Achtergronddocument KRW-maatregelen Onderbouwing en effectbeschrijving van KRW-maatregelen in het stroomgebied van de Stichtse Rijnlanden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Achtergronddocument KRW-maatregelen Onderbouwing en effectbeschrijving van KRW-maatregelen in het stroomgebied van de Stichtse Rijnlanden"

Transcriptie

1 Achtergronddocument KRW-maatregelen Onderbouwing en effectbeschrijving van KRW-maatregelen in het stroomgebied van de Stichtse Rijnlanden Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Definitief - December 2014 Hoe slaan we brug naar maatschappij? Aandacht voor stedelijk water Samenwerking met agrarische sector Gezond water is van ons allemaal 1

2 2

3 Inhoud Inhoud Inleiding Gebiedsprocessen en beleidsontwikkeling: koersbepaling Aanpak van de planvorming Gebiedsprocessen Beleidsontwikkeling Kosten-batenanalyse drie maatregelpakketten Opbouw maatregelpakketten Effectbepaling KRW-effecten Effectbepaling overige effecten Conclusie kosten-batenafweging Maatregelpakket Overzicht en algemene onderbouwing Toelichting per maatregel Voorbereiding uitvoering op weg naar Afhechting intrekken van maatregelen SGBP Fasering doelbereik Prognose Motiveringen voor fasering Toelichting gehanteerde motiveringen fasering doelbereik Bijlage 1. Maatregelenoverzicht per KRW-waterlichaam Bijlage 2. Landelijke KRW maatregelcodes Bijlage 3. Redeneerlijnen deelstroomgebied Rijn-West Bijlage 4. Werkwijze maatregeltoekenning per KRW-waterlichaam op basis van belastingen Bijlage 5. Ambitie stedelijke waterkwaliteit

4 1. Inleiding Nederland stelt in 2015 de stroomgebiedbeheerplannen voor de tweede KRW-periode vast. Dit achtergronddocument geeft de onderbouwing voor het KRW-maatregelpakket van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) voor de periode Waarom dit document Het document is bedoeld als achtergrondinformatie voor andere overheden en derden die na inzien van factsheets of het waterkwaliteitsportaal (WKP) meer willen weten over de KRW-maatregelen binnen het beheergebied van HDSR. Daarnaast biedt het ook voor medewerkers van HDSR een overzicht van de achtergronden en redenaties, dat tijdens de uitvoering en ook bij het volgende planvormingstraject geraadpleegd kan worden. Het ontwerp van de regionale plannen wordt in de tweede helft van 2014 door de bestuurslagen vastgesteld. Het waterschap stelt daarbij alleen haar eigen maatregelen vast, waarbij verwezen wordt naar de factsheets. De factsheets worden als onderdeel van het regionale plan van de provincie ter inzage gelegd. Na de inspraak worden de plannen eventueel aangepast en vastgesteld. Verwijzingen In dit document wordt regelmatig verwezen naar andere waterschapsdocumenten rapporten met een DM-nummer. Dit is een verwijzing naar het Document-managementsysteem van het waterschap, en is daarom vooral relevant voor medewerkers van het waterschap. Afbakening Het achtergronddocument levert de onderbouwing voor de maatregelen van het waterschap. Hierbij worden ook verwachtingen benoemd over bijdragen van derden op basis van gebiedsprocessen en reeds lopende trajecten bij het waterschap. Over deze bijdragen bestaat geen zekerheid, en daarom worden deze ook niet als concrete maatregelen benoemd. Factsheets en vaststellingsprocedure De hier beschreven maatregelen worden ingevoerd in het waterkwaliteitsportaal (WKP), dat wordt beheerd door het Informatiehuis Water (IHW). Uit het WKP kunnen factsheets worden gegenereerd. Sinds 2013 wordt ieder voorjaar een 'publieke versie' van de factsheets openbaar gemaakt. Ten behoeve van de ter inzage legging van de stroomgebiedbeheerplannen 2015 (SGBP-2) worden in het najaar van 2014 geactualiseerde factsheets gegenereerd en via internet toegankelijk gemaakt. Figuur

5 2. Gebiedsprocessen en beleidsontwikkeling: koersbepaling Voorafgaand aan het opstellen van een maatregelenpakket voor de tweede periode heeft het waterschap op basis van analyses en afstemming met belanghebbenden bepaald of de koers uit de eerste periode moest worden bijgesteld. 2.1 Aanpak van de planvorming Het planproces werd voorbereid op basis van een inhoudelijke analyse, een verkenning van actuele (maatschappelijke) ontwikkelingen en aanbevelingen vanuit diverse gremia. De denklijnen zijn uitgeschreven in de Inhoudelijke startnotitie (HDSR oktober 2013, DM715612). Deze paragraaf geeft een korte samenvatting. Een overzicht van de belangrijkste aanbevelingen: - betrek belangenpartijen beter (rijk); - zorg voor betere transparantie en onderbouwing van uitzonderingen (Europese Commissie); - hanteer een duidelijke strategie voor terugdringen belasting uit de landbouw en verwerk klimaatverandering in de plannen (Europese Commissie); - integreer de KRW in het bestaande beleid van de organisatie en haal nog meer uit interne én externe samenwerking (Rekenkamercommissie waterschap); - benader water integraal in gebiedsprocessen en geef ook aandacht aan beschermde en niet-krw wateren (Klankbordgroep Rijn-West). Uit de inhoudelijke analyses bleek dat het waterschap op schema ligt met de uitvoering van de maatregelen voor de eerste periode, maar dat er nog een grote opgave is voor de komende periode(n). De KRW-doelen voor de chemie (prioritaire stoffen) worden gehaald, maar voor de ecologie nog niet. De opgave ligt vooral op het gebied van nutriënten en onvoldoende natuurlijke inrichting en beheer. Nutriënten Een te hoge belasting met nutriënten zorgt zowel in KRW-waterlichamen als in het overig water zoals veensloten en stedelijk water voor knelpunten (kroosdekken, zuurstofloosheid, vissterfte). Het water dat het beheergebied van HDSR verlaat is van slechtere kwaliteit dan het aangevoerde water, wat betekent dat er sprake is van afwenteling. Om de knelpunten op te lossen en om verslechtering van de kwaliteit als gevolg van klimaatverandering tegen te gaan is het (verder) terugdringen van de nutriëntenbelasting uit het beheergebied nodig. Inrichting en beheer De eerder geformuleerde restopgave voor de KRW-waterlichamen bestaat vooral uit inrichtingsmaatregelen zoals natuurvriendelijke oevers. Uit de uitgevoerde KRW-onderzoeken blijkt dat dit wel effectief is, maar lastig haalbaar in de KRW-waterlichamen in verband met vrijwillige grondverwerving. Ook is de verwachting dat deze maatregelen niet heel kosteneffectief zijn in vergelijking met maatregelen buiten de KRW-waterlichamen ( overig water ). In het totale beheergebied verschilt het beeld ten aanzien van inrichting en beheer per type water en deelgebied. In het veengebied speelt vooral de afkalving van de oevers, waardoor snel ondiepe sloten met een dikke baggerlaag ontstaan. Dit is ongunstig voor waterkwaliteit, planten en dieren. In het overige agrarisch gebied zijn op sommige plaatsen heel weinig kansen voor de ecologie door krappe dimensionering en zeer steile oevers, terwijl op andere plaatsen wel meer ruimte is. In het stedelijk gebied speelt dit ook, dan is vooral in de oudere wijken en kernen weinig ruimte. Daarnaast spelen er ook typisch stedelijke knelpunten zoals zwerfvuil en snelle baggervorming door bladval, met name in geïsoleerde wateren. Op basis van de verkenning werd het planproces sober ingestoken (vanwege beperkte budgetten), met een focus op samenwerking (zowel intern als extern) en de maatschappelijke waarde van waterkwaliteit. Vooraf werd de projectstrategie 5

6 'samenwerken aan gezond water met de volgende uitgangspunten vastgesteld: - We spreken over de opgave in termen van 'gezond water'; niet over een bepaalde score op een KRW-maatlat; - We kiezen voor de meest effectieve schaal en locatie voor maatregelen, of dat nu binnen of buiten een KRWwaterlichaam is; - Gebiedsprocessen voor KRW sluiten zoveel mogelijk aan bij lopende trajecten zodat schaalniveau en onderwerp aansluit bij de doelgroep; - Inhoudelijk ligt de focus op optimalisatie van beheer (bestaand beleid ) en terugdringen nutriënten, minder op inrichtingsmaatregelen; - Maatregelen in rapportage aan Brussel op hoog abstractieniveau om flexibiliteit te houden tijdens de uitvoering en te kunnen inspelen op samenwerkingskansen. 2.2 Gebiedsprocessen De planvorming was opgedeeld in zes sporen (thema s): nutriënten, beheer, inrichting, stedelijk gebied, beschermde gebieden en monitoring & analyse. Per spoor werden passende gebiedsprocessen gezocht of georganiseerd om de opgave en maatregelen en oplossingsrichtingen nader te bespreken, zowel binnen de organisatie als met derden. Aanvullend is in juli 2013 een 'watertafel georganiseerd op het schaalniveau van het hele beheergebied, in samenwerking met de Klankbordgroep Rijn- West. Hier konden partijen kennis nemen van elkaars inbreng en onderling discussiëren. In het najaar van 2014 werd een vergelijkbare bijeenkomst georganiseerd, voorafgaand aan de besluitvorming over het ontwerp-maatregelenpakket van het waterschap. Gezien bovenstaande uitgangspunten voor de planvorming heeft tijdens deze processen de focus niet zozeer op de KRW-waterlichamen gelegen (die slechts 3% van het water vormen binnen het beheergebied), maar op het gehele beheergebied. De inbreng van de maatschappelijke partijen is (per sector) opgenomen in het Achtergronddocument gebiedsprocessen (DM746789). Deze paragraaf geeft een toelichting op de gebiedsprocessen en de resultaten. Spoor 1. Nutriënten HDSR heeft actief meegewerkt aan het nutriëntenproject Rijn-West en andere gebiedsprojecten en daarnaast vooral aansluiting gezocht bij de ontwikkelingen vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het Deltaplan Agrarisch waterbeheer. Hiervoor heeft het waterschap veelvuldig contact gezocht met (koepels van) agrarische natuurverenigingen en de LTO. Intern is ook gezocht naar synergie mogelijkheden met de maatregelen in het kader van de wateropgave wateroverlast (DM ). Daarnaast is een vervolgstudie uitgevoerd naar de mogelijkheden voor het afstemmen van RWZI-effluent op het watersysteem. Resultaten: de agrarische sector vraagt om inpassing van vergroening en innovatie van de sector in de KRW, met haalbare waterkwaliteitsdoelen en een voor de sector gunstig peilbeheer. Er wordt veel waarde gehecht aan de regionale gebiedsgerichte projecten zoals het nutriëntenproject Rijn- West, waarbinnen het Besluit tot Samenwerking en vervolgens de Bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst Veenweiden voor het uitvoeren van 13 nutriëntenmaatregelen is ondertekend. Figuur 2.1 Ondertekening Bestuurlijke Samenwerkingsovereenkomst Veenweiden, okt Tijdens de gebiedsprocessen werd steeds duidelijker dat de vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (via POP3) veel kansen biedt voor waterkwaliteit in het landelijk gebied. De agrarische collectieven in oprichting binnen het beheergebied willen ook watermaatregelen uitwerken in de gebiedsoffertes en staan positief tegenover samenwerking met het waterschap daarvoor. 6

7 Spoor 2. Optimalisatie maaien, baggeren en peilbeheer Via interne bijeenkomsten en met andere waterschappen heeft HDSR de mogelijkheden onderzocht voor optimalisatie van het eigen beheer (maaibeheer, baggeren, flexibel peilbeheer) én van beheer door derden. Het beheer door derden is vervolgens verder uitgewerkt via de lopende contacten in het eerste spoor, mede omdat dit gedeeltelijk om dezelfde maatregelen gaat (natuurvriendelijker slootschonen). Resultaten: het maaibeheer is in 2014 vanwege bezuinigingen aangepast, wat mogelijk positief uitwerkt. Dit moet nog worden geëvalueerd. Voor het baggeren wordt gedurende de volgende KRWperiode een nieuw beheerplan opgesteld, waarin nieuwe inzichten ten aanzien van natuurvriendelijkere fasering, methodes etc. kan worden ingebracht. Peilbeheer wordt per gebied afgewogen. Ook hiervoor geldt dat in de komende periode de nieuwe inzichten (ten aanzien van flexibel peilbeheer) in de peilbesluiten kunnen worden meegenomen. Spoor 3 Inrichtingsmaatregelen in het landelijk gebied. Dit kunnen vispassages zijn, maar ook maatregelen waarvoor ruimte nodig is, zoals natuurvriendelijke oevers. HDSR heeft via gesprekken met gemeenten en terreinbeherende organisaties synergiekansen hiervoor verkend. Ook is afgestemd met de Visstandbeheercommissie (VBC), waarin de sport- en beroepsvisserij in het gebied vertegenwoordigd wordt. Resultaten: De natuurorganisaties hebben aandacht gevraagd voor de kleinere (niet- KRW) wateren, ook op het vlak van natuurvriendelijker beheer en flexibel peilbeheer. Zij zien goede synergie- en samenwerkingskansen bijvoorbeeld binnen en rond EHS, maar ook vanwege wijzigingen in het vergoedingenstelsel. De particuliere grondeigenaren hebben aangegeven dat zij vaak meerdere belangen hebben (landbouw, natuur en recreatie), en hun verzoek is om grondbezitters individueel aan te spreken. De sport- en beroepsvissers ondersteunen de noodzaak voor vispassages, maar vragen ook aandacht voor natuurlijker peilbeheer (met name in februari-april), baggeren en zuurstofloosheid in kleinere wateren, maatschappelijk aansprekende eindbeelden en kaders voor het uitzetten van vis. Spoor 4. Stedelijk water Het waterschap heeft een effectieve aanpak van waterkwaliteit verkend via het samenwerkingsverband met gemeenten in de waterketen (Winnet). Hierbij is zowel gekeken naar het watersysteem als naar de waterketen. Resultaten: In 2014 is HDSR gestart met een nieuwe stimuleringsregeling voor het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten in stedelijk water, waarvoor bij gemeenten ruim voldoende ideeën en aanvragen blijken te zijn. In een studiegroep met vertegenwoordigers van waterschap en gemeenten wordt nagedacht over vervolgmaatregelen op basis van een systeemanalyse, wat ook bestuurlijk is bekrachtigd. Spoor 5. Beschermde gebieden Voor Natura2000-gebieden, drinkwaterbeschermingsgebieden en zwemwateren worden al afspraken gemaakt via andere beleidsprocessen. Als het nodig is zorgt het waterschap voor extra uitwerking van deze afspraken. Resultaten: Ten behoeve van de KRWdoelen voor grondwater heeft de provincie Utrecht om bevestiging gevraagd van de uitvoering van een aantal maatregelen uit de Utrechtse drinkwaterdossiers. HDSR heeft dit bevestigd per bestuurlijke brief (DM817401) met een aantal opmerkingen (zie tabel 2.1). Spoor 6. Monitoring en analyse In overleg met de andere waterbeheerders binnen Rijn-West wordt gezocht naar een efficiëntere inzet en gebruik van monitoring. Hierdoor kan het waterschap in de toekomst beter de effectiviteit van maatregelen inschatten. Resultaten: Intern is vastgesteld dat het belangrijk is om gerichter de effecten van maatregelen te monitoren, omdat het lastig is om daarover uitspraken te doen op basis van de KRW-toestandsmonitoring. 7

8 Tabel 2.1. Maatregelen in de drinkwaterdossiers binnen de provincie Utrecht relevant voor de KRWdoelen voor grondwater met een taak voor HDSR Maatregel drinkwaterdossiers Taak Opmerking HDSR aan provincie Utrecht 1. Uitvoeren gebiedsaanpak regulier 2. Voorkantsturing ruimtelijke bescherming regulier 3. Bewustwording in grondwaterbeschermingszones extra taak wij zien dit als reguliere taak 4. Emissiereductie bestrijdingsmiddelen stedelijk gebied extra taak 5. Drinkwaterbelang in calamiteitenplannen regulier 7. Goede staat riolering regulier 8. Evaluatie beleid en regels voor afkoppelen regulier 9. Emissiereductie gewasbeschermingsmiddelen fruitteelt regulier = Convenant Utrechtse Fruitteelt, neemt HDSR op als KRW-maatregel 10. Optimalisatie monitoringsmeetnet early warning nieuwe stoffen regulier 13. Onderzoek herkomst verontreinigingen ARK Nieuwersluis extra taak Graag passender formuleren als "Verkenning optimalisatie." 2.3 Beleidsontwikkeling Op basis van de resultaten van de inhoudelijke analyses en verkenningen en de gebiedsprocessen heeft het College in december 2013 een beleidslijn voor het KRW maatregelenpakket vastgesteld. De redeneerlijn was als volgt: De uitvoering van de KRW in de eerste planperiode ( ) loopt volgens planning en binnen de beschikbaar gestelde kredieten. De restopgave vanaf 2016 zoals in 2009 in het WBP vastgelegd bestaat vooral uit inrichtingsmaatregelen langs KRWwaterlichamen. Uit onderzoek is gebleken dat de uitvoering van deze inrichtingsmaatregelen slecht haalbaar is langs KRW-waterlichamen, en dat het wenselijk is om het zoekgebied te vergroten naar het achterland (op basis van systeemanalyse; uitgangspunt blijft haalbaar en betaalbaar). Daarnaast is er een opgave om (nutriënten)emissies tegen te gaan. Deze opgave ligt zowel bij het waterschap als bij de agrarische sector, zoals voor het veenweidegebied is uitgewerkt en door alle partijen bekrachtigd in de bestuurlijke samenwerkingsovereenkomst veenweiden. In de voorbereiding is al gekozen om op zoek te gaan naar kansen voor coproductie en synergie, voor kosteneffectiviteit en maatschappelijk draagvlak. Op basis van de gebiedsprocessen blijkt dat partijen willen samenwerken op het gebied van inrichting, beheer en nutriënten, zoals de agrarische gebiedscollectieven (in ontwikkeling), natuurorganisaties en gemeenten en provincies. Omdat het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) vanaf 2016 voor maatregelen in het landelijk gebied de mogelijkheid biedt voor 50% cofinanciering uit Europa is inzet in het landelijk gebied zeer aantrekkelijk. Het is niet mogelijk om uit te werken wat minimaal gedaan moet worden om de KRW-doelen te halen, omdat er discussie is over de doelen. De KRW-doelen zijn vastgelegd voor de KRW-waterlichamen, terwijl deze in het beheergebied slechts 3% van het water vormen. De maatschappelijke partijen vragen om ook maatregelen te nemen in de kleine wateren ofwel het overige water. Sommige waterschappen zeggen dat dit business as usual is, want waterschappen zorgen overal voor een goede waterkwaliteit. Maar je kunt een euro maar één keer uitgeven. Daarom is het logischer om een integrale afweging te maken vanuit het financiële kader. 8

9 Op basis van bovenstaande redeneringen en motivaties is de volgende beleidslijn vastgesteld voor het KRW maatregelenpakket voor de 2 e KRW-periode: een substantieel aandeel aan KRWmaatregelen gericht op coproductie en synergie, onder andere voor nutriënten en beheer. Dit is een verschuiving ten opzichte van het pakket in de 1 e KRWperiode met vooral inrichtingsmaatregelen voor het waterschap. maximaal gebruik maken van (landbouw)subsidies om met de beschikbare middelen meer te kunnen doen. uitgaan van het bestaande KRW-budget (geen bezuinigingen, maar ook geen aanvulling) met een verschuiving van investeringen naar exploitatie passend bij de voorgestelde verschuiving. Voor het terugdringen van probleemstoffen werd in 2013 het Emissiebeheerplan voorbereid, dat in het voorjaar van 2014 is vastgesteld. Naast nutriënten gaat dit over bestrijdingsmiddelen, zware metalen en nieuwe stoffen zoals medicijnresten en microplastics. En ook hier is de strategie om in te zetten op een intensivering van samenwerking, zowel extern als intern. 9

10 3. Kosten-batenanalyse drie maatregelpakketten Om van de beleidslijn (of koers) te komen tot een maatregelpakket zijn drie varianten met een verschillende focus opgesteld, met bijbehorende kosten-batenanalyse. 3.1 Opbouw maatregelpakketten Voor een eerste bestuurlijke keuze op hoofdlijnen ten aanzien van de maatregelen zijn drie varianten opgesteld. Hierbij is uitgegaan van kosteneffectieve maatregelen (deels op een vrij hoog abstractieniveau), waarvoor in de gebiedsprocessen draagvlak is gevonden en waarbij het geheel past binnen de beleidslijn die in december 2013 was vastgesteld: aanzienlijk aandeel maatregelen voor coproductie/synergie, aandacht voor nutriënten en beheer, maximale benutting van (landbouw)- subsidies en uitgaan van beschikbare budgetten. De drie varianten verschillen van elkaar in inhoudelijke focus, niet in kosten omdat wordt uitgegaan van het bestaande budget. De meeste maatregelen komen in enige mate in alle varianten terug, zoals natuurvriendelijke oevers langs KRWwaterlichamen, vispassages en groenblauwe diensten, maar het beschikbare budget is per variant verschillend verdeeld over de maatregelen (tabel 3.1). In de variant focus landelijk gebied is relatief veel budget ingezet op groenblauwe diensten en ook op synergieprojecten landelijk gebied. In het pakket focus stedelijk gebied is juist relatief veel ingezet op het stedelijk water. Om het bestuur een keuze te kunnen laten maken werden de effecten op KRW-doelen en overige effecten bepaald (paragraaf 3.2 en 3.3). 3.2 Effectbepaling KRW-effecten Voor de KRW-doelen is per maatregel bepaald welk aandeel van de KRWwaterlichamen én het achterland significant kan worden verbeterd op KRWdeelmaatlatten zoals waterplanten, macrofauna, vis en nutriënten. Dit is deels uitgevoerd op basis van rekenwerk en kennisregels, maar deels ook op basis van expert-judgement vanwege de grote onzekerheden. Dit wordt hier beschreven. Ecologie De ecologische effecten van maatregelen in de verschillende varianten zijn ingeschat op basis van kennis over de huidige situatie, rekenregels en expert judgement. Voor waterplanten en vis is hierbij gebruik gemaakt van de rekenregels uit de KRW- Verkenner, voor macrofauna vooral van expert-judgement. Op basis van het beschikbare budget per variant is voor alle maatregelen, indien mogelijk, een globale invulling van de maatregelen bepaald, die haalbaar en uitvoerbaar is. Uitgaande van de huidige ecologische toestand en de hoeveelheid toegepaste maatregel (verschillend per variant) is de verbetering van de waterkwaliteit ingeschat. Tabel 3.1. Budgetverdeling bij de drie pakketten. Totaal budget in elk pakket: 3 milj. voor investeringen en ,- per/jaar voor exploitatie, naast beperktere budgetten voor onderzoek en innovatie. focus KRWwaterlichamen focus landelijk focus stedelijk gebied gebied Groenblauwe diensten Integraal beheer Natuurvriendelijke oevers langs KRWwaterlichamen Vispassages Synergieprojecten landelijk gebied 0 0 Kwaliteitsimpuls stedelijk water 10

