplekken in de regio gecombineerd met een significante lagere formatie dan voorheen, de beheersorganisatie voor een onmogelijke opgaaf staat. Bovendien is de relatie tussen het IP&A en het SCD lange tijd onduidelijk geweest (o.a. ook over verantwoordelijkheidsverdeling management SCD en verantwoordelijken voor IP&A) en zijn bij het IP&A de consequenties voor de beheerorganisatie volgens gesprekspartners onvoldoende meegenomen (met oplopende tekorten bij het SCD tot gevolg). De problemen rondom ICT heeft het functioneren en de beeldvorming rondom het SCD sterk negatief beïnvloed. Naast dat de complexiteit onderschat is, is de negatieve beeldvorming ook te wijten aan gebrekkige communicatie en klachten die onvoldoende opgelost werden Teruggang in kwaliteit van dienstverlening is nooit geaccepteerd, door gemeenten en binnen het SCD is te weinig aan verwachtingenmanagement gedaan Het SCD is gebouwd vanuit het perspectief van een groeimodel. Deelnemers aan het SCD hebben zich geconformeerd aan het uitgangspunt dat de kwaliteit van dienstverlening pas na 3 jaar op niveau zou zijn. De eerste 3 jaar was een teruggang in kwaliteit voorzien. In de praktijk hebben klanten niet gehandeld naar dit uitgangspunt. Zowel klanten als het SCD geven in gesprekken aan dat vanaf dag 2 na de start van het SCD klanten al minstens een net zo adequate dienstverlening verwachten als voor de komst van het SCD. De voorziene teruggang in dienstverlening werd naar eigen zeggen van gemeenten gemakshalve vaak vergeten. Binnen klantorganisaties en vanuit het SCD is daarover PwC Pagina 30 van 64

31 onvoldoende aan verwachtingenmanagement gedaan. Terugkijkend geven gemeenten aan dat metaregie op reële verwachtingen te weinig plaatsgevonden heeft. Met name op uitvoerend niveau was onvoldoende besef en begrip voor de condities waarin het SCD heeft moeten werken en de voorziene kwaliteitsteruggang in de eerste 3 jaar. Ook is onvoldoende gecommuniceerd over de standaardisatieopgaven van het SCD waardoor er met veel gemeenten maatwerkafspraken zijn ontstaan Klantcommunicatie vanuit SCD niet goed verlopen Ook het SCD heeft, naar eigen zeggen, in de communicatie naar klantorganisaties steken laten vallen. Klantcommunicatie is volgens het management van het SCD onvoldoende professioneel ingevuld. Er is veel inspanning op communicatie gezet maar het SCD is er niet in geslaagd om: a. Successen uit te dragen en de beeldvorming rondom het SCD ten positieve te keren. Problemen rondom ICT hebben het beeld over het SCD negatief beïnvloedt. Het SCD heeft successen onvoldoende gevierd en gecommuniceerd. b. Verwachtingen te managen. Too little too late is aan verwachtingenmanagement rondom het tempo van kwaliteitsverbetering en besparingsverbetering gedaan. Communicatie over doorgevoerde veranderingen, redenen waarom iets niet lukt, et cetera heeft gebrekkig plaats gevonden. Het SCD is te weinig transparant geweest over het eigen functioneren met ergernis en onbegrip bij klanten tot gevolg. PwC Pagina 31 van 64

32 4. Netwerk en SCD zijn te complex georganiseerd en functioneren niet goed Ook de complexiteit en het onvoldoende functioneren van het netwerk en van het SCD hebben bijgedragen aan het onvoldoende kunnen realiseren van de doelen van het SCD. 4.1 Verschil in rollen en rolinvulling tussen eigenaar en niet-eigenaar heeft vanaf de start tot heden geleid tot veel energieverlies In het bestuursplan is de werking van het SCD beschreven. Daarbij wordt gesteld dat gezien het strategisch perspectief en gezien ook eerdere keuzes die gemaakt zijn bij onder andere de SDD het voor de hand ligt dat het SCD wordt gepositioneerd in de GR Drechtsteden. Daarmee wordt het een dienstverlener van èn voor de Drechtstedengemeenten en dat wordt als een belangrijke succesfactor opgevoerd. Het eigenaarschap berust zo bij de Colleges van de Drechtstedengemeenten; zij bepalen en worden verantwoordelijk voor instandhouding en financiering van het SCD en delen de zeggenschap over het SCD. Er is destijds consensus bereikt dat regio ZHZ materieel in de positie van mede-eigenaar is gebracht, zonder dat regio ZHZ deelnemer wordt in de GR Drechtsteden. Op dit punt is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de besturen van beide GR en waarin is vastgelegd, dat het Drechtstedenbestuur besluiten over het SCD neemt in overeenstemming met het dagelijks bestuur van Zuid-Holland Zuid. Daarnaast participeert de regiodirecteur-secretaris Zuid-Holland Zuid in vergaderingen van de Netwerkdirectie Drechtsteden als daar SCD-zaken aan de orde zijn en neemt hij op gelijkwaardige wijze deel aan de besluitvorming (deze constructie is de NDD+). Toegevoegde afspraak was dat deelname van regio ZHZ aan het SCD niet zou leiden tot hogere kosten voor ZHZ. De aanhaking van ZHZ bij het SCD wordt zowel door eigenaren als niet-eigenaren gezien als een complicerende factor voor het slagen van het SCD. Eigenlijk al vanaf de planvorming in 2006 en doorlopend tot heden. Beelden van eigenaren en niet-eigenaren over dezelfde zaken lopen nogal uiteen. Na de Big Bang bleken rafels bij ZHZ grote gevolgen te hebben (financieel en organisatorisch). Rafels zijn zaken die achteraf niet of onvoldoende georganiseerd of uitgewerkt bleken te zijn. ZHZ voelde zich onvoldoende gehoord in die tijd als niet-eigenaar. Het gevoel was vooral bij de nieteigenaren dat alle energie werd gezet om de rafels bij gemeenten (eigenaren) op te lossen. Bij nieteigenaren leeft het idee dat ZHZ laat en snel moest aansluiten om volume te maken en dat niet een goed transitieproces is ontwikkeld en uitgevoerd om staf en ondersteuning van ZHZ in SCD onder te brengen. De positie van ZHZ in de NDD+ werd niet als gelijkwaardig ervaren. Alleen bij een agendapunt over het SCD mocht ZHZ aanschuiven bij vergaderingen van het NDD. Tegelijkertijd geven gesprekspartners aan dat ZHZ zelf veel afgehouden heeft en zich vaak afzijdig heeft opgesteld. Eigenaren geven in de gesprekken aan dat zij vinden dat ZHZ haar positie van materieel eigenaar onvoldoende waar heeft kunnen maken. Doordat ZHZ slechts materieel en geen formeel eigenaar was, is ZHZ volgens andere eigenaren vooral in de positie van klant-op-afstand gaan zitten zonder daarbij nuances te bezien die passen vanuit het eigenaarperspectief. Ook vinden zij dat ZHZ tot 2010 onvoldoende de eigen diensten heeft betrokken in het ontwikkel- en besluitvormingstraject met het SCD. Dit wordt ook bevestigd door de directeuren van de huidige milieudienst en veiligheidsregio. PwC Pagina 32 van 64

33 De definities en uitgangspunten van de rollen van eigenaar en niet-eigenaar zijn onvoldoende scherp beschreven en vooral onvoldoende doorleefd. Maar zowel de onvoldoende scherpe rolinvulling als de onvoldoende positieve grondhouding bij eigenaren en niet-eigenaren heeft geleid tot veel verlies aan energie en een onvoldoende vaste koers voor het SCD. En dat heeft een sterke invloed gehad op het onvoldoende kunnen slagen van het SCD. 4.2 Rollen van eigenaar en opdrachtgever lopen door elkaar heen en worden onvoldoende professioneel ingevuld De aan de GR deelnemende gemeenten hebben gezamenlijk het gedeelde eigenaarschap van het SCD. Zij treden op als collectief van eigenaren. In die hoedanigheid hebben zij via het Drechtstedenbestuur, PFO Middelen en de Drechtraad zeggenschap over en oefenen zij invloed uit op beslissingen over het SCD. Naast eigenaar zijn de gemeenten, evenals de GR en opdrachtgever van het SCD. Figuur 20: Bron bestuursplan 2006: hierin is de verhouding eigenaar opdrachtgever opdrachtnemer beschreven Gesprekspartners bij gemeenten geven aan dat bij de start van het SCD rollen onvoldoende zijn doorleefd met als gevolg dat rollen door elkaar zijn gaan lopen. Het sturingsconcept is complex en onvoldoende dwingend. Regelmatig (ook tijdens ons onderzoek) kwam de vraag wie wanneer waar over mag beslissen en wie daarover mag adviseren. Binnen gemeenten worden de rollen van opdrachtgever en eigenaar vaak onvoldoende gescheiden. Het is onvoldoende duidelijk in welke samenstelling waarover vanuit welke rol gepraat moet worden. Het gevolg is dat deelnemers aan overleggen als het NDD+ en het COB vaak met meerdere (al dan niet formele) rollen en belangen in een overleg zitten. Zo kan het voorkomen dat leden van de NDD+ in hun rol als eigenaar tot standaardisatie hebben besloten en in hun rol als opdrachtgever diverse verzoeken tot maatwerk neerlegden bij het SCD. In de digitale uitvraag is aan leidinggevenden van het SCD gevraagd hoe tevreden zij zijn over de invulling van de verschillende rollen. Over het algemeen is men het minst tevreden over de invulling van de opdrachtgeverrol door gemeenten. De vraag om maatwerk en het onvoldoende bewustzijn dat maatwerk extra kosten met zich meebrengt zijn hiervoor de belangrijkste oorzaken. PwC Pagina 33 van 64

34 Gezamenlijk eigenaarschap onvoldoende tot stand gekomen De eigenaren van het SCD hebben onvoldoende de rol ingevuld van gezamenlijk eigenaarschap. Veel eigenaren redeneren vooral vanuit het individuele belang en maar in beperkte mate vanuit het collectieve belang. Sommige eigenaren wilden eigen taken houden en vooral ook dichtbij houden zoals het altijd al geregeld was. Eigenaren hebben zich onvoldoende gedragen als echte en trotse eigenaren, maar zijn meer in de stand gaan zitten van wij versus zij. Collectief opdrachtgeverschap onvoldoende professioneel Het collectief opdrachtgeverschap is onvoldoende professioneel ingevuld. Vanaf de start zijn lange discussies geweest over onder andere kaderstelling en onvoldoende daadkrachtige en efficiency bevorderende keuzes. Daarnaast was er geen gedragen visie of het SCD wel of niet beleid mag initiëren en ontwikkelen. Het SCD geeft aan sterke behoefte te hebben aan een stevig en concreet platform dat voldoende positie heeft om als collectief opdrachtgever op te treden. Het SCD geeft aan vanuit te veel ingangen maatwerkvragen te krijgen zonder dat deze in een opdrachtgevend platform beoordeeld zijn. Het Coördinerend Overleg Bedrijfsvoering (COB) zou deze rol in kunnen vullen maar heeft geen/onvoldoende doorzettingsmacht omdat het een adviserend overleg in plaats van besluitvormend orgaan is. Bovendien zijn alleen de gemeenten hierin vertegenwoordigd. Het COB geeft aan ook nog steeds te zoeken naar een passende rol. Het COB zou graag eerder in processen door het SCD betrokken worden en niet geconfronteerd worden met dichtgetimmerde stukken van het SCD. Vanuit het SCD wordt kritisch gesproken over de toegevoegde waarde en het functioneren van het COB, doordat het COB onvoldoende positie heeft als collectief opdrachtgeverschap en er weinig constructieve suggesties vandaan komen. Ook wordt door gesprekspartners aangegeven dat de afstemming en rolafbakening tussen COB en NDD onvoldoende is. Als er besluitvorming plaats heeft gevonden lijkt dit niet automatisch te betekenen dat er ook naar gehandeld wordt. Communicatie over genomen besluiten binnen de eigen organisaties (klantorganisaties) vindt ook te weinig plaats, waardoor er ruis ontstaat in de relatie klanten en SCD. Het gevolg van het onvoldoende professioneel invullen van de rol van collectief opdrachtgever is dat niet gestandaardiseerde klantwensen onvoldoende gebundeld en vaak individueel bij het SCD neergelegd worden. Het SCD worstelt met de maatwerkverzoeken (klantgerichte houding versus gestandaardiseerd werken). 4.3 Sturing op detail door PFO Middelen en NDD+ Omdat een goed functionerend SCD van belang is voor de wijze waarop het primair proces in elk van de gemeenten ondersteund wordt, waren gemeenten vanaf de start van het SCD gebrand op het streven naar een hoog niveau van dienstverlening (ondanks de voorziene terugval in kwaliteit gedurende de eerste drie jaar). In de praktijk heeft dit streven er volgens vrijwel alle gesprekspartners toe geleid dat het SCD vanuit de deelnemende gemeenten strak aangestuurd werd. De NDD+ heeft de afgelopen drie jaar sterk op details gestuurd en teveel op control in plaats van ontwikkeling. Het PFO Middelen wilde ontzorgd worden en het SCD is hierin onvoldoende geslaagd waardoor bedrijfsvoering en incidenten te vaak de agenda van het PFO Middelen gedomineerd hebben. Het SCD heeft vanaf de start onder een vergrootglas gelegen. PwC Pagina 34 van 64

