Het fonds draagt de naam Stichting Pensioenfonds SMIT, en is gevestigd te Rotterdam.

Transcriptie

1 Stichting Pensioenfonds SMIT Statuten V definitief Artikel 1. Begripsomschrijvingen In deze statuten wordt verstaan onder: a. Fonds: de Stichting Pensioenfonds SMIT; b. Bestuur: het bestuur van het fonds; c. Werkgever: SMIT Nederland B.V.; d. Gewezen werknemer: ieder die in dienst van de werkgever of gelieerde ondernemingen is geweest en die bij het fonds pensioenaanspraken heeft opgebouwd; e. Gewezen deelnemer: degene, wiens deelnemerschap anders dan door overlijden, arbeidsongeschiktheid of pensionering is geëindigd, doch nog aanspraken jegens het fonds kan doen gelden; f. Pensioengerechtigde: degene, voor wie op grond van deze statuten en het pensioenreglement een pensioen is ingegaan; g. Deelnemersraad: de deelnemersraad als bedoeld in artikel 7; h. Verantwoordingsorgaan: het verantwoordingsorgaan als bedoeld in artikel 8; i. Intern toezicht: het intern toezicht als bedoeld in artikel 8a; j. Pensioenovereenkomst: hetgeen tussen de werkgever en de gewezen werknemer is overeenkomen betreffende pensioen en is verwoord in de pensioenreglementen van het fonds. Artikel 2. Naam en zetel Het fonds draagt de naam Stichting Pensioenfonds SMIT, en is gevestigd te Rotterdam. Artikel 3. Doel en werkwijze 1. Het fonds heeft ten doel gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en hun gezinsleden te beschermen tegen de financiële gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. 2. Het fonds tracht dit doel te bereiken door volgens de bij reglement(en) vast te stellen regelingen, pensioenaanspraken en pensioenrechten toe te kennen en daarmede overeenkomende uitkeringen te doen. 3. Het fonds werkt volgens een door het bestuur vastgestelde actuariële en bedrijfstechnische nota. In de actuariële en bedrijfstechnische nota wordt de basis voor het verzekeringstechnische en financiële beleid van het fonds beschreven. In de actuariële en bedrijfstechnische nota wordt in elk geval een beschrijving opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de verplichtingen uit hoofde van de Pensioenwet met betrekking tot: a. de inhoud van de uitvoeringsovereenkomst; b. de voorwaardelijke toeslagverlening; c. het financiële toetsingskader inzake pensioenfondsen; d. de wijze waarop het fonds zijn organisatie inricht, zodanig dat deze een beheerste en integere bedrijfsvoering waarborgt, alsmede e. een verklaring inzake de beleggingsbeginselen; en f. een beschrijving van de sturingsmiddelen.

2 Artikel 4. Gedragscode Het fonds beschikt over een gedragscode, die voor bestuurders en medewerkers van het fonds voorschriften geeft ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie. Artikel 5. Financieel Beheer 1. De middelen van het fonds worden gevormd uit de volgende inkomsten: a. gekweekte interest; b. uitkeringen uit verzekering; c. alle andere baten, met dien verstande, dat erfstellingen niet anders dan onder voorrecht van de boedelbeschrijving kunnen worden aanvaard. 2. De uitgaven van het fonds bestaan uit: a. uitkeringen als bedoeld in artikel 3 lid 2; b. eventuele premies en koopsommen voor verzekeringen; c. alle andere uitgaven, welke het bestuur ter nakoming van het doel of voor het beheer van het fonds noodzakelijk acht. 3. De bezittingen van het fonds moeten tezamen met de te verwachten inkomsten toereikend zijn ter dekking van de aangegane pensioenverplichtingen. 4. De Nederlandsche Bank kan het fonds de verplichting opleggen om binnen een door De Nederlandsche Bank te stellen termijn over te gaan tot verzekering bij een verzekeraar, overdracht aan een verzekeraar of onderbrenging bij een pensioenfonds indien dit naar het oordeel van De Nederlandsche Bank noodzakelijk is in verband met de actuariële en bedrijfstechnische opzet van het fonds, of de deskundigheid en betrouwbaarheid van het bestuur. 5. Het fonds voert een beleggingsbeleid dat in overeenstemming is met de prudentperson regel dat met name is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: a. De waarden worden belegd in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden. b. Beleggingen in de aangesloten ondernemingen worden beperkt tot ten hoogste vijf procent van de portefeuille als geheel en in geval de aangesloten ondernemingen tot een groep behoren, worden beleggingen in de ondernemingen die tot dezelfde groep behoren, beperkt tot ten hoogste tien procent (10%) van de portefeuille. Wanneer een groep van aangesloten ondernemingen aan het fonds premies betaalt, geschieden beleggingen in deze aangesloten ondernemingen prudent, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een behoorlijke diversificatie. c. De beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Het bestuur is bevoegd hiertoe advies in te winnen bij een beleggingsdeskundige. 6. Niet belegde gelden van het fonds worden gestort op een te zijnen name staande bank- of girorekening. Effecten en andere waardepapieren worden bij de bank in open bewaargeving gedeponeerd. Artikel 6. Bestuur 1. Het bestuur bestaat uit tenminste zes bestuursleden, waarbij bestuursleden van werkgevers zijde en de bestuursleden van de zijde van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden in gelijke mate zijn vertegenwoordigd. 2. De werkgever benoemt de bestuursleden van werkgeverszijde. 3. De bestuursleden van de zijde van de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden worden door middel van verkiezingen uit en door de gewezen deelnemers respectievelijk de pensioengerechtigden benoemd. De zetels tussen de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden worden verdeeld naar evenredigheid van hun vertegenwoordiging binnen het fonds. De verhouding tussen Statuten / 8

