PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. f $(^Ölé> (z'b^ Dat.ontv, U APR 2016

Transcriptie

1 PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. f $(^Ölé> (z'b^ Dat.ontv, U APR 2016 Luttenbergstraat 2 Postbus GB Zwolle Telefoon Fax o.nl postbus@o.nl Provinciale Staten van O KvK IBAN NL45RABO Inlichtingen bij dhr. H.A. Hamstra telefoon HA.Hamstra@o.nl Onderwerp: beantwoording statenvragen ex art. 59 RvO over risico's vervoer gevaarlijke stoffen over spoor 2016/ Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: [X] ter informatie [ ] anders, en wel: Bijlagen I. antwoord op de vragen van statenleden mevrouw M.A.C. Breedijk en H. Broekhuijs (SP) (te raadplegen via en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis) Bijgaand treft u ter informatie een afschrift aan van de beantwoording van de Statenvragen (PS/2016/235) van mevrouw Breedijk en de heer Broekhuijs van de SP-fractie over risico's van vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor. Tevens komen wij hiermee een toezegging na naar aanleiding van vragen van de heer Broekhuijs over dit onderwerp in de commissievergadering milieu en energie op 25 november Gedeputeerde Staten van O, secretaris, verzendin itum verzending _ h APR. 2Ö18

2 Luttenbergstraat 2 Postbus GB Zwolle Telefoon Fax o.nl postbus@o.nl Mevrouw M.A.C. Breedijk en De heer H. Broekhuijs SP Fractie Verzonden per mail naar: mbreediik@sp.nl hbroekhuiis@sp.nl en bezorgd ter Griffie Inlichtingen bij dhr. H.A. Hamstra telefoon HA.Hamstra@o.nl KvK BAN NL45RABO Onderwerp: beantwoording vragen ex art. 59 RvO over risico's vervoer gevaarlijke stoffen over spoor Geachte mevrouw Breedijk, geachte heer Broekhuijs, 1 Op 17 maart 2016 hebt u gezamenlijk aangepaste vragen gesteld over risico's van vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor (de vragen zijn eerst geregistreerd op 17 maart 2016, PS/2016/232, en de aangepaste vragen op 18 maart 2016, PS/2016/235). Met deze brief beantwoorden wij uw vragen. Wij verwijzen u ook naar de brief over spoorvervoer gevaarlijke stoffen die wij u op 1 september 2015 zonden (PS/2015/698). U sluit uw inleiding af met de stelling dat de geschetste omstandigheden in O een "explosieve" mix van risico-elementen geven. Vraag 1 Deelt GS deze conclusie? Kunt u uw antwoord toelichten? Antwoord 1 Nee. Er is sprake van duidelijk te onderscheiden risico-elementen. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid beschrijft technische risico's van het onvoldoende correct uitvoeren van veiligheidsmaatregelen, de Rekenkamer beschrijft bestuurlijke risico's van de organisatie van het opdrachtgeverschap. Deze risico's beïnvloeden elkaar niet. Vraag 2 In de aanbevelingen van de Rekenkamer ontbreekt het vervoer per spoor, is GS bereid gezien, de uitspraak van de OW, dit onderdeel alsnog hierin op te nemen? Kunt u uw antwoord toelichten? Vraag 3 Op welke wijze monitort de de FOBO (fouten en bijna ongelukken)? Vraag 4 Welke preventieve maatregelen zet de in? Vraag 5 Op welke wijze wordt er gehandhaafd? Antwoord 2-5 Nee. Wij hebben geen bevoegdheid ten aanzien van vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor. Bijlagen verzending 1 h APR. 2016