35 4.4 Veranderingen per 2010 hebben voor meer complexiteit in het netwerk gezorgd Het SCD werkt als een organisatieonderdeel van de GR Drechtsteden voor de GR en voor de organisatieonderdelen van de GR Drechtsteden. De Drechtstedengemeenten nemen diensten af op basis van de inbestedingsvariant en ZHZ (met inbegrip van de onderdelen die nu Veiligheidsregio en Omgevingsdienst ZHZ zijn) neemt diensten af op basis van privaatrechtelijke overeenkomst en is materieel in een gelijke zeggenschapspositie gebracht. Naast het SCD zijn nog 5 organisatieonderdelen gepositioneerd binnen de GR Drechtsteden: Bureau Drechtsteden, de Sociale Dienst Drechtsteden (sinds 1 januari 2007), het Ingenieursbureau Drechtsteden (sinds 1 januari 2007), Gemeentebelastingen Drechtsteden (sinds 1 juni 2008) en het Onderzoekcentrum (sinds 1 januari 2008; voorheen SGB). Er hebben zich verschillende veranderingen in het netwerk voorgedaan sinds Per 1 januari 2010 is de Veiligheidsregio ontstaan, waarbij Brandweer en GHOR zijn overgebracht van ZHZ naar de Veiligheidsregio. Per 1 januari 2011 is de Omgevingsdienst ontstaan, waarbij de Milieudienst is overgebracht van ZHZ naar de Omgevingsdienst. Uit gesprekken met GR en blijkt dat de zij zich onvoldoende klant voelen, omdat ze gedwongen winkelnering hebben bij het SCD, weinig in te brengen hebben in de besluitvorming over producten, diensten en financiën en wel moeten betalen (ook bij extra kosten). Ook is onvoldoende erkend dat gemeenten andere klanten zijn dan GR en en dat GR en specifieke wensen en eisen ten aanzien van staf en ondersteuning. Bij de GR en zijn ook gemeenten aangesloten die geen eigenaar zijn (en ook niet voelen) van het SCD en die vooral kijken naar het leveren van specifieke diensten door het SCD tegen zo laag mogelijke kosten. De aansluiting van ZHZ was destijds onvoldoende doordacht en er was een onvoldoende sterk business case uitgewerkt. Na de splitsing van ZHZ zijn geen formele contracten aangegaan met de nieuwe klanten Veiligheidsregio en Omgevingsdienst. Zowel de rol van opdrachtgever vanuit ZHZ als de rol van opdrachtnemer door het SCD is onvoldoende goed ingevuld. 4.5 Opdrachtnemerschap van het SCD kan beter Klanten maar ook leidinggevenden van het SCD zelf geven in gesprekken aan dat de rol van opdrachtnemer beter ingevuld moet worden. Overigens blijkt uit de digitale uitvraag en het KTO dat de tevredenheid over de invulling van de opdrachtnemerrol relatief hoog is in vergelijking met de invulling van rollen als opdrachtgever. Aangegeven is dat er in de tijd steeds duidelijker met de klant gecommuniceerd wordt en dat het SCD probeert om aan de vragen en wensen van de klanten te voldoen. Aandachtspunten voor het SCD bij het invullen van de rol van opdrachtnemer zijn: a. Het integraal en in onderlinge samenhang bezien van vragen. Meervoudige vragen worden (voor zover aanwezig) te vaak sectoraal opgepakt. b. Het inleven van wat er bij de verschillende klanten speelt. Klanten geven aan dat het SCD onvoldoende gevoel heeft over wat er speelt bij klantorganisaties. c. Actiever organiseren van activiteiten / werkwijzen om de relatie opdrachtgever opdrachtnemer in de praktijk vorm te geven. d. Meer proactieve houding van het SCD om tot goede opdrachten te komen. Dat betekent dat het SCD haar eigen integrale opdrachten gaat creëren (zelfbewustere houding). e. Professionaliseren intake (beter doorvragen om de vraag achter de vraag te leren kennen. Doordat de vraag vaak niet geheel helder is worden er niet altijd producten en diensten geleverd die voldoende toegevoegde waarde voor klanten hebben. f. Meer aandacht voor het ontzorgen van klanten op het terrein van bedrijfsvoering. PwC Pagina 35 van 64

36 4.6 Externe en interne condities voor een zakelijk functionerend SCD ontbreken Het SCD is gepositioneerd in een bestuurlijke en gepolitiseerde context. Tegelijkertijd werd van het SCD verwacht dat het als een onderneming zou functioneren. Met dit spanningsveld is volgens gesprekspartners bij het ontwerp van het SCD te weinig rekening gehouden. Opdrachtgevers en eigenaren verwachten naar eigen zeggen van het SCD dat knelpunten en financieringsproblemen binnen de eigen bedrijfsvoering opgelost worden. Het zelfoplossend vermogen van het SCD wordt door opdrachtgevers en eigenaren als beperkt ervaren, zeker als er tekorten in de bedrijfsvoering dreigen. Ook wordt verwacht dat het SCD meer eigenaarschap toont, zich minder bureaucratisch opstelt en zich verantwoordelijk voor het systeem gaat voelen. Daarnaast wordt van het SCD verwacht dat het de verantwoording van bestede middelen professioneler vormgeeft en daarover transparanter rapporteert. De relatie tussen geleverde producten / diensten en de jaarlijkse afrekening is niet duidelijk. Jaarlijks wordt er een nacalculatie toegestuurd zonder een specificering van de kostenopbouw. Klanten geven aan geconfronteerd te worden met een optelsom van kosten zonder dat ze als klant invloed uit kunnen oefenen op prijs, kwaliteit en toegewezen medewerkers en adviseurs. Overigens was deze gedwongen winkelnering in het verleden vergelijkbaar, ook toen moesten ze het doen met medewerkers die beschikbaar waren. De personeelsadviseur of communicatieadviseur kreeg men ook toebedeeld vanuit de eigen ondersteunende afdelingen. Voorts wordt de transparantie naar opdrachtgevers als beperkt ervaren. Er is te weinig managementinformatie en de diepgang van verstrekte informatie wordt als onvoldoende ervaren. Tegelijkertijd geeft het management van het SCD aan maar in beperkte mate in staat gesteld te worden wordt als zakelijk bedrijf te functioneren omdat het SCD geen reserves op mag bouwen, geen investeringsbudget heeft en geen risico-opslagen op producten en diensten mag leggen. Zowel eigenaren, klanten als het management van SCD zelf geven aan dat het SCD de afgelopen jaren te weinig geïnvesteerd heeft in innovatie omdat geen middelen kunnen worden vrijgespeeld of zijn gealloceerd om te innoveren en omdat de SCD-organisatie vooral een doe-organisatie is met beperkte (strategische) ontwikkelcapaciteit. De doelstelling om te profiteren van gezamenlijke investeringen in innovatie is volgens gesprekspartners niet gerealiseerd. De externe en interne condities om het SCD als bedrijf te leiden zijn volgens het management van het SCD maar in beperkte mate aanwezig. Het SCD is ingericht op status quo in plaats van ontwikkeling. Ondernemerschap is naar eigen van het SCD derhalve te weinig van de grond gekomen omdat daar geen tijd, geld en ontwikkelkracht voor aanwezig is. 4.7 Kennis van de lokale praktijk levert twee beelden op Bij het beoordelen van de mate waarin gesprekspartners tevreden zijn over het behoud van inlevingsvermogen en kennis van de lokale praktijk bij het SCD wordt een tweeledig beeld geschetst. Aan de ene kant wordt door sommige klanten de binding van SCD met klantorganisaties als goed ervaren. Immers met name doordat SCD-medewerkers van klantorganisaties afkomstig zijn worden de lijnen nog als kort ervaren. De wederzijdse vindbaarheid is dan nog aanwezig. Ook de kennis van de lokale praktijk wordt overwegend als goed beoordeeld. Het SCD heeft voldoende inzicht in de gemeentelijke werkelijkheid. Aan de andere kant geven sommige klanten aan dat met name voor adviesdiensten de afstand tussen de klantorganisatie en het SCD als te groot ervaren wordt, adviseurs hebben in toenemende mate te weinig gevoel voor de couleur locale. Het begrip van klanten dat er omwille van efficiëntieredenen zoveel mogelijk vanuit één centrale locatie gewerkt moet worden is aanwezig, tegelijkertijd geven klanten aan adviseurs graag vaker op locatie te zien. PwC Pagina 36 van 64

37 De bij de vorming van het SCD geformuleerde ambitie om naar een productieve combinatie van concentratie en nabijheid te zoeken is voor de adviesdiensten volgens gesprekspartners nog onvoldoende gevonden. Voor beheersactiviteiten geven klanten aan dat: a. Het click-call-face principe te rigide wordt toegepast en het SCD onvoldoende open staat voor klanten. b. Het SCD sterk intern gericht is gericht op productie en de organisatie op orde krijgen en het klantgericht denken en handelen op de tweede plek komt. Tegelijkertijd geven klanten aan dat voor de beheersmatige taken het principe van het werken vanuit één locatie functioneel en efficiënt blijkt te zijn. c. Het op afstand zetten van uitvoerende taken in toenemende mate voor vervreemding zorgt. Het is lastig om het SCD van onszelf te blijven zien als ik mensen nooit lijfelijk zie. Doordat de binding afneemt is het voor ons als klantorganisaties ook gemakkelijk afgeven op het SCD. Als de binding groter zou zijn is die neiging toch minder aanwezig. Tot slot geven met name bestuurders aan een aantal activiteiten die nu door het SCD uitgevoerd worden graag in de eigen organisatie belegd te hebben, danwel vanuit het SCD mensen daarvoor fulltime beschikbaar te hebben in de eigen organisatie. Voor het SCD is vanuit efficiëntieoverwegingen lastig aan deze voorwaarde te voldoen. 4.8 Initiële terughoudendheid ten aanzien van nieuwe klantwensen is niet gelukt Zowel klantorganisaties als gesprekspartners van het SCD zijn het er volledig over eens dat van terughoudendheid in nieuwe wensen in de eerste drie jaar geen sprake is geweest. Na de vorming van het SCD zijn er zeer veel DVO s overeengekomen, elk met tal van maatwerkafspraken. Als belangrijkste verklaring voor het overeenkomen van maatwerkafspraken geven gesprekspartners aan dat bij de vorming van het SCD onvoldoende gedetailleerde afspraken zijn gemaakt over te leveren producten en diensten (wie is waarvoor verantwoordelijk en wat mogen we exact van het SCD verwachten?). Knips in werkprocessen laten te veel ruimte voor interpretatie en hebben grote gevolgen gehad op het gevoel dat er minder geleverd werd dan was afgesproken. Dat deze afspraken onvoldoende gedetailleerd gemaakt zijn heeft volgens gesprekspartners onder meer te maken met de wijze waarop het SCD tot stand is gekomen. De uiteindelijke vormgeving van het SCD is gebaseerd op intergemeentelijke consensusvorming. In het streven om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de specifieke wensen van elk van de partners (en om elke partner binnen boord te houden) zijn keuzes bewust op een hoog abstractieniveau gemaakt. De te bieden dienstverlening van het SCD liet nog voldoende ruimte voor maatwerk per gemeente. De consequentie van een dergelijk abstractieniveau is dat zowel voor het SCD als voor gemeenten onvoldoende duidelijk was welke producten en diensten het SCD exact zou gaan leveren, de nadien opgestelde producten- en dienstencatalogus biedt deze helderheid ook onvoldoende. Door het ontbreken van een helderheid over het producten- en dienstenaanbod zijn continu discussies en meningsverschillen tussen het SCD en klantorganisaties blijven bestaan (tot op de dag van vandaag). Het SCD heeft vanaf de start als grondhouding gekozen om daar waar mogelijk aan de maatwerkvragen van klanten te voldoen met een grote hoeveelheid aan DVO s en maatwerkafspraken tot gevolg. Immers het streven naar klanttevredenheid stond voorop. Tegelijkertijd hebben klanten ook bewust de ruimte gezocht om maatwerk vanuit het SCD te genereren. Klanten geven aan dat niet altijd het collectieve belang maar vaak het belang van de individuele gemeente prevaleerde. Het SCD heeft de ruimte ook geboden en klanten te weinig tot de orde geroepen. PwC Pagina 37 van 64

38 Een van de effecten is dat de dienstverlening aan verschillende klanten verschillend van omvang is en dat klanten hier onderling over morren ( we hebben het gevoel dat producten die bij de een in het standaardpakket zitten bij de ander als pluspakket wordt aangeboden ). Het SCD geeft aan dat het anno 2011 (vanuit de standaardisatiedoelstelling) terugmanagen van maatwerkafspraken een forse opgave is. Gesprekspartners geven aan een aantal neveneffecten van onduidelijkheid over te leveren producten en diensten door het SCD aan: a. Klantorganisaties nemen op een aantal functies zelf weer mensen aan, bijvoorbeeld t.a.v. arbo, communicatie, inkoop. b. Bij de oprichting van het SCD hebben niet alle klanten alle medewerkers op de taakvelden van het SCD overgedragen hebben (o.a. communicatiemedewerkers, juristen, HRM-specialisten, facilitaire medewerkers), soms omdat gemeenten de knip in werkprocessen verkeerd geïnterpreteerd hebben en soms met opzet, zo blijkt uit groepsinterviews. Met het overdragen van medewerkers is op een uiteenlopende wijze omgegaan. c. Mede doordat discussies over het producten- en dienstenaanbod op een relatief hoog abstractieniveau plaats hebben gevonden zijn niet alle taken belegd. Onder meer stagecoördinatie, energiebeheer, arbocoördinatie waren taken waarvan na de start van het SCD onduidelijk was door wie deze uitgevoerd zouden worden. Het binnen de eigen organisaties oppakken van deze taken heeft tot extra kosten geleid. Overigens is de ambitie om de eerste jaren geen contractrelaties met nieuwe klanten aan te gaan gerealiseerd. Het aantal klanten van het SCD is stabiel gebleven. Verandering in het klantenbestand komt niet door nieuwe toetreders maar door de opsplitsing van ZHZ. Gemeenten geven in de gesprekken aan dat standaardisatie op een groot aantal terreinen tot efficiëntievoordelen heeft geleid, bijvoorbeeld door standaardisatie van applicaties, administraties, functioneel beheer, processen en formulieren. Ook uit de digitale uitvraag blijkt dat respondenten van het SCD positief zijn over de mate van standaardisatie. Echter zowel klanten als het SCD geven in de gesprekken aan dat de volledige mogelijkheden voor standaardisatie nog niet benut zijn, op een groot aantal terreinen is verdere standaardisatie mogelijk (bijv. uitfaseren eigen applicaties, digitale post, uniformering rechtspositieregelingen, DIV), overigens niet alleen bij het SCD maar ook binnen de klantorganisaties. Doelmatigheid is ook gerealiseerd door onder andere gezamenlijk inkoop van materieel, licenties en ICT-middelen en op onderdelen als Digifac, uniformering personeels- en salarisadministratie. Overigens geven leidinggevenden en medewerkers van het SCD wel aan dat de volledige voordelen van standaardisatie pas bereikt kunnen worden als klanten ook meer investeren in standaardisatie aan hun kant. Het SCD geeft aan dat klantorganisaties hier onvoldoende aandacht voor hebben. Gesprekspartners geven aan dat verdere doelmatigheid te realiseren is door: a. Het verder digitaliseren en automatiseren van werkprocessen. Ook uit de digitale uitvraag blijkt dat nog 38% van de respondenten vindt dat processen nog niet optimaal zijn ingericht om de beoogde synergie in de uitvoering te bereiken. b. Het terughoudend zijn met maatwerkverzoeken door klanten en het vervolgens kritisch toetsen door het SCD of ze hieraan kunnen en willen voldoen. c. In de bedrijfsvoering van en aansturing door het SCD een strikter onderscheid te maken tussen advies- en beheersproducten waarbij beheersproducten op operational excellence aangestuurd worden adviesproducten op kwaliteit. d. Het kritisch bezien van de managementbezettingsgraad van het SCD. De span of control van een aantal managers is beperkt, de topstructuur is zwaar, volgens gesprekspartners. PwC Pagina 38 van 64

