ONTWERPNOTA GRONDWATER

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ONTWERPNOTA GRONDWATER"

Transcriptie

1 ONTWERPNOTA GRONDWATER VISIE EN STRATEGIE TAAKINVULLING Opsteller: H.A. van Hardeveld C. Groenewoud E.F. Oosterhof F.T. van Woerden Datum: 24 juli 2008

2 2 Ontwerpnota grondwater

3 Visie en strategie taakinvulling 3 Samenvatting De ontwerpnota bestaat uit zes beknopte hoofdstukken en diverse achtergrondbijlagen. De nota begint met een inleiding (hoofdstuk 1) en een beschrijving van het kader (hoofdstuk 2). Vervolgens worden vier thema s behandeld: algemeen grondwaterbeleid (hoofdstuk 3), grondwateronttrekkingen (hoofdstuk 4), grondwaterproblemen (hoofdstuk 5) en grondwaterkennis (hoofdstuk 6). HOOFDSTUK 1. INLEIDING Aanleiding Na invoering van de Waterwet worden de waterschappen beheerder van het regionale watersysteem, inclusief het grondwater. Om invulling te kunnen geven aan deze nieuwe beheertaak heeft Delfland in nauwe samenwerking met de provincie Zuid-Holland en de gemeenten binnen zijn beheersgebied de voorliggende ontwerpnota opgesteld. Doel ontwerpnota De ontwerpnota is een tussenproduct dat richting geeft aan de uitwerking van uitgangspunten voor grondwaterbeheer tot de daadwerkelijke invulling van de grondwaterbeheertaken. De doelen van deze ontwerpnota grondwaterbeheer zijn daarom divers van aard. Ten eerste vormt de ontwerpnota het vertrekpunt voor bestuurlijke afspraken met de andere overheden in het beheersgebied van Delfland. Ten tweede vormt de ontwerpnota de basis voor het implementatietraject van de voorbereiding op het grondwaterbeheer. En ten derde geeft de ontwerpnota richting aan het nieuwe grondwaterbeleid en de nieuwe grondwaterregelgeving. Als vervolg op deze ontwerpnota zal in 2009 grondwaterbeleid en -regelgeving worden opgesteld. Het beleid zal een kader vormen voor de wijze waarop Delfland de grondwaterbeheertaak invult. De regelgeving (wijziging van de Keur of een aparte verordening) zal als basis dienen voor vergunningverlening en handhaving van grondwateronttrekkingen. Als nadere invulling van beleid en regelgeving, zullen beleidsregels en werkafspraken worden opgesteld. HOOFDSTUK 2. KADERS Waterwet In paragraaf 2.2 vindt u een overzicht van de voor het grondwaterbeleid relevante wet- en regelgeving, waaronder een beschrijving van de Waterwet. Deze integrale wet treedt naar verwachting op 1 september 2009 in werking. Met de Waterwet worden taken en bevoegdheden van de verschillende overheden duidelijker vastgelegd. Ook vinden verschuivingen van verantwoordelijkheden plaats.

4 4 Ontwerpnota grondwater Taakverdeling Uit de Waterwet en andere relevante wet- en regelgeving volgen de taken en verantwoordelijkheden die het hoogheemraadschap en anderen hebben ten aanzien van grondwater. In paragraaf 2.3 vindt u een uitgebreide beschrijving van deze taken en verantwoordelijkheden. De belangrijkste verandering is dat de Waterwet het waterbeheer toedeelt aan rijk en waterschappen. De provincie blijft wel (tijdelijk) bevoegd gezag voor vergunningverlening van een aantal categorieën onttrekkingen en de gemeenten krijgen een zorgplicht voor stedelijk grondwater. Beide instanties zijn echter geen waterbeheerder in de zin der wet. De burger als eigenaar is verantwoordelijk voor de staat waarin de bij hem in eigendom zijnde gebouwen verkeren. Financiering In paragraaf 2.4 wordt beschreven dat elke overheid een eigen financieringswijze van de grondwatertaken heeft. Volgens de Waterwet moet financiering van de grondwatertaken door de waterschappen plaatsvinden uit de algemene watersysteemheffing, aangezien het grondwaterbeheer onderdeel is van het algemene regionale waterbeheer. De provincies hebben een grondwaterheffing die mag worden aangewend voor een beperkt aantal grondwaterzaken, waarvan ook de waterschappen kunnen meeprofiteren. De gemeenten kunnen een verbrede rioolheffing instellen om invulling te kunnen geven aan hun afvalwater-, hemelwater- en grondwaterzorgplicht. HOOFDSTUK 3. ALGEMEEN BELEID Doelstelling en implementatiestrategie Paragraaf 3.2 geeft de doelstelling en de implementatiestrategie voor invulling van de grondwaterbeheertaak. Delfland onderschrijft de strategische doelstelling van de provincie Zuid-Holland: Het op duurzame wijze gebruik maken van het grondwater, zonder dat het evenwicht van het grondwatersysteem verstoord wordt, waarbij de hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater geschikt is voor de grondgebruikfuncties, tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. De basis van de implementatiestrategie is dat omwille van pragmatische redenen en continuïteit van het beleid in eerste instantie gebruik wordt gemaakt van de bestaande beleidskaders van de provincie. Wel worden deze kaders door Delfland aan een gebruikerstoets onderworpen. Twee jaar na inwerkingtreding van het beleid volgt een evaluatie en vanaf 2012 mogelijke herziening van het beleid op basis van opgedane kennis en ervaring. Samenwerking Paragraaf 3.3 geeft een beschrijving van de inzet van Delfland voor nadere afspraken met provincie en gemeenten over samenwerking en taakverdeling. Vanuit de rol van regionale (grond)waterbeheerder wil Delfland een regierol vervullen ten aanzien van de samenwerking. De regierol houdt met name in dat ontwikkelingen bijgehouden worden en waar nodig initiatief wordt genomen tot gezamenlijke activiteiten. Risicoanalyse De voorziene risico s en beheersmaatregelen met betrekking tot algemeen beleid grondwater zijn uitgewerkt in een risicoanalyse (paragraaf 3.4). In de risicoanalyse wordt

5 Visie en strategie taakinvulling 5 ingegaan op de vaststellingprocedure van de kaders op rijks- en provinciaal niveau en de omvang van het werkpakket, inclusief benodigde expertise en financiële consequenties. HOOFDSTUK 4. GRONDWATERONTTREKKINGEN Beoordeling grondwateronttrekkingen Delfland wordt bevoegd gezag voor de vergunningverlening en handhaving van grondwateronttrekkingen, met uitzondering van een aantal categorieën waarvoor de provincie voorlopig bevoegd gezag blijft. Paragraaf 4.2 geeft een beschrijving van het beoordelingskader dat hiervoor gebruikt wordt. De vergunningaanvrager moet de effecten in beeld brengen van onttrekking en beëindiging. Voor tijdelijke onttrekkingen geldt dat negatieve gevolgen voorkomen of beperkt moeten worden. Voor permanente onttrekkingen is een aanvullende eis dat laagwaardig gebruik van het grondwater voorkomen wordt. Het beoordelingskader wordt tot 2012 gebaseerd op een door de VV vast te stellen regeling (aanvulling van de Keur of een aparte verordening). De inhoudelijke invulling hiervan volgt uit de bestaande kaders van de provincie. Het streven is om in 2012 voldoende kennis en ervaring te hebben om de grondwatertaken naar eigen inzicht in te vullen en indien gewenst de resterende operationele grondwatertaken van de provincie over te kunnen nemen. Instrumenten De voor de beoordeling van grondwateronttrekkingen beschikbare instrumenten staan beschreven in paragraaf 4.3. Op landelijk niveau wordt een vergunningenloket en een grondwaterregister vormgegeven. Daarnaast is er een Commissie van Deskundigen Grondwaterbeheer die in geval van conflict kan adviseren over de opgetreden schade. Risicoanalyse De voor grondwateronttrekkingen geïdentificeerde risico s en beheersmaatregelen kunt u vinden in paragraaf 4.4. In de risicoanalyse wordt ingegaan op de overdracht van een schoon vergunningenbestand, de taakafbakening bij vergunningverlening en de bruikbaarheid van bestaande beoordelingskaders. HOOFDSTUK 5. GRONDWATERPROBLEMEN GGOR Paragraaf 5.2 beschrijft hoe Delfland GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime) meeneemt in de onderbouwing van peilbesluiten, zowel in het landelijke als het stedelijke gebied. Grondwater zal geen onderdeel uitmaken van de peilbesluiten zelf. Samenhang planstructuren In paragraaf 5.3 kunt u lezen dat Delfland streeft naar een samenhangend geheel van planvormen, waarin de grondwaterbeheertaak integraal is opgenomen. Op basis van watergebiedsstudies worden de streefbeelden voor grondwater vastgelegd. Dit vormt de basis voor peilbesluiten, gemeentelijke waterplannen en gemeentelijke rioleringsplannen.

6 6 Ontwerpnota grondwater Watertoets Om toekomstige grondwaterproblemen zo veel mogelijk te voorkomen wordt grondwater opgenomen in de procedure van de watertoets (paragraaf 5.4). Hoe de rol van grondwater precies wordt, moet nog uitgewerkt worden. Grondwaterloket Paragraaf 5.5 beschrijft de oprichting van gemeentelijke grondwaterloketten voor vragen en klachten. Delfland zal participeren in het back-office van deze grondwaterloketten. De samenwerking wordt pas geformaliseerd nadat bestuurlijke afspraken zijn vastgelegd en het werkproces aan een praktijktoets onderworpen is. Risicoanalyse De voor grondwateronttrekkingen geïdentificeerde risico s en beheersmaatregelen kunt u vinden in paragraaf 5.6. In de risicoanalyse wordt ingegaan op taakafbakening, samenwerking en communicatie. HOOFDSTUK 6. GRONDWATERKENNIS Instrumenten Delfland heeft geen wettelijke taak ten aanzien van kennisopbouw. Echter, om de taken ten aanzien van de thema s uit de vorige hoofdstukken waar te kunnen maken, zal Delfland kennisinstrumenten moeten ontwikkelen. In paragraaf 6.2 worden de beschikbare instrumenten opgesomd: de operationalisering van het bestaande DSM-model, het opstellen van een leidraad analysetechnieken en het opstellen van een beschrijving van het grondwatersysteem in het beheersgebied. Monitoring Om het grondwatersysteem te begrijpen en oorzaken van grondwaterkwantiteits- en kwaliteitsproblemen te kunnen achterhalen is monitoring van grondwaterkwantiteit en kwaliteit van belang. In paragraaf 6.3 staat beschreven welke grondwatermeetnetten in gebruik zijn. De provincie, Delfland en gemeenten beheren, betalen en onderhouden ieder hun meetnetten ook in de toekomst. Delfland heeft de ambitie om zijn eigen meetnet te optimaliseren. Voor gemeenten die hier behoefte aan hebben, is Delfland bereid het beheer en onderhoud van de gemeentelijke meetnetten over te nemen, tegen een passende vergoeding. Onderzoek Paragraaf 6.4 gaat in op kennisopbouw door onderzoek. De komende periode gaat Delfland participeren in onderzoeken die door de provincie worden uitgevoerd. Daarnaast worden ook onderzoeken uitgevoerd in eigen beheer of in samenwerking met externe partijen. Risicoanalyse In de risicoanalyse (paragraaf 6.5) wordt ingegaan op risico s en beheersmaatregelen ten aanzien van de representativiteit van meetgegevens.

7 Visie en strategie taakinvulling 7 Inhoudsopgave 1 Inleiding Aanleiding Doel ontwerpnota Totstandkoming en besluitvorming Leeswijzer 10 2 Kaders Samenvatting Wet- en regelgeving Taken en verantwoordelijkheden Financiering Nadere uitwerking 20 3 Algemeen beleid grondwaterbeheer Samenvatting Doelstelling en implementatiestrategie Samenwerking en afsprakenkaders Risicoanalyse Nadere uitwerking 27 4 Grondwateronttrekkingen Samenvatting Beoordeling grondwateronttrekkingen Instrumenten Risicoanalyse Nadere uitwerking 34 5 Grondwaterproblemen Samenvatting GGOR Samenhang planstructuren Watertoets Het grondwaterloket Risicoanalyse Nadere uitwerking 42 6 Grondwaterkennis Samenvatting Instrumenten Monitoring Onderzoek Risicoanalyse Nadere uitwerking 50

8 8 Ontwerpnota grondwater Literatuur 53 Bijlagen 1 Samenvatting wet- en regelgeving 55 2 Samenvatting aanpalend beleid 61 3 Opzet grondwaterloket 63 4 Beschrijving grondwatersysteem Delfland 67

9 Visie en strategie taakinvulling 9 HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 AANLEIDING Provincies, waterschappen en gemeenten staan in de komende periode voor een aantal veranderingen in hun takenpakket. Behalve de traditionele zorg rondom het watersysteem, waterzuivering en veilige dijken komen er voor het waterschap beheertaken bij voor grondwater. Deze veranderingen worden verankerd in de Waterwet. De Waterwet is in maart 2008 behandeld en aangenomen in de Tweede Kamer en ligt medio juni 2008 ter behandeling bij de Eerste Kamer. De precieze invoeringsdatum is nog onzeker. In deze nota wordt uitgegaan van invoering per 1 september DOEL ONTWERPNOTA Om invulling te kunnen geven aan de nieuwe taak als grondwaterbeheerder heeft Delfland in nauwe samenwerking met de provincie Zuid-Holland en de gemeenten binnen zijn beheersgebied een ontwerpnota opgesteld. De ontwerpnota is een tussenproduct dat richting geeft aan de uitwerking van uitgangspunten voor grondwaterbeheer tot de daadwerkelijke invulling van de grondwaterbeheertaken. De doelen van deze ontwerpnota grondwaterbeheer zijn daarom divers van aard: De ontwerpnota is het vertrekpunt voor bestuurlijke afspraken met de provincie Zuid- Holland, de andere Zuid-Hollandse waterschappen en de gemeenten in het beheersgebied van Delfland over hun taken en verantwoordelijkheden in het grondwaterbeheer en de wijze van samenwerking; De ontwerpnota vormt de basis voor het implementatietraject van de voorbereiding op het grondwaterbeheer; De ontwerpnota geeft richting aan het nieuwe grondwaterbeleid en de nieuwe grondwaterregelgeving. Als vervolg op deze ontwerpnota zal in 2009 grondwaterbeleid en -regelgeving worden opgesteld. Het beleid zal een kader vormen voor de wijze waarop Delfland de grondwaterbeheertaak invult. Tevens zal de beleidsnota een achtergronddocument vormen bij de grondwaterregelgeving van Delfland. De regelgeving (wijziging van de Keur of een aparte verordening) zal als basis dienen voor vergunningverlening en handhaving van grondwateronttrekkingen. Als nadere invulling van beleid en regelgeving, zullen beleidsregels en werkafspraken worden opgesteld.

10 10 Ontwerpnota grondwater 1.3 TOTSTANDKOMING EN BESLUITVORMING Deze nota is tot stand gekomen op basis van zowel interne als externe inbreng. De externe inbreng is geleverd door enerzijds klankbordgroepen met de gemeenten binnen het beheersgebied en anderzijds werkgroepen met de provincie Zuid-Holland en Zuid- Hollandse waterschappen. De uitgangspunten voor het grondwaterbeheer zijn op 24 april 2008 vastgesteld door de Verenigde Vergadering van Delfland. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op wettelijke kaders en eerder ingenomen standpunten van de koepelorganisaties (Unie van Waterschappen, IPO, VNG). De ontwerpnota wordt op 4 september 2008 ter vaststelling aangeboden aan de Verenigde Vergadering van Delfland. Op de ontwerpnota heeft geen inspraak plaats gevonden. De definitieve beleidsnota en de grondwaterregelgeving worden medio 2009 ter besluitvorming voorgelegd aan de Verenigde Vergadering. Hieraan voorafgaande zullen zowel de beleidsnota als de grondwaterregelgeving ter inzage worden gelegd. 1.4 LEESWIJZER Voorliggende ontwerpnota is een tussenproduct dat de richting geeft aan de uitwerking van uitgangspunten voor grondwaterbeheer tot de daadwerkelijke invulling van de grondwaterbeheertaken. Dit is zichtbaar gemaakt door een structuur te kiezen waarin de stappen van uitgangspunten tot concrete taakinvulling zichtbaar zijn. De wettelijke randvoorwaarden en uitgangspunten uit het VV-besluit d.d. 24 april 2008 zijn omkaderd opgenomen, met dezelfde opmaak als deze alinea. In de hoofdtekst is weergegeven hoe vanuit de uitgangspunten wordt toegewerkt naar concrete taakinvulling. De daadwerkelijke taakinvulling is echter nog nergens definitief uitgekristalliseerd. Daarom zijn in elk hoofdstuk acties benoemd in een aparte paragraaf nadere uitwerking. De hoofdtekst zelf is redelijk beknopt gehouden. In bijlagen is voor enkele thema s een meer gedetailleerd beeld geschetst van de beoogde taakinvulling. Hoofdstuk 2 beschrijft de wet- en regelgeving die relevant is voor grondwaterbeleid. Tevens worden de taken en verantwoordelijkheden behandeld die Delfland en anderen hebben ten aanzien van grondwater. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de overkoepelende en organisatorische aspecten van het grondwaterbeheer. In dit hoofdstuk wordt onder andere ingegaan op samenwerking en afsprakenkaders. In hoofdstuk 4, 5 en 6 worden de visie en de implementatiestrategie geformuleerd voor achtereenvolgens grondwateronttrekkingen, grondwaterproblemen en grondwaterkennis. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een risicoanalyse en een blik op het vervolgproces.

11 Visie en strategie taakinvulling 11 HOOFDSTUK 2 Kaders 2.1 SAMENVATTING Waterwet In paragraaf 2.2 vindt u een overzicht van de voor het grondwaterbeleid relevante wet- en regelgeving, waaronder een beschrijving van de Waterwet. Deze integrale wet treedt naar verwachting op 1 september 2009 in werking. Met de Waterwet worden taken en bevoegdheden van de verschillende overheden duidelijker vastgelegd. Ook vinden verschuivingen van verantwoordelijkheden plaats. Taakverdeling Uit de Waterwet en andere relevante wet- en regelgeving volgen de taken en verantwoordelijkheden die het hoogheemraadschap en anderen hebben ten aanzien van grondwater. In paragraaf 2.3 vindt u een uitgebreide beschrijving van deze taken en verantwoordelijkheden. De huidige wetgeving is sectoraal van opzet en kent een versnipperde bevoegdheidsverdeling voor het ondiepe grondwater. De belangrijkste verandering is dat de Waterwet het waterbeheer toedeelt aan rijk en waterschappen. De provincie blijft wel (tijdelijk) bevoegd gezag voor vergunningverlening van een aantal categorieën onttrekkingen en de gemeenten krijgen een zorgplicht voor stedelijk grondwater. Beide instanties zijn echter geen waterbeheerder in de zin der wet. De burger als eigenaar is verantwoordelijk voor de staat waarin de bij hem in eigendom zijnde gebouwen verkeren. Financiering In paragraaf 2.4 wordt beschreven dat elke overheid een eigen financieringswijze van de grondwatertaken heeft. Volgens de Waterwet moet financiering van de grondwatertaken door de waterschappen plaatsvinden uit de algemene watersysteemheffing, aangezien het grondwaterbeheer onderdeel is van het algemene regionale waterbeheer. De provincies hebben een grondwaterheffing die mag worden aangewend voor een beperkt aantal grondwaterzaken, waarvan ook de waterschappen kunnen meeprofiteren. De gemeenten kunnen een verbrede rioolheffing instellen om invulling te kunnen geven aan hun afvalwater-, hemelwater- en grondwaterzorgplicht. Nadere uitwerking Het hoofdstuk wordt afgesloten met een blik op de vervolgacties (paragraaf 2.5). Delfland gaat uitzoeken in hoeverre er mogelijkheden zijn om leges te heffen op grondwateronttrekkingen.

12 12 Ontwerpnota grondwater 2.2 WET- EN REGELGEVING WATERWET De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Met de inwerkingtreding van de Waterwet zullen maar liefst negen wetten verdwijnen, te weten: Wet op de waterhuishouding Wet op de waterkering Grondwaterwet Wet verontreiniging oppervlaktewateren Wet verontreiniging zeewater Wet droogmakerijen en indijkingen Wet beheer rijkswaterstaatswerken (nat) Waterstaatswet 1900 (nat) Wrakkenwet (via invoeringswetgeving) Het wetsvoorstel Waterwet brengt nogal wat veranderingen in de waterwetgeving. In het wetsvoorstel staat het watersysteem centraal en zijn de doelstellingen van het waterbeheer gericht op het duurzaam goed functioneren van het watersysteem. Taken en bevoegdheden worden duidelijker vastgelegd dan nu het geval is. In paragraaf 2.3 wordt nader ingegaan op de veranderende taakverdeling. Voor de burger en het bedrijfsleven wordt het gemakkelijker gemaakt de watervergunning aan te vragen. Er komt namelijk één overheidsloket voor zowel de watervergunning als de omgevingsvergunning. In paragraaf 2.3 en hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op vergunningverlening OVERIGE WET- EN REGELGEVING Niet alleen in de nieuwe waterwet wordt ingegaan op de verboden en geboden van overheden en particulieren op het gebied van grondwater. Naast deze wet zijn er nog andere kaders waarin een en ander is vastgelegd over grondwater: Grondwet Burgerlijk wetboek Woningwet Waterschapswet Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken Nationaal Bestuursakkoord water Nationaal Bestuursakkoord waterketen Watertoets Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Europese Kaderrichtlijn Water Verordening Provincie Zuid-Holland Infiltratiebesluit In bijlage 1 zijn de relevante passages uit deze wetten en afspraken samengevat.

