Ruimtelijke onderbouwing ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo. Sassekamp 6, Rijkevoort. Ruimtelijke onderbouwing Sassekamp 6, Rijkevoort

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijke onderbouwing ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo. Sassekamp 6, Rijkevoort. Ruimtelijke onderbouwing Sassekamp 6, Rijkevoort"

Transcriptie

1 Ruimtelijke onderbouwing ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo Ruimtelijke onderbouwing

2 Projectlocatie Sassekamp 6 te Rijkevoort Omschrijving project Ruimtelijke onderbouwing ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo ten behoeve van oprichting ruwvoeropslagen Sassekamp 6 te Rijkevoort Projectnummer: RN05.RO01 Datum en versie rapportage: 5 april 2016, versie 4 Opdrachtgever Landbouwexploitatiebedrijf J.P.H. Rongen B.V. Vlagberg ED Sint Anthonis Opdrachtnemer Agron Advies Koppelstraat GB Beek en Donk Tel: Fax: info@agronadvies.nl Ruimtelijke onderbouwing

3 Inhoud 1. Inleiding Aanleiding en doel Ligging en begrenzing projectlocatie 1 2. Projectbeschrijving Bestaande situatie Voorgenomen ontwikkeling 5 3. Beleidskader Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) Provinciaal beleid Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant Verordening ruimte Regionaal beleid Strategische visie Land van Cuijk Regionale Ruimtelijke Visie Land van Cuijk Gemeentelijk beleid Ruimtelijke aspecten Natuur Flora en Fauna Landschap Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorische en aardkundige waarden Archeologische waarden Ontsluiting en parkeren Milieuaspecten Bodem Water Geurhinder Geluidhinder Luchtkwaliteit Externe veiligheid Waterparagraaf Waterbeleid Grondwater Oppervlaktewater Afvoer hemelwater Economische aspecten en handhaafbaarheid Economische aspecten Handhaafbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Conclusie 42 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Foto-impressie bestaande situatie Tekening beoogde situatie Erfbeplantingsplan Berekening benodigde capaciteit ruwvoeropslag Berekening capaciteit waterberging Ruimtelijke onderbouwing

4 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Landbouwexploitatiebedrijf J.P.H. Rongen B.V., Vlagberg 35, 5845 ED Sint Anthonis (hierna: de initiatiefnemer) exploiteert een geitenhouderij op de locatie Sassekamp 6 te Rijkevoort (hierna: de projectlocatie). De initiatiefnemer is voornemens dit bedrijf uit te breiden met een viertal voorzieningen ten behoeve van de opslag van ruwvoer. Op 18 mei 2010 is een milieuvergunning verleend voor het houden van in totaal melkgeiten. Op 14 augustus 2014 is een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor de oprichting van een geitenstal binnen het vigerend bouwvlak verleend. Daarnaast is een omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting aangevraagd en op 20 november 2014 vergund. Het totaal aantal vergunde melkgeiten brengt een grote behoefte aan ruwvoeders met zich mee. Voor het optimaal voeren van ruwvoeders zijn een goede voersnelheid en voeropslag gewenst. Derhalve is een uitbreiding van de voeropslag noodzakelijk. Binnen het vigerende bouwvlak is geen ruimte voor de beoogde ruwvoeropslagen. Derhalve dienen deze buiten de grenzen van het bouwvlak te worden aangelegd. Het plan is dan ook in strijd met het vigerend bestemmingsplan Buitengebied 2008 van de gemeente Boxmeer. In artikel 2.1, lid 1 onder sub c van de Wabo is bepaald dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken, die in strijd zijn met het bestemmingsplan, exploitatieplan, beheersverordening, een inpassingsplan of een voorbereidingsbesluit. Onderhavige ontwikkeling wordt derhalve middels een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan, waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend, mogelijk gemaakt, mits in een ruimtelijke onderbouwing is aangetoond dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening én de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat, kan een omgevingsvergunning op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo worden verleend. Dit rapport vormt de ruimtelijke onderbouwing voor bovenstaand besluit. In deze onderbouwing wordt ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan. Tevens worden andere aspecten, die verband hebben met het realiseren van het plan, zoals economische uitvoerbaarheid, ruimtelijke effecten van het project op de omgeving en milieuaspecten, besproken. 1.2 Ligging en begrenzing projectlocatie De projectlocatie is gelegen in het buitengebied van de gemeente Boxmeer op een afstand van circa 600 meter ten zuidoosten van de kern Rijkevoort. De projectlocatie omvat de percelen die kadastraal bekend staan als gemeente Boxmeer, sectie Y, nummers 51, 52 en 53 (allen gedeeltelijk). Aan de zuidzijde wordt de projectlocatie begrensd door de weg Sassekamp. Aan de noord-, west- en oostzijde grenst de projectlocatie aan de omliggende akkergronden. Ten westen van de projectlocatie ligt op een afstand van circa 50 meter de Sint Anthonisloop, een watergang die als ecologische verbindingszone is aangewezen. De omgeving kenmerkt zich door de aanwezigheid van diverse agrarische bedrijven. De volgende figuren geven de ligging van de projectlocatie weer. 1 Ruimtelijke onderbouwing

5 Kern Rijkevoort Projectlocatie Figuur 1: Topografische ligging projectlocatie Kern Rijkevoort Projectlocatie Figuur 2: Ligging projectlocatie in wijdere omgeving 2 Ruimtelijke onderbouwing

6 Projectlocatie Figuur 3: Ligging projectlocatie 3 Ruimtelijke onderbouwing

7 2. Projectbeschrijving 2.1 Bestaande situatie De initiatiefnemer exploiteert momenteel een geitenhouderijbedrijf aan de Sassekamp 6 te Rijkevoort. Op 18 mei 2010 is een milieuvergunning verleend voor het houden van in totaal melkgeiten. Op 13 juni 2014 is een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aangevraagd voor de oprichting van een geitenstal binnen het vigerend bouwvlak; deze vergunning is verleend op 14 augustus Daarnaast is een omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting aangevraagd en op 20 november 2014 vergund. Het vigerend bouwvlak heeft een oppervlakte van circa 1,58 hectare. Binnen de grenzen van dit bouwvlak is feitelijk aan bedrijfsbebouwing aanwezig: Drie geitenstallen; Melkstal; Machineberging; Opslagloods; Bedrijfswoning. Buiten het vigerend bouwvlak is een aantal voorzieningen gelegen ten behoeve van de inrichting: Sleufsilo (niet vergund): ten westen van de westelijke geitenstal; Erfverharding: ten oosten van de oostelijke stal is een klinkerweg gelegen. Deze komt uit op de weg Sassekamp. Het eerste deel van de oprit is tevens buiten het vigerende bouwvlak gelegen. Ten westen van het vigerend bouwvlak tussen de westelijke stal en de sleufsilo is erfverharding gelegen, in het verlengde van de erfverharding die ten noorden van de stallen is gelegen; Aarden wal met erfbeplanting: aan de noordzijde van de stallen is evenwijdig aan de bestaande erfverharding een beplante aarden wal aangelegd; Terreinafrastering: rondom de bedrijfsinrichting is een terreinafscheiding aangebracht, die is gelegen buiten het bouwvlak. Deze mag vergunningvrij worden opgericht. De volgende figuur toont de ligging aan bestaande bebouwing en de voorzieningen buiten het bouwvlak. In bijlage 1 is een foto-impressie gevoegd van de bestaande situatie. 4 Ruimtelijke onderbouwing

8 Grens vigerend bouwvlak Erfverharding Aarden wal met beplanting Geitenstallen Bestaande sleufsilo Melkstal Geitenstal Terreinafscheiding Machineberging Figuur 4: Bestaande situatie Bedrijfswoning Opslagloods Vergunde inrit 2.2 Voorgenomen ontwikkeling Het voornemen bestaat uit de oprichting van een vijftal voeropslagen. Hiervan is reeds één sleufsilo opgericht buiten de grenzen van het vigerende bouwvlak (zie figuur 5). Binnen de grenzen van het vigerend bouwvlak is niet voldoende ruimte meer aanwezig voor de aanleg van voeropslagen. Derhalve is een uitbreiding van de voeropslagen buiten het bouwvlak noodzakelijk. Op basis van het vigerend bestemmingsplan Buitengebied 2008 van de gemeente Boxmeer is het niet mogelijk bebouwing op te richten buiten de grenzen van het bouwvlak. Onderhavig plan is dan ook in strijd met het bestemmingsplan. In artikel 2.1, lid 1 onder sub c van de Wabo is bepaald dat het verboden is zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken, die in strijd zijn met het bestemmingsplan, exploitatieplan, beheersverordening, een inpassingsplan of een voorbereidingsbesluit. Onderhavige ontwikkeling wordt derhalve middels een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan, waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend, mogelijk gemaakt, mits in een ruimtelijke onderbouwing is aangetoond dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening én de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat, kan een omgevingsvergunning op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo worden verleend. De voorzieningen die buiten het vigerend bouwvlak zijn gelegen worden alle in onderhavige procedure meegenomen. Het betreffen: Vijftal sleufsilo s (waarvan één bestaande); 5 Ruimtelijke onderbouwing

9 Erfverharding (aan de oostzijde van de meest oostelijke stal en de erfverharding ten westen van de westelijke stal): deze erfverharding is noodzakelijk ten behoeve van de bereikbaarheid van de sleufsilo s. De uitbreiding van het gedeelte waarin de sleufsilo s worden aangelegd, de aangrenzende erfverharding en de erfverharding aan de oostzijde van de stallen bedraagt 0,5 hectare (conform de Verordening ruimte 2014). De betreffende gronden worden in onderhaving document aangeduid met projectgebied. De volgende figuur toont een situatieschets van de beoogde situatie (zie ook bijlage 2). Oppervlakte sleufsilo s en erfverharding: m 2 Oppervlakte uitrit: 950 m 2 Grens vigerend bouwvlak Grens projectgebied Figuur 5: Beoogde situatie met begrenzing projectgebied De bestaande terreinafscheiding die deels buiten het vigerend bouwvlak is gelegen is een vergunningvrij bouwwerk en wordt dan ook niet meegenomen in deze procedure. 6 Ruimtelijke onderbouwing

10 3. Beleidskader 3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Deze visie vervangt een aantal nationale nota s, waaronder de Nota Ruimte. In de SVIR schetst het kabinet hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Het ruimtelijke beleid en mobiliteitsbeleid wordt meer aan provincies en gemeenten overgelaten. Hieronder valt bijvoorbeeld het landschapsbeleid, verstedelijking en het behoud van groene ruimte. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals een goed vestigingsklimaat, een degelijk wegennet en waterveiligheid. Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR 3 Rijksdoelen geformuleerd: De concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken (door het creëren van een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat); De bereikbaarheid verbeteren; Zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden. De landbouw (dat in het document wordt aangeduid met Agro & Food ) vormt een van de belangrijkste economische pijlers van de Nederlandse economie. Hier liggen veel kansen om de concurrentiepositie van Nederland te versterken. Onderhavig initiatief draagt bij aan een verbetering van deze positie op zowel de nationale als internationale markt. 3.2 Provinciaal beleid Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant Op 7 februari 2014 heeft Provinciale Staten van Noord-Brabant de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2010 partiële herziening 2014 vastgesteld. Dit betreft een herziening van de Structuurvisie ruimtelijke ordening De structuurvisie is op 19 maart 2014 (tegelijkertijd met de Verordening ruimte 2014) in werking getreden en geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. In deze structuurvisie is de samenhang weergegeven tussen de thema s milieu, verkeer, vervoer en water. Daarnaast houdt de structuurvisie rekening met het provinciale economisch, sociaal- cultureel en ecologisch beleid. De provincie kiest in de Structuurvisie ruimtelijke ordening voor een vitaal en mooi landelijk gebied in Brabant. Deze inzet is uitgewerkt in twee robuuste structuren; de structuur landelijk gebied en de groenblauwe structuur. In het landelijk gebied is de ontwikkeling van de landbouw van belang en daarnaast de ontwikkeling van andere vormen van bedrijvigheid en van natuur, landschap, recreatie en wonen. De provincie stimuleert hier een bepaalde menging van functies die leidt tot een sterke plattelandseconomie. Daarnaast zet de provincie in op een groenblauwe structuur, gekoppeld aan het water- en natuursysteem van Brabant. Ook tussen grote stedelijke kernen streeft de provincie naar behoud en ontwikkeling van gebieden met waarden op het vlak van natuur en water. Het beleid in de groenblauwe structuur is gericht op behoud en ontwikkeling van natuurwaarden in en buiten natuurgebieden. Daarnaast is de ontwikkeling van een natuurlijk en robuust watersysteem van belang. Dit kan door ontwikkelingsmogelijkheden voor 7 Ruimtelijke onderbouwing

11 functies te bieden die daaraan bijdragen. Hiermee wil de provincie een positieve ontwikkeling bereiken in het functioneren van het watersysteem en in de biodiversiteit en daarmee ook de landschappelijke contrasten in Brabant versterken. De projectlocatie is gelegen in de structuur accentgebied agrarische ontwikkeling en waterbergingsgebied (zie figuur 6). Projectlocatie Figuur 6: Uitsnede kaart Structurenkaart Structuurvisie Noord-Brabant Het accentgebied agrarische ontwikkeling wordt gekenmerkt door mogelijkheden om de positie van de aanwezige sectoren te versterken. De inzet van de provincie richt zich daarbij op behoud en versterking van de economische positie van de aanwezige agrarische sector. Ontwikkelingen zijn gericht op een verdere verduurzaming en meerwaardecreatie. In deze gebieden ziet de provincie ook niet alleen ontwikkelingsmogelijkheden voor activiteiten die gelieerd zijn aan de in het gebied voorkomende agrarische sector mits daarmee een bijdrage wordt geleverd aan de duurzaamheidsdoelen. Het gaat daarbij onder andere om mogelijkheden voor samenwerking op het gebied van energie, mestverwerking, opslag en transport, voorbewerking van producten en het centraliseren van kennis(ontwikkeling). De provincie wil optimale ontwikkelingsmogelijkheden bieden voor het verbeteren van de agrarische productiestructuur. De landbouw levert met de verduurzaming van de productie en het steeds verder sluiten van kringlopen een goede kwaliteit van water, bodem, lucht en natuur en een (vernieuwd) robuust landschap. De maat en schaal van de omgeving en de draagkracht van het gebied inclusief aspecten van volksgezondheid, zijn sturend voor de groei van agrarische activiteiten. Ten aanzien van de zone waterbergingsgebied onderscheidt de provincie twee typen: hoogwaterbescherming en regionale waterberging. Deze gebieden zijn aangewezen om Noord-Brabant te beschermen tegen hoogwater. De functie waterberging is te combineren met andere gebruiksfuncties zoals grondgebonden landbouw, extensieve recreatie en natuur. De voorwaarden waaronder dit mogelijk is zijn opgenomen in de Verordening ruimte. Onderhavig initiatief past binnen de structuurvisie doordat een bijdrage geleverd wordt aan het verbeteren van de agrarische productiestructuur. De uitwerking van het beleid is opgenomen in de Verordening ruimte. Deze verordening vormt de basis voor 8 Ruimtelijke onderbouwing