39 4.9 SCD is complex en stuurt en communiceert onvoldoende Klanten geven aan door het gebrek aan interne samenwerking te vaak van het kastje naar de muur gestuurd te worden. Bij het SCD ontbreekt het aan duidelijke ingangen en aanspreekpunten voor klanten, het eigenaarschap van vragen en knelpunten van klanten is onvoldoende belegd. Onduidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is. Klanten geven aan zelf in de organisatie van het SCD te moeten zoeken waar ze een vraag kwijt kunnen. Bovendien geven klanten aan dat het SCD te vaak producten levert waar klanten niet om gevraagd hebben. De intake op vragen van klanten moet professioneler om de vraag achter de vraag te kunnen herleiden. Het vervolgens helder op papier formuleren van de vraag en deze ter toets nog een keer aan klanten voorleggen vindt volgens klanten onvoldoende plaats. De kwaliteit van de 1 e en 2 e managementlaag binnen het SCD wordt in zijn algemeenheid, zowel door gesprekspartners binnen als buiten het SCD, als onvoldoende sterk ervaren. Affiniteit met bedrijfsmatig sturen op kosten en prestaties is veelal onvoldoende goed. Voorts is er zowel vanuit klantenorganisaties als vanuit medewerkers van het SCD verbeterpunten genoemd op de rol en het functioneren van het MT SCD: a. Het MT is onvoldoende een team, de onderlinge binding is beperkt. MT-leden zitten te veel vanuit het sectoraal belang in plaats van het SCD belang in het MT. Het MT stuurt te weinig op samenwerking en samenhang. Het MT functioneert te weinig als platform voor integrale en meervoudige vragen. b. Het MT deelt onvoldoende informatie met de werkvloer en heeft onvoldoende regie genomen op het managen van verwachtingen en op het ombuigen van beeldvorming over het SCD. c. Het MT stuurt onvoldoende op strategische thema s en te veel op de operatie. Sturing vindt veelal ad-hoc en incidentgericht plaats. Het MT zit te veel achter in de auto in plaats van aan het stuur. d. Het MT heeft een defensieve en re-actieve instelling richting klanten, van een proactieve en open houding is onvoldoende sprake, zo is het algemene gevoel bij gesprekspartners. Het MT redeneert primair vanuit het perspectief van het SCD en te weinig vanuit het perspectief van de klant. Overigens merken wij hierbij op de bijzondere omstandigheden (zie ook hoofdstuk 3) zijn weerslag hebben gehad op het functioneren van het MT. Het management van het SCD is geconfronteerd met een hele lastige opdracht en een slecht functionerend collectief opdrachtgeverschap, maar heeft de opdracht wel opgenomen. Het verloop onder het management van het SCD is hoog geweest de afgelopen jaren. Ook op andere sleutelfuncties (o.a. accountmanagement, adviseursfuncties) is sprake van veel wisselingen. Klanten geven aan dat het grote aantal wisselingen (en de hoge mate van externe inhuur op sleutelfuncties) niet bijdraagt aan een professionele relatie met het SCD en dat de kwaliteit en continuïteit van dienstverlening hierdoor in het geding is. Integrale visie is nodig De behoefte aan een integrale visie op dienstverlening is groot, zowel bij klantorganisaties als bij medewerkers van het SCD. Dit blijkt zowel uit de digitale uitvraag, het KTO als de groepsinterviews. De invulling van dienstverlening is volgens gesprekspartners nog te zeer persoonsafhankelijk, sturing op integrale dienstverlening vindt maar in beperkte mate plaats. Tussen clusters zijn er grote verschillen waarneembaar. Een integrale visie is volgens medewerkers van het SCD ook nodig om meer uniformiteit te creëren over hoe intern tegen het SCD aangekeken wordt: één organisatie of een bedrijfsverzamelgebouw van afzonderlijke bedrijven. PwC Pagina 39 van 64

40 Binnen het SCD wordt hier uiteenlopend over gedacht. Sommige afdelingen geven aan het SCD vooral te zien als bedrijfsverzamelgebouw waarbij iedere afdelingen zijn eigen winkel runt, andere afdelingen geven aan het SCD als integrale dienstverlener te zien. Het management van het SCD heeft recentelijk met behulp van een extern bureau een visie op dienstverlening opgesteld. De visie is nog een papieren werkelijkheid die beperkt breder gedeeld of bekend is. Accountmanagement heeft diffuse rol gehad Uit de gesprekken blijkt dat het functioneren van accountmanagement een voorzichtige positieve ontwikkeling laat zien. Tot voor kort waren accountmanagers naar eigen zeggen troubleshooters die in opdracht van de contramal in een klantorganisatie binnen het SCD er zorg voor moesten dragen dat problemen opgelost werden, zonder dat ze lijnverantwoordelijkheid hadden. Om de verantwoordelijkheid voor knelpunten weer in de lijn te beleggen worden accountmanagers meer gepositioneerd als strategisch sparringpartner. Lijnmanagers zijn het eerste aanspreekpunt voor operationele knelpunten. Overigens wordt het grote aantal wisselingen in accountmanagers door een beperkt aantal klanten als hinderlijk ervaren voor de continuïteit van de relatie tussen SCD en klanten. De rol van contramal moet professioneler ingevuld worden Gemeenten geven aan onderschat te hebben wat nodig is om het individuele en collectieve opdrachtgeverschap naar het SCD op de verschillende taakvelden van het SCD in te kunnen vullen. Bij de vorming van het SCD hebben gemeenten veel taken en functionarissen overgedragen waardoor er te weinig expertise en capaciteit in de gemeentelijke organisaties is achtergebleven om goed de rol van opdrachtgever te kunnen vervullen. Mede hierdoor zijn er verschillen ontstaan hoe individuele gemeenten de rol van opdrachtgever en contramal invullen. De contramalfunctie is op uiteenlopende wijze ingevuld, zowel qua rol, positie in de organisatie als professionaliteit. Contramals zijn georganiseerd bij de klantorganisaties en hebben directe relaties met de accountmanagers van het SCD. Contramals kwamen bij de start van het SCD regelmatig bijeen in het klantenoverleg. Het klantenoverleg bestaat formeel nog wel maar komt sinds tijden al niet meer bij elkaar, waardoor er geen eenduidige en collectieve communicatie en afstemming is met het SCD. Contramal is niet of onvoldoende ingericht bij klanten en heeft vaak onvoldoende doorzettingsmacht in de klantorganisatie. Er is onvoldoende binnengemeentelijke regie en coördinatie en de invulling daarvan verschilt erg per gemeente. Het SCD geeft aan behoefte aan een meer uniforme invulling van de regiefunctie binnen gemeenten te hebben. Ook geeft het SCD aan van de contramal meer energie te verwachten om het spanningsveld waarin het SCD functioneert intern binnen de opdrachtgevende organisatie te verkopen en toe te lichten. De onvoldoende duidelijke en geprofileerde rolinvulling van de contramals in de klantorganisaties, heeft ervoor gezorgd dat de gevoelsafstand tussen klantorganisaties en SCD alleen maar groter is geworden en het wij-zij gevoel heeft versterkt. Onvoldoende is stilgestaan bij de effecten van een bedrijfsvoeringorganisatie op afstand. Waar een juridisch adviseur voorheen rechtstreeks een advies kon geven aan het college, vindt dit in de huidige situatie plaats via de contramal (die ook inhoudelijk toetst). Een dergelijke werkwijze is zowel door het SCD (dat inhoudelijke vragen stelt aan klanten terwijl het SCD over de expertise beschikt) als door klantorganisaties (onvoldoende vertrouwen in directe doorgeleiding) in hand gewerkt. PwC Pagina 40 van 64

41 Interne organisatie Het SCD is momenteel bezig met een doorontwikkeling van een procesgeoriënteerde organisatie naar een meer functioneel ingerichte organisatie. De procesgerichte indeling met te veel afdelingen leidde volgens het management van het SCD tot te veel versnippering in dienstverlening. P&O taken zaten bijvoorbeeld verspreid over 5 afdelingen. Ook ten aanzien van financiën was er sprake van veel versnippering met onduidelijkheid voor klanten en het SCD zelf tot gevolg. Met een richting voor een nieuwe structuur wordt het aantal afdelingen verminderd. Beleid en uitvoering worden dichter bij elkaar gepositioneerd en onlogische knips worden uit processen gehaald. Door het integreren van gelijksoortige afdelingen en tegelijkertijd het maken van een onderscheid tussen standaardproducten en adviesdiensten wordt volgens het SCD een meer transparante organisatiestructuur gecreëerd. Binnen het SCD is er breed draagvlak voor een nieuwe organisatiestructuur. Tegelijkertijd geven medewerkers (en ook klanten) aan dat met een nieuwe structuur meervoudige vragen lastiger opgepakt kunnen worden en dat het creëren van in zichzelf gekeerde grote kolommen (verkokering) op de loer ligt. Samenwerking en samenhang wordt (voor zover nodig) vooral binnen een cluster gezocht. Er is grote behoefte bij medewerkers en leiding van het SCD aan goede beschrijvingen en afspraken hoe afdelingsoverstijgende vraagstukken tot stand komen om integrale klantvragen maximaal te kunnen bedienen SCD beschikt over onvoldoende toegeruste medewerkers Eerder in deze rapportage is reeds toegelicht dat veel medewerkers van het SCD onvoldoende toegerust zijn voor de opgave waarvoor ze staan. Te weinig is geïnvesteerd in opleiding en training van medewerkers, zowel vakinhoudelijk maar met name ook gericht op het realiseren van een cultuurverandering. De resultaten van het MTO 2011 ondersteunen deze bevindingen. Klantorganisaties geven een gedifferentieerd beeld over de vakinhoudelijke kwaliteiten van SCDmedewerkers (zowel differentiatie per SCD-afdeling als binnen de verschillende afdelingen). De ene communicatiemedewerker is de andere niet. Over de vakinhoudelijke kwaliteiten van medewerkers die beheersmatige producten levert wordt positiever gesproken dan over de vakinhoudelijke kwaliteiten van adviseurs. Het vertrek van een groot aantal kwalitatief sterke medewerkers heeft het SCD kwalitatief kwetsbaar gemaakt. Overigens blijkt uit de digitale uitvraag dat 90% van de medewerkers en leidinggevenden van het SCD wel vindt dat er voldoende specialistische kennis binnen het SCD aanwezig is om goede dienstverlening aan de klanten te kunnen bieden. SCD medewerkers geven in de gesprekken aan van mening te zijn dat de vorming van het SCD er toe bijdragen heeft dat de kwaliteit van medewerkers stijgende is. Ook zijn medewerkers van mening dat de vorming van het SCD taakspecialisatie mogelijk heeft gemaakt wat op veel functies voor een kwaliteitsimpuls heeft gezorgd. De toegenomen massa draagt bij aan meer mogelijkheden voor kennisuitwisseling met gelijkgestemden. De mogelijkheden voor opleiding worden als beperkt ervaren. In de digitale uitvraag geeft 45% van de leidinggevenden en medewerkers aan dat het SCD voldoende investeert in de ontwikkeling van haar medewerkers. 39% van de ondervraagden vindt dat het SCD onvoldoende investeert in de ontwikkeling van haar medewerkers. Ook de mogelijkheden voor doorstroom worden als beperkt ervaren. Tot slot geven medewerkers aan het SCD nog onvoldoende als een warm nest te ervaren. Voor veel medewerkers is de binding met de organisatie waar men vandaan komt nog sterker dan met het SCD. Centrale huisvesting heeft wel positief bijgedragen aan een SCD-gevoel. Echter van een gevoel van collectieve trots is volgens medewerkers is nog geen sprake. PwC Pagina 41 van 64

42 4.11 Integraal klantbewustzijn kan veel beter Klanten zijn breed van mening dat het SCD over te weinig klantbewustzijn beschikt, een klantgerichte houding en werkwijze ontbreekt. Het SCD wordt ervaren als organisatie met een intern gerichte focus die onvoldoende heeft geïnvesteerd in het opbouwen en onderhouden van een netwerk in de regio. Het initiatief tot contact ligt volgens klanten te vaak bij klantorganisaties, het SCD is daarin te reactief. Een betere externe oriëntatie is ook nodig om de ontwikkelingen in een netwerk te kunnen volgen en daar de dienstverlening op aan te passen. Zowel klanten als het SCD geven aan dat er wederzijds te weinig is geïnvesteerd in het echt leren kennen van elkaar waardoor een wij-zij cultuur is kunnen blijven bestaan. Het ontmoeten, delen van ontwikkelingen, creëren van begrip voor elkaars omstandigheden, het in dialoog oplossen van knelpunten heeft te weinig plaatsgevonden. Een visie op hoe contacten met klanten vormgegeven moeten worden ontbreekt, sturing vanuit het topmanagement van het SCD daarop vindt volgens klantorganisaties te beperkt plaats. SCD-medewerkers geven aan de contacten met klantorganisaties als weinig plezierig te ervaren. Van een warme en plezierige samenwerking is onvoldoende sprake. In de grondhouding wordt van het SCD door klanten een meer proactieve en extern gerichte houding verwacht. SCD-medewerkers moeten meer beseffen dat ze voor klanten handelen. Het SCD moet eigenaren en klantorganisaties beter meenemen in hun afwegingen en prioriteitstelling. Daarbij moet het SCD volgens klanten vooral in kansen in plaats van problemen denken en problemen oplossen i.p.v. problemen aandragen. Tevens is het van belang dat het SCD handelingen, processen en werkwijzen minder vanuit de eigen rationaliteit bekijkt maar ook de gevolgen voor het totale systeem en dus ook voor klantorganisaties beziet. Klantorganisatie geven aan geconfronteerd te worden met extra administratieve handelingen of onwenselijke effecten op medewerkers omdat het SCD werkzaamheden te veel vanuit het eigen belang bekijkt (bijvoorbeeld studiekosten voor laten schieten door medewerkers strookt niet met goed werkgeverschap en is erg vanuit het SCD beredeneerd). Daarbij is het ook van belang dat SCD-medewerkers doorvragen naar de vraag achter de vraag en dat ze vervolgens ook verder kijken dan hun eigen vakgebied om te zorgen dat ze voor de klanten tot integrale oplossingen kunnen komen (integraal klantbewustzijn). Het SCD heeft in tegenstelling tot andere dochters van de GRD heel veel interne klanten. Iedereen in de Drechtstedenregio heeft wel een keer te maken met het SCD en iedereen heeft wel een mening over het functioneren en/of de dienstverlening van het SCD. Opmerkelijk is dat het SCD zelf veel positiever is over de mate van klantbewustzijn. Uit de digitale uitvraag op kenmerken rondom houding en gedrag van de cultuur van het SCD blijkt het volgende: Eigenschap Onvoldoende (score 1,2,3) Neutraal (score 4) Voldoende Taakverantwoordelijke medewerkers 21,51% 20,75% 57,74% Inleven in de klant 22,14% 21,76% 56,11% Dynamische organisatie 28,08% 18,85% 53,08% Zelfstandigheid 29,89% 16,09% 54,02% Kennen van partnerwensen 25,98% 27,17% 46,85% Open houding 32,31% 23,08% 44,62% Afspraak = afspraak 44,83% 24,90% 30,27% Je zegt wat je doet en je doet wat je zegt 40,78% 36,08% 23,14% Figuur 21: Scores van SCD op eigenschappen (score 5, 6, 7) Opvallend is dat minder dan de helft van de ondervraagden vindt dat kennen van partnerwensen, open houding, afspraak = afspraak en je zegt wat je doet en je doet wat je zegt van toepassing is op de cultuur van het SCD. PwC Pagina 42 van 64