13 Visie en strategie taakinvulling AANPALEND BELEID Niet alleen wetgeving is bepalend voor de nieuwe situatie ten aanzien van het grondwaterbeheer. De volgende beleidsontwikkelingen binnen Delfland zijn hiervoor ook relevant: GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime) Leidraad waterbergen Kaderdocument vasthouden en bergen Hemelwaterbeleid In bijlage 2 zijn de relevante passages uit dit aanpalend beleid samengevat. 2.3 TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN Uit de bovenstaande wet- en regelgeving volgen de volgende taken en verantwoordelijkheden voor particulieren en overheden VERANDERENDE TAAKVERDELING Huidige taakverdeling In de huidige situatie is het beheer van het grondwater versnipperd. Figuur 1 geeft hiervan een illustratie. De provincie is verantwoordelijk voor het formuleren van een strategische visie op het duurzame beheer van grondwater. De basis hiervoor is de Wet op de waterhuishouding. Daarnaast is de provincie ook verantwoordelijk voor het vastleggen van beleid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen en voor het daadwerkelijk verlenen van deze vergunningen. De basis hiervoor is de Grondwaterwet en het Lozingenbesluit Bodembescherming. Provincie: onttrekkingen Burger: eigen terrein Delfland: oppervlaktewater Agrariër: drainage landelijk gebied Gemeente: riolering?????????? Provincie: diep grondwater Figuur 1. Huidige taakverdeling grondwaterbeheer. Naast de provincie zijn ook gemeenten en waterschappen indirect betrokken bij het grondwaterbeheer. Gemeenten zijn (op grond van de Wet Milieubeheer) belast met de zorgplicht voor de doelmatige inzameling en het doelmatige transport van afvalwater dat

14 14 Ontwerpnota grondwater vrijkomt bij de binnen hun grondgebied gelegen percelen. In de praktijk valt ook het hemelwater onder deze zorgplicht. Hoe wordt omgegaan met hemelwater is sterk van invloed op de grondwaterstanden. Waterschappen oefenen via het beheer van het oppervlaktewater invloed uit op de grondwaterstanden. De droogleggingrichtlijnen die worden gehanteerd bij peilbesluiten zijn mede gebaseerd op grondwaterstanden en houden rekening met interactie tussen het oppervlaktewater en het grondwater. De burger als eigenaar is volgens het burgerlijk wetboek verantwoordelijk voor de staat waarin de bij hem in eigendom zijnde gebouwen verkeren. De verantwoordelijkheid strekt zich ook uit over de toestand waarin zijn percelen verkeren en over de waterdichtheid van kelders en kruipruimten voor zover dat nodig of gewenst is. Door de versnipperde bevoegdheidsverdeling is de verantwoordelijkheid voor het ondiepe grondwater onduidelijk. Indien de burger een probleem heeft, kan niet bij voorbaat worden bepaald welke overheid hier verantwoordelijk voor is. Het ondiepe grondwater wordt immers beïnvloed door zowel onttrekkingen (provincie), riolering (gemeente) als het oppervlaktewatersysteem (waterschap). Veranderingen door Waterwet De huidige wetgeving is sectoraal van opzet en blijft daarmee achter bij ontwikkelingen als WB21, het NBW en de Kaderrichtlijn Water. Daarom is in 2003 door het kabinet gekozen voor één integrale wet voor het waterbeheer: de Waterwet. De inwerkingtreding is beoogd per Via invoeringswetgeving wordt ook de wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken geïntegreerd in de Waterwet. Deze wet heeft betrekking op zorgplichten van gemeenten ten aanzien van afvalwater, hemelwater en grondwater en is reeds per in werking getreden. De Waterwet kent een stroomgebiedsgerichte en integrale benadering. Het watersysteem wordt gezien als een samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen. De definitie bouwt voort op het begrippenkader van de derde Nota waterhuishouding en de Kaderrichtlijn Water. Hiermee wordt de interne samenhang binnen het watersysteem erkend. De Waterwet combineert acht afzonderlijke wetten, waardoor de regeldruk aanzienlijk afneemt. Op een aantal vlakken biedt de Waterwet minder duidelijkheid dan de Grondwaterwet deed. Dit geeft ruimte, maar vraagt ook om een gedegen uitwerking door de overheden. In hoofdlijn deelt de wet het waterbeheer aan het rijk en de waterschappen toe. De provincie blijft bevoegd gezag voor vergunningverlening van een aantal categorieën onttrekkingen. De gemeenten krijgen een zorgplicht voor stedelijk grondwater. Beide instanties zijn echter geen waterbeheerder in de zin der wet. De taakverdeling tussen de overheden moet dus nader geconcretiseerd worden, binnen de randvoorwaarden van de wet. Figuur 2 geeft een illustratie van de gewijzigde taakverdeling. De details worden in de navolgende subparagrafen verder toegelicht.

15 Visie en strategie taakinvulling 15 Delfland: beheerder regionaal watersysteem Provincie: grote onttrekkingen Gemeente: zorgplicht stedelijk gebied Burger: eigen terrein Agrariër: drainage landelijk gebied?????????? Figuur 2. Taakverdeling na inwerkingtreding Waterwet RIJKSOVERHEID Randvoorwaarde 1 (VV besluit ) Het Rijk is beheerder van de rijkswateren. Randvoorwaarde 6 (VV besluit ) Het Rijk legt in een nationaal waterplan de hoofdlijnen vast van het nationale waterbeleid. De positie van het Rijk verandert niet door de nieuwe wetgeving. Het Rijk stelt het nationaal strategisch waterbeleid op en is, conform de Waterwet, tevens waterbeheerder van de rijkswateren. Het Rijk zorgt voor de noodzakelijke doorwerking van water in aanpalende gebieden zoals milieu, (natte) natuur en ruimte en stelt met de provincies de functies van de watersystemen vast. Verder zorgt het Rijk voor afstemming van nationale wetgeving met de Europese richtlijnen PROVINCIE Strategisch beleidskader Randvoorwaarde 7 (VV besluit ) De provincies leggen in regionale waterplannen de hoofdlijnen vast van het provinciale strategische waterbeleid. In provinciale verordeningen kunnen zij nadere regels stellen aan de vergunningverlening. Provincies blijven verantwoordelijk voor het strategische beleidskader, net als nu het geval is voor het oppervlaktewaterbeheer. Op grond van de Waterwet is de provincie verantwoordelijk voor het regionaal waterplan. Daarin wordt het strategisch beleidskader vastgesteld voor de uitvoering van watertaken door waterschappen, gemeenten en de provincie zelf. Verder dient de provincie een structuurvisie te maken, inclusief waterparagraaf. Ook zorgt de provincie voor de noodzakelijke doorwerking van water in

16 16 Ontwerpnota grondwater aanpalende gebieden zoals milieu, (natte) natuur en ruimte en stelt zij de functies van de watersystemen met het Rijk vast. Toezicht De huidige structuur van plannen en toezicht blijft grotendeels intact. De waterbeheersplannen van de waterschappen worden dus (vooraf) goedgekeurd door de provincie. Naar aanleiding van de voortgangsrapportages volgt de beoordeling en eventuele bijstelling van het provinciale waterplan en de waterbeheersplannen. Uitgangspunt 6 (VV besluit ) In de provinciale verordening komen zo min mogelijk instructiebepalingen. In de provinciale modelverordening van het IPO zijn enkele instructiebepalingen opgenomen voor de waterschappen. Het uitgangspunt is dat de provincie Zuid-Holland deze instructiebepalingen niet overneemt. De waterschappen krijgen daarmee meer vrijheid om hun taken naar eigen inzicht in te vullen. Om de richting van het grondwaterbeleid duidelijk te maken, moeten waterschappen de hoofdlijnen van het huidige operationele beleid van de provincie overnemen in hun waterbeheerplannen. Operationele taken Randvoorwaarde 2 (VV besluit ) De provincies zijn bevoegd gezag voor de vergunningverlening en handhaving van de drinkwater-, grote industriële- (> m 3 ) en koude/warmte opslagonttrekkingen en bijbehorende infiltraties. De provincies dragen een deel van hun operationele taken over aan de waterschappen. Zij blijven enkel bevoegd gezag voor de onttrekkingen met grote maatschappelijke invloed, te weten de drinkwater-, grote industriële- (> m 3 ) en koude/warmte opslagonttrekkingen. Het is echter wel de bedoeling dat de waterschappen op termijn ook deze taken overnemen. Het betreft dus een voorlopige bevoegdheidstoedeling aan de provincie. Voor deze constructie is gekozen omdat de waterschappen eerst hun kennisniveau op peil moeten brengen voor zij deze grotere taken op zich nemen. De taakafbakening moet door de betrokken partijen nader geconcretiseerd worden. In een later stadium moeten tevens afspraken worden gemaakt over de overdracht van de resterende operationele taken. Peilbeheer Peil en functie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In het nieuwe Beleidskader Peilbeheer stelt de provincie dat de functie het peil volgt. Dit principe hanteert de provincie bij het toekennen van functies in de streekplannen. Grondwaterkwaliteit Taken ten aanzien van de grondwaterkwaliteit worden niet behandeld in de Waterwet. Op basis van de bodemwetgeving blijft de grondwaterkwaliteitszorg een provinciale taak. De doelstellingen betreffende grondwaterkwaliteit die zijn geconcretiseerd in de detailanalyse van de Kaderrichtlijn Water worden meegenomen in het provinciale Waterplan.

17 Visie en strategie taakinvulling WATERSCHAP Beheer regionale watersystemen Randvoorwaarde 3 (VV besluit ) De waterschappen zijn beheerder van de regionale watersystemen. Tevens zijn de waterschappen bevoegd gezag voor de vergunningverlening en handhaving van alle onttrekkingen en bijbehorende infiltraties die niet onder provinciaal gezag vallen. De waterschappen krijgen naast het beheer van het oppervlaktewater ook het beheer van het grondwater. In de wet wordt dit onderscheid niet langer gemaakt, aangezien het watersysteem integraal wordt beschouwd. Dat de waterschappen de beheertaak krijgen, wil niet zeggen dat de waterschappen ook verantwoordelijk worden voor grondwaterstanden. In de memorie van toelichting van de Waterwet wordt onderkend dat de mogelijkheden tot gerichte peilregulering van grondwater beperkt zijn. Het opnemen van grondwaterstanden in peilbesluiten is dan ook niet verplicht. Onderdeel van de beheertaak is de vergunningverlening en handhaving van alle onttrekkingen en bijbehorende infiltraties die niet onder provinciaal gezag vallen. In hoofdstuk 4 wordt hier nader op ingegaan. Operationele taken Randvoorwaarde 8 (VV besluit ) Het operationele waterbeleid van de waterschappen wordt vastgelegd in waterbeheerplannen. In grondwaterverordeningen of keuren kunnen de waterschappen nadere regels stellen aan de vergunningverlening. Waterschappen nemen grondwateraspecten op in hun waterbeheerplannen. De waterbeheerplannen worden afgestemd op het Waterplan van de provincie. Daarnaast stellen waterschappen grondwaterverordeningen op of integreren de regels voor grondwateronttrekkingen in hun keur. Hierbij wordt rekening gehouden met de provinciale verordening. Peilbeheer Delfland hanteert het principe 'Peil volgt functie', als de functies officieel zijn toegekend. Grondwateraspecten worden in watergebiedsstudies door middel van het GGOR betrokken in de afweging voor peilbesluiten. Knelpunten over peil in relatie tot functie zullen gezamenlijk (provincie en waterschap) worden besproken. Adviesrol De waterschappen vervullen een adviesrol richting gemeenten ten aanzien van het watersysteem. In de bestemmingsfase hebben zij ten aanzien van de waterhuishouding een belangrijke rol via de watertoets. Tevens vervullen zij een rol bij de totstandkoming van het Gemeentelijk Rioleringsplan. Daarnaast participeren zij in het gemeentelijke grondwaterloket.

18 18 Ontwerpnota grondwater GEMEENTE Grondwaterzorgplicht Randvoorwaarde 4 (VV besluit ) De gemeenten hebben een zorgplicht voor het stedelijke grondwater. Zij treffen maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand te voorkomen of te beperken. De gemeenten hebben sinds 1 januari 2008 de zorg toebedeeld gekregen voor het stedelijke grondwater. De VNG en Unie hebben uitgesproken dat zij het grondwater als een gezamenlijke verantwoordelijkheid zien. De gemeenten staan voor adequaat bouw- en woningtoezicht, een goed werkende riolering, ontwateringvoorzieningen, afkoppelen van hemelwater en goede inrichting van nieuwe gebieden (bouwrijp maken). Waterschappen staan voor goed peilbeheer, voldoende berging en afvoercapaciteit en regulering van grondwateronttrekkingen. De Woningwet, het Bouwbesluit en de Wet Milieubeheer geven niet aan dat de gemeente verantwoordelijkheid draagt voor het aanleggen van ontwateringssystemen in het openbare terrein. De openbare erven en terreinen mogen echter geen nadeel voor de gezondheid van of hinder voor de gebruikers opleveren als gevolg van bijvoorbeeld drassigheid. In hoofdstuk 5 en bijlage 1 wordt nader ingegaan op de gemeentelijke grondwaterzorgplicht. Gemeentelijk Rioleringsplan Randvoorwaarde 9 (VV besluit ) De gemeenten leggen de uitvoering van hun zorgplichten vast in een Gemeentelijk Rioleringsplan. In het gemeentelijke rioleringsplan moet de gemeente aangeven hoe de uitvoering van de grondwaterzorgplicht wordt vormgegeven. De zorgplichten zijn een inspanningsverplichting, waarbij gemeenten bij de uitvoering de nodige beleidsvrijheid hebben om voor een bepaalde aanpak te kiezen die zij het meest geschikt achten. Bij het oplossen van knelpunten en beoordelen van de doelmatigheid van het afvoeren van overtollig grondwater kunnen zij advies aan de waterschappen vragen. Indirecte lozingen via het riool worden al grotendeels via de Wet Milieubeheer gereguleerd; dit gaat nu voor alle indirecte lozingen gelden. Het bevoegd gezag van de Wabo (B&W of GS) hebben de plicht de waterbeheerder om advies te vragen. Watertoets Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen van voorgenomen ruimtelijke besluiten zoals bestemmingsplanwijzigingen, voorbereidings- en vrijstellingsbesluiten voor de grondwaterhuishouding als onderdeel van de waterhuishoudkundige situatie. Deze verantwoordelijkheid kreeg in 2003 wettelijk gestalte via de watertoets, verankerd in artikel 10 Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Het idee is dat door de watertoets in de bestemmingsfase latere problemen met grondwater in de beheerfase zoveel mogelijk worden voorkomen.

19 Visie en strategie taakinvulling EIGENAREN VAN TERREIN OF WONING Randvoorwaarde 5 (VV besluit ) Burgers dragen de verantwoordelijkheid voor het eigen terrein. De burger als eigenaar is volgens het burgerlijk wetboek verantwoordelijk voor de staat waarin de bij hem in eigendom zijnde gebouwen verkeren. Dat geldt ook voor de fundering als onlosmakelijk onderdeel van de opstal. De verantwoordelijkheid strekt zich ook uit over de toestand waarin zijn percelen verkeren en over de waterdichtheid van kelders en kruipruimten voor zover dat nodig of gewenst is. De verantwoordelijkheid houdt in dat burgers, indien nodig of gewenst, de vereiste bouwkundige of waterhuishoudkundige maatregelen nemen om problemen als gevolg van een bepaalde grondwaterstand te voorkomen of tegen te gaan. Deze verantwoordelijkheid gaat niet op als door onrechtmatig handelen of nalaten van een ander (particulier of overheid) de oorzaak aantoonbaar niet bij de eigenaar zelf ligt. Burgers dienen verder te voldoen aan publiekrechtelijke verplichtingen zoals de bouwvoorschriften uit de Woningwet en de daarop gebaseerde regelgeving (het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening). Alleen ruimtes beneden de begane grondvloer waarin regelmatig mensen verblijven (woon- of slaapkamer, keuken) moeten waterdicht zijn. De burger moet er dus zelf voor zorgen dat zijn onroerende zaak voldoet aan de eisen van de bouwregelgeving. 2.4 FINANCIERING Grondwaterheffing Randvoorwaarde 10 (VV besluit ) De provincies stellen een grondwaterheffing in op het onttrekken van grondwater. De heffing mag slechts worden aangewend voor een beperkt aantal zaken. De grondwaterheffing wordt in de huidige situatie door de provincie opgelegd. De opbrengsten mogen ingezet worden voor een beperkt aantal doelen, te weten: Maatregelen om nadelige gevolgen van onttrekkingen en infiltraties tegen te gaan; Onderzoek voor het grondwaterbeleid; Het register (waarin gegevens over de onttrekkingen worden ingeschreven); Vergoeding van eventuele schade. Operationele taken zoals vergunningverlening en handhaving mogen niet bekostigd worden uit de grondwaterheffing. In artikel 7.4 van de Waterwet wordt bepaald dat de provincie ook in de toekomstige situatie een grondwaterheffing mag opleggen. In de Memorie van Toelichting wordt als rechtvaardiging aangedragen dat de provincie de taken waarvoor de grondwaterheffing is bestemd ook na inwerkingtreding van de Waterwet blijft behouden. Waterschappen kunnen in het kader van de taakoverdracht geen aanspraak maken op heffingsgelden. De doelen waarvoor de heffing is bestemd blijven immers provinciale taken. De over te dragen operationele taken mogen daarentegen niet worden bekostigd met de

20 20 Ontwerpnota grondwater grondwaterheffing. Waterschappen kunnen echter wel meeprofiteren van de zaken die door de provincie uit de grondwaterheffing worden bekostigd, zoals het register (zie paragraaf 4.3.2), een deskundigencommissie (zie paragraaf 4.3.3), een strategisch meetnet (zie paragraaf 6.3) en strategisch onderzoek (zie paragraaf 6.4). Rioolheffing Randvoorwaarde 11 (VV besluit ) Gemeenten kunnen een rioolheffing instellen ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan hun afvalwater-, hemelwater- en grondwaterzorgplicht Gemeenten krijgen een nieuwe verbrede rioolheffing, die in plaats komt van het rioolrecht. Met deze heffing krijgen de gemeenten meer heffings- en bestedingsruimte, waarmee ze de zorgtaken kunnen bekostigen. Watersysteemheffing Randvoorwaarde 12 (VV besluit ) De grondwatertaken van waterschappen moeten worden bekostigd uit de watersysteemheffing. Het waterschap krijgt de mogelijkheid om op grond van de Waterwet als beheerder een verontreinigingsheffing op te leggen ter zake van lozen (artikel 7.2). Daarnaast kan het waterschap op grond van de waterschapswet de volgende heffingen instellen: Watersysteemheffing (art. 117); Wegenheffing (art. 122c); Zuiveringsheffing (art. 122a). Enkel de watersysteemheffing kan worden aangewend om grondwatertaken te bekostigen. Het instellen van een aanvullende grondwaterheffing door de waterschappen is wettelijk niet mogelijk. Deze mogelijkheid is enkel toegekend aan de provincie (zie alinea grondwaterheffing). De grondwatertaken van waterschappen kunnen dus enkel worden bekostigd uit de algemene watersysteemheffing. Deze bekostigingsmethode komt overeen met de manier waarop het grondwaterbeheer bij de provincies werd bekostigd. In beide gevallen worden operationele taken uit algemene middelen betaald. Mede daarom is de Unie van Waterschappen akkoord gegaan met deze bekostigingsmethode. 2.5 NADERE UITWERKING Aangezien het wettelijke kader grotendeels vast staat, is er geen nadere uitwerking meer nodig. Desalniettemin is ook ten aanzien van het wettelijke kader een actie benoemd die nadere uitwerking behoeft: bij de behandeling van de uitgangspunten voor het grondwaterbeheer is als alternatieve bekostigingsmethode geopperd om door middel van leges de kosten enkel in rekening te brengen aan degenen die grondwater willen onttrekken. Zoals is beschreven in paragraaf 2.4 blijkt dit juridisch niet mogelijk te zijn. Voor de volledigheid zal Delfland de komende maanden echter wel in beeld brengen welke acties nodig zijn om het heffen van leges op grondwateronttrekkingen alsnog mogelijk te maken.

21 Visie en strategie taakinvulling 21 HOOFDSTUK 3 Algemeen beleid grondwaterbeheer 3.1 SAMENVATTING Doelstelling en implementatiestrategie Paragraaf 3.2 geeft de doelstelling en de implementatiestrategie voor invulling van de grondwaterbeheertaak. Delfland onderschrijft de strategische doelstelling van de provincie Zuid-Holland: Het op duurzame wijze gebruik maken van het grondwater, zonder dat het evenwicht van het grondwatersysteem verstoord wordt, waarbij de hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater geschikt is voor de grondgebruikfuncties, tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. De basis van de implementatiestrategie is dat omwille van pragmatische redenen en continuïteit van het beleid in eerste instantie gebruik wordt gemaakt van de bestaande beleidskaders van de provincie. Wel worden deze kaders door Delfland aan een gebruikerstoets onderworpen. Twee jaar na inwerkingtreding van het beleid volgt een evaluatie en vanaf 2012 mogelijke herziening van het beleid op basis van opgedane kennis en ervaring. Samenwerking Paragraaf 3.3 geeft een beschrijving van de inzet van Delfland voor nadere afspraken met provincie en gemeenten over samenwerking en taakverdeling. Vanuit de rol van regionale (grond)waterbeheerder wil Delfland een regierol vervullen ten aanzien van de samenwerking. De regierol houdt met name in dat ontwikkelingen bijgehouden worden en waar nodig initiatief wordt genomen tot gezamenlijke activiteiten. Risicoanalyse De voorziene risico s en beheersmaatregelen met betrekking tot algemeen beleid grondwater zijn uitgewerkt in een risicoanalyse (paragraaf 3.4). In de risicoanalyse wordt ingegaan op de vaststellingprocedure van de kaders op rijks- en provinciaal niveau en de omvang van het werkpakket, inclusief benodigde expertise en financiële consequenties. Nadere uitwerking Het hoofdstuk wordt afgesloten met een blik op de vervolgacties (paragraaf 3.5). Belangrijke vervolgacties zijn het opstellen van beleid, afsprakenkaders en een communicatieplan. Daarnaast moet personeel worden geworven en opgeleid.

22 22 Ontwerpnota grondwater 3.2 DOELSTELLING EN IMPLEMENTATIESTRATEGIE Uitgangspunt 2 (VV besluit ) In eerste instantie wordt het operationele grondwaterbeleid inhoudelijk zoveel mogelijk gebaseerd op bestaande kaders. Twee jaar na inwerkingtreding van het beleid volgt een evaluatie. Indien nodig volgt een bijstelling op basis van opgedane kennis en ervaring. Uitgangspunt 7 (VV besluit ) In eerste instantie sluit de Delflandse verordening zoveel mogelijk aan bij de inhoudelijke kaders uit de huidige provinciale verordening. Twee jaar na inwerkingtreding van de Delflandse verordening volgt een evaluatie. Indien nodig volgt een bijstelling op basis van opgedane kennis en ervaring. Doelstelling grondwaterbeheer Delfland onderschrijft de strategische doelstelling die de provincie Zuid- Holland heeft opgenomen in het grondwaterbeheersplan: Het op duurzame wijze gebruik maken van het grondwater, zonder dat het evenwicht van het grondwatersysteem verstoord wordt, waarbij de hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater geschikt is voor de grondgebruikfuncties, tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Implementatiestrategie Omwille van pragmatische redenen en continuïteit van het beleid op de korte termijn, wordt op dit moment geen nieuw inhoudelijk beleid of nieuwe regelgeving ontwikkeld. De bestaande beleidskaders worden door Delfland enkel aan een gebruikerstoets onderworpen. De meeste kaders komen voort uit al vigerend beleid, in het bijzonder het beleid dat voor onttrekkingen is vastgelegd in het grondwaterplan Zuid-Holland Twee jaar na inwerkingtreding van het beleid volgt een evaluatie. Op basis van de opgedane kennis en ervaringen wordt dan bezien of het beleid vanaf 2012 al dan niet moet worden aangepast. In uitgangspunt 7 wordt gesproken van een Delflandse verordening. Een alternatief hiervoor is uitbreiding van de Keur. Ook in dit geval geldt uitgangspunt 7. In deze ontwerpnota zijn niet steeds beide opties genoemd, maar wordt in meer algemene zin gesproken van regelgeving. 3.3 SAMENWERKING EN AFSPRAKENKADERS Uitgangspunt 1 (VV besluit ) Het operationele grondwaterbeleid wordt opgesteld in samenwerking met enerzijds de gemeenten binnen het beheergebied van Delfland en anderzijds de provincie Zuid-Holland en de Zuid-Hollandse waterschappen. Met alle betrokken partijen worden concrete afsprakenkaders opgesteld over samenwerking en taakafbakening, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan huidige probleemgevallen. Uitgangspunt 16 (VV besluit ) De nadere invulling van de financiering van het grondwaterbeheer vormt onderdeel van het grondwaterbeleid en de afsprakenkaders met provincie en gemeenten.