11 Tabel 3.2 Effecten van de maatregelen op de ecologische maatlatten (bestaande uit 4 klassen van slecht tot goed) en beïnvloedbaar aandeel per pakket (%). 0 = verwaarloosbaar effect, + verbetering tot 1 klasse, ++ verbetering van 1 klasse of meer. Maatregelen KRW doelen Effect focus waterlichamen focus landelijk focus stedelijk Groen-blauwe diensten waterlichamen + 15% 30% 5% overig water ++ 15% 30% 5% Integrale beheerprogramma's waterlichamen + 15% 5% 10% overig water + 15% 5% 10% Natuurvriendelijke oevers/verbreding waterlichamen ++ 15% 5% 5% van KRW-waterlichamen overig water 0 0% 0% 0% Vispassages waterlichamen + 13% 13% 13% overig water ++ 11% 11% 11% Synergieprojecten landelijk gebied waterlichamen 0 0% 0% 0% overig water + 0% 20% 0% Kwaliteitsimpuls Stedelijk waterbeheer waterlichamen 0 0% 0% 0% overig water + 5% 5% 10% In tabel 3.2 is aangegeven wat het effect is van de maatregelen per relevant KRWwaterlichaam of achterliggend gebied (overig water). Eén plus levert een verbetering tot een klasse op en twee plussen een verbetering van één klasse of meer, van de in totaal vier klassen op de ecologische maatlatten. Vervolgens is de grootte van het effect gecombineerd met het percentage oppervlaktewater waar de maatregel effect heeft. De combinatie van deze twee (grootte van het effect + oppervlakte waar de maatregel invloed heeft) geeft het effect in termen van aandeel KRW-waterlichamen of achterliggend gebied waar de waterkwaliteit significant verbetert. Deze aandelen zijn vervolgens voor alle maatregelen bij elkaar opgeteld en geven per maatregelpakket een ingeschat aandeel voor KRW-waterlichamen en overig water (zie tabel 3.5). Bijvoorbeeld de maatregel natuurvriendelijke oevers in KRW-waterlichamen. De inschatting is dat deze maatregel de ecologische kwaliteit van een KRWwaterlichaam met ca. 1 klasse verbetert (=0,2 EQR), als deze effectief wordt toegepast; globaal gezegd daar waar dan meer dan 10% van de oevers natuurvriendelijk wordt. In de variant Focus KRW-waterlichamen wordt op basis van het beschikbare geld 6 km natuurvriendelijke oever extra aangelegd ten opzichte van de andere varianten. Hierdoor zouden ca. 3 KRW-waterlichamen (extra) effectief kunnen worden verbeterd. Een verbetering van 3 van de in totaal 30 KRWwaterlichamen betekent dat procentueel 10% van de KRW-waterlichamen (extra) kwalitatief verbetert (15% ipv 5%). Om de pakketten onderling te kunnen vergelijken wordt vervolgens het effect vermenigvuldigd met het percentage water dat beïnvloed wordt (0,2*15%), waarna dit voor alle maatregelen bij elkaar wordt opgeteld. De rekenregels en expert judgement zijn toegepast op basis van best beschikbare kennis. Ecologische ontwikkeling is echter onzeker en afhankelijk van vele factoren. Daarom moet dit geschatte effect niet als absoluut worden gezien, maar dient het vooral om de verschillende varianten onderling te vergelijken. De uitgebreide analyse is opgenomen in DM Gekeken naar de 3 varianten is inzet op het landelijk gebied naar verwachting het meest effectieve pakket om de waterkwaliteit te verbeteren. De effectiviteit van groenblauwe diensten wordt positief ingeschat doordat het direct (via schoning, baggeren of inrichting) en indirect (via terugdringen nutriënten) werkt op het voorkomen van soorten. Daarnaast zijn het relatief goedkope maatregelen waardoor veel meer areaal beïnvloed kan worden dan met investeringsmaatregelen. Dit resulteert samen met de andere maatregelen in deze variant tot het grootste aandeel water dat kwalitatief vooruit gaat ten opzichte van de huidige situatie. 11

12 Nutriënten Op basis van de nutriëntenopgave per deelgebied, het jaarlijkse budget per variant en de kosteneffectiviteitskentallen van de maatregelen is een inschatting gemaakt van het aantal KRW-waterlichamen en afvoergebieden waarvan de nutriëntenbelastingen naar het gewenste niveau teruggebracht kan worden in 2021 (tabel 3.3). In alle drie varianten is uitgegaan van drie nutriëntenmaatregelen (kringlooplandbouw, baggerspuit & natuurvriendelijk slootschonen en aanleg & beheer van natuurvriendelijke oevers), waarbij steeds een zelfde percentage van het nutriëntenmaatregelen budget wordt toegekend: 10% aan stimuleren kringlooplandbouw en respectievelijk 60% en 30% aan het ondersteunen van de baggerspuit & natuurlijk slootschonen en aanleg & beheer van natuurvriendelijke oevers als groenblauwe dienst. Tabel 3.3. Beoordeling effecten verschillende nutriëntenpakketten. Hoe meer plusjes, in hoe meer waterlichamen of afvoergebieden de nutriëntenbelasting naar een gewenst niveau kan worden teruggebracht: 0 geen effect, + gering effect, ++ matig effect, +++ veel effect focus waterlichamen focus landelijk focus stedelijk Budget groenblauwe diensten Deelgebied veenweide Deelgebied overig agrarisch west Deelgebied overig agrarisch oost Deelgebied stedelijk Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de HDSR-budgetten worden verdubbeld door de Europese landbouwsubsidie, omdat deze maatregelen passen binnen de steeds duidelijker wordende kaders voor het Europese landbouwbeleid en de uitvoering via het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) en op alle daarvoor relevante lijstjes staan (bijv. Nutriëntenproject Rijn- West, Groenblauwe diensten catalogus, maatregelenlijst Deltaplan Agrarisch Waterbeheer). De maatregelen kringlooplandbouw en natuurvriendelijk slootschonen kunnen op veel draagvlak rekenen uit de agrarische sector; de maatregel natuurvriendelijke oevers is lokaal kansrijk door te koppelen aan andere belangen en doelen zoals afkalvende oevers en natuurdoelen. Deze maatregelen hebben in eerste instantie vooral een effect op het achterliggende afvoergebied van de KRWwaterlichamen, en vervolgens, indirect op de KRW-waterlichamen. De beoordeling in tabel 3.4 is een indicatie op basis van expert-judgement. Het is erg moeilijk om hier precieze berekeningen op los te laten, omdat veel factoren de nutriëntenhuishouding bepalen en de kentallen onzeker zijn. De uitgebreide analyse is opgenomen in DM Van de drie verschillende maatregelenpakketten wordt bij het pakket 'Focus landelijk' het meeste geld uitgegeven aan nutriëntenmaatregelen. Logischerwijs heeft daarom dit pakket het meeste effect op de nutriëntenreductie van zowel de KRWwaterlichamen als het overig water. Het bepalen van het effect van de maatregelen op de nutriëntenbelasting van het water gaat gepaard met grote onzekerheden. Grote onzekerheden zitten in het bepalen van de actuele belasting, de kritische belasting en de kentallen van de effectiviteit van maatregelen. Tevens is in deze variantenvergelijking het effect van autonome ontwikkelingen niet meegenomen, waardoor het effect iets onderschat wordt. De resultaten moeten worden beschouwd als een indicatie voor de effectiviteit van de verschillende maatregelenpakketten op de nutriëntenhuishouding en daarmee op het halen van de nutriëntendoelen. De maatregelen zijn naar verwachting het meest effectief in de deelgebieden (overig west en oost) waar de opgave het kleinst is. In het veenweide gebied is de opgave vaak zo groot dat ondanks de reductie de belasting alsnog te hoog is om aan de doelen te voldoen. 12

13 Mogelijk dat door het verdisconteren van de achtergrondbelasting de opgave in sommige KRW-waterlichamen/afvoergebieden kleiner wordt (zie DM ). De drie geselecteerde maatregelen hebben allemaal effect op de nutriëntenhuishouding in het landelijke gebied. De maatregelen zijn niet direct van invloed op de waterkwaliteit in de stad, maar door verbetering van de kwaliteit van het inlaatwater zal er toch een indirect positief effect zijn. Vraagstukken met betrekking tot de effectiviteit van maatregelen zullen zoveel mogelijk beantwoord worden in samenwerking met de nutriëntenadviesgroep van Rijn-West. Omdat veel maatregelen nu net in uitvoering zijn, zullen de inzichten over de effectiviteit pas in een later stadium duidelijk worden. 3.3 Effectbepaling overige effecten Voor de overige effecten zijn redenaties voor een hogere of lagere score per aspect opgenomen in tabel 3.5. Het pakket 'focus landelijk gebied' scoort hier ook het hoogst, omdat er vanwege het grotere zoekgebied meer flexibiliteit is om synergie te zoeken met andere doelen en samenwerkingspartners en omdat het totale systeem klimaatrobuuster wordt door de grotere inzet op reductie van nutriënten. Alleen op zichtbaarheid scoort het pakket 'focus stedelijk gebied' het beste, omdat in het stedelijk gebied de meeste mensen wonen, en waterkwaliteitsknelpunten in het stedelijk gebied vaak heel zichtbaar zijn. Tabel 3.4 Redenaties per aspect, op basis waarvan is beoordeeld welk pakket het beste scoorde op dat aspect Overige effecten Synergie doelen Wateropgave wateroverlast Landschap en beleving Natuur Bodemdaling Klimaat CO2 Robuustheid (nutriënten) Zichtbaarheid Maatregelen stedelijk gebied Samenwerking Partijen landelijk gebied Partijen stedelijk gebied Redenering Hogere score bij meer natuurvriendelijke oevers/verbreding, vooral wanneer dit doel kan meespelen bij de locatiekeus. En hogere score bij meer natuurvriendelijk beheer van tertiair systeem (via groenblauwe diensten). Hogere score bij meer inzet in overig water, want dan zal dit criterium in meer gevallen meespelen bij de selectie en uitwerking van projecten Idem Onderwaterdrainage is een van de nutriëntenmaatregelen die mogelijk hier en daar al toegepast kan worden, mogelijk ondersteund door HDSR. De kans daarop is het grootst bij de meeste financiële speelruimte in het landelijk gebied. Zie redenatie bodemdaling Hogere score bij hogere reductie van emissies Hogere score bij meer maatregelen in het stedelijk gebied, waar meer mensen wonen Hogere score bij meer samenwerking met partijen in het landelijk gebied Hogere score bij meer samenwerking met partijen in het stedelijk gebied 13

14 3.4 Conclusie kosten-batenafweging Voor de KRW-doelen levert de variant focus landelijk gebied de hoogste scores op voor het overig water, en liggen de scores voor de KRW-waterlichamen dicht bij elkaar. Ondanks dat er in het pakket focus KRW-waterlichamen twee keer zoveel natuurvriendelijke oevers langs KRW-waterlichamen worden aangelegd, en meer inzet is op beheer in het primaire systeem (waaronder de KRWwaterlichamen), scoort de variant focus landelijk gebied nauw-elijks lager. De inzet in het achterliggend gebied via de agrarische collectieven, waarbij gebruik wordt gemaakt van de cofinanciering ( multiplier ) door het Ge-meenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), zorgt niet alleen voor sterkere terugdringing van nutriënten, die uiteindelijk meetbaar is in de KRWwaterlichamen, maar ook voor een betere ecologische kwaliteit in de sloot. Voor het bepalen van de totaalscore voor KRW-doelen is aan de scores voor KRWwaterlichamen en overig water een gelijke weging meegegeven. Aangezien het overig water binnen het beheergebied 97% (in lengte) van al het water uitmaakt, lijkt het in een integrale afweging gerechtvaardigd om deze score voor 50% mee te laten tellen. De conclusie van deze kosten-baten analyse is dat zowel op KRW-doelen als overige effecten het pakket met focus landelijk gebied het beste scoort. Dit is vervolgens als voorkeurspakket aan het bestuur voorgelegd. Het College heeft hiermee ingestemd, waarna dit verder werd uitgewerkt tot een definitief (ontwerp) maatregelenpakket. Tabel 3.5 Effecten op KRW-doelen en overige effecten. KRW doelen: het aandeel KRW-waterlichamen resp. overig water waarin een significante verbetering kan worden bereikt. Overige effecten: een + wordt toegekend als het pakket op dat aspect beter scoort dan de andere pakketten. De getallen wijken iets af van de getallen in april 2014 als gevolg van voortschrijdend inzicht. Effectentabel Maatregelpakketten focus KRWwaterlichamen focus landelijk gebied focus stedelijk gebied KRW doelen 7% 9% 4,5% KRW-waterlichamen 7% 6% 4% Overig water 7% 11% 5% ondersteunend: nutriënten 20% 33% 13% Overige effecten Synergie doelen wateropgave wateroverlast + landschap en beleving + natuur + bodemdaling + Klimaat CO 2 + robuustheid (nutriënten) + Zichtbaarheid maatregelen stedelijk gebied + Samenwerking partijen landelijk gebied + partijen stedelijk gebied + 14

15 4. Maatregelpakket Het voorkeurspakket is uitgewerkt tot een Ontwerp KRW-maatregelpakket met 10 maatregelen op programmaniveau. Hier vindt u een algemene onderbouwing en een nadere toelichting per maatregel. 4.1 Overzicht en algemene onderbouwing Deze paragraaf geeft een toelichting op de keuze van de 10 maatregelen (tabellen 4.1a en b), een algemene motivatie voor het pakket in relatie tot de KRW-doelen, de maatschappelijke behoeften en het hoge abstractieniveau van de maatregelen. Tabel 4.1a. Ontwerp KRW Maatregelenpakket Maatregel Waar Omvang 1. Uitvoeren Emissiebeheerplan beheergebied 1 exemplaar 2. Uitvoeren Convenant Schoon water Utrechtse fruitteelt beheergebied 1 exemplaar 3. Programma groen-blauwe diensten beheergebied 1 exemplaar 4. Integrale beheerprogramma's beheergebied 1 exemplaar 5. Afwegen natuurvriendelijker peilbeheer meerdere waterlichamen 9 exemplaren 6. Natuurvriendelijke oevers ontwikkelen/verbreding waterlichamen meerdere waterlichamen minimaal 6 km 7. Kunstwerken passeerbaar maken voor vis meerdere waterlichamen minimaal 14 exemplaren 8. Programma Synergieprojecten landelijk gebied beheergebied 1 exemplaar 9. Programma Kwaliteitsimpuls Stedelijk water beheergebied 1 exemplaar 10.KRW-onderzoeksprogramma beheergebied 1 exemplaar Tabel 4.1b. Toelichting per maatregel zoals ingevuld in het waterkwaliteitsportaal. De (SGBP)-codes verwijzen naar landelijke KRW-maatregelcategorieën (bijlage 2). Maatregel 1. Uitvoeren Emissiebeheerplan Uitvoeren Convenant Schoon water Utrechtse fruitteelt 3. Programma groen-blauwe diensten code S06 S06 S05 4. Integrale beheerprogramma's BE08 5. Afwegen natuurvriendelijker peilbeheer 6. Natuurvriendelijke oevers ontwikkelen/verbreding waterlichamen S06 IN08 7. Kunstwerken passeerbaar maken IN15 voor vis 8. Programma Synergieprojecten landelijk gebied 9. Programma Kwaliteitsimpuls Stedelijk water 10KRW-onderzoeksprogramma IN20 S05 S01 Toelichting Programma gericht op emissiereductie van probleemstoffen zoals nutrienten, zware metalen, medicijnen, (tekort aan) zuurstof en overige stoffen. Het betreft voorbereiden en stimuleren van bronmaatregelen (SGBP-codes BR01 t/m BR10). Programma gericht op emissiereductie van bestrijdingsmiddelen in de fruitteelt (SGBPcode BR03). Programma gericht op emissiereductie van nutriënten, ontwikkeling ecologie en wateropgave wateroverlast door stimulering diensten in tertiaire watergangen. Specifieke (bovenwettelijke) diensten worden in overleg met relevante partijen in uitgewerkt en vallen in uiteenlopende categorieën: Natuurvriendelijker beheer en onderhoud in en om de sloot en inrichtingsmaatregelen (SGBP-codes BE03, BE04, BE06, BR01, BR02, BR03, IM08, IM09, IN01, IN07, IN08, IN12, IN20) Afspraak dat bij aanpassing van beheerprogramma's van het waterschap (peilbeheer, maaien, baggeren en zuiveren) doelen voor ecologie en waterkwaliteit integraal worden meegewogen (SGBP-codes o.a. IN02, IN03, IN14, IM01, IM02, BE03, BE04). Meer natuurlijke peilfluctuatie is nodig voor met name oeverplanten; bij een volgend peilbesluit of watergebiedsplan wordt dit integraal afgewogen. Naar verwachting is dat voor 9 waterlichamen binnen de periode Creëert geschikt leefgebied voor planten en dieren. In totaal gaan we uit van 6 km. Afhankelijk van beschikbaarheid gronden en subsidiemogelijkheden kan tot 9 km extra worden gerealiseerd. Heft barrieres voor vismigratie op. Er worden vispassages gerealiseerd afhankelijk van synergiekansen en financiële mee- en tegenvallers Programma gericht op verbetering waterkwaliteit en ecologie in het landelijk gebied, waarbij prioriteit is voor projecten met synergie met andere (water)doelen en coproductie. Bij de inrichtingsmaatregelen valt te denken aan zuiveringsmoerassen, vispassages, verbreden watergangen (SGBP-codes o.a. IN08, IN15, IN20) Programma gericht op verbetering waterkwaliteit en ecologie in het stedelijk gebied (oplossen knelpunten), waarbij jaarlijks een maatregelpakket wordt vastgesteld (bijvoorbeeld aanpassen van doorspoelregime) afhankelijk van verzoeken en beschikbare cofinanciering van gemeenten (SGBP-code o.a. IN03). Onderzoeksprogramma nog nader in te vullen 15

16 Bijlage 1 geeft een overzicht van de maatregelen per KRW-waterlichaam. Afbakening maatregelenpakket Naast de maatregelen uit de voorkeursvariant focus landelijk gebied zijn vier extra maatregelen toegevoegd. Sommige andere maatregelen zijn overwogen, maar niet opgenomen: De maatregelen 1 uitvoeren Emissiebeheerplan en 2 uitvoeren Convenant Schoon water Utrechtse Fruitteelt zijn toegevoegd als KRW-maatregel, omdat dit herkenbaar en sturend is voor het terugdringen van andere probleemstoffen dan nutriënten. Het uitvoeren van de Samenwerkingsovereenkomst Nutriënten Veenweide Rijn-West is niet als aparte maatregel opgenomen omdat de hierin afgesproken maatregelen ondergebracht zijn in de andere KRWmaatregelen (1, 3, 4, 5, 6 en 8); De maatregel Afwegen natuurvriendelijker peilbeheer was in eerste instantie niet apart opgenomen omdat dit valt binnen KRW-maatregel 4 (Integrale beheerprogramma s). Maar omdat de peilbesluitplanning op grote lijnen al bekend is, is het mogelijk om te zeggen in welke gebieden (en KRWwaterlichamen daarbinnen) flexibel peilbeheer zal worden afgewogen. Met de provincies is afgesproken dat het niet nodig is om maatregelen voor de beschermde gebieden binnen het beheergebied van HDSR op te nemen als specifieke KRW-maatregelen, omdat deze maatregelen reeds zijn uitgevoerd, regulier zijn, of nog in een te onzeker stadium zijn (zie eventueel ook Redeneerlijnen Rijn-West, nr 11, 12, en 13 (bijlage 3); De maatregel uitvoeren KRW-onderzoeksprogramma is toegevoegd, omdat er nog kennislacunes zijn ten aanzien van het functioneren van het systeem en kosteneffectiviteit van maatregelen. Niet opgenomen zijn investeringsmaatregelen op rioolzuiverings-installaties, omdat de komende jaren (nog) geen nieuwe investeringen in de zuiveringen voorzien worden ten behoeve van verbetering van waterkwaliteit. Wel zal hiervoor beleid ontwikkeld worden, wat is opgenomen in de KRW-maatregelen 1 en 4. Algemene motivering voor het maatregelenpakket in relatie tot KRW doelen en maatschappij 1. Dit maatregelenpakket geeft op doelmatige wijze invulling aan de doelen van de Kaderrichtlijn water Het pakket bevat alleen die (relatief dure) inrichtingsmaatregelen ín KRW-waterlichamen, waar dat haalbaar en zinvol wordt geacht op basis van de uitgevoerde KRWonderzoeken in de huidige periode. De focus ligt op het landelijk gebied inclusief overig water, waar investeringsmaatregelen ter bevordering van waterkwaliteit vooral worden ingezet waar synergie mogelijk is met andere (water)doelen. Nieuw in dit pakket zijn de 'slimme' maatregelen in het tertiaire systeem via de agrarische collectieven, waardoor niet alleen nutriëntenemissies bij de bron worden aangepakt, wat uiteindelijk ook terug te meten is in de KRWwaterlichamen, maar waarmee ook de ecologie in de sloot verbetert. Omdat deze nutriënten- en beheermaatregelen op grote schaal kunnen worden ingezet, wordt bijgedragen aan een klimaatrobuust systeem in het hele beheergebied, in plaats van aan ecologische verbetering in enkele KRW-waterlichamen. Bij de inzet van de beschikbare budgetten wordt zoveel mogelijk naar synergie gezocht met andere doelen, zowel binnen als buiten het waterschap, waardoor ook inzet van andere budgetten en partijen wordt gestimuleerd. Met deze focus op het landelijk gebied wordt maximaal gebruik gemaakt van de beschikbare Europese Landbouwsubsidies en POP3. 2. Dit maatregelpakket sluit goed aan op de maatschappelijke behoeftes in het gebied met betrekking tot schoon water De keuze voor maatregelen in het overig water sluit aan bij de maatschappelijke vragen, die gesteld zijn in de gebiedsprocessen (m.n. vanuit landbouw, natuur, sportvisserij). Deze partijen zien veel kansen en maatschappelijke relevantie in beheer en inrichting in de kleinere wateren en/of specifiek gericht op maatschappelijk relevante wateren zoals in natuur- en recreatiegebieden en in de stad (zie eventueel ook redeneerlijn Rijn-west nr. 3: Overige wateren (bijlage 3). De focus op samenwerking met andere partijen schept daarnaast veel gelegenheid voor uitwisseling van kennis en ervaring, waar door andere partijen specifiek 16