12 het dagelijks handelen van de Gedeputeerde Staten en dus voor de inzet van de instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) Verordening ruimte 2014 Op 7 februari 2014 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant de Verordening ruimte 2014 vastgesteld en op 19 maart 2014 in werking getreden. Vervolgens hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant in hun vergadering van 10 juli 2015 de Verordening ruimte 2014 opnieuw vastgesteld. Deze is op 15 juli 2015 in werking getreden. In deze verordening zijn alle vastgestelde wijzigingen van het afgelopen jaar van regels en kaarten verwerkt, inclusief de wijzigingen vanwege het in procedure gebrachte ontwerp Wijziging Verordening ruimte 2014, veegronde regels 2. De wijzigingen zijn beleidsarm en zijn hoofdzakelijk technisch van aard. De verordening is een uitwerking van de provinciale Structuurvisie ruimtelijke ordening en bestaat uit kaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Belangrijke onderwerpen in de Verordening Ruimte zijn: Ruimtelijke kwaliteit; Stedelijke ontwikkelingen; Natuurgebieden en andere gebieden met waarden; Agrarische ontwikkelingen; Overige ontwikkelingen in het landelijk gebied. De projectlocatie is grotendeels gelegen binnen de structuur gemengd landelijk gebied (zie figuur 7). Projectlocatie Figuur 7: Uitsnede kaart Agrarische ontwikkeling en windturbines Verordening ruimte 2014 Tot deze gebieden behoort het gebied buiten bestaand stedelijk gebied met uitzondering van de ecologische hoofdstructuur, ecologische verbindingszone, primaire waterkeringen, rivierbed en groenblauwe mantel. De provincie geeft binnen deze gebieden ruimte aan de gemeenten om zelf aan te geven welke ontwikkelmogelijkheden er zijn voor een gevarieerde plattelandseconomie en in welke gebieden het agrarische gebruik prevaleert. Functies die niet passen bij het gewenste ontwikkelingsperspectief worden in de bestemmingsplannen uitgesloten. Om de ruimte voor de agrarische sector ook naar de toekomst toe te bewaren, is het wenselijk strijdige functies te beperken. Het mengen van functies voor een sterke plattelandseconomie wordt gestimuleerd. Hierbij is vooral de ontwikkeling van landbouw van belang, naast andere vormen van bedrijvigheid, natuur, landschap, recreatie en wonen. 9 Ruimtelijke onderbouwing

13 Tevens is de projectlocatie gelegen binnen de zone beperkingen veehouderij (zie figuur 8). Voor de begrenzing van deze gebieden is aangesloten bij de grenzen van het extensiveringsgebied die op grond van de Reconstructiewet waren vastgesteld. In dergelijke gebieden gelden beperkingen voor de veehouderij. Ontwikkelingsmogelijkheden zijn alleen van toepassing op grondgebonden veehouderijen. In de Verordening ruimte 2014 wordt een grondgebonden veehouderij gedefinieerd als een veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de projectlocatie. Gedeputeerde Staten hebben nadere regels vastgesteld inzake de voorwaarden waaraan een grondgebonden veehouderij gelegen binnen de zone Beperkingen veehouderij moet voldoen. Hiertoe dienen veehouderijen een voldoende BZV-score te behalen op de maatlat P-lokaal (75 % van fosfaat uit mest afzetten op grond in gebruik van het bedrijf binnen 15 kilometer). Daarmee wordt het aspect grondgebondenheid gekoppeld aan de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV). De projectlocatie is tevens gelegen binnen de aanduiding reservering waterberging (zie figuur 8). Projectlocatie Figuur 8: Uitsnede kaart Water Verordening ruimte 2014 Het betreft een gebied dat wordt gereserveerd voor de berging van overtollig water ten tijde van hoog water. Het beleid is deze gebied ziet toe op behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied. In een bestemmingsplan/omgevingsvergunning dient een verantwoording te worden opgenomen voor bepaalde gemaakte afwegingen ten aanzien van ontwikkelingen in deze gebieden. Bepaalde activiteiten zijn in dergelijke gebieden niet toegestaan, omdat deze ten koste kunnen gaan van het waterbergend vermogen van een reservering. Het gaat om activiteiten met over het algemeen een groot ruimtebeslag die, indien eenmaal gevestigd, moeilijk verplaatsbaar zijn, schadegevoelig zijn en een effect hebben op de (potentiële) ruimte voor waterberging. Er is echter geen sprake van een absoluut verbod. Indien uit de voor het bestemmingsplan uitgevoerde watertoets is gebleken dat de geschiktheid van het gebied voor waterberging niet verloren gaat, of dat bij de inrichting voldoende rekening is gehouden met hogere inundatiekansen. In de Verordening ruimte 2014 zijn regels gesteld ten aanzien van veehouderijbedrijven binnen bepaalde zones en structuren. De volgende regels zijn van toepassing: Artikel 3.1 Zorgplicht voor de ruimtelijke kwaliteit; Artikel 3.2 Kwaliteitsverbetering van het landschap; Artikel 7.1 Beschrijving gemengd landelijk gebied 10 Ruimtelijke onderbouwing

14 Artikel 7.3 Veehouderijen (binnen gemengd landelijk gebied); Artikel 7.4 Afwijkende regels zorgvuldige veehouderij (binnen gemengd landelijk gebied); Artikel 14 Reservering waterberging; Artikel 25 Beperkingen veehouderij. Per artikel wordt in cursief aangegeven of het initiatief voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld. Regels voor zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit In artikel 3.1 van de Verordening ruimte 2014 worden regels verbonden aan de ruimtelijke kwaliteit van de provincie. De regels hebben betrekking op bescherming van onder andere natuurwaarden, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en zien toe op het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. 1. De toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling bevat een verantwoording dat: a. het plan bijdraagt aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving, waaronder in ieder geval een goede landschappelijke inpasbaarheid; b. toepassing is gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. De sleufsilo s worden in dezelfde lijn als de bestaande geitenstallen gerealiseerd en landschappelijk ingepast. Daarmee wordt toepassing gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. 2. Het principe van zorgvuldig ruimtegebruik als bedoeld in het eerste lid houdt in ieder geval in dat: a. een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied gebruik maakt van een bestaand bouwperceel, tenzij in deze verordening uitdrukkelijk anders is bepaald; Onderhavige ontwikkeling vindt plaats aansluitend op het bestaand bouwperceel, parallel aan de bestaande stallen. b. uitbreiding van het op grond van het geldende bestemmingsplan toegestane ruimtebeslag slechts is toegestaan mits de financiële, juridische of feitelijke mogelijkheden ontbreken om de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen dat toegestane ruimtebeslag te doen plaatsvinden; Binnen de grenzen van het bestaande bouwvlak is geen ruimte om de sleufsilo s te realiseren. Hiermee ontbreken de feitelijke mogelijkheden om de ontwikkeling binnen het toegestane ruimtebeslag te doen plaatsvinden. c. ingeval van stedelijke ontwikkeling toepassing is gegeven aan artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (ladder voor duurzame verstedelijking); Niet van toepassing d. een bestemmingsplan buiten bestaand stedelijk gebied bepaalt dat gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere permanente voorzieningen binnen het bouwperceel worden opgericht en daarbinnen worden geconcentreerd; De beoogde bebouwing wordt binnen het besluitvlak behorende bij de buitenplanse afwijking gerealiseerd. 3. Ten behoeve van het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit bevat de toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid een verantwoording waaruit blijkt dat: a. in het bestemmingsplan rekening is gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden; Ten aanzien van de gevolgen van de beoogde ontwikkeling op de omgeving wordt in het plan rekening gehouden met bodemkwaliteit, waterhuishouding, cultuurhistorische waarden, ecologische waarden, aardkundige waarden en landschappelijke waarden en overige aspecten om te voldoen aan een goede 11 Ruimtelijke onderbouwing

15 ruimtelijke ordening (zie hoofdstuk 4). b. de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, de omvang van de bebouwing en de beoogde functie, past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de ontwikkeling op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid; De beoogde ruwvoervoorzieningen behorende bij de geitenhouderij zijn gelegen in agrarisch gebied en passen hiermee bij de bestaande en toekomstige agrarische functie in de omgeving van de projectlocatie. De effecten op het milieu worden in hoofdstuk 5 in beeld gebracht. c. een op de beoogde ruimtelijke ontwikkeling afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer is verzekerd, waaronder een goede aansluiting op de aanwezige infrastructuur van weg, water of spoor, inclusief openbaar vervoer, een en ander onder onverminderd hetgeen in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer en elders in deze verordening is bepaald. Onderhavige ontwikkeling ziet toe op een goede aansluiting van de projectlocatie op de aanwezige infrastructuur (zie paragraaf 4.5). 4. Het eerste tot en met het derde lid is niet van toepassing op een uitwerking van een bestemmingsplan, mits dat niet ouder is dan tien jaar, als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de wet. Niet van toepassing op onderhavige situatie. Onderhavig initiatief past binnen de regels ten aanzien van de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit. Regels voor kwaliteitsverbetering van het landschap In artikel 3.2 van de Verordening ruimte 2014 wordt verplicht gesteld dat ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied bij moeten dragen aan de verbetering van de kwaliteit van het landschap. Deze zogenaamde landschapsinvesteringsregeling is van toepassing op alle ontwikkelingen in het buitengebied die in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan, maar waaraan vanuit ruimtelijke overwegingen toch medewerking kan worden verleend. De verplichting om de kwaliteit te verbeteren komt bovenop de basis -verplichting om te zorgen voor de (handhaving) van de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied. Onderstaand zijn de regels met betrekking tot de kwaliteitsverbeteringseis weergegeven en wordt in cursief onderbouwd of aan de regels wordt voldaan. 1. Een bestemmingsplan dat een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied mogelijk maakt, bepaalt dat die ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving; In onderhavig plan dient de kwaliteitsverbetering van het landschap te worden gezocht in de landschappelijke inpassing van de beoogde ontwikkeling in de omgeving. 2. De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een verantwoording: a. van de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde verbetering financieel, juridisch en feitelijk is geborgd; De gemeente Boxmeer heeft op basis van het provinciale beleid een Regeling kwaliteitsverbetering van het landschap opgesteld. In dit beleid wordt een drietal categorieën van ruimtelijke ontwikkelingen onderscheiden waarin wordt bepaald hoe invulling wordt gegeven aan artikel 3.2 van de Verordening ruimte: 1) Categorie 1: ruimtelijke ontwikkelingen die geen inpassing of tegenprestatie behoeven; 2) Categorie 2: ruimtelijke ontwikkelingen waarbij alleen landschappelijke inpassing noodzakelijk is; 3) Categorie 3: ruimtelijke ontwikkelingen waarbij een berekende kwaliteitsverbetering van het landschap noodzakelijk is. Op basis van de regeling kan worden geconcludeerd dat sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling die valt 12 Ruimtelijke onderbouwing

16 onder categorie 2; het betreft een ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt via een afwijkingsbevoegdheid en die niet wordt genoemd onder de andere categorieën. Een landschappelijke inpassing van het initiatief in de omgeving is noodzakelijk. Hiertoe is een erfbeplantingsplan opgesteld dat is toegevoegd als bijlage 3. De kwaliteitsverbetering van het landschap dient juridisch te worden vastgelegd. Het erfbeplantingsplan en de uitvoering daarvan worden als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de voorschriften van de omgevingsvergunning. Daarmee is ook de feitelijke waarborging van de kwaliteitsverbetering van het landschap verzekerd. b. dat de in het eerste lid bedoelde verbetering past binnen de hoofdlijnen van het te voeren ruimtelijk beleid voor dat gebied. De verbetering van de kwaliteit van het landschap past binnen het beleid van de gemeente. 3. De in het eerste lid bedoelde verbetering kan mede betreffen: a. de landschappelijke inpassing van bebouwing, voor zover expliciet vereist op grond van deze verordening; b. het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land; c. activiteiten, gericht op behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen; d. het wegnemen van verharding; e. het slopen van bebouwing; f. een fysieke bijdrage aan de realisering van de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones. De verbetering wordt in onderhavig plan aangebracht in de vorm van landschappelijke inpassing van de ontwikkeling in het buitengebied. 4. Indien een kwaliteitsverbetering als bedoeld in het eerste lid niet is verzekerd, wordt het bestemmingsplan slechts vastgesteld indien een passende financiële bijdrage in een landschapsfonds is verzekerd en wordt over de werking van dat fonds regelmatig verslag gedaan in het regionaal ruimtelijk overleg. Niet van toepassing Beschrijving gemengd landelijk gebied Artikel 7.1 geeft regels met betrekking tot behoud en versterking van het gemengd landelijk gebied. 1. Een bestemmingsplan gelegen in gemengd landelijk gebied onderscheidt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening gebieden waar: a. een gemengde plattelandseconomie wordt nagestreefd met daarbij passende bestemmingen, en b. een in hoofdzaak agrarische economie wordt nagestreefd met daarbij passende bestemmingen. De bestaande geitenhouderij maakt onderdeel uit van de agrarische sector, een van de dragers van het landelijk gebied en een bedrijf dat bijdraagt aan een gemengde plattelandseconomie. De uitbreiding van de inrichting met de bouw van sleufsilo s voor de opslag van ruwvoer is noodzakelijk voor een goede en optimale bedrijfsvoering. 2. De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een verantwoording waaruit blijkt dat: a. het aanwijzen van bestemmingen, als bedoeld in het eerste lid, een uitwerking is van de voorgenomen ontwikkeling en het te voeren ruimtelijk beleid voor dat gebied en tevens bijdraagt aan de ruimtelijke kwaliteit als bedoeld in artikel 3.1; Onderhavige ontwikkeling past binnen het provinciale en gemeentelijke ruimtelijk beleid voor dit gebied; het betreft een agrarisch gebied waar de agrarische sector een van de belangrijkste dragers van het gebied is en een belangrijke economische rol speelt. 13 Ruimtelijke onderbouwing