23 Visie en strategie taakinvulling 23 Omdat samenwerking tussen overheden cruciaal is bij het uitoefenen van het grondwaterbeheer, wordt bij het opstellen van grondwaterbeleid nauw samengewerkt met provincie, buurwaterschappen en gemeenten. De afspraken worden vastgelegd in concrete afsprakenkaders. Mogelijk onderdeel van de afsprakenkaders zijn aanvullende afspraken met provincie en gemeenten, bijvoorbeeld ten aanzien van lopende schadezaken en over gebieden met grondwaterproblemen en ten aanzien van communicatie AFSPRAKENKADERS PROVINCIE De afsprakenkaders met de provincie gaan in op het grondwaterbeleid, de verordeningen en de procedures voor vergunningverlening. Daarnaast komt de overdracht van vergunningendossiers aan de orde. De afspraken met de provincie worden gemaakt in samenwerking met alle Zuid-Hollandse waterschappen. Hiermee wordt de eenheid van het grondwaterbeheer binnen de provincie gewaarborgd. De afspraken krijgen minimaal de vorm van een ambtelijke afsprakennotitie. Ook worden ze opgenomen in de definitieve beleidsnota. Over de definitieve beleidsnota zal een bestuurlijke briefwisseling plaatsvinden. In aanvulling hierop zal Delfland zich inzetten om de afspraken ook te bekrachtigen door middel van een bestuursovereenkomst. Taakoverdracht Uitgangspunt 10 (VV besluit ) De provincie zorgt voor een schoon vergunningenbestand bij de taakoverdracht. Een belangrijk punt van aandacht bij de taakoverdracht is de mate waarin alle onttrekkingen zijn vergund en/of alle vergunde onttrekkingen in overeenstemming zijn met de huidige beleidskaders. Het uitgangspunt is dat de provincie regelt dat het vergunningenbestand per geactualiseerd en volledig is. Grondwaterkwaliteit Uitgangspunt 5 (VV besluit ) De doelstellingen betreffende grondwaterkwaliteit die zijn geconcretiseerd in de detailanalyse van de kaderrichtlijn water worden meegenomen in het provinciale waterplan. De grondwaterkwantiteitsaspecten worden meegenomen in het waterbeheerplan van Delfland. Het opstellen van beleid en afsprakenkaders vindt plaats in overeenstemming met de doelen ten aanzien van grondwater uit de kaderrichtlijn water. In lijn met de wettelijke kaders is de zorg voor de grondwaterkwaliteit een taak van de provincie. Er worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over de afstemming wat betreft samengaan van waterkwaliteit- en waterkwantiteitsbeheer AFSPRAKENKADERS GEMEENTEN Met de gemeenten worden afspraken gemaakt over het gemeentelijke grondwaterloket en de taakverdeling bij verschillende problemen. Daarbij wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de grondwaterproblemen die in de huidige situatie reeds bekend zijn. Ook de

24 24 Ontwerpnota grondwater samenwerking en rolverdeling bij planstructuren en bij de watertoets kan aan de orde komen. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op deze onderwerpen. De afspraken met de gemeenten worden waar nodig gemaakt in samenwerking met aangrenzende waterschappen. Hiermee wordt de eenheid van het grondwaterbeheer binnen de gemeentegrens gewaarborgd. De vorm van de afspraken moet nog nader worden bepaald. De hoofdlijnen worden in ieder geval opgenomen in de definitieve beleidsnota. Over de definitieve beleidsnota zal een bestuurlijke briefwisseling plaatsvinden. Daarnaast lijkt het logisch de afspraken op te nemen als onderdeel van het gemeentelijke waterplan. Mogelijke alternatieven zijn een bestuursovereenkomst of de opname van bindende voorschriften in een verordening REGIEROL DELFLAND Vanuit de rol van regionale (grond)waterbeheerder wil Delfland een regierol vervullen ten aanzien van de samenwerking. De regierol houdt met name in dat ontwikkelingen bijgehouden worden en waar nodig initiatief wordt genomen tot gezamenlijke activiteiten. Onderdeel van de regierol is in ieder geval het organiseren van een gezamenlijke themagroep grondwater voor alle gemeenten binnen het beheersgebied. In wezen wordt daarmee een vervolg gegeven aan de bijeenkomsten die zijn georganiseerd in het kader van het opstellen van de ontwerp-beleidsnota. De frequentie zal (in eerste instantie) twee maal per jaar bedragen. Doel is om ontwikkelingen te bespreken, ervaringen te delen en waar nodig gezamenlijke activiteiten te ontplooien. De gezamenlijke activiteiten kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op: Communicatie en voorlichting Kennisvragen en onderzoek Opzet grondwaterloket Monitoring Werkprocessen vergunningverlening 3.4 RISICOANALYSE VASTSTELLINGSPROCEDURES KADERS HOGERE OVERHEDEN Risico Zowel op rijksniveau als op provinciaal niveau moeten kaders worden vastgesteld die bepalend zijn voor de grondwatertaken van Delfland. Indien de vaststelling van deze kaders vertraging oploopt, komt de tijdige vaststelling van Delflandse kaders in gevaar. Toelichting De Waterwet is in maart 2008 door de Tweede Kamer aanvaard. Voordat de Waterwet in werking treedt, moet de wet nog aanvaard worden door de Eerste Kamer. Tevens moet een invoeringswet worden aanvaard door zowel de Eerste als de Tweede Kamer. Over de wetten moet een waterbesluit en een invoeringsbesluit worden opgesteld, die een procedure via de Raad van State moeten doorlopen. Uiteindelijk moeten beide wetten en besluiten

25 Visie en strategie taakinvulling 25 tijdig worden gepubliceerd in het Staatsblad. Zolang deze procedures niet zijn afgerond, bestaat er geen volledige zekerheid over de exacte taakinvulling van waterschappen. Tegelijkertijd wordt op provinciaal niveau gewerkt aan een provinciale verordening. Zolang deze procedure niet is afgerond blijft het onduidelijk aan welke vereisten Delfland moet voldoen ten aanzien van de vergunningverlening en de doorwerking hiervan in de Delflandse regelgeving. Beheersmaatregelen Uitgangspunt 8 (VV besluit ) De Delflandse verordening treedt gelijktijdig in werking met de Waterwet. Uitgangspunt 9 (VV besluit ) De Delflandse verordening wordt ter inzage gelegd nadat de Waterwet is aangenomen door Tweede Kamer en de tekst van de provinciale verordening nagenoeg vaststaat. Zodra de Waterwet in werking treedt is Delfland aanspreekbaar op de grondwatertaak. Om deze naar behoren te kunnen uitvoeren is vastgestelde regelgeving noodzakelijk. Vandaar dat deze regelgeving moet zijn vastgesteld als de Waterwet in werking treedt. De Delflandse regelgeving moet in eerste instantie aansluiten bij de Waterwet. Nu de Waterwet door de Tweede Kamer is (maart 2008), staat de tekst vast. Voordat de wet van kracht is, moeten echter nog wel het waterbesluit, de invoeringswet en het invoeringsbesluit worden vastgesteld. In tweede instantie moet de Delflandse regelgeving aansluiten bij de nieuwe provinciale verordening. Hierin worden de taken die Delfland toebedeeld krijgt verder gespecificeerd. Wachten tot de provinciale verordening is vastgesteld maakt het onmogelijk de Delflandse regelgeving vast te stellen voor de Waterwet van kracht wordt. Vandaar dat de Delflandse regelgeving reeds ter inzage wordt gelegd als de teksten van het waterbesluit, de invoeringswet, het invoeringsbesluit en de provinciale verordening nagenoeg gereed zijn en er geen ingrijpende wijzigingen meer te verwachten zijn. In uitgangspunten 8 en 9 wordt gesproken van een Delflandse verordening. Een alternatief hiervoor is uitbreiding van de Keur. Ook in dit geval gelden uitgangspunt 8 en 9. In deze ontwerpnota zijn niet steeds beide opties genoemd, maar wordt in meer algemene zin gesproken van regelgeving OMVANG WERKPAKKET Risico De inschatting van de werklast voor de grondwatertaken en de daarvoor benodigde expertise is om diverse redenen niet exact in te schatten. Door deze onduidelijkheid zijn ook de financiële consequenties van de beheertaak niet goed in te schatten. Toelichting De toekomstige werklast voor Delfland wordt geschat op basis van de huidige werklast bij provincie en gemeenten. In deze vertaalslag treden mogelijk vertekeningen op. Ook is het mogelijk dat de huidige werklast niet volledig in beeld kan worden gebracht. Een

26 26 Ontwerpnota grondwater bijkomende complicatie is dat moeilijk een inschatting kan worden gemaakt van het verwachtingspatroon van externe partijen ten aanzien van de invulling van de grondwatertaak door Delfland. Mogelijk eisen externe partijen een grotere inzet van Delfland dan op voorhand wordt voorzien. Delfland gaat actief aan de slag met vergunningverlening en handhaving van nieuwe en bestaande grondwateronttrekkingen. Niet-vergunde onttrekkingen worden enkel reactief gehandhaafd. De mogelijkheid bestaat dat niet-vergunde onttrekkingen op grote schaal worden geconstateerd omdat Delflandse handhavers frequenter aanwezig zijn in het gebied dan provinciale handhavers. Tevens bestaat de mogelijkheid dat externe partijen nietvergunde onttrekkingen ter attentie van Delfland brengen. Op deze gevallen zal gereageerd moeten worden, waardoor de grondwatertaak een grotere inzet eist dan op voorhand wordt voorzien. Delfland gaat een rol vervullen in gemeentelijke grondwaterloketten. Momenteel zijn deze loketten nog niet operationeel. De bijdragen van Delfland moet daarom worden geschat op basis van huidige klachten. Indien de invoering van het grondwaterloket leidt tot een toename van het aantal klachten, zal Delfland vaker advies en ondersteuning moeten bieden dan op voorhand kan worden geschat. Ook hierdoor kan de grondwatertaak een hogere inzet vereisen dan aanvankelijk was beoogd. De invulling van de grondwatertaken door Delfland vraagt om specialistische kennis. Deze kennis moet binnen Delfland aanwezig zijn om de vergunningverlening en handhaving te kunnen uitvoeren, grondwateronderzoek te kunnen begeleiden en de adviesrol voor gemeenten te kunnen invullen. Momenteel is de kennis slechts gedeeltelijk aanwezig (opgedane kennis in watergebiedsstudies en projecten zoals de DSM-studie). Indien deze kennis niet op peil is bij aanvang van de grondwatertaken, kunnen deze taken niet adequaat worden uitgevoerd. Beheersmaatregelen Op voorhand wordt de werklast zo goed als mogelijk in kaart gebracht. Ten aanzien van problemen wordt samen met gemeenten de huidige situatie in kaart gebracht (zie ook paragraaf 5.7). Tevens worden concrete afspraken gemaakt over taakverdeling en werkprocessen bij behandeling van klachten. Ook ten aanzien van het vergunningenbestand worden acties ondernomen (zie paragraaf 4.5). Daarnaast wordt getracht het verwachtingspatroon van externe partijen te sturen door voorlichting over de wijze waarop Delfland zijn grondwatertaak invult. Mede in dit kader wordt een communicatieplan opgesteld. De benodigde expertise wordt op peil gebracht door een combinatie van werving, opleiding en kennismanagement. De nieuwe taken leiden tot extra werkzaamheden bij Delfland op het gebied van beleidsontwikkeling, externe afstemming, vergunningverlening en handhaving, advisering, monitoring en onderzoek. Voorgesteld wordt in het najaar van 2008 reeds de formatie voor beleidsadvies met 1 fte uit te breiden. Deze taken zijn namelijk reeds begonnen. Aanvullen hierop worden in het voorjaar van 2009 voorstellen gedaan over de formatieplaatsen daarnaast nog nodig zijn, alsmede het type kennis wat nodig is om de taken adequaat te kunnen uitvoeren. Tegelijkertijd worden een aantal reeds in dienst zijnde

27 Visie en strategie taakinvulling 27 medewerkers verder opgeleid op het gebied van grondwater. Daarnaast wordt de reeds opgedane kennis in watergebiedsstudies en grondwaterprojecten verder geoperationaliseerd, vastgelegd en toegankelijk gemaakt (zie paragraaf 6.2). Voor het geval dat de genoemde beheersmaatregelen alsnog niet kunnen voorkomen dat de werklast groter blijkt dan op voorhand was ingeschat, zal budget worden gereserveerd voor inhuur om de pieken in werklast te kunnen opvangen. Tijdens de evaluatie in 2012 zal de werklast nader worden geanalyseerd. Op basis hiervan worden de ambities ten aanzien van de taakinvulling in de periode na 2012 nader gedefinieerd. 3.5 NADERE UITWERKING TOT INWERKINGTREDING WATERWET In de periode tot inwerkingtreding van de Waterwet moeten ter voorbereiding op de nieuwe beheertaken de volgende acties worden uitgevoerd: Uitwerking van ontwerp beleidsnota tot definitieve beleidsnota; Werving en opleiding van personeel; Opstellen van afsprakenkaders met provincie en gemeenten; Opstellen van communicatieplan. Opstellen afsprakenkaders met provincie Om zeker te stellen dat de overdracht van grondwatertaken van de provincie naar Delfland goed verloopt, worden met de provincie afsprakenkaders opgesteld. Dit is een beheersmaatregel om de risico s te beperken ten aanzien van: De omvang van het werkpakket (paragraaf 3.4.2); Een schoon vergunningenbestand (paragraaf 4.6.1); De taakafbakening bij vergunningverlening (paragraaf 4.6.2). De afsprakenkaders moeten ingaan op het grondwaterbeleid, de verordeningen, de procedures voor vergunningverlening en de overdracht van vergunningendossiers. Paragraaf geeft een nadere toelichting. Opstellen afsprakenkaders met gemeenten Met de gemeenten worden nadere afspraken gemaakt om de rollen die gemeenten en waterschap hebben vast te leggen. Dit is een beheersmaatregel om de risico s te beperken ten aanzien van: De omvang van het werkpakket (paragraaf 3.4.2); De taakafbakening en samenwerking bij grondwaterproblemen (paragraaf 5.6.1). De afsprakenkaders moeten ingaan op taakverdeling bij het gemeentelijke grondwaterloket en verschillende problemen. Daarbij wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de grondwaterproblemen die in de huidige situatie reeds bekend zijn. Ook de samenwerking en rolverdeling bij planstructuren en bij de watertoets kan aan de orde komen. Paragraaf geeft een nadere toelichting. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op enkele onderwerpen die deel uitmaken van de afsprakenkaders.

28 28 Ontwerpnota grondwater Opstellen communicatieplan en uitvoeren bijbehorende acties Om duidelijkheid te scheppen omtrent de nieuwe grondwatersituatie wordt een plan opgesteld voor alle communicatie activiteiten van de gezamenlijke overheden. De in het plan benoemde acties worden uitgevoerd voordat de grondwatertaak aanvangt. Dit is een beheersmaatregel om de risico s te beperken ten aanzien van: De omvang van het werkpakket (paragraaf 3.4.2); Consistentie van communicatie (paragraaf 5.6.2) NA INWERKINGTREDING WATERWET In de periode na inwerkingtreding van de Waterwet worden de nieuwe beheertaken ingevuld door de volgende acties: Uitwerking van de regierol; Monitoring van casuïstiek; Doorlopende communicatie activiteiten; Evaluatie en eventueel bijstelling van de grondwaterbeheertaak in 2012.

29 Visie en strategie taakinvulling 29 4 Grondwateronttrekkingen HOOFDSTUK 4.1 SAMENVATTING Beoordeling grondwateronttrekkingen Delfland wordt bevoegd gezag voor de vergunningverlening en handhaving van grondwateronttrekkingen, met uitzondering van een aantal categorieën waarvoor de provincie voorlopig bevoegd gezag blijft. Paragraaf 4.2 geeft een beschrijving van het beoordelingskader dat hiervoor gebruikt wordt. De vergunningaanvrager moet de effecten in beeld brengen van onttrekking en beëindiging. Voor tijdelijke onttrekkingen geldt dat negatieve gevolgen voorkomen of beperkt moeten worden. Voor permanente onttrekkingen is een aanvullende eis dat laagwaardig gebruik van het grondwater voorkomen wordt. Het beoordelingskader wordt tot 2012 gebaseerd op een door de VV vast te stellen regeling (aanvulling van de Keur of een aparte verordening). De inhoudelijke invulling hiervan volgt uit de bestaande kaders van de provincie. Het streven is om in 2012 voldoende kennis en ervaring te hebben om de grondwatertaken naar eigen inzicht in te vullen en indien gewenst de resterende operationele grondwatertaken van de provincie over te kunnen nemen. Instrumenten De voor de beoordeling van grondwateronttrekkingen beschikbare instrumenten staan beschreven in paragraaf 4.3. Op landelijk niveau wordt een vergunningenloket en een grondwaterregister vormgegeven. Daarnaast is er een Commissie van Deskundigen Grondwaterbeheer die in geval van conflict kan adviseren over de opgetreden schade. Risicoanalyse De voor grondwateronttrekkingen geïdentificeerde risico s en beheersmaatregelen kunt u vinden in paragraaf 4.4. In de risicoanalyse wordt ingegaan op de overdracht van een schoon vergunningenbestand, de taakafbakening bij vergunningverlening en de bruikbaarheid van bestaande beoordelingskaders. Nadere uitwerking Het hoofdstuk wordt afgesloten met een blik op de vervolgacties (paragraaf 4.5). Belangrijke vervolgacties op dit gebied zijn het opstellen van regelgeving, de concretisering van het beoordelingskader, het uitwerken van het werkproces en de overdracht van de provinciale dossiers.

30 30 Ontwerpnota grondwater 4.2 BEOORDELING GRONDWATERONTTREKKINGEN AMBITIES EN STRATEGIE Uitgangspunt 2 (VV notitie ) In eerste instantie wordt het operationele grondwaterbeleid inhoudelijk zoveel mogelijk gebaseerd op bestaande kaders. Twee jaar na inwerkingtreding van het beleid volgt een evaluatie. Indien nodig volgt een bijstelling op basis van opgedane kennis en ervaring. Ambities en strategie voor de periode t/m 2012 Delfland is in principe vrij om te bepalen hoe de wettelijke taak ten aanzien van onttrekkingen wordt ingevuld, oftewel om te bepalen welke onttrekkingen vergunningsplichtig dan wel meldingsplichten zijn. De insteek is om tot 2012 te werken met de bestaande kaders, die de afgelopen decennia door de provincie zijn opgesteld. Concreet betekent dit dat Delfland actief aan de slag gaat met vergunningverlening en handhaving van vergunde en nieuwe onttrekkingen volgens de huidige voorschriften. Niet-vergunde onttrekkingen worden reactief gehandhaafd. Hiermee wordt continuïteit van het bestaande beleid op korte termijn gewaarborgd. Ambities en strategie voor de periode na 2012 Het streven is om in 2012 voldoende kennis en ervaring te hebben voor het invullen van het grondwaterbeheer naar eigen inzicht en de overname van de resterende operationele grondwatertaken van de provincie ten aanzien van drinkwater, koude-warmte opslag en industriële onttrekkingen groter dan m 3 /jaar. Op basis van de opgedane ervaring worden in 2012 de bestaande kaders en werkprocessen ten aanzien van vergunningverlening en handhaving geëvalueerd. Vervolgens wordt naar eigen inzicht nieuw beleid opgesteld, waarmee de beleidsvrijheid nader wordt ingevuld. In het nieuwe beleid zullen op basis van regionaal systeeminzicht en praktijkervaring onderbouwde keuzes worden gemaakt ten aanzien van vergunningsplicht en/of meldingsplicht voor diverse typen onttrekkingen, alsmede de voorwaarden die hieraan verbonden zijn. Tevens wordt een handhavingstrategie opgesteld, waarin ook opnieuw wordt bepaald hoe om te gaan met de handhaving van niet-vergunde onttrekkingen. Tenslotte worden concrete afspraken met de provincie gemaakt over het overdrachtsproces van de resterende operationele grondwatertaken BELEID EN REGELGEVING Beleid en regelgeving voor grondwateronttrekkingen moet voldoen het strategische beleid van de provincie. In dit algemene beleid staan de termen "stand-still" en "duurzaam gebruik" centraal. Het stand-still beginsel houdt in dat de huidige situatie niet mag veranderen. Als gevolg van de onttrekking of infiltratie mag de kwaliteit en de kwantiteit niet verslechteren. Duurzaam gebruik is gericht op het behoud van de zoete grondwatervoorraden. De nieuwe grondwaterregelgeving van Delfland vormt het concrete kader voor vergunningverlening en handhaving. Zoals is beschreven in de voorgaande paragraaf,

31 Visie en strategie taakinvulling 31 wordt de nieuwe grondwaterregelgeving gebaseerd op de bestaande kaders van de provincie, te weten de huidige provinciale grondwaterverordening en het operationele beleid uit het grondwaterplan. In de huidige kaders van de provincie wordt een onderscheid gemaakt tussen meldingen en vergunningen. Slechts indien een onttrekking een bepaalde omvang heeft, hoeft een vergunning aangevraagd te worden. In overige gevallen kan worden volstaan met een melding. Hierbij geldt dat in milieubeschermingsgebieden strengere grenswaarden geleden dan in overige gebieden. Onttrekkingen die voldoen aan de beleidsuitgangspunten worden in principe toegestaan, mits ze geen onaanvaardbare negatieve effecten veroorzaken. Voor permanente onttrekkingen geldt aanvullend de eis dat het gebruik van de zoete grondwatervoorraad duurzaam moet zijn. De aanvrager dient de effecten van de onttrekking en de beëindiging hiervan in beeld te brengen. Indien noodzakelijk moeten mitigerende maatregelen worden toegepast. In alle gevallen geldt dat voldaan moet worden aan de registratievoorschriften INFORMATIE EN ADVIES Uitgangspunt 11 (VV besluit ) Over relevante onttrekkingen die elkaars grondwatertaak raken wordt voorafgaand aan vergunningverlening de andere instantie geïnformeerd. Een wederzijdse adviesrol geldt alleen op momenten van groot belang. Het uitgangspunt is dat een adviesrol enkel in belangrijke gevallen gewenst is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien diverse onttrekkingen met elkaar interfereren, of indien er een vergunning nodig is voor een samenstel van handelingen waarvoor meer dan één bestuursorgaan bevoegd gezag is. Ook de afstemming tussen grondwaterkwantiteit en grondwaterkwaliteit kan aanleiding geven tot wederzijdse informering en advisering. 4.3 INSTRUMENTEN Bij de beoordeling van grondwateronttrekkingen kan gebruik gemaakt worden van een aantal instrumenten, te weten een vergunningenloket, een register en een deskundigencommissie VERGUNNINGENLOKET Uitgangspunt 12 (VV besluit ) Het vergunningenloket betreft een (digitaal) loket waar de omgevingsvergunning en de watervergunning kunnen worden aangevraagd. Vanuit alle overheden zal het in de toekomst mogelijk zijn het aanvraagformulier in te vullen. Het vergunningenloket wordt op landelijk niveau vormgegeven in het kader van de omgevingsvergunning en watervergunning. Er worden aanvraagformulieren ontwikkeld en de systematiek voor afhandeling van aanvragen wordt nader uitgewerkt. Het idee achter het vergunningenloket is dat de burger bij elke overheid een vergunningaanvraag kan indienen. Via het vergunningenloket komt de aanvraag vervolgens bij het bevoegd gezag