17 om is gevraagd. Uiteraard werkt dat ook de andere kant op. 3. Het maatregelenpakket past geheel binnen de kaders die de Kaderrichtlijn Water stelt De Kaderrichtlijn Water gaat over al het water. De verschuiving in de focus van inrichting in KRW-waterlichamen naar nutriënten, beheer en inrichting in overig water kan op basis van de uitgevoerde KRW-onderzoeken en het kosteneffectiviteitargument goed worden onderbouwd voor Europa. Ten opzichte van de eerste planperiode rapporteren wij nu de maatregelen op een hoger abstractieniveau. Dit is al in een heel vroeg stadium in de planvorming aan alle partijen gecommuniceerd, inclusief het Ministerie van I&M. Provincies zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van de KRW-doelen, en waterbeheerders voor het treffen van maatregelen die bijdragen aan deze doelen. Het voorgestelde conceptmaatregelenpakket is goed afgestemd met de beide provincies Utrecht en Zuid-Holland. Extra toelichting hogere abstractieniveau Er is bewust gekozen voor een hoger abstractieniveau van de meeste maatregelen dan in de eerste KRW-periode. De concrete maatregelen, die direct aan KRWwaterlichamen kunnen worden gekoppeld (natuurvriendelijke oevers en vispassages) zijn voor de KRW-waterlichamen waar deze waarschijnlijk kunnen worden uitgevoerd geclusterd aangeleverd in het WKP. De andere concrete maatregelen (groenblauwe diensten, synergieprogramma landelijk gebied en kwaliteitsimpuls stedelijk gebied) zijn op programmaniveau geformuleerd (steeds 1 maatregel voor het hele beheergebied). De overige maatregelen zijn meer instrumentele maatregelen en afspraken, waarbij het waterschap zichzelf én externe partijen probeert te stimuleren tot innovatieve en natuurvriendelijke maatregelen. Deze zijn ook steeds als 1 maatregel geformuleerd zoals het uitvoeren van het Emissiebeheerplan of het zorgen voor Integrale beheerprogramma s. Hieronder valt ook het KRW-onderzoeksprogramma, dat nu 1 maatregel vormt (vergelijk: in de eerste KRW-periode werd over 137 onderzoeksmaatregelen gerapporteerd). Argumenten hiervoor zijn: Een hoger abstractieniveau sluit beter aan bij de praktijk. De ervaring in de eerste KRW-periode leert dat vooraf niet voorzien kan worden welke kansen er zijn tijdens de uitvoering. Waar kansen lijken te zijn kan dat tegenvallen, en waar je niks verwacht kan ineens dynamiek ontstaan. Als je maatregelen te strak vastlegt snijd je jezelf in de vingers. De keuze voor een hoger abstractieniveau en het alleen globaal inventariseren van kansen vooraf, biedt flexibiliteit tijdens de uitvoering en voorkomt onnodig tijdverlies aan administratieve verschuivingen. Uit de KRW-onderzoeken blijkt dat de eerder voorgenomen maatregelen in de KRW-waterlichamen zoals natuurvriendelijke oevers beperkt haalbaar zijn (in verband met vrijwilligheid bij grondverwerving) én niet meest kosteneffectief vanuit het perspectief van het totale gebied. Investeren in KRW-waterlichamen is in sommige gevallen relatief duur omdat dit juist de meest intensief gebruikte kanalen en weteringen zijn, waar de strakste eisen aan waterdoorvoer, oeverstabiliteit en peilbeheer worden gesteld. Het is kosteneffectiever om in de kleinere watergangen te investeren, zeker wanneer daar synergie met andere doelen kan worden bereikt. Dit is vrijwel altijd in het overige water. Vanwege het eerste argument is het niet mogelijk en wenselijk om nu al precies in beeld te brengen welke kansen zich daarbij zullen voordoen. In verband met de verschuiving van de aandacht naar het overig water wordt op dit moment een verkenning uitgevoerd naar het vergroten van KRW-waterlichamen. Besluitvorming is echter niet haalbaar vóór de ter inzage legging van de maatregelen voor de tweede KRWperiode. Deze (mogelijke) overgangssituatie zorgt dat het nu niet heel zinvol is om gedetailleerd maatregelen per KRW-waterlichaam uit te werken. De maatregelen voor het terugdringen van nutriëntenemissies via GLB/POP3 dragen naar verwachting sterk bij aan de KRW-doelen (in alle KRW-waterlichamen). Deze maatregelen zijn nog niet concreet aan gebieden/waterlichamen op te hangen omdat dit hele traject nog volop in ontwikkeling is. Via een maatregelprogramma kun je er toch een KRW-status aan geven. 17

18 Maatregelenpakket in formele KRWrapportages en factsheets De verschuiving in de focus van KRWwaterlichamen naar het overig water en de keuze voor maatregelen op een hoger abstractieniveau heeft tot gevolg dat het lastig is om de totale inzet van HDSR voor waterkwaliteit te rapporteren in de formele KRW-rapportages. Dit komt omdat via het Waterkwaliteitsportaal (en de gegenereerde factsheets) alle informatie over maatregelen, prognose, doelbereik etc. slechts wordt gerapporteerd per KRW-waterlichaam, en niet per beheergebied. De KRW-maatregelen die gelden voor het hele beheergebied zijn in elk KRW-waterlichaam opgenomen. 4.2 Toelichting per maatregel Maatregel 1 Uitvoeren Emissiebeheerplan Het waterschap zet met het nieuwe Emissiebeheerplan (EBP) voor de periode een nieuwe strategie uit om emissies van milieubelastende stoffen tot het gewenste niveau terug te dringen. Dit heeft betrekking op de opgave in de KRWwaterlichamen, de opgave in de regionale wateren en de wateropgave in de stad. De belangrijkste probleemstoffen zijn nutriënten, bestrijdingsmiddelen en zuurstofvragende stoffen. Stoffen die ook de aandacht vragen zijn medicijnresten, zware metalen en overige stoffen (prioritaire stoffen, zwerfvuil, PAK s etc.). Het Emissiebeheerplan (EBP) is geen 'waterkwaliteitsbeheerplan', maar beperkt zich uitsluitend tot de emissies. Andere factoren die van invloed zijn op de waterkwaliteit, zoals inrichting, beheer & onderhoud vallen buiten dit beheerplan. Het emissiebeheer is gestoeld op twee hoofdpijlers: 1. 'verbetering eigen inzet': het waterschap wil de inspanning vanuit de eigen verantwoordelijkheden verbeteren en het 'waterkwaliteitsdenken' verankeren binnen de organisatie. 2. 'externe samenwerking': het waterschap wil de emissies aanpakken door zoveel mogelijk samen te werken met externe partijen. Per probleemstof is hiertoe een strategie opgesteld met activiteiten en procesafspraken. Deze strategie is gebaseerd op samenwerking met andere partijen en de koppeling van belangen. Belangrijkste speerpunten Emissiebeheerplan De belangrijkste speerpunten van het Emissiebeheerplan zijn de uitvoering van de afspraken in de bestuursovereenkomst 'Nutriënten in Veenweiden Rijn-West' en de uitvoering van de afspraken uit het convenant 'Schoon water Utrechtse fruitteelt' (zie KRW-maatregel 2). Het waterschap zal (een belangrijk deel van) de regie voeren om de maatregelen uit de bestuursovereenkomst te implementeren bij de agrariërs in het beheergebied. Hierbij handelt het waterschap proactief om voorwaarden te creëren en kennis te delen die essentieel is voor een goede implementatie. Hierbij werkt het waterschap zoveel mogelijk samen met partijen als de Provincie Utrecht, LTO, Agrarische Natuurverenigingen en het Veenweide Innovatie Centrum VIC. Tevens wordt aansluiting gezocht bij het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) van de LTO. In het DAW-project Bodegraven-Woerden wordt hier al op kleine schaal mee geëxperimenteerd. Zelf neemt het waterschap zijn verantwoordelijkheid als het gaat om investeringen in het eigen systeem. Andere activiteiten in het agrarische gebied zijn: participeren in de innovatieraad kringlooplandbouw met 30 agrariërs, participeren in projecten om erfafspoeling tegen te gaan, promoten van de baggerspuit, onderzoek verwijderen slootmaaisel en het participeren in het onderzoek naar de (kwalitatieve) effecten van onderwaterdrainage. Ook in het stedelijke oppervlaktewater is de nutriëntenbelasting vaak te hoog. Het waterschap heeft 3 ton per jaar (cofinanciering) beschikbaar gesteld om waterkwaliteitsproblemen in het stedelijk gebied samen met de gemeenten op te lossen, wat als aparte KRW-maatregel is opgenomen (zie maatregel 9). De aanpak van chronische waterkwaliteitsproblemen gebeurt bij voorkeur op basis van een watersysteemanalyse in samenwerking met de gemeente. Het waterschap doet onderzoek om de kwaliteit van het effluent van de rioolwaterzuiveringen af te stemmen op de KRW-doelen van het ontvangende oppervlaktewater. In de tweede nota gewasbeschermingsmiddelen zijn verboden voorgesteld voor middelen buiten de landbouw. Het water- 18

19 schap wil samen met Provincie Utrecht de gemeenten ondersteunen met de overgang naar een chemievrij beheer door de kennis te delen die is opgedaan in het project 'Schoon water Utrechtse Heuvelrug'. Het WINNET- platform wordt gebruikt om kennis en ervaring te delen met de gemeenten. Zuurstofvragende stoffen, medicijnresten, zware metalen en overige stoffen Voor de aanpak van medicijnresten prefereert het waterschap een bronaanpak boven een end of pipe aanpak in de rioolwaterzuiveringen, wat in lijn is met de landelijke koers. Het waterschap sluit aan bij de strategie van de Unie van Waterschappen voor het opzetten van een landelijk monitoringprogramma voor het meten van geneesmiddelen in oppervlaktewater. Voor specifieke probleemwateren gaat het waterschap zoveel mogelijk gezamenlijk met andere partijen aan bronmaatregelen werken. Normoverschrijdingen door zware metalen komen nauwelijks nog voor binnen het beheergebied van het waterschap. Ten aanzien van de emissiereductie van zware metalen zal het waterschap het huidige gevoerde beheer daarom voortzetten. Net als bij nutriënten worden zuurstofproblemen zoveel mogelijk opgelost door middel van een watersysteemanalyse. Uit de nulmeting en uit recentere metingen zijn bij het waterschap geen normoverschrijdingen aangetoond van prioritaire stoffen. Voor oplossingsrichtingen van nieuwe probleemstoffen (en zwerfvuil) wordt aansluiting gezocht bij andere partijen. Zie ook: Maatregel 2 Uitvoeren Convenant Schoon water Utrechtse fruitteelt Een van de speerpunten uit het Emissiebeheerplan is het convenant 'Schoon water Utrechtse fruitteelt'. Het doel voor de komende planperiode is om het aantal normoverschrijdingen uit de fruitteelt terug te brengen met 80 procent in 2015 ten opzichte van het referentiejaar (gemiddelde van 2007 t/m 2010). Om dit te halen heeft het waterschap samen met de Utrechtse fruitsector, Nederlandse Fruitteelt Organisatie en LTO) en de Provincie Utrecht afspraken gemaakt in het convenant 'Schoon water Utrechtse fruitteelt' om de belasting van het grond- en oppervlaktewater met middelen die in de reguliere fruitteelt gebruikt worden te verminderen. Als initiatiefnemer van het convenant is het waterschap coördinator, bewaker en regisseur van het proces om de afspraken uit te voeren en het convenant tot een succes te maken. Deze maatregel wordt ook ondersteund door de provincie Utrecht in het kader van de drinkwaterdossiers en in het kader van de KRW-doelen voor grondwater. Zie daarvoor ook de resultaten van de gebiedsproces beschermde gebieden (paragraaf 2.2) Zie: ws-0/praktisch-slag-0/ Maatregel 3 Programma groen-blauwe diensten De herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) heeft onder andere vergroening en verduurzaming van de agrarische sector als doel, waarbij waterkwaliteit nadrukkelijk ook als doel is benoemd. Via het POP3 1 -instrumentarium zijn subsidies mogelijk voor diensten door agrariërs (deze maatregel) en voor investeringen van o.a. waterschappen en andere partijen (maatregel 8). De diensten vallen allen onder de noemer agrarisch natuurbeheer, maar hieronder kunnen ook groen-blauwe diensten of water- en milieudiensten worden verstaan. Omdat aanvragen voor agrarisch natuurbeheer voortaan collectief gedaan moeten worden nu overal agrarische collectieven gevormd. Vanwege de grote nutriëntenopgave, het draagvlak voor nutriëntenmaatregelen waarbij ook biodiversiteit in overig water vergroot wordt en de beschikbare Europese subsidies wil het waterschap vanaf 2016 starten met een Programma groen-blauwe diensten. Omdat uit- en afspoeling uit landbouwgronden de grootste beïnvloedbare nutriëntenbron is, wordt verwacht dat nutriëntenmaatregelen door agrariërs zeer effectief zijn om de belasting terug te dringen. Omdat deze maatregelen op grote 1 3 e Plattelandsontwikkelingsprogramma ( ) voor innovatie en duurzaamheid in de landbouwsector, gefinancierd vanuit de 2 e pijler van het Gemeenschappelijke Europese Landbouwbeleid. 19

20 schaal kunnen worden ingezet, wordt bijgedragen aan een klimaatrobuust systeem in het hele beheergebied. En ook zijn er kansen om via diensten de wateropgave wateroverlast aan te pakken. Een belangrijk aspect van dit programma is het samenwerken met de streek, anders kijken naar de boerensloot. Het waterschap ziet de collectieven daarbij als loket, tussenpersoon naar de agrarische bedrijven. Op dit moment (september 2014) heeft het waterschap een werklijst van maatregelen die bijdragen aan de waterdoelen, waarvoor het waterschap cofinanciering beschikbaar wil stellen. Specifieke diensten zullen in overleg met relevante partijen in gebiedsspecifiek worden uitgewerkt. De maatregelen betreffen beheerdiensten zoals baggeren & natuurvriendelijk slootschonen, maar ook inrichtingsmaatregelen zoals de aanleg van een soortenrijke oever. Het waterschap wil voor de beheermaatregelen om nutrientenemissies tegen te gaan geen restricties opleggen wat betreft voorkeursgebieden, omdat de nutrientenopgave in vrijwel het hele beheergebied speelt. Voor de relatief duurdere inrichtingsmaatregelen heeft het waterschap wel de voorkeur om dit te beperken tot gebieden waar een hogere actuele of potentiële kwaliteit bestaat. Een conceptkaart/handreiking hiervoor binnen de provincie Utrecht is inmiddels beschikbaar, op basis waarvan nadere afstemming met andere overheden en collectieven plaatsvindt. De intentie van het waterschap is dat het programma tijdelijk is, dat op den duur de agrariërs een natuurvriendelijker beheer van sloot en oever vanzelfsprekend is (= stip op de horizon). Maatregel 4 Integrale beheerprogramma s Voor de meeste primaire watergangen inclusief alle KRW-waterlichamen voert het waterschap op dit moment het bagger-, maai- en peilbeheer uit. En ook voor het zuiveringsbeheer via de rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi s) is het waterschap verantwoordelijk. Dit beheer is cruciaal voor de ontwikkeling van de ecologische toestand van de watergangen. Buiten de morfologie heeft het beheer in een watergang directe invloed op het voorkomen van soorten en hun aantallen. Voor 12 KRW-waterlichamen wordt het intensieve beheer en onderhoud momenteel beschouwd als een significante belasting. Met deze KRW-maatregel wordt vastgelegd dat doelen voor waterkwaliteit integraal afgewogen worden in de beheerprogramma's van het waterschap (peilbeheer, maaien, baggeren en zuiveren). Hieronder wordt dit per onderdeel verder toegelicht. Baggeren Vanuit bezuinigingen ingegeven gaat het waterschap over op toestandsafhankelijk baggeren in plaats van een standaardfrequentie. Bij het opstellen van het volgende baggerprogramma gebruikt het waterschap de nieuwe inzichten op het gebied van optimalisatie van frequentie, methode (materieel) en periode ten behoeve van waterkwaliteit en ecologie. Dit gebeurt in principe binnen de bestaande budgetten met mogelijke een kleine plus vanuit het budget voor deze KRW-maatregel. Onderdeel wordt het opnemen van een zogenaamd waterkwaliteitsprofiel in de legger. Dit profiel is het meest optimaal voor de ecologische waterkwaliteit en wordt meegenomen in de afweging voor het te baggeren profiel. Maaien Recent heeft het waterschap vanuit een bezuinigingsslag het maaibeheer in veel watergangen aangepast. Het aangepaste maaibeheer heeft betrekking op de frequentie en methode. Het tijdstip, frequentie en methode van maaien zijn belangrijke factoren die van invloed zijn op de ecologie in een watergang. Gemiddeld gezien lijken de aanpassingen in het maaibeheer positief voor de waterkwaliteit (meer of langer bedekkingen gedurende het groeiseizoen), echter een aantal wijzigingen kunnen lokaal voor een achteruitgang zorgen (maaisel laten drijven of rigoureuzer schonen). Bij de evaluatie van het proefjaar 2014 (en mogelijk 2015) zal het waterschap het maaibeheer op plaatsen nog aanpassen worden vanuit waterkwantiteits- of - kwaliteitsoverwegingen. Vanuit deze KRWmaatregel is jaarlijks een klein budget beschikbaar om optimalisatie voor waterkwaliteit in het maaibeheer door te voeren. Peilbeheer De waterkwaliteit (fysisch-chemisch) kan voor een belangrijk deel gestuurd worden via het peilbeheer (gebiedsvreemd water weren, doorspoelen, uit- en afspoeling). Daarnaast heeft het peilbeheer een grote invloed op de ontwikkeling van oevertalud 20

21 en -vegetatie en daarmee ook de macrofauna en vis. Het peilbeheer is op dit moment voor 21 KRW-waterlichamen een significante belasting. Vanuit inzichten in de bijdragen van de verschillende bronnen aan de actuele belasting kan via peilbeheer gestuurd worden op de inlaat van het water, vaak zonder extra kosten. Dit wordt in de komende planperiode waar mogelijk ingevoerd. Daarnaast zal tijdens peilbesluitprocessen flexibel peilbeheer worden afgewogen. Flexibel peilbeheer is in de KRW-onderzoeken gebleken effectief is en in sommige gevallen beter haalbaar dan gedacht. Hiervoor wordt verwezen naar KRW- maatregel 5. Zuiveren In het Emissiebeheerplan is opgenomen dat in de tweede KRW-periode de effluenteisen van de rwzi s worden afgestemd op de KRW-doelen van het ontvangende oppervlaktewater. De ecologische kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater is hierbij het uitgangspunt. Van de 17 rwzi s lozen acht op Rijkswater, acht op water in beheer van het waterschap en één op de Vecht (beheergebied waterschap Amstel, Gooi en Vecht). In de huidige situatie is de resultaatverplichting van de rwzi gebaseerd op de landelijke effluenteisen (figuur 4-2, a). In de gewenste situatie worden de nutriëntennormen van het ontvangende oppervlaktewater vertaald naar effluenteisen voor rwzi s (figuur 4-2, b). De bijdrage van de rwzi op de totale nutriëntenbelasting verschilt per KRW-waterlichaam. Inzicht in het aandeel van de verschillende bronnen maakt het mogelijk maatregelen af te wegen. Is het nodig om het zuiveringsrendement van de rwzi te optimaliseren, of kan het waterschap beter investeren in maatregelen die andere bronnen reduceren? Maatregel 5 Afwegen natuurvriendelijker peilbeheer Meer natuurlijke peilfluctuatie is gunstig voor met name oeverplanten en daarmee indirect ook voor macrofauna en vis; bij een volgend peilbesluit of watergebiedsplan wordt dit integraal afgewogen. Het peilbeheer is op dit moment voor 21 KRW-waterlichamen een significante belasting. Naar verwachting speelt er voor negen KRW-waterlichamen een peilbesluitproces binnen de periode , waarin dit kan worden afgewogen. In de boezem wordt een vast peil gehanteerd waarbij het GEP haalbaar zou moeten zijn (volgens de uitgangspunten van de maatlatten sloten en kanalen). In alle KRW-waterlichamen daarbuiten geldt een tegennatuurlijk peil, wat als significante belasting wordt beschouwd. Een natuurvriendelijker peilbeheer kan worden afgewogen voor KRW-waterlichamen die binnen peilgebieden liggen waarvoor in een peilbesluit wordt verwacht (tabel 4.2). De datum van het verwachte AB-besluit is daarbij als het uitgangspunt gehanteerd. Op basis hiervan wordt verwacht dat in de periode in voor 9 KRWwaterlichamen wordt afgewogen of een natuurvriendelijker peilbeheer mogelijk is. Dit heeft tot gevolg dat voor de KRWwaterlichamen in andere peilgebieden het gerelateerde doelbereik wordt gefaseerd vanwege synergie met andere beleidsvoornemens. 21

22 Tabel 4.2 Planning peilgebieden en inliggende KRW-waterlichamen, waarbij tegennatuurlijk peilbeheer een significante belasting is voor de ecologie. Peilgebied Komende KRW-waterlichamen planperiode 1 Linschoterwaard Ja 14_23 Snelrewaard 2 Lopikerwaard - de Koekoek Na _13 De Koekoek 2 Lopikerwaard (noord) Na _11 De Keulevaart 14_12 De Pleyt 3 Utrecht Na Nieuwegein Na Eiland van Schalkwijk Ja 14_4 Honswijk 6 Bodegraven Na _26 Meijepolder Zegveld Ja 14_28 Zegveld 7 14_30 Kockengen 8 Woerden Na Boezem Oude Rijn Na Leidsche Rijn (VINEX) Ja Groenraven-Oost (noord) Ja 14_5 Biltse Grift 10 14_9 Maartensdijk 11 Driebruggen Ja 12 Kamerik Na _31 Kamerik Teylingens Kromme Rijn & Houten Na _2 Kromme Rijn 14_3 Westerlaak 14_6 Ravense wetering 13 14_32 Houtense wetering 14 Langbroekerwetering Na _1 Langbroekerwetering Haarzuilens & De Tol Ja 14_20 De Tol 15 14_21 Ouwenaar-Haarrijn 16 Gerverscop & Kockengen Ja 14_19 Gerverscop Rijnenburg Na 2021 (onbekend) 14_15 Bijleveld 17 14_18 Galecop 18 Hollandse IJssel Ja Maatregel 6 Natuurvriendelijke oevers ontwikkelen/verbreding KRWwaterlichamen Steile oevers en beschoeiingen vormen bij een aantal KRW-waterlichamen een significante belasting op de ontwikkeling van de ecologie. Door de aanleg van natuurvriendelijke oevers wordt leefgebied voor aan water gebonden planten en daarvan afhankelijke diersoorten toegevoegd aan een systeem. Met deze maatregel kunnen de significante belastingen door de steile oevers en beschoeiingen gemitigeerd worden. Voor het bepalen van het wenselijke areaal aan te leggen natuurvriendelijke oevers is het uitgangspunt dat het percentage beschoeid/zeer steil gecompenseerd wordt. Daarbij wordt ook gekeken naar het aandeel van de watergang dat in de huidige toestand al natuurvriendelijk is, of dat binnen de huidige KRW-periode wordt aangelegd en of dit kan compenseren voor de steile delen (zie voor de methode bijlage 4). Vanuit de huidige inrichting van het KRWwaterlichaam (percentage beschoeid/zeer steil en percentage natuurvriendelijk) en de huidige toestand is aangegeven of er een opgave ligt (tabel 4.3). Specifiek voor deze druk is gekeken naar de deelmaatlat abundantie groeivormen, aangezien de druk hier direct invloed op heeft. Geen van de 30 KRW-waterlichamen voldoet in de huidige toestand aan het GEP voor de abundantie groeivormen. In 16 KRW-waterlichamen zijn het aandeel steile oevers een significante belasting en in 6 waterlichamen ook het aandeel beschoeiing. In 16 KRWwaterlichamen is het aanleggen van natuurvriendelijke oevers een goede maatregel om de belasting op de groeivormen te compenseren. 22

23 Tabel 4.3 Overzicht van de belastingen steile en beschoeide oevers en beoordeling abundantie groeivormen per KRW-waterlichaam Waterlichaam KRW type Significant belasting oevers Abundantie groeivormen eqr kansen NVO Opmerking NL14_1 M1a JA 0,26 NEE NL14_2 R6 JA 0,38 JA NL14_3 M1a JA 0,28 JA NL14_4 M1a JA 0,32 NEE nvo nog gepland in SGBP1 NL14_5 M3 JA 0,32 NEE NL14_6 M1a JA 0,27 JA NL14_7 M7b NEE - NEE Scheepvaartkanaal NL14_8 M3 NEE 0,02 NEE beoordelen als scheepvaartkanaal NL14_9 M3 JA 0,26 NEE NL14_10 M6b NEE 0,03 NEE Scheepvaartkanaal NL14_11 M10 JA 0,28 NEE NL14_12 M3 NEE 0,47 NEE NL14_13 M3 JA 0,42 NEE NL14_15 M3 NEE 0,57 NEE NL14_16 M6b NEE 0,33 JA Scheepvaartkanaal NL14_18 M3 NEE 0,23 NEE aangelegde nvo heft belasting op NL14_19 M1a JA 0,19 NEE NL14_20 M10 JA 0,23 NEE oeverafkalving NL14_21 M3 NEE 0,48 NEE NL14_22 M10 NEE 0,26 NEE beoordelen als scheepvaartkanaal NL14_23 M3 JA 0,59 JA NL14_24 M3 NEE 0,47 NEE beoordelen als scheepvaartkanaal NL14_25 M3 NEE 0,51 NEE beoordelen als scheepvaartkanaal NL14_26 M8 JA 0,22 JA NL14_27 M6b NEE 0,38 NEE Scheepvaartkanaal NL14_28 M8 JA 0,24 NEE NL14_29 M10 NEE 0,16 NEE beoordelen als scheepvaartkanaal NL14_30 M8 JA 0,20 NEE NL14_31 M3 NEE 0,49 NEE obv huidige begrenzing NL14_32 M1a JA 0,27 NEE Op basis van gebiedskennis binnen het waterschap is geïnventariseerd welke kansen er liggen langs de KRWwaterlichamen voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers (tabel 4.4). In principe zijn dit de KRW-waterlichamen waarbinnen het maatregelprogramma ingezet wordt op de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Op het moment dat zich gedurende de planperiode nieuwe kansen voordoen in KRW-waterlichamen waar de inrichting en de bedekkingen ook niet op orde zijn, wordt afgewogen waar de meeste potentie voor een goede ontwikkeling is en kan een deel van de maatregelen buiten de opgevoerde KRWwaterlichamen uitgevoerd worden. Op basis van het budget is het mogelijk minimaal 6 kilometer natuurvriendelijke oever te realiseren. Afhankelijk van de beschikbaarheid van gronden en subsidiemogelijkheden kan dit oplopen tot in ieder geval 2,7 km extra gezien de huidige inzichten in kansen voor natuurvriendelijke oevers. Tabel 4.4 Kansen voor aanleg van natuurvriendelijke oevers of verbreding watergang Lengte kans NVO/verbreden (m) Voldoet aan GEP deelmaatlat abundantie Waterlichaam 14_2 Kromme Rijn 4000 Nee 14_3 Westerlaak 500 Nee 14_6 Ravensewetering 300 Nee 14_16 Leidsche Rijn 500 Nee 14_23 Snelrewaard 1000 Nee 14_26 Meijepolder 2400 Nee totaal (m)