43 5. Samenvatting, conclusies en ontwikkelperspectief Kernboodschap van het rapport is dat er met de totstandkoming van het SCD een majeure prestatie is geleverd. De regio heeft met het SCD goud in handen. Maar dit goud moet, om in de edelmetalen te blijven, nu wel verzilverd gaan worden. Want nog niet alle beoogde doelen zijn gerealiseerd. Dit hoofdstuk bevat een beknopte samenvatting, de belangrijkste conclusies en aanbevelingen voor de toekomst (het ontwikkelperspectief). 5.1 Evaluatie van het SCD De in 2005 bij de Drechtstedengemeenten uitgevoerde bestuurskrachtmetingen hebben aangetoond dat een aantal gemeenten (met name de kleinere gemeenten) afzonderlijk over te weinig bestuurskracht beschikken. Ten aanzien van ondersteunende taken werd geconcludeerd dat met het bundelen ervan tijd en geld vrijgespeeld kan worden en de deelnemende organisaties meer aandacht kunnen besteden aan de uitvoering van kerntaken. Daarnaast heeft ook de Commissie Dijkstal de gemeenten geadviseerd om zich meer te richten op de kerntaken van gemeentelijke overheid. Door de vorming van het SCD is getracht om een positieve bijdrage te leveren aan de bestuurskracht van de Drechtstedenregio. Vanuit de gedachte dat door in netwerkperspectief samen te werken de continuïteit en kwaliteit van dienstverlening aan de burger verbeterd zou kunnen worden, hebben gemeenten en partners in de Regio Drechtsteden het aantal samenwerkingsinitiatieven uitgebreid. De Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden (GRD) heeft vanaf 2006 dan ook geleid tot verschillende regionale uitvoeringsorganisaties, waarin gemeentelijke taken centraal georganiseerd en opgepakt worden, zoals de Sociale Dienst, het Ingenieursbureau, een onderzoeksinstelling en een gemeenschappelijke belastingorganisatie. Op basis van een haalbaarheidsonderzoek is een keuze gemaakt om een geheel nieuw concept neer te zetten, dat in Nederland nog niet bestond. Besloten werd tot het oprichten van een Servicecentrum Drechtsteden (SCD) waarin niet alleen staf- en ondersteunende diensten gebundeld werden, maar ook een deel van de beleidsontwikkeling die daar bij hoort. Het bundelen van staf en ondersteunende diensten past in het concept van een netwerkstad. Er zijn contracten gesloten met Zuid-Holland Zuid om Zuid-Holland Zuid in een gelijkwaardige positie als eigenaren te laten functioneren. In het Bestuursplan van 15 december 2006, dat ten grondslag heeft gelegen aan het SCD, is afgesproken om na 3 jaar de balans op te maken waarbij de mate van doelbereiking centraal staat. De centrale onderzoeksvraag van het evaluatieonderzoek luidt: Is er met het SCD bereikt wat in het bestuursplan is beoogd en wat is het ontwikkelperspectief. Ons onderzoek richt zich op het doen van uitspraken over de mate van doelbereiking en de factoren die daarop van invloed zijn geweest. Wij hebben in ons onderzoek ook aan deze factoren veel aandacht besteed, aangezien uit de verklarende factoren veel lessen zijn te trekken. Deze lessen kunnen worden gebruikt om het tweede deel van ons onderzoek, namelijk het ontwikkelperspectief, van het SCD te kunnen schetsen. Tevens worden de lessen betrokken in de discussie over het toekomstperspectief van de Drechtsteden. PwC Pagina 43 van 64

44 Mate van doelbereiking Ontwikkelperspectief Beïnvloedingsfactoren leerpunten Figuur 22: Onderzoeksfocus De context waarbinnen de evaluatie heeft plaatsgevonden is complex. Het onderzoeksteam heeft de afgelopen 3 maanden kennisgenomen van zeer uiteenlopende meningen en beelden over al dan niet concreet beschreven aannames, het ontwikkelproces, de huidige resultaten en de toekomst van het SCD. Meningen en beelden, zo hebben wij geconstateerd, blijken zeer afhankelijk van de rol en de plaats die mensen in het netwerk innemen en/of in het verleden hebben gehad en van organisatie- en persoonlijke belangen. Als gevolg daarvan is het lastig gebleken om één afgeronde eindconclusie te formuleren die door iedereen herkend wordt. We hebben getracht om vanuit meerdere perspectieven de belangrijkste sterke punten en verbeterpunten te beschrijven en bouwblokken voor de toekomst te ontwikkelen. Het karakter van deze evaluatie is geen afrekenonderzoek maar een opbouwonderzoek en dient ook vanuit dit perspectief gelezen te worden. Veel gehoord is dat het goed is om een streep te trekken onder het verleden om gezamenlijk de energie te richten naar de toekomst. Deze evaluatie kan daaraan een nuttige bijdrage leveren. 5.2 Waardering voor het netwerkconcept Ondanks dat wij niet de opdracht hebben om het totale netwerkconcept te beoordelen, hechten wij er aan om daarover een aantal opmerkingen te maken. Het netwerkconcept is zeer vernieuwend en prestigieus en heeft in Nederland zeer veel waardering gekregen. De Drechtsteden zijn daarmee in het openbaar bestuur in de spotlights gezet. Ook heeft het de Drechtsteden als geheel sterker gemaakt. Wij vinden het concept zeer knap bedacht en hebben ook waardering over de kracht en het tempo waar mee het is neergezet. De bedenkers en bouwers daarvan verdienen lof en waardering. Alleen nadruk leggen op de negatieve punten in een evaluatie, doet de initiatiefnemers en alle bouwers en deelnemers van het concept tekort. Het netwerk heeft met het SCD goud in handen, maar het moet nog wel verder verzilverd worden. Echter met de wijsheid van nu constateren wij dat in de gemaakte ontwerpkeuzes een aantal weeffouten zit die een bedrijfsmatige aansturing van het SCD in de weg staan. Tevens zijn in het proces keuzes gemaakt, die niet goed hebben uitgepakt. Dit gebeurt in elk grootschalig verandertraject en het is nu belangrijk om niet meer te lang stil te staan bij de keuzes die aan de oprichting van het SCD en in het transitieproces gemaakt, maar met name voor de toekomst te focussen op de factoren die wel veranderd kunnen worden. Wij doelen daar met name op het wegnemen van de weeffouten met betrekking tot de complexiteit van de aansturing vanuit het netwerk, de positionering van het SCD in het netwerk en het interne functioneren van het SCD. PwC Pagina 44 van 64

45 5.3 De met het SCD beoogde doelen zijn niet volledig bereikt Onze hoofdconclusie omtrent de mate van doelbereiking is genuanceerd. Wij concluderen dat met de komst van het SCD belangrijke stappen zijn gezet om het netwerkperspectief verder vorm te geven. Tegelijkertijd zijn de doelen zoals die met het SCD beoogd waren nog niet volledig gerealiseerd. Er is sprake van een aantal positieve punten: a. Op een aantal taakvelden laat het SCD vooruitgang in dienstverlening zien. b. Grote problemen in dienstverlening uitgebleven (salarissen zijn gewoon betaald, begrotingen en jaarrekeningen zijn opgesteld, verhuizingen georganiseerd, reorganisaties begeleid, et cetera). c. De kwetsbaarheid voor een aantal kleine gemeenten is verminderd. d. Het SCD wordt omschreven als een club hardwerkende mensen die een sterke wil hebben om van het SCD iets te maken, ondanks de forse continue kritiek op het SCD. Medewerkers beschikken over een grote mate van veerkracht en flexibiliteit. e. Landelijke ontwikkelingen zijn in samenwerking met klantorganisaties op een kwalitatief goede manier opgepakt. f. Er zijn op het basispakket besparingen gerealiseerd en ook de transitiekosten zijn minder hoog dan van te voren geschat (hoewel dit in de beleving van klanten en eigenaren niet zo wordt beleefd). Ondanks deze positieve aspecten kan men nog onvoldoende van een succes spreken. In de gesprekken met klanten wordt veel kritiek geuit. Klanten geven aan gehoopt te hebben dat het SCD hen in de bedrijfsvoering zou ontzorgen. In de praktijk is deze hoop volgens veel klanten een illusie gebleken en zijn zorgen alleen maar toegenomen. Het valt daarbij op dat met name de GR Omgevingsdienst, de GR Veiligheidsregio, onderdelen van de GR ZHZ en vertegenwoordigers van grote gemeenten ontevredener zijn dan overige klanten. Ook geven zij aan dat zij voor de komst van het SCD meer waar voor hun geld kregen op de ondersteunende functies. Echter door het ontbreken van een adequate nulsituatie waarin de relatie geld, prestaties en kwaliteit zijn vastgelegd, zijn deze uitspraken niet hard te maken, ook niet met voorliggend onderzoek. Het risico is daarbij dat dit soort roddel het SCD blijft achtervolgen. De belangrijkste conclusies waarom met het SCD nog niet bereikt is wat beoogd worden in onderstaande tabel toegelicht. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen door het SCD beïnvloedbare factoren en niet beïnvloedbare factoren PwC Pagina 45 van 64

46 Factoren Voornaamste conclusies Beïnvloedbare factoren a. De kwaliteit van dienstverlening wordt wisselend beoordeeld. Op geen enkel taakveld scoort het SCD hoger dan een 6,9. Hoewel er geen normen zijn gesteld willen wij als PwC benadrukken dat veel service organisaties een 7,5 als norm hanteren. Excellente organisaties gaan uit van een cijfer hoger dan een 8. b. Het zelfreflectief vermogen van het SCD is beperkt, klanten waarderen dienstverlening door het SCD aanzienlijk minder positief dan het SCD zelf c. Kennis van de lokale praktijk wordt als onvoldoende beoordeeld d. De organisatie van het SCD is complex en stuurt en communiceert onvoldoende e. Klantbewustzijn en klantgerichtheid kan veel beter f. SCD beschikt over onvoldoende toegeruste medewerker Niet beïnvloedbare factoren a. Ongelukkige keuzes bij de oprichting van het SCD hebben de opgaven voor het SCD zwaar gemaakt (te hoge efficiëntiedoelstellingen, best practises die onvoldoende representatief bleken, diversiteit in type opdrachtgevers waardoor standaardisatie lastig is gebleken) b. Ongelukkige keuzes in het transitieproces hebben voor een lastige start van het SCD gezorgd (de te vroege startdatum van 1 april, gelijktijdige trajecten IP&A en SCD, big bang invoering, moeizaam overgangsproces van personeel naar de nieuwe organisatie, ZHZ als bijzondere organisatie in het netwerk) c. De veranderende context heeft de opgave voor het SCD verzwaard (bezuinigingen bij klantorganisaties die deels doorberekend zijn aan het SCD, opsplitsing ZHZ) d. Een onvoldoende functionerend netwerk belemmert het functioneren van het SCD (ontbreken platform voor collectief opdrachtgeverschap, onduidelijkheid over wie in het netwerk waarover mag beslissen, detailsturing naar NDD+, rolvermenging tussen rollen van klant / eigenaar / opdrachtgever, klanten die de rol van contramal onvoldoende invullen) e. Positionering van het SCD in een complexe context met verschillende soorten klanten (ontbreken externe en interne condities voor zakelijk functionerend SCD) Figuur 23: Samenvattend overzicht met conclusies Op basis van bovenstaande concluderen wij dat de beoogde doelen van het SCD niet volledig zijn bereikt Beoogde besparingen deels gerealiseerd Het realiseren van een besparing voor de klantorganisaties was een belangrijke motivatie voor de oprichting van het SCD. Door de middelenfuncties en stafdiensten samen te voegen, zouden efficiency en schaalvoordelen bereikt kunnen worden en de kosten van de klant voor deze functies zou dalen. Idealiter zouden wij de gerealiseerde besparingen in kaart brengen door de huidige kosten van het SCD te vergelijken met de kosten van de klantorganisatie indien zij deze functies zelf zouden uitvoeren. Echter, het uitvoeren van dit onderzoek was om verscheidende redenen niet mogelijk. Allereerst zouden wij geen garantie kunnen geven voor de betrouwbaarheid van de cijfers van de kosten van gemeenten. Daarnaast zijn in de impactanalyse van 2008 de toen actuele exploitatielasten van gemeenten voor deze functies in kaart gebracht. Echter, het herberekenen van deze exploitatielasten voor 2010 rekening houdend met de verwachte autonome ontwikkeling van de klantorganisaties brengt zoveel aannames met zich mee dat deze cijfers onbetrouwbaar zouden worden. Daarbij lijkt er geen overeenstemming te zijn over de inhoud van het takenpakket van het SCD en ook hierdoor kunnen de exploitatielasten van voor 2008 niet direct vergeleken worden met de berekende exploitatielasten Het vergelijken van de exploitatielasten van Regio ZHZ is nog extra gecompliceerd, doordat deze organisatie inmiddels gesplitst is. PwC Pagina 46 van 64

47 Derhalve is in overeenstemming met de Stuurgroep besloten om de aanpak aan te passen. Een aantal keuzes is hiervoor gemaakt. Ten eerste is er voor gekozen om de besparing op macro niveau voor alle klantorganisaties in kaart te brengen op basis van formele documenten. Een verdiepende analyse is enkel voor de gemeenten uitgevoerd. Dit omdat de complexiteit en veelheid aan financiële afspraken rondom ZHZ het onmogelijk maken om deze binnen dit onderzoek met te nemen. Voor de verdiepende analyse is informatie opgevraagd bij de gemeenten. Ten tweede is er besloten om de impactanalyse van 2008 als basis voor dit onderzoek te nemen. Deze analyse is in overeenstemming met de daadwerkelijke oprichting van het SCD, waar het bestuursplan uit 2006 nog sterk verschilt met het opgerichte SCD. Ten derde is er besloten om de realisatie van de besparing op een andere manier te berekenen dan het vergelijken van de exploitatielasten. De besparing wordt in kaart gebracht op basis van bijdragen en van formatie. Hierbij wordt als norm de in de impactanalyse geprognosticeerde bedragen gehanteerd. De bijdragen aan het additionele pakket, pluspakket en trainingscentrum zijn niet meegenomen in het onderzoek, omdat deze ook bij de afnemers tot extra kosten zouden hebben geleid en derhalve daarop geen besparing te realiseren valt. Op macro niveau zijn de besparingen gerealiseerd Gelet op de realisatie van de bijdragen aan het basispakket en de formatie zijn de besparingen door de oprichting van het SCD gerealiseerd. Hieronder wordt eerst de besparing in kaart gebracht, daarna worden de belangrijkste relativeringen met betrekking tot deze besparing beschreven. Minder bijdragen aan het basispakket dan begroot was Tussen 2008 en 2010 hebben organisaties 0,86 mln. minder hoeven bijdragen dan vooraf begroot was. Opvallend is hierbij dat in 2010 het verschil voor het eerst negatief is en de organisaties dus meer hebben moeten bijdragen dan begroot was. De lagere bijdragen gelden niet voor elke klantorganisatie, maar dit wordt veroorzaakt door toename van de fte s in die organisaties. Bij deze berekening moet wel de kanttekening gemaakt worden dat gemeenten in 2009 een extra bijdrage aan de GRD hebben moeten doen van 0,6 mln. Ontwikkeling van formatie laat positieve ontwikkeling zien Bij het berekenen van het besparingspotentieel voor de deelnemende organisaties is in de impactanalyse 2008 uitgegaan van een optimale formatie van het SCD en van een contramal functie bij de gemeenten. In de onderstaande tabel staat het verloop van de formatie van het SCD weergeven. Verloop formatie Basispakket 2007 * Additioneel pakket Pluspakket Subtotaal SCD Taakstelling terugloop Totaal vaste formatie Variabele formatie Totale formatie (fte) Figuur 24: Verloop van de formatie SCD PwC Pagina 47 van 64