17 b. het aanwijzen van bestemmingen in het gebied als bedoeld in het eerste lid, onder b geen afbreuk doet aan de ontwikkeling van de agrarische economie. Onderhavige ontwikkeling versterkt de agrarische economie in het gebied. Het bedrijf levert een belangrijke bijdrage aan de agrarische sector die in deze regio een van de belangrijkste economische motoren is. Regels voor veehouderijbedrijven in gemengd landelijk gebied De nieuwe Verordening ruimte 2014 maakt het sinds de inwerkingtreding op 19 maart 2014 mogelijk om het bouwvlak met een oppervlakte van 0,5 hectare uit te breiden ten behoeve van de realisatie van voorzieningen voor de opslag van ruwvoer. Ten aanzien van een uitbreiding van een bouwperceel ten behoeve van voeropslagen zijn in artikel 7.4 regels opgenomen (afwijkende regels veehouderij). Hierin is bepaald dat in afwijking van artikel 7.3, eerste lid onder b (waarin is bepaald dat het bouwvlak ten hoogste 1,5 hectare mag bedragen) een bestemmingsplan kan bepalen dat de omvang van het bouwperceel met ten hoogste 0,5 hectare wordt vergroot indien het bedrijf vanwege de bedrijfsvoering in overwegende mate is aangewezen op de opslag van ruwvoer, de ruimte binnen het bouwperceel niet aanwezig is en het bestemmingsplan borgt dat deze 0,5 hectare uitsluitend gebruikt wordt ten behoeve van voorzieningen -geen gebouwen zijnde- voor de opslag van ruwvoer. De volgende regels ten aanzien van veehouderijen zijn van toepassing: 3. In afwijking van artikel 6.3 en 7.3, eerste lid onder b, kan een bestemmingsplan bepalen dat de omvang van het bouwperceel met ten hoogste 0,5 hectare wordt vergroot indien: a. het bedrijf vanwege de bedrijfsvoering in overwegende mate is aangewezen op de opslag van ruwvoer; De geitenhouderij van de initiatiefnemer is in overwegende mate aangewezen op ruwvoerproductie. Het bedrijf heeft een vergunning voor de huisvesting van in totaal melkgeiten. Dit brengt een grote behoefte aan ruwvoer en daarmee opslagcapaciteit met zich mee. In bijlage 4 is een berekening opgenomen van de benodigde capaciteit voor de opslag van ruwvoeders. Binnen het bouwvlak is niet voldoende ruimte aanwezig voor de aanleg van de nieuwe opslagvoorzieningen. Er bestaat derhalve behoefte aan meer ruimte voor de realisatie ervan. b. de ruimte binnen het bouwperceel niet aanwezig is; Binnen de grenzen van het vigerend bouwvlak is geen ruimte voor de aanleg van de sleufsilo s. Door de bouw van de nieuwe stal is reeds alle ruimte binnen het bouwvlak benut. c. het bestemmingsplan borgt dat deze 0,5 hectare uitsluitend gebruikt wordt ten behoeve van voorzieningen -geen gebouwen zijnde- voor de opslag van ruwvoer. In de voorschriften van de omgevingsvergunning wordt geborgd dat de uitbreiding van het bouwvlak slechts wordt gebruikt ten behoeve van de opslag van ruwvoer. Er hoeft conform de afwijkende regels voor veehouderijen (artikel 6.4 en 7.4) niet aan de voorwaarden uit de Vr2014 te worden voldaan bij uitbreiding van het bouwvlak, indien wordt geborgd dat de uitbreiding alleen wordt gebruikt voor voorzieningen voor de opslag van ruwvoer. 4. In afwijking van artikel 7.3, tweede lid, onder a, kan een bestemmingsplan voorzien in een toename van de bestaande bebouwingsoppervlakte indien: a. is geborgd dat de bebouwing niet gebruikt wordt voor de uitoefening van de gevestigde veehouderij, of b. het voorzieningen betreft geen gebouw zijnde voor de opslag van ruwvoer. De nieuw op te richten sleufsilo s hoeven conform de bepaling in lid 4b niet getoetst te worden aan de BZV. Reservering waterberging In artikel 14 zijn regels opgenomen ten aanzien van gebieden die bestemd zijn voor reservering voor waterberging. 14 Ruimtelijke onderbouwing

18 1. In aanvulling op hoofdstuk 3 Structuren strekt een bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding Reservering waterberging mede tot behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied. 2. De toelichting bij een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid bevat een verantwoording over de wijze waarop de geschiktheid van het gebied voor waterberging behouden blijft indien dat bestemmingsplan voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling. Er is geen sprake van een absoluut verbod. Indien uit de voor het bestemmingsplan uitgevoerde watertoets is gebleken dat de geschiktheid van het gebied voor waterberging niet verloren gaat, of dat bij de inrichting voldoende rekening is gehouden met hogere inundatiekansen. De nieuw op te richten sleufsilo s zijn gelegen binnen het reserveringsgebied voor waterberging. Het gaat hier echter om bouwwerken met een relatief gering ruimtebeslag die qua aard en omvang een beperkte belemmering vormen voor het waterbergend vermogen van het gebied. Bij de inrichting is een stelsel aan sloten gegraven dat naast de berging van hemelwater bijdraagt aan het waterbergend vermogen van het gebied. Het effect op de (potentiële) ruimte voor waterberging is gering. Regels voor veehouderijen in Beperkingen veehouderij In artikel 25.1 Beperkingen veehouderij zijn regels ten behoeve van veehouderijbedrijven opgenomen die gelden indien een veehouderij in deze zone is gelegen. 1. In afwijking van artikel 5.1, eerste lid onder c (bescherming ecologische hoofdstructuur), artikel 6.3 en artikel 7.3 (veehouderij) geldt ter plaatse van de aanduiding Beperkingen veehouderij dat geen uitbreiding, vestiging, omschakeling naar veehouderij of toename van de bestaande bebouwing is toegestaan. Zie lid Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien er sprake is van een grondgebonden veehouderij waarop artikel 6.3 of artikel 7.3 van toepassing is. Er is sprake van een grondgebonden veehouderij (op basis van de definitie van het begrip in de Verordening ruimte, waarop artikel 6.3 van toepassing is). In het kader van een eerdere omgevingsvergunning voor het bedrijf is hier in het kader van de BZV reeds grondig aan getoetst. Echter, hieraan behoeft niet te worden getoetst, aangezien een uitbreiding voor de opslag van ruwvoeders niet hoeft te voldoen aan de voorwaarden voor een zorgvuldige veehouderij in de Vr In afwijking van artikel 2, derde lid, wordt onder bestaande bebouwing in het eerste lid verstaan de bebouwingsoppervlakte van de: a. bebouwing die op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering was, of b. bebouwing die mag worden gebouwd krachtens een verleende vergunning, of c. bebouwing die is gebaseerd op een vóór 21 september 2013 ingediende volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan. Er is in onderhavig plan sprake van een uitbreiding van bestaande bebouwing. 4. Artikel 7.12, derde lid, (mestbewerking) is ter plaatse van de aanduiding Beperkingen veehouderij niet van toepassing. Niet van toepassing. 5. Artikel 3.3 (afwijking in geval van maatwerk), is alleen van toepassing indien er sprake is van een veehouderij die blijvend beschikt over voldoende grond voor een veebezetting van 2 GVE per hectare of minder. Niet van toepassing. In artikel 25.3 van de Verordening ruimte wordt aangegeven dat Gedeputeerde Staten nadere regels hebben vastgesteld inzake de voorwaarden waaraan een grondgebonden veehouderij moet voldoen, als bedoeld in artikel 25.1, tweede lid. 15 Ruimtelijke onderbouwing

19 Veehouderijen dienen aan te tonen dat zij grondgebonden zijn willen zij binnen de zone ontwikkelen. Voor de beoogde uitbreiding van het bedrijf hoeft niet te worden voldaan aan de grondgebondenheidseis, aangezien de toename van bebouwing ten behoeve van aanleg van ruwvoervoorzieningen een uitzondering betreft op de voorwaarden in de Verordening ruimte Conclusie Onderhavige ontwikkeling voldoet aan de bovenstaande beleidsregels zoals opgenomen in de Verordening ruimte Regionaal beleid Strategische visie Land van Cuijk In juni 2011 hebben de vijf gemeenten van het Land van Cuijk een verklaring opgesteld: het Graafs Manifest. Hierin zetten de gemeenteraden in op versterking van de strategische samenwerking en op meer ambtelijke samenwerking van de gemeenten van het Land van Cuijk. De strategische visie zet de koers uit voor samenwerking tussen de vijf gemeenten onderling, met andere overheden en met bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers. Dit vormt de basis voor de concrete uitvoeringsagenda om te komen tot een economisch krachtig en bedrijvig Land van Cuijk dat daarnaast aantrekkelijk is om in te wonen, te leven en te recreëren 1. Een van de thema s van de uitvoeringsagenda is het versterken van de keten van Agro & Food. In het Land van Cuijk is de agrarische sector van groot economisch belang. Samenwerking tussen de agrarische bedrijven, de verwerkende industrie en de kennisinstituten kan de positie van deze sector versterken. Toekomstbestendigheid van de economische bedrijvigheid is gebaat bij innovaties op het vlak van duurzame bedrijfsinrichting en bedrijfsvoering. De komende jaren zal de agrarische sector in transitie zijn. De volledige keten van het agrarisch bedrijfsleven is daarbij als eerste aan zet. Er wordt ingezet op versterking van duurzame landbouw. Door een dialoog tussen landbouw, bewoners en milieugroepen te organiseren wordt gewerkt aan verbetering van het samengaan van landbouw, wonen, leven en recreëren in ons gebied. Onderhavig initiatief draagt bij aan de richting waarin de vijf gemeenten van het Land van Cuijk willen gaan met betrekking tot de agrarische sector en aanverwante sectoren Regionale Ruimtelijke Visie Land van Cuijk In 2010 is een regionale ruimtelijke visie voor het Land van Cuijk opgesteld. De kernopgave van de regionale ruimtelijke visie voor het Land van Cuijk is het creëren van een aantrekkelijk en duurzaam woonlandschap aan Maas, Raam en Peel, waar mensen samen bouwen aan een economische en ecologisch gezonde leefgemeenschap. De projectlocatie is gelegen in de zone Raamdal (zie volgende figuur). 1 Strategische visie Land van Cuijk, Ruimtelijke onderbouwing

20 Projectlocatie Figuur 9: Ruimtelijke cascokaart Regionale Ruimtelijke Visie Land van Cuijk (Croonen Adviseurs, 2010) De strategie voor het Raamdal is gericht op het versterken van de landschappelijke structuur (intrinsiek) en het versterken van de belevingswaarde (identiteit). De bewustwording van de ruimtelijke kwaliteiten en de potenties, die het gebied heeft voor de omliggende zones, is een belangrijke nieuwe ruimtelijke toevoeging in de regionale visie. Het Raamdal is letterlijk het raakvlak tussen de vijf gemeenten van het Land van Cuijk en vormt een belangrijke ruimtelijke opgave waarin gemeenschappelijke ambities waargemaakt kunnen worden. De nieuwe ontwikkeling sluit aan bij de doelstellingen, zoals deze in de regionale ruimtelijke visie opgenomen zijn. 3.4 Gemeentelijk beleid Ter plaatse van de projectlocatie is het bestemmingsplan Buitengebied 2008 van kracht. Dit bestemmingsplan is op 16 juli 2009 vastgesteld door de gemeenteraad van Boxmeer. De projectlocatie heeft gedeeltelijk de detailbestemming Agrarische bedrijven (zie figuur 11). Het gedeelte van de projectlocatie waar de sleufsilo s zijn geprojecteerd is gelegen binnen de gebiedsbestemming AHS agrarisch gebied met natuurwaarden en dassenleefgebied (zie figuur 10). Daarnaast is de inrichting gelegen binnen extensiveringsgebied natuur (zie figuur 12). Projectlocatie Figuur 10: Uitsnede Plankaart 1: gebiedsbestemmingen Buitengebied Ruimtelijke onderbouwing

21 Bouwvlak Figuur 11: Uitsnede Plankaart 2: detailbestemmingen Buitengebied 2008 Projectlocatie Figuur 12: Uitsnede Plankaart 3: ontwikkelingen Buitengebied 2008 Voorliggend initiatief is in strijd met het vigerend bestemmingsplan. Deze strijdigheid bestaat uit het feit dat de sleufsilo s worden opgericht buiten het vigerend bouwvlak, binnen de gebiedsbestemming. Daarnaast is een aantal overige voorzieningen gerealiseerd buiten het bouwvlak, te weten: Erfverharding ten oosten van de oostelijke stal en de erfverharding ten westen van de stallen, tussen de bestaande stallen en de reeds bestaande sleufsilo; Aarden wal met erfbeplanting: aan de noordzijde van de stallen is evenwijdig aan de bestaande erfverharding een beplante aarden wal aangelegd; Terreinafscheiding: rondom de bedrijfsinrichting is een terreinafscheiding aangebracht, die is gelegen buiten het bouwvlak. Sleufsilo s en erfverharding De initiatiefnemer is voornemens bovenstaande voorzieningen planologisch correct vast te leggen. De bestaande sleufsilo, de te realiseren sleufsilo s en bestaande erfverharding worden geregeld gebruik makend van de mogelijkheid tot een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan middels een omgevingsvergunning. Deze kan worden verleend, mits in een ruimtelijke onderbouwing is aangetoond dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening én de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat, kan een omgevingsvergunning op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 Wabo afgegeven worden. De gronden waar deze voorzieningen zijn geprojecteerd, zijn aangegeven op kaart en worden het 18 Ruimtelijke onderbouwing

22 projectgebied genoemd (zie ook bijlage). Ophogingen Binnen de gebiedsbestemmingen is voor bepaalde werkzaamheden een aanlegvergunning noodzakelijk. In artikel 1.8 zijn deze werkzaamheden opgenomen en de voorwaarden waaraan deze dienen te voldoen voor het verkrijgen van een vergunning. Het betreffen hier onder andere werkzaamheden als het verlagen, vergraven, ophogen, egaliseren, diepwoelen, diepploegen of het anderszins verzetten van grond voor zover dat, uitgezonderd bij steilranden, meer bedraagt dan 100 m 3 of 0,6 m ten opzichte van het maaiveld. De aarden wal met erfbeplanting aan de noordzijde van de stallen die momenteel is gelegen buiten het vigerend bouwvlak binnen de gebiedsbestemmingen, valt onder deze werkzaamheden. Een omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de in de (bestemmingsomschrijving van) de betreffende gebiedsbestemming erkende natuur- en/of landschapswaarden, gebruikswaarden (agrarisch, bosbouwkundig, natuurbehoud of anderszins) niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden tot herstel van genoemde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind. Er wordt naast de aarden wal met erfbeplanting nieuwe erfbeplanting aangebracht om de invloed van de bouwwerken op de landschappelijke waarden van het gebied te beperken. Vanuit ecologisch oogpunt vormen deze nieuwe beplantingsstroken aantrekkelijke verblijfs- en rustplaatsen voor eventueel voorkomende soorten in het gebied. Er worden voorwaarden aan de vergunning verbonden ter voorkoming of vermindering van de nadelige effecten van de voorgenomen werken of werkzaamheden (mitigatie) of ter compensatie van waarden die door de voorgenomen werken en werkzaamheden verloren zullen gaan. Terreinafscheiding De hoogte van de bestaande terreinafscheiding bedraagt circa 1,50 meter. Ingevolge artikel 2 van de Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is het toegestaan een erf- of perceelsafscheiding niet hoger dan 2 meter vergunningvrij op te richten mits de afscheiding in functionele relatie staat met de inrichting en deze achter de voorgevelrooilijn en op meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied is gelegen. De erfafscheiding staat ten dienste van het bedrijf; het betreft een afscherming van de inrichting (op onder andere ongewenste bezoekers). Daarnaast is het hekwerk niet gelegen voor de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning van het bedrijf en ligt deze op voldoende afstand van de as van de weg Sassekamp. Daarmee voldoet de terreinafscheiding aan de voorwaarden voor vergunningvrij bouwen en wordt deze dan ook niet meegenomen in onderhavige procedure. 19 Ruimtelijke onderbouwing