24 Maatregel 7 Kunstwerken passeerbaar maken voor vis In 15 KRW-waterlichamen zijn barrières (niet of moeilijk vispasseerbare gemalen, stuwen en dammen) aanwezig die een significante belasting vormen voor de ecologie. Gemiddeld scoren de KRWwaterlichamen heel goed op de visstand. Toch voldoen 7 van de 30 KRWwaterlichamen niet aan de doelstelling en scoren 3 KRW-waterlichamen net rond de 0,6. Gezien natuurlijke fluctuaties en incidenten (zoals weersextremen) is dit niet robuust genoeg en is er aanleiding om maatregelen te treffen. Daarnaast treden in het overig water (buiten de KRWwaterlichamen) lokaal of incidenteel problemen met zuurstoftekorten op en kunnen ingrepen in het watersysteem zorgen voor verkleining van het leefgebied. Voor de KRW-waterlichamen betekent het dat in ongeveer 30% nog een opgave voor vis ligt. Daarnaast is in de gezamenlijke Visie Vismigratie Rijn-West opgenomen dat vispassages op de overgangen tussen de watersnelwegen (Rijkswateren) en regionale waterwegen een grote prioriteit krijgen. Het aanleggen van vispassages zorgt voor een verbinding tussen buitenwater en polders, maar vergroot ook vooral het leefgebied van zogenaamde poldervissen. Van alle vismigratieknelpunten in het beheergebied van de Stichtse Rijnlanden is een lijst beschikbaar. De vismigratieknelpunten uit deze lijst zijn geprioriteerd. Op basis van deze prioritering en de kansen die zich voordoen vanuit het GOP kunstwerken en gebiedsontwikkelingen, wordt gekeken welke vispassages de komende jaren gerealiseerd worden. Het is afhankelijk van het knelpunt welke kosten gemoeid zijn met het maken van een vispassage. Op basis van de kostenkentallen van reeds aangelegde vispassages en een analyse van de peilverschillen die overbrugd moeten worden bij de vispassages met een hoge prioriteit, is een eerste inschatting van het type en de kosten van de vispassages gegeven. Op basis van het beschikbare budget in het KRW maatregelenpakket voor dit onderdeel zouden 18 vispassages met hoge prioriteit kunnen worden gerealiseerd als alleen gekeken wordt naar investeringskosten. Als ook gekeken wordt naar bijkomende kosten kunnen voor het hetzelfde bedrag 14 vispassages gerealiseerd worden. De overige kosten bestaan uit pompkosten door lekverliezen en onderhoudskosten. In het tekstkader zijn de KRW-waterlichamen opgenomen die ecologisch profiteren van aanleg van vispassages met een hoge prioriteit (in totaal 8 vispassages nodig). De overige vispassages dienen vooral het verbinden en daarmee vergroten van het leefgebied (overig water). Ravense Wetering Door het opheffen van knelpunten bij de kunstwerken 75 en 76 wordt het leefgebied vergroot (singels Lunetten en fortgrachten Lunetten komen erbij) en ontstaat een verbinding met de Kromme Rijn Prioriteit betreffende knelpunten: Hoog(1) Westerlaak Het aanleggen van een vispassage is hier vanwege versnippering en lastige infrastructuur niet haalbaar tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Prioriteit betreffende knelpunten (maar vooralsnog geen knelpunten benoemd): Hoog(1) Kockengen Door het oplossen van de knelpunten voor vis bij de kunstwerken 45, 316 en 341 is vrije vismigratie mogelijk tussen het KRW-waterlichaam, de Bijleveld en de polders Spengen, Kockengen en Teckop. Prioriteit betreffende knelpunten: Hoog(3) De Tol Gemaal Haarrijn (object 92) en stuw Kortrijk (object 47) wordt voor 2016 vispasseerbaar gemaakt (uitvoering loopt). Met het oplossen van de knelpunten voor vis bij de kunstwerken 46 en 116 is het gehele KRW-waterlichaam verbonden met het achterland (polder de Tol) en de Haarrijn/ARK. Connectiviteit is dan geen probleem meer. Prioriteit betreffende knelpunten: Hoog(2) De inschatting van de effectiviteit is gedaan op basis van het percentage water(lichaam) dat een klasse verbeterd. Voor de KRWwaterlichamen zijn dit 4 KRW-waterlichamen van de 30 stuks (=13%) (zie tekstkader). Door het KRW-waterlichaam te verbinden met het achterland, wordt ook in het overig water de visstand met deze maatregelen verbeterd. Dit betekent dat 4 afvoergebieden 24

25 profiteren. Dit is een verbetering van 6% (4 van de 63 afvoergebieden). Voor de overige 6 vispassages wordt ingeschat dat er gemiddeld gezien 2 stuks nodig zijn om 1 gebied te verbeteren qua visstand (= 5%). Dit betekent dat de investering leidt tot 11% verbetering van het overig water en 13% van de KRW-waterlichamen. Momenteel scoren 7 KRW-waterlichamen onvoldoende op basis van de visstand. Deze te lage score is niet altijd te herleiden naar vismigratie, maar ligt ook aan lokale omstandigheden in het KRW-waterlichaam. Het verbeteren van de vismigratie zorgt er in ieder geval voor dat ontbrekende habitats in het KRW-waterlichaam voor vissen beschikbaar komen op een andere plaats. Maatregel 8 Programma Synergieprojecten landelijk gebied Programma gericht op verbetering waterkwaliteit en ecologie in het landelijk gebied, waarbij prioriteit is voor projecten met synergie met andere (water)doelen en coproductie. Rol van het waterschap (trekker dan wel participant) en financiering kan per project verschillen, waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van subsidies. Wat betreft type maatregelen kan gedacht worden aan zuiveringsmoerassen, vispassages, verbreden van watergangen, gekoppeld aan maatregelen voor de andere doelen. In de verkennende gesprekken met o.a. terreinbeherende organisaties en gemeenten zijn verschillende mogelijke projecten genoemd, en daarnaast zijn er mogelijk nog kansen binnen of rond de Ecologische hoofdstructuur. Omdat dit gaat om relatief dure inrichtingsmaatregelen heeft het waterschap de voorkeur om daar te investeren waar hoge actuele of potentiële kwaliteiten bestaan. Onder andere om die reden is het evenals voor KRW-maatregel 3 Groenblauwe diensten noodzakelijk om in de voorbereiding een toetsingskader te ontwikkelen. Maatregel 9 Programma Kwaliteitsimpuls Stedelijk water Het waterschap heeft vanaf 2014 jaarlijks een budget beschikbaar gesteld voor verbetering van waterkwaliteit en ecologie in het stedelijk gebied (m.n. oplossen knelpunten), waarbij jaarlijks een maatregelpakket wordt vastgesteld (bijvoorbeeld aanpassen van doorspoelregime) afhankelijk van verzoeken en beschikbare cofinanciering van gemeenten. Dit past binnen het beleid voor de verbetering van het oppervlaktewater van het stedelijk water is opgenomen in het regionaal afvalwaterketen beleid dat eind 2014 is opgesteld in het samenwerkingsverband WINNET. Hoewel het oppervlaktewater in stedelijk gebied geen onderdeel is van de afvalwaterketen, zijn er meerdere redenen om het wel in het regionaal afvalwaterketen beleid te betrekken. Gemaakte beleidsafspraken zijn: Wij zien de waterkwaliteit in het stedelijk gebied als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en waterschap en zijn bereid er gezamenlijk in te investeren. De verdeelsleutel kan gebaseerd worden op het eigenaarschap van het oppervlakte water. Wij brengen de huidige situatie van ons stedelijk water in kaart op basis van ecoscans en klachten van burgers. Vervolgens bepalen we voor elke (groep) watergang(en) het streefbeeld: zichtbaar, levendig of natuurlijk. De (voorlopige) ambitie is dat het stedelijk water binnen het Winnet-gebied in minimaal aan het streefbeeld 'zichtbaar' voldoet (zie bijlage 5). Winnetpartners zijn vrij om hogere streefbeelden na te streven voor hun grondgebied of specifieke watergangen met hogere potentie. Gemeente en waterschap voeren gezamenlijk watersysteemanalyses en noregret maatregelen uit om de afgesproken ambitie voor stedelijk water te realiseren. We gaan efficiënter samenwerken op het gebied van: ontsluiting van beschikbare waterkwaliteitsgegevens en per gemeente gezamenlijk aanbesteden en laten uitvoeren van ecoscans, dagelijks en groot onderhoud van watergangen. Hiermee verhogen wij de kwaliteit en eenduidigheid van het waterbeheer en verlagen wij de kosten. Op basis van ecoscans en klachten van burgers wordt een eerste indicatie van knelpunten en mogelijke maatregelen gegeven. 2 Jaar dat de KRW-doelstelling in de KRWlichamen behaald moeten zijn. 25

26 Er zijn twee categorieën aangehouden om waterkwaliteitsproblemen gezamenlijk op te lossen: 1. No regret-maatregelen: Als de problemen zeer duidelijk zijn, bijvoorbeeld veel drijfvuil als gevolg van een verzakte duiker, dan kan de gemeente in samenwerking met het waterschap gebruik maken van de Kwaliteitsimpuls Stedelijk Water die beschikbaar is gesteld door het waterschap (50/50: gemeente/waterschap). 2. Watersysteemanalyses: Voor waterkwaliteitsproblemen waarbij de oorzaak niet duidelijk is, wordt een gezamenlijke watersysteemanalyse uitgevoerd door gemeente en waterschap. Het doel van een watersysteemanalyse is om begrip van het watersysteem te ontwikkelen dat als basis dient voor het treffen van de juiste beslissingen/maatregelen. De invloed van de afvalwaterketen is hierbij van groot belang. Het denkstappenmodel en de ecologische sleutelfactoren van de STOWA bieden veel handvatten voor deze aanpak. De gemeenten hebben weinig ervaring met deze watersysteemanalyses, maar worden uitgedaagd om op een zo kosteneffectief mogelijke manier de watersysteemanalyse uit te voeren. In Winnet verband willen we van elkaar leren, daarom voert elke gemeente separaat een watersysteemanalyse uit, waarvan de resultaten vervolgens worden gedeeld in een themabijeenkomst 'stedelijk water'. Maatregel 10 KRWonderzoeksprogramma Met het tweede stroomgebiedplan en de achterliggende besluitvorming zijn een aantal nieuwe wegen ingezet en aandachtspunten benoemd die nadere invulling behoeven. Ten aanzien de nutriëntenproblematiek blijft de vraag om de achtergrondbelasting te verdisconteren in het doel. Dat vergt een beter inzicht in de bijdrage van de verschillende bronnen en in de vertaling van het effect van een bepaalde belasting op de ecologie. Het bepalen van de kritische belasting per polder is hierbij een belangrijk gegeven. Het mogelijk vergroten van de KRWwaterlichamen en/of het stellen van doelen voor het overig water vraagt inzichten in de toestand en potentie. Vergroten van het over te rapporteren areaal vraagt om slimmere en goedkopere manieren om de toestand en potentie in beeld te krijgen. Maatregel-effect relaties zijn nog steeds een aandachtspunt en blijven belangrijk gezien de doelmatigheidsvraag bij de invulling van dit SGBP2-maatregelpakket, omdat de maatregelen immers in programma s zitten en nog toegekend moeten worden aan wateren op basis van kansen en effectiviteit. Inhoudelijk wordt daarom verder gewerkt aan het fijnslijpen en door experts laten toetsen van de onderbouwingen van de doelen en maatregelen. Hiervoor is veel systeemkennis en kennis van maatregeleffectrelaties nodig, waar zeker nog kennislacunes zijn. De vragen die hierbij overblijven worden zo efficiënt mogelijk belegd in overleg met andere partijen, te weten Stowa/Watermozaïek en andere waterschappen, bijvoorbeeld binnen Rijn- West. De overblijvende, naar verwachting vooral HDSR-specifieke zaken worden in de loop van 2015 gebundeld in een KRWonderzoeksprogramma voor Voorbereiding uitvoering op weg naar 2016 De maatregelen worden uitgevoerd vanaf 2016, na de vaststelling in Tot die tijd wordt gewerkt aan interne en externe borging van het maatregelenpakket, waardoor het waterschap in 2016 direct van start kan gaan. Inhoudelijk gebeurt dit (ambtelijk) via de volgende activiteiten: - Intern: we integreren de KRW-kennis en - ervaringen (o.a. uit Rijn-West) in de ontwikkelingen in de nieuwe maai- en baggerprogramma s en we nemen een extra handreiking op voor het afwegen van flexibel peil in de nota Peilbeheer en we zetten een organisatiestructuur en toetsingskader op voor het programma Groen-blauwe diensten en Synergieprogramma Landelijk gebied. Voor het programma Kwaliteitsimpuls Stedelijk water bestaat dit al. Deze regeling is in 2014 gestart; - Extern: we leggen de maatregelen vast in het landelijke Waterkwaliteitsportaal (WKP) met KRW-proof -onderbouwingen, die zoveel mogelijk zijn afgestemd met de gemeenschappelijke Rijn-West redeneerlijnen. De informatie in het WKP wordt gebruikt door het rijk voor het 26

27 opstellen van het landelijke Stroomgebiedbeheerplan. Daarnaast stemmen we af met o.a. provincies en collectieven i.o. over uitwerking POP3 -organisatie, doelen en maatregelen. Ook hiervoor is het bovengenoemde toetsingskader gewenst. Communicatie over het Ontwerp Maatregelenpakket (najaar 2014) vindt plaats via korte stukjes in bestaande interne en externe nieuwsbrieven, met verwijzingen naar inter- en intranet (september 2014), een terugkoppeling in doorlopende gebiedsprocessen waarvan is gebruik gemaakt, en een klankbordgroep ( watertafel ) op 25 september 2014, voorafgaand aan de bestuurlijke vaststelling van het Ontwerppakket. Ook wordt de KRW-aanpak opgenomen in de communicatie rond het 4e Waterbeheerplan. Doel van de communicatie in deze fase is partijen informeren en consulteren over de maatregelen en tot afspraken komen over de invulling van de samenwerking tijdens de uitvoering. Inspraak op het Ontwerp Maatregelenpakket start in januari 2015 tegelijk met de inspraak op plannen van andere regionale partijen en het landelijke Stroomgebiedbeheerplan; voor de regionale plannen is de inspraakperiode 6 weken. Het waterschap streeft ernaar de inspraakreacties zoveel mogelijk digitaal te ontvangen. Maar mondeling en schriftelijk is ook nog mogelijk, de inspraak volledig digitaal is juridisch nog niet mogelijk. Voor het overig water ontbreekt momenteel een toetsingskader voor waterkwaliteit, omdat alleen de grotere wateren zijn aangewezen als KRW-waterlichamen. Vanaf 2016 hebben zowel waterschappen als provincies een toetsingskader nodig, om te kunnen prioriteren in de gebiedsoffertes van agrarische collectieven en eigen (synergie)- projecten. Daarom zal in 2015 veel aandacht worden besteed aan het opzetten van een toetsingskader, wat nauwe samenhang heeft met eventueel op te stellen doelen overig water en/of eventueel vergrote KRW-waterlichamen (afhankelijk van de resultaten van de verkenning die momenteel wordt uitgevoerd). Afstemming met de provincies is daarbij zeer belangrijk, zowel vanwege hun rol in het POP3-proces, maar ook om synergie tussen water en natuur optimaal te kunnen stimuleren. Daarnaast is het van belang om ook maatschappelijke partijen te betrekken. 4.4 Afhechting intrekken van maatregelen SGBP1 In het Waterbeheerplan Water Voorop heeft het waterschap het maatregelenpakket voor de eerste KRW-periode ( ) vastgesteld. In het WKP is toen ook een (indicatief) maatregelenpakket opgenomen voor de periode na Deze (132) maatregelen zijn in het WKP onder planperiode 'SGBP ' opgenomen met als uitvoeringsperiode ' '. De status van de voortgang werd standaard aangegeven als 'gefaseerd', omdat uitvoering pas in een latere planperiode gepland was. In een aantal gevallen is al in de eerste planperiode met de uitvoering gestart omdat samenloop met andere projecten kansen bood om de maatregel tegen lagere kosten uit te voeren. Voor dit soort gevallen was een apart KRW-'kansenkrediet' beschikbaar gesteld. Het gaat om de vervroegde aanleg van één natuurvriendelijke oever (NL14_28, Zegveld) en de vervroegde aanleg van een aantal vispassages in meerdere KRWwaterlichamen. Bij het planvormingsproces voor SGBP2 is gekozen voor een andere aanpak en zijn maatregelen op een ander abstractieniveau benoemd. Deze komen in de plaats van de 'oude' 132 maatregelen voor de periode na 2015, die dus niet opnieuw zijn opgenomen onder de volgende planperiode [SGBP2]). Om deze maatregelen netjes af te hechten wordt de status van deze maatregelen op 'ingetrokken' [de maatregel wordt niet meer zinvol geacht] of 'vervangen' [de maatregel wordt onderdeel van één van de nieuwe maatregelen] gezet. Dit wordt gemotiveerd met de tekst: 'Voor is een geheel nieuw maatregelenpakket opgesteld'. Een uitzondering wordt gemaakt voor de maatregelen die vervroegd zijn opgepakt (in uitvoering of al uitgevoerd zijn). Omdat in het WKP deze maatregelen met planperiode zijn opgenomen, zijn deze niet zichtbaar in de factsheets. Om de voortgang van deze maatregelen toch zichtbaar te maken in de factsheets is gekozen voor de volgende werkwijze: 27

28 1. Bij maatregelen die geheel of gedeeltelijk vervroegd zijn of worden uitgevoerd wordt de planperiode aangepast naar ' ' waardoor deze maatregel een nieuwe maatregel wordt van het SGBP1. 2. Maatregelen die gedeeltelijk vervroegd zijn of worden uitgevoerd worden afgehecht door bij de voortgang aan te geven welk deel niet wordt uitgevoerd [vervangen en/of ingetrokken]. 3. Maatregel 89837, Baggeren of verdiepen in NL14_07 [Merwedekanaal] is een uitzondering. Deze valt onder RWS, die het baggeren niet in SGBP2 maar later oppakt. Deze maatregel wordt daarom als -wederom- gefaseerde maatregel onder SGBP2 in het WKP opgenomen. 28

29 5. Fasering doelbereik Voor alle parameters die in 2021 naar verwachting nog niet voldoen aan het KRW-doel, wordt een uitzondering gerapporteerd. De achtergronden worden hier beschreven. 5.1 Prognose 2021 Op basis van de huidige toestand en de voorgenomen maatregelen is voor de Ecologie een inschatting gemaakt van de toestand in 2021 (tabel 5.1). Naar verwachting voldoet de Chemie in 2021 aan de KRW-doelen, net als nu. In de meeste KRW-waterlichamen van HDSR scoren naar verwachting één of meerdere kwaliteitselementen in 2021 nog niet goed. Voor deze parameters is sprake van fasering van doelbereik, ofwel uitgesteld doelbereik. Dit is ook zichtbaar in de factsheets, omdat hierin de prognose 2021 is opgenomen. In 2009 werden in de toenmalige factsheets de maatregelen gefaseerd, maar dat is nu dus niet meer aan de orde. Tabel 5.1 Prognose 2021 zoals ingevuld op (DM809400) Macrofauna (EKR) Overige waterflora (EKR) Vis (EKR) Fytoplankton (EKR) Totaal-P ZHJ (mg/l) NL14_1 Langbroekerwetering ontoereikend matig nvt matig NL14_2 Kromme Rijn slecht nvt NL14_3 Westerlaak matig ontoereikend ontoereikend nvt NL14_4 Honswijk Totaal-N ZHJ (mg/l) Specifiek verontreinigende st. NL14_5 Biltse Grift matig matig matig matig voldoet niet NL14_6 Ravensewetering ontoereikend ontoereikend ontoereikend nvt NL14_7 Merwedekanaal NL14_8 Binnenstad Utrecht NL14_9 Maartensdijk ontoereikend ontoereikend ontoereikend matig NL14_10 Hollandse IJssel ontoereikend ontoereikend matig voldoet niet NL14_11 De Keulevaart matig matig matig ontoereikend voldoet niet NL14_12 De Pleijt NL14_13 De Koekoek matig matig matig matig NL14_15 Bijleveld matig NL14_16 Leidsche Rijn matig voldoet niet NL14_18 Galecop NL14_19 Gerverscop matig ontoereikend nvt matig voldoet niet NL14_20 De Tol matig matig voldoet niet NL14_21 Ouwenaar-Haarrijn NL14_22 Wiericke's matig matig NL14_23 Snelrewaard matig matig matig voldoet niet NL14_24 Lange Linschoten matig voldoet niet NL14_25 Montfoortse Vaart matig voldoet niet NL14_26 Meijepolder matig nvt matig NL14_27 Oude Rijn matig matig NL14_28 Zegveld matig matig nvt voldoet niet NL14_29 Grecht matig matig NL14_30 Kockengen matig matig nvt NL14_31 Kamerik Teijlingens NL14_32 Houtensewetering matig matig nvt voldoet niet matig 29

