Onderdak in Nunspeet

Transcriptie

1 Les 2 Onderdak in Nunspeet?? Nodig: - groepje van 4 leerlingen - computer met Internetverbinding - Microsoft Powerpoint Opdracht 2 Leven in een vluchtoord of een asielzoekerscentrum Je weet nu dat in de Eerste Wereldoorlog veel Belgische vluchtelingen in vluchtoorden woonden en dat er ook nu veel vluchtelingen in Nederland in asielzoekerscentra wonen. Maar hoe het was om in zo n vluchtoord te leven? En hoe is het om in een asielzoekerscentrum te leven? Met een groepje van 3-4 leerlingen ga je dit zelf onderzoeken. Van je leerkracht krijg je eerst een thema uit onderstaand lijstje: A werken in of buiten het vluchtoord/asielzoekerscentrum B wonen in het vluchtoord/asielzoekerscentrum C vermaak en geloof in of buiten het vluchtoord/asielzoekerscentrum D vrijheid in het vluchtoord/asielzoekerscentrum? E onderwijs in het vluchtoord/asielzoekerscentrum F gezondheid in het vluchtoord/asielzoekerscentrum G eten in het vluchtoord/asielzoekerscentrum a Bekijk met je groepje de vragentabel. Op welke vragen ga je een antwoord vinden? b Op of in de mappen Teksten en Beeld en Geluid van les 2 op je computer vind je teksten, afbeeldingen, websites en filmpjes die gaan over het leven in het vluchtoord en in een asielzoekerscentrum.

2 Les 2 Onderdak in Nunspeet?? c (20 minuten) Zoek in tweetallen achter de computer de antwoorden op de vragen en vul ze in de tabel in. d (10 minuten) Vergelijk daarna met de andere twee leerlingen jullie antwoorden. e (5 minuten) Kies samen het definitieve antwoord op de vragen. f (20 minuten) Maak samen een Powerpointpresentatie over jullie thema. Gebruik afbeeldingen die bij jullie verhaal passen. In jullie presentatie vertellen jullie: 1 over welk thema jullie presentatie gaat; 2 wat jullie hebben geleerd over het leven in het vluchtoord en het asielzoekerscentrum; 3 wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen het leven in het vluchtoord en het asielzoekerscentrum; 4 wat jullie mening is over het leven in een vluchtoord of een asielzoekerscentrum te wonen 5 waar je liever zou wonen en waarom: in een vluchtoord in 1914 of een asielzoekerscentrum in je eigen tijd Wie doet wat bij het maken van de presentatie? 1 leerling is schrijver van de tekst(en) 1 leerling is schrijver van de korte teksten bij de afbeeldingen 1 leerling is redacteur van de tekst(en) 1 leerling is ontwerper van de lay-out van de teksten en afbeeldingen Een redacteur leest alle teksten goed door. Hij/zij kijkt of er spelfouten in staan. Hij/zij kijkt of sommige zinnen anders opgeschreven moeten worden. Hij/zij kijkt of het verhaal een logische opbouw heeft. Vraag je leerkracht eventueel om hulp.

3 THEMA A: werken Mochten/mogen de vluchtelingen in het vluchtoord/azc werken? Asielzoekerscentrum (AZC), Wat voor werk konden/kunnen ze doen? Mochten/mogen ze kiezen? Als ze niet werkten/werken, wat voor activiteiten konden/kunnen ze dan doen? Hoe denk je dat het voor de vluchtelingen was/is om in of in de buurt van het vluchtoord/azc te werken? Is het net zo leuk als buiten, in de gewone wereld?

4 THEMA B: wonen Hoe zag/ziet het huis van een vluchteling in het vluchtoord/azc eruit? Wat hadden/hebben de vluchtelingen niet in hun huis als je het vergelijkt met jouw eigen huis? Wat hadden/hebben ze wel? Welke gebouwen stonden/staan er in het vluchtoord/azc? Denk je dat het fijn was/is om in een vluchtoord/azc te wonen? Waarom niet/wel?

5 THEMA C: vermaak en geloof Wat voor leuke activiteiten waren/zijn er voor de vluchtelingen in het vluchtoord/azc? Konden/kunnen ze uit veel dingen kiezen? Konden/kunnen ze ook hun eigen feesten vieren die ze ook in hun eigen land vieren? Zou je als vluchteling niet je hobby s en gewoonten uit je eigen land missen?

6 THEMA D: vrijheid Mochten/mogen de vluchtelingen zelf uit het vluchtoord/azc vertrekken wanneer ze dat willen? Waarom niet/wel? Wat hadden/hebben ze nodig om buiten het vluchtoord/azc te komen? Hoe heet het pasje/vergunning om buiten het vluchtoord/azc te komen? Wat betekent asielprocedure en was die er ook voor de vluchtelingen in het vluchtoord? Hoe zou jij het vinden als je ergens een hele lange tijd moest wonen en je zelf niet mocht kiezen wanneer je daar weg zou gaan?

7 THEMA E: onderwijs Gingen/gaan de vluchtelingkinderen naar school toe? Vanaf welke leeftijd gingen/gaan ze naar school? Kregen/krijgen ze les in hun eigen taal? Waarom niet, waarom wel? Waren/zijn er ook cursussen/opleidingen voor volwassenen? Noem een paar voorbeelden. Waarom waren/zijn sommige vluchtelingkinderen nog nooit naar school geweest voordat ze in het vluchtoord/azc kwamen? Hoe zou jij het vinden om op een school in een vluchtoord/azc te zitten in plaats van op een gewone school?

8 THEMA F: gezondheid Waren/zijn er douches/badkamers in het vluchtoord/azc? Was/is het schoon in het vluchtoord/azc? Was/is er ongedierte? Waarom niet/wel? Hadden/hebben de mensen veel privacy in het vluchtoord/azc? Kwamen/komen er veel ziektes voor? Weet je ook waarom niet/wel? Zou jij heimwee krijgen als je in een vluchtoord/azc zou moeten wonen? Waarom niet/wel?

9 THEMA G: eten Wat aten/eten de vluchtelingen in het vluchtoord/azc? Konden/kunnen ze zelf koken? Hoe kwamen/komen ze aan het eten? Hadden/hebben ze daar geld voor? Wat voor eten zou jij van thuis missen als je in een ander ver land zou verblijven?