23 4. Ruimtelijke aspecten 4.1 Natuur De bescherming van de natuur in Nederland vindt plaats door Europese en nationale wetgeving. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen soortbescherming en gebiedsbescherming. Deze staan los van elkaar en hebben ieder hun eigen werking. Natura 2000 en beschermde natuurmonumenten Natura2000-gebieden zijn beschermde gebieden die worden aangewezen ter uitvoering van twee Europese richtlijnen: de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. Het doel van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) is het beschermen van terreinen en wateren met bijzondere natuur- en landschapswaarden. Internationale verplichtingen uit de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn zijn verwerkt in deze Nb-wet. Daarmee vallen Natura2000-gebieden ook onder deze wet. De Noord-Brabantse Natura2000-gebieden die binnen een straal van 25 kilometer rondom de projectlocatie zijn gelegen zijn: Oeffelter Meent: afstand circa 7,0 kilometer (Habitatrichtlijngebied); Deurnsche Peel en Mariapeel: afstand circa 16,4 kilometer (De Bult) en circa 22,5 kilometer (zuidelijk gelegen gebied) (Habitat- en Vogelrichtlijngebied). Binnen een straal van 25 kilometer zijn in Noord-Brabant geen beschermde natuurmonumenten gelegen. In Limburg zijn de volgende Natura2000-gebieden gelegen binnen een straal van 10 kilometer: Maasduinen: afstand circa 6,7 kilometer (Habitat- en Vogelrichtlijngebied); Zeldersche Driessen: afstand circa 9,7 kilometer (Habitatlijngebied). Binnen deze afstand zijn in Limburg geen beschermde natuurmonumenten gelegen. In de volgende figuur is de ligging van de verschillende gebieden weergegeven. 20 Ruimtelijke onderbouwing

24 Zeldersche Driessen: 9,7 km (L) Oeffelter Meent: 7,0 km (N-B) Projectlocatie Sassekamp 6 Rijkevoort Deurnsche Peel en Mariapeel: 16,4 km (N-B) Maasduinen: 6,7 km (L) Figuur 13: Ligging projectlocatie ten opzichte van Natura2000 en beschermde natuurmonumenten Zeer kwetsbare gebieden In figuur 14 zijn de zeer kwetsbare gebieden in de nabijheid van de projectlocatie weergegeven. De projectlocatie is niet gelegen in een zeer kwetsbaar gebied in het kader van de Wet ammoniak en veehouderij of in een zone van 250 meter daaromheen. Ten zuidwesten van de projectlocatie is op een afstand van circa 3,2 kilometer het dichtstbijzijnde zeer kwetsbare gebied (Staatsbossen Sint Anthonis) gelegen. Projectlocatie Staatsbossen Figuur 14: Ligging zeer kwetsbare gebieden 21 Ruimtelijke onderbouwing

25 Natuurnetwerk Nederland Natuurnetwerk Nederland is een samenhangend geheel van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten, bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat de natuurgebieden hun waarde verliezen. Het dichtstbijzijnde gebied dat behoort tot Natuurnetwerk Nederland betreft de westelijk gelegen Sint Anthonisloop (zie figuur 15) en de zuidelijk gelegen houtwal, gelegen op respectievelijk circa 40 meter en 130 meter afstand van de projectlocatie. Door uitbreiding van het bedrijf worden deze gebieden niet aangetast c.q. doorkruist. Bovendien draagt het erfbeplantingsplan bij aan de versterking van de ecologische waarden in dit deel van de groenblauwe mantel. Projectlocatie Sint Anthonisloop Houtwal Figuur 15: Ligging Natuurnetwerk Nederland omgeving Sassekamp 6 Ammoniakuitstoot en -depositie natuurgebieden De ammoniakdepositie is de belangrijkste factor die voor verstoring in de natuurgebieden kan zorgen. De verstoring heeft betrekking op verzuring en/of vermesting van het desbetreffende gebied. Het bedrijf is niet gelegen binnen een afstand van 250 meter van een zeer kwetsbaar gebied in het kader van de Wet ammoniak en veehouderij. De afstand tot Natura2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten bedraagt meer dan 6,7 kilometer. De ammoniakdepositie op de natuurgebieden wijzigt niet ten opzichte van de reeds vergunde situatie. In het kader van de Natuurbeschermingswet is dan ook geen vergunning noodzakelijk. Overige verstorende effecten In en in de nabijheid van Natura2000-gebieden heeft men te maken met de volgende mogelijke storende aspecten ten gevolge van activiteiten en plannen. Per aspect wordt gekeken of het plan effect heeft op de Natura2000-gebieden: Verlies van oppervlakte: het bedrijf wordt uitgebreid op afstand van meer dan 6,7 kilometer van de Natura2000-gebieden; er vindt derhalve geen verlies van oppervlakte plaats; Barrièrewerking, versnippering: de veehouderij bevindt zich buiten de natuurgebieden waardoor er geen sprake is van versnippering en/of barrièrewerking; 22 Ruimtelijke onderbouwing

26 Verstoring door geluid: het bedrijf wordt uitgebreid op voldoende afstand van de Natura2000- gebieden, zodat geen verstoring door geluid vanuit het bedrijf plaatsvindt; Verstoring door licht: het bedrijf wordt uitgebreid op voldoende afstand van de Natura2000- gebieden, waardoor verstoring door lichtuitstraling vanuit het bedrijf is uitgesloten; Verstoring door trilling: er is geen sprake van toename van trilling doordat er niet significant meer verkeersbewegingen plaatsvinden na de realisatie van de beoogde ontwikkeling; Optische verstoring: het bedrijf wordt uitgebreid op voldoende afstand van de Natura2000- gebieden en wordt tevens landschappelijk ingepast. Hierdoor wordt optische verstoring zo veel mogelijk beperkt; Verstoring door mechanische effecten: het bedrijf wordt uitgebreid op een dusdanige afstand van de Natura2000-gebieden dat aanwezigheid van mensen en mechanische aspecten geen verstoring geeft; Verontreiniging: binnen de inrichting worden (naast ammoniak) geen verontreinigende stoffen geëmitteerd; Verdroging: het bedrijf heeft geen effect op de grond- en oppervlaktewaterhuishouding in de Natura2000-gebieden waardoor mogelijke verdroging van het gebied wordt uitgesloten. Gezien de grote afstand van de projectlocatie tot de Natura2000-gebieden heeft uitbreiding van het bedrijf geen effect op bovengenoemde punten. 4.2 Flora en Fauna De Flora- en faunawet is op 1 april 2002 in werking getreden. Deze wet regelt de bescherming van plantenen diersoorten. In de Flora- en faunawet zijn EU-richtlijnen voor de bescherming van soorten opgenomen (Habitatrichtijn, Vogelrichtlijn) en het internationale CITES-verdrag voor de handel in bedreigde diersoorten. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van in het wild levende planten- en diersoorten. Het uitgangspunt van de wet is nee, tenzij. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. In zijn algemeenheid is bij ruimtelijke ingrepen sprake van directe, indirecte, tijdelijke en permanente effecten. Onder directe effecten worden effecten verstaan waarmee planten en dieren rechtstreeks te maken krijgen als gevolg van de uitbreiding van het bedrijf. Verlies van habitat en kwaliteit zijn directe effecten en bovendien permanent. Indirecte effecten betreffen onder andere verstoring, waarbij de aanwezigheid van mensen, licht en geluid een rol speelt. Verstoring tijdens de bouwwerkzaamheden zijn tijdelijk, maar verstoringen kunnen ook een permanent karakter hebben. De toets in het kader van de soortenbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet. Deze wet regelt de bescherming en instandhouding van planten- en diersoorten die in het wild voorkomen. Daarnaast dienen alle in het wild levende planten en dieren in principe met rust worden gelaten. Eventuele schade aan in het wild levende planten en dieren dient beperkt te worden middels het nemen van mitigerende maatregelen. Als mitigatie niet voldoende is om schade te voorkomen is het verplicht de resterende schade te compenseren. In de AMvB Flora- en faunawet is een indeling gemaakt voor het niveau van bescherming: Tabel 1: soorten die wel beschermd zijn, maar waarvoor geen ontheffing van de wet noodzakelijk is als er zorgvuldig wordt gehandeld (algemene zorgplicht). Dit betreffen algemeen voorkomende soorten, waarvoor bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling geldt. Indien er aanleiding is maatregelen te nemen ten aanzien van de zorgplicht, zal dat voor de betreffende soortgroep worden aangegeven; Tabel 2: soorten waarvoor geen ontheffing nodig is voor structurele werkzaamheden mits men beschikt over een goedgekeurde gedragscode. Voor de soorten in deze tabel 2 dient bij overtreding van de verbodsbepalingen een ontheffing aangevraagd te worden. Echter, indien er volgens een 23 Ruimtelijke onderbouwing

27 goedgekeurde gedragscode gewerkt wordt, geldt er bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bestendig beheer en onderhoud en bestendig gebruik, een vrijstelling van de verbodsbepalingen en hoeft er geen ontheffing aangevraagd te worden. De ontheffingaanvraag wordt getoetst aan het criterium doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort ( lichte toets ). Tabel 3: soorten waarvoor altijd een ontheffing ex. artikel 75 van de Flora- en Faunawet noodzakelijk is. Naast bovenstaande wetgeving worden in Nederland de Rode Lijsten 2 gehanteerd. Rode lijsten geven een overzicht van soorten die (in een bepaald gebied) verdwenen zijn en soorten die (in een bepaald gebied) sterk zijn achteruitgegaan of zeldzaam zijn. De Rode Lijsten vormen een indicatie van de toestand van de zeldzame(re) soorten in Nederland: ze worden regelmatig bijgesteld op basis van de meest actuele gegevens. De lijsten kennen verschillende categorieën waarin een soort zich kan bevinden, naar gelang de toestand van de soort in Nederland. Rode lijsten hebben geen juridische status. Plaatsing op de Rode Lijst betekent daardoor niet automatisch dat de soort beschermd is, conform het wettelijk kader van de Flora- en faunawet. Toetsing projectlocatie In het kader van de buitenplanse afwijkingsprocedure is informatie over ter plaatse voorkomende flora en fauna uit het Nationaal Georegister gebruikt. De figuren 16 en 17 geven een overzicht van de waargenomen flora en fauna en de vindplaatsen van soorten in de nabijheid van het bedrijf aan de Sassekamp 6 te Rijkevoort. Grasmus (2007) Geelgors (2007) Projectlocatie Zwartkop (2007) Kievit (1998) Grasmus (2007) Kievit (2007) Figuur 16: Gevallen van waargenomen broedvogels omgeving Sassekamp 6 ( 2 Het uitbrengen van de Rode lijsten wordt vereist door de Conventie van Bern. 24 Ruimtelijke onderbouwing

28 Projectlocatie Grote waterranonkel (1992) Figuur 17: Plantwaarnemingen omgeving Sassekamp 6 ( Uit deze resultaten blijkt in het verleden dat binnen de grenzen van de projectlocatie geen beschermde (en Rode Lijst-) planten- en of diersoorten zijn waargenomen. In relatie tot de Flora- en Faunawet kan over de projectlocatie het volgende worden opgemerkt: De projectlocatie is deels gelegen in de groenblauwe mantel, waar naast de ontwikkeling van een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem ook ruimte is voor de ontwikkeling van gebruiksfuncties, zoals landbouw en recreatie, mits deze bijdragen aan de kwaliteiten van natuur, water en landschap. Door de uitvoering van een erfbeplantingsplan wordt een bijdrage geleverd aan de instandhouding en ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke kwaliteiten van het gebied. Dit draagt bij aan een aantrekkelijkere leefomgeving voor in de omgeving voorkomende soorten; Het deel van het perceel waar de sleufsilo s zijn beoogd is momenteel in gebruik als landbouwgrond. Gezien het intensieve gebruik (maai- en bemestingswerkzaamheden) is het niet aannemelijk dat beschermde soorten zich permanent op de locatie hebben gevestigd. Gezien de situering van de nieuw op te richten bouwwerken wordt niet verwacht dat op de locatie beschermde flora en/of fauna aanwezig is. De invloed van het agrarisch bedrijf aan de Sassekamp 6 en haar bedrijfsvoering op de vegetatievormen zal dan ook nihil zijn. De geplande activiteiten leiden niet tot overtredingen van de Flora- en Faunawet. Een ontheffing in de zin van artikel 75 van de Flora- en faunawet is dan ook niet noodzakelijk. Aanlegfase Met de voorgenomen activiteit kan er sprake zijn van lokale en tijdelijke effecten, met name in de aanlegfase. Tijdens bouwactiviteiten dient zorgvuldig te worden gehandeld. Om de risico s op verstoring van beschermde soorten in de projectlocatie te minimaliseren, wordt aanbevolen om voorafgaand aan de werkzaamheden het terrein te controleren op de aanwezigheid van beschermde soorten. De meeste in de projectlocatie voorkomende algemene soorten zullen wegtrekken naar geschikt terrein in de omgeving. Door ingrijpende verstorende werkzaamheden (slopen) buiten het broedseizoen uit te voeren wordt mogelijke verstoring voorkomen. Voor soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht en voor alle overige beschermde soorten, geldt een algemene zorgplicht volgens de Flora- en Faunawet. Hierbij moeten passende maatregelen worden genomen om schade aan beschermde soorten te voorkomen of te beperken. Het plaatsvinden van werkzaamheden buiten het broed-/voortplantingseizoen valt hier onder. Volgens de wetgeving geldt dat de werkzaamheden buiten het broedseizoen moeten worden uitgevoerd. 25 Ruimtelijke onderbouwing