32 32 Ontwerpnota grondwater voor de desbetreffende aanvraag. Ook Delfland zal worden aangesloten bij het vergunningenloket GRONDWATERREGISTER Uitgangspunt 13 (VV besluit ) Provincie en waterschappen zetten zich in voor een landelijk register. In het grondwaterregister worden gegevens over de onttrokken hoeveelheden grondwater (en eventuele hoeveelheid geïnfiltreerd water) en de inrichting van de onttrekking ingeschreven. Het register wordt gefinancierd uit de provinciale grondwaterheffing en zal een landelijke opzet kennen. Een landelijk register vergemakkelijkt het onderzoek naar onttrekkingen in grensgebieden tussen de verschillende provincies en waterschappen. Bovendien kan het gebruik van onttrekkinggegevens op een goedkope en uniforme manier plaats vinden. Gemeenten, waterschap en provincie committeren zich aan het invullen van het register (zowel via landelijk database als indien noodzakelijk gegevensverstrekking richting provincie). De provincie blijft eindverantwoordelijk voor het register COMMISSIE DESKUNDIGEN GRONDWATER Uitgangspunt 14 (VV besluit ) Provincie en waterschappen zetten zich in om de Commissie van Deskundigen Grondwaterbeheer (CDG) te continueren en te verbreden tot een commissie voor alle grondwateronttrekkingen, ook die waar waterschappen bevoegd gezag voor zijn. Eigenaren of gebruikers van een onroerende zaak die schade hebben geleden door het onttrekken van grondwater of door infiltratie van water waarvoor een vergunning is verleend, kunnen de schade verhalen op de veroorzaker van de schade. Mogelijke vormen van schade zijn: schade aan gewassen, aan veedrenkputten, aan bossen, aan gebouwen, aan ecologische waarde. Indien partijen onderling niet tot overeenstemming komen over het vergoeden van de schade, dan kunnen zij via de provincie een verzoek doen om een landelijke, onafhankelijke commissie (CDG) advies te laten uitbrengen over het verband tussen de schade en de onttrekking/infiltratie en over de eventuele hoogte van de schadevergoeding. De door de provincies ingestelde CDG gaat ook adviseren over schadevorderingen die samenhangen met grondwateronttrekkingen waarvoor de waterschappen bevoegd gezag worden. Dat betreft zowel schadevorderingen van burgers gericht tot de vergunninghouder als schadevorderingen gericht tot het waterschap i.v.m. de vergunningverlening voor grondwateronttrekkingen. De CDG wordt bekostigd uit de provinciale grondwaterheffing. De algemene kosten van de CDG komen daarom geheel ten laste van de gezamenlijke provincies. De kosten van specifieke projecten komen ten laste van de provincie waar het schadevraagstuk zich voordoet.

33 Visie en strategie taakinvulling RISICOANALYSE SCHOON VERGUNNINGENBESTAND Risico Het vergunningenbestand van de provincie is bij overdracht mogelijk niet schoon. Niet alle onttrekkingen zijn vergund en/of niet alle vergunde onttrekkingen zijn in overeenstemming met de huidige beleidskaders. Toelichting De vrees bestaat dat niet alle vergunningsplichtige onttrekkingen ook daadwerkelijk zijn vergund. Indien dergelijke gevallen worden geconstateerd, moet Delfland als (grond) waterbeheerder handhavend optreden en zorgen dat de onttrekking alsnog wordt vergund. Daarnaast is het mogelijk dat onttrekkingsvergunningen worden overgedragen die niet voldoen aan de huidige beleidskaders. In dat geval moeten de vergunningen worden herzien en geactualiseerd. De consequentie hiervan is dat de werklast voor Delfland groter is dan redelijkerwijze verwacht mag worden bij een overdracht van taken. In wezen wordt in dergelijke gevallen achterstallig onderhoud van de provincie uitgevoerd. Beheersmaatregelen Voorafgaande aan de overdracht wordt de omvang en de staat van het vergunningenbestand gedetailleerd in beeld gebracht. Vervolgens wordt het risico op onvolledigheid en niet-actuele vergunningen nader omschreven. Deze informatie wordt in beschouwing genomen bij de opstelling van afsprakenkaders met de provincie. In de afsprakenkaders wordt vastgelegd welke consequenties worden verbonden aan overdracht van een onvolledig en/of niet actueel vergunningenbestand. De voorgestelde consequenties staan daarbij in verhouding tot de risico-inschatting TAAKAFBAKENING Risico Bij samenloop van vergunningen, of bij interferentie van effecten van onttrekkingen, kan de taakafbakening tussen Delfland, Rijk en provincie onduidelijk zijn en tot problemen leiden. Toelichting Delfland, Rijk en provincie zijn allemaal bevoegd gezag voor bepaalde categorieën watervergunningen (waaronder vergunningen voor grondwateronttrekkingen). Bij samenloop van deze vergunningen, moet de vergunning door het hoogste gezag worden verleend. Samenloop is bijvoorbeeld aan de orde als grondwaterkwaliteitsaspecten moeten worden beschouwd. De wet schrijft niet voor hoe dergelijke situaties te regelen. Daarnaast is het mogelijk dat diverse vergunningen elkaar beïnvloeden. Een voorbeeld is een onttrekking die door een waterschap wordt verleend die van invloed is op een systeem voor koude-warmte opslag, die door de provincie is vergund. Ook hier schrijft de wet niet voor hoe dergelijke interferenties te betrekken in de beoordeling van nieuwe en bestaande vergunningverlening.

34 34 Ontwerpnota grondwater Beheersmaatregelen Vooruitlopend op de taakoverdracht wordt in samenwerking met de provincie een werkproces opgesteld voor wederzijdse informering en advisering bij vergunningverlening. In dit werkproces worden procedures en afspraken vastgelegd ten aanzien van werkzaamheden die beide partijen aangaan. Deze werkafspraken zijn onderdeel van de afsprakenkaders die met de provincie worden opgesteld. Na vaststelling van de afspraken worden ze nauwlettend gemonitord. Tijdens de evaluatie in 2012 wordt bezien in hoeverre de werkafspraken toereikend zijn om problemen te voorkomen. Indien nodig worden de afspraken herzien BEOORDELINGSKADERS Risico Mogelijk zijn de provinciale kaders voor vergunningverlening onvoldoende uitgewerkt om een gemotiveerde beslissing te nemen om een vergunning al dan niet te verlenen. Toelichting De provinciale beoordelingskaders voor onttrekkingen worden door Delfland overgenomen. Risico is dat de provinciale kaders onvoldoende zijn uitgewerkt om daadwerkelijk een voldoende gemotiveerde beslissing te nemen om een vergunning al dan niet te verlenen. De beoordelingskaders zijn grotendeels gebaseerd op jarenlange praktijkervaring. De onderbouwing van keuzen of grenswaarden wordt niet of slechts zeer summier toegelicht. Indien indieners van vergunningaanvragen bezwaar gaan maken tegen een niet-verleende vergunning, of omwonenden tegen een wel verleende vergunning, kan de verdediging van de genomen beslissing in een rechtszaak hierdoor problematisch uitvallen. Beheersmaatregelen Delfland onderwerpt de provinciale beoordelingskaders aan een gebruikerstoets, voordat ze worden overgenomen. Bekeken wordt of het beoordelingskader inconsistenties of onvolkomenheden bevat. Tevens wordt bezien in hoeverre de kaders als onderbouwing van een beoordeling kunnen dienen. Waar nodig wordt met behulp van de provincie een nadere toelichting gegeven. Indien het beoordelingskader in de praktijk alsnog ontoereikend blijkt te zijn, zal het kader worden aangepast bij de herziening van het beleid in NADERE UITWERKING TOT INWERKINGTREDING WATERWET In de periode tot inwerkingtreding van de Waterwet moeten ter voorbereiding op de nieuwe beheertaken de volgende acties worden uitgevoerd: Opstellen regelgeving; Concretisering van het beoordelingskader; Uitwerken van het werkproces voor vergunningverlening en handhaving; Overdracht van dossiers.

35 Visie en strategie taakinvulling 35 Concretisering beoordelingskader Het bestaande provinciale beoordelingskader voor het al dan niet verlenen van een vergunning voor grondwateronttrekkingen moet worden aangepast aan de specifieke Delflandse situatie. Het bestaande kader wordt daartoe aan een gebruikerstoets onderworpen en zonodig aangepast. Dit is een beheersmaatregel om de risico s te beperken ten aanzien van een onvoldoende uitgewerkt beoordelingskader (paragraaf 4.5.1). Uitwerken werkproces vergunningverlening en handhaving Om de vergunningverlening en handhaving van grondwateronttrekkingen vanaf 1 september 2009 soepel te laten verlopen wordt het werkproces uitgewerkt. Dit is een beheersmaatregel om de risico s te beperken ten aanzien van een onduidelijke taakafbakening (paragraaf 4.4.2). Bij de uitwerking van het werkproces is in ieder geval aandacht voor de taakafbakening met andere overheden bij samenloop van bevoegdheden en het gebruik van het vergunningenloket en het grondwaterregister. Afstemming vindt plaats met gemeenten, provincies en intern binnen Delfland. Overdracht dossiers Voordat Delfland bevoegd gezag is voor vergunningverlening en handhaving van onttrekkingen, moeten alle lopende dossiers op een adequate manier worden overgedragen. Afspraken over de overdracht worden vastgelegd in het afsprakenkader met de provincie. Dit is een beheersmaatregel om de risico s te beperken ten aanzien van: De omvang van het werkpakket (paragraaf 3.4.2); Onvolledige of niet actuele vergunningen (paragraaf 4.4.1) NA INWERKINGTREDING WATERWET In de periode na inwerkingtreding van de Waterwet worden de nieuwe beheertaken ingevuld door de volgende acties: Vergunningverlening van nieuwe grondwateronttrekkingen; Handhaving van vergunde grondwateronttrekkingen; Beoordeling van meldingen; Informering en advisering van andere overheden bij samenloop van bevoegdheden.

36 36 Ontwerpnota grondwater

37 Visie en strategie taakinvulling 37 HOOFDSTUK 5 Grondwaterproblemen 5.1 SAMENVATTING GGOR Paragraaf 5.2 beschrijft hoe Delfland GGOR (Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime) meeneemt in de onderbouwing van peilbesluiten, zowel in het landelijke als het stedelijke gebied. Grondwater zal geen onderdeel uitmaken van de peilbesluiten zelf. Samenhang planstructuren In paragraaf 5.3 kunt u lezen dat Delfland streeft naar een samenhangend geheel van planvormen, waarin de grondwaterbeheertaak integraal is opgenomen. Op basis van watergebiedsstudies worden de streefbeelden voor grondwater vastgelegd. Dit vormt de basis voor peilbesluiten, gemeentelijke waterplannen en gemeentelijke rioleringsplannen. Watertoets Om toekomstige grondwaterproblemen zo veel mogelijk te voorkomen wordt grondwater opgenomen in de procedure van de watertoets (paragraaf 5.4). Hoe de rol van grondwater precies wordt, moet nog uitgewerkt worden. Grondwaterloket Paragraaf 5.5 beschrijft de oprichting van gemeentelijke grondwaterloketten voor vragen en klachten. Delfland zal participeren in het back-office van deze grondwaterloketten. De samenwerking wordt pas geformaliseerd nadat bestuurlijke afspraken zijn vastgelegd en het werkproces aan een praktijktoets onderworpen is. Risicoanalyse De voor grondwateronttrekkingen geïdentificeerde risico s en beheersmaatregelen kunt u vinden in paragraaf 5.6. In de risicoanalyse wordt ingegaan op taakafbakening, samenwerking en communicatie. Nadere uitwerking Het hoofdstuk wordt afgesloten met een blik op de vervolgacties (paragraaf 5.7). Belangrijke vervolgacties zijn uitwerking van de werkprocessen van het grondwaterloket, het vastleggen van de nulsituatie, uitwerken van grondwater in de watertoets en het borgen van samenhang in planstructuren.

38 38 Ontwerpnota grondwater 5.2 GGOR Uitgangspunt 3 (VV besluit ) Conform het Nationaal Bestuursakkoord Water zal het grondwater door middel van GGOR worden meegewogen in het waterbeheer. GGOR staat voor het gewenste grond- en oppervlaktewater regiem. Een GGOR-traject begint door per landgebruikfunctie de optimale en actuele omstandigheden te vergelijken. De knelpunten die uit deze vergelijking naar voren komen worden beoordeeld in een gebiedsproces, samen met gemeenten en belangengroepen. Gezamenlijk wordt de gewenste situatie van het watersysteem bepaald. Grondwater in peilbesluiten In het NBW is afgesproken dat grondwater in landelijke gebieden door middel van het GGOR onderdeel uitmaakt van de onderbouwing van peilbesluiten. In het Delflandse GGOR-programma van september 2006 besluit Delfland grondwater ook mee te nemen in de onderbouwing van peilbesluiten in het stedelijke gebied. Hiermee worden alle peilen in het beheersgebied gebaseerd op integraal systeeminzicht. GGOR maakt binnen Delfland onderdeel uit van het opstellen van watergebiedsstudies. Grondwater kan op basis van de Waterwet een onderdeel vormen van peilbesluiten, maar dit is niet verplicht. Delfland onderschrijft het standpunt uit de memorie van toelichting van de Waterwet dat de mogelijkheden tot gerichte peilregulering van het grondwater gering zijn. Grondwater zal daarom geen onderdeel uitmaken van de peilbesluiten zelf. Hoewel Delfland zijn peilbesluiten baseert op het grondwaterregime, komt er dus geen grondwaterpeilbesluit waarvoor een inspanningsverplichting geldt. Peil volgt functie De nieuwe situatie ten aanzien van het grondwaterbeheer heeft geen invloed op de huidige uitgangspunten ten aanzien van peilbeheer en functietoekenning. Delfland hanteert het principe peil volgt functie, zoals beschreven in de Nota Peilbesluiten welke in 2007 is vastgesteld door de VV. De provincie volgt het principe functie volgt peil bij de functietoekenning. De GGOR resultaten worden door Delfland ingebracht als advies bij deze provinciale taak. Daarnaast gebruikt Delfland de GGOR resultaten voor advisering in het kader van de watertoets. 5.3 SAMENHANG PLANSTRUCTUREN Intentieovereenkomsten Delfland streeft naar een samenhangend geheel van planvormen, waarin de grondwaterbeheertaak integraal is opgenomen. De streefbeelden voor grondwater en de bijbehorende grondwateropgave worden inhoudelijk onderbouwd in watergebiedsstudies, op basis van de GGOR-methodiek. De streefbeelden en opgaven worden vastgelegd in een intentieovereenkomst met gemeenten, zodat bestuurlijke overeenstemming bestaat op doelniveau. De intentieovereenkomsten vormen vervolgens de basis voor diverse planstructuren. Een waterschap moet in een (toelichting op een) peilbesluit aangeven op welke grondwaterstanden de peilen gebaseerd zijn. Een gemeente moet in een Gemeentelijk

39 Visie en strategie taakinvulling 39 Rioleringsplan aangeven welke maatregelen worden genomen om te voldoen aan de grondwaterzorgplicht. Ook een gemeentelijk waterplan kan een belangrijk plan zijn, met name ten aanzien van acties die opgepakt moeten worden door zowel het waterschap als de gemeente. Gemeentelijke plannen Zowel de gemeentelijke waterplannen als de verbrede Gemeentelijke Rioleringsplannen (GRP) kunnen grondwateraspecten behandelen. Het GRP is het wettelijke instrument waarin de grondwaterzorgplicht van de gemeente wordt geconcretiseerd. In het GRP kan beleid worden beschreven en de aanpak van bestaande grondwaterproblemen worden benoemd. Op basis van de inzichten uit de watergebiedsstudies zal Delfland de gemeenten adviseren bij het opstellen van het grondwaterdeel van het verbreed GRP. Ook gemeentelijke waterplannen kunnen een actieplan bevatten hoe bestaande en toekomstige grondwaterproblemen structureel en planmatig aan te pakken. Tevens kunnen gemeentelijke waterplannen het platform zijn waar de intentieovereenkomsten worden opgesteld. Het gemeentelijke waterplan is daarvoor een geschikt instrument, aangezien gemeente en hoogheemraadschap nauw samenwerken bij de totstandkoming hiervan. De gemeenten nemen zelf het initiatief om een gemeentelijk waterplan op te stellen. Delfland ziet het als zijn taak om de gemeenten hierbij te adviseren en te ondersteunen. De eerder genoemde watergebiedsstudies zijn een belangrijke informatiebron voor gemeentelijke waterplannen. De volgende thema s met betrekking tot grondwater kunnen mogelijk in het gemeentelijke waterplan worden opgenomen: grondwaterloket kennisontwikkeling monitoring en uitwisseling van data regelgeving (bijvoorbeeld richtlijnen voor bouwrijp maken en ophoog- / bouwpeilen) afspraken over acties van de provincie, Delfland en de gemeenten. 5.4 WATERTOETS Doel van de watertoets is het in een zo vroeg mogelijk stadium meenemen van water bij ruimtelijke plannen. De watertoets heeft in principe betrekking op alle waterhuishoudkundige aspecten. In het kader van de watertoets brengt Delfland al advies uit over de effecten van bouwplannen op het oppervlaktewatersysteem. Grondwater kan in de watertoets meegenomen worden, bijvoorbeeld in de vorm van een advies over het bouwrijp maken van locaties. Daarnaast kan gedacht worden aan een oordeel over de functiegeschiktheid van een bepaalde locatie. Hoe het daadwerkelijke advies vorm zal krijgen moet nog nader uitgewerkt worden. De vraag die daarbij beantwoord moet worden is hoe Delfland zijn rol als grondwaterbeheerder invult. Hoe dwingend worden zaken voorgeschreven en welke verantwoordelijkheid neemt Delfland indien zijn adviezen tot problemen leiden? Hierbij moet ook de veranderde status van de watertoets als gevolg van de nieuwe Wro in beschouwing worden genomen.

40 40 Ontwerpnota grondwater Op dit moment stelt de provincie Zuid-Holland een checklist op voor de implementatie van grondwater in de watertoets. Delfland zal een bijdrage leveren aan deze checklist en de checklist vervolgens gaan toepassen in de watertoets procedure. 5.5 HET GRONDWATERLOKET Uitgangspunt 4 (VV besluit ) Het loket voor vragen, klachten en problemen betreffende (grond)water is een gemeentelijk loket. De bijdrage van Delfland wordt ingevuld op basis van concrete afsprakenkaders op bestuurlijk niveau. Opzet grondwaterloket Het grondwaterloket is een gemeentelijk loket waar burgers terecht kunnen met hun vragen en klachten over (grond)water. Het loket heeft als functie enerzijds informatievoorziening en anderzijds klachtenafhandeling. De informatievoorziening gaat met name over de werking van het grondwatersysteem, de gemeten grondwaterstanden en de taakverdeling bij het oplossen van problemen. Aandachtspunt hierbij is dat de informatievoorziening vanuit de gemeente overeenkomt met de informatievoorziening vanuit Delfland. Voor wat betreft klachtafhandeling is het loket onder te verdelen in een frontoffice en een backoffice. Het frontoffice wordt ingevuld door de gemeente. Taak van het frontoffice is de vraag in behandeling te nemen en een eerste globaal onderzoek naar de klacht uit te voeren. Op basis van de uitkomsten van dit globale onderzoek speelt het gemeentelijke frontoffice de vraag door naar de juiste instantie. Afhankelijk van de vraag werken gemeente, waterschap, provincie of het Rijk samen in een backoffice, om de vraag te beantwoorden of het probleem op te lossen. Het is de taak van de gemeente om de analyses terug te koppelen naar de burger, zodat de burger één aanspreekpunt houdt. Indien de burger de klacht direct bij Delfland uitzet, speelt Delfland de klacht in principe door naar de frontoffice van de betreffende gemeente. Uitzondering op deze regel is als de klacht direct gerelateerd is aan een vergunde of niet-vergunde grondwateronttrekking of aan aanpassingen in het oppervlaktewaterpeil De opzet van het grondwaterloket wordt nader beschreven in bijlage 3. De omschrijving geeft een indruk van de beoogde taakinvulling. Participatie grondwaterloket Als grondwaterbeheerder wil Delfland richting gemeenten een vraaggestuurde en dienstverlenende adviesrol vervullen. Delfland zal participeren in het backoffice van gemeentelijke grondwaterloketten en adviesvragen behandelen die in dat kader binnenkomen. De samenwerking wordt pas geformaliseerd nadat op bestuurlijk niveau afspraken zijn vastgelegd betreffende taakverdeling. De advisering zal zich voornamelijk richten op grondwaterproblemen in relatie tot onttrekkingen en de regionale werking van het (grond)watersysteem (zaken die

41 Visie en strategie taakinvulling 41 gemeentegrensoverschrijdend zijn of samenhangen met de interactie tussen freatisch grondwater en diepe watervoerende pakketten). Daarnaast kan op basis van inzichten uit de watergebiedsstudies desgewenst advies worden gegeven over het freatische grondwaterregime en de consequenties daarvan voor aanwezige landgebruikfuncties. Regierol Vanuit zijn regierol zal Delfland nagaan welke mogelijkheden er zijn voor samenwerkingsverbanden ten aanzien van het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal of de ontwikkeling van een ICT-infrastructuur voor een grondwaterloket. Tevens wordt bezien in hoeverre samenwerkingsverbanden tussen gemeenten mogelijk zijn bij de invulling van een grondwaterloket. In de definitieve beleidsnota worden over deze zaken nadere standpunten ingenomen. 5.6 RISICOANALYSE TAAKAFBAKENING EN SAMENWERKING Risico Indien geen duidelijkheid bestaat over de taakafbakening tussen Delfland en gemeenten en als gevolg daarvan de grondwateraspecten in diverse planstructuren geen samenhangend geheel zijn, kan dit leiden tot conflicten tussen enerzijds burgers en anderzijds Delfland en gemeenten, of tussen Delfland en gemeenten onderling. Toelichting Delfland streeft ernaar dat een beschouwing van grondwaterknelpunten, -oplossingsrichtingen of -maatregelen consistent wordt opgenomen in peilbesluiten, gemeentelijke waterplannen en gemeentelijke rioleringsplannen. Indien de consistentie ontbreekt, kan dit tot conflictsituaties leiden. Indien Delfland vaststelt dat het peilbesluit niet gewijzigd hoeft te worden omwille van grondwaterproblemen, terwijl een gemeente in een gemeentelijk rioleringsplan aangeeft dat technische maatregelen niet de juiste oplossing zijn voor diezelfde problemen, wordt de probleemeigenaar door beide overheden van het spreekwoordelijke kastje naar de muur gestuurd. Aangezien een probleemeigenaar (burger of bedrijf) het recht heeft dat er iets aan zijn probleem wordt gedaan, kan dit leiden tot conflicten tussen enerzijds de probleemeigenaar en anderzijds Delfland en gemeenten. Tevens kan het leiden tot conflicten tussen Delfland en gemeenten onderling, aangezien beide partijen de oplossing voor het probleem afschuiven. Beheersmaatregelen Om inconsistenties te voorkomen, wordt gestreefd naar een optimale samenwerking van Delfland en gemeenten bij het oplossen van grondwaterproblemen. Daartoe zullen afspraken worden gemaakt over taakafbakening. Deze afspraken zijn bepalend voor de samenwerking bij diverse planstructuren en het gemeentelijke grondwaterloket. De algemene uitgangspunten voor taakafbakening en rolverdeling worden opgenomen in de definitieve beleidsnota. Naast deze algemeen geldende afspraken wordt ook ruimte geboden voor maatwerk per gemeente. Indien afspraken op basis van vrijwilligheid niet