48 De gegevens uit de tabel laten zien dat het SCD erin geslaagd is om te werken met de optimale formatie zoals berekend in de impactanalyse, namelijk 339,4 fte. Wel zien we dat vooral in de eerste jaren de variabele formatie relatief hoog was. Deze is echter tussen 2009 en 2010 al sterk afgenomen. Verwacht wordt dat door de nieuwe taakstelling het aantal fte verder af zal nemen. Gemeenten hebben meer kosten gemaakt voor contramal dan begroot In de impactanalyse 2008 is rekening gehouden met een contramal functie van 0,25% van het huidige aantal fte. Ten behoeve van dit onderzoek is aan de deelnemende gemeenten gevraagd hoeveel fte zij de afgelopen drie jaar gemiddeld besteed hebben aan de contramal functie. a. Het blijkt dat de gemeenten (volgens eigen opgave) gemiddeld 4,12 fte meer aan contramal hebben dan in de impactanalyse begroot was. Gezamenlijk heeft dit tot ca 0,348 mln. per jaar meer aan kosten geleid bij de gemeenten. Daarnaast is er in de impactanalyse 2008 vanuit gegaan dat de gemeenten zelf niet meer diensten en taken zouden uitvoeren welke tot de pakketten van het SCD behoren. Echter, tijdens de interviews is naar voren gekomen dat gemeenten veelal zelf ook nog (deze) taken uitvoeren. Daarnaast is er een uitbreiding van het dienstenpakket geweest middels DVO s. Over een aantal DVO s gaat de discussie of deze taken wel of niet in het basispakket vallen. b. Een rondvraag langs de gemeenten leverde het beeld op dat gemeenten in totaal per jaar 27,75 fte nodig hebben gehad voor het uitvoeren van diensten welke naar de mening van de gemeenten in principe tot de pakketten van het SCD behoren. Ook hebben zij gezamenlijk 0,835 mln. aan kosten voor inhuur gehad voor taken welke ook tot het pakket van het SCD behoren. Hoewel subjectief, schatten we de extra kosten voor deze functies in op ca 2,5 mln. per jaar. Het is lastig om deze aantallen puur met elkaar te vergelijken en hieruit te concluderen of de besparing op formatie wel of niet bereikt is. Wel zien we aan de ene kant de positieve ontwikkeling dat het SCD haar taken uit kan voeren met de formatie zoals beoogd in de impactanalyse van Daarnaast zien we echter ook dat er meer fte dan begroot aanwezig is bij de gemeenten voor het uitvoeren van de contramal en voor het uitvoeren van taken welke tot het pakket van het SCD behoren. We tekenen hierbij wel aan dat dit beeld subjectief is, gemeenten vinden een aantal taken tot het SCD behoren die in de perceptie van het SCD evident bij gemeenten liggen. Duidelijk is dat er een verschil van mening en kennis is tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en het SCD over welke taken en diensten tot het pakket van het SCD behoren en welke niet. Toch is de conclusie gerechtvaardigd dat de invoering van het SCD tot een aanzienlijk lagere personeelsinzet heeft geleid dan de oorspronkelijke 449 fte s voor de start van het SCD. Relativeringen op de besparing Dat gemeenten minder hebben hoeven bijdragen aan het basispakket vertelt niet het gehele verhaal van het realiseren van de besparingen. Net als bij de besparing op formatie zijn er enkele relativeringen, welke meegenomen moeten worden in dit onderzoek naar de realisatie van de besparing. Deze relativeringen worden hieronder uitgewerkt. Hierbij wordt ingegaan op de inhoud van de relativering, de financiële implicaties en de mate van invloed op het beoogde besparingspotentieel. Hoge werkelijke bijdragen deelprogramma 1B ( IT kosten) Deelprogramma 1 betreft de ICT infrastructuur voor de Drechtsteden regio, dat onderdeel is van het strategische IP&A plan De projecten van deelprogramma 1 zijn verdeeld in deelprogramma 1A (basisinfrastructuur) en deelprogramma 1B (infrastructuur). Ten behoeve van dit onderzoek is ook voor dit onderdeel gekozen om de realisatie van de besparing in kaart te brengen door het verloop van de bijdragen aan het deelprogramma te onderzoeken. Een vergelijking van de begrote en de werkelijke bijdragen aan deelprogramma 1B laat zien dat de klantorganisaties de PwC Pagina 48 van 64

49 afgelopen 3 jaar 6,8 mln. meer hebben moeten bijdragen dan begroot was. 2,4 mln. hiervan hebben de gemeenten meer bijgedragen. Vooral de GRD heeft meer moeten bijdragen; 3,6 miljoen in 3 jaar. Er zijn twee zeer belangrijke oorzaken voor deze stijging in kosten te benoemen. Ten eerste bleek het aantal applicaties waarmee begroot is niet correct. In de begroting was uitgegaan van 400 applicaties en dit waren er De kosten van het migreren van een applicatie zijn ca per applicatie. Een tweede belangrijke oorzaak is dat het aantal werkplekken waarmee begroot is ook niet bleek te kloppen; er waren aanzienlijk meer werkplekken aanwezig. Werkelijke transitiekosten waarschijnlijk hoger door gemaakte transitiekosten bij klantorganisaties In de impactanalyse 2008 is rekening gehouden met in totaal 8,7 mln. aan transitiekosten, waarvan 7,8 mln. ten laste kwam van de gemeenten. De onderstaande tabel geeft aan dat 4,2 mln. direct in rekening gebracht is bij de klantorganisaties ( 3,1 mln. bij de gemeenten en 1,1 mln. bij GRD en ZHZ). In 2008 zijn er relatief weinig transitiekosten aan de klantorganisaties doorbelast. In dit jaar heeft de GRD zelf 2,2 mln. aan transitiekosten betaald. Deze kosten zijn dus indirect wel doorbelast aan de klantorganisaties en daarom nemen we ze mee in deze berekening. In totaal bedroegen de transitiekosten dus 6,4 mln. tussen 2008 en 2010 voor de gemeenten. Hierbij is geen rekening gehouden met kostenstijgingen voor 2009 en Werkelijke transitiekosten incl. salarisgarantie (in 1000) Totaal klantorganisaties Totaal ,5 Totaal ,1 Totaal ,0 Direct ten laste van GRD 2200,0 Totaal 6402,6 Figuur 25: werkelijke transitiekosten De gegevens in de tabel geven aan dat de werkelijke doorberekende transitiekosten lager zijn dan waar in de impactanalyse rekening mee gehouden was. Echter, uit de gesprekken is gebleken dat klantorganisaties ook transitiekosten gemaakt hebben die niet zijn opgenomen in de calculatie van het SCD. Om een beeld van deze kosten te schetsen, hebben wij een uitvraag gedaan bij alle deelnemende gemeenten. Deze vraag is, om redenen die hierboven gemotiveerd zijn, echter niet aan GRD en ZHZ gesteld en zijn ook niet meegenomen in de onderstaande paragraaf. Uit de rondvraag bij gemeenten bleek dat zij niet eenduidig konden aangeven welke transitiekosten beraamd in de impactanalyse 2008 niet realistisch gebleken zijn. Hoewel het moeilijk is om een absolute uitspraak op dit gebied te doen, is het duidelijk dat er extra transitiekosten gemaakt zijn. Een raming van deze kosten is moeilijk te geven maar bedraagt waarschijnlijk enige miljoenen euro s. Doorbelastingen aan dochters, gemeenten en ZHZ zijn zeer complex en maken het SCD extra kwetsbaar in tijden van bezuinigingen Tijdens dit onderzoek is gebleken dat de financieringsstructuur van het SCD de doorbelasting van het SCD en de realisatie van bezuinigingen complex maken. Het SCD is opgehangen binnen de GRD en wordt beschouwd als één van de dochters. De doorbelasting aan de verscheidende klantorganisatie gebeurt middels een verdeelsleutel. Opvallend is dat door deze complexe structuur het SCD zeer kwetsbaar is voor bezuinigingen bij de klantorganisaties. Ten eerste kunnen klantorganisaties gaan bezuinigen op werkplekken, huisvestingsoppervlakte en aantal fte s. Dit heeft tot gevolg dat de klantorganisatie in principe ook minder zal moeten afdragen aan het SCD (de verdeelsleutel is immers gebaseerd op aantal werkplekken, huisvestingsoppervlakte en aantal fte s ). Daarnaast kunnen de klantorganisaties ook besluiten om direct op de GRD en de dochters te bezuinigingen en dus minder bij te dragen aan het SCD. Om de SCD de kans te geven zich te ontwikkelen wilde men een stabiele situatie voor de organisatie creëren. Hierom was besloten (zie Verordening financiële bijdragen PwC Pagina 49 van 64

50 deelnemers openbaar lichaam Drechtsteden) dat de hoogte van de bijdragen basispakket van de klantorganisaties aan het SCD gebaseerd wordt op de formatie op 1 januari voorafgaand aan het boekjaar waarop de bijdrage betrekking heeft. Dit betekent dat als een gemeente het aantal formatieplaatsen met een kwart verminderd, de bijdragen van de gemeenten aan het SCD pas later omlaag gaat. Hoewel verklaarbaar vanuit de positie van het SCD, belemmert dit de mogelijkheid van gemeenten om hun besparingen op korte termijn te realiseren. In de huidige financiële structuur zijn er zowel voor het SCD als voor de klantorganisaties weinig mogelijkheden om hier op in te spelen. Momenteel wordt buiten dit onderzoek de financiële strategie voor het SCD herijkt Levenscyclus SSC Onderstaand figuur laat een gemiddelde levenscyclus van shared service centra zien op de aspecten opbrengsten, klanttevredenheid, organisatievolwassenheid en medewerkertevredenheid (gebruikte bronnen o.a. van Strikwerda, Struik en Brugman). Opbrengsten Klanttevredenheid Organisatievolwassenheid Medewerkertevredenheid Figuur 26: Levenscyclus van een shared service centrum In de literatuur van SSC s zijn verschillende cycli opgetekend op het gebied van opbrengsten, klanttevredenheid, organisatievolwassenheid en medewerkertevredenheid. De mate van klanttevredenheid laat meestal een dalende lijn zien in de eerste 3 jaar van het bestaan van een shared service centrum. Daarna volgt meestal een stijgende lijn in klanttevredenheid. Ook de opbrengsten dalen de eerste 3 jaar sterk omdat er nog veel geïnvesteerd moet worden in het bouwen en omdat er nog onvoldoende sprake is van een efficiënte organisatie. Organisatievolwassenheid groeit vanaf de start gestaag en wordt niet altijd door klanten goed waarneembaar door de focus van klanten op opbrengsten en (de beleving van) kwaliteit. Medewerkertevredenheid laat vaak een dalende lijn zien de eerste jaren en vervolgens een meer stijgende lijn. Bij het ontwerp van het SCD in 2007 zijn deze trends en ontwikkelingen ook deels aangegeven, maar vanaf dag 1 blijkt dat de verwachtingen heel snel hoog zijn op het gebied van kwaliteit en opbrengsten. Daarbij is het wel van belang dat een shared service centrum continu aan verwachtingenmanagement doet en dat is onvoldoende gebeurd de eerste 3 jaar van het SCD. PwC Pagina 50 van 64

51 Als we het huidige functioneren van het SCD afzetten tegen het normaalverloop van een gemiddelde levenscyclus van shared service centra dan kunnen we concluderen dat het huidige ontwikkelstadium van het SCD op onderdelen in overeenstemming is met het normaalverloop en op onderdelen afwijkt. Wij zijn van mening (alle nuanceringen en meningen in de vorige hoofdstukken bij elkaar genomen en gewogen) dat klanttevredenheid, organisatievolwassenheid en medewerkertevredenheid licht achterblijven en dat opbrengsten grotendeels in overeenstemming met zijn met een normaalverloop van de levenscyclus van een shared service centrum. 5.6 Veranderopgaven in samenhang oppakken voor een succesvol SCD Voor het verbeteren van de werking van het SCD onderscheiden wij drie belangrijke, volledig met elkaar samenhangende, veranderopgaven. Om een doorontwikkeling te maken naar een succesvol SCD, kan het oplossen van één veranderopgave niet zonder dat de andere veranderopgaven zijn opgelost (zie onderstaande figuur). Het betreft: a. De veranderopgave gericht op het functioneren van het SCD (zowel structuur, sturing, processen, mensen als cultuur). b. De veranderopgave van het beter positioneren van het SCD in het netwerk en het maken van keuzes in te bedienen klanten. Dit moet leiden tot een heldere koers en eenduidige set aan strategische doelstellingen. Dit is een opgave voor de Drechtstedenregio en op verschillende fronten wordt al nagedacht over en gewerkt aan mogelijke scenario s hiervoor. c. Vanuit het oplossen van de positionering van het SCD in het netwerk en het doorontwikkelen van het SCD ontstaat de laatste veranderopgave: het verbeteren van de aansturing, rollen en rolinvulling tussen het netwerk en het SCD (eenvoudiger, dwingender en een duidelijke chain of command ). Veranderopgaven in samenhang Positionering van het SCD en keuzes in klanten Aansturing en rollen in het netwerk Structuur, sturing, processen, mensen en cultuur van het SCD Dubbele transitie Transitie van het netwerk Transitie van SCD Succes voor het SCD Figuur 27: Veranderopgaven in samenhang door middel van dubbele transitie (netwerk en SCD) PwC Pagina 51 van 64

52 Deze samenhangende veranderopgaven zijn van groot belang voor een professionele doorontwikkeling van het SCD. Er zal een beslissing moeten worden genomen of het SCD als bedrijf of als dienst van een Drechtstad gepositioneerd moet worden en welke consequenties dit heeft voor het SCD als dochter van de GRD en als dienstverlener naar de andere GR en Op basis van deze keuze zal ook een vereenvoudigde aansturingstructuur bepaald moeten worden. De tweede en derde veranderopgaven liggen buiten de reikwijdte van dit onderzoek. Echter wij menen dat als hier geen beslissingen over worden genomen op korte termijn dat dit een blijvend probleem zal blijven voor het functioneren van het SCD. Meer algemene ontwikkelopgaven die verder uitgewerkt moeten worden na de positioneringdiscussie in dit kader zijn: a. Opheffen rolvermenging opdrachtgever / eigenaar / klant. b. Professioneler invullen rol eigenaar / klant (interne processen, rol contramal, interne communicatie, standaardisatie). c. Discussie over het klantenbestand van het SCD (Welke klanten moet het SCD bedienen, alleen gemeenten of breder? Eventueel uitbreiden klantenbestand?). d. Instellen platform dat met mandaat functioneert als collectief opdrachtgever (waarin alle klanten vertegenwoordigd zijn). e. Als afgeleide van de positioneringdiscussie zal een heldere financiële strategie moeten worden bepaald. 5.7 Doorontwikkeling van het SCD nodig en mogelijk De primaire focus van het ontwikkelperspectief is gericht op het functioneren van het SCD zelf. De veranderopgave van het SCD zal in deze paragraaf centraal staan. Zoals uit voorgaande blijkt, zijn een fundamentele herbezinning op de positionering van het SCD in het netwerk en vereenvoudiging van de sturing in het netwerk essentieel voor een gedragen doorontwikkeling van het SCD. Echter los van deze discussie zijn er diverse knoppen waaraan gedraaid kan worden om het functioneren van het SCD te verbeteren, ongeacht de uitkomst van de positioneringdiscussie en het functioneren van het netwerk. Door de samenhang van de veranderopgaven, betekent dit wel dat de oplossingen geen quick wins zijn en pas in de verbetering van de drie veranderopgaven in samenhang tot echte resultaten zullen leiden. De doorontwikkeling van het SCD is nodig en mogelijk. In voorliggende paragraaf zullen we kort en bondig concrete verbetervoorstellen toelichten. Wij hebben de verbetervoorstellen gerubriceerd op de thema s zoals in onderstaande figuur weergegeven. PwC Pagina 52 van 64