29 Indien tijdens de bouwactiviteiten beschermde soorten worden aangetroffen, dienen mitigerende maatregelen te worden genomen. 4.3 Landschap Conform de regeling kwaliteitsverbetering van het landschap van de gemeente Boxmeer is voor de beoogde ontwikkeling een landschappelijke inpassing vereist. De beoogde situatie wordt mogelijk gemaakt via een afwijkingsbevoegdheid en behoort daarmee tot categorie-2-ontwikkelingen. De projectlocatie bevat vochthoudende zandgrond. De structuur van grote percelen, brede sloten en struwelen zijn kenmerkend voor dit gebied (ontginningslandschap). Het landschap bestaat voornamelijk uit gras- en akkerlanden, houtwallen en bossen beplant met zomereik en elzen. Een voorbeeld zijn de bossen gelegen ten westen en zuiden van de projectlocatie. Het beleid van de gemeente Boxmeer is gericht op het behoud en de versterking van de landschappelijke kenmerken. Door openheid, struwelen en akkerlanden in het gebied te handhaven blijven de verschillen tussen de landschapstypen zichtbaar. De bestaande stallen zijn in het verleden landschappelijk ingepast middels de singels en beplanting die aan de noord- en oostzijde van de bestaande bebouwing zijn aangebracht. Deze singels blijven gehandhaafd en worden doorgetrokken naar de westzijde van de te realiseren sleufsilo s, zodat het stenige beeld van de bebouwing wordt verzacht. De beplanting in de te realiseren singel komt overeen met de huidige singel, waarin struik- en boomvormers zijn aangeplant. Een uitwerking van het plan is bijgevoegd als bijlage 3. Hierbij is rekening gehouden met de bedrijfsvoering en de landschappelijke kenmerken en de uitvoering daarvan. Het landschappelijk inpassingsplan wordt geborgd in de voorschriften van de omgevingsvergunning. 4.4 Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorische en aardkundige waarden Cultuurhistorie neemt een belangrijke plaats in de ruimtelijke ordening. Met cultuurhistorische waarden dient bij het opstellen van ruimtelijke plannen rekening gehouden te worden in de vorm van bescherming en behoud van deze karakteristieke gebiedswaarden. Figuur 18 toont een uitsnede van de Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 van de projectlocatie en omgeving. 26 Ruimtelijke onderbouwing

30 Projectlocatie Houtwal Hoogeindsche Broek en Hoogeind Regio Maasvallei Figuur 18: Uitsnede Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant 2010 De projectlocatie is gelegen binnen de cultuurhistorisch waardevolle regio Maasvallei. Kenmerkende landschapselementen voor de Maasvallei zijn de open akkercomplexen met aanliggende buurtschappen en groen, de Maasheggen, de oude geulen en steilranden. De projectlocatie is specifiek gelegen op de Maasterrasvlakte. Dit is een meer laagdynamisch gebied, met kleinere kernen en halfopen landschap. De landbouw is een belangrijke drager van het buitengebied. Intensieve vormen van landbouw (tuinbouw, boomteelt, maar ook intensieve veehouderij) zijn kenmerkend voor dit gebied. De ontwikkeling past binnen dit gebied. Aan de overzijde van de weg Sassekamp ten zuiden van de projectlocatie is de houtwal Hoogeindsche Broek en Hoogeind gelegen. Dit bosgebied is een cultuurhistorisch waardevol element in het ontginningslandschap van de Peel. De uitbreiding van het bedrijf met de sleufsilo s heeft echter geen invloed op dit cultuurhistorisch waardevolle element; de nieuwe bebouwing is op geruime afstand van de houtwal gesitueerd Archeologische waarden Bij de opstelling en uitvoering van ruimtelijke plannen moet rekening gehouden worden met bekende archeologische waarden en de te verwachten archeologische waarden. Het uitgangspunt hierbij is dat het archeologisch erfgoed moet worden beschermd op de plaats waar het wordt aangetroffen. Gezien dit uitgangspunt moeten, in het geval van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in gebieden met een hoge of middelhoge verwachtingswaarde voor archeologisch erfgoed, de archeologische waarden door middel van een vooronderzoek in kaart worden gebracht. De gemeente Boxmeer heeft een eigen archeologisch beleid opgesteld. Bij dit stuk hoort een beleidskaart. Op deze kaart zijn verschillende waarden met betrekking tot archeologie weergegeven. Voor elk van de waarden gelden weer eigen voorwaarden. De nieuw op te richten bouwwerken worden opgericht binnen het gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Een archeologisch onderzoek is derhalve niet noodzakelijk (zie figuur 19). Het aspect archeologie vormt dan ook geen belemmering voor voorgenomen ontwikkeling. 27 Ruimtelijke onderbouwing

31 Projectlocatie Figuur 19: Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente Boxmeer 4.5 Ontsluiting en parkeren Ontsluiting De inrichting wordt via een tweetal inritten direct ontsloten op de Sassekamp 6. Het verkeer dat zich op de Sassekamp bevindt bestaat grotendeels uit bestemmingsverkeer dat de verspreid liggende agrarische bedrijven en een enkele burgerwoning aandoet. Door de uitbreiding van het bedrijf met de sleufsilo s blijven de verkeersbewegingen van en naar de inrichting gelijk; de uitbreiding heeft dan ook geen significante gevolgen voor de verkeersintensiteit. Parkeren Binnen de inrichting is voldoende parkeergelegenheid aanwezig voor bezoekers en medewerkers. Hiermee wordt te allen tijde parkeren in openbare ruimte voorkomen. 28 Ruimtelijke onderbouwing

32 5. Milieuaspecten Milieuaspecten spelen een rol in de ruimtelijke planvorming wanneer aan een gebied functies worden toegekend die een milieubelasting doen ontstaan of doen toenemen. Door middel van goede ruimtelijke ordening kan milieubelasting worden beperkt of worden voorkomen, zodat wordt bijgedragen aan de duurzame ontwikkeling van de gemeente. Milieuaspecten worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces betrokken. Hierdoor wordt het milieubelang volwaardig afgewogen tegen andere belangen die evenzeer claims leggen op de beschikbare ruimte. 5.1 Bodem Wettelijke basis Artikel 9 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat in het bestemmingsplan rekening gehouden moet worden met de bodemkwaliteit ter plaatse. De reden hiervoor is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De bodemtoets moet worden uitgevoerd bij het wijzigen of opstellen van een bestemmingsplan of buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan. Het doel van de bodemtoets bij ruimtelijke plannen is de bescherming van de bodem. Hieruit kan voortkomen dat een bodemonderzoek dient te worden uitgevoerd om te kunnen beoordelen of de bodem geschikt is voor de geplande functie en of sprake is van een eventuele saneringsnoodzaak. Aanleiding van de bodemtoets vormt de uitbreiding van de geitenhouderij aan de Sassekamp 6 te Rijkevoort met een viertal ruwvoeropslagvoorzieningen. Huidige situatie en toekomstige situatie In de bestaande situatie is een geitenhouderij gevestigd binnen de projectlocatie. Het deel binnen de projectlocatie waar de nieuwe sleufsilo s en de erfverharding worden opgericht is op dit moment in gebruik als landbouwgrond. In het verleden zijn geen bodembedreigende activiteiten verricht op deze gronden. Volgens de bodemkwaliteitskaart van de regio Noordoost-Brabant (waar de gemeente Boxmeer onderdeel van uitmaakt) zijn deze gronden aangewezen als agrarisch buitengebied (zie figuur 20). Op de kaart is de ondergrond agrarisch buitengebied weergegeven als schoon. Projectlocatie Figuur 20: Uitsnede bodemkwaliteitskaart Noordoost-Brabant Conform het bodemkwaliteitsplan van de gemeente Boxmeer kan vrijstelling worden verleend voor het uitvoeren van een bodemonderzoek indien de planlocatie is gelegen in het agrarisch buitengebied. 29 Ruimtelijke onderbouwing

33 De gemeente zal een historische check uitvoeren om na te gaan of sprake is geweest van bodembedreigende activiteiten of bodemverontreiniging. Conclusie Uit de resultaten van de bodemtoets blijkt dat er geen belemmering is voor het toekomstig gebruik van het perceel ten behoeve nieuw op te richten voeropslagvoorzieningen. 5.2 Water De projectlocatie is niet gelegen binnen of in de nabijheid van een waterwingebied of een beschermingszone hiervan. Het is wel gelegen binnen de aanduiding reservering waterberging (zie figuur 21). Projectlocatie Figuur 21: Uitsnede kaart Water Verordening ruimte 2014 Volgens de Verordening ruimte 2014 dient in een plan ter plaatse van de aanduiding Reservering waterberging mede tot behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied. Het betreft een gebied dat wordt gereserveerd voor de berging van overtollig water ten tijde van hoog water. Het beleid is deze gebied ziet toe op behoud van het waterbergend vermogen van dat gebied. In een bestemmingsplan/omgevingsvergunning dient een verantwoording te worden opgenomen voor bepaalde gemaakte afwegingen ten aanzien van ontwikkelingen in deze gebieden. Bepaalde activiteiten zijn in dergelijke gebieden niet toegestaan, omdat deze ten koste kunnen gaan van het waterbergend vermogen van een reservering. Er is echter geen sprake van een absoluut verbod. Indien uit de voor het bestemmingsplan uitgevoerde watertoets is gebleken dat de geschiktheid van het gebied voor waterberging niet verloren gaat, of dat bij de inrichting voldoende rekening is gehouden met hogere inundatiekansen, kan een ontwikkeling doorgang vinden. De sleufsilo s worden gerealiseerd binnen het reserveringsgebied voor waterberging. De silo s worden aangelegd parallel aan de Sint Anthonisloop. Het gaat hier echter om (niet-kapitaalintensieve) bouwwerken met een relatief gering ruimtebeslag die qua aard en omvang een beperkte belemmering vormen voor het waterbergend vermogen van het gebied. Bij de inrichting is een stelsel aan sloten gegraven dat naast de berging van hemelwater bijdraagt aan het waterbergend vermogen van het gebied. Het effect op de (potentiële) ruimte voor waterberging is gering. 30 Ruimtelijke onderbouwing

34 5.3 Geurhinder De Wet geurhinder en veehouderij (Wvg) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader voor de omgevingsvergunning als het gaat om geurhinder vanwege dierverblijven van veehouderijen. De Wet geurhinder en veehouderij geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object (een gebouw geschikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf, bijvoorbeeld een woning). Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Regeling geurhinder en veehouderij. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden minimaal aan te houden afstanden. Voor melkgeiten zijn in de Wgv geuremissiefactoren vastgesteld. Echter, aangezien de beoogde ontwikkeling toeziet op de realisatie van sleufsilo s en niet in een wijziging ten opzichte van de dierverblijven, dieraantallen en categorieën, is de Wgv niet van toepassing. Onderhavige ontwikkeling heeft geen invloed op de geursituatie in het gebied. 5.4 Geluidhinder In het kader van het aspect geluid is de Wet geluidhinder (Wgh) van toepassing. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. In dit kader is onderzocht of de toekomstige ontwikkelingen geen negatieve effecten hebben op de omgeving. Geluid binnen de inrichting Binnen de inrichting aan de Sassekamp 6 dragen verschillende geluidsbronnen bij aan de geluidsemissie. De belangrijkste hiervan zijn: Laden en lossen van dieren; Laden van mest; Laden van melk; Lossen van voeders; Laden van kadavers; Aan- en afvoerbewegingen (personenwagens, bestelbussen); Interne verkeersbewegingen (ten behoeve van het voeren van geiten). De aanleg van sleufsilo s brengt extra (interne en externe) verkeersbewegingen met zich mee gedurende een beperkte periode van het jaar (oogst en inkuilen van het voer). Op dit moment bevindt zich reeds een sleufsilo binnen de inrichting waardoor reeds sprake is van verkeersbewegingen ten behoeve van het voeren van de dieren. De aan- en afvoerbewegingen vinden zo ver mogelijk plaats van geluidsgevoelige objecten (de dichtstbijgelegen geluidgevoelige bestemming Sassekamp 9 te Ledeacker is gelegen op een afstand van circa 450 meter ten zuiden van de bedrijfsinrichting). De verkeersbewegingen vinden zo mogelijk in de dagperiode plaats om de geluidshinder te beperken. Gelet op de afstand tussen de bedrijfsinrichting en de dichtstbijgelegen geluidgevoelige objecten, verslechtert door de aanleg van de sleufsilo s de woon- en leefomgeving niet ten opzichte van de huidige vergunde situatie. De geluidsproductie en het aantal verkeersbewegingen is dusdanig gering dat geen hinder in de omgeving zal worden ondervonden. Wegverkeerlawaai De Wet geluidhinder (Wgh) is van toepassing op woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen (onder meer onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen) en 31 Ruimtelijke onderbouwing

35 geluidsgevoelige terreinen (onder meer woonwagenstandplaatsen). Uit artikel 74 Wgh vloeit voort dat in principe alle wegen voorzien zijn van een geluidzone, met uitzondering van wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied of wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. De zonebreedte is afhankelijk van het gebied (stedelijk of buitenstedelijk) en het aantal rijstroken. Binnen de zones moet een akoestisch onderzoek worden verricht. De maximaal toelaatbare geluidsbelasting voor woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en terreinen bedraagt in die zone 48 db (art. 82 Wgh). Voeropslagvoorzieningen worden niet als geluidsgevoelig object in de zin van de Wgh beschouwd. De Wgh is derhalve niet van toepassing. 5.5 Luchtkwaliteit De wijze van berekening van de concentraties luchtverontreinigende stoffen is vastgelegd in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit Voor veehouderijen zijn voor de diverse diersoorten en stalsystemen specifieke emissiefactoren vastgesteld. Deze zijn gekoppeld aan de diercodes zoals vermeld in de Regeling ammoniak en veehouderij. In bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn grenswaarden opgenomen zoals bedoeld in artikel 4.9 en 5.2 van deze wet. Voor veehouderijen is met name de emissie van fijn stof (PM10) relevant. Voor zwevende deeltjes (PM10) zijn in paragraaf 4 van deze bijlage de volgende normen opgenomen: een jaargemiddelde achtergrondconcentratie van maximaal 40 μg per m³ en een 24-uursconcentratie van 50 μg per m³ die maximaal 35 keer per jaar mag worden overschreden. De Verordening ruimte 2014 van de provincie Noord-Brabant stelt voor bestemmingsplannen die voorzien in uitbreiding van veehouderijen in de groenblauwe mantel dat aangetoond dient te worden dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie van maximaal 30 µg/m 3 op gevoelige objecten mag veroorzaken. Derhalve wordt hieraan getoetst. De volgende tabel geeft een overzicht van de emissie van fijn stof in de gewenste situatie. Uit onderzoek door Alterra is gebleken dat winderosie en emissies uit de stallen de belangrijkste bronnen zijn van primair fijn stof vanuit de landbouw. De overige bronnen leveren een relatief kleine bijdrage aan de totale emissie van fijn stof. Het primair stof uit landbouwbedrijven komt voor 95% uit de stallen 3. De emissiefactoren zijn afkomstig van de lijst van het ministerie van VROM die in maart 2014 is vastgesteld. In het kader van de aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor de bouw van een geitenstal (d.d. 14 augustus 2014) is een fijn stof berekening uitgevoerd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de resultaten. Tabel 1: Resultaten ISL3a-berekening Gevoelig object Concentratie 2013 [µg/m³] Overschrijding in dagen 25,24 16,5 Sassekamp 10, Rijkevoort 25,22 16,4 26,70 19,8 Kampweg 8, Rijkevoort 24,98 15,7 Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de normen zoals beschreven in de Wet luchtkwaliteit. Verkeersbewegingen binnen de inrichting en van en naar de inrichting dragen tevens bij aan de emissie van fijn stof. Het aantal verkeersbewegingen die samenhangen met de activiteiten in en om de nieuw op te richten sleufsilo s is dusdanig klein dat deze geen significante bijdrage leveren aan de totale emissie van fijn stof vanuit de inrichting. 3 ASG, Activiteiten aan hotspots, emissie van fijn stof en NOx Ruimtelijke onderbouwing