42 42 Ontwerpnota grondwater mogelijk blijken te zijn, zal Delfland zich beraden over instructiebepalingen in zijn regelgeving. Het streven is om met alle betrokken gemeenten na afloop van een watergebiedsstudie een intentieovereenkomst te sluiten, waarin besloten wordt de resultaten als gezamenlijk vertrekpunt te beschouwen voor het peilbesluit, de gemeentelijke waterplannen en de gemeentelijke rioleringsplannen. Om de samenwerking ten aanzien van het gemeentelijke grondwaterloket goed te laten verlopen, wordt een werkproces uitgewerkt COMMUNICATIE Risico Indien de communicatie via gemeenten en Delfland inconsistent is, bestaat het risico dat misverstanden tussen de overheden en de burger ontstaan. Toelichting De informatievoorziening richting burgers loopt via diverse kanalen. Belangrijke media zijn het gemeentelijke grondwaterloket en de Delflandse website. Daarnaast is rechtstreekse informatievoorziening mogelijk via een werknemer van Delfland of een gemeente. Zowel de digitale als de mondelinge informatievoorziening moet consistent zijn. Het moet voor een ieder helder zijn hoe in welke situatie naar de burger wordt gecommuniceerd, anders bestaat het risico dat misverstanden tussen de overheden en de burger ontstaan. Beheersmaatregelen Voorlichtingsmateriaal waarmee invulling wordt gegeven aan de digitale informatievoorziening wordt opgesteld in samenwerking tussen Delfland en gemeenten. Te denken valt bijvoorbeeld aan brochures over taakafbakening en rolverdeling of de werking van het grondwatersysteem. Daarnaast worden in een communicatieplan activiteiten benoemd die moeten waarborgen dat medewerkers op de hoogte zijn van de grondwatertaak van Delfland (zie paragraaf 3.5.1). 5.7 NADERE UITWERKING TOT INWERKINGTREDING WATERWET In de periode tot inwerkingtreding van de Waterwet moeten ter voorbereiding op de nieuwe beheertaken de volgende acties worden uitgevoerd: Uitwerken werkproces grondwaterloket; Vastleggen nulsituatie grondwaterproblematiek; Opnemen van voorschriften voor grondwater in de watertoets; Borgen van samenhang in planstructuren. Daarnaast worden de reguliere werkzaamheden uitgevoerd ten aanzien van gemeentelijke waterplannen, watergebiedsstudies en gemeentelijke rioleringsplannen.

43 Visie en strategie taakinvulling 43 Uitwerken werkproces grondwaterloket Om de gemeentelijke grondwaterloketten en de inbreng van Delfland in de backoffice daarvan goed te laten verlopen wordt het werkproces uitgewerkt. Door een eenduidige procesbeschrijving op te stellen is onder meer helder hoe adviesaanvragen bij Delfland binnenkomen en welke termijnen gehanteerd worden. Na het opstellen van het werkproces zal een praktijktoets worden uitgevoerd door aan de hand van een echt of fictief probleem de werking van de procedures te testen. Deze actie vormt een beheersmaatregel voor het risico van onduidelijke taakafbakening en gebrekkige samenwerking (paragraaf 5.6.1). Vastleggen nulsituatie De nulsituatie wordt beschreven om duidelijk vast te leggen hoe de stand van zaken was ten aanzien van grondwaterproblemen op het moment van de start van (de deelname van Delfland aan) het grondwaterloket. De beschrijving dient als basis voor afspraken en samenwerking met gemeenten. Deze actie vormt een beheersmaatregel voor het risico van de omvang van het werkpakket (paragraaf 3.4.2). Grondwater in watertoets In de huidige adviezen die Delfland uitbrengt in het kader van de watertoets wordt grondwater nog niet meegenomen. Om dit na inwerkingtreding van de Waterwet wel te kunnen doen, wordt gewerkt aan voorschriften. Hierbij wordt samengewerkt met provincie, waterschappen en gemeenten. Borgen samenhang planstructuren Voor een goede samenwerking in het grondwaterbeheer is samenhang nodig van planstructuren (peilbesluiten, gemeentelijke waterplannen en gemeentelijke rioleringsplannen). In de definitieve beleidsnota wordt nader omschreven welke procedures hiertoe worden gevolgd. Deze actie vormt een beheersmaatregel voor het risico van onduidelijke taakafbakening en gebrekkige samenwerking (paragraaf 5.6.1) NA INWERKINGTREDING WATERWET In de periode na inwerkingtreding van de Waterwet worden de nieuwe beheertaken ingevuld door participatie in het backoffice van grondwaterloketten. Daarnaast worden de reguliere werkzaamheden uitgevoerd ten aanzien van gemeentelijke waterplannen, watergebiedsstudies, gemeentelijke rioleringsplannen en de watertoets. Tevens zal de regierol ten aanzien van het grondwaterloket nader worden uitgewerkt.

44 44 Ontwerpnota grondwater

45 Visie en strategie taakinvulling 45 HOOFDSTUK 6 Grondwaterkennis 6.1 SAMENVATTING Instrumenten Delfland heeft geen wettelijke taak ten aanzien van kennisopbouw. Echter, om de taken ten aanzien van de thema s uit de vorige hoofdstukken waar te kunnen maken, zal Delfland kennisinstrumenten moeten ontwikkelen. In paragraaf 6.2 worden de beschikbare instrumenten opgesomd: de operationalisering van het bestaande DSM-model, het opstellen van een leidraad analysetechnieken en het opstellen van een beschrijving van het grondwatersysteem in het beheersgebied. Monitoring Om het grondwatersysteem te begrijpen en oorzaken van grondwaterkwantiteits- en kwaliteitsproblemen te kunnen achterhalen is monitoring van grondwaterkwantiteit en kwaliteit van belang. In paragraaf 6.3 staat beschreven welke grondwatermeetnetten in gebruik zijn. De provincie, Delfland en gemeenten beheren, betalen en onderhouden ieder hun meetnetten ook in de toekomst. Delfland heeft de ambitie om zijn eigen meetnet te optimaliseren. Voor gemeenten die hier behoefte aan hebben, is Delfland bereid het beheer en onderhoud van de gemeentelijke meetnetten over te nemen, tegen een passende vergoeding. Onderzoek Paragraaf 6.4 gaat in op kennisopbouw door onderzoek. De komende periode gaat Delfland participeren in onderzoeken die door de provincie worden uitgevoerd. Daarnaast worden ook onderzoeken uitgevoerd in eigen beheer of in samenwerking met externe partijen. Risicoanalyse In de risicoanalyse (paragraaf 6.5) wordt ingegaan op risico s en beheersmaatregelen ten aanzien van de representativiteit van meetgegevens. Nadere uitwerking Het hoofdstuk wordt afgesloten met een blik op de vervolgacties (paragraaf 6.6). Belangrijke vervolgacties zijn de operationalisering van het DSM-model, het opstellen van een systeembeschrijving en een leidraad analysetechnieken, de optimalisatie van het meetnet en het uitvoeren van onderzoek.

46 46 Ontwerpnota grondwater 6.2 INSTRUMENTEN OPERATIONALISATIE DSM-MODEL Om de effecten van de vermindering van de grondwateronttrekking door DSM na te gaan is het zogenoemde DSM-grondwatermodel gemaakt. Dit model biedt de meest actuele en gedetailleerde schematisatie van het Delflandse grondwatersysteem. Het DSM-model wordt door Delfland geoperationaliseerd en als basis gebruikt voor grondwateranalyses in watergebiedsstudies en complexe adviesvragen LEIDRAAD ANALYSETECHNIEKEN Lang niet voor alle analyse hoeft een model gebruikt te worden. Voor de eenvoudigere analyses wordt een leidraad opgesteld, waarin methoden, uitgangspunten en randvoorwaarden worden beschreven. De leidraad wordt vervolgens toegepast bij eenvoudige adviesvragen of bij de beoordeling van vergunningaanvragen SYSTEEMBESCHRIJVING Met het oog op de grondwaterbeheerstaak van Delfland is het noodzakelijk te beschikken over een toegankelijke beschrijving van het grondwatersysteem van het beheersgebied. De systeembeschrijving moet medewerkers van Delfland een toegankelijk document met bijbehorend kaartmateriaal bieden als eerste kennismaking met het grondwatersysteem. Daarnaast dient de systeembeschrijving als naslagwerk voor beleids- en inrichtingsvragen die in relatie staan tot het grondwatersysteem. In bijlage 4 wordt een eerste aanzet voor de systeembeschrijving gegeven. 6.3 MONITORING OVERZICHT MONITORING Huidige situatie Om het grondwatersysteem te begrijpen en oorzaken van grondwaterkwantiteits- en kwaliteitsproblemen te kunnen achterhalen is monitoring van grondwaterkwantiteit en kwaliteit van belang. Ontwikkelingen in het grondwater kunnen op de voet gevolgd worden door middel van monitoring, waardoor hierop geanticipeerd kan worden. Op dit moment wordt door provincie, Duinwaterbedrijf Zuid-Holland (DZH), Delfland en gemeenten gemeten. De volgende meetnetten zijn op dit moment in gebruik: Strategisch meetnet provincie (diep & ondiep, kwantiteit & kwaliteit) met als doel te kunnen evalueren of de strategische beleidsdoelstellingen gehaald worden. Meetnetten gemeenten (in het stedelijk gebied) met als doel inzicht in lokale klachten. Meetnet DZH (in de duinen, kwaliteit en kwantiteit) met als doel bedreigingen voor de drinkwatervoorraad te signaleren Meetnet Delfland (ondiep, kwantiteit & kwaliteit in het landelijk gebied) met als hoofddoel calibratiedata te verzamelen voor grondwatermodellen en als nevendoel de relatie tussen grond- en oppervlaktewater na te kunnen gaan. Projectmeetnetten van diverse organisaties, waaronder het meetnet van het DSM-project en meetnetten voor saneringen en nieuwbouwlocaties.

47 Visie en strategie taakinvulling 47 Verder wordt door provincie, hoogheemraadschap en gemeenten het volgende bijgehouden: Metingen doorlaatbaarheid (vaak verwerkt in schematisaties van modellen) Drainages (bijvoorbeeld gerelateerd aan informatie bouwrijp maken; vaak ook verwerkt in schematisaties van modellen) Bodemopbouw (bijvoorbeeld gerelateerd aan informatie bouwrijp maken; vaak ook verwerkt in schematisaties van modellen) Klachten(registratie) als onderdeel van het (grond)waterloket Onttrekkingsgegevens in het grondwaterregister Taakafbakening en financiering De provincie, Delfland en gemeenten beheren, betalen en onderhouden hun meetnetten ook in de toekomst. De provincie financiert haar meetnet met behulp van de grondwaterheffing en Delfland financiert haar meetnet met behulp van de watersysteemheffing. De gemeenten kunnen met behulp van de verbrede rioolheffing hun meetnet financieren (zie paragraaf 2.4). De provinciale meetinspanningen zijn voornamelijk gericht op het verkrijgen van een strategisch overzicht van de werking van het gehele regionale grondwatersysteem, dat wil zeggen zowel freatisch als de diepere watervoerende pakketten en zowel kwantiteit als kwaliteit. Monitoring van het freatische grondwater in stedelijk gebied is in verband met de grondwaterzorgplicht een aangelegenheid van gemeenten. Delfland verzorgt in eerste instantie de monitoring van freatisch grondwater in het landelijke gebied. Daarbij wordt door Delfland afstemming gezocht tussen de meetnetten met zowel provincie als gemeenten. Uitgangspunt 15 (VV besluit ) De provincie blijft verantwoordelijk voor de financiering, het beheer en het onderhoud van het huidige grondwatermeetnet. De provincie blijft in de toekomst ook verantwoordelijk voor het strategische meetnet. Dit meetnet wordt gefinancierd uit de opbrengsten van de grondwaterheffing. Het meetnet is slechts zeer beperkt van omvang. Daarnaast blijven meetnetten van Delfland en gemeenten noodzakelijk MONITORING DELFLAND Zoals is beschreven in de voorgaande paragraaf, heeft Delfland een meetnet in het landelijke gebied, met als hoofddoel het verzamelen van calibratiedata voor grondwatermodellen. Het meetnet heeft dus een ondersteunende functie. Zonder het meetnet kan geen adequaat gebruik worden gemaakt van het belangrijkste kennisinstrument, het grondwatermodel. Een adequate invulling van de adviestaken is dus niet mogelijk zonder monitoring. Het Delflandse meetnet is opgezet in het kader van het GGOR-programma, maar is nog niet geheel operationeel. De inrichting, het databeheer en de ontsluiting moeten nog nader worden uitgewerkt. Daarbij wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij reeds lopende monitoringsprojecten.

48 48 Ontwerpnota grondwater Delfland optimaliseert zijn meetnet voor freatische grondwaterstanden in het landelijke gebied en verzorgt een adequaat beheer en onderhoud van zowel het meetnet als de meetdata MONITORING GEMEENTEN Delfland neemt in het kader van monitoring een faciliterende houding aan ten opzichte van gemeenten. Dit houdt in dat gemeenten desgewenst advies kunnen inwinnen bij Delfland over de strategie voor hun meetnet. Ook is Delfland bereid het beheer en onderhoud en het databeheer op zich te nemen, mits daar een passende vergoeding tegenover staat. Door een centrale en coördinerende rol te vervullen ten aanzien van monitoring kunnen schaalvoordelen worden behaald en daardoor kosten worden beperkt. Tevens wordt gewaarborgd dat kennis wordt gebundeld in plaats van versnipperd. 6.4 ONDERZOEK Onderzoek door provincie en gemeenten Tot nu toe is kennisopbouw van het regionale grondwatersysteem voornamelijk een provinciale aangelegenheid geweest. Naast kennisopbouw van het regionale grondwatersysteem is er de afgelopen jaren door diverse gemeenten ook veel kennis opgebouwd ten aanzien van lokale grondwatersystemen. Delfland heeft hierbij met name een ondersteunende rol vervuld. De provincie doet ook de komende tijd onderzoek naar grondwater. De activiteiten staan uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma van het Grondwaterplan Zuid-Holland Hierbij richt de provincie zich op onderzoeken naar bedreigingen voor de strategische watervoorraad en landgebruik waarbij verzilting, bodemdaling en klimaatverandering de belangrijkste thema s vormen. Deze onderzoeken worden gefinancierd vanuit de provinciale grondwaterheffing. Van deze onderzoeken is de provincie trekker. Delfland neemt mogelijk deel aan de begeleidingsgroep van de volgende onderzoeken: Processen bodemdaling Verzilting aan maaiveld Ondergronds bestemmen Grondwater in de watertoets Grondwater randvoorwaarden stedelijk Onderzoek door Delfland De komende periode gaat Delfland zich inzetten voor kennisopbouw. De kennis is nodig voor de uitvoering van enerzijds vergunningverlening en handhaving en anderzijds de adviesrol richting de gemeenten De volgende studies worden uitgevoerd onder regie van Delfland: Vastleggen nulsituatie grondwaterproblemen. Onderzoek waarbij samen met de gemeenten de grondwaterproblemen in kaart worden gebracht (zie ook hoofdstuk 5). Relatie tussen grond- en oppervlaktewater. Dit onderzoek staat reeds gepland in het kader van het GGOR-programma en bestaat uit een combinatie van literatuuronderzoek (er is reeds veel over dit thema gerapporteerd) en interpretatie van eigen metingen (die momenteel worden uitgevoerd).

49 Visie en strategie taakinvulling 49 Effectiviteit en neveneffecten van drainage en infiltratie. Dit is met name een literatuurstudie, eventueel aangevuld met modelresultaten. Onderzoek met kennisinstituten Naast deze onderzoeken zouden de grondwatertaken en de watergebiedsstudies kunnen leiden tot vervolgonderzoeken. Deze willen we bij voorkeur uitvoeren in samenwerking met kennisinstituten en de TU Delft. 6.5 RISICOANALYSE MEETGEGEVENS Risico De mogelijkheid bestaat dat onvoldoende representatieve meetgegevens beschikbaar zijn voor beantwoording van een vraag of toelichting van een analyse. Toelichting Er zijn diverse meetnetten in gebruik bij de verschillende overheden, allen met een eigen doel en bijbehorende meetinspanning. Toch kan het voorkomen dat in geval van klachten of vragen onvoldoende representatieve meetgegevens beschikbaar zijn: de meetreeks is bijvoorbeeld onvoldoende lang, de frequentie van meten is te laag en/of de dichtheid van het peilbuizen netwerk is onvoldoende. In dergelijke gevallen kan op basis van de bestaande metingen geen goed beeld worden verkregen van de aard en omvang van de klacht, of kan geen goede onderbouwing van een analyse worden gegeven. Beheersmaatregelen Voor klachten zullen onvoldoende representatieve meetgegevens eerder regel dan uitzondering zijn. De opbouw van het stedelijke gebied is dermate divers, dat elke meting die niet ter plekke van de klacht is verricht, niet representatief is. Dit hoeft geen bezwaar te zijn, zolang gemeenten bereid zijn klachtgerelateerde monitoring te verrichten, oftewel bereid zijn naar aanleiding van een klacht ter plekke te gaan meten. De monitoring zal gepaard moeten gaan met voorlichting en communicatie, zodat het de probleemeigenaar duidelijk is dat voor een goede analyse van zijn klacht minimaal enkele maanden tijd nodig is om een adequate meetreeks op te bouwen. Voor analyses zijn naast metingen ook andere instrumenten te gebruiken. Een afweging van oplossingsrichtingen is vaak al mogelijk op basis van een scenarioanalyse met een simulatiemodel. Dit vereist een beperkter meetnet, aangezien niet op elke locatie gemeten hoeft te worden, maar volstaan kan worden met enkele locaties op basis waarvan het model adequaat geijkt kan worden.

50 50 Ontwerpnota grondwater 6.6 NADERE UITWERKING TOT INWERKINGTREDING WATERWET In de periode tot inwerkingtreding van de Waterwet moeten ter voorbereiding op de nieuwe beheertaken de volgende acties worden uitgevoerd: Systeembeschrijving; Optimalisatie meetnet; Leidraad analysetechnieken; Operationaliseren DSM-model. Operationaliseren DSM-model Het DSM-grondwatermodel wordt door Delfland geoperationaliseerd en als basis gebruikt voor grondwateranalyses in watergebiedsstudies en complexe adviesvragen. Daartoe wordt eerst inzichtelijk gemaakt wat de wensen ten aanzien van het model en de toegankelijkheid zijn. Vervolgens wordt een systeem ontwikkeld voor het beheer van modellen en modelgegevens. Dit is een beheersmaatregel om de risico s te beperken ten aanzien van de expertise die nodig is voor de invulling van het werkpakket (paragraaf 3.4.2). Leidraad analysetechnieken Via het backoffice van de gemeentelijke grondwaterloketten zullen adviesvragen bij Delfland binnenkomen. Voor ingewikkelde vragen kan het grondwatermodel gebruikt worden, voor meer algemene vragen echter is dit niet nodig. Daarvoor wordt een leidraad opgesteld, waarin methoden, uitgangspunten en randvoorwaarden worden beschreven. De leiddraad kan ook gebruikt worden bij de beoordeling van vergunningaanvragen. Dit is een beheersmaatregel om de risico s te beperken ten aanzien van de expertise die nodig is voor de invulling van het werkpakket (paragraaf 3.4.2). Systeembeschrijving Voor het goed vervullen van de grondwaterbeheerstaak door Delfland is het noodzakelijk te beschikken over een beschrijving van het grondwatersysteem van het beheersgebied. De systeembeschrijving moet toegankelijk zijn voor onervaren medewerkers maar ook als naslagwerk kunnen functioneren voor de adviseurs. De beschrijving dient als instrument voor vergunningverlening en informatievoorziening en advies voor het grondwaterloket. Dit is een beheersmaatregel om de risico s te beperken ten aanzien van de expertise die nodig is voor de invulling van het werkpakket (paragraaf 3.4.2). Optimalisatie grondwatermeetnet Delfland optimaliseert zijn meetnet voor freatische grondwaterstanden in het landelijke gebied in het kader van het GGOR-programma. De verzamelde data worden gebruikt om het grondwatermodel te calibreren, een belangrijk kennisinstrument voor het grondwaterbeheer. Inrichting, databeheer en ontsluiting van gegevens zijn van belang. Deze actie vormt een beheersmaatregel voor het risico s ten aanzien van meetgegevens die niet representatief zijn (paragraaf 6.5.1).

51 Visie en strategie taakinvulling NA INWERKINGTREDING WATERWET In de periode na inwerkingtreding van de Waterwet worden de nieuwe beheertaken ingevuld door: Bijhouden van kennisinstrumenten; Beheer en onderhoud van (het) meetnet(ten); (Participatie in) onderzoek. (Participatie in) onderzoek De provincie doet de komende jaren onderzoek naar grondwater in het kader van het uitvoeringsprogramma van het Grondwaterplan Zuid-Holland De provincie is trekker van deze onderzoeken, Delfland neemt deel aan de begeleidingsgroep van diverse onderzoeken. De opgedane kennis wordt toegepast in het grondwaterbeheer. Daarnaast gaat Delfland de komende jaren zelf onderzoek naar grondwater uitvoeren.