30 5.2 Motiveringen voor fasering De Kaderrichtlijn biedt ruimte voor het niet tijdig bereiken van de doelen, maar dit moet wel passen binnen de randvoorwaarden van de richtlijn. Het gebruik van deze uitzondering moet goed gemotiveerd worden. Er kunnen in het WKP motiveringen worden aangedragen op basis van drie faseringsgronden: - Technisch onhaalbaar - Onevenredig kostbaar - Natuurlijke omstandigheden. Het samenwerkingsverband Rijn-West heeft in haar Redeneerlijnen Deelstroomgebied Rijn-West (bijlage 3) ook diverse motiveringen voor fasering opgesteld. Ten behoeve van de transparantie en een sterker verhaal binnen Rijn-West heeft HDSR hier aan bijgedragen en vervolgens waar relevant deze motiveringen opgenomen in het WKP (tabel 5.2). Tabel 5.2 Overzicht van motiveringen per KRW-waterlichaam (ingevuld op ). Faseringsgrond Technischonhaalbaar Onevenredig kostbaar Natuurlijke omstandigheden Waterlichaam grondverwerving andere synergie beleidsvoornemens kosteneffectivi-teit (1)* kosteneffectiviteit (2)** achtergrondbelasting *** historische belasting trage effecten maatregelen NL14_1 Langbroekerwetering NL14_2 Kromme Rijn NL14_3 Westerlaak 1 1 NL14_4 Honswijk NL14_5 Biltse Grift NL14_6 Ravensewetering NL14_7 Merwedekanaal NL14_8 Binnenstad Utrecht 1 1 NL14_9 Maartensdijk 1 1 NL14_10 Hollandse IJssel 1 NL14_11 De Keulevaart NL14_12 De Pleijt NL14_13 De Koekoek NL14_15 Bijleveld 1 NL14_16 Leidsche Rijn 1 NL14_18 Galecop NL14_19 Gerverscop NL14_20 De Tol NL14_21 Ouwenaar-Haarrijn NL14_22 Wiericke's 1 1 NL14_23 Snelrewaard NL14_24 Lange Linschoten 1 NL14_25 Montfoortse Vaart 1 NL14_26 Meijepolder NL14_27 Oude Rijn 1 NL14_28 Zegveld NL14_29 Grecht 1 1 NL14_30 Kockengen 1 1 NL14_31 Kamerik Teijlingens 1 1 NL14_32 Houtensewetering Aantal keer toegepast * te geringe baten **elders kosteneffectiever ***vanwege onvoldoende kennis nog niet verdisconteerd in het GEP 30

31 5.3 Toelichting gehanteerde motiveringen fasering doelbereik Hieronder wordt toegelicht in welke gevallen een bepaalde motivatie is toegepast (Tabel 5.3). Daaronder wordt een aantal keuzes nog extra toegelicht. Tabel 5.3 Toelichting op het toepassen van de motiveringen, inclusief het aantal KRWwaterlichamen waarvoor deze motivering is gerapporteerd. Motiveringsgrond Mechanisme # Toelichting Technisch onhaalbaar Onevenredig kostbaar Natuurlijke omstandigheden Vrijwillige grondverwerving 12 Synergie andere beleidsvoornemens Kosteneffectiviteit (1) onvoldoende zekerheid over kostenbaten Kosteneffectiviteit (2) elders kosteneffectiever Achtergrondbelasting (vanwege onvoldoende kennis nog niet verdisconteerd in het GEP) Historische belasting 18 Trage effecten maatregelen 2 Ingevuld waar inrichting een significante belasting vormt maar natuurvriendelijke oevers/verbreding niet haalbaar én kosteneffectief is afgezet tegen maatregelen buiten het KRW-waterlichaam. Ingevuld waar peilbeheer nu tegennatuurlijk is (significante belasting) én dit als knelpunt 8 wordt gezien bij prognose 2021 maar geen peilbesluiten worden genomen in Ingevuld voor KRW-waterlichaam waar wel kleine kans is voor natuurvriendelijke oever 1 en vispassage, maar nog een kostenbatenanalyse moet worden opgesteld Ingevuld waar ruimte en/of oevers een significante belasting vormen maar 12 natuurvriendelijke oevers/verbreding niet haalbaar én kosteneffectief is. Ingevuld voor alle KRW-waterlichamen met 8 veen in de bodem én een resterend nutriëntenknelpunt in 2021 Ingevuld voor alle KRW-waterlichamen met een resterend knelpunt met nutriënten of andere specifieke verontreinigingen, omdat effect van de maatregelen nog erg onzeker is, onder andere door de historische belasting Ingevuld voor KRW-waterlichamen waar in de komende periode maatregelen worden uitgevoerd die mogelijk net voldoende zijn om het GEP te bereiken, wat in 2021 mogelijk nog niet zichtbaar is. Technisch onhaalbaar Er zijn twee motivaties voor het in veel KRW-waterlichamen niet uitvoeren van de oorspronkelijk geformuleerde restopgave op het gebied van natuurvriendelijke oevers en verbreding die nodig is om in die KRWwaterlichamen het GEP te halen. Deze zijn in dit achtergronddocument uitvoerig beschreven: haalbaarheid ivm vrijwillige grondverwerving (technisch onhaalbaar) én elders kosteneffectiever (onevenredig kostbaar). Daarom zijn steeds beide argumenten opgenomen voor de 12 KRWwaterlichamen waarvoor geen kansen worden gezien voor deze inrichtingsmaatregelen. Zie ook redeneerlijnen Rijn-West, nr. 7 Motiveringen voor Fasering: technisch onhaalbaar (bijlage 3) Onevenredig kostbaar Voor het KRW-Maatregelenpakket is uitgegaan van het in 2009 vastgestelde budget voor de uitvoering van de KRW. Ondanks deze tijd van bezuinigingen wordt niet gekort op waterkwaliteit. Aan de andere kant wordt ook geen extra budget beschikbaar gesteld voor KRW, ondanks dat we in 2021 de doelen naar verwachting nog niet halen. Europa vraagt om transparante onderbouwingen waarom het doel in 2021 nog niet wordt gehaald, met name als betoogd wordt dat dit tot disproportionele kosten zou leiden. Dit doet HDSR vooral op basis van de redeneerlijn kosteneffectiviteit ('de totale kosten van de benodigde maatregelen in de KRWwaterlichamen wegen niet op tegen de maatschappelijke baten, omdat maatrege- 31

32 len buiten het KRW-waterlichaam kosteneffectiever zijn'). Daarnaast geldt algemeen dat dit aansluit bij de Voorjaarsnota 2014 'Sober maar robuust', waarin het waterschap kiest voor geen lastenverzwaring voor de burger, conform landelijk overheidsbeleid. Zie ook redeneerlijnen Rijn-West, nr. 8 Motiveringen voor Fasering: Onevenredig kostbaar (bijlage 3) Natuurlijke omstandigheden Voor KRW-waterlichamen met een hoge natuurlijke achtergrondbelasting moet worden onderzocht of het doel (GEP) haalbaar is. Dit is voor HDSR beschreven in het Achtergronddocument stroomgebiedsanalyse (DM710910). Bij HDSR zijn geen KRW-waterlichamen waar natuurlijke achtergrondbelasting een overheersende rol speelt, maar er zijn wel KRWwaterlichamen waar achtergrondbelasting waarschijnlijk een significante rol speelt (Keulevaart, Gerverscop, Meijepolder, Zegveld, Kockengen en Kamerik- Teijlingens) en waar dit mogelijk het geval is (Langbroekerwetering, De Koekoek en Snelrewaard). Hier is namelijk in enige mate veen in de (water)bodem, waardoor nutriënten vrijkomen als gevolg van het verlagen van het grondwaterpeil ten behoeve van de landbouw. Voor die KRWwaterlichamen gaat het waterschap de komende periode gebruiken om indien nodig een nieuwe haalbare ecologische doelstelling af te leiden, afgestemd met de nutriëntenadviesgroep Rijn-West. Voor deze KRW-waterlichamen is daarom gesteld dat het doelbereik (mogelijk) niet wordt gehaald in 2021 als gevolg van de achtergrondbelasting. Het waterschap wil voor het hele beheergebied via stimulering en communicatie (maatregel 1) en het programma groenblauwe diensten (maatregel 3) inzetten op nutriëntenmaatregelen. Daarnaast wordt door het rijk de mestwetgeving aangescherpt. Het effect hiervan hebben wij bij het invullen van de prognose 2021 voorzichtig ingeschat, aansluitend bij de redeneerlijn Rijn-West, nr. 1 Nutriënten, Nee tenzij (bijlage 3). Wij hebben gekozen om als motivatie voor het achterblijven van het doelbereik in 2021 in het WKP alle argumenten te vatten onder het kopje 'historische belasting', en niet alle mogelijke argumenten uit te splitsen. Zie ook redeneerlijnen Rijn-West, nr. 9 Motiveringen voor Fasering: Natuurlijke omstandigheden (bijlage 3). 32

33 Bijlage 1. Maatregelenoverzicht per KRW-waterlichaam Maatregel KRW-waterlichaam NL14_2001 Uitvoeren Emissiebeheerplan x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x NL14_2002 Uitvoeren Convenant Schoon water Utrechtse fruitteelt x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x NL14_2003 Programma groen-blauwe diensten x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x NL14_2004 Integrale beheerprogramma's x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x NL14_2005 Afwegen natuurvriendelijker peilbeheer NL14_2006 Natuurvriendelijke oevers ontwikkelen/verbreding KRW-waterlichame C C C C C C NL14_2007 Kunstwerken passeerbaar maken voor vis C C C C C C C C C C C C NL14_2008 Programma Synergieprojecten landelijk gebied x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x NL14_2009 Programma Kwaliteitsimpuls Stedelijk water x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x NL14_2010 KRW-onderzoeksprogramma x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x = beheergebied breed (de maatregel is niet in te delen naar een KRW-waterlichaam) C = geclusterd voor meerdere KRW-waterlichamen (de maatregel wordt uitgevoerd in één of meerdere van de genoemde KRW-waterlichamen) 1 = per KRW-waterlichaam (de maatregel wordt in elk genoemd KRW-waterlichaam uitgevoerd) Lijst KRW-waterlichamen (1 t/m 32) NL14_1 Langbroekerwetering NL14_18 Galecop NL14_2 Kromme Rijn NL14_19 Gerverscop NL14_3 Westerlaak NL14_20 De Tol NL14_4 Honswijk NL14_21 Ouwenaar-Haarrijn NL14_5 Biltse Grift NL14_22 Wiericke's NL14_6 Ravensewetering NL14_23 Snelrewaard NL14_7 Merwedekanaal NL14_24 Lange Linschoten NL14_8 Binnenstad Utrecht NL14_25 Montfoortse Vaart NL14_9 Maartensdijk NL14_26 Meijepolder NL14_10 Hollandse IJssel NL14_27 Oude Rijn NL14_11 De Keulevaart NL14_28 Zegveld NL14_12 De Pleijt NL14_29 Grecht NL14_13 De Koekoek NL14_30 Kockengen NL14_15 Bijleveld NL14_31 Kamerik Teijlingens NL14_16 Leidsche Rijn NL14_32 Houtensewetering 33

34

35 Bijlage 2. Landelijke KRW maatregelcodes CODE BE01 BE02 BE03 BE04 BE05 BE06 BE07 BE08 BR01 BR02 BR03 BR04 BR05 BR06 BR07 BR08 BR09 BR10 GGOR IM01 IM02 IM03 IM04 IM05 IM06 IM07 IM08 IM09 IM10 IM11 IM12 IN01 IN02 IN03 IN04 IN05 IN06 IN07 IN08 IN09 IN10 IN11 IN12 IN13 IN14 IN15 MAATREGELNAAM uitvoeren actief visstands- of schelpdierstandsbeheer uitvoeren actief vegetatiebeheer (enten, zaaien, planten) uitvoeren op waterkwaliteit gericht onderhouds-/maaibeheer (water & natte oever) verwijderen eutrofe bagger verwijderen vervuilde bagger (m.u.v. eutrofe bagger) aanpassen begroeiing langs water beheren van grootschalige grondwaterverontreinigingen overige beheermaatregelen verminderen emissie nutriënten landbouw verminderen emissie zware metalen en overige microverontreinigingen landbouw verminderen emissie gewasbeschermingsmiddelen landbouw verminderen emissie scheepvaart verminderen emissie verkeer verminderen diffuse emissie industrie saneren uitlogende oeverbescherming verminderen emissies bouwmaterialen verminderen emissie gewasbeschermingsmiddelen stad overige bronmaatregelen GGOR maatregelen verminderen belasting RWZI - nutrienten verminderen belasting RWZI - overige stoffen aanpakken overstorten gemengde stelsels zuiveren + afkoppelen verhard oppervlak herstellen lekke riolen opheffen ongezuiverde lozingen spuitvrije zones mestvrije zones aanleg zuiveringsmoeras bij lozings- en/of innamepunt saneren verontreinigde landbodems saneren verontreinigde landbodem en/of grondwater overige emissiereducerende maatregelen vasthouden water in haarvaten van het systeem omleiden/scheiden waterstromen invoeren/wijzigen doorspoelen verbreden (snel) stromend water / hermeanderen, NVO < 3 m verbreden (snel) stromend water / hermeanderen, 3m < NVO < 10 m verbreden (snel) stromend water/ hermeanderen, NVO >10 m verbreden watergang/-systeem langzaam stromend of stilstaand: NVO < 3 m verbreden watergang/-systeem langzaam stromend of stilstaand: 3m < NVO < 10 m verbreden watergang/-systeem langzaam stromend of stilstaand: NVO >10 m verbreden watergang/-systeem: aansluiten wetland of verlagen uiterwaard aanleg nevengeul / herstel verbinding verdiepen watergang/-systeem (overdimensioneren) verondiepen watergang/-systeem aanpassen streefpeil vispasseerbaar maken kunstwerken 35

36 IN16 IN17 IN18 IN19 IN20 RO01 RO02 RO03 RO04 RO05 RO06 RO07 RO08 RO09 S01 S02 S03 S04 S05 S06 WB21 verwijderen stuw aanleg speciale leefgebieden voor vis aanleg speciale leefgebieden flora en fauna aanleg zuiveringsmoeras overige inrichtingsmaatregelen wijzigen landbouwfunctie beperken recreatie beperken scheepvaart wijzigen visserij wijzigen stedelijke functie mijden risicovolle functies in grondwaterbeschermingsgebieden verminderen / verplaatsen van de grondwaterwinning stopzetten van kleine winningen (campings) overige RO-maatregelen uitvoeren onderzoek geven van voorlichting aanpassen/introduceren (nieuwe) wetgeving opstellen nieuw plan financiële maatregelen overige instrumentele maatregelen WB21 maatregelen 36

37 Bijlage 3. Redeneerlijnen deelstroomgebied Rijn-West Uitzonderingen De termijn voor het halen van de KRW milieudoelstellingen van artikel 4, lid 1, KRW kan verlengd worden met zes jaar (artikel 4, lid 4, KRW), mits de toestand van het aangetaste waterlichaam niet verslechtert. Deze termijnverlenging kan worden toegepast als de verbetering van de watertoestand technisch niet haalbaar of onevenredig kostbaar is. Als de natuurlijke omstandigheden dusdanig zijn dat de doelstellingen niet binnen die termijnen kunnen worden gehaald, mag de gefaseerde deadline zelfs worden verplaatst tot na Vaak spelen verschillende factoren, die elkaar wederzijds beïnvloeden of aanvullen gelijktijdig een rol. Motivaties en redeneerlijnen Om bij te dragen aan een transparante en adequate motivering van keuzes die waterbeheerders hebben gemaakt bij het bepalen van doelen en vaststellen van het maatregelenpakket heeft het RBO Rijn-West gezamenlijk een aantal redeneerlijnen opgesteld. Hiermee willen we onder andere voldoen aan de wens van de Europese Commissie voor een helderder motivering van deze keuzen. Partners in Rijn-West kunnen in hun waterplannen en factsheets gebruik maken van deze redeneerlijnen. De redeneerlijnen voor verschillende onderwerpen zijn opgenomen in de Adviesnota Schoon Water Rijn-West, vastgesteld door het RBO Rijn-West in juli 2014: Redeneerlijn 1 - Nutriënten Redeneerlijn 2 - Afwenteling Redeneerlijn 3 - Overige wateren Redeneerlijn 4 - Motiveringen voor achterblijvend doelbereik of (schijnbare) tijdelijke achteruitgang oppervlaktewater Redeneerlijn 5 - Motiveringen voor achterblijvend doelbereik of (schijnbare) tijdelijke achteruitgang grondwater Redeneerlijn 6 - Niet-beïnvloedbare natuurlijke achtergrondbelasting Redeneerlijn 7 - Motiveringen voor Fasering: technisch onhaalbaar Redeneerlijn 8 - Motiveringen voor Fasering: onevenredig kostbaar Redeneerlijn 9 - Motiveringen voor Fasering: natuurlijke omstandigheden Redeneerlijn 10 - Prioritering van maatregelen Redeneerlijn 11 - Maatregelen voor Natura2000-gebieden Redeneerlijn 12 - Maatregelen voor zwemwateren Redeneerlijn 13 - Maatregelen voor winning van drinkwater voor menselijke consumptie Redeneerlijn 1 - Nutriënten Nutriënten spelen een sleutelrol in de ecologie van het water. Dat geldt voor stikstof én fosfor. Ze sturen, vooral in meren en plassen, de algenconcentraties en zijn daarmee cruciaal voor de helderheid van het water. Helder water is een belangrijke randvoorwaarde voor een gezonde ontwikkeling van planten, macrofauna en vissen. In 37

38 sloten en weteringen spelen nutriënten een rol bij het evenwicht tussen ondergedoken waterplanten en kroos. Overmaat aan nutriënten schaadt: deze kan immers leiden tot dichte kroosdekken en drijflagen van blauwalgen in zoete wateren en schuimvormende algen in de Noordzee. Hierdoor kan zuurstofgebrek ontstaan en wordt de soortenrijkdom van planten en macrofauna verstoord. Klimaatverandering kan deze problematiek nog versterken, zodat de urgentie van maatregelen op dit gebied toeneemt. Nee, tenzij In de huidige situatie voldoet de ecologie op veel plaatsen niet aan de gewenste toestand door een overmaat aan nutriënten. Belangrijke redenen hiervoor zijn de emissies uit de landbouw en het complexe bodem-watersysteem in Rijn-West. Via uiten afspoeling is sprake van een flinke belasting van oppervlakte- en grondwater met nutriënten. Het generieke mestbeleid is erop gericht om de landbouwemissies terug te dringen. Dit beleid heeft echter nog maar beperkt geleid tot verbetering van de waterkwaliteit. Rijn/West is van mening dat ook regionaal beleid nodig is, niet als vervanging van generiek beleid maar als aanvulling daarop. In de eerste SGBP-planperiode hanteerde Rijn-West daarom het principe van nee, tenzij : we halen de goede ecologische toestand niet, tenzij: het rijk de juiste generieke maatregelen neemt om nutriëntenemissies naar water afdoende te verlagen; we zorgen voor aanvullend regionaal nutriëntenbeleid. Generiek beleid Voor de komende planperiode heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken in het kader van het Vijfde Actieprogramma Nitraatrichtlijn een verscherping van het mestbeleid aangekondigd. Dat is behalve voor verbetering van oppervlakte- en grondwaterkwaliteit ook nodig om in aanmerking te blijven komen voor derogatie in het kader van de Nitraatrichtlijn in de periode Als alles volgens plan verloopt, leiden deze plannen tot een afname van het nationale mestaanbod voor gebruik op landbouwgrond. Het is nog niet duidelijk waar, in welke mate en hoe snel dat leidt tot verbetering van de waterkwaliteit. De plan-mer bij de Nitraatrichtlijn geeft hiervoor een prognose. Wij verwachten in elk geval van het Rijk dat het alles op alles zet om deze doelen ook te halen. Regionaal beleid Daarnaast zal regionaal beleid een aanvullende rol moeten spelen. Wij zien de samenwerking met en de inzet van de sector en van gebiedscollectieven nadrukkelijk als kans. Voor een effectieve aanpak van nutriëntenemissies verwachten wij een intensieve inzet van overheden én de landbouwsector. Daarover zijn in het kader van het Nutriëntenadvies Rijn-West en DAW en afspraken gemaakt, onder andere het Besluit tot samenwerken van juni 2013 en de bestuurlijke overeenkomsten voor het veenweide- en bollengebied. Overheden en agrarische sector werken samen aan de reductie van emissies, waarbij als uitgangspunt geldt dat er een balans mogelijk is tussen een goede rentabiliteit van de agrarische bedrijfsvoering en een goede waterkwaliteit. Er zijn voor de komende planperiode, in tegenstelling tot zes jaar geleden, in Rijn-West veel kansrijke maatregelen geformuleerd die de emissie van nutriënten vanuit de landbouw en het bodem-watersysteem kunnen reduceren. Wij verwachten daarbij dat er voldoende middelen (POP3) beschikbaar komen om het regionale beleid handen en voeten te geven. 38

39 Conclusie De partijen in Rijn-West zijn positief over het voornemen om de emissies van nutriënten op diverse fronten aan te pakken. De effectiviteit van deze aanpak moet echter nog in de praktijk worden bewezen. Op dit moment is geen zekerheid over de te behalen resultaten, onder andere omdat de verschillende instrumenten (Groenblauwe Diensten, POP3) nog volop in ontwikkeling zijn. De grondhouding van Rijn-West is daarom op dit moment ; NEE, TENZIJ. Dat betekent dat Rijn-West er vooralsnog vanuit gaat dat de vastgestelde doelen (nog) niet haalbaar zijn, TENZIJ het mestbeleid voldoende effectief is, TENZIJ voldoende maatregelen die zijn geformuleerd vanuit DAW en Nutriëntenadvies Rijn-West worden genomen en TENZIJ er voldoende middelen via POP-3 beschikbaar worden gesteld. Als gedurende de planperiode blijkt dat de maatregelen effectief zijn en daadwerkelijk leiden tot afdoende reductie van emissies en daardoor tot realisatie van daarmee samenhangende doelen, dan is er in Rijn-West de bereidheid om de grondhouding wijzigen in JA, MITS : de vastgestelde doelen zijn haalbaar, MITS het mestbeleid voldoende effectief is, MITS voldoende maatregelen die zijn geformuleerd vanuit DAW en Nutriëntenadvies Rijn-West worden genomen en MITS er voldoende middelen via POP-3 beschikbaar worden gesteld. Redeneerlijn 2 - Afwenteling Water stroomt en houdt zich niet aan grenzen van landen, provincies en evenmin aan beheergebieden van waterschappen. Dat geldt ook voor stoffen die invloed hebben op de waterkwaliteit in een gebied. Afstemmen van plannen en maatregelen tussen de verschillende waterbeheerders en stroomgebieden is dus noodzakelijk. Bij de het vaststellen van doelen en het formuleren van maatregelen houden wij rekening met het waar mogelijk voorkomen van afwenteling naar de Noordzee. Maatregelen zijn meestal in eerste instantie gericht op het halen van de KRW-doelen voor het betreffende waterlichaam. Daarnaast hebben we aandacht voor het halen van doelen voor benedenstrooms gelegen wateren en indien relevant - doelen voor grondwater. In de kustwaterlichamen zelf zijn geen maatregelen te treffen tegen verontreiniging die afkomstig is van bovenstroomse bronnen: signaleren van de problemen richting bovenstroomse partners is daarom de enige en belangrijke optie. De KRWkustwaterlichamen liggen tevens in het werkingsgebied van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) en vervullen daardoor ook een belangrijke signaleringsfunctie vanuit de KRM richting de KRW. Voor het behalen van de KRW- en KRM-doelen op de Noordzee vormen fytoplankton en de probleemstoffen stikstof, fosfaat, koper en zink frequent een knelpunt. In de kustzone nemen weliswaar de omvang en intensiteit van eutrofiëringseffecten af (in termen van chlorofyl-a en plaagalg Phaeocystis), maar worden de thresholds (grenswaarden) voor deze indicatoren overschreden. Bovendien zijn de nutriëntenconcentraties nog steeds te hoog en is de situatie nog steeds niet stabiel. Omdat in de kustwateren zelf geen maatregelen zijn te treffen kunnen de problemen alleen worden opgelost als bovenstrooms maatregelen worden genomen. Omdat het aandeel van Rijnwater in de kustzone substantieel is (15% tot 20%), draagt de aanvoer van Rijnwater ook substantieel bij aan de belasting van de Noordzee- 39