36 Onderhavig project wordt dan ook in het kader van de Wet luchtkwaliteit vergunbaar geacht. 5.6 Externe veiligheid Bij ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met het aspect externe veiligheid. Daartoe moeten de risico s voor de bevolking, die verbonden zijn aan gevaar veroorzakende activiteiten, in beeld worden gebracht. Hiertoe worden bij risicovolle activiteiten risicocontouren aangebracht. Een risicocontour (ofwel plaatsgebonden risico) geeft aan hoe groot in de omgeving de overlijdenskans is door een ongeval met een risicobron: binnen de contour is het risico groter, buiten de contour is het risico kleiner. In de huidige situatie worden binnen de inrichting aan de Sassekamp 6 geen of in een zeer beperkte mate gevaarlijke afvalstoffen opgeslagen. De inrichting is derhalve zelf geen risicovolle inrichting. In de directe omgeving van de projectlocatie zijn geen risicovolle inrichtingen gelegen (zie figuur 22). De dichtstbijgelegen risicovolle bron betreft een bovengrondse propaantank (inhoud: circa liter) binnen de varkenshouderij Sassekamp 10 op een afstand van circa 500 meter. Ten zuiden van de locatie bevindt zich op een afstand van circa 700 meter een propaantank van liter binnen de agrarisch bedrijfsinrichting aan de Ledeackersestraat 28 te Sint Anthonis. De projectlocatie Sassekamp 6 is niet gelegen binnen het invloedsgebied van deze tanks; onderhavige ontwikkeling wordt dan ook niet belemmerd door de aanwezigheid van deze elementen. Daarnaast is de projectlocatie volgens de risicokaart gelegen binnen potentieel overstroombaar gebied. Het betreft een gebied waar een kleine kans op overstroming aanwezig is als gevolg van eventuele doorbraken van regionale keringen of dijken bij maatgevende hoogwaterstanden. Verder is de projectlocatie niet gelegen binnen een (hinder)zone of werkstrook van hoofdleidingen of kabels. Er liggen geen hoofdleidingen voor olie, gas of water en geen hoogspanningsleidingen in of direct nabij de projectlocatie, waarmee rekening zou moeten worden gehouden. Ten slotte bevindt het zich niet binnen een straalpad of radarverstoringsgebied. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor onderhavige ontwikkeling. Propaantank Sassekamp 10 Projectlocatie Potentieel overstroombaar gebied Propaantank Ledeackersestraat 28 Figuur 22: Uitsnede Risicokaart provincie Noord-Brabant 33 Ruimtelijke onderbouwing

37 6. Waterparagraaf 6.1 Waterbeleid Met betrekking tot de waterhuishouding zijn diverse beleidsstukken relevant. Genoemd kunnen worden: Provinciaal Waterplan Noord-Brabant, Waterbeheerplan Waterschap Aa en Maas, Vierde Nota Waterhuishouding, Waterbeleid in de 21 e eeuw WB21, Nationaal bestuursakkoord water, Beleidsbrief regenwater en riolering. Centraal in het waterbeleid is dat water een belangrijk sturend element is in de ruimtelijke ordening. De waterhuishouding legt daarmee een ruimteclaim waaraan voldaan moet worden. Daarbij zijn de volgende strategieën leidend: Vasthouden-bergen-afvoeren (waterkwantiteit); Voorkomen-scheiden-zuiveren (waterkwaliteit). Watertoets Sinds 1 november 2003 is de zogenaamde Watertoets verplicht. Dat wil zeggen dat in elk ruimtelijk plan gemotiveerd moet worden aangegeven hoe met het water in het gebied wordt omgegaan en wat de ruimtelijke veranderingen voor de waterhuishouding betekenen. Ook is het overleg met de waterbeheerder onderdeel van deze watertoets. Het waterkwaliteitsbeheer en het waterkwantiteitsbeheer in de gemeente Boxmeer is in handen van het Waterschap Aa en Maas. Beleid waterschap Aa en Maas Het beleid van Waterschap Aa en Maas is er op gericht om bij nieuwbouw geen vermenging te laten optreden van schoon en vuil water en hanteert zij de trits hergebruik - infiltratie - bufferen - afvoer als zijnde gewenst. Beleidsuitgangspunten: Wateroverlastvrij bestemmen: bij de locatiekeuze voor een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling dient rekening te worden gehouden met een plek die hoog en droog genoeg is ; Gescheiden houden van vuil water en schoon regenwater: het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen de projectlocatie verwerken van het schone regenwater; Doorlopen van de afwegingsstappen hergebruik infiltratie buffering afvoer : het beleid van het waterschap is dat altijd onderzocht dient te worden hoe het meest efficiënt/volgens deze methode omgegaan kan worden met het schone hemelwater; Hydrologisch neutraal bouwen: bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden voldaan aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de nieuwe hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie; Water als kans: water kan een meerwaarde bieden aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water; Meervoudig ruimtegebruik: in de plannen moet ruimte worden vrijgemaakt voor water. Door bij de inrichting van een projectlocatie de ruimte voor meerdere doeleinden te gebruiken, is het verlies van ruimte aan water te beperken; Voorkomen van verontreiniging: het streven van het waterschap is om nieuwe (bronnen van) verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen; Waterschapsbelangen: waterschapsbelangen met een ruimtelijke component zijn de ruimteclaims voor waterberging en voor de aanleg van natte EVZ's en beekherstel en de aanwezigheid en ligging van het watersysteem, waterkeringen, infrastructuur en de ruimteclaims ten behoeve van de afvalwaterketen in beheer van het waterschap. Waterbeheerplan Waterschap Aa en Maas Het Waterbeheerplan maakt inzichtelijk wat het Waterschap Aa en Maas de komende jaren gaat doen. Het doel is om het watersysteem en de afvalwaterketen op orde te houden. Het beheer van 34 Ruimtelijke onderbouwing

38 water door het waterschap bepaalt mede dat mensen en dieren in Noordoost-Brabant leven in een veilige, schone en prettige omgeving. Per maatschappelijk waterthema wordt aangegeven wat de speerpunten zijn. Veilig en bewoonbaar gebied Investeren in het verbeteren van dijken zodat de veiligheid tegen overstromingen blijft gewaarborgd. Hiervoor verbetert het waterschap de vijf kilometer primaire waterkering en vijf waterkerende kunstwerken die niet aan de norm voldoen. De grootste knelpunten van wateroverlast oplossen. Voldoende water De baggerachterstand verder wegwerken. De knelpunten in agrarisch gebied oplossen door inrichtings- en beheermaat regelen. Het aanpakken van de verdroging van natuurgebed. Schoon water Onderzoeken of er verontreinigingen in de waterbodem zitten en waar nodig het betreffende waterlichaam baggeren. Afvalwater zo goed mogelijk en tegen zo laag mogelijke kosten blijven zuiveren. Hiervoor zoekt het waterschap naar nieuwe manieren om het nog beter en voordeliger te doen. De samenwerking in de afvalwaterketen met gemeenten verder verdiepen. Initiatieven om diffuse verontreinigingen terug te dringen, blijven stimuleren. Natuurlijk water 30 kilometer beek herstellen om te zorgen voor een goede leefomgeving voor planten en dieren. 120 kilometer ecologische verbindingszones aanleggen samen met gemeenten en terreinbeheerders. 50 barrières voor de vistrek opheffen door onder andere het aanleggen van vis passages. Hierdoor creëert het waterschap een belangrijke randvoorwaarde voor een gezonde visstand. Samen met de gemeenten de belangrijkste knelpunten in stedelijk gebied aanpakken, zoals blauwalgen en waterstank. 6.2 Grondwater Via de wateratlas van de provincie Noord-Brabant zijn gegevens opgevraagd over de grondwaterstand in de projectlocatie. Uit gegevens is gebleken dat de Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand (GHG) zich rond de centimeter onder het maaiveld bevindt (zie figuur 23) en de Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) rond de 120 centimeter onder het maaiveld (zie figuur 24). 35 Ruimtelijke onderbouwing

39 Projectlocatie Figuur 23: Gemiddelde hoogste grondwaterstand (bron: Wateratlas, Noord-Brabant) Projectlocatie Figuur 24: Gemiddelde laagste grondwaterstand (bron: Wateratlas, Noord-Brabant) 6.3 Oppervlaktewater Figuur 25 toont de ligging van sloten en greppels in de omgeving van de projectlocatie. Ten westen van de inrichting is de Sint Anthonisloop gelegen. Ten oosten van het bedrijf ligt een aantal sloten en greppels. 36 Ruimtelijke onderbouwing

40 Projectlocatie Figuur 25: Waterlopen, sloten en greppels in de directe omgeving van de projectlocatie (bron: Wateratlas Noord- Brabant) De bestaande hemelwatervoorzieningen (zaksloten) zijn en worden niet in verbinding gesteld met deze oppervlaktewateren. Reserveringsgebied waterberging De sleufsilo s die worden gerealiseerd zijn gelegen binnen het reserveringsgebied voor waterberging. Het gaat hier echter om bouwwerken met een relatief gering ruimtebeslag die qua aard en omvang een beperkte belemmering vormen voor het waterbergend vermogen van het gebied. Bij de inrichting is een stelsel aan sloten gegraven dat naast de berging van hemelwater voldoende capaciteit heeft om een bijdrage te leveren aan het waterbergend vermogen van het gebied. Het effect op de (potentiële) ruimte voor waterberging is gering. De bouw van de sleufsilo s heeft dan ook een minimaal effect op het waterbergend vermogen van het gebied. 6.4 Afvoer hemelwater Beleid waterschap Aa en Maas Het beleid van het waterschap is erop gericht om het watersysteem en de afvalwaterketen op orde te houden. Voor het bereiken van deze doelstelling wordt een integrale aanpak voorgestaan, waarbij de tritsen vasthouden - bergen - afvoeren en schoonhouden - scheiden zuiveren in acht worden genomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt water als ordenend principe meegenomen in de besluitvorming. Het waterschap adviseert in het ruimtelijk traject door middel van de watertoets. Het beleid van waterschap Aa en Maas is er op gericht om bij nieuwbouw geen vermenging te laten optreden van schoon en vuil water en hanteert het beleid hergebruik - infiltratie - bufferen - afvoer als zijnde gewenst. Hydrologisch neutraal bouwen Hydrologisch neutraal bouwen betekent dat het schone hemelwater afkomstig van daken en erfverharding op het perceel moet worden verwerkt door middel van infiltratie of waterberging. Gezorgd moet worden dat voldoende buffercapaciteit aanwezig is. De oorspronkelijke landelijke afvoer mag niet overschreden worden bij een bui die eens in de 10 jaar voorkomt (T=10). Huidige situatie Binnen de inrichting is een stelsel aan zaksloten aanwezig ten behoeve van de opvang van het hemelwater. De ligging c.q. situering van de zaksloten is aangegeven in het beplantingsplan. De lengte van de zaksloten bedraagt in totaal circa 635 meter. De berging tot bovenzijde insteek bedraagt 1,14 m³ per meter. In totaal hebben deze sloten een opvangcapaciteit van 724 m Ruimtelijke onderbouwing

41 Beoogde situatie Hemelwater afkomstig van de nieuwe erfverharding wordt direct op het eigen terrein geïnfiltreerd. Om problemen te voorkomen tijdens hevige buien, worden binnen de inrichting enkele poelen aangelegd. De toename van het verhard oppervlak bedraagt m 2. Bij de dimensionering van de voorziening dient rekening gehouden te worden met een maximale diepgang van 60 cm gezien de GHG (gemiddelde hoogste grondwaterstand) ter plaatse. Om het volume en de maatvoering van de bergingsvoorziening te berekenen is de HNO-tool van het Waterschap Aa en Maas gehanteerd. Om hydrologisch neutraal te ontwikkelen bedraagt de benodigde bergingscapaciteit voor de ontwikkeling tijdens een extreme neerslagsituatie 239 m³ (T=10 bui+10%) en 322 m³ (T=100 bui + 10%). De capaciteit van de bestaande sloten is ruim voldoende om deze hoeveelheid te bergen. De berekening van de capaciteit is bijgevoegd als bijlage 5. De volgende figuur toont de ligging van de bestaande sloten en de locatie van de uitbreiding van de waterbergingscapaciteit. Bestaande sloot Bestaande sloot Bestaande sloot (wordt verbreed ten behoeve van waterberging) Figuur 26: Waterberging binnen projectlocatie De sleufsilo s worden niet voorzien van goten ten behoeve van de afvoer van het hemelwater. Het hemelwater dat op de afdekking van de sleufsilo s terecht komt infiltreert ter plekke in de onverharde bodem rondom de silo s. Gebruik niet uitlogende materialen Het gebruik van niet uitlogende materialen is conform het advies van de Dubo-richtlijn (Duurzaam Bouwen). In het Lozingenbesluit Bodembescherming staat dat niet verontreinigd hemelwater in principe in de bodem geïnfiltreerd kan worden of afgevoerd kan worden naar het oppervlaktewater, ook als dat in contact is geweest met oppervlakken als daken. Bij de bouw van de sleufsilo s zal geen gebruik worden gemaakt van onbehandelde uitlogende materialen zoals koper, zink en lood, teerhoudende dakbedekking (PAK s). Doordat het hemelwater niet vervuild is, is het geen probleem om het hemelwater te laten 38 Ruimtelijke onderbouwing

42 infiltreren. Conclusie Het schone hemelwater afkomstig van de erfverharding en bebouwing wordt niet afgevoerd naar het riool, maar wordt zo veel als mogelijk geloosd op de bestaande sloten binnen de inrichting. Het hemelwater dat terechtkomt op de afdekking van de sleufsilo s Waterverontreiniging wordt voorkomen. Geconcludeerd kan worden dat voldaan wordt aan het beleid van Waterschap Aa en Maas inzake de watertoets. 39 Ruimtelijke onderbouwing