52 52 Ontwerpnota grondwater

53 Visie en strategie taakinvulling 53 Literatuur Commissie Integraal Waterbeheer (2004). Samen leven met grondwater. Visie op het voorkomen en oplossen van stedelijke grondwaterproblemen. CIW-projectgroep Grondwater in de stedelijke leefomgeving. Dassen, W.H. & R. Valkman (2008). Grondwateroverlast? Eerst een bakkie doen! Handreiking voor de informatie-uitwisseling over grondwateroverlast. 2 e concept eindrapportage projectgroep Leven met grondwater. Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2008). Regels met betrekking tot het beheer en gebruik van watersystemen (Waterwet). Eerste Kamer, vergaderjaar , Hoogheemraadschap van Delfland (2008). Uitgangspunten taakoverdracht grondwaterbeheer. VV-besluit 24 april Provincie Zuid-Holland (2005). Bodemvisie. Duurzaam bodembeheer in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling. Provincie Zuid-Holland, Hoogheemraadschap van Delfland, Hoogheemraadschap van Rijnland, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Waternet, Waterschap Rivierenland, Waterschap Hollandse Delta (2007). Grondwatervisie. Ambtelijke notitie. Provincie Zuid-Holland (2007). Grondwaterplan Zuid-Holland Provincie Zuid-Holland (2008). Concept uitwerkingsprogramma Grondwaterplan Zuid-Holland Ambtelijke notitie. TNO-NITG (2004). Bepaling toekomstige verzilting van het grondwater in Zuid-Holland. Rapport TNO-NITG B.

54 54 Ontwerpnota grondwater

55 Visie en strategie taakinvulling 55 BIJLAGE 1 Samenvatting wet- en regelgeving GRONDWET De zorgplicht van de overheid voor de bewoonbaarheid van het land is vastgelegd in artikel 21. Daarnaast is artikel 22, waarin het bevorderen van de volksgezondheid centraal staat. Het leven in vochtige woningen zou gezondheidsklachten kunnen veroorzaken. BURGERLIJK WETBOEK Het burgerlijk wetboek biedt met de juridische instrumenten onrechtmatige daad (art.6:162 BW) en de hinderartikelen (art.5:37 t/m 39 BW) de burger als eigenaar de mogelijkheden technische maatregelen tegen grondwaterproblemen af te dwingen bij zijn buurman. De praktische mogelijkheden zijn door de gestelde voorwaarden echter beperkt. Vanuit het Burgerlijk Wetboek zijn onder meer de volgende artikelen van belang, te weten: Art 5:38 BW: lagere erven moeten het water ontvangen dat van hoger gelegen erven van nature afloopt ; Art 5:39 BW: de eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen door wijziging te brengen in de loop, hoeveelheid of hoedanigheid van over zijn erf stromende water of van het grondwater, dan wel door gebruik van water dat zich op zijn erf bevindt en in open gemeenschap staat met het water op een ander erf. WONINGWET De Woningwet biedt de gemeente de mogelijkheid een aanschrijving te doen. Een aanschrijving is een instrument om particulieren te dwingen hun woningen aan de eisen van bouwbesluit en bouwverordening te laten voldoen. Dit instrument kan ingezet worden tegen bewoners die niet mee willen werken. Toepassingen op dit gebied zijn nog niet bekend. WET GEMEENTELIJKE WATERTAKEN Vooruitlopend op de Waterwet is 1 januari 2008 de Wet gemeentelijke watertaken in werking getreden. Met de wet zijn de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer aangepast. De wet Gemeentelijke watertaken heeft tot doel de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende overheden rond de zorg voor (grond)water in het stedelijk gebied scherp te krijgen en de financiering daarvan te waarborgen. De gemeente krijgt via deze wet een aantal zorgplichten voor het grondwater. Voor alle zorgplichten geldt het principe dat de perceelseigenaar in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor de wijze waarop hij/zij zich van het afval, hemel- en grondwater ontdoet. Pas als hij daartoe redelijkerwijs niet in staat is, moet de gemeente in actie komen en maatregelen treffen. De zorgplichten van de gemeente zijn gebaseerd op een

56 56 Ontwerpnota grondwater inspanningsverplichting, waardoor gemeenten niet automatisch juridisch aansprakelijk kunnen worden gesteld indien het beoogde doel niet gerealiseerd wordt. Hieronder zijn de belangrijkste onderdelen van de wet opgenomen. Rioolbelasting wordt rioolheffing De gemeentelijke activiteiten ten behoeve van afvalwater, hemelwater en grondwater kunnen betaald worden uit de rioolheffing. Gemeenten kunnen eventueel kiezen voor een afzonderlijke heffing voor het watersysteem en voor de waterketen. Ook de mogelijkheid om de kosten aan eigenaren en/of gebruikers op te leggen of een andere maatstaf voor de heffing te kiezen blijft bestaan. Zorgplicht grondwater De wet beoogt nieuwe gevallen van grondwateroverlast te voorkomen en patstellingen bij reeds bestaande problemen te doorbreken door middel van doelmatige maatregelen. Particuliere eigenaren, gemeente, waterschap en provincie hebben ieder eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden in het treffen van maatregelen. Dit heeft geleid tot de volgende zorgplicht die het best letterlijk geciteerd kan worden uit de wet: De gemeente draagt zorg voor het in het openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen ten einde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort. De particulier is verantwoordelijk voor de goede staat van zijn eigendom en dus voor het treffen van bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op het eigen terrein en aan de eigen woning. De gemeente wordt aanspreekbaar op grondwateroverlast, maar geen enkele instantie wordt verantwoordelijk en aansprakelijk voor de grondwaterstand. De gemeente vormt het loket voor klachten en zorgt voor een doelmatige aanpak. Maatregelen in het openbare stedelijke gebied komen voor rekening van de gemeente. Zorgplicht hemelwater De gemeente zorgt voor een doelmatige inzameling van hemelwater voor zover van een particulier redelijkerwijs niet kan worden gevergd dit water in de bodem of naar het oppervlaktewater te brengen. Bij verordening kan de gemeente het lozen van hemelwater op een vuilwaterriool beëindigen. Hierdoor kan na afkoppelen gescheiden afvoeren van een particulier vereist worden. De gemeente moet een termijn stellen waarbinnen aan de eis moet worden voldaan. Eveneens kan de gemeente in een verordening milieuvoorschriften stellen aan de lozing van hemelwater en ingezameld grondwater bijvoorbeeld door het verbieden van zinken dakgoten. Benchmarking Door een amendement van de Tweede Kamer heeft de minister van VROM de bevoegdheid verkregen de gemeenten te verplichten tot prestatievergelijking (= benchmarking). Dit is geen plicht voor de minister en hij kan van de bevoegdheid pas gebruik maken als de huidige vrijwillige benchmark onvoldoende effect resulteert. Gemeentelijk Rioleringsplan Binnen 5 jaar nadat de Wet gemeentelijke watertaken in werking is getreden moeten gemeenten beschikken over een verbreed GRP, waarin haar beleid ten aanzien van de nieuwe zorgtaken is uitgewerkt (dus uiterlijk in 2012).

57 Visie en strategie taakinvulling 57 NATIONAAL BESTUURSAKKOORD WATER In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) uit 2003 zijn afspraken vastgelegd over de wijze waarop overheden op nationaal, regionaal en lokaal niveau gezamenlijk het waterbeleid van de 21e eeuw gaan voeren. Daarbij is het voornemen uitgesproken stedelijke waterplannen op te stellen om een eerste stap te zetten in de aanpak van de grondwaterproblematiek. Voor het stedelijke gebied is de Stedelijke wateropgave geformuleerd. De stedelijke wateropgave betreft het afvoeren van afvalwater, het voorkomen van inundatie en het voorkomen van problemen met grondwater. In het NBW zegden de provincies toe de kaders op te zullen stellen voor het beschrijven van het te realiseren gewenst grond- en oppervlakteregime (GGOR), afgestemd op de kenmerken en functies van het betreffende gebied. Het beleid van de provincie Zuid-Holland in relatie tot verdroging en GGOR/peilbeheer is uitgewerkt in het grondwaterbeleidsplan BGWM. Het doel voor de langere termijn is de verdroging op te heffen, en daarbij aan te sluiten op de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Er mag geen verdroging optreden als gevolg van een onttrekking of infiltratie. Wat betreft GGOR/peilbeheer is de doelstelling voor alle grondgebruiksfuncties een evenwichtig en inzichtelijk afgewogen peilbeheer te realiseren. Belangrijkste onderdelen van het beleid zijn: het trekken van de regiegroep GGOR, bestuurlijke afspraken maken over de GGOR programma s, jaarlijkse voortgangsrapportage opstellen en het opnemen van het GGOR-product in Waterbeheerplannen en de peilbesluiten. In 2004 is het procesconvenant Regionale uitwerking NBW in Zuid-Holland afgesloten door de Zuid-Hollandse waterschapsbond, de Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten en de provincie Zuid-Holland. Hierin hebben de partijen onder andere afspraken gemaakt over de uitwerking van de visies voor deelstroomgebieden en de regionale invoering van het NBW. In de hieruit volgende regionale uitvoeringsprogramma s moet ook het grondwater een rol hebben. NATIONAAL BESTUURSAKKOORD WATERKETEN Voor het onderdeel waterketen (drinkwater, riolering, afvalwaterzuivering) is in 2007 het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen opgesteld (BWK). Doel van dit akkoord is een extra impuls te geven aan de ontwikkeling van een meer doelmatige en efficiënte waterketen, met behoud en versterking van de goede prestaties op het gebied van volksgezondheid, milieu en leveringszekerheid. Delfland conformeert zich aan dit nationale akkoord en wil het gebruiken om de bestaande samenwerking met gemeenten in de afvalwaterketen een nieuwe impuls te geven. In dit verband draagt Delfland bij aan de kennisuitwisseling op het gebied van het beheer van de afvalwaterketen door mee te doen aan onder meer de Benchmark Zuiveringsbeheer. Het BWK wordt voorts gebruikt als aanleiding om samenwerkinginitiatieven te verbreden naar de achterblijvende gemeenten en met de koplopers via het sluiten van een afvalwaterakkoord door te pakken naar realisatie van maatregelen en een bredere vorm van samenwerking. Verder wil Delfland komen tot afspraken over een visie met de gemeenten

58 58 Ontwerpnota grondwater op de toekomst van de waterketen en een samenwerkingsprogramma. Dit zou eind 2008 kunnen leiden tot een regionaal bestuursakkoord waterketen. WATERTOETS Met de watertoets wordt gestreefd om het al bestaand waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid goed toe te passen tot maatwerk voor ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets is verplicht op grond van de Wet op de ruimtelijke ordening, sinds 2003 verankerd in artikel 10 Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Kenmerkend voor de watertoets is een vroegtijdige en actieve inbreng van de waterbeheerder. De grootste winst ligt in het gezamenlijk commitment. Met de watertoets kunnen alle waterambities zeker worden gesteld. Tot dusver zijn de ambities voor grondwater in de praktijk onderbelicht geweest. Het voorkomen van grondwateroverlast en -onderlast dient nadrukkelijk één van de ambities te zijn. Vroegtijdige, wederzijdse betrokkenheid tussen initiatiefnemer en waterbeheerder resulteert in het wateradvies van de waterbeheerder en de expliciete afweging van de wateraspecten in het ruimtelijke plan, bij voorkeur in een waterparagraaf van een bestemmingsplan. Doel van de watertoets is grondwater een volwaardig onderdeel te maken van het watertoetsproces en een vast beoordelingskader te ontwikkelen voor de verwerking van het aspect grondwater in de waterparagraaf in ruimtelijke plannen. Het grondwater moet ruimtelijke ontwikkelingen mede sturen. Dit zal mogelijk verankerd worden in het provinciale Waterplan. Aspecten die in de Watertoets in ieder geval aandacht verdienen: het bestaan van grondwateroverlast in de huidige situatie en de oorzaken hiervan; richtlijnen voor de ontwateringsdiepte/drainage; de grondwaterkwaliteit. WABO (WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT) Naar verwachting wordt 1 januari 2009 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht. Doel van deze wet is onder meer de administratieve lasten aan burger en bedrijf te verminderen, door een groot aantal vergunning-, ontheffing- en andere toestemmingstelsels samen te voegen tot één omgevingsvergunning. Net als bij het aanvragen van de watervergunning vormt de gemeente in principe het ene loket waar de omgevingsvergunning wordt aangevraagd. De gemeente is echter niet in alle gevallen bevoegd gezag. Het hoge beschermingsniveau voor milieubeschermingsgebieden voor grondwater dient gewaarborgd te blijven. De veranderingen die de Wabo meebrengen zijn in eerste instantie voor de waterschappen beperkt. De betrokkenheid van organen die bevoegd gezag waren voor de toestemming die aanhaakt bij Wabo, wordt via de Invoeringswet Wabo geregeld. De provincie zal via instructiebepalingen in de provinciale milieuverordening (PMV) de gemeenten met grondgebied in een milieubeschermingsgebied voor grondwater sturen in de voorschriften die zij opnemen in haar vergunningen. Van belang voor het waterschap is het feit dat wat betreft indirecte lozingen het bevoegd gezag verschuift van waterschap naar provincie of gemeente, al naar gelang wie bevoegd is op grond van de Wabo. Vergunningen voor indirecte lozingen (lozingen van bedrijven op

59 Visie en strategie taakinvulling 59 het oppervlaktewater via rioolwaterzuiveringsinstallaties) zullen onder de omgevingsvergunning vallen. Het waarborgen van de kwaliteit van het oppervlaktewater blijft echter een kerntaak van het waterschap, waar het waterschap verantwoordelijkheid voor draagt. EUROPESE KADERRICHTLIJN WATER Doel van de Richtlijn is de vaststelling van een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater (art. 1). De Grondwaterrichtlijn is als het ware een aanvulling op de Kaderrichtlijn Water en zal waarschijnlijk in 2009 van kracht worden. In deze Grondwaterrichtlijn wordt uitgegaan van bescherming tegen verontreiniging en bescherming tegen kwalitatieve achteruitgang. Daarnaast is vastgelegd dat de lidstaten niet alleen streven naar, maar ook daadwerkelijk verplicht worden alle noodzakelijk maatregelen ter voorkoming of beperking van de uitspoeling van gevaarlijke stoffen in het grondwater te nemen. De implementatie van de nieuwe richtlijn zal met name plaatsvinden via de Wet Milieubeheer en de Wet Bodembescherming. VERORDENING PROVINCIE ZUID-HOLLAND De verordening waterbeheer geeft de gebods- en verbodsbepalingen van de provincie aan de gebruikers en beheerders van het (grond-)water op grond van de Wet op de waterhuishouding, de grondwaterwet en de Provinciewet. Met oog op grondwater beschrijft de verordening dat grondwater niet zonder meer onttrokken en geïnfiltreerd mag worden. Om te mogen onttrekken moet of een vergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan bij de grondwaterbeheerder, enkele uitzonderingen daargelaten. Deze meldingen en vergunningen moeten volgens specifieke procedures worden gedaan / aangevraagd en specifieke gegevens moeten daarbij worden overlegd. Opvallend artikel in de verordening is artikel 36, lid 4: Onder de zorg van het watersysteem, bedoeld in artikel 1 f van de verordening wordt tot de inwerkingtreding van de Waterwet niet verstaan het grondwaterbeheer. Uit dit artikel kan gelezen worden dat de zorg van het watersysteem bij inwerkingtreding van de Waterwet wordt uitgebreid met het grondwaterbeheer. Gevolg hiervan is dat het beheersplan van het waterschap, zoals omschreven in artikel 9 van de verordening, en de normen, zoals omschreven in artikel 23, worden uitgebreid met systeembeschrijvingen, beheersmaatregelen en normen voor het grondwater.

60 60 Ontwerpnota grondwater

61 Visie en strategie taakinvulling 61 BIJLAGE 2 Samenvatting aanpalend beleid GGOR (GEWENST GROND- EN OPPRVLAKTEWATERREGIME) In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is afgesproken dat waterschappen het GGOR gaan opstellen. GGOR is het middel om grondwateraspecten mee te wegen in het peilbeheer. Een GGOR-traject begint door per landgebruikfunctie de optimale en actuele omstandigheden te vergelijken. Hierbij wordt het gehele watersysteem in beschouwing genomen, dus zowel het oppervlaktewater als het grondwater. De knelpunten die uit deze vergelijking naar voren komen worden beoordeeld in een gebiedsproces, samen met gemeenten en belangengroepen. Gezamenlijk wordt de gewenste situatie van het watersysteem bepaald. De oppervlaktewaterpeilen worden vervolgens vastgelegd in peilbesluiten. In de toelichting van de peilbesluiten wordt aangegeven op welke grondwaterstanden de peilkeuze is gebaseerd. Tevens leidt GGOR tot functiegeschiktheidskaarten. Deze kunnen gebruikt worden door gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen. Delfland ziet GGOR niet als een aparte beleidslijn met specifieke doelstellingen, maar als kapstokbeleid waarin de diverse beleidsthema s integraal worden uitgewerkt. In het GGORprogramma Delfland (2006) is daarom de keuze gemaakt het opstellen van het GGOR te combineren met de toetsing op wateroverlast en de analyse van watertekorten. Dit wordt gebiedsgericht vormgegeven door middel van integrale watergebiedstudies. Waterkwaliteit, waterkeringen en de waterketen worden waar nodig betrokken in de analyses en op termijn mogelijk volledig geïntegreerd. Door de integrale benadering van het watersysteem ontstaat er meer zicht op het totaalpakket aan doelstellingen die gerealiseerd moeten worden en eventuele strijdigheden komen sneller aan het licht. Daarnaast kan in het samenwerkingsproces met de regio in één keer tot een integrale afweging voor het gewenste waterbeheer in een gebied worden gekomen. Naast een gebiedsproces gericht op het bereiken van de gewenste toestand van het watersysteem, zijn GGOR-projecten ook een belangrijk middel om systeemdata en -kennis actueel en volledig te houden. In elke project wordt ruim aandacht besteed aan inventarisaties en monitoring (waaronder freatische grondwaterstanden). Tevens vinden vele modelanalyses plaats (waaronder grondwatermodellering). Dit leidt onder meer tot inzicht in niet optimale grondwatersituaties (in relatie tot de functie). LEIDRAAD WATERBERGEN EN KADERDOCUMENT VASTHOUDEN & BERGEN Het Kaderdocument Vasthouden en bergen is onderdeel van de Leidraad waterbergen, beschrijft de beleidsuitgangspunten van Delfland voor het vasthouden en bergen van water en geeft invulling aan het beleid van het NBW. Het raakvlak tussen grondwater en het Kaderdocument Vasthouden en bergen ligt bij het vasthouden van water, daar waar het valt. Het vasthouden van water in de bodem of in alternatieve voorzieningen draagt bij aan het afvlakken van de neerslagpiek en kan daarom

62 62 Ontwerpnota grondwater iets betekenen voor het reduceren van de wateropgave. Als de ruimtelijke en maatschappelijke druk hiertoe aanleiding geeft, is het mogelijk om, na eerst minimaal 50% in traditionele vormen van waterberging te hebben gerealiseerd, van het berekende tekort van de tweede fase wateropgave op peilvakniveau (maximaal) 50% in alternatieve technieken te realiseren. Samenwerking met de gemeente is hiervoor uitgangspunt. Op basis van een bestuurlijk besluit kan van deze uitgangspunten afgeweken worden. Verder is het streven om zoveel mogelijk verspreide en meebewegende waterberging te realiseren, mede omdat dit positieve effecten heeft op waterkwaliteit en flora en fauna. Waar mogelijk wordt aangesloten bij de ecologische hoofdstructuur of natuurgebieden en er wordt rekening gehouden met randvoorwaarden vanuit waterkwaliteit en ecologie. Ook wordt naar verbindingen tussen afkoppeldoelstellingen en vasthoudmaatregelen gezocht. Voor de realisatie van alternatieve technieken zijn een aantal algemene voorwaarden in de leidraad geformuleerd. Op dit moment stelt Delfland een Kaderdocument Leidraad Waterbergen op. Dit Kaderdocument zal uiteindelijk moeten aansluiten bij voorliggende ontwerpgrondwaternota en vice versa. HEMELWATER Hemelwaterbeleid van Delfland is nog in ontwikkeling. Het hemelwaterbeleid zal uiteindelijk moeten aansluiten bij voorliggende grondwaternota en vice versa. De wettelijke basis voor het hemelwaterbeleid is gelegd in de Waterwet en de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. Het huidige afkoppelbeleid volgens de WRW-beslisboom van 2003 is gedateerd en zal worden herzien. In de Aanzet geactualiseerd hemel- en grondwaterbeleid Delfland (okt 2007) wordt een opzet gemaakt van het te ontwikkelen afkoppelbeleid. De visie van Delfland is dat het gescheiden houden van afvalwaterstromen en daarmee het afkoppelen nuttig en noodzakelijk is mits het geen nadelige gevolgen heeft voor de waterkwaliteit en een doelmatig beheer van het afvalwater. Recente ontwikkelingen als meer aandacht voor efficiëntie van de waterketen (Bestuursakkoord Waterketen), mogelijk grotere klimaatverandering dan verwacht en meer aandacht voor duurzaamheid bij Delfland, versnellen dit proces. Risico s bestaan onder meer uit het feit dat regenwater niet zo schoon is als wordt aangenomen (STOWA) en bovendien kan afkoppelen relatief duur zijn.