53 Sturing Structuur Processen Visie Cultuur Mensen Figuur 28: Samenhangende verbetervoorstellen Visie op professionele doorontwikkeling van het SCD- Het doel van deze evaluatie is naast leren ook om het verleden af te sluiten. Drie jaar na de oprichting is het SCD in een nieuwe fase gekomen. De fase van professionaliseren, keuzes maken en vooral doorpakken. Op 1 januari 2013 is deze fase afgerond. Over 20 maanden heeft het SCD het volgende bereikt (sommige zaken al over 2 maanden vanaf heden andere zaken wat langzamer): De duidelijke visie op dienstverlening is in samenspraak met de klanten en eigenaren geconcretiseerd en vertaald in o.a. zoveel mogelijk standaardisatie van producten en diensten. De organisatiestructuur en de managementstructuur zijn vereenvoudigd en passend bij de visie op dienstverlening. Er is een strakke een eenduidige lijnsturing met heldere rollen en verantwoordelijkheden naar zowel de interne organisatie als de externe omgeving. De financieringsstructuur is vereenvoudigd en het SCD is minder kwetsbaar voor fluctuaties bij klanten. Processen in de procesketens (over de grenzen van het SCD heen) zijn zoveel mogelijk gestandaardiseerd en waar mogelijk gedigitaliseerd. Er is geïnvesteerd in competenties en gedrag van mensen als belangrijkste kapitaal van het SCD en de SCD-cultuur kenmerkt zich door (probleem)eigenaar zijn en voelen, verantwoordelijkheid pakken, klantsensitiviteit en zakelijkheid. Klanten en eigenaren merken het verschil in dienstverlening en stellen zich op als partner naar het SCD en medewerkers werken met plezier en klantgericht bij het SCD. In bovenstaand kader is de kern van de verbetervoorstellen weergegeven met als beoogde resultaten tevreden klanten, tevreden eigenaren en tevreden medewerkers. Zoals blijkt uit onze evaluatie (groepsgesprekken en digitaal onderzoek bij het SCD), het Klanttevredenheidsonderzoek (KTO 2010) en het Medewerkerstevredenheidsonderzoek ( MTO 2011) zijn 5 prioriteiten ter verbetering aan te geven op de organisatieaspecten: 1) structuur, 2) sturing, 3) processen, 4) mensen en 5) cultuur. Deze worden hieronder beknopt uitgewerkt. PwC Pagina 53 van 64

Servicecentrum Drechtsteden. Workshop Integrale (Externe) Dienstverlening 7 november 2012 Lenny Mans & Jos Boer

Servicecentrum Drechtsteden. Workshop Integrale (Externe) Dienstverlening 7 november 2012 Lenny Mans & Jos Boer Servicecentrum Drechtsteden Workshop Integrale (Externe) Dienstverlening 7 november 2012 Lenny Mans & Jos Boer 1 Het netwerkconcept van het servicecentrum Drechtsteden is vernieuwend! Deelnemers Deelnemers

Nadere informatie

Vergadernotitie voor de Drechtraad van 18 juni 2008

Vergadernotitie voor de Drechtraad van 18 juni 2008 bijlage 10 Vergadernotitie voor de Drechtraad van 18 juni 2008 Onderwerp Begrotingswijziging 2008 Service Centrum Drechtsteden agendapunt 10 datum 19 mei 2008 steller J. van Dijk doorkiesnummer 078 6398513

Nadere informatie

Raadscommissie ABZ 7 maart 2011. Ina Sjerps Directeur SCD. Sterke service voor de regio!

Raadscommissie ABZ 7 maart 2011. Ina Sjerps Directeur SCD. Sterke service voor de regio! Raadscommissie ABZ 7 maart 2011 Ina Sjerps Directeur SCD Sterke service voor de regio! Programma Start SCD Eerste ervaringen en resultaten Samenwerking Papendrecht & SCD Samenwerking op inkoopgebied Hoe

Nadere informatie

Servicecentrum Drechtsteden

Servicecentrum Drechtsteden Servicecentrum Drechtsteden Resultaatgerichte dienstverlener voor de regio Werkbezoek Sliedrecht Jan Hijzelendoorn, 20 juni 202 Deze presentatie: - Start en cijfers - Resultaten - Doorontwikkelen - Stand

Nadere informatie

Intergemeentelijke samenwerking: de businesscase Drechtsteden

Intergemeentelijke samenwerking: de businesscase Drechtsteden Intergemeentelijke samenwerking: de businesscase Drechtsteden Verbindend in samenwerking Rob Beek Gemeentesecretaris en algemeen directeur Papendrecht/ lid ONS-D/ coördinerend secretaris veiligheid Zuid-Holland

Nadere informatie

Control binnen het samenwerkingsverband Drechtsteden

Control binnen het samenwerkingsverband Drechtsteden Control binnen het samenwerkingsverband Drechtsteden Verbindend in samenwerking Jacko van der Windt Voormalig controller Papendrecht Hoofd bedrijfsvoering/ controller Bergeijk 26 maart 2013 Netwerkstad

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Sliedrecht

Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 24 oktober Onderwerp: Begrotingen 2008 van het Servicecentrum Drechtsteden (SCD), Sociaal Geografisch Bureau (SGB) en Belastingdienst

Nadere informatie

Onderwerp: Zienswijzen op de begrotingen voor 2014 van de Gemeenschappelijke Regelingen

Onderwerp: Zienswijzen op de begrotingen voor 2014 van de Gemeenschappelijke Regelingen Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Sliedrecht, 21 mei 2013 Zaaknummer: 1011614 Onderwerp: Zienswijzen op de begrotingen voor 2014 van de Gemeenschappelijke Regelingen Beslispunten Wij

Nadere informatie

Servicecentrum Drechtsteden

Servicecentrum Drechtsteden Servicecentrum Drechtsteden Resultaatgerichte dienstverlener voor de regio 8 november 2012 SSC congres 1 Deze presentatie: - Wie zijn wij en waar staan we - Uitdagingen rond nieuwe klanten en ontvlechtingsoperaties

Nadere informatie

Aan het bestuur van de GR Drechtsteden. Datum: 8 november 2010. Geacht bestuur,

Aan het bestuur van de GR Drechtsteden. Datum: 8 november 2010. Geacht bestuur, Aan het bestuur van de GR Drechtsteden Datum: 8 november 2010 Geacht bestuur, Hierbij vragen wij u, ten aanzien van de financiële ontwikkelingen in de Drechtsteden in 2010, of u onze visie deelt en of

Nadere informatie

Agendapunt: Sliedrecht, 13 mei 2008

Agendapunt: Sliedrecht, 13 mei 2008 Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 13 mei 2008 Onderwerp: Strategisch IP&A-plan Drechtsteden 2007 2010, onderdeel deelprogramma IB: overdracht gemeentelijke eigendommen

Nadere informatie

Bijlage 2: Impactanalyse gemeente Leiderdorp voor SSC Leidse Regio. Context

Bijlage 2: Impactanalyse gemeente Leiderdorp voor SSC Leidse Regio. Context Bijlage 2: Impactanalyse gemeente Leiderdorp voor Leidse Regio Context Het Bedrijfsplan Leidse Regio (hierna ) bevat berekeningen van de benodigde middelen voor het. Deze worden uitgewerkt in een begroting

Nadere informatie

Beoogd effect Een adequate, professionele en efficiënte organisatie voor de gemeentelijke informatie- en communicatietechnologie.

Beoogd effect Een adequate, professionele en efficiënte organisatie voor de gemeentelijke informatie- en communicatietechnologie. Portefeuillehouder Datum raadsvergadering A.J. Gerritsen 26 januari 2012 Datum voorstel 13 december 2011 Agendapunt Onderwerp Samenwerking op het vlak van automatisering De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Nadere informatie

Voorstel Beschikbaar stellen van een krediet van ,-- ten behoeve van een eenmalige bijdrage in de aanloopkosten van de ICT samenwerking.

Voorstel Beschikbaar stellen van een krediet van ,-- ten behoeve van een eenmalige bijdrage in de aanloopkosten van de ICT samenwerking. Voorbereidende raadsvergadering: 11 oktober 2011 Besluitvormende raadsvergadering: 1 november 2011 Portefeuillehouder: E. Damen AAN DE GEMEENTERAAD Nummer : 2011/46 Datum : 23 september 2011 Onderwerp

Nadere informatie

S. Nieuwenburg 3580

S. Nieuwenburg 3580 steller telefoonnummer email Agendapunt commissie: 5.1 S. Nieuwenburg 3580 Stefan.Nieuwenburg@a2samenwerking.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 250782/250832 portefeuillehouder H. Tindemans Van

Nadere informatie

Reactie college: Het college is zich hiervan bewust en wijst daar de gemeenteraad ook op in zijn kanttekening 1.2

Reactie college: Het college is zich hiervan bewust en wijst daar de gemeenteraad ook op in zijn kanttekening 1.2 gemeente Hardinxveld-Giessendam MEMO Aan : R. Vink Van : Het college van B&W Zaak : Datum : 12 juni 2015 Betreft : Reactie controller op stukken onderzoek toetreding Drechtsteden ca. Inleiding De controller

Nadere informatie

Agendapunt: Sliedrecht, 19 december Onderwerp: Onderwerp: oprichten van en participeren in een Service Centrum Drechtsteden

Agendapunt: Sliedrecht, 19 december Onderwerp: Onderwerp: oprichten van en participeren in een Service Centrum Drechtsteden Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: Sliedrecht, 19 december 2006 Onderwerp: Onderwerp: oprichten van en participeren in een Service Centrum Drechtsteden Samenvatting: In voorliggend

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Invlechting van Hardinxveld-Giessendam in de GRD en het Drechtsteden netwerk

Voortgangsrapportage Invlechting van Hardinxveld-Giessendam in de GRD en het Drechtsteden netwerk Voortgangsrapportage Invlechting van Hardinxveld-Giessendam in de GRD en het Drechtsteden netwerk 4e kwartaal 2016 1 1. Samenvatting resultaten 4 e kwartaal 2016 De gerealiseerde invlechtingskosten zijn

Nadere informatie

Verslaglegging bijeenkomst voor informatie en opinie 24 november 2010 van 19.30 uur tot 22.00 uur

Verslaglegging bijeenkomst voor informatie en opinie 24 november 2010 van 19.30 uur tot 22.00 uur Verslaglegging bijeenkomst voor informatie en opinie 24 november 2010 van 19.30 uur tot 22.00 uur Aanwezigen: Dhr. A.J. Zwaan, voorzitter Dhr. J.H. Wesselius, CDA Dhr. Th. De Gelder, CDA Dhr. A.C. van

Nadere informatie

Beslispunten in te stemmen met de ontwerpbegroting van Servicepunt71 en het Algemeen Bestuur van Servicepunt71 overeenkomstig te informeren.

Beslispunten in te stemmen met de ontwerpbegroting van Servicepunt71 en het Algemeen Bestuur van Servicepunt71 overeenkomstig te informeren. OPENBAAR Adviseur: F.P.M. Smit (DIR, tst. 870) Portefeuillehouder: E. van Oortmerssen - Schutte 11.08196 1 ADVIESNOTA Raadsvergadering d.d. 27 oktober 2011 Voorstel nr. 103/11 Programma en product 5.8

Nadere informatie

Memo. 15 juni 2015. Attentiepunten raadsvoorstel inzake het Raadsvoorstel Toekomst HG: Samenwerking in de regio. Geacht college en directie,

Memo. 15 juni 2015. Attentiepunten raadsvoorstel inzake het Raadsvoorstel Toekomst HG: Samenwerking in de regio. Geacht college en directie, Memo Deloitte Accountants B.V. Wilhelminakade 1 3072 AP Rotterdam Postbus 2031 3000 CA Rotterdam Nederland Tel: 088 288 2888 Fax: 088 288 9830 www.deloitte.nl Behandeld door: Aan: Het College van Burgemeester

Nadere informatie

Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek

Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek Raadsvergadering, 22 april 2008 Voorstel aan de Raad Nr: 228 Agendapunt: 6 Datum: 9 april 2008 Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek Onderdeel raadsprogramma:

Nadere informatie

BEGROTING 2014 SOCIALE DIENST DRECHTSTEDEN

BEGROTING 2014 SOCIALE DIENST DRECHTSTEDEN BEGROTING 2014 SOCIALE DIENST DRECHTSTEDEN Primaire begroting 2014 SDD pagina 1 van 6 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Inleiding...3 1.2 Conclusies, acties, bijsturing e.d...3 2. Programmaverantwoording...

Nadere informatie

Vergadernotitie voor de Drechtraad van 18 juni 2008

Vergadernotitie voor de Drechtraad van 18 juni 2008 bijlage 12 Vergadernotitie voor de Drechtraad van 18 juni 2008 Onderwerp Rapportage besteding diverse kredieten Bijlagen Rapportage besteding kredieten agendapunt 11 datum 19 mei 2008 steller J. van Dijk

Nadere informatie

In deze memo gaan we achtereenvolgens in op de volgende onderwerpen: Berekening structureel financieel effect en terugverdientijd UHR.