43 7. Economische aspecten en handhaafbaarheid 7.1 Economische aspecten Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan (hieronder wordt ook verstaan een buitenplanse afwijking door middel van een omgevingsvergunning, zoals het geval in onderhavig plan) dient, op grond van artikel lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk plan tevens een exploitatieplan vastgesteld tot worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op grond van afdeling 6.4 grondexploitatie, artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het plan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien: Het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd zijn; Het bepalen van een tijdvlak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4, onderscheidenlijk 5, niet noodzakelijk is; Het stellen van eisen, regels of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c, of d, niet noodzakelijke is. De toepassing voor het afdwingbare kostenverhaal richt zich op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan, is opgenomen in artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Uit dit artikel blijkt dat onder een bouwplan onder andere wordt verstaan de bouw van hoofdgebouwen van een oppervlak van m² of meer. Bij het voorliggende plan is geen sprake van een dergelijk bouwplan. De te verhalen kosten worden limitatief opgesomd in artikelen in de kostensoorten lijst (art Bro). In deze situatie is er sprake van een particulier initiatief, waarbij de gemeente alleen medewerking verleent door middel van het volgen van de benodigde procedure. De kosten die verbonden zijn aan deze procedure (legeskosten) en eventuele planschade zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Deze laatste kostenpost wordt vastgelegd in een planschadeverhaalsovereenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer. 7.2 Handhaafbaarheid Volgens het gemeentelijke beleid in dit verband kijkt de gemeente Boxmeer bij de controle op naleving van de specifieke gebruiksregels en in bestemmingsplannen naar mogelijke illegale bouw op basis van afgegeven vergunningen en naar de registraties van bedrijven in het handelsregister. Controle vindt gedeeltelijk plaats aan de hand van actuele luchtfoto s en deels in het veld. De controles op illegaal gebruik worden gecombineerd met de controles op illegale bouw en illegale aanlegactiviteiten. 40 Ruimtelijke onderbouwing

44 8. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Op de voorbereiding van een omgevingsvergunning die wordt verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de wet is artikel van het Besluit ruimtelijke ordening van overeenkomstige toepassing. Op grond van artikel 6:18 Besluit omgevingsrecht dient de gemeente bij de voorbereiding van een dergelijk plan overleg te voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. 41 Ruimtelijke onderbouwing

45 9. Conclusie Het voornemen van de initiatiefnemer betreft uitbreiding van het bouwvlak van de geitenhouderij aan de Sassekamp 6 te Rijkevoort. De oppervlakte van de uitbreiding bedraagt van 0,5 hectare ten behoeve van de realisatie van sleufsilo s (inclusief erfverharding), noodzakelijk voor de ruwvoerbehoefte van het bedrijf. Om deze uitbreiding te kunnen realiseren is een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan noodzakelijk. Het voorliggende rapport is de ruimtelijke onderbouwing die noodzakelijk is om voorgestane ontwikkeling mogelijk te maken. Voldaan wordt aan het provinciale en gemeentelijk beleid voor uitbreiding van het vigerend bouwvlak ten behoeve van de realisatie van voorzieningen voor de ruwvoederopslag. Uit deze rapportage blijkt dat de ontwikkeling niet leidt tot aantasting van de waarden van het gebied zelf en/of van waarden die in de directe omgeving aanwezig zijn. Middels een erfbeplantingsplan wordt de ontwikkeling landschappelijk ingepast. In het algemeen kan gesteld worden dat de voorgestane ontwikkeling in het projectgebied in relatie tot de omgeving ruimtelijk, functioneel, financieel-economisch en milieuhygiënisch verantwoord is. 42 Ruimtelijke onderbouwing

46 Bijlage 1 Foto-impressie bestaande situatie Ruimtelijke onderbouwing

47 Ruimtelijke onderbouwing

48 Zuidzijde inrichting 1 2 Ruimtelijke onderbouwing

49 3 4 Ruimtelijke onderbouwing

50 5 6 Ruimtelijke onderbouwing

51 Oostzijde inrichting 7 Ruimtelijke onderbouwing

52 Westzijde inrichting 8 9 Ruimtelijke onderbouwing

53 10 11 Ruimtelijke onderbouwing

54 12 13 Ruimtelijke onderbouwing

55 14 15 Ruimtelijke onderbouwing

56 16 Ruimtelijke onderbouwing

57 Noordzijde inrichting Ruimtelijke onderbouwing

58 19 20 Ruimtelijke onderbouwing

59 21 22 Ruimtelijke onderbouwing

60 23 24 Ruimtelijke onderbouwing

61 25 26 Ruimtelijke onderbouwing

62 27 28 Ruimtelijke onderbouwing

63 Bijlage 2 Tekening beoogde situatie Ruimtelijke onderbouwing

64 Legenda Bouwblok Stallen Kant verharding m 3.62 m m 36 m m 9 m 9 m 9 m 9 m 40 m Kant verharding, daarnaast nog 0.50cm beton tot aan kant talud. 75 m m Project: Locatie: Sassekamp Sassekamp 6 Rijkevoort Get.: LVe Schaal: Onderdeel: Formaat: Blad no.: Gez.: Datum: : A3...

65 Bijlage 3 Erfbeplantingsplan Ruimtelijke onderbouwing

66 Legenda Verharding A Bestaande bomengroep (Quercus) B Bestaande singel C B C Aan te planten singel Elzen (knotvorm) C B Watergang Kruidenrijk grasland 2x BESTAANDE GEITENSTAL TE BOUWEN SLEUFSILO 53 GRENS INRICHTING BESTAANDE SLEUFSILO C B TE BOUWEN VERGUNDE GEITENSTAL BESTAANDE MELKSTAL BESTAANDE MACHINEBERGING BESTAANDE BEDRIJFSWONING S A S S E K A M P A Bestaande siertuin Situatieschets Gemeente Boxmeer Sectie Y Nummer 52 Schaal 1:500 B Agron Advies Koppelstraat GB Beek en Donk Tel.: Fax.: proj. leider: getekend schaal: NJPM RV 1:150 Beplantingsplan datum: Opdrachtgever Rongen Beheer VOF Vlagberg ED Sint-Anthonis gewijzigd: formaat: A3 Locatie werk nr.: RN05.RO01

67 Beplantingslijst Naam Locatie Projectnummer Datum Rongen Beheer VOF RN05.RO Aantal (stuks) Code op tekening Wetenschappelijke naam Nederlandse naam Maat st/m2 prijs/st Subtotaal Bomen 21 geen Alnus glutionsa Zwarte els (knotvorm) n.v.t 20,00 420,00 Singel (1860 m2) 150 C Viburnum opulus Gelderse roos ,45 0,70 105, C Corylus avellana Hazelaar ,45 0,70 105, C Cornus sanquinea Rode kornoelje ,45 0,60 60, C Amelanchier lamarckii Krent ,45 0,70 70, C Ligustrum vulgare Liguster ,45 0,60 60, C Sorbus aucuparia Lijsterbes ,45 0,60 60, C Rhamnus frangula Vuilboom ,45 0,60 60, C Salix aurita Oorwilg ,45 0,60 60,00 30 C Quercus robur Zomereik (per 20 m² 1 boom) 0,60 18,00 30 C Alnus glutionsa Els (per 20 m² 1 boom) 0,60 18,00 30 C Fraxinus excelsior Es (per 20 m² 1 boom) 0,60 18,00 Totaal 1.054,00

68 Bijlage 4 Berekening benodigde capaciteit ruwvoeropslag Ruimtelijke onderbouwing

69 Ruwvoederopslag Sassekamp 6 Rijkevoort Voeropname geiten aantal kg ds ruwvoer/dag per dag per jaar Melkgeiten Opfokgeiten <60 dagen Opfokgeiten >60 dagen Berekening benodigde ruwvoeropslag Ruwvoer kg ds opname per jaar maanden opslag benodigd 15 kg ds opslag kg ds/m3 opslag 250 m3 opslag Aangevraagde opslagcapaciteit breedte lengte hoogte inhoud (m3) Voersilo Voersilo Voersilo Voersilo Totaal ** opname volgens KWIN-V

70 Bijlage 5 Berekening capaciteit waterberging Ruimtelijke onderbouwing

71 Algemeen Toetsinstrumentarium Hydrologisch Neutraal Ontwikkelen Compenserende berging voor nieuw verhard gebied Naam project Contactpersoon initiatiefnemer De heer Rongen Contactpersoon waterschap - Datum Kenmerken projectgebied Bestaand verhard oppervlak 0 m 2 Toekomstig verhard oppervlak 5000 m 2 Afvoercoëfficiënt projectgebied 0.67 l/s/ha Infiltratiesnelheid 1 m/dag GHG 0.6 m +NAP Huidig maaiveldniveau 0 m +NAP Toekomstig maaiveldniveau 0 m +NAP Kenmerken infiltratievoorziening Hydrologisch neutraal ontwikkelen De waterschappen Aa en Maas en De Dommel willen met deze berekening in een vroeg stadium de betrokkenen adviseren over de eisen die de waterschappen stellen ten aanzien van hydrologisch neutraal ontwikkelen. Het berekende wateradvies is richtinggevend. Aan de berekening kunnen geen rechten worden ontleend. Type Te bergen en/of infiltreren volume T10+10% Extra volume hemelwater T100+10% Bovengrondse infiltratievoorziening 239 m 3 82 m 3 Waterschap De Dommel Postbus DA Boxtel Bosscheweg WB Boxtel Talud 1 1:x Lengte 100 m Hoogte 0.6 m Breedte 3 m Let op: waking is kleiner dan 0.2m (waking = toekomstig maaiveld - GHG - hoogte voorziening). Tel: Fax: Waterschap Aa en Maas Postbus GA 's-hertogenbosch Pettelaarpark PP 's-hertogenbosch Tel: Fax: Pagina 1

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant

Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Bijlage 3 Relevante artikelen Verordening ruimte Noord-Brabant Artikel 2.1 - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit 1. Een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept

Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden. concept Omgevingsvergunning Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden concept Ruimtelijke onderbouwing Duifhuizerweg perceel Uden, P, 983 te Uden DLV Dier Groep B.V. Adviseur / projectleider

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon

Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Van Provincie Noord-Brabant Aan Gemeente Bladel Onderwerp Zienswijze ontwerp-bestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon Ter attentie van Zaak identificatie 07-11-2017

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven.

Onderstaand is uitsluitend de voor het onderhavige plan relevante regelgeving weergegeven. Betreft : Bijlage 7: Toets aan het bestemmingsplan Locatie : Krite 23-25 te Boornbergum Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Februari 2016 Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan Buitengebied

Nadere informatie

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze

vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze vastgesteld Wijziging Verordening ruimte 2014 ivm plan Korteveld ong (naast 14) te Nistelrode, Bernheze Inhoudsopgave Regels 5 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 5 Artikel 1 Begripsbepaling 5 Hoofdstuk 2 Algemene

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PLANTLOON BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN Vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 5 juni 2014 1. INLEIDING Het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied:

Nadere informatie

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre. Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 Gemeente Eersel Postbus 12 5520 AA EERSEL info@brabant.nl www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043 3825558

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid

CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid Bijlage 2 Bij statenmededeling Brabants Mestbeleid d.d. 15 november 2016 CONCEPT regels Verordening ruimte 2014 naar aanleiding van de dialoog Brabants mestbeleid 1. Definities Hokdierenhouderij Het houden

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom

Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom Ruimtelijke onderbouwing 12 woningen aan de Kreukel te Bergen op Zoom ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017

Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 Wijziging Verordening ruimte 2014, actualisatie 2017 Nota van wijzigingen Vastgesteld Gedeputeerde Staten Datum 13 juni 2017 1 Inleiding Voor u ligt de Nota van wijzigingen behorende bij de Wijziging

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning.

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken en bijlagen deel uitmaken van de vergunning. Dossiernummer: 2011/16386 Omgevingsvergunning Burgemeester en wethouders van Zundert zijn voornemens om overeenkomstig de besluitvormingsprocedure als bedoeld in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen

Nadere informatie

Toelichting wijzigingsplan. Buitengebied, Knegselsedijk 13 Vastgesteld. Toelichting vastgesteld wijzigingsplan Buitengebied, Knegselsedijk 13

Toelichting wijzigingsplan. Buitengebied, Knegselsedijk 13 Vastgesteld. Toelichting vastgesteld wijzigingsplan Buitengebied, Knegselsedijk 13 Toelichting wijzigingsplan Buitengebied, Knegselsedijk 13 Vastgesteld Toelichting vastgesteld wijzigingsplan Buitengebied, Knegselsedijk 13 Projectlocatie Knegselsedijk 13, Duizel Omschrijving project

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

Bestemmingsplan Enkelbestemming Beoordeling

Bestemmingsplan Enkelbestemming Beoordeling ONDERWERP Bestemmingsplan check DO 42 Zoetepasweiden ONZE REFERENTIE 078791258 0.2 DATUM 19-1-2016 VAN Wouter Nijhof In uiterwaarde 42 Zoetepasweiden is het volgende bestemminsplannen vigerend: Bestemmingsplan

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries Gemeente Tynaarlo November 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

Blad 2. Beoordeling verzoek

Blad 2. Beoordeling verzoek Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een

Nadere informatie

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte Bijlage 1 Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens Verordening Ruimte, fase 2 In onderstaande tabel geeft de gemeente Gemert-Bakel

Nadere informatie

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek d.d. nr., G.H. Tamminga secretaris J.P.M. Alberse burgemeester GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 2 november 2010 is door het college van burgemeester en wethouders het principebesluit genomen om medewerking te

Nadere informatie

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke- en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Juridische

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET PLAATSEN VAN (MODEL) TUINHUISJES AAN DE NIEUWE RIJKSWEG 25 TE S-HEER HENDRIKSKINDEREN Versie 2, d.d. 18 augustus 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker Inhoud 1.

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde

Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Projectbesluit Watermolendijk 3 Eelde Gemeente Tynaarlo Oktober 2011 NL.IMRO.1730.PBWatermolendijk3-0401 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Huidige en beoogde situatie... 5 2.1 Beschrijving

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren

Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren. Gemeente Someren Ruimtelijke onderbouwing Hollandseweg 19, Someren Gemeente Someren Opdrachtgever: Projectlocatie: Dhr. N.H.L. Michiels Hollandseweg 19 5712RM Someren Hollandseweg 19, Someren Projectnummer: 16418-001 Datum:

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE RUIMTELIJKE ONDERBOUWING T.B.V. HET BOUWEN VAN EEN LOODS AAN DE WESTHOFSEZANDWEG 9 TE S- HEER ARENDSKERKE Versie 2, d.d. 6 oktober 2011 Afdeling Stadsontwikkeling M. Jonker 1 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Toekomstige situatie 4 4. Milieuaspecten 4 5. Planbeschrijving 4 6. Inspraak

Nadere informatie

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Baarsdorpermeer 4, Zuidermeer Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning *D14.001905* D14.001905 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

*Z04630B9E6E* Ruimtelijke onderbouwing. Bouwen van een loods op het perceel Westerweg 21 Ouddorp. Initiatiefnemer: Maatschap Aleman-Sperling

*Z04630B9E6E* Ruimtelijke onderbouwing. Bouwen van een loods op het perceel Westerweg 21 Ouddorp. Initiatiefnemer: Maatschap Aleman-Sperling *Z04630B9E6E* Registratienummer: Z -14-38204 / 39321 Ruimtelijke onderbouwing Bouwen van een loods op het perceel Westerweg 21 Ouddorp Initiatiefnemer: Maatschap Aleman-Sperling Opgemaakt: 16 april 2015

Nadere informatie

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25.