63 Visie en strategie taakinvulling 63 BIJLAGE 3 Opzet grondwaterloket Onderstaande figuur geeft een schematische weergave van de opzet van het grondwaterloket. Het loket is onder te verdelen in enerzijds informatievoorziening en anderzijds klachtafhandeling. KLACHTAFHANDELING PARTICULIER REGIEROL GEMEENTE DELFLAND / PZH OMSCHRIJVING KLACHT ONDERZOEK NULSITUATIE, MAATREGELEN EN EFFECTEN ACCEPTATIE AANPASSINGEN BOUWKUNDIG AANPASSINGEN WIJKINRICHTING AANPASSINGEN WATERSYSTEEM NADERE UITWERKING INFORMATIEVOORZIENING INFORMATIE & COMMUNICATIE INFORMATIEVOORZIENING De informatievoorziening heeft betrekking op het overbrengen van informatie over de werking en kenmerken van zowel het regionale grondwatersysteem als de lokale grondwatersituatie. Hiervoor kunnen meetdata worden gebruikt van de gemeente of Delfland. De meetdata dienen gepaard te gaan met enige uitleg, zodat de burger duidelijk is hoe hij de data moet interpreteren. Naast meetdata kan gebruik worden gemaakt van algemeen communicatiemateriaal. Te denken valt bijvoorbeeld aan folders over taakverdeling, oorzaken van grondwaterproblemen of de werking van het grondwatersysteem (inclusief een uitleg over het optreden van fluctuaties). KLACHTAFHANDELING Stap 1: omschrijving klacht Nadat de klacht is binnengekomen stelt de gemeente een eerste globaal onderzoek in. Hierbij wordt samengewerkt met de bewoner die de klacht indient. Gezamenlijk wordt gekeken naar de frequentie en de omvang van de klacht. Klachten die zich beperken tot particulier terrein hoeven in principe niet in verdere behandeling genomen te worden, aangezien de aanpak hiervan onder de verantwoordelijkheid van de particulier valt. Ook tijdelijke hinder naar aanleiding van

64 64 Ontwerpnota grondwater bijvoorbeeld een heftige regenbui hoeft voor zover het grondwater betreft in principe niet aangepakt te worden. Er kan echter altijd worden besloten er wel iets aan te doen. Dit is een afweging die gemeente en bewoner(s) samen maken. Structurele klachten die consequenties hebben voor meerdere bewoners, worden in ieder geval in verdere behandeling genomen. Stap 2: onderzoek Indien sprake is van een grootschalig structureel probleem, beoordeelt de gemeente de aard van de klacht. Hierbij wordt gekeken wat de vermoedelijke oorzaak van het probleem is en wie het probleem kan oplossen. Indien nodig wordt hierbij onderzoek uitgevoerd naar de nulsituatie (omvang probleem) en de effecten van mogelijke oplossingen. Stap 3: keuze maatregelen Het is ondoenlijk om vooraf een ingenieuze beslisboom op te stellen voor probleemgevallen. Elk grondwaterprobleem vergt locatiespecifiek maatwerk. In algemene termen zijn echter een aantal categorieën oplossingen te onderscheiden: 1. Acceptatie. Hiervoor kan gekozen worden als in gezamenlijk overleg wordt geconcludeerd dat de omvang van de overlast beperkt is. 2. Bouwtechnische maatregelen. Deze maatregelen kunnen vaak een groot deel van het probleem bestrijden en zijn in principe de verantwoordelijkheid van de particulier. 3. Adaptatie op wijkniveau. Dit zijn met name maatregelen die de gemeente kan treffen. Vaak komt dit neer op het aanleggen van drainage, tuinophoging en/of bouwtechnische maatregelen. Ook meer onorthodoxe maatregelen als grondverbetering of het aanleggen van grondkisten kunnen eventueel tot de mogelijkheden behoren. 4. Structuurwijziging op buurt- of wijkniveau. Dit zijn meer verdergaande maatregelen die door meerdere partijen gezamenlijk uitgevoerd moeten worden. Vaak is nader onderzoek noodzakelijk. Het opstellen van een financieringsstrategie is te allen tijde een belangrijk aandachtspunt. Qua maatregelen valt bijvoorbeeld te denken aan aanpassingen van het oppervlaktewaterpeil of de structuur van watergangen, het aanpassen van grondwateronttrekkingen of het aanleggen van een gescheiden rioolstelsel. Stap 4: nadere uitwerking Indien gedacht wordt aan structuurwijzigingen om tot een oplossing te komen, schakelt de gemeente in de volgende gevallen Delfland in: De oorzaak van de grondwateroverlast ligt vermoedelijk in een combinatie van oorzaken, waaronder een hoog waterpeil in de watergangen; Er is in het gebied sprake van grondwateronttrekkingen, al dan niet gemeld / vergund, waarvoor Delfland bevoegd gezag is en het vermoeden bestaat dat de grondwateroverlast of onderlast door een dergelijke onttrekking wordt veroorzaakt. In de volgende gevallen schakelt de gemeente de provincie in: Er is in het gebied sprake van grondwateronttrekkingen, al dan niet gemeld / vergund, waarvoor de provincie bevoegd gezag is en het vermoeden bestaat dat de grondwateroverlast of onderlast door een dergelijke onttrekking wordt veroorzaakt; Problemen met de grondwaterkwaliteit (verontreinigingen / verzilting).

65 Visie en strategie taakinvulling 65 Nadat de oorzaken bekend zijn en de oplossingsrichting is vastgesteld, dient deze nader uitgewerkt te worden. Onderdeel van deze uitwerking is een concreet plan van aanpak voor het probleem. Daarbij wordt ook een realistisch beeld gegeven van de termijn waarop het probleem wordt aangepakt. De onderhoudscyclus van rioleringen maakt bijvoorbeeld dat een doelmatige aanpak van grondwateroverlast soms enkel kan plaatsvinden op de middellange termijn. Een andere belangrijk aandachtspunt bij de uitwerking betreft afspraken tussen de betrokken partijen over de financieringsstrategie. Werkafspraken Indien de klacht wordt doorgespeeld naar Delfland gelden de volgende werkafspraken (zie ook onderstaande figuur): Gemeente Klacht Meldpunt gemeente Regisseur gemeente Riolering Neerslag Oppervlaktewater Grondwater Hoogheemraad schap Meldpunt Delfland Vergund werk Niet-vergund werk Team vergunning en handhaving Team waterhuishouding Team Operationeel peilbeheer de gemeente dient zelf een eerste analyse uit te voeren van de klacht. Op basis van die analyse concludeert de gemeente dat Delfland ingeschakeld moet worden in de backoffice; de gemeente bouwt een digitaal dossier op van de analyse. Daarin wordt ook vermeld of sprake is van een klacht gerelateerd aan een vergund of niet-vergund werk. Hierdoor kan de melding, eenmaal bij Delfland aangekomen, spoedig bij het organisatieonderdeel van Delfland terechtkomen die de klacht het beste kan afhandelen (resp. sector Vergunningverlening en Handhaving of team Waterhuishouding, programma advies); de klacht wordt door de gemeente gemeld bij het centraal meldpunt van Delfland, aangezien dit altijd bereikbaar is. De klacht wordt expliciet niet direct naar de desbetreffende medewerkers van Delfland doorgespeeld: het centraal meldpunt is altijd bereikbaar, zorgt voor de juiste registratie binnen Delfland en schat in bij welke afdeling de klacht thuis hoort. het digitale dossier van de klacht (inclusief analyse) wordt overgedragen bij de melding; binnen een nader te bepalen termijn na ontvangst van de klacht is de klacht behandeld door Delfland en is de analyse teruggekoppeld naar de gemeente. Indien analyse van de

66 66 Ontwerpnota grondwater klacht door Delfland meer tijd kost, wordt dit aangegeven. De gemeente informeert de burger over de termijn waarbinnen hij antwoord op zijn klacht kan verwachten. Indien sprake is van werk dat onder melding- of vergunningplicht valt, kan Delfland rechtstreeks in contact treden met burger of vermoede veroorzaker van overlast om nader onderzoek te doen en eventueel handhavend op te treden. de gemeente koppelt de analyse en bijbehorende gevolgen terug naar de burger. Bij complexe problemen kan het antwoord zijn dat nadere monitoring of analyse noodzakelijk is. Indien dit het geval is, zal een indicatie van de uitvoeringstermijn worden gegeven.

67 Visie en strategie taakinvulling 67 BIJLAGE 4 Beschrijving grondwatersysteem Delfland Deze bijlage geeft een beschrijving van de (fysieke) omstandigheden waarbinnen Delfland haar nieuwe taak zal invullen: de regionale bodemopbouw, geohydrologische situatie, aanwezige grote grondwateronttrekkingen en effecten van klimaatverandering het vóórkomen van grondwateroverlast en onderlast binnen het beheersgebied van Delfland BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE Geohydrologie Onder een grondwatersysteem wordt het volgende verstaan: het deel van de ondergrond dat één aaneengesloten infiltratiegebied omvat met bijbehorende kwelgebieden. Op basis van de voedingsbron van het grondwater kunnen in Delfland de volgende grondwatersystemen worden onderscheiden: Systeem gevoed met infiltrerend regenwater of kunstmatige infiltratie (gele kleur in onderstaande figuur): de kuststrook Haags Duin. Dit systeem bestaat uit een zoetwaterbel, die een barrière vormt tegen het zoute water. Deze zoetwaterbel gaat plaatselijk tot meer dan 100 m beneden NAP en het zoete water stroomt naar zee of kwelt op aan de rand van de centrale droogmakerijen en in enkele polders in de strandwallenzone. De ligging van het zoet-zoutgrensvlak is afhankelijk van de grondwaterstand: hoe hoger de grondwaterstand, des te groter is de voorraad zoet water en des te verder landinwaarts is sprake van zoete kwel. In het algemeen geldt dat de gemiddelde grondwaterstand hoger is in naarmate de duinstrook breder is. Ten zuidwesten van Den Haag zijn de duinen relatief smal, waardoor het geïnfiltreerde water kort achter de duinrand opkwelt en het zoute Noordzeesysteem kort onder het maaiveld voorkomt. Systemen gevoed met zout oppervlaktewater (roze kleur in onderstaande figuur): de Nieuwe Waterweg en Zoetermeer. Deze systemen reiken tot op grote diepte en hebben een groot invloedsgebied. Het eerste systeem wordt gevoed met brakke kwel vanuit de Nieuwe Waterweg door de diepe vaargeul en de grote havenbekkens in Rotterdam. Zoutindringing vanuit het Nieuwe Waterwegsysteem reikt ongeveer tot aan de lijn Beerenplaat-Rijswijk. Het tweede systeem is kwelneutraal en wordt aangestuurd door de maaiveldhoogte en oppervlaktewaterpeil (het peil is grotendeels lager dan NAP -5 m). Bovenop het zoute grondwater dat vanuit de Noordzee infiltreert, bevindt zich in het centrum een zoetwaterlens met fossiel zoet tot licht brak grondwater. Hieromheen is er brak tot zoute kwel. De grote bodemweerstand zorgt ervoor dat hoger gelegen boezemwateren als de Rotte een zeer beperkte invloed hebben. In de grote en diepe hoofdsystemen kwelt het grondwater pas na enkele eeuwen op en is over het algemeen van zeer goede kwaliteit. Systeem gevoed met zoet oppervlaktewater: Rotterdam. Het centrum van het stedelijke gebied van Rotterdam vormt een subsysteem met de Bergse plassen als infiltratiebron. Ook Schiedam en Pernis hebben kleine subsystemen.

68 68 Ontwerpnota grondwater De stroming van het grondwater wordt grotendeels bepaald door de gekozen peilen van het oppervlaktewater, die op hun beurt aangepast zijn op de aanwezige functies en de maaiveldhoogte. Ook wordt het grondwater sterk beïnvloed door grondwateronttrekkingen. Zoetwatervoorraden liggen in het beheersgebied van Delfland met name in het eerste watervoerend pakket in de Duinenstreek. Hier zijn door de provincie grondwaterbeschermingsgebieden aangewezen. GRONDWATERKWALITEIT Bij grondwaterkwaliteit gaat het om de chemische kwaliteit van grondwater. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen diep en ondiep grondwater. De grens wordt gevormd door de overgang van het afdekkende bodempakket van klei en veen naar de onderliggende zandlaag. Deze grens ligt in de provincie Zuid-Holland tussen de 10 en 20 m beneden maaiveld. Diepe grondwaterkwaliteit De kwaliteit van het diepe grondwater kan, met name in kwelgebieden, invloed hebben op bovengrondse functies. Denk bijvoorbeeld aan een verontreinigde kwelstroom in natuurgebieden. Daarnaast is de kwaliteit van het diepe grondwater van belang voor de geschiktheid voor ondergrondse functies. Binnen de provincie Zuid-Holland is onderzocht waar zoet en zout grondwater voorkomt. In de bodemvisie van de provincie is een figuur 2.10 opgenomen met de Zoet / zout grondwatervoorkomens in het eerste watervoerende pakket. Op deze kaart is te zien dat het eerste watervoerende pakket in het beheersgebied van Delfland grotendeels brak is. (Bron: Bodemvisie)

REACTIE HHSK OP ONTWERP WATERWET

REACTIE HHSK OP ONTWERP WATERWET REACTIE HHSK OP ONTWERP WATERWET ALGEMEEN De Waterwet vervangt een belangrijk deel van het bestaande wettelijk intrumentarium dat waterschappen ten dienste staat. Het is op zich een goede zaak de thans

Nadere informatie

De Waterwet in het kort De Waterwet. in het kort

De Waterwet in het kort De Waterwet. in het kort De Waterwet in het kort De Waterwet in het kort Waarom een nieuwe Waarom een nieuwe Waterwet? Waterwet? Klimaatverandering Nederland is een waterland. Dat een groot deel van ons land onder de zeespiegel

Nadere informatie

agendapunt 06.06 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER

agendapunt 06.06 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER agendapunt 06.06 1008936 Aan Verenigde Vergadering EVALUATIE BELEIDSNOTA GRONDWATERBEHEER Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 25-09-2014 Kennis te nemen van de evaluatie van de beleidsnota grondwaterbeheer.

Nadere informatie

De waterbodems in de Waterwet

De waterbodems in de Waterwet De waterbodems in de Waterwet Platform Toezicht Bodembeheer Ede, 13 oktober 2009 Peter de Putter Sterk Consulting, projectleider Invoering Waterwet i.o.v. V&W/DGW Inhoud presentatie 1. Ontwikkelingen en

Nadere informatie

Uitleg deze workshop. Succes! Geschiedenis

Uitleg deze workshop. Succes! Geschiedenis Uitleg deze workshop. Wetgeving wordt vaak als droge kost ervaren. Erg moeilijk door te lezen en soms vrij onbegrijpelijk. Toch hebben we in de procesindustrie ook met wetgeving te maken. In deze workshop

Nadere informatie

Beleidsnota grondwaterbeheer Delfland 2009-2012

Beleidsnota grondwaterbeheer Delfland 2009-2012 Beleidsnota grondwaterbeheer Delfland 2009-2012 Beleid en Onderzoek Team Waterhuishouding Beleidsnota grondwaterbeheer Delfland 2009-2012 Hoogheemraadschap van Delfland Sector Beleid en Onderzoek Team

Nadere informatie

agendapunt V.3.a.03 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden KEUZES GRONDWATERDOSSIER Datum 25 mei 2010 Bijlagen 0 Zaaknummer 18900

agendapunt V.3.a.03 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden KEUZES GRONDWATERDOSSIER Datum 25 mei 2010 Bijlagen 0 Zaaknummer 18900 agendapunt V.3.a.03 851021 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden KEUZES GRONDWATERDOSSIER Portefeuillehouder Berg, A. van den Datum 25 mei 2010 Aard bespreking Besluitvormend Afstemming BOZ/WHH Bijlagen

Nadere informatie

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d

E u r o p e e s w a t e r b e l e i d N a t i o n a a l W a t e r b e l e i d B i j l a g e 1 : Beleidskader water Europees waterbeleid Kaderrichtlijn Water (KRW) De kaderrichtlijn Water richt zich op de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater.

Nadere informatie

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen Communicatie 2016 #Samenwaw Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen KNW 25 januari 2018 Gert Dekker De Omgevingswet De Omgevingswet, kerninstrumenten Doelen Maatregelen Regels Waterbeheerprogramma

Nadere informatie

Visie Grondwaterbeheer

Visie Grondwaterbeheer Visie Grondwaterbeheer 2015-2020 Colofon Titel Visie Grondwaterbeheer 2015-2020 Organisaties Hoogheemraadschap van Delfland, Hoogheemraadschap van Rijnland, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Nadere informatie

Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma

Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma Communicatie 2016 #Samenwaw Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma Gert Dekker Inhoudsopgave Omgevingswet in vogelvlucht Consequenties stedelijk waterbeheer Hoe anticiperen in organisatie en

Nadere informatie

Het waterschap en Grondwater. Bewonersavond 24 maart 2016

Het waterschap en Grondwater. Bewonersavond 24 maart 2016 Het waterschap en Grondwater Bewonersavond 24 maart 2016 Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Verantwoordelijk voor: übescherming tegen overstroming; üpeilbeheer in oppervlaktewater ükwaliteit

Nadere informatie

agendapunt 3.b.3 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Datum 7 januari 2014

agendapunt 3.b.3 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Datum 7 januari 2014 agendapunt 3.b.3 1072908 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Portefeuillehouder Woorst, I.J.A. ter Datum 7 januari 2014 Aard bespreking Besluitvormend Afstemming

Nadere informatie

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen

Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen B i j l a g e 2 : G e l d e n d w a t e r b e l e i d Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen Inhoudsopgave Vigerend beleid voor ruimtelijke onderbouwingen 1 Inhoudsopgave 1 1 Europees Waterbeleid

Nadere informatie

Aanvullend toetsingskader vergunningverlening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

Aanvullend toetsingskader vergunningverlening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Aanvullend toetsingskader vergunningverlening Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Status Definitief Versie 1.1 Vastgesteld door college van dijkgraaf en hoogheemraden in de vergadering

Nadere informatie

Toelichting op de Keur waterschap Regge en Dinkel 2009

Toelichting op de Keur waterschap Regge en Dinkel 2009 Toelichting op de Keur waterschap Regge en Dinkel 2009 Algemeen Wetgeving en beleid De Keur is gebaseerd op de Waterschapswet, de Waterwet, het Waterbesluit, het Waterbeheerplan en de Provinciale Waterverordening.

Nadere informatie

Bijlagen: Gemeentelijk Rioleringsplan , inclusief samenvatting

Bijlagen: Gemeentelijk Rioleringsplan , inclusief samenvatting svoorstel Onderwerp: Vaststellen Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2010-2015 Portefeuillehouder: J. Kuper Dienst Gebied Inrichting en beheer J. Vos, telefoon (0591-68 52 82) Aan de gemeenteraad Voorgesteld

Nadere informatie

in Flevoland Heeft u er last van of wilt u het gebruiken?

in Flevoland Heeft u er last van of wilt u het gebruiken? Grondwater in Flevoland Heeft u er last van of wilt u het gebruiken? 1. Wat is grondwater? Grondwater is de naam zegt het al water onder het grondoppervlak. Normaal gesproken is dit water dus niet zichtbaar.

Nadere informatie

11 juli 2006 Nr , LGW Nummer 20/2006

11 juli 2006 Nr , LGW Nummer 20/2006 11 juli 2006 Nr. 2006-11600, LGW Nummer 20/2006 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake de overdracht van grondwatertaken aan de waterschappen en wijziging van de

Nadere informatie

Grondwaterbeleidskader Stromend grondwater verbindt

Grondwaterbeleidskader Stromend grondwater verbindt Grondwaterbeleidskader Stromend grondwater verbindt Auteur D.J. Marsman Versie 1.0 Status Concept Afdeling Afdeling Watersystemen Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Procedure 5 3 Inspraakreacties 5 3.1 Overzicht

Nadere informatie

bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De Waterwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De Waterwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Hoofdlijnen van de watervergunning en de omgevingsvergunning Waterwet integreert

Nadere informatie

Richtlijnen ter voorkoming van grondwateroverlast in nieuw bebouwd gebied

Richtlijnen ter voorkoming van grondwateroverlast in nieuw bebouwd gebied Richtlijnen ter voorkoming van grondwateroverlast in nieuw bebouwd gebied mei 2003 (op enkele punten in juni 2007 herzien vanwege de herziening van de Keur in maart 2006) De in deze notitie voorgestelde

Nadere informatie

agendapunt 3.a.1 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden BELEIDSREGEL GRONDWATERONTTREKKING EN INFILTRATIES Datum 12 mei 2015

agendapunt 3.a.1 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden BELEIDSREGEL GRONDWATERONTTREKKING EN INFILTRATIES Datum 12 mei 2015 agendapunt 3.a.1 1190741 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden BELEIDSREGEL GRONDWATERONTTREKKING EN INFILTRATIES Portefeuillehouder Middendorp, A.J. Datum 12 mei 2015 Aard bespreking Besluitvormend

Nadere informatie

datum dossiercode Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build

datum dossiercode Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build datum 15-12-2014 dossiercode 20141215-12-10114 Project: Wijzigingsplan Snevert 1a Gemeente: Schagen Aanvrager: Jaap Swan Organisatie: Swan Art & Build Geachte heer/mevrouw Jaap Swan, Voor het plan Wijzigingsplan

Nadere informatie

De Veranderende Zorgplicht

De Veranderende Zorgplicht De Veranderende Zorgplicht Ede 23 april 2015 Frans Debets Debets b.v. i.s.m. Een korte versie van een cursus op 14 juni 1- De Veranderende Waterwetwetgeving 1. Achtergronden en betekenis van de veranderingen

Nadere informatie

...,...,.., i i VNG. van Waterschappen. Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n

...,...,.., i i VNG. van Waterschappen. Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n VNG Vereniging van Nederlandse G~ mee nte n...,...,.., i i Unie i i van Waterschappen Verklaring wateragenda Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Unie van Waterschappen Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Nadere informatie

primaire, secundaire en tertiaire watergangen.

primaire, secundaire en tertiaire watergangen. WATERTOETS Beleidskader Het beleid van het Rijk, de provincie Utrecht, het waterschap HDSR en de gemeente Utrecht is gericht op een duurzaam en robuust waterbeheer. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dienen

Nadere informatie

Regionale samenwerking en de Omgevingswet. Gert Dekker (VNG)

Regionale samenwerking en de Omgevingswet. Gert Dekker (VNG) Regionale samenwerking en de Omgevingswet Gert Dekker (VNG) Bestuursakkoord Water (2011-2020) We zijn halverwege De rol van het GRP in de regionale samenwerking Ø Vastleggen zorgplichten Ø Planmatige uitvoering

Nadere informatie

Impressie(informatieavond(rioolvervanging(Straatweg( Datum:(8(september(2015( Opstelling(verslag:(Tineke(van(Oosten(en(Sieb(de(Jong((cgOH)(

Impressie(informatieavond(rioolvervanging(Straatweg( Datum:(8(september(2015( Opstelling(verslag:(Tineke(van(Oosten(en(Sieb(de(Jong((cgOH)( Impressie(informatieavond(rioolvervanging(Straatweg( Datum:(8(september(2015( Opstelling(verslag:(Tineke(van(Oosten(en(Sieb(de(Jong((cgOH)( Indeling(van(de(avond:(van(19.00(uur(tot(21.00(uur(konden(bewoners(van(de(Straatweg(informatie(

Nadere informatie

Raadsvoorstel Reg. nr : 1010217 Ag nr. : Datum : 18-05-10

Raadsvoorstel Reg. nr : 1010217 Ag nr. : Datum : 18-05-10 Ag nr. : Onderwerp Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater Status besluitvormend Voorstel 1. Vast te stellen de Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater; 2. De kosten van het

Nadere informatie

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari 2010. 05 januari 2010. De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari 2010. 05 januari 2010. De raad wordt voorgesteld te besluiten: Portefeuillehouder Datum raadsvergadering drs A.J. Ditewig 18 februari 2010 Datum voorstel 05 januari 2010 Agendapunt Onderwerp Gemeentelijke watertaken De raad wordt voorgesteld te besluiten: het bijgaande

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 november 2015 Agendapuntnummer : XV, punt 5 Besluitnummer : 1952 Portefeuillehouder : Wethouder Jan van 't Zand Aan de gemeenteraad Onderwerp: Watertakenplan

Nadere informatie

Grondwater in Delfland

Grondwater in Delfland Grondwater in Delfland Wie doet wat? 1 Wat is grondwater? Grondwater is de naam zegt het al water onder het grondoppervlak. Normaal gesproken is het dus niet zichtbaar. Maar door een te hoge of te lage

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013 VERGADERDATUM 23 april 2013 SSO SECTOR/AFDELING STUKDATUM NAAM STELLER 3 april 2013 R.J.E. Peeters ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT 12 Voorstel Kennisnemen van het projectplan voor Waterbeheerplan 3 waarin

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018, raadsvoorstel 18bb7158; raadsstuk 18bb7150;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018, raadsvoorstel 18bb7158; raadsstuk 18bb7150; Verordening rioolheffing 2019 De raad van de gemeente Rotterdam, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018, raadsvoorstel 18bb7158; raadsstuk 18bb7150; gelet

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64 Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 64 Haarlem, 17 augustus 2004 Onderwerp: Agenda Provinciaal Waterplan Bijlagen: - ontwerpbesluit - procesplanning provinciaal waterplan - op weg naar een

Nadere informatie

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Projectnummer 111769 Bedrijventerrein Smilde aspect Water Memo Ter attentie van Gemeente Midden-Drenthe Datum 4 december 2012 Opgesteld door Maarten van Vierssen Projectnummer 111769 Onderwerp Bedrijventerrein Smilde aspect Water" In deze memo zijn de watertoetsen

Nadere informatie

Water in Bebouwd gebied

Water in Bebouwd gebied Presentatie 20-06 - 2007 1 Water in Bebouwd gebied (relatie gemeente en waterschap) Judith Calmeyer Meijburg-Van Reekum Wat wil ik u vertellen? 2 Status Quo Aa en Maas De stip op de horizon Voorbeeld Geerpark

Nadere informatie

Parafering besluit PFO Ami B (Geen) Geparafeerd D&H B - Geparafeerd door: Tekke, R.M.H.