In deze memo gaan we achtereenvolgens in op de volgende onderwerpen: Berekening structureel financieel effect en terugverdientijd UHR. Aan Jos Zon (gemeente Utrechtse Heuvelrug) en Arnold Geytenbeek (BghU) Van ANG/ Berenschot Datum 12 mei 2015 Betreft Resultaat Quick Scan financiële consequenties toetreding UHR tot BghU Status Concept/

Nadere informatie

FUMO deelnemersonderzoek 2015

FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO deelnemersonderzoek 2015 FUMO Projectgroep Tevredenheidsonderzoek 5 november 2015 1 Inleiding Om te achterhalen op welke wijze de deelnemers aankijken tegen de prestaties van de FUMO, heeft de directie

Nadere informatie

Jaarstukken 2018 en begroting 2020 BSR

Jaarstukken 2018 en begroting 2020 BSR Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering 19 juni 2019 Portefeuillehouder M. Melissen Begrotingsprogramma Onderwerp Jaarstukken 2018 en begroting 2020 BSR Besluit om: 1. De bijgevoegde zienswijze vast

Nadere informatie

Marktconsultatie. Concrete advisering over aantoonbaar terugdringen ziekteverzuim. Projectnummer : 160132REG Datum: : 21 juni 2016

Marktconsultatie. Concrete advisering over aantoonbaar terugdringen ziekteverzuim. Projectnummer : 160132REG Datum: : 21 juni 2016 Marktconsultatie Concrete advisering over aantoonbaar terugdringen ziekteverzuim Projectnummer : 160132REG Datum: : 21 juni 2016 Status: : Definitief 160132REG Marktconsultatie Advisering terugdringen

Nadere informatie

Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01003 RV2011.108

Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01003 RV2011.108 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01003 RV2011.108 Gemeente Bussum Instemmen met de Verantwoording van het Programma Elektronische Dienstverlening

Nadere informatie

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Financiën helder en op orde

b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Financiën helder en op orde gemeente Eindhoven Inboeknummer 12bst01585 Dossiernummer 12.38.651 18 september 2012 Commissienotitie Betreft startnotitie over Sturen met normen: domein 'flexibiliteit'. Inleiding Op 28 augustus is in

Nadere informatie

Financiën Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Hollandse Eilanden (GGD ZHE)

Financiën Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Hollandse Eilanden (GGD ZHE) Aan burgemeester en wethouders ingekomen: reg.nr.: datum: 11 augustus 2009 sector/stafafdeling: samenleving portefeuillehouder: W. A. J. Borgonjen ontworpen door: J. Laurs-Breur par. par. afd.hfd. par.

Nadere informatie

Jaarrapport Noordelijk Belastingkantoor. Jaarrapport, controleverklaring en accountantsverslag

Jaarrapport Noordelijk Belastingkantoor. Jaarrapport, controleverklaring en accountantsverslag Bestuur Onderwerp: Jaarrapport 2017-2018 Noordelijk Belastingkantoor Vergadering d.d. 15-04-2019 Agendapunt 4 Status Opgesteld door Afgestemd met Besluitvormend Paulien Geerdink en Marco Bos MT Noordelijk

Nadere informatie

Reactie op aandachtspunten Deloitte op impactanalyse

Reactie op aandachtspunten Deloitte op impactanalyse Reactie op aandachtspunten Deloitte op impactanalyse Middels een gezamenlijke opdracht van Hardinxveld-Giessendam en de GRD is Deloitte verzocht tot het kritisch doorlezen van de rapportages die opgesteld

Nadere informatie

In de bijlage is de presentatie opgenomen die is getoond tijdens de raden- en Statenbijeenkomsten van 12 en 17 april 2018.

In de bijlage is de presentatie opgenomen die is getoond tijdens de raden- en Statenbijeenkomsten van 12 en 17 april 2018. Geachte raadsleden en Statenleden, In de bijlage is de presentatie opgenomen die is getoond tijdens de raden- en Statenbijeenkomsten van 12 en 17 april 2018. Met vriendelijke groet, Martine Breur Secretaresse

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Rv. nr. + dossiernr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr. + dossiernr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.: RAADSVOORSTEL 08 0075 Rv. nr. + dossiernr.: 08.0075 B&W-besluit d.d.: 12-08-2008 B&W-besluit nr.: 08.0795 Naam programma +onderdeel: Bestuur en dienstverlening - Belastingen Onderwerp: Regionale samenwerking

Nadere informatie

Service Level Agreement Organisatie G en de Shared Services Organisatie

Service Level Agreement Organisatie G en de Shared Services Organisatie Service Level Agreement 2005 Service Level Agreement Organisatie G en de Shared Services Organisatie Afspraken tussen opdrachtgever en opdrachtnemer over de te leveren diensten en producten in jaar 20045

Nadere informatie

Resultaatteam: Burgemeester en Wethouders Leiderdorp, 25 september 2018

Resultaatteam: Burgemeester en Wethouders Leiderdorp, 25 september 2018 Pagina 1 van 5 Registratienr.: Z/18/068379/130957 Resultaatteam: Burgemeester en Wethouders Leiderdorp, 25 september 2018 Onderwerp: Toetreden gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland

Nadere informatie

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget

INFORMATIENOTITIE. College van Burgemeester en Wethouders. Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget INFORMATIENOTITIE AAN VAN ONDERWERP De leden van de Gemeenteraad College van Burgemeester en Wethouders Informatienotitie ontwikkelingen Wmo-Jeugd budget DATUM 7 maart 2019 BIJLAGE - REGISTRATIENUMMER

Nadere informatie

Samenwerken maakt sterker

Samenwerken maakt sterker Samenwerken maakt sterker Stand van zaken Uitloopcommissie Sociaal d.d. 27-09-2012 Inhoud presentatie Aanleiding Start Intentieverklaring 2012 Voorjaar 2012 Besluit juli 2012 Besluit oktober 2012 Het vervolg

Nadere informatie

Afsluitend aan deze memo is een paragraaf conclusie/aanbevelingen opgenomen.

Afsluitend aan deze memo is een paragraaf conclusie/aanbevelingen opgenomen. gemeente Hardinxveld-Giessendam MEMO Aan : de gemeentesecretaris, Robert 't Hoen Van : R. Vink Zaak : 0523-1885 Datum : 12 juni 2015 Betreft : Reactie controller op stukken onderzoek toetreding Drechtsteden

Nadere informatie

Naam van de regeling: Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW)

Naam van de regeling: Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW) CONCEPTZIENSWIJZEN GR-BEGROTINGEN 2016 Naam van de regeling: Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Heffing en Waardebepaling (SVHW) 1. Wat heeft de GR gedaan met de zienswijze bij de vorige begroting?

Nadere informatie

Nr.: 06-50a Diemen, 15 september 2006 Onderwerp: Voorjaarsnota 2006 (aanvullend voorstel) Op 11 september behandeld geweest in de auditcommissie

Nr.: 06-50a Diemen, 15 september 2006 Onderwerp: Voorjaarsnota 2006 (aanvullend voorstel) Op 11 september behandeld geweest in de auditcommissie Nr.: 06-50a Diemen, 15 september 2006 Onderwerp: Voorjaarsnota 2006 (aanvullend voorstel) Op 11 september behandeld geweest in de auditcommissie Aan de raad. Inleiding Op 5 juli heeft een eerste bespreking

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2 RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2 Raadsvergadering van 25 februari 2010 Onderwerp: Uitbreiding personele capaciteiten in verband met verwezenlijking van de activiteiten en taken in het kader van de rioleringszorg

Nadere informatie

Drechtstedendinsdag 2015

Drechtstedendinsdag 2015 Drechtstedendinsdag 2015 UITKOMSTEN ENQUÊTE INRICHTING EN FUNCTIONEREN Inhoud 1. Conclusies 2. Drechtstedendinsdag in het algemeen 3. Themabijeenkomsten 4. Gezamenlijke maaltijd 5. Regionaal fractieoverleg

Nadere informatie

Dienstverlening W. van den Beucken

Dienstverlening W. van den Beucken Raadsvoorstel GEMEENTEBESTUUR onderwerp ICT samenwerking Roermond, Venlo en Weert raadsnummer 2013 65 collegevergadering d.d. 20-08-2013 raadsvergadering d.d. 25-09-2013 fatale termijn programma portefeuillehouder

Nadere informatie

: Aanbieding onderzoeksrapport Klaar voor de start? Onderzoek naar de rol van gemeenteraden rond de transitie jeugdzorg in B4-gemeenten

: Aanbieding onderzoeksrapport Klaar voor de start? Onderzoek naar de rol van gemeenteraden rond de transitie jeugdzorg in B4-gemeenten Rekenkamercommissie Aan de gemeenteraad van de gemeente s-hertogenbosch Uw brief van : Ref. : H.W.M. Wouters Uw kenmerk : Tel. : 073-6159770 Ons kenmerk : Fax : Datum : 23 oktober 2013 E-mail : e.wouters@s-hertogenbosch.nl

Nadere informatie

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V.

Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Opdrachtgever: Uitvoerder: Plaats: Versie: Fictivia B.V. Junior Consult Groningen Fictief 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Directieoverzicht 4 Leiderschap.7

Nadere informatie

Handelen in de geest van wens en wet

Handelen in de geest van wens en wet 13 OKTOBER 2013 Handelen in de geest van wens en wet Stand van zaken en ontwikkelingen rond de gemeenschappelijke regeling en dualisme Mogelijkheden voor de GR Drechtsteden om de griffier door het AB te

Nadere informatie

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011 IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011 Sparrenheuvel, 3708 JE Zeist (030) 2 270 500 offertebureau@mxi.nl www.mxi.nl Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Zevende ronde ICT Benchmark Gemeenten 2011 3 1.2 Waarom

Nadere informatie

Indicatieve begroting Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

Indicatieve begroting Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Indicatieve begroting Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Status Deze indicatieve begroting is bestemd voor de colleges van de deelnemers aan de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Het doel is

Nadere informatie

Agendapunt: 11. No. 53/ 15. Dokkum, 29 september ONDERWERP: Ontwerpbegroting 2016 GR DDFK gemeenten. SAMENVATTING: Aan de gemeenteraad,

Agendapunt: 11. No. 53/ 15. Dokkum, 29 september ONDERWERP: Ontwerpbegroting 2016 GR DDFK gemeenten. SAMENVATTING: Aan de gemeenteraad, Agendapunt: 11. No. 53/ 15 Dokkum, 29 september 2015. ONDERWERP: Ontwerpbegroting 2016 GR DDFK gemeenten SAMENVATTING: Aan de gemeenteraad, INHOUDELIJKE TOELICHTING (waaronder beoogde doelen en/of maatschappelijke

Nadere informatie

Het BEL-model werkt voor Blaricum, Eemnes en Laren 2011

Het BEL-model werkt voor Blaricum, Eemnes en Laren 2011 Het BEL-model werkt voor Blaricum, Eemnes en Laren 2011 27 juni 2011 De gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren zijn een vreemde eend in het huidige krachtenspel van fuserende gemeenten. Tegen de tijdsgeest

Nadere informatie

Olde Bijvank Advies Organisatieontwikkeling & Managementcontrol. Datum: dd-mm-jj

Olde Bijvank Advies Organisatieontwikkeling & Managementcontrol. Datum: dd-mm-jj BUSINESS CASE: Versie Naam opdrachtgever Naam opsteller Datum: dd-mm-jj Voor akkoord: Datum: LET OP: De bedragen in deze business case zijn schattingen op grond van de nu beschikbare kennis en feiten.

Nadere informatie

Begroting 2016 Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid

Begroting 2016 Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid Begroting 2016 Omgevingsdienst Zuid Holland Zuid Presentatie Alblasserwaard Vijfheerenlanden 15 april 2015 Inhoud Missie en werkgebied Hoofdtaken Bestuurlijke aansturing Sturing en verantwoording Financiële

Nadere informatie

Werkorganisatie DEAL-gemeenten

Werkorganisatie DEAL-gemeenten IKB INTEGRALE KOSTPRIJSBEREKENING Werkorganisatie DEAL-gemeenten Mei 2015 1 P a g i n a Aanleiding De aanleiding voor deze notitie is het besluit van het bestuur op 22 april 2015 om de Integrale Kostprijsberekening

Nadere informatie

Steenwinkel Kruithof Associates Management en Informatica Consultants. Opzetten en inrichten Shared Service Center in de zorg

Steenwinkel Kruithof Associates Management en Informatica Consultants. Opzetten en inrichten Shared Service Center in de zorg Opzetten en inrichten Shared Service Center in de zorg Hoe zet je gezamenlijk een nieuw en succesvol (ICT) Shared Service Center (SSC) op? En hoe zorg je ervoor dat de samenwerking tussen de deelnemende

Nadere informatie

Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015

Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015 Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015 Onderzoeksopzet van de Rekenkamercommissie voor Vlagtwedde en Bellingwedde Inleiding De gezamenlijke Rekenkamercommissie (RKC) van de gemeenten Vlagtwedde en Bellingwedde

Nadere informatie

Aan de Raad. Jaarlijkse stukken 2013, 2014 en 2015 Veiligheidsregio Fryslân

Aan de Raad. Jaarlijkse stukken 2013, 2014 en 2015 Veiligheidsregio Fryslân Aan de Raad Agendapunt: 6 Onderwerp: Jaarlijkse stukken 2013, 2014 en 2015 Veiligheidsregio Fryslân Kenmerk: Status: BV/JS Besluitvormend Kollum, 10 juni 2014 Samenvatting De Veiligheidsregio Fryslân (hierna

Nadere informatie

Investeringsplan 2015 Krachtig Noordoostpolder

Investeringsplan 2015 Krachtig Noordoostpolder Investeringsplan 2015 Krachtig Noordoostpolder Gemaakt Genop 10/29/2014 12:17:00 PM Gemeente Noordoostpolder 29 oktober 2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 1.1. Achtergrond... 3 1.2.

Nadere informatie

uw brief van: ons kenmerk: bijlage(n): datum: 15.3003742 2 4 juni 2015

uw brief van: ons kenmerk: bijlage(n): datum: 15.3003742 2 4 juni 2015 Gemeenteraad Heerenveen HEERENVEEN uw brief van: ons kenmerk: bijlage(n): datum: 15.3003742 2 4 juni 2015 Onderwerp: Jaarrekening 2014 en 1e kwartaalrapportage 2015 Caparis NV Geachte raad, Jaarrekening

Nadere informatie

MEMO BIJLAGE 2. Incidentele kosten

MEMO BIJLAGE 2. Incidentele kosten gemeente Hardinxveld-Giessendam MEMO BIJLAGE 2 Aan : Klankbordgroep toetreding Drechtsteden Van : Bestuurlijke stuurgroep toetreding Drechtsteden Kenmerk : Zaak : Datum : 8 november 2016 Betreft : Actuele

Nadere informatie

Informatieprotocol. Gemeenschappelijke regelingen gemeente Heumen

Informatieprotocol. Gemeenschappelijke regelingen gemeente Heumen Informatieprotocol Gemeenschappelijke regelingen gemeente Heumen 22 januari 2019 1. Inleiding De directe aanleiding voor dit informatieprotocol is het amendement van de gemeenteraad van Heumen bij de besluitvorming

Nadere informatie

INITIATIEFVOORSTEL Gemeente Velsen

INITIATIEFVOORSTEL Gemeente Velsen INITIATIEFVOORSTEL Gemeente Velsen Raadsvergadering d.d. : 1 december 2011 Raadsbesluitnummer : R11.081 Carrousel d.d. : 17 november 2011 Onderwerp : Eindrapport Rekenkamercommissie kwaliteit Grondbeleid

Nadere informatie

Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01086 RV2011-122

Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01086 RV2011-122 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel 15 december 2011 AB11.01086 RV2011-122 Gemeente Bussum Vaststellen tarieven onroerende-zaakbelastingen 2012 Brinklaan 35 Postbus 6000

Nadere informatie

Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Onderwerp Eindrapportage risicovoller ramen ('Keuzes maken')

Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Onderwerp Eindrapportage risicovoller ramen ('Keuzes maken') Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2012/14240 Datum : 29 mei 2012 Programma : Diverse programma s Blad : 1 van 5 Cluster : Bestuur Portefeuillehouder: dhr.