1 Inleiding 2. 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3. 3 Uitgangspunten 5. 4 Marktanalyse Laddertoets 19. Bijlage A 25. Laddertoets De Smaragd Waalre Laddertoets De Smaragd Waalre 1 Inleiding 2 2 Ladder voor duurzame verstedelijking 3 3 Uitgangspunten 5 4 Marktanalyse 11 5 Laddertoets 19 Bijlage A 25 Artikel 4.3 Nieuwbouw

Nadere informatie

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST GEMEENTE BLADEL In opdracht van Opgesteld door Auteur STRI-nummer Projectnummer Datum Status Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Beleidskader... 4 3. Huidige en

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Buitengebied 2002 23e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke - en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Landschappelijke

Nadere informatie

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D

Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Bestemmingsplan Haule, Dorpsstraat 56 te Haule V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 19 oktober 2010 Projectnummer

Nadere informatie

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP

Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP Wijzigingsplan Wyldpaed West 3 te Twijzelerheide ONTWERP 1 INHOUDSOPGAVE Toelichting 3 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen

Gasthuisbergweg 18 te Wijchen Ruimtelijke onderbouwing Auteur E.C. Philips-Jackson MSc Verificatie ing. M. Pleijsier Versie 2 Bestand Document1 Graafsebaan 67, 5248 JT Rosmalen Postbus 37, 5240 AA Rosmalen Nederland Telefoon +31 (0)73

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld

Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase vastgesteld Behoort bij besluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente VOORST d.d. 27 december 2016 Nr. Z-HZ_WABO-2016-0976 Mij bekend, De Secretaris Omgevingsvergunning Oude Broekstraat 12a, Klarenbeek Planfase

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Hulsbeek 3 Wanroij Wijziging bestemming Wonen in Bedrijf Agrarisch technisch hulpbedrijf Projectlocatie Omschrijving project Ruimtelijke onderbouwing wijziging bestemming Wonen

Nadere informatie

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende.

Namens cliënte, familie Van Kessel, woonachtig aan de Kwadestaartweg 10 te (5752 PV) Deurne, richt ik mij tot u met het volgende. Afz. Kerkstraat 2, 6095 BE Baexem College van Burgemeester en Wethouders van Deurne Postbus 3 5750 AA DEURNE Datum Betreft Ons kenmerk 4 februari 2014 Verzoek om omgevingsvergunning t.b.v. mantelzorg T19221.02.001/HAR

Nadere informatie

Omgevingsvergunning UV 25091

Omgevingsvergunning UV 25091 Omgevingsvergunning UV 25091 Burgemeester en Wethouders hebben op 1 juli 2015 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het gebruik van een veldschuur als. De aanvraag gaat over Belversestraat

Nadere informatie

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning

Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Wijzigingsplan Grootweg 13a, Berkhout Bestemmingsplan Landelijk Gebied Koggenland, wijziging bedrijfswoning naar plattelandswoning Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Beschrijving initiatief

Nadere informatie

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert

Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert Bijlage 2 Uitwerking uitbreidingsmogelijkheden Rooye Hoefsedijk 38 in Gemert Bestemmingsplan: Oud bestemmingsplan: Gemert-Bakel Buitengebied 2006 Bouwblok: Agrarisch bedrijf, met de aanduiding Intensieve

Nadere informatie

Weigering omgevingsvergunning

Weigering omgevingsvergunning Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Weigering omgevingsvergunning Oprichting Vleesvarkensstallen, voerkeuken, luchtwassers, loods, mest- en sleufsilo s Klevar B.V. te gemeente Horst aan

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "het realiseren van 15 camperplaatsen Blauhûsterwei 49 te Boelenslaan"

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing het realiseren van 15 camperplaatsen Blauhûsterwei 49 te Boelenslaan Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "het realiseren van 15 camperplaatsen Blauhûsterwei 49 te Boelenslaan" 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking Op

Nadere informatie

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak Het Zuid 34 te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak

Nadere informatie

wijzigingsplan Boerderijsplitsing Bemmerstraat 7, Beek en Donk gemeente Laarbeek

wijzigingsplan Boerderijsplitsing Bemmerstraat 7, Beek en Donk gemeente Laarbeek wijzigingsplan Boerderijsplitsing Bemmerstraat 7, Beek en Donk gemeente Laarbeek document: toelichting status: vastgesteld datum: 2 september 2014 projectnummer: 200770R.2020 adviseur: Jke toelichting

Nadere informatie

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling.

Op onderstaande luchtfoto is de locatie aangeduid met een rode omcirkeling. Raadsvoorstel no. R2015.0011 Agendapunt no. 13 Onderwerp Verklaring van geen bedenkingen Stierop 3 Uitgeest, 14 april 2015 Aan de gemeenteraad Aanleiding Op 2 juli 2014 is er een aanvraag omgevingsvergunning

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College,

College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Leudal Postbus ZG Heythuysen. Geacht College, Bergs Advies B.V. Leveroyseweg 9a 6093 NE Heythuysen Telefoon (0475) 49 44 07 Fax (0475) 49 23 63 E-mail info@bergsadvies.nl Internet www.bergsadvies.nl BIC code: RABONL2U IBAN: NL76RABO0144217414 K.v.K.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK

GEMEENTE OLDEBROEK PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN STRUCTUURVISIE CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK GEMEENTE OLDEBROEK STRUCTUURVISIE PERMANENTE BEWONING VAN RECREATIEWONINGEN CONCEPT, DECEMBER 2014 KENMERK 188197 Inhoudsopgave 1 Beleidskader 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Beleidsmatige aspecten 5 2 Toetsingskader

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing De Kouwe Noord 3, Geffen Gemeente Oss Raadhuislaan 2 5341 GM Oss T: 14 0412 F: 0412 642605 www.oss.nl RUIMTELIJKE ONDERBOUWING De Kouwe Noord 3 te Geffen Februari maart 2016 1

Nadere informatie

Oude Badweg 60 Eelderwolde

Oude Badweg 60 Eelderwolde Oude Badweg 60 Eelderwolde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 Op het perceel is reeds een recreatiewoning met bijgebouwen aanwezig. De bestaande

Nadere informatie

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Uitbreiding ligboxenstal Drachtster Heawei 30 De Veenhoop Ruimtelijke onderbouwing voor uitbreiding ligboxenstal Drachtster Heawei 30 De Veenhoop 1 Ruimtelijke onderbouwing voor

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Bijgevoegde documenten De volgende bij het besluit behorende gewaarmerkte documenten worden digitaal nagezonden:

Omgevingsvergunning. Bijgevoegde documenten De volgende bij het besluit behorende gewaarmerkte documenten worden digitaal nagezonden: Omgevingsvergunning Burgemeester en Wethouders hebben op 23 december 2016 een aanvraag om omgevingsvergunning ontvangen van Jawelbouw BV voor het project het bouwen van acht woningen in bouwplan De Bamere

Nadere informatie

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer Omgevingsvergunning (artikel 2.1, 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer 2011.00165 Gezien het verzoek ingediend door: N.V. Nederlandse

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking

Nadere informatie

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo (ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Akenveenweg 1 Tynaarlo Gemeente Tynaarlo Maart 2011 Projectgebied Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 2. Huidige en beoogde situatie... 6 2.1 Beschrijving van

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014

Bestemmingsplan. Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014 Bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014 2 Toelichting Status: vastgesteld Datum: 2 oktober 2014 3 4 Inhoud Hoofdstuk 1. Achtergrond en opzet... 6 1.1 Aanleiding... 6 1.2 Planopzet...

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Afwijken bestemmingsplan voor realisatie schoorstenen Mosstraat 23, Rijen

Ruimtelijke onderbouwing. Afwijken bestemmingsplan voor realisatie schoorstenen Mosstraat 23, Rijen Ruimtelijke onderbouwing Afwijken bestemmingsplan voor realisatie schoorstenen Mosstraat 23, Rijen Van Dun Advies BV Dorpsstraat 54 5113 TE Ulicoten T 013-519 9458 Postel 8 5711 ET Someren T 0493 745 015

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Omgevingsvergunning Hollewandsweg 28 2/11 Inhoudsopgave RUIMTELIJKE ONDERBOUWING 5 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 Hoofdstuk 2 Aanvraag omgevingsvergunning 5 Hoofdstuk 3 Geldende planologische

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep

Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep Ruimtelijke onderbouwing voor 4 parkeerplaatsen t.b.v. Medisch Maatschappelijk Centrum, grenzend aan de Schoolstraat 23 te Nieuw-Vennep projectnummer 17008 Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Versienummer:

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de uitbreiding van een agrarisch bedrijf aan de St. Sebastiaanskapelstraat 9a 1 Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding 3 1.1. Het project 3 2. Beschrijving huidige en

Nadere informatie

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde

Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Burg. J.G. Legroweg 98 te Eelde Projectgebied 2 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied, huidige situatie... 4 2.2 Geldende planologische situatie... 5 De overkapping is zowel in strijd met

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Ons kenmerk C2151548/5862/118604 /15392 op de op 27 juni 2014 bij hen ingekomen aanvraag van Rundveebedrijf Alders VOF (handelsnaam Vlako BV), om vergunning

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning aan Laurens Stommespad 2 te Middelburg

Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning aan Laurens Stommespad 2 te Middelburg Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een woning aan Laurens Stommespad 2 te Middelburg Middelburg, 8 januari 2014 Inhoud 1. Inleiding 2. Locatie en project 2.1 Ligging plangebied 2.2 Geldend bestemmingsplan

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas 1. Inhoud 1. Aanvraag... 3 2. Voorgenomen ontwikkeling... 3 3. Juridisch planologisch kader... 5 4. Motivering... 6 1. Aanvraag Ontwikkelaar

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP) 506-2012

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP) 506-2012 O M G E V I N G S V E R G U N N I N G (ONTWERP) 506-2012 Burgemeester en Wethouders hebben op 26 oktober 2012 van Geologistiek BV, Idzardaweg 90, 8476 EP TER IDZARD, een aanvraag voor een omgevingsvergunning

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT WIJZIGING BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED ALPHEN-CHAAM, WIJZIGING DASSEMUSSESTRAAT 7

ONTWERPBESLUIT WIJZIGING BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED ALPHEN-CHAAM, WIJZIGING DASSEMUSSESTRAAT 7 ONTWERPBESLUIT WIJZIGING BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED ALPHEN-CHAAM, WIJZIGING DASSEMUSSESTRAAT 7 Burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam maken ter voldoening aan het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Voorschriften en overwegingen

Voorschriften en overwegingen Hof van Tholen 2 4691 DZ Tholen Postbus 51 4690 AB Tholen telefoon: 14 0166 e-mail: gemeente@tholen.nl website: www.tholen.nl Voorschriften en overwegingen bank: NL14BNGH0285008315 bic: BNGHNL2G btw-nummer:

Nadere informatie

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing.

Nieuwe woning van 750 m³ met bijgebouw van 75 m² - sloop van 850 m² bebouwing. Wijzigingen nieuw en huidig Rood voor Rood beleid In het nieuwe Rood voor Rood beleid 2015 zijn een aantal wijzigingen aangebracht ten opzichte van het in 2011 vastgestelde beleid. Dit betreffen wijzigingen

Nadere informatie

Overige bijgevoegde documenten Onlosmakelijk onderdeel van deze vergunning zijn de bijgevoegde en als zodanig gewaarmerkte stukken.

Overige bijgevoegde documenten Onlosmakelijk onderdeel van deze vergunning zijn de bijgevoegde en als zodanig gewaarmerkte stukken. omgevingsvergunning realiseren van een zonnepark en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening realiseren van een zonnepark en handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening Beschikking 261760

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon

Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef. Gemeente Hollands Kroon Ruimtelijke Onderbouwing Westerklief 8 Hippolytushoef Gemeente Hollands Kroon 12 oktober 2016 Toelichting Inhoud: 1. Inleiding... 3 1.1 Voorgeschiedenis... 3 1.2 Initiatiefnemer... 3 1.3 Planvoornemen...

Nadere informatie

Bijlagen. 11 vastgesteld bestemmingsplan "Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)"

Bijlagen. 11 vastgesteld bestemmingsplan Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Bijlagen 11 vastgesteld bestemmingsplan "Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)" Bijlage 1 Uittreksel relevante voorschriften en bepalingen bestemmingsplan "Parapluherziening Buitengebied"

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema"

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema" 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking Op 18 december

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING REALISERING HONDENPENSION DEN DOGDREEF 13 BREDA

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING REALISERING HONDENPENSION DEN DOGDREEF 13 BREDA RUIMTELIJKE ONDERBOUWING REALISERING HONDENPENSION DEN DOGDREEF 13 BREDA november 2012 Inleiding. De heer M.P.M. van Beek, Den Dogdreef 13 te Breda heeft het plan om als nevenactiviteit naast zijn agrarisch

Nadere informatie

Beleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing

Beleidskader. Vrijkomende Agrarische Bebouwing Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing Beleidskader December 2016 3 Beleid Vrijkomende Agrarische Bebouwing Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Doelstellingen 1.3 Relatie met ander beleid

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Inhoudsopgave Regels Bookmark not defined. 3 Error! Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Hoofdstuk 2 Algemene regels Artikel

Nadere informatie

Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel

Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel Wijzigingsplan De Wedze 22c te Twijzel 1 INHOUDSOPGAVE 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Bestemmingsplan 3 1.3 Planologische beoordeling 4 1.4 Toelichting bestemmingsplan Buitengebied 7 1.5 Zienswijzen 8 Bijlage:

Nadere informatie

Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing

Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haaren. Nr. 21696 15 februari 2017 Beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De afgelopen decennia is het aantal agrarische bedrijven

Nadere informatie

Concept-omgevingsvergunning voor het wijzigen van de kavelindeling op het perceel Kadijkweg tegenover 39 in Andijk

Concept-omgevingsvergunning voor het wijzigen van de kavelindeling op het perceel Kadijkweg tegenover 39 in Andijk Omgevingsvergunning Voor het wijzigen van de kavelindeling op het perceel Kadijkweg tegenover 39 in Andijk Inhoudsopgave 1. FEITEN 2. WETTELIJK KADER 3. VERKLARING VAN GEEN BEDENKINGEN 4. INGEKOMEN REACTIES

Nadere informatie