Parafering besluit PFO Ami B (Geen) Geparafeerd D&H B - Geparafeerd door: Tekke, R.M.H. agendapunt 3.a.5 1233527 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden WATER- EN RIOLERINGSPLAN LEIDSCHENDAM-VOORBURG Portefeuillehouder Smits, M. Datum 19 januari 2016 Aard bespreking Besluitvormend Afstemming

Nadere informatie

Module A1000 Beleid en regelgeving op hoofdlijnen. Inhoud

Module A1000 Beleid en regelgeving op hoofdlijnen. Inhoud Module A1000 Beleid en regelgeving op hoofdlijnen Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Wat is veranderd? 5 1.3 Opstellers en begeleidingscommissie 5 1.4 Leeswijzer 6 2 Rioleringszorg in haar beleidscontext

Nadere informatie

OMGEVINGSWET VOOR DUMMIES. 1 oktober Willem Wensink

OMGEVINGSWET VOOR DUMMIES. 1 oktober Willem Wensink OMGEVINGSWET VOOR DUMMIES 1 oktober 2015 Willem Wensink INHOUDSOPGAVE Deel 1: Quiz Deel 2: Omgevingswet Hoofdlijnen wetsvoorstel Uitvoeringsregelgeving Implementatie INHOUDSOPGAVE Deel 1: Quiz 1. WELKE

Nadere informatie

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13 Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13 Voorstelnr. : R 6837 Onderwerp : Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015 Stadskanaal, 1 juni 2011 Beslispunten 1. Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2010-2015

Nadere informatie

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september 2014. Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september 2014. Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014 gemeente Tubbergen o Aan de gemeenteraad Vergadering: 8 september 2014 Nummer: 9A Tubbergen, 28 augustus 2014 Onderwerp: Vaststellen verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater. Samenvatting

Nadere informatie

Basisopleiding Riolering Module 1

Basisopleiding Riolering Module 1 Basisopleiding Riolering Module 1 Cursusboek Nieuwegein, 2013 w w w. w a t e r o p l e i d i n g e n. n l Stichting Wateropleidingen, augustus 2013 Groningenhaven 7 3433 PE Nieuwegein Versie 1.1 Niets

Nadere informatie

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort 12.1 Inleiding Gemeenten hebben de taak om hemelwater en afvalwater in te zamelen. Het hemelwater wordt steeds vaker opgevangen in een separaat hemelwaterriool. Vanuit

Nadere informatie

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009; Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten provincie H o L L A N D ZUID Vergadering December 2009 Nummer 6130 onderwerp Zesde tranche Provinciale milieuverordening Zuid-Holland (PMV) 1 Besluit

Nadere informatie

Juist (nu) aansluiten

Juist (nu) aansluiten Samenvatting aanpak project Juist (nu) aansluiten Opsteller: M.J.M. Wansink Status: definitief Projectfase: initiatie Datum: 9-3-2011 Versie: 0.2 Kopie: Opdrachtgever Projectteam Projectdossier (origineel)

Nadere informatie

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W²

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W² Raadsvergadering 29 januari 2018 Nr.: 11 AAN de gemeenteraad Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W² 2018-2022. Portefeuillehouder: Wethouder P. Prins. Ter inzage liggende stukken: Collegebesluit

Nadere informatie

Nota Relatie provincie Utrecht met de waterschappen. Deel 3: Provinciaal toezichtkader

Nota Relatie provincie Utrecht met de waterschappen. Deel 3: Provinciaal toezichtkader 1 INLEIDING Op grond van verschillende regelgeving is de provincie Utrecht belast met het toezicht op de op haar grondgebied gelegen waterschappen. In dit deel van de nota wordt een overzicht gegeven van

Nadere informatie

Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht

Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Raadsvoorstel Datum raadsvergadering : 7 juli 2016 Agendanummer : Datum : 17 mei 2016 Onderwerp Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht Aan de leden van de raad,

Nadere informatie

REGIONALE BESTUURSOVEREENKOMST STEDELIJK WATER FLEVOLAND

REGIONALE BESTUURSOVEREENKOMST STEDELIJK WATER FLEVOLAND REGIONALE BESTUURSOVEREENKOMST STEDELIJK WATER FLEVOLAND 30-6-2015 1 Ondergetekenden: 1. De gemeente Almere zetelende te Almere, krachtens mandaat van de burgemeester vertegenwoordigd door de heer A.P.

Nadere informatie

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de wijziging van het Waterschapsreglement van het Wetterskip Fryslân.

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de wijziging van het Waterschapsreglement van het Wetterskip Fryslân. 13 mei 2014 Corr.nr. 2014-19.288, LGW Nummer 24/2014 Zaaknr. 516732 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen over de wijziging van het Waterschapsreglement van het Wetterskip

Nadere informatie

Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit SANERING LOZINGEN GERIOLEERDE PERCELEN (AANSLUITSTRATEGIE)

Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit SANERING LOZINGEN GERIOLEERDE PERCELEN (AANSLUITSTRATEGIE) agendapunt 05.03 936419 Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit SANERING LOZINGEN GERIOLEERDE PERCELEN (AANSLUITSTRATEGIE) Voorstel Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit 12-4-2011

Nadere informatie

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag

Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag Projectplan Capaciteitsverhoging gemaal Ypenburg, gemeente Den Haag Opsteller: E. Jansens Molenaar Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Besteksfase 701897 Datum: 29 augustus 2016 Datum: 29 augustus

Nadere informatie

Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017

Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017 Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland planperiode 2013 t/m 2017 13 maart 2012 1.1 Inleiding De gemeente is wettelijk verplicht een Gemeentelijk Rioleringsplan (hierna te noemen: GRP) op te

Nadere informatie

agendapunt 06.02 Aan Verenigde Vergadering BESTUURLIJKE STRAFBESCHIKKING

agendapunt 06.02 Aan Verenigde Vergadering BESTUURLIJKE STRAFBESCHIKKING agendapunt 06.02 985703 Aan Verenigde Vergadering BESTUURLIJKE STRAFBESCHIKKING Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 19-04-2012 kennis te nemen van het besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden

Nadere informatie

HoogheemraadschapvanDelfland

HoogheemraadschapvanDelfland -E*«*' HoogheemraadschapvanDelfland stand van zaken dossier grondwateronttrekking DSM Beleidsveld: Aard voorstel: Grondwater Besluitvormend Vergaderdatum: 27 september 2007 Kenmerk VV: 654066 Aantal bijlagen:

Nadere informatie

agendapunt 04.01 Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit WATERKWALITEITSRAPPORTAGE GLASTUINBOUWGEBIED

agendapunt 04.01 Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit WATERKWALITEITSRAPPORTAGE GLASTUINBOUWGEBIED agendapunt 04.01 910789 Aan Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit WATERKWALITEITSRAPPORTAGE GLASTUINBOUWGEBIED Voorstel Commissie Watersystemen - kwaliteit en kwantiteit 1-2-2011 Kennis te

Nadere informatie

Omgevingswet: gevolgen voor VTH in het waterdomein. Spreker: mr. dr. ir. J.J.H. van Kempen, Rijkswaterstaat

Omgevingswet: gevolgen voor VTH in het waterdomein. Spreker: mr. dr. ir. J.J.H. van Kempen, Rijkswaterstaat Omgevingswet: gevolgen voor VTH in het waterdomein Datum: 30 april 2018 Spreker: mr. dr. ir. J.J.H. van Kempen, Rijkswaterstaat Inhoudsopgave Regulering van activiteiten Vergunningverlening Maatwerkvoorschriften

Nadere informatie

1. Woon- en leefklimaat

1. Woon- en leefklimaat . Woon- en leefklimaat Inhoudsopgave. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)... 2.. Algemeen... 2.2. Vergunningverlening... 2.3. V... 2.4. Handhaving... 3.5. Afstemming in de regio... 3.6. Beleidsdoelen...

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d.) 3 april 2012) Nummer 2644 Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De

Nadere informatie

Voorstel besluit Samenvatting toelichting

Voorstel besluit Samenvatting toelichting Raadsvoorstel nr. : 2002/168 Aan de gemeenteraad. Raadsvergadering : 19 november 2002 Agendapunt : 5 Steenwijk, 5 november 2002. Onderwerp: Het opheffen van ongezuiverde lozingen van huishoudelijk afvalwater.

Nadere informatie

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland,

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland, ^ PROVINCIE FLEVOLAND Provinciaal Blad 2011/09 Nummer 1120019 Beleidsregel ontheffing gemeentelijke zorgplicht stedelijk afvalwater 2011 Gedeputeerde Staten van Flevoland maken overeenkomstig artikel 136

Nadere informatie

Parafering besluit PFO Woo I Conform - D&H H - Geparafeerd door: Egmond, B.M. van cie WK

Parafering besluit PFO Woo I Conform - D&H H - Geparafeerd door: Egmond, B.M. van cie WK agendapunt 3.b.5 1054983 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden JUIST (NU) AANSLUITEN - EINDRAPPORTAGE Portefeuillehouder Woorst, I.J.A. ter Datum 2 april 2013 Aard bespreking Informatief Afstemming

Nadere informatie

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : 10-11-2009 Openbaar Onderwerp : Grondwaterbeleid

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : 10-11-2009 Openbaar Onderwerp : Grondwaterbeleid ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Datum B&W-vergadering : 10-11-2009 Openbaar Onderwerp : Grondwaterbeleid Portefeuillehouder(s) : F.J.W. Saelman, Afdelingshoofd/hoofd OW: F. Hottinga Paraaf : Paraaf:

Nadere informatie

^ T^ 2 5UOV2008 \Q5 S. 1. Inleiding

^ T^ 2 5UOV2008 \Q5 S. 1. Inleiding E E R H U CB O W A A Raadsvergadering: Besluit: Voorstelnummfif R D 2 5UOV2008 ^ T^ \Q5 S Agendanr. Voorstelnr. Onderwerp Aan de Raad, 2008-105 Formulering beleid voor zorgplichten hemel- en grondwater,

Nadere informatie

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis

Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis Projectplan Gemaal Foppenpolder Zuid in de gemeente Maassluis Opsteller: N. Verhoof-Schuil Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: Voorontwerpfase 701700 Datum: 17-01-2013 Kopie: Archief Opdrachtgever

Nadere informatie

gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van 23 april 2013, nummer 13IT011855;

gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van 23 april 2013, nummer 13IT011855; Zaaknr. : 13.ZK03656 Kenmerk : 13IT011860 Barcode : 13IT011860 Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het advies van het dagelijks bestuur over herziening keur voor grondwater van

Nadere informatie

Wij stellen u voor te besluiten conform bijgaande conceptverordening en begrotingswijziging 11-2014 vast te stellen.

Wij stellen u voor te besluiten conform bijgaande conceptverordening en begrotingswijziging 11-2014 vast te stellen. Raadsvoorstel 7 Vergadering 4 februari 2014 Gemeenteraad Onderwerp : Verordening eenmalig aansluitrecht riolering Helmond 2014 B&W vergadering : 3 december 2013 Dienst / afdeling : FC.BLV en SB.BOR.WA

Nadere informatie

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens. Samenvatting van de watertoets De toets is uitgevoerd op een ruimtelijke ontwikkeling in het beheergebied van het waterschap Regge en Dinkel. Voor algemene informatie over de watertoets van Regge en Dinkel

Nadere informatie

Bijlage VI. Handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel ex Nationaal Bestuursakkoord water

Bijlage VI. Handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel ex Nationaal Bestuursakkoord water Bijlage VI Handreiking uitwerking kostenveroorzakingsbeginsel ex Nationaal Bestuursakkoord water 1 Inleiding In het Nationaal Bestuursakkoord Water (medio 2003) zijn de volgende afspraken overeengekomen

Nadere informatie

GRONDWATERBELEIDSPLAN WATERSCHAP RIVIERENLAND Waterschap Rivierenland

GRONDWATERBELEIDSPLAN WATERSCHAP RIVIERENLAND Waterschap Rivierenland GRONDWATERBELEIDSPLAN WATERSCHAP RIVIERENLAND 2011-2014 Waterschap Rivierenland 21-03-2011 COLOFON Datum: 14-03-2011 Auteurs: Team Beleid en Strategie SAMENVATTING Inleiding Op 22 december 2009 is de Waterwet

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE GR BEHEER GRONDWATERONTTREKKING DELFT NOORD - UITTREDING

VOORTGANGSRAPPORTAGE GR BEHEER GRONDWATERONTTREKKING DELFT NOORD - UITTREDING agendapunt H.28 1230037 Aan Verenigde Vergadering VOORTGANGSRAPPORTAGE GR BEHEER GRONDWATERONTTREKKING DELFT NOORD - UITTREDING Gevraagd besluit Verenigde Vergadering 17-12-2015 I. In te stemmen met de

Nadere informatie

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren Water in Tiel Waterbeleid Tiel en Waterschap Rivierenland Water en Nederland zijn onafscheidelijk. Eigenlijk geldt hetzelfde voor water en Tiel, met de ligging langs de Waal, het Amsterdam Rijnkanaal en

Nadere informatie

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk

Informatieve presentatie Waterplan Land van Cuijk Waterplan Land van Cuijk 1 Inhoud Waterplan land van Cuijk: 1. Waarom het 2. Wat is het 3. Totstandkoming 4. Communicatie over 5. Uitvoeringsprogramma 6. Vragen 2 1 Raad gemeente Heeft u nog iets te kiezen?

Nadere informatie

Aan u wordt voorgesteld bijgevoegd verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2011-2015 vast te stellen.

Aan u wordt voorgesteld bijgevoegd verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2011-2015 vast te stellen. Raadsvoorstel: Nummer: 2010-633 Onderwerp: Vaststellen verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan 2011-2015(vGRP2011-2015) Datum: 6 april 2011 Portefeuillehouder: A.J. Rijsdijk/ T. van der Torren Raadsbijeenkomst:

Nadere informatie

Algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân. Algemene bepalingen en voorschriften voor onttrekkingen van grondwater uit de bodem

Algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân. Algemene bepalingen en voorschriften voor onttrekkingen van grondwater uit de bodem Algemene regels bij de keur van Wetterskip Fryslân Algemene bepalingen en voorschriften voor onttrekkingen van grondwater uit de bodem INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 3 Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

Datum 14 januari 2011 Opgemaakt door afdeling Planvorming. Huidige samenwerking in de Veluwse afvalwaterketen

Datum 14 januari 2011 Opgemaakt door afdeling Planvorming. Huidige samenwerking in de Veluwse afvalwaterketen Datum 14 januari 2011 Opgemaakt door afdeling Planvorming Huidige samenwerking in de Veluwse afvalwaterketen Blad 2 van 6 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Huidige situatie; wat is er al bereikt?... 4

Nadere informatie

Provinciaal blad 2009, 61

Provinciaal blad 2009, 61 Provinciaal blad 2009, 61 ISSN 0920-105X Besluit van provinciale staten van Noord-Holland van 9 november 2009 en van Utrecht van 26 oktober 2009 tot wijziging van het Reglement van bestuur voor het Hoogheemraadschap

Nadere informatie

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015 NOTITIE WATER Project Plaats Sliedrecht Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015 Aanleiding Het voornemen is om op een braakliggend

Nadere informatie

De Omgevingswet en de praktijk van de waterbeheerder

De Omgevingswet en de praktijk van de waterbeheerder De Omgevingswet en de praktijk van de waterbeheerder Ina Kraak, Willem Wensink (Unie van Waterschappen) 1 Het zal waterbeheerders niet zijn ontgaan: de Omgevingswet komt eraan. De Omgevingswet integreert

Nadere informatie

Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland

Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland Projectplan Aanleggen stuwconstructie Foppenpolder Korte Buurt 15 Maasland Opsteller: P. Verhulst Status: Definitief Projectfase: Projectnummer: DO NVT pagina 1 Van 7 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Beschrijving

Nadere informatie

Module A3000 Samenwerking tussen gemeente en waterschap. Inhoud

Module A3000 Samenwerking tussen gemeente en waterschap. Inhoud Module A3000 Samenwerking tussen gemeente en waterschap Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Verantwoording 3 1.2 Opsteller en begeleidingscommissie 4 1.3 Leeswijzer 4 2 Aspecten van een goede samenwerking 5 2.1 Inleiding

Nadere informatie

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014 Bijlage IV Watertoets Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014 datum 14-6-2014 dossiercode 20140614-4-9150 Geachte heer / mevrouw R. Zuidema, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//.

Nadere informatie

COLOFON. bk ruimte&milieu, Adviseurs in omgevingsrecht. Postbus 2111, 1990 AC Velserbroek T: F:

COLOFON. bk ruimte&milieu, Adviseurs in omgevingsrecht. Postbus 2111, 1990 AC Velserbroek T: F: pagina 2 van 11 COLOFON, Adviseurs in omgevingsrecht Postbus 2111, 1990 AC Velserbroek T: 088 321 25 20 F: 088 321 25 29 Postbus 5011, 2900 EA Capelle aan den IJssel T: 088 321 25 10 F: 088 321 25 19 Niets

Nadere informatie

Bijlage 5, beleid. Bijlage 5, beleid

Bijlage 5, beleid. Bijlage 5, beleid Bijlage 5, beleid Bijlage 5, beleid 53 Bijlage 5 Beleid Inleiding In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op het beleid en plannen die samen het kader vormen voor de waterhuishouding in het plangebied.

Nadere informatie

5 Uitvoeren van activiteiten

5 Uitvoeren van activiteiten 5 Uitvoeren van activiteiten 5.1 Algemene regels Algemene regels 5.1.1 Reguleren van activiteiten door middel van algemene regels Reguleren van activiteiten door middel van algemene regels De PS kunnen

Nadere informatie

Reglement voor adviescommissies watersysteembeheer op Terschelling en Ameland, Vlieland en Schiermonnikoog

Reglement voor adviescommissies watersysteembeheer op Terschelling en Ameland, Vlieland en Schiermonnikoog Reglement voor adviescommissies watersysteembeheer op Terschelling en Ameland, Vlieland en Schiermonnikoog Het dagelijks bestuur van Wetterskip Frysla n - overwegende dat, gelet op de uit te voeren taak

Nadere informatie

Parafering besluit PFO Hou I Conform Geparafeerd door: Heusden, S. van D&H I - Geparafeerd door: Cuypers, M.P.

Parafering besluit PFO Hou I Conform Geparafeerd door: Heusden, S. van D&H I - Geparafeerd door: Cuypers, M.P. agendapunt 3.b.11 1248635 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VERKENNING PROJECT "TENNET LANDROUTE TRANSMISSIESYSTEEM HOLLANDSE KUST ZUID". Portefeuillehouder Houtzager, M.A. Datum 9 mei 2016 Aard

Nadere informatie

verijssel Statenwoorstel nr«ps/2006/445 Overdracht grondwatertaken aan waterschappen 1 Samenvatting 2 Inleiding en probleemstelling

verijssel Statenwoorstel nr«ps/2006/445 Overdracht grondwatertaken aan waterschappen 1 Samenvatting 2 Inleiding en probleemstelling Statenwoorstel nr«ps/2006/445 Overdracht grondwatertaken aan waterschappen Jaargang Datum Ons kenmerk Inlichtingen bij 2006-26 16 mei 2006 WB/2006/1631 mevrouw J.F.W. Clasie, telefoon 038 425 15 50 Aan

Nadere informatie

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP Uden gastvrij voor water Kenmerk: 11-10044-JV 14 september 2011 Ingenieursbureau Moons 1 Inhoudsopgave 1 SAMENHANG... 3 2 SAMENVATTING... 4 2.1 KOERSWIJZIGINGEN...

Nadere informatie

2. Bestuurlijke aanleiding en vraag De aanleiding voor het opstellen van het Afvalwaterketenplan is

2. Bestuurlijke aanleiding en vraag De aanleiding voor het opstellen van het Afvalwaterketenplan is Aan D&H 5 februari 2013 VOORSTEL Portefeuillehouder Documentnummer 277188 Programma Projectnummer Afdeling Opsteller Bijlage(n) Onderwerp Afvalwaterketenplan Elburg, Nunspeet B. van Vreeswijk Waterketen

Nadere informatie

agendapunt 04.B.11 Aan Commissie Waterveiligheid AANVRAAG INVESTERINGSPLAN EN KREDIET GEMAAL KERSTANJEWETERING (GEMEENTE DELFT)

agendapunt 04.B.11 Aan Commissie Waterveiligheid AANVRAAG INVESTERINGSPLAN EN KREDIET GEMAAL KERSTANJEWETERING (GEMEENTE DELFT) agendapunt 04.B.11 1066160 Aan Commissie Waterveiligheid AANVRAAG INVESTERINGSPLAN EN KREDIET GEMAAL KERSTANJEWETERING (GEMEENTE DELFT) Voorstel Commissie Waterveiligheid 04-06-2013 De VV te verzoeken:

Nadere informatie

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure) datum 14-9-2015 dossiercode 20150914-63-11571 Samenvatting watertoets (korte procedure) In dit document vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens op de website www.dewatertoets.nl. De toets

Nadere informatie

Watervergunning Z43841/O82403

Watervergunning Z43841/O82403 Watervergunning Z43841/O82403 Aanvraag Het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel heeft op 24 februari 2017 een aanvraag ontvangen van Ruimte voor Ruimte CV, Magistratenlaan 138, 5223MB te 's-hertogenbosch.

Nadere informatie

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017. Watervergunning Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht Datum 16 juni 2017 Zaaknummer 13429 Poldermolen 2 Postbus 550 3990 GJ Houten T (030) 634 57 00 post@hdsr.nl

Nadere informatie

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf datum 2-3-2017 dossiercode 20170302-4-14760 Geachte heer / mevrouw R. Zuidema, U heeft een watertoets uitgevoerd op de website http://www.dewatertoets.nl//.

Nadere informatie

MEMO. Datum : 28 januari Aan. Van. Afschrift. : Stedelijke commissie. : Hans van Agteren

MEMO. Datum : 28 januari Aan. Van. Afschrift. : Stedelijke commissie. : Hans van Agteren MEMO Datum : 28 januari 2016 Aan : Stedelijke commissie Van : Hans van Agteren Afschrift : Djoerd de Vos Koelink, Werner Gerritsen, Henk-Jan van Tubbergh, Suzanne Remmers, Derk Jan Eshuis, Ina van Dijk,

Nadere informatie