40 kustzone. De bijdrage vanuit Rijn-West is relatief (ten opzichte van het internationale Rijnstroomgebied) beperkt. Maar in verhouding tot het Rijn-West oppervlak binnen het Rijnstroomgebied levert Rijn-West een relatief hoge bijdrage aan vrachten van stikstof, fosfaat, koper en zink. Soms zijn koper en zink (als gevolg van de beoordelingsmethodiek waarbij biologische beschikbaarheid maatgevend is) in de binnenwateren niet normoverschrijdend aanwezig, terwijl deze stoffen in de Noordzee wel biologisch beschikbaar komen en voor problemen kunnen zorgen. De grootste bron van stikstof en fosfaat is uit- en afspoeling in het landelijk gebied (ongeveer 60% voor stikstof en fosfaat), gevolgd door rwzi s en ongezuiverde lozingen. Volgens een globale inschatting is 50% tot 80% van de uit- en afspoeling landelijk gebied (landbouw) beïnvloedbaar. Voor koper zijn RWZI s en ongezuiverde lozingen (totaal 43%), uit- en afspoeling landelijk gebied (26%), en verkeer en vervoer (22%) belangrijke bronnen. Voor zink zijn uit- en afspoeling landelijk gebied (40%), RWZI s en ongezuiverde lozingen (totaal 39%) en verkeer en vervoer (14%) grote bronnen. Omdat in de kustwaterlichamen zelf geen maatregelen zijn te treffen tegen de te hoge concentraties vervuilende stoffen is signaleren van de problemen richting bovenstroomse partners de enige en belangrijke optie. Naast afwenteling naar de Noordzee vindt afwenteling tussen waterschappen en vanuit Rijkswateren naar beheergebieden van waterschappen eveneens plaats. Het betreft de probleemstoffen (N, P, Cu en Zn) en stoffen en parameters die niet behoren tot de categorie probleemstoffen maar die er mogelijk toe bijdragen dat chemische en ecologische doelen niet worden gehaald. Afwenteling richting beschermde gebieden is ook een punt van aandacht. Het betreft met name afwenteling van nutriënten vanuit brongebieden naar beschermde gebieden. Waterbeheerders zijn ervoor verantwoordelijk om beschermde gebieden in te passen in hun waterbeheerplannen en stroomgebiedbeheerplannen. Om het inpassen van beschermde gebieden een impuls te geven hebben de partners in Rijn-West het project Afwenteling naar beschermde gebieden opgestart. Redeneerlijn 3 - Overige wateren De KRW geldt voor al het water (artikel 1 KRW), maar niet alle oppervlaktewateren zijn aangewezen als KRW-waterlichaam. Formeel (volgens de KRW) moeten we alleen voor de oppervlaktewaterlichamen de ecologische doelen aantoonbaar bereiken. Maar ook maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit in de overige wateren zijn maatschappelijk relevant en hebben dikwijls indirect een positieve invloed op de toestand van de KRW-waterlichamen. Daarom hebben we meer dan in de eerste SGBP-planperiode - oog voor nuttige maatregelen in overige wateren. Waterbeheerders dragen de verantwoordelijkheid voor de waterkwaliteit voor al het oppervlaktewater in hun beheergebied, niet alleen voor de oppervlaktewaterlichamen. Naast de KRW-waterlichamen hebben ook de overige oppervlaktewateren onze aandacht. Voor de doelen voor de chemische toestand in de overige wateren sluiten we aan bij de doelen uit het BKMW, die door de provincies in hun plannen van toepassing zullen worden verklaard. De biologische doelen voor de overige wateren bepalen we met de methodiek die aansluit bij de KRW-methodiek en is opgesteld in opdracht van IPO en de Unie van Waterschappen. We leggen die doelen vast in 40

41 regionale plannen en we zien het realiseren van die doelen als een inspanningsverplichting. In de komende planperiode (SGPB-2) zullen we de doelen voor overige wateren uitwerken. Redeneerlijn 4 - Motiveringen voor achterblijvend doelbereik of (schijnbare) tijdelijke achteruitgang oppervlaktewater Ondanks maatregelen is er niet voor alle waterlichamen verbetering van de ecologische toestand zichtbaar en lijkt er soms zelfs sprake te zijn van achteruitgang. In Artikel 4.6 van de KRW is aangegeven dat tijdelijke achteruitgang van de toestand is toegestaan indien dit het resultaat is van omstandigheden die zich door een natuurlijke oorzaak of overmacht voordoen of het gevolg is van omstandigheden die zijn veroorzaakt door redelijkerwijs niet te voorziene ongevallen. Indien tijdelijke achteruitgang als gevolg van één van de bovenstaande voorwaarden aan de orde is, dan moet daarvan een goede motivering worden gegeven. In de praktijk blijkt er in Rijn-West nauwelijks sprake te zijn van werkelijke achteruitgang, maar wordt de slechtere beoordeling van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater veroorzaakt door veranderde maatlatten, een andere typering (en dus toetsing aan een andere maatlat), natuurlijke variatie in meetresultaten of een verbeterde nauwkeurigheid van de metingen. Voor de waterlichamen waar dit relevant is zijn in de factsheets de volgende motiveringen opgenomen: 1. Veranderde maatlatten. Sinds de beoordeling bij de aanvang van de vorige planperiode zijn de maatlatten waarmee de toestand wordt bepaald aangepast. Dit heeft er toe geleid dat er na toetsing met nieuwe maatlatten soms een slechtere toestand is bepaald dan bij de eerste beoordeling. In de praktijk blijkt de werkelijke toestand na toetsing met de oude maatlatten niet te zijn verslechterd. Toelichting: In 2012 zijn aanpassingen aangebracht in de KRW maatlatten voor natuurlijke watertypen en is beoordeeld welke gevolgen deze aanpassingen hebben voor de kunstmatige typen. De aanpassingen betreffen enerzijds verbeteringen in de kwaliteit en robuustheid van de maatlatten naar aanleiding van de evaluatie. Anderzijds gaat het om stroomlijning met de resultaten van de internationale intercalibratie. De verschillen tussen de oude beoordeling (SGBP-1) en de nieuwe beoordeling (SGBP-2) zijn gepresenteerd in het Verschillendocument KRW Maatlatten SGBP-1 en SGBP-2 (RWS, 2013). Om te controleren of er daadwerkelijk sprake is van een verslechtering van de toestand hebben waterbeheerders de toestand ook met de oude maatlatten getoetst. Daaruit bleek dat er van een werkelijke achteruitgang van de toestand geen sprake was. 2. Nieuwe typering. Verbeterde inzichten hebben geleid tot een nieuwe typering van het waterlichaam. Bij een ander type waterlichaam horen ook andere maatlatten met andere klassengrenzen. Toetsing aan deze maatlatten heeft in een aantal gevallen geleid tot een slechtere beoordeling van de toestand dan de eerste beoordeling. In de praktijk hoeft de toestand niet te zijn verslechterd. Toelichting: met name als aan een waterlichaam een watertype wordt toegekend met een strengere maatlat (d.w.z. dat de werkelijke toestand beter moet zijn om het GEP te bereiken), dan zal de beoordeling van een feitelijk niet verslechterde toestand toch leiden tot een slechtere score op de maatlat. 41

42 3. Toevalsfactor. Vanwege de natuurlijke variatie in (ecologische) meetdata ten gevolge van toevalligheden bij de bemonstering en/of weersomstandigheden en vanwege de betrekkelijk lage monitoringfrequentie kan een beoordeling van de huidige toestand slechter uitvallen dan de eerste beoordeling. In de praktijk hoeft de toestand niet te zijn verslechterd. Dit zou aanleiding kunnen zijn om de monitoringfrequentie te evalueren. Toelichting: variaties in ecologische data kunnen van jaar tot jaar optreden. De bandbreedte van variaties in ecologische data is niet bekend. Pas na een groter aantal metingen kunnen onderbouwde conclusies over trends (vooruitgang of achteruitgang) worden getrokken. 4. Nauwkeuriger meten. Door verbeterde inzichten in het watersysteem en verbeterde monitoring is een nauwkeurigere toestandsbepaling mogelijk dan bij de eerste beoordeling, die vaak is ingeschat op basis van expert judgement en niet op basis van kennis van meetgegevens per waterlichaam. Als de eerste beoordeling te positief was kan de nieuwe beoordeling slechter uitvallen. In de praktijk hoeft de toestand niet te zijn verslechterd. Toelichting: Waar in 2009 nog niet voor alle kwaliteitselementen meetgegevens voor handen waren zijn deze inmiddels we beschikbaar. De huidige beoordeling is dus in beginsel nauwkeuriger dan de beoordeling van de toestand in Redeneerlijn 5 - Motiveringen voor achterblijvend doelbereik of (schijnbare) tijdelijke achteruitgang grondwater Zoals hierboven is gepresenteerd kan het ook voor grondwater voorkomen dat de beoordeling van de toestand in 2014 slechter uitvalt dan de score in Andere oorzaken dan de genoemde kunnen zijn gelegen in natuurlijke omstandigheden (bijvoorbeeld extreme overstromingen of langdurige perioden van droogte) of in ongelukken (bijvoorbeeld calamiteuze lozingen of lozingen van sterk verontreinigd bluswater na brand in een industriële inrichting. Ook kan er sprake van overmacht: doordat opgepompt grondwater bij de winningen voor menselijke consumptie al tientallen jaren of meer onderweg is kan vervuiling die lang geleden in het grondwater is terechtgekomen na een jarenlange reis lokaal tot een achteruitgang van de kwaliteit leiden. Ten slotte kan het voorkomen dat een slechter oordeel geen werkelijke maar een schijnbare achteruitgang indiceert: door natuurlijke variatie in meetdata ten gevolge van toevalligheden bij de bemonstering kan een beoordeling van de huidige toestand slechter uitvallen dan de eerste beoordeling. In de praktijk is de toestand niet verslechterd. Dit zou ervoor pleiten om de frequentie van monitoring te evalueren. Redeneerlijn 6 - Niet-beïnvloedbare natuurlijke achtergrondbelasting Een deel van de nutriënten is afkomstig uit niet beïnvloedbare natuurlijke bronnen zoals voedselrijke kwel. Niet-beïnvloedbare bronnen worden beschouwd als natuurlijke 42

43 achtergrondbelasting 3. De omvang van deze natuurlijke achtergrondbelasting is in de afgelopen jaren voor veel gebieden vastgesteld. Voor waterlichamen die te maken hebben met een substantiële achtergrondbelasting is het behalen van eerder geformuleerde doelen niet haalbaar. Bij de vraag of doelactualisatie aan de orde is hanteren we het onderstaande stappenplan als leidraad. Het stappenplan is afkomstig uit het rapport Nutriëntenmaatwerk in de polder van de Nutriëntenadviesgroep Waterschappen Rijn-West (2012). Figuur 1: Stappenplan voor eventuele doelactualisatie In Rijn-West speelt natuurlijke achtergrondbelasting: met zekerheid een rol in 69 waterlichamen (27% van het totaal). In 8 waterlichamen is deze bijdrage zelfs overheersend. In alle 8 heeft inmiddels doelactualisatie plaatsgevonden. In 61 waterlichamen is deze bijdrage significant. Voor 28 hiervan zijn de doelen inmiddels geactualiseerd, voor de andere 33 gebeurt dat in de loop van de komende planperiode. mogelijk nog een rol in 87 andere waterlichamen (34% van het totaal). Dat wordt in de loop van de komende planperiode in beeld gebracht en waar nodig zal vervolgens doelactualisatie plaatsvinden. niet of nauwelijks een rol in 101 waterlichamen (39% van het totaal). Hier is doelactualisatie niet aan de orde. Met andere woorden: er ligt dus voor de komende planperiode voor 120 waterlichamen nog een opgave m.b.t. natuurlijke achtergrondbelasting. 3 Het begrip natuurlijke achtergrondbelasting wordt regelmatig verward met het begrip historische belasting. In tegenstelling tot natuurlijke achtergrondbelasting is historische belasting niet natuurlijk en wél beïnvloedbaar. 43

44 Redeneerlijn 7 - Motiveringen voor Fasering: technisch onhaalbaar (grond- en oppervlaktewater) Grondverwerving Grondverwerving vindt vrijwel altijd plaats op vrijwillige basis. Dit is een tijdrovend proces. Te voortvarend grond verwerven kan leiden tot het onnodig opdrijven van grondprijzen. Kansen om grond te verwerven zijn vaak gebonden aan bepaalde gebeurtenissen (ruilverkaveling, bedrijfsovernames), die dikwijls juridische procedures met een lange doorlooptijd kennen. Pas nadat de grond is verworven kan realisatie van de maatregel starten. Om één of meerdere van de bovenstaande redenen kunnen niet alle maatregelen al in deze planperiode zijn genomen en kan het doel nog niet worden gerealiseerd. Maatschappelijk draagvlak creëren kost tijd Uitvoering van maatregelen met een aanzienlijke impact op de omgeving moet goed worden voorbereid: de direct betrokken partijen moeten goed worden voorgelicht over de wijze van uitvoering en consequenties. Dat is nodig voor maatschappelijk begrip en draagvlak. Het organiseren van maatschappelijke betrokkenheid kost zoveel tijd dat betreffende maatregelen niet in de komende planperiode kunnen worden uitgevoerd en dus kan het doel nog niet worden gerealiseerd. Maatschappelijk draagvlak creëren lukt niet De uitkomst van het proces van het organiseren van draagvlak is negatief: er is onvoldoende draagvlak en te weinig medewerking voor de maatregelen ter verbetering van de kwaliteit. Zonder medewerking is uitvoering van de maatregelen vooralsnog niet mogelijk. Synergie met andere beleidsvoornemens Naast de KRW-doelen zijn in dit waterlichaam ook andere doelen (natuur, veiligheid, zoetwater) aan de orde, zodat naast KRW-maatregelen ook andere maatregelen moeten worden getroffen. Daarom moet worden gezocht naar synergie, zowel bij uitvoering als bij financiering. Uitvoering van KRW-maatregelen in combinatie met andere maatregelen zorgt voor meer efficiëntie, minder overlast en lagere kosten. Daarom zullen de gecombineerde maatregelen pas in een volgende planperiode worden getroffen en kan het doel nog niet worden gerealiseerd. Samenhang met andere waterbeheermaatregelen Sommige KRW-maatregelen kunnen niet zelfstandig worden doorgevoerd, maar alleen binnen een groter project (peilbesluit, watergebiedsplan of gemaalrenovatie), dat per gebied of kunstwerk maar eens in de zoveel tijd plaatsvindt. Uit kosten- en efficiëntieoverwegingen zullen maatregelen daarom in een later planperiode worden genomen en kunnen de bijbehorende doelen ook pas later worden gerealiseerd. Uitvoeringscapaciteit Voorbereiding en uitvoering van het totale voorgestelde pakket aan KRW-maatregelen in de komende planperiode vraagt specifieke kennis en capaciteit, die daarvoor in onvoldoende mate aanwezig is. Op basis van kosteneffectiviteit is een prioriteitsvolgorde van maatregelen bepaald. Omdat de uitvoeringscapaciteit slechts toereikend is om een aantal andere kosten-effectievere maatregelen te treffen zullen niet alle maatregelen in de komende planperiode worden uitgevoerd en kan het doel nog niet worden gerealiseerd. 44

45 Onzekerheid over effectiviteit of uitvoerbaarheid Maatregelen zijn vermoedelijk effectief, maar voordat deze in de praktijk worden toegepast moet de effectiviteit of toepasbaarheid daarvan in de desbetreffende situatie nader worden onderzocht, of moet de ervaring van pilotprojecten worden afgewacht. Nalevering historische belasting Nadat bronnen van verontreinigingen (waaronder nutriënten) zijn beperkt of weggenomen zijn deze stoffen vaak nog lange tijd in het milieu aanwezig, en hebben effect op de ecologische en chemische toestand. De aanwezigheid en effecten verdwijnen pas op de lange termijn. Geforceerd verwijderen uit het milieu is veelal technisch onhaalbaar en/of buitensporig duur. Daardoor wordt het doel vooralsnog niet bereikt. Trage effecten maatregelen Een aanzienlijk deel van de (inrichtings)maatregelen is al in de eerste planperiode uitgevoerd. Uit onderzoek is gebleken dat het een aantal jaar kan duren voordat het ecosysteem zich volledig heeft aangepast aan een nieuwe situatie, bijvoorbeeld omdat het tijd kost voor bepaalde soorten om nieuw habitat te koloniseren. Om deze redenen worden effecten van getroffen maatregelen pas na de eerste planperiode zichtbaar. Redeneerlijn 8 - Motiveringen voor Fasering: onevenredig kostbaar (grond- en oppervlaktewater) Te hoge lasten Financiering van alle maatregelen voor het bereiken van de goede toestand/potentieel binnen de komende planperiode zou leiden tot een lastenstijging die maatschappelijk niet acceptabel wordt geacht. Op basis van kosteneffectiviteit is een prioriteitsvolgorde van maatregelen bepaald. Omdat de financiële middelen slechts toereikend zijn om de meest kosteneffectieve maatregelen te treffen zal het doel in de komende planperiode nog niet zijn gerealiseerd. De gemeenten, waterschappen en provincies in Rijn-West besteden aan het waterbeheer (waterveiligheid, wateroverlast, watervoorziening, watersysteembeheer incl. grondwater en waterketenbeheer incl. riolering) jaarlijks (peiljaar 2013) 2,2 miljard. Daarvan wordt 1,2 miljard besteed aan maatregelen die moeten zorgen voor geen achteruitgang van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater 4. De hoogte van dit bedrag betreft hoofdzakelijk de kapitaalslasten, vervanging, beheer en onderhoud van riolering en afvalwaterzuiveringsinstallaties. Deze inspanningen zijn in de voorgaande jaren/decennia gepleegd om waterverontreiniging terug te dringen en de ecologie te verbeteren. Om onze ambities voor het bereiken van de KRW waterdoelen te realiseren zijn in de gebiedsprocessen door RWS, provincies en waterschappen benodigde en haalbare maatregelen in beeld gebracht. In de planperiode wordt per jaar gemiddeld 65 miljoen besteed aan extra verbetermaatregelen voor de waterkwaliteit. Om het waterbeheer en de verbeteringsmaatregelen in de planperiode te dekken bedraagt de geprognosticeerde lastenstijging gemiddeld voor de gemeenten in Rijn- 4 Het betreft kosten van inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en grondwater, afvalwaterzuivering en emissiebeheer 45

46 West gemiddeld 1,0 % per jaar en voor de waterschappen in Rijn-West ca. 1,5 % per jaar. Dit zijn gemiddelden, er zijn soms verschillen van betekenis tussen afzonderlijke waterschappen en gemeenten. Provincies en Rijkswaterstaat kunnen hier op dit moment geen indicatie van geven. Gezien de economische en bestuurlijke situatie wordt dit door waterschapsbesturen aangemerkt als een maximum van wat onder de gegeven omstandigheden maatschappelijk aanvaardbaar is. Uitvoering van alle effectieve KRW-maatregelen in de planperiode zou ten koste gaan van andere opgaven en belangen, dan wel leiden tot een onacceptabele lastenstijging voor burgers en bedrijven. Met andere woorden: uitvoering van alle maatregelen zou leiden tot disproportionele kosten. Daarom zal in het SGBP-2 een betaalbaar pakket maatregelen worden opgenomen, dat tot stand is gekomen door het stellen van prioriteiten. Een nadere onderbouwing en motivering van de investeringen in waterkwaliteit per beheerder voor de komende planperiode is opgenomen in de regionale waterbeheerplannen. Een overzicht van deze plannen is te vinden op Mestbeleid Voor dit waterlichaam is bemesting door de landbouw de belangrijkste bron van nutriënten, die het bereiken van de doelen nog niet mogelijk maakt. Hoewel het generieke mestbeleid significant bijdraagt aan doelrealisatie is het voor het bereiken van de doelen in 2021 naar verwachting niet voldoende. Nog zwaardere inzet leidt echter tot disproportionele kosten voor de landbouwsector, zoals is vastgesteld in de politieke besluitvorming van de Actieprogramma s in het kader van de Nitraatrichtlijn. Daarenboven geldt dat de voorraad nutriënten in de bodem dusdanig is dat ook bij 0- bemesting de niveaus in het water in 2021 boven de norm zullen liggen. Zuivering afvalwater Voor dit waterlichaam is effluent van de rwzi de belangrijkste bron van nutriënten, die het bereiken van de doelen nog niet mogelijk maakt. Voor de zuivering van het afvalwater worden reeds zeer hoge kosten gemaakt. De verdere aanpak van de zuiveringsinstallatie is disproportioneel kostbaar. Kosteneffectiviteit: te geringe baten De totale kosten van deze maatregel wegen in de huidige situatie niet op tegen de maatschappelijke baten, of hierover bestaat nog onvoldoende zekerheid. Mogelijk wordt de maatregel in een latere fase alsnog haalbaar door synergie, cofinanciering of innovatie. Kosteneffectiviteit: elders hogere kosteneffectiviteit De totale kosten van deze maatregel wegen niet op tegen de maatschappelijke baten, omdat maatregelen buiten het KRW-waterlichaam een hogere kosteneffectiviteit hebben. Kosteneffectiviteit: andere maatregelen eerst De maatregel is pas kosteneffectief nadat eerst andere maatregelen zijn uitgevoerd (bijvoorbeeld het verder terugdringen van nutriënten) Natura2000-gebieden Deze motivering heeft betrekking op het niet halen van doelen in Natura2000-gebieden die kampen met verdrogingsproblematiek. De verdrogingopgave en de aanpak ervan maken deel uit van de beheerplannen Natura2000. In de komende planperiode worden 46

47 maatregelen uitgevoerd om de achteruitgang te voorkomen. De onderbouwing staat in de diverse beheerplannen Natura2000. De financiering is in belangrijke mate afhankelijk van het rijk. Ten aanzien van de inzet van PAS middelen zijn landelijke afspraken gemaakt. Ook hier geldt dat een deel van de maatregelen alleen gerealiseerd kan worden als gronden zijn verworven. Het beleid is dat verwerven alleen op vrijwillige basis plaatsvindt. Mocht verwerven niet lukken binnen de planperiode, dan worden maatregelen uitgesteld en is realisatie van de doelen nog niet bereikbaar. Grondwaterwinningen Deze motivering heeft ook betrekking op situaties waarbij een bodemvervuiling (puntbron) een drinkwaterwinning bedreigt. Per sanering wordt bepaald of de kosten daarvan opwegen tegen het maatschappelijke belang van openhouden van de drinkwaterwinning. Met name in stedelijke gebieden kan bescherming van een winning onevenredig kostbaar zijn. Redeneerlijn 9 - Motiveringen voor Fasering: natuurlijke omstandigheden (grond- en oppervlaktewater) Natuurlijke achtergrondbelasting Uit onderzoek in de afgelopen planperiode is gebleken dat veel oppervlaktewaterlichamen in Rijn-West te maken hebben met een hoge, voor een belangrijk deel niet-beïnvloedbare achtergrondbelasting met nutriënten. De eerder vastgestelde GEP s zijn daarom in deze waterlichamen nog niet haalbaar. Ook voor grondwater is het denkbaar dat een goede toestand aan het einde van de planperiode nog niet haalbaar is. Hieronder zijn de motiveringen voor fasering van het bereiken van doelen voor grondwateren gepresenteerd. Trage effecten maatregelen Uit onderzoek is gebleken dat het een aantal jaar kan duren voordat het ecosysteem zich volledig heeft aangepast aan een nieuwe situatie, bijvoorbeeld omdat het tijd kost voor bepaalde soorten om nieuw habitat te koloniseren. Om deze redenen worden effecten van getroffen maatregelen pas later zichtbaar. Geforceerd ingrijpen in de biologie zelf is voor zover al uitvoerbaar kostbaar en roept vaak veel maatschappelijke weerstand op. Grondwaterwinningen Deze motivering heeft betrekking op het niet halen van doelen bij grondwaterwinningen. Het opgepompte water bij de winningen voor menselijke consumptie is grondwater dat tientallen jaren of meer onderweg is. Dat betekent dat vervuiling die met het grondwater al onderweg is uiteindelijk de bron nog zal bereiken. Het beleid is erop gericht om, door middel van het opstellen van een risicoanalyse per winning (gebiedsdossiers) en uitvoeringsprogramma s voor te nemen maatregelen, vervuiling in de toekomst te voorkomen. De termijn waarop die maatregelen effect bij de winning hebben, hangt af van de ouderdom van het onttrokken grondwater en is veelal langer dan de te beschouwen planperiode. Hier ligt een relatie met generiek beleid voor mest en bestrijdingsmiddelen. Daarvoor is een redeneerlijn door het rijk aangedragen, waarin is betoogd dat generiek beleid significant bijdraagt aan 47