Nadere informatie

Voorstel aan de Raad Onderwerp: Onderdeel raadsprogramma: Portefeuillehouder: Voorgesteld besluit Korte samenvatting Aanleiding

Voorstel aan de Raad Onderwerp: Onderdeel raadsprogramma: Portefeuillehouder: Voorgesteld besluit Korte samenvatting Aanleiding Raadsvergadering, 10 mei 2011 Voorstel aan de Raad Onderwerp: Oprichting van een gemeenschappelijke regeling Regionale ICT Dienst (RID) Oost Utrecht. Onderdeel raadsprogramma: Besturen Portefeuillehouder:

Nadere informatie

VERGADERING GEMEENTERAAD 2014

VERGADERING GEMEENTERAAD 2014 VERGADERING GEMEENTERAAD 2014 VOORSTEL Registratienummer 1148435 Bijlage(n) 4 Onderwerp gewijzigde begroting 2014, ontwerp begroting 2015, meerjarenraming 2016-2018 en de scenariokeuze transitie werkvoorzieningschap

Nadere informatie

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid

Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Onderzoek naar de evalueerbaarheid van gemeentelijk beleid Plan van aanpak Rekenkamer Maastricht februari 2007 1 1. Achtergrond en aanleiding 1 De gemeente Maastricht wil maatschappelijke doelen bereiken.

Nadere informatie

Beleidsnotitie inkoopbesparing budgetbesparing

Beleidsnotitie inkoopbesparing budgetbesparing Beleidsnotitie inkoopbesparing budgetbesparing 1. Inleiding In het kader van de budgettaakstellingen bij haar opdrachtgevers wil Servicepunt71 de inkoopbesparingen maximaliseren. Teneinde dit te ondersteunen

Nadere informatie

Algemeen Bestuur SK Dagelijks Bestuur SK Betreft: Kadernota Begroting 2016 en Meerjarenraming Datum: 5 maart 2015

Algemeen Bestuur SK Dagelijks Bestuur SK Betreft: Kadernota Begroting 2016 en Meerjarenraming Datum: 5 maart 2015 Aan: Van: Algemeen Bestuur SK Dagelijks Bestuur SK Betreft: Kadernota Begroting 2016 en Meerjarenraming 2017-2019 Datum: 5 maart 2015 Inleiding Met deze nota worden de uitgangspunten van de begroting 2016

Nadere informatie

Kostenverrekenmodel. Financiële randvoorwaarden. Bijlage bij raadsvoorstel 20 februari 2014

Kostenverrekenmodel. Financiële randvoorwaarden. Bijlage bij raadsvoorstel 20 februari 2014 Kostenverrekenmodel Bijlage bij raadsvoorstel 20 februari 2014 Inleiding In september 2013 stemden de raden Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel in met de door de colleges aan de hand van het rapport Innovatief

Nadere informatie

Onderwerp Tussentijdse rapportage samenwerking belastingen Lisse/Noordwijk - Besluitvormend

Onderwerp Tussentijdse rapportage samenwerking belastingen Lisse/Noordwijk - Besluitvormend BESLUIT OPSCHRIFT Vergadering van 8 oktober 2013 nummer: 2013_BW_00620 Onderwerp Tussentijdse rapportage samenwerking belastingen Lisse/Noordwijk - vormend Beknopte samenvatting Verkenningsfase van het

Nadere informatie

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 31 mei Voorstel van : college van burgemeester en wethouders

GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD. Datum : 31 mei Voorstel van : college van burgemeester en wethouders GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD Datum : 31 mei 2016 Voorstel van : college van burgemeester en wethouders Onderwerp : Concept begroting ODBN 2017 Samenvatting De gemeente Boekel werkt op diverse beleidsgebieden

Nadere informatie

Samen aan de IJssel Inleiding

Samen aan de IJssel Inleiding Samen aan de IJssel Samenwerking tussen de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel, kaders voor een intentieverklaring en voor een onderzoek. Inleiding De Nederlandse gemeenten bevinden

Nadere informatie

Samen sterk in het sociaal domein

Samen sterk in het sociaal domein Samen sterk in het sociaal domein Duurzaam organiseren van het sociaal domein door intergemeentelijke samenwerking In dit artikel gaan we in op de meerwaarde van samenwerking tussen gemeenten in het sociaal

Nadere informatie

Rm mziz/wlimburg. Begrotingswijziging Programmabegroting RUD Zuid-Limburg. Meerjarenraming

Rm mziz/wlimburg. Begrotingswijziging Programmabegroting RUD Zuid-Limburg. Meerjarenraming Rm mziz/wlimburg -o Begrotingswijziging Programmabegroting 2017 Meerjarenraming 2018-2021 RUD Zuid-Limburg R < mzh/v/limburg Inhoud A. inleiding 3 B. Beheer van de RUD Zuid-Limburg 3 C. Financieel 3 C.1

Nadere informatie

advies Jaarrekening 2013 Gemeenschappelijke Regeling Breed

advies Jaarrekening 2013 Gemeenschappelijke Regeling Breed advies Jaarrekening 2013 Gemeenschappelijke Regeling Breed Gemeente Nijmegen Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen Danny Ederveen Peggy van Gemert RA/AA Mei 2014 1 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

De rekenkamercommissie heeft voor het onderzoek offertes gevraagd aan 3 adviesbureaus en heeft de opdracht gegund aan Partners+Pröpper.

De rekenkamercommissie heeft voor het onderzoek offertes gevraagd aan 3 adviesbureaus en heeft de opdracht gegund aan Partners+Pröpper. Inleiding De gemeente Zoetermeer profileert zich al enige jaren als ICT-stad. In de samenvatting van het Plan van aanpak Kenniseconomie en innovatie 2010 staat: Kenniseconomie en innovatie zijn, naast

Nadere informatie

Eindtotaal 1.304 1.460 1.591

Eindtotaal 1.304 1.460 1.591 Openbaar Onderwerp Invulling taakstellingen/bezuinigingen DGG/Sector Openbare Ruimte Programma / Programmanummer Bestuur & Middelen / 9610 BW-nummer BW-00970 Portefeuillehouder B. Jeene Samenvatting Dit

Nadere informatie

De kaders in de kadernota Een onderzoek naar de kadernota van de gemeente Súdwest-Fryslân

De kaders in de kadernota Een onderzoek naar de kadernota van de gemeente Súdwest-Fryslân De kaders in de kadernota Een onderzoek naar de kadernota van de gemeente Súdwest-Fryslân Colofon Rekenkamer Súdwest-Fryslân dr. R.J. (Rick) Anderson (lid) drs. J.H. (Jet) Lepage MPA (voorzitter) dr. M.S.

Nadere informatie

Vergaderstuk Algemeen bestuur

Vergaderstuk Algemeen bestuur 17 april 2019 Voorstel begroting 2020 Opsteller Sanne Hooijer Aantal pagina s 6 Behandelend gremium Algemeen bestuur Agendapunt, Onderwerp Voorstel begroting 2020 Datum voorgelegd 17 april 2019 Agendering

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld 1. Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voert al lange tijd tevredenheidsonderzoeken uit onder besturen en scholen in de sectoren

Nadere informatie

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden

2. Financieel kader gemeenschappelijke regelingen in de regio van Hollands-Midden 1. Inleiding Ten tijde van het schrijven van de kadernota 2016 wordt nog volop gewerkt aan de uitwerking van het proces Kracht#15. Voor het besluitvormingsproces dient de Kadernota 2016 in januari 2015

Nadere informatie

Evaluatie stichting Afvalfonds

Evaluatie stichting Afvalfonds Evaluatie stichting Afvalfonds Inleiding Het ministerie van I&M (voorheen VROM) heeft Stichting Afvalfonds meerjarig een subsidie toegekend. Stichting Afvalfonds legt verantwoording af over de subsidie

Nadere informatie

Rekenkamercommissie. Onderzoeksplan proces- kwaliteit majeure projecten. gemeente Best

Rekenkamercommissie. Onderzoeksplan proces- kwaliteit majeure projecten. gemeente Best Rekenkamercommissie Onderzoeksplan proces- kwaliteit gemeente Best September 2014 Rekenkamercommissie gemeente Best Drs. J. J.M. van den Heuvel, Voorzitter Drs. M.A. Koster RA, Lid J.M. van Berlo (secretaris)

Nadere informatie

MPGR12011042014440279 GR1 20.04.2011 0279. drs. F.P. Smilde

MPGR12011042014440279 GR1 20.04.2011 0279. drs. F.P. Smilde MPGR12011042014440279 GR1 20.04.2011 0279 ^Ó^ Deloitte Accountants B.V. Wilhelminakade 1 3072 AP Rotterdam Postbus 2031 3000 CA Rotterdam Tel: (088) 2882888 Fax: (088) 2889830 www.deloitte.nl Aan de directie

Nadere informatie

Datum: 3 september Status: Memo

Datum: 3 september Status: Memo Aan: Bestuur Noordelijk Belastingkantoor Datum: 3 september 2018 Cc: [CarbonCopy] Van: Daniël Huisman Onderwerp: Eindafrekening incidentele kosten Status: Openbaar Memo Inleiding Het doel van deze memo

Nadere informatie

2.2 Aanvulling op geformuleerde uitgangspunten: verdeelsleutel financiering

2.2 Aanvulling op geformuleerde uitgangspunten: verdeelsleutel financiering 1 Inleiding In dit memorandum wordt een nadere toelichting gegeven op de concept- begroting Veilig Thuis 2017-2020. De algemene uitgangspunten voor het opstellen van de begroting zijn opgenomen in het

Nadere informatie

Ontwerp- 5 e begrotingswijziging 2013

Ontwerp- 5 e begrotingswijziging 2013 Ontwerp- 5 e begrotingswijziging 2013 Inleiding Medio 2013 heeft u de 3 e begrotingswijziging 2013, met als bijlage de herziene begroting 2013, van de Veiligheidsregio Zeeland vastgesteld. Deze begroting

Nadere informatie

Wijkwensen Centrum Oordeel deelnemers en indieners

Wijkwensen Centrum Oordeel deelnemers en indieners Wijkwensen Centrum Oordeel deelnemers en indieners Inhoud:. Conclusies. Oordeel over communicatie. Hoe ging de samenwerking?. Oordeel over verloop en resultaat 5. Oordeel over nieuwe participatie werkwijze

Nadere informatie

Aan de gemeenten in de GR Breed Griffier ter attentie van gemeenteraad. Datum: 31 maart 2014 Onderwerp: gewijzigde begroting 2015

Aan de gemeenten in de GR Breed Griffier ter attentie van gemeenteraad. Datum: 31 maart 2014 Onderwerp: gewijzigde begroting 2015 Aan de gemeenten in de GR Breed Griffier ter attentie van gemeenteraad Datum: 31 maart 2014 Onderwerp: gewijzigde begroting 2015 Geachte gemeenteraadsleden, In december 2014 hebben wij u geïnformeerd over

Nadere informatie

BEL Combinatie. De eerste geprivatiseerde gemeente van Nederland

BEL Combinatie. De eerste geprivatiseerde gemeente van Nederland BEL Combinatie De eerste geprivatiseerde gemeente van Nederland BEL Combinatie 3 De eerste geprivatiseerde gemeente van Nederland 5 Opgave Kwaliteitsmeting bestuur Gezamenlijk onderzoek naar kwaliteit

Nadere informatie

Het BEL-model: Uniek in Nederland

Het BEL-model: Uniek in Nederland 1 2 Het BEL-model: Uniek in Nederland Het BEL-model: Uniek in Nederland 3 De BEL werkt! 4 Opgave De BEL werkt! 5 Opgave Kwaliteitsmeting bestuur Gezamenlijk onderzoek naar kwaliteit afzonderlijke gemeenten

Nadere informatie

Consequenties. Afbouw Wabo-takenpakket. Westerwolde

Consequenties. Afbouw Wabo-takenpakket. Westerwolde Consequenties Afbouw Wabo-takenpakket Westerwolde Opsteller: projectgroep Bouwtaken Westerwolde Datum: 1 september 2017 2 Inhoud 1. INLEIDING... 4 1.1 AANLEIDING... 4 1.2 DOELSTELLING... 4 1.3 WERKWIJZE...

Nadere informatie

Evaluatie SCD gemeente Sliedrecht

Evaluatie SCD gemeente Sliedrecht Evaluatie SCD gemeente Sliedrecht Inhoud 1. Inleiding...3 2. Oprichting SCD...4 Werkwijze SCD...5 3. Evaluatie SCD door PWC...7 4. Evaluatie SCD vanuit Sliedrechts perspectief... 12 4.1. Afname dienstverlening

Nadere informatie

VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL MIDDELEN 5 NOVEMBER 2013 VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013

VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL MIDDELEN 5 NOVEMBER 2013 VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013 Bijlage M1 VOORSTEL DRECHTRAAD CARROUSEL MIDDELEN 5 NOVEMBER 2013 VOORSTEL DRECHTRAAD 3 DECEMBER 2013 Portefeuillehouder Datum Status behandeling Carrousel R.T.A. Korteland 3 oktober 2013 opiniërend Steller

Nadere informatie

Het pluspakket moet gelezen worden als maatwerk, waardoor ruimte wordt geboden voor de lokale autonomie en het voeren van lokaal beleid.

Het pluspakket moet gelezen worden als maatwerk, waardoor ruimte wordt geboden voor de lokale autonomie en het voeren van lokaal beleid. Aan de leden van de gemeenteraad B.J. Nootenboom Wethouder Uw brief van: 17 april 2013 Ons kenmerk: 395123 Uw kenmerk: 392770 Contactpersoon: S. Krikke Bijlage(n): - Afdeling: BAR-staf Onderwerp: Beantwoording

Nadere informatie

b Onvermijdelijk Er moeten keuzes worden gemaakt ten aanzien van de investeringsportefeuille.

b Onvermijdelijk Er moeten keuzes worden gemaakt ten aanzien van de investeringsportefeuille. gemeente Eindhoven Raadsnummer Inboeknummer 12BST02184 Beslisdatum B&W Dossiernummer RaadsvoorstelMeerjaren Investeringsprogramma 2013 na MKBA Inleiding De gemeente Eindhoven wil blijvend investeren in

Nadere informatie

Overzicht gesprekspartners

Overzicht gesprekspartners Eindrapport Overzicht gesprekspartners Bijlage 5 bij onderzoeksrapport regionaal arrangement gemeente Frederik van Dalfsen Laurens Vellekoop Anne van Heerwaarden Prof. dr. Theo Camps 6 februari 2018 Overzicht

Nadere informatie

Verbetertraject beheersing grondexploitaties & Optimalisatie Vastgoed Stand van zaken

Verbetertraject beheersing grondexploitaties & Optimalisatie Vastgoed Stand van zaken Verbetertraject beheersing grondexploitaties & Optimalisatie Vastgoed Stand van zaken Commissie Ruimte, Verkeer en Wonen, 2 februari 2015 Agenda Onderwerpen 1. Verbetertraject beheersing grondexploitaties

Nadere informatie