3 Dat is rijksbeleid op basis van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (landelijk basisnet vervoer gevaarlijke stoffen) waarop door de Inspectie Leefomgeving en Transport toezicht wordt gehouden, en zo nodig gehandhaafd wordt. Daarom is het monitoren van fouten en bijna - ongelukken niet onze taak, en zetten wij hier geen preventieve maatregelen op in. Naar aanleiding van de vragen van de heer Broekhuijs in de commissievergadering milieu en energie op 25 november 2015 over het vervoer van gevaarlijke stoffen merken wij, ter aanvulling, nog het volgende op. Uw staten hebben voor de een dekkend wegennet aangewezen waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen mag plaatsvinden. Dit net sluit naadloos aan op het Rijkswegennet. In de provinciale omgevingsverordening is opgenomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in de nabijheid van een aangewezen weg niet tot beperkingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over die weg mogen leiden. 2 U stelt vervolgens dat hulpdiensten pas achteraf horen welke stoffen er vervoerd zijn, en dat zij bij een calamiteit na ongeveer 15 minuten over deze informatie beschikken. Vraag 6 Welke mogelijkheden ziet GS om de hulpdiensten sneller van de juiste informatie te voorzien? Vraag 7 Zou deze informatie niet vooraf bekend moeten zijn bij hulpdiensten? Zo nee, waarom niet? uw brief Antwoord 6-7 Wij zien daar geen mogelijkheden, en - mede op basis van informatie van de uw kenmerk Veiligheidsregio's - ook geen noodzaak. De informatievoorziening over vervoerde stoffen is een verantwoordelijkheid van de spoorvervoerder en de spoorbeheerder. Daarvoor is door hen, samen met de hulpdiensten, het Informatiesysteem voor Gevaarlijke Stoffen (IGS) ontwikkeld, dat met een actualiteit van 5 minuten bijhoudt waar welke wagon met welke inhoud zich bevindt. Na een calamiteit moeten de hulpdiensten de actuele informatie van de spoorbeheerder zo snel mogelijk ontvangen, en op basis van de situatie ter plaatse bepalen zij de noodzakelijke acties. Vraag/ 8 Een deel van het vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats door leidingen en via vervoer over water. Welke risico's (mede gezien de ervaringen met het afvalwater van de N.A.M.)' lopen de inwoners en het milieu van O met het vervoer d.m.v. pijpleidingen? En welke over water? Antwoord 8 De Wet vervoer gevaarlijke stoffen regelt wat onder het begrip 'gevaarlijke stoffen' wordt verstaan, en waar en onder welke voorwaarden deze via weg, water of spoor mogen worden vervoerd (landelijk basisnet). Voor vervoer via buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen, dat is gebaseerd op de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening. In alle hier bedoelde vervoerssituaties is in de wet- en regelgeving bepaald dat het plaatsgebonden risico kleiner dan 10~ 6 (1 op 1 miljoen) moet zijn (het plaatsgebonden risico is gedefinieerd als het risico op een plaats nabij een vervoerweg of buisleiding, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die bepaalde plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval).

4 Het door u genoemde 'afvalwater van de N.A.M.' valt overigens niet onder het begrip 'gevaarlijke stoffen'. Vraag 9 Heeft de als bestuurlijk verantwoordelijke gezorgd voor een actueel en adequaat rampenplan? Antwoord 9 De is niet bestuurlijk verantwoordelijk, dat is het bestuur van de Veiligheidsregio. Vraag 10 Deelt GS de mening dat in een adequaat rampenplan er niet alleen aandacht moet zijn voor het beschermen van mensen maar ook voor het beschermen van het milieu? 3 Antwoord 10 Ja, in overeenstemming met de Wet veiligheidsregio's is de inzet van de hulpdiensten gericht op het beperken van effecten in brede zin, waaronder het milieu. Vraag 11 Wat gaat GS doen in O met de conclusies en aanbevelingen van de OW? Antwoord 11 Wij zien geen aanleiding om iets met de conclusies en aanbevelingen uit dit onderzoek te doen. De conclusies en aanbevelingen zijn aan andere organisaties en instanties gericht. Voorts stelt u nog enkele vragen naar aanleiding van het recente treinongeluk in Dalfsen. Vraag 12 Beschikken de treinstellen/wagons van regionale vervoerders over een baanschuifsysteem? Vraag 13 Beschikken deze treinstellen/wagons over een baanschuifsysteem/overbufferingsbeveiliging? Antwoord Ja. Alle regionale vervoerders in O (zowel Arriva, NS als Syntus) hebben treinstellen rijden die beschikken over een baanschuifsysteem. Volgens de huidige technische voorschriften moeten treinstellen van een baanschuiver zijn voorzien om de gevolgen van, een botsing met een obstakel op het spoor te beperken. De treinstellen beschikken niet over een overbufferingsbeveiliging. Een dergelijk systeem is alleen verplicht bij ketelwagens waarmee zeer giftige stoffen worden vervoerd. Vraag 14 Welke vervoerders zijn in O verantwoordelijk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen? Vraag 15 Over welke regionale spoorlijnen worden er goederen en/of gevaarlijke stoffen vervoerd of bestaat het plan om dat te gaan doen?

5 Antwoord Wij gaan niet over het vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor. Dit is een verantwoordelijkheid van het rijk. Gedeputeerde Staten van O, 4 secretaris, Wilt u in uw correspondentie met de O: één onderwerp per brief hanteren; het in deze brief opgenomen kenmerk vermelden.