48 nutriëntenreductie, maar dat een nog zwaardere inzet van instrumenten kan leiden tot disproportionele kosten voor de landbouwsector. Redeneerlijn 10 - Prioritering van maatregelen Voor de komende planperiode stellen alle partijen een pakket van maatregelen vast. Omdat niet alle mogelijke maatregelen kunnen worden getroffen zijn keuzen noodzakelijk. Op basis van kosteneffectiviteit prioriteren de partijen hun maatregelen. De partners hebben eigen afwegingen gemaakt en als gevolg daarvan op verschillende wijzen invulling gegeven aan prioritering. De volgende overwegingen zijn denkbaar: A. Prioritering van maatregelen per waterlichaam Voor ieder waterlichaam wordt een lijst van maatregelen samengesteld op basis van afnemende kosteneffectiviteit. B. Eerst prioriteren van KRW-waterlichamen, dan van maatregelen Een beheerder stelt eerst vast welke KRW-waterlichamen prioriteit krijgen en stelt vervolgens een pakket van maatregelen samen om de toestand van de geprioriteerde waterlichamen zo goed mogelijk op orde te krijgen. C. Eerst prioriteren van wateren (KRW- en niet-krw-wateren), dan van maatregelen Een beheerder stelt, bijvoorbeeld op basis van natuur- of beleefwaarde, vast welke wateren in zijn gebied het belangrijkst zijn en formuleert voor die wateren pakketten van maatregelen. D. Niet prioriteren van wateren; formuleren generieke maatregelen Een beheerder formuleert een beperkt aantal maatregelen die gelden voor het hele beheergebied; de maatregelen worden genomen op het moment dat de kans zich voordoet. De onderbouwing van de keuzes die zijn gemaakt is belangrijk. Bij de keuzes speelt een maatschappelijke afweging nadrukkelijk een rol. In alle gevallen is een transparante afweging vereist. Dat is zowel nodig voor draagvlak in het gebied als voor onderbouwing van onze keuzes richting Brussel. Verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving is een rode draad bij de keuzes. Redeneerlijn 11 - Maatregelen voor Natura2000-gebieden Het uitgangspunt is dat KRW-maatregelen in het SGBP-2 worden opgenomen als er consensus is in de besluitvorming en als er financiële dekking is voor de maatregelen. De peildatum daarbij is december De ambitie moet zijn dat ook maatregelen waarover consensus is bereikt ná december 2012 opgenomen worden in SGBP-2. De besluitvorming rond PAS zou hiervoor kunnen worden gebruikt. De staatssecretaris heeft echter de PAS uitgesteld n.a.v. een uitspraak van het Europese Hof. Daarmee zou de besluitvorming te laat komen om nog te verwerken voor 1 juli Waar mogelijk moet worden gestreefd naar consensus verkrijgen met uitvoerders van maatregelen op basis van de in concept vastgestelde N2000-plannen. Het is aan partijen zelf om te beoordelen wanneer er voldoende consensus is om maatregelen als KRW maatregel op te nemen in het SGBP-2. In de eerste SGBP-periode zijn in KRW-verband monitoringmeetnetten voor verdroogde Natura 2000-gebieden ingericht. In de periode zullen in alle 48

49 gebieden met van grondwater afhankelijke terrestrische natuurwaarden integrale monitoringmeetnetten worden ingericht. (integraal wil zeggen dat de monitoring van natuurwaarden, oppervlaktewater en grondwater onderling op elkaar wordt afgestemd binnen deze gebieden). Dit gebeurt om de abiotische kenmerken, die van belang zijn voor deze natuurwaarden, in beeld te krijgen. Op basis daarvan kunnen, indien dat nodig is, maatregelen voor verbetering van het grondwater worden geformuleerd en uitgevoerd. In de Natura 2000-gebieden komen het EU-beleid met betrekking tot natuur, oppervlaktewater en grondwater bij elkaar. Deze gebieden vormen in Rijn West dan ook een speerpunt voor de realisering van integraal beleid van de daarbij betrokken overheden, met name de provincies en de waterschappen. Redeneerlijn 12 - Maatregelen voor zwemwateren De Zwemwaterrichtlijn schrijft voor dat in 2015 de zwemwaterkwaliteit (op grond van concentraties fecale bacteriën) minimaal aanvaardbaar is. Dat betekent dat de hiervoor benodigde maatregelen in beginsel al voor 2016 zijn genomen op basis van de zwemwaterprofielen. Per waterbeheerder wordt bepaald welke maatregelen in de periode vanaf 2016 zullen worden genomen om zoveel mogelijk zwemwateren te laten voldoen aan de klasse goed of uitstekend. Maatregelen ter verbetering van de zwemwaterkwaliteit worden na uitvoering opgenomen in de jaarlijkse zwemwaterrapportage van het Ministerie van IenM aan de EU. In het SGBP-2 wordt opgenomen dat in de planperiode (aanvullende) maatregelen worden getroffen op zwemwaterlocaties die niet aan de minimum zwemwaterkwaliteitseisen van de EU richtlijn voldoen. Niet alle zwemwatermaatregelen zijn voor de KRW relevant. Veel maatregelen zijn erg lokaal en soms tijdelijk van aard. Bijvoorbeeld het plaatsen van een informatiebord, ballenlijn of het instellen van een zwemverbod. Blauwalgen kunnen zowel voor zwemwater een probleem zijn als voor het behalen van KRW-doelen (met name het GEP voor fytoplankton). De Zwemwaterrichtlijn schrijft voor dat zwemmers moeten worden beschermd tegen blootstelling; dikwijls betekent dit dat het publiek wordt gewaarschuwd of dat er een tijdelijk zwemverbod wordt afgekondigd. Dit zijn geen voor de KRW relevante maatregelen, omdat zij niet bijdragen aan een betere waterkwaliteit. Maatregelen die leiden tot vermindering van de kans op het ontstaan van blauwalgenbloeien, met name reductie van nutriëntenbelasting, hebben wel een relevantie voor de KRW en kunnen in voorkomende gevallen dus ook in het SGBP als KRW-maatregel worden benoemd. Redeneerlijn 13 - Maatregelen voor winning van drinkwater voor menselijke consumptie Winningen van grondwater voor drinkwater voor menselijke consumptie In Rijn-West liggen 57 drinkwaterwinningen, waarvan ruim de helft als kwetsbaar is aangemerkt. Voor 3 drinkwaterwinningen geldt dat er kwaliteitsrisico s zijn. In de eerste planperiode zijn voor al deze drinkwaterwinningen zogenaamde gebiedsdossiers opgesteld. De gebiedsdossiers geven inzicht in bedreigingen van de waterkwaliteit en geven mogelijke maatregelen ter bescherming van de bronnen voor drinkwater. De bron voor de waterwinning is grondwater dat al een groot aantal jaren onderweg is. Dat 49

50 betekent tevens dat vervuiling die al onderweg is uiteindelijk de bron nog zal bereiken. De termijn waarop de maatregelen effect kunnen hebben, hangt dus af van de ouderdom van het onttrokken grondwater. Kaart 10 geeft een overzicht van de drinkwaterwinningen in Rijn-West. De provincies geven uitvoering aan maatregelen die nodig zijn om de goede toestand voor het grondwater te bereiken. In samenspraak met de waterleidingbedrijven, waterschappen en gemeenten zijn maatregelenprogramma s opgesteld per grondwaterwinning. Die maatregelen maken, mits bestuurlijk en financieel gedekt en relevant voor de KRW, ook deel uit van de KRW maatregelenpakket. Voor de inhoudelijke uitwerking wordt volstaan met een verwijzing naar de betreffende gebiedsdossiers. De mogelijke maatregelen uit de verschillende gebiedsdossiers worden verder uitgewerkt tot Uitvoeringsprogramma s Drinkwater; in de provincie Utrecht is dat inmiddels gebeurd. De KRW relevante maatregelen uit de Uitvoeringsprogramma s worden meegenomen in het KRW-traject en opgenomen in het 2e SGBP. Maatregelen bestaan onder andere uit: aanpak puntbronnen; inspectie en eventueel maatregelen rioolstelsels; verminderen gebruik gewasbeschermingsmiddelen stad; landbouwmaatregelen. Winningen van oppervlaktewater voor drinkwater voor menselijke consumptie Ook voor de oppervlaktewaterwinningen zijn (door Rijkswaterstaat en provincies) gebiedsdossiers opgesteld. Daarin zijn maatregelen geformuleerd die door onder regie van Rijkswaterstaat en provincies zullen worden uitgevoerd. Eén van de KRW-doelstellingen is verlaging van de zuiveringsinspanning voor de bereiding van water voor menselijke consumptie. Monitoring van de waterkwaliteit in onttrekkingsgebieden is nodig om vast te kunnen stellen of er nadere maatregelen in de komende SGBP-periode moeten worden geformuleerd. Op basis van voorwerk van de projectgroep Nieuwe en Vergeten Stoffen, waarin o.a. VEWIN, RIVM en de koepels vertegenwoordigd waren, zijn in een groot aantal Rijksen regionale wateren 5 nieuwe stoffen gemeten, waaronder drie geneesmiddelen. Alleen voor het medicijn carbamazepine is van de 208 metingen op 58 locaties tweemaal een concentratie boven de conceptnorm gemeten. Voor de andere 4 gemeten stoffen liggen gemeten concentraties ver onder de conceptnormen. Op basis van deze resultaten wordt bekeken of en zo ja welke stoffen aanvullend moeten worden opgenomen in de lijst met overig verontreinigende stoffen, die voor de KRW moet worden gemeten. Overige winningen van drinkwater voor menselijk consumptie Naast de openbare drinkwatervoorziening is inmiddels ook een lijst beschikbaar van industriële winningen voor menselijke consumptie en zogenaamde eigen winningen. De lijst zal nader beoordeeld moeten worden op de relevantie voor de KRW en vervolgens zullen afspraken moeten worden gemaakt over bescherming, monitoring en rapportage. Ook wordt bekeken in hoeverre het opstellen van een feitendossier, met daarin een beschrijving van de winningen en de belangrijkste risico s, voor deze winningen een toegevoegde waarde heeft. Deze acties worden uitgevoerd in de komende planperiode. 50

51 Colofon Redeneerlijnen Rijn-West KRW Adviesnota Schoon Water uitgave van de samenwerkende overheden van het Regionaal Bestuurlijke Overleg (RBO) deelstroomgebied Rijn-West, Utrecht, juli Onderdeel van de Adviesnota Schoon Water Rijn-West Coördinatie en redactie Steven Visser en Otto Cox 51

52

53 Bijlage 4. Werkwijze maatregeltoekenning per KRW-waterlichaam op basis van belastingen Ten aanzien van het toekennen van maatregelen aan een KRW-waterlichaam is onderstaande beslisboom gebruikt. De stappen in de beslisboom maken gebruik van de uitkomsten van de belastingentabel per KRW-waterlichaam (welke drukken zijn significant en beperken dus het ecologisch potentieel) en kennis over de huidige toestand van het water. Onder de beslisboom staan de uitgangspunten voor de toekenning van de verschillende maatregelen uitgewerkt. Voldoet waterlichaam aan GEP? nee Knelpunt in kanalisatie en/of beschoeiing? nee Knelpunt in begroeibaar areaal met geschikt substraat gedurende heel groeiseizoen? nee Inrichting voldoet. Kijk naar (fys)chemische waterkwaliteit ja ja ja Geen maatregele n nodig Maatregelen tbv natuurvriendelijke inrichting zijn zinvol Zijn maatregelen haalbaar? nee Maatregelen tbv substraat of beheer zijn zinvol. Zijn maatregelen haalbaar? Fasering, evt. doelverlaging in 2021 nee ja ja Maatregelen tbv natuurvriendelijke inrichting (buiten watergang) Maatregelen tbv substraat of beheer (binnen watergang) Uitgangspunten voor de maatregelbeslisboom: Bezien vanuit de huidige morfologie en het beheer wordt hieronder toegelicht op welk moment de toepassing van een inrichtings- of beheermaatregel noodzakelijk en zinvol wordt geacht. Tevens wordt hierbij toegelicht hoe de gewenste omvang van de maatregel bepaald wordt. 1. Aanleg nvo's Indien de deelmaatlat abundantie groeivormen de afgelopen 3 meetjaren voldoet aan het GEP, en er zijn geen redenen om toekomstige achteruitgang, is er geen extra opgave in nvo's meer. Indien het KRW-waterlichaam voor meer dan 10% is beschoeid of voorzien van een zeer steile oever (steiler dan 1:1), dan is er WEL een opgave (m.u.v. de kanalen met scheepvaart). Indien dat niet het geval is, dan is er GEEN opgave. Om de omvang van de opgave te bepalen wordt ervan uitgegaan dat een normale oever (talud 1:1) per strekkende meter een begroeibaar areaal van 1 m 2 heeft. Elke strekkende kilometer beschoeide of zeer steile oever (meer dan 10%) moet dan gecompenseerd worden 53

54 door 1000 m 2 nvo. Bij een talud van 1:5 is dat dus 200 strekkende meter nvo, bij een talud van 1:2 is dat 500 strekkende meter nvo. Schematisch: 2. aanleg extra wateroppervlak Het creëren van extra wateroppervlak is gerelateerd aan het begroeibaar areaal. Voor de uitwerking zie de maatregel 100% natuurvriendelijk beheer en onderhoud. 3. toepassen natuurvriendelijke beheer en onderhoud; Indien de deelmaatlat abundantie groeivormen de afgelopen 3 meetjaren voldoet aan het GEP, en er zijn geen redenen om toekomstige achteruitgang, is er geen extra opgave mbt extra wateroppervlak of natuurvriendelijker beheer en onderhoud. Als dit niet voldoet, wordt de ruimte voor begroeiing uit het "beheerplan nat profiel" vergeleken met de benodigde ruimte voor de GEP. Voor de categorie watergangen uit het 'normaal' of 'ruim' geldt dat er dan voldoende ruimte is voor 30% begroeiing en dus geen noodzaak tot het verruimen van de watergang. Voor 'krappe' en 'zeer krappe' watergangen is dat zeker wel het geval (zie Bedekkingsgraden beheerplan Nat profiel irt KRW. Het percentage krappe en zeer krappe watergangen kan gecompenseerd worden door het aandeel ruime watergangen binnen het KRW-waterlichaam en anders moet extra wateroppervlak gerealiseerd worden, liefst in de vorm van een natuurvriendelijke oever. Indien het KRW-waterlichaam een scheepvaartkanaal is, wordt geen extra oppervlaktewater aangelegd (functie scheepvaart beperkt het begroeibaar areaal); Indien het KRW-waterlichaam een kanaal is, dient het aandeel krap (10% bedekking) gecompenseerd te worden met extra wateroppervlak, zodat het begroeibaar areaal niet frequent gemaaid hoeft te worden, tenzij binnen het KRW-waterlichaam gecompenseerd wordt met delen die normaal tot ruim (bedekking 50 70%) zijn. 4. flexibel peilbeheer. In de maatlatten wordt uitgegaan van een zomerpeil lager of maximaal gelijk aan winterpeil. Dit betekent dat in principe met een vast peil de goede toestand bereikt zou kunnen worden. Voor de boezemwateren, die grotendeels bestaan uit kanalen met scheepvaart lijkt dit een terechte aanname. Voor de wateren met zachte oevers is een vast peil beter dan een tegennatuurlijk peil, maar niet voldoende om de goede toestand te bereiken. Voorkeurspeil is een flexibel peil (DM703681). 5. alle benodigde vispassages, overwinteringsputten, vooroevers, paaiplaatsen, verdiepen tot 1 m en in veengebieden 10% peilopzet en 10% beperken gebiedsvreemd water (waterlichaamspecifiek geanalyseerd) Dit is uitgewerkt via gebiedssessies en een visanalyse (referentie: N. Jaarsma, 2013) (zie ook stoplichtentabel DM ) voor samenvatting). De bestuurlijk vastgestelde vismigratieknelpunten blijven uitgangspunt voor de KRW-waterlichamen en achterliggend gebied. Mogelijk komt daar als gevolg van visevaluatie nog wat knelpunten bij. 54

55 Bijlage 5. Ambitie stedelijke waterkwaliteit Ambitie Voor elke sloot of waterpartij kunnen we een streefbeeld bepalen. De streefbeelden voor het stedelijk water zijn weergegeven in figuur B5.1. In deze streefbeelden zijn de aanwezigheid van flora en fauna, de helderheid van het water en de aanwezige voedingsstoffen en de aanwezigheid van zwerfvuil in het waterbelangrijk. Streefbeeld Laag Zichtbaar Levendig Natuurlijk Beeld Aanwezigheid >25% <25% <25% <25% algen, kroos Doorzicht Gering, troebel Gering, troebel Hoog, helder Hoog, helder Aantal soorten onder Geen Eén of overheersende Diverse soorten Grote variëteit aan soorten waterplanten soorten Fosfaatbelasting Hoog Hoog Laag Laag Zwerfvuil Hoog Laag Laag Laag Figuur B5.1. Ambities stedelijk water Het eerste streefbeeld 'Laag' betreft water met zichtbare knelpunten, zoals blauwalgen, kroos (bedekking >25%), botulisme, zwerfvuil, plaagsoorten etc. In de huidige situatie worden deze problemen zelden bij de bron aangepakt. Alleen de veiligheid wordt gewaarborgd, bijvoorbeeld door het in de zomer plaatsen van een bordje 'pas op, blauwalg, contact met het water vermijden!' in plaats van het probleem echt op lossen. Het tweede streefbeeld 'zichtbaar' heeft als doel de knelpunten op te lossen van het eerste streefbeeld zodat het water altijd zichtbaar is, maar heeft geen hoge ecologische ambities. Het streefbeeld 'levendig' heeft een middelhoge en 'natuurlijk' een hoge ecologische ambitie met helder water en veel waterplanten. In veel gemeenten is er geen inzicht in de huidige situatie. Bovendien zijn er grote verschillen in de beschikbare financiële middelen. Daarom checken we in 2016 na het uitvoeren van de ecoscans of deze ambitie haalbaar is. 55

Achtergronddocument KRW Maatregelen

Achtergronddocument KRW Maatregelen Achtergronddocument KRW Maatregelen 2016-2021 Onderbouwing en effectbeschrijving van KRW maatregelen in het stroomgebied van de Stichtse Rijnlanden Hoe slaan we brug naar maatschappij? Aandacht voor stedelijk

Nadere informatie

16 september 2014: College D&H besluit om de commissie SKK op 2 oktober 2014 te consulteren over het Ontwerp KRW maatregelpakket

16 september 2014: College D&H besluit om de commissie SKK op 2 oktober 2014 te consulteren over het Ontwerp KRW maatregelpakket COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE SKK ALGEMEEN BESTUUR Onderwerp: Consultatievraag Ontwerp KRW maatregelpakket 2016-2021 Nummer: 858188 In D&H: 16-09-2014 Steller: drs. Y. Wessels In Cie:

Nadere informatie

Factsheet: NL14_7. Naam: Merwedekanaal

Factsheet: NL14_7. Naam: Merwedekanaal Factsheet: NL14_7 Merwedekanaal -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL14_3 Westerlaak

Factsheet: NL14_3 Westerlaak Factsheet: NL14_3 Westerlaak -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Factsheet: NL14_31. Naam: Kamerik Teijlingens

Factsheet: NL14_31. Naam: Kamerik Teijlingens Factsheet: NL14_31 Kamerik Teijlingens -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL14_28 Zegveld

Factsheet: NL14_28 Zegveld Factsheet: NL14_28 Zegveld -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

ADVIES KLANKBORDGROEP RIJN- WEST AAN REGIONAAL BESTUURLIJK OVERLEG inzake opzet en inhoud gebiedsprocessen, op weg naar 2e Stroomgebiedbeheerplan

ADVIES KLANKBORDGROEP RIJN- WEST AAN REGIONAAL BESTUURLIJK OVERLEG inzake opzet en inhoud gebiedsprocessen, op weg naar 2e Stroomgebiedbeheerplan ADVIES KLANKBORDGROEP RIJN- WEST AAN REGIONAAL BESTUURLIJK OVERLEG inzake opzet en inhoud gebiedsprocessen, op weg naar 2e Stroomgebiedbeheerplan Inleiding Het RBO Rijn- West heeft procesafspraken gemaakt

Nadere informatie

Factsheet: NL14_5 Biltse Grift

Factsheet: NL14_5 Biltse Grift Factsheet: NL14_5 Biltse Grift -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015 Bestuursrapportage 204 Vechtstromen Versie 24 november 205 Deze rapportage bevat een overzicht op hoofdlijnen van de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid en dient als basis voor jaarlijks bestuurlijk

Nadere informatie

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie 1 Rapport Evaluatie waterkwaliteit Op 21 december beschikbaar (www.pbl.nl) Samenvatting opgenomen in KRW-rapport Belangrijke waterbeheerkwesties Bijdragen

Nadere informatie

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen.

In de beslisnota wordt aan u gevraagd in te stemmen met de vastgestelde doelen en maatregelen. Nummer Onderwerp : B-3.11.2008 : Beslisnota Kaderrichtlijn Water Korte inhoud : Water Beheer 21 e eeuw, 2008, Schoon en gezond water in Noord-Nederland 1. Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water in

Nadere informatie

Emissiebeheerplan ; Minder emissies, schoner water!

Emissiebeheerplan ; Minder emissies, schoner water! Emissiebeheerplan 2014-2021; Minder Houten, 30 januari 2014 Emissiebeheerplan 2014-20121; Minder Titel : Emissiebeheerplan 2014-2021 Subtitel : Minder Referentienummer : 615834 Datum : 30 januari 2014

Nadere informatie

AGENDAPUNT 6 ONTWERP. Onderwerp: Emissiebeheerplan ; Minder emissies, schoner water! Nummer: Voorstel. Stelt het college u voor om

AGENDAPUNT 6 ONTWERP. Onderwerp: Emissiebeheerplan ; Minder emissies, schoner water! Nummer: Voorstel. Stelt het college u voor om VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 6 Onderwerp: Emissiebeheerplan 2014-2021; Minder Nummer: 781572 In D&H: 19-12-2013 Steller: Ir. B. Spanjers In Cie: BMZ Telefoonnummer: 030 634 5839 SKK 23-01-2014

Nadere informatie

Factsheet: NL14_10. Naam: Hollandse IJssel

Factsheet: NL14_10. Naam: Hollandse IJssel Factsheet: NL14_10 Hollandse IJssel -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. 26 februari 2013 SSO. 25 januari 2013 R.J.E. Peeters. Opstelling waterschappen t.a.v. GLB en POP3. Schelwald, A.J.M..

ALGEMENE VERGADERING. 26 februari 2013 SSO. 25 januari 2013 R.J.E. Peeters. Opstelling waterschappen t.a.v. GLB en POP3. Schelwald, A.J.M.. V E R G A D E R D A T U M 26 februari 2013 SSO S E C T O R / A F D E L I N G S T U K D A T U M N A A M S T E L L E R 25 januari 2013 R.J.E. Peeters ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT 18 Voorstel Kennisnemen

Nadere informatie

Factsheet: NL14_1. Naam: Langbroekerwetering

Factsheet: NL14_1. Naam: Langbroekerwetering Factsheet: NL14_1 Langbroekerwetering -DISCLAIMER- Deze factsheet behoort bij het ontwerp water(beheer)plan. De hier weergegeven Toestand 2014 en de realisatie van de maatregelen in de periode 2010-2015

Nadere informatie

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING Noord-Zuidleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN Aanpak De opdracht Afstemmen investeringen is voortvarend opgepakt door de werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de Gelderse waterschappen en

Nadere informatie

Voortgangsrapportage KRW 2014 & Vooroplevering KRW periode

Voortgangsrapportage KRW 2014 & Vooroplevering KRW periode Voortgangsrapportage KRW 2014 & Vooroplevering KRW periode 2009-2015 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Haarrijn Slootkantbeheer Kamerik Oevers Kromme Rijn bij Odijk Stuw Gooierdijk Noord Kanaalsloot

Nadere informatie

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT Emmertochtsloot De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Factsheet: NL14_2 Kromme Rijn

Factsheet: NL14_2 Kromme Rijn Factsheet: NL14_2 Kromme Rijn -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Inspraaknotitie ontwerp- Raamwaterplan Eiland van Schalkwijk

Inspraaknotitie ontwerp- Raamwaterplan Eiland van Schalkwijk Inspraaknotitie Raamwaterplan Eiland van Schalkwijk Samenvatting Gedurende de periode van 10 november tot en met 22 december 2014 heeft de inspraak op het digitale ontwerp Raamwaterplan Eiland van Schalkwijk

Nadere informatie

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE Aanleiding Bij de tot standkoming van de eerste stroomgebiedbeheerplannen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nadere informatie

Nummer: 649067. Onderwerp: Groenblauwe diensten en nieuw Gemeenschappelijk Landbouw Beleid

Nummer: 649067. Onderwerp: Groenblauwe diensten en nieuw Gemeenschappelijk Landbouw Beleid Onderwerp: Groenblauwe diensten en nieuw Gemeenschappelijk Landbouw Beleid COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE SKK ALGEMEEN BESTUUR Agendapunt 10 Nummer: 649067 In D&H: 06-08-2013 Steller:

Nadere informatie

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen PEHM, Nijmegen 5 november 2015 Gert van Ee, HHNK Nico Jaarsma, Nico Jaarsma Ecologie en Fotografie Indeling HHNK: gebied, waterkwaliteit en ecologie

Nadere informatie

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa

Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Factsheet: NL04_OVERIJSSELSKNL-ZWa Overijssels Kanaal (Zwolle) De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld

Nadere informatie

Parafering besluit PFO Woo B Gewijzigd akkoord Ingetrokken D&H B Conform Geparafeerd

Parafering besluit PFO Woo B Gewijzigd akkoord Ingetrokken D&H B Conform Geparafeerd agendapunt 3.a.4 1207901 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden STRATEGIE DEELNAME PLATTELANDSONTWIKKELINGSPROGRAMMA 3 Portefeuillehouder Woorst, I.J.A. ter Datum 29 september 2015 Aard bespreking

Nadere informatie

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150 NL09_26 Basisgegevens Naam Code Status Type Stroomgebied Waterbeheergebied Provincie Gemeente Sloten Overbetuwe NL09_26 Kunstmatig M1a - Zoete sloten (gebufferd) Rijn-West Rivierenland Gelderland Neder-Betuwe,

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa Steenwetering De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu

Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu Implementatie Kaderrichtlijn Water (KRW) Kees Steur Waterschap Zeeuwse Eilanden coördinator Waterkwaliteit en Milieu 1 februari 2008 Inhoud Waterkwaliteit probleemstoffen bronnen Uitgangspunten en taakverdeling

Nadere informatie

Doorontwikkeling KRW-Verkenner. Bijeenkomst voor de waterschappen, georganiseerd door STOWA, DGW, Deltares en RWS Waterdienst

Doorontwikkeling KRW-Verkenner. Bijeenkomst voor de waterschappen, georganiseerd door STOWA, DGW, Deltares en RWS Waterdienst Doorontwikkeling KRW-Verkenner Bijeenkomst voor de waterschappen, georganiseerd door STOWA, DGW, Deltares en RWS Waterdienst 14 april 2009 Programma 13.00u: 13.05u: 13.20u: 13.50u: 14.00u: 14.30u: 15.15u:

Nadere informatie

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding

Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt. 1. Aanleiding Resultaten heroverweging KRW maatregelen De Eendragt 1. Aanleiding In 2012 is het uwbp door de Verenigde Vergadering vastgesteld. Hierin is opgenomen om 5 KRW maatregelen uit het Waterbeheersplan 2009-2015

Nadere informatie

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen

Opbouw. Het belang van natuurvriendelijke oevers. EU Kaderrichtlijn Water (KRW) Waterbeleid. Doel KRW voor oevers. EU Kaderrichtlijn Water Maatregelen Het belang van natuurvriendelijke oevers Christa Groshart Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Opbouw Beleid en Maatregelen Verwachtingen Knelpunten KRW innovatie-onderzoek Waterbeleid Europese

Nadere informatie

Europese Kaderrichtlijn Water

Europese Kaderrichtlijn Water Europese Kaderrichtlijn Water Samenwerkingsverband tussen Waterschap Hollandse Delta en Gemeente Dordrecht www.dordrechtwerktaanwater.nl Inhoud presentatie 1. Toelichting Europese Kaderrichtlijn Water

Nadere informatie

Factsheet: NL43_11 Bussloo

Factsheet: NL43_11 Bussloo Factsheet: NL43_11 Bussloo -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

Gebiedsbijeenkomst Langeraarse Plassen. Samen op weg naar het uitvoeringsprogramma 2015: Herstel van de waterkwaliteit, natuur- en recreatiewaarden

Gebiedsbijeenkomst Langeraarse Plassen. Samen op weg naar het uitvoeringsprogramma 2015: Herstel van de waterkwaliteit, natuur- en recreatiewaarden Gebiedsbijeenkomst Langeraarse Plassen Samen op weg naar het uitvoeringsprogramma 2015: Herstel van de waterkwaliteit, natuur- en recreatiewaarden Programma vanavond 1. Introductie 2. KRW1 lessons learned

Nadere informatie

Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017

Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017 Het verbeteren van de waterkwaliteit; de rol van de landbouw Netwerkdag IKN Jan Broos, Adviesbureau Broos Water BV 20 april 2017 Broos Water BV Als praktijkgericht kennis- en adviesbureau werken wij aan

Nadere informatie

Factsheet: NL14_1. Naam: Langbroekerwetering

Factsheet: NL14_1. Naam: Langbroekerwetering Factsheet: NL14_1 Langbroekerwetering -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met 25 april 2014. Deze factsheet dient gezien te worden als een werkversie

Nadere informatie

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1

Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Kaarten Waterbelangen DM: 303052 1 Wateropgaven 2015 / 2027 Kaart 1. Gebieden met een WB21 wateropgave In 2005 is een studie wateropgave uitgevoerd (conform

Nadere informatie

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Kostenterugwinning van Waterdiensten Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten Sterk Consulting en Bureau Buiten Leiden, november 2013 1 2 Inhoudsopgave 1 Achtergrond en doel

Nadere informatie

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit POP-3 niet-productieve investeringen water Zuid-Holland april 2018

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit POP-3 niet-productieve investeringen water Zuid-Holland april 2018 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Zuid-Holland Nr. 2046 19 maart 2018 Besluit van Gedeputeerde Staten van 13 maart 2018, PZH-2018-641006755 (DOS 2013-0010135) tot vaststelling van het

Nadere informatie

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl

Factsheet: NL05_Westerbouwlandl Factsheet: NL05_Westerbouwlandl Westerbouwlandleiding De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de

Nadere informatie

Stroomgebiedbeheerplannen 2015

Stroomgebiedbeheerplannen 2015 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Werkprogramma Diederik van der Molen KRW coördinator DG Water Producten tbv KRW in de komende jaren Uitvoering van maatregelen door rijk en regionale partijen Activiteit

Nadere informatie

Financiële aspecten. Concept tweede KRW-maatregelenprogramma

Financiële aspecten. Concept tweede KRW-maatregelenprogramma Financiële aspecten Concept tweede KRW-maatregelenprogramma Inleiding Met het onderstaande wordt op hoofdlijnen informatie gegeven over financiële aspecten die samenhangen met het concept maatregelenprogramma

Nadere informatie

Factsheet: NL14_01 Langbroekerwetering

Factsheet: NL14_01 Langbroekerwetering Factsheet: NL14_01 Langbroekerwetering Deze factsheet bevat relevante informatie over het waterlichaam met uitzondering van landelijke maatregelen. Iedere overheid is verantwoordelijk voor het deel van

Nadere informatie

Gecombineerde Commissie

Gecombineerde Commissie Gecombineerde Commissie Onderwerp: Afronding KRW-Moederkrediet en KRW-Kansenkrediet Portefeuillehouder: G.P. Beugelink Vertrouwelijk: nee Vergaderdatum: 30 september 2015 Afdeling: WSB Medewerker: Y. Wessels

Nadere informatie

Bijlage(n) - blauwe diensten. Het college van dijkgraaf en heemraden heeft in de vergadering van 18 juni 2013 de

Bijlage(n) - blauwe diensten. Het college van dijkgraaf en heemraden heeft in de vergadering van 18 juni 2013 de Aan algemeen bestuur 2 oktober 2013 INGEKOMENN STUK Documentnummer 551131 Projectnummer Portefeuillehouder J. Verhoef en D. Veldhuizen Programma Voldoende en schoon water Afdeling Beheer Watersysteem en

Nadere informatie

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest

Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water. Planperiode Waterschap Noorderzijlvest Toelichting ontwerp Factsheets Kaderrichtlijn Water Planperiode 2016-2021 Waterschap Noorderzijlvest Pagina 1 1 Introductie De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000) richt zich op de bescherming van

Nadere informatie

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek

Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek Factsheet: NL43_04 Puttenerbeek -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren

Statencommissie REW 1 februari KRW maatregelen rijkswateren Statencommissie REW 1 februari 2008 Kaderrichtlijn Water in Scheldestroomgebied KRW maatregelen rijkswateren Loes de Jong RWS Zeeland Projectbureau KRW Schelde Rijkswateren Zeeland Inhoud presentatie:

Nadere informatie

Samen met de agrarische sector werken aan schoon water

Samen met de agrarische sector werken aan schoon water Bijlage CWE 12-31b Bijlage Samen met de agrarische sector werken aan schoon water Kader van deze notitie Deze notitie betreft een verdere uitwerking van de besluiten die de CWE in haar vergadering op 17

Nadere informatie

Waterkwaliteit verbeteren!

Waterkwaliteit verbeteren! Waterkwaliteit verbeteren! Erwin Rebergen Beheerder grond- en oppervlaktewater 6 juni 2013 1 Onderwerpen Waarom spant zich in om de waterkwaliteit te verbeteren? Wat willen we bereiken? Hoe willen we een

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland.

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) Nummer Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d.) 3 april 2012) Nummer 2644 Onderwerp Hoogheemraadschap van Delfland. Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller De

Nadere informatie

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk

Factsheet: NL36_OWM_018 Dommerswijk Factsheet: NL6_OWM_018 Dommerswijk De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve

Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve Factsheet: NL04_BUITEN-REVE Reeve De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

Samen voor een goede waterkwaliteit in de Utrechtse gemeenten

Samen voor een goede waterkwaliteit in de Utrechtse gemeenten Samen voor een goede waterkwaliteit in de Utrechtse gemeenten Bas Spanjers (hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden), Erwin Rebergen (gemeente Utrecht), Laurens van Miltenburg (gemeente Nieuwegein), Pim

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 1.3 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland,

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 1.3 van de Uitvoeringsregeling POP-3 Zuid-Holland, PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Zuid-Holland Nr. 1859 14 maart 2019 Besluit van Gedeputeerde Staten van 12 maart 2019, PZH-2019-681321192 (DOS 2013-0010135) tot vaststelling van het

Nadere informatie

Bijlage1 : vervallen prestatie-indicatoren uit Begroting 2014

Bijlage1 : vervallen prestatie-indicatoren uit Begroting 2014 Bijlage1 : vervallen prestatie-indicatoren uit Begroting 2014 Primaire, regionale en overige waterkeringen Doelstelling 2 - Op orde houden van de keringen door effectief beheer Doelstelling @@@ - Op orde

Nadere informatie

Zolang situaties voor primaire keringen nog niet op orde zijn een pakket beheermaatregelen opstellen voor situaties met hoogwater.

Zolang situaties voor primaire keringen nog niet op orde zijn een pakket beheermaatregelen opstellen voor situaties met hoogwater. WBP programma WBP Maatregelen 2016-2021 Veiligheid Uitvoeren en beheren: Toetsen van primaire keringen en kunstwerken; vanaf 2017 toetsen op basis van nieuwe risiconormen en met gebruik van nieuw wettelijk

Nadere informatie

Europese Kaderrichtlijn Water

Europese Kaderrichtlijn Water Europese Kaderrichtlijn Water DEELSTROOMGEBIED RIJN-WEST HHrs Delfland T.a.v. mevr. I. ter Woorst. Postbus 3061 2601 DB DELFT Bezoekadres Provincie Utrecht Pythagoraslaan 101 3584 BB Utrecht telefoon (06)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 576 Natuurbeleid Nr. 17 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw.

: Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw. Nummer Onderwerp : B-3.01.2008 : Schoon en gezond water in Noord Nederland. Adviesnota 2007 Kaderrichtlijn Water/Water Beheer 21 e eeuw. Korte inhoud : Voorgesteld wordt: 1. In te stemmen met de verwoorde

Nadere informatie

PZH (DOS

PZH (DOS Besluit van gedeputeerde staten van 18 april, PZH-2017-854213349 (DOS 2013-0010135) tot vaststelling van het Openstellingsbesluit POP-3 niet-productieve investeringen water Zuid-Holland 2017 (Openstellingsbesluit

Nadere informatie

ADVIES WERKGROEP NUTRIËNTEN RIJN-WEST

ADVIES WERKGROEP NUTRIËNTEN RIJN-WEST ADVIES WERKGROEP NUTRIËNTEN RIJN-WEST SAMENVATTING 22 april 2010 EUROPESE KADERRICHTLIJN WATER DEELSTROOMGEBIED RIJN-WEST Uitgave: RBO Rijn-West - Werkgroep Nutriënten Redactie: Rolf Koops en Rienk Schaafsma

Nadere informatie

Communicatie met omgeving/derden over de KRW. Gerard ter Heerdt, Waternet

Communicatie met omgeving/derden over de KRW. Gerard ter Heerdt, Waternet Communicatie met omgeving/derden over de KRW Gerard ter Heerdt, Waternet Botshol en Vinkeveense Plassen, 2007 Participatie Communicatie met omgeving/derden over de KRW Gerard ter Heerdt, Waternet Een persoonlijke

Nadere informatie

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64 Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 64 Haarlem, 17 augustus 2004 Onderwerp: Agenda Provinciaal Waterplan Bijlagen: - ontwerpbesluit - procesplanning provinciaal waterplan - op weg naar een

Nadere informatie

EU subsidies voor KRW opgaven

EU subsidies voor KRW opgaven EU subsidies voor KRW opgaven Themabijeenkomst op 26 november 2015 Govert Kamperman en Wimjan van der Heijden Waar staan we bij stil Kerndoelstellingen Europa Europa 2020-strategie EU subsidies, waar begint

Nadere informatie

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze

Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze Factsheet: NL36_OWM_015 Dooze De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst. Deze factsheet

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. Nieuwe aanpak Noordrand Krimpenerwaard: Ruimte voor ondernemen. Oktober Partijen in de Krimpenerwaard en de provincie

NIEUWSBRIEF. Nieuwe aanpak Noordrand Krimpenerwaard: Ruimte voor ondernemen. Oktober Partijen in de Krimpenerwaard en de provincie NIEUWSBRIEF Nieuwe aanpak Noordrand Krimpenerwaard: Ruimte voor ondernemen Oktober 2014 Partijen in de Krimpenerwaard en de provincie Zuid-Holland gaan op een andere manier samenwerken aan de ontwikkeling

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer

ALGEMENE VERGADERING. 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer VERGADERDATUM SECTOR/AFDELING 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer STUKDATUM NAAM STELLER 9 september 2011 R. van Wolfswinkel ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT ONDERWERP 10 Versnelling aanleg duurzame

Nadere informatie

Bijlage 1: Samenvatting factsheets, toelichting maatregelpakket en administratieve wijzigingen

Bijlage 1: Samenvatting factsheets, toelichting maatregelpakket en administratieve wijzigingen Bijlage 1: Samenvatting factsheets, toelichting maatregelpakket en administratieve wijzigingen In deze bijlagen wordt ingegaan op: - De huidige toestand van de waterkwaliteit; - Het definitieve KRW maatregelpakket

Nadere informatie

AGENDAPUNT 3.3 ONTWERP. Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: 860110. Voorstel

AGENDAPUNT 3.3 ONTWERP. Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: 860110. Voorstel VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 3.3 Onderwerp: Ontwerp begroting 2015 Nummer: 860110 ONTWERP In D&H: 30 september 2014 Steller: A Peek In Cie: BMZ 29 oktober 2014 Telefoonnummer: 6013 SKK

Nadere informatie

Project ZON. Hoofdvraag. Uitvoering. Regionale afstemming op en inbreng Deltaprogramma. Samenwerking met regio Zuid

Project ZON. Hoofdvraag. Uitvoering. Regionale afstemming op en inbreng Deltaprogramma. Samenwerking met regio Zuid Project ZON Hoofdvraag huidige droogte situatie (2010) gevolgen van de klimaatverandering (2050) zinvolle maatregelen Uitvoering gebied Regio-Oost aansturing vanuit RBO projectgroep Regionale afstemming

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel

Factsheet: NL43_13 Oude IJssel Factsheet: NL43_13 Oude IJssel -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

1. Voorstel voor behandeling Aangeven of u kunt instemmen met de door g.s. genomen besluiten onder 1 tot en met 5

1. Voorstel voor behandeling Aangeven of u kunt instemmen met de door g.s. genomen besluiten onder 1 tot en met 5 Nota PS-commissie Vergaderdatum : 28 september 2005 Commissie voor : NLWM Agendapunt nr. : B agenda Commissienr. : NLWM 2005 159 Onderwerp : Europese Kaderrichtlijn Water Start fase beleidsontwikkeling

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 5858

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 5858 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Fryslân. Nr. 5858 1 november 2016 Besluit van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 25 oktober 2016 tot vaststelling van de openstellingsbesluiten op grond

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

Afdeling: Duurzame Ontwikkeling Bijlagen: 2

Afdeling: Duurzame Ontwikkeling Bijlagen: 2 Aan de gemeenteraad Onderwerp: Europese KaderRichtlijn Water Datum 16 september 2008 Portefeuillehouder: Johan van Everdingen Afdeling: Duurzame Ontwikkeling Bijlagen: 2 Inleiding De Europese Kaderrichtlijn

Nadere informatie

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept Samen Ontwikkelen Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept Samen Ontwikkelen 2. Water Bodem & Gebruik 3. Het Groene Hart, met zijn veenweiden, Over de realisatie van

Nadere informatie

Afstemming waterbeheer op functies en gebieden

Afstemming waterbeheer op functies en gebieden Afstemming op functies en gebieden Functie / Algemeen van toepassing op alle functies en en Landbouw Landbouw en landschap Natuur en landbouw Natuur en bos EHS Waterbeheer maakt het bedoelde gebruik van

Nadere informatie

Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater. Emissiesymposium 6 april 2017

Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater. Emissiesymposium 6 april 2017 Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater Emissiesymposium 6 april 2017 1 Ministerie van 11 april Infrastructuur 2017 en Milieu Waarom een Delta-aanpak? Waterkwaliteit is verbeterd, maar nog niet voldoende

Nadere informatie

: *14IT026339* Aanvraag uitvoeringskrediet maatregelen in het Markdal

: *14IT026339* Aanvraag uitvoeringskrediet maatregelen in het Markdal Behandelend ambtenaar: P.A.M. Janssen Beleidsveldbeheerder: A. Meuleman Portefeuillehouder: J. van der Aa Ambtenaar aanwezig bij het DT: Ja Zaaknr. : 14.ZK08934/14.B0287 Kenmerk : 14IT026339 Barcode :

Nadere informatie

Waterkwaliteit KRW, 2015

Waterkwaliteit KRW, 2015 Indicator 12 januari 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Orientatieavond VBC-Veluwe 7 oktober 2010. Andre Nooteboom (heemraad)

Orientatieavond VBC-Veluwe 7 oktober 2010. Andre Nooteboom (heemraad) Orientatieavond VBC-Veluwe 7 oktober 2010 Andre Nooteboom (heemraad) Doelstellingen avond Elkaar meenemen in oprichtingsproces VBC-Veluwe Zorgen voor draagvlak en enthousiasme Kennis en informatie overdracht

Nadere informatie

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer Factsheet: NL33HM Hondshalstermeer -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Als bijlage bij dit voorstel is het communicatieplan voor de vier projecten bijgevoegd (bijlage 6).

Als bijlage bij dit voorstel is het communicatieplan voor de vier projecten bijgevoegd (bijlage 6). VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 10 Onderwerp: Kredietaanvraag projecten Nota Ruimte middelen Nummer: 447055 In D&H: 18-10-2011 / 13-12-2011 Steller: ir. J. van Zuijlen/W. van Buren In Cie:

Nadere informatie

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren Water in Tiel Waterbeleid Tiel en Waterschap Rivierenland Water en Nederland zijn onafscheidelijk. Eigenlijk geldt hetzelfde voor water en Tiel, met de ligging langs de Waal, het Amsterdam Rijnkanaal en

Nadere informatie

Aan de Raad. De gevraagde maatregelen voor en bijdragen van onze gemeente zijn in dit voorstel opgenomen.

Aan de Raad. De gevraagde maatregelen voor en bijdragen van onze gemeente zijn in dit voorstel opgenomen. Nr: 2008-03- Schipluiden: 19 maart 2008 Onderwerp: Kaderrichtlijn Water Aan de Raad Inleiding Het Europese Parlement heeft, met het vaststellen van de KaderrichtlijnWater (KRW), de lidstaten opgedragen

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu DG Ruimte en Water. Kaderrichtlijn Water: samen verder! Elaine Alwayn directeur Water en Bodem

Ministerie van Infrastructuur en Milieu DG Ruimte en Water. Kaderrichtlijn Water: samen verder! Elaine Alwayn directeur Water en Bodem Ministerie van Infrastructuur en Milieu DG Ruimte en Water Kaderrichtlijn Water: samen verder! Elaine Alwayn directeur Water en Bodem Inhoud 1. Stand van zaken: Water in Beeld 2. Rapportcijfer van de Europese

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie

Voorstellen. Waterschap Hollandse Delta. John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Voorstellen Waterschap Hollandse Delta John Ebbelaar Hoofd afdeling Plannen en Regie Waterschap Hollandse Delta Dynamiek in de Delta [2] Inhoud De taken van het waterschap De dynamiek in de tijd Een dynamische

Nadere informatie

Impulsregeling Kwaliteitswater in de Stad 2017

Impulsregeling Kwaliteitswater in de Stad 2017 Impulsregeling Kwaliteitswater in de Stad 2017 Inleiding Met de impulsregeling kwaliteitswater in de stad stimuleert het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden gemeenten financieel om de waterkwaliteit

Nadere informatie

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen?

Effectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen? Effectiviteit KRW maatregelen Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen? 1 Maatregelen Kaderrichtlijn Water Kwaliteit Doelstelling Beleidstekort Maatregelen 2 Welke maatregelen worden

Nadere informatie

VOORSTEL AB AGENDAPUNT :

VOORSTEL AB AGENDAPUNT : VOORSTEL AB AGENDAPUNT : PORTEFEUILLEHOUDER : M.M. Kool AB CATEGORIE : B-STUK (Beleidsstuk) VERGADERING D.D. : 26 november 2013 NUMMER : WS/WRM/CR/JEs/7985 OPSTELLER : ing. J. Esenkbrink, 0522-276829 FUNCTIE

Nadere informatie

Westelijke Veenweiden

Westelijke Veenweiden Westelijke Veenweiden Nota Ruimte budget 113 miljoen euro Planoppervlak 73.000 hectare in totaal voor alle projecten Trekker Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit De Groene Ruggengraat, waar

Nadere informatie