3 de geledingen in het bestuur op de vaststellingsdatum van deze statuten is gelijk aan de verhouding op 31 december 2011, waarbij de leden namens de (toenmalige) deelnemers geacht worden gewezen deelnemers te zijn. Vervolgens stelt het bestuur bij iedere vacature nadien vast hoe de zetelverdeling tussen de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden in het bestuur zal zijn. 4. Bestuursleden hebben zitting voor vier jaar, waarna eenmalig herbenoeming voor vier jaar plaats kan vinden. 5. Als overgangsbepaling geldt dat bestuursleden die op 31 december 2011 lid waren van het bestuur hun zittingstermijn mogen volmaken. 6. Het bestuurslidmaatschap eindigt voorts door: a. overlijden; b. bedanken; c. lidmaatschap van de deelnemersraad van het fonds; d. lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan van het fonds; e. lidmaatschap van het intern toezicht van het fonds; f. De wijze als bedoeld in artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek. 7. Na het ontstaan van een (tussentijdse) vacature van een door de werkgever benoemd bestuurslid zal door de werkgever binnen drie maanden na het ontstaan van de vacature in de vacature worden voorzien. Na het ontstaan van een (tussentijdse) vacature van een bestuurslid namens de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden zal het bestuur binnen drie maanden verkiezingen uitschrijven. In geval van een vacature zal door het bestuur een functie- en competentieprofiel worden opgesteld, waaraan een nieuw te benoemen bestuurslid dient te voldoen. 8. Een niet voltallig bestuur blijft bevoegd het fonds wettig te vertegenwoordigen, met dien verstande, dat niet andere dan spoedeisende zaken mogen worden behandeld. De voorzitter bepaalt of een zaak spoedeisend is. 9. De voorzitter en de vice-voorzitter worden aangewezen door en uit de door de werkgever benoemde bestuursleden. De secretaris en de vice-secretaris worden aangewezen door en uit de door de bestuursleden namens de gewezen deelnemers en de gepensioneerden. De secretaris is verantwoordelijk voor de notulen van het ter vergadering behandelde. Deze notulen, die hij in concept aan de bestuursleden doet toekomen, worden in de volgende vergadering, na te zijn goedgekeurd, vastgesteld. De secretaris kan zich ter vergadering terzijde laten staan door een notulist(e). 10. Het bestuur geeft van elke benoeming van een nieuw bestuurslid en ieder ander persoon die het beleid van het fonds (mede) bepaalt vooraf ter kennis aan de Nederlandsche Bank. Een wijziging in de personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen wordt niet doorgevoerd indien de Nederlandsche Bank binnen zes weken na ontvangst van de melding bekend maakt dat het niet met de voorgenomen wijziging instemt, of, indien de Nederlandsche Bank om nadere gegevens of inlichtingen heeft verzocht, binnen zes weken na ontvangst van die gegevens of inlichtingen aan het bestuur bekend maakt dat zij niet met de voorgenomen wijziging instemt. Voor het vaststellen van de deskundigheid en betrouwbaarheid van de bestuursleden en andere personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen, zal door het bestuur voldaan worden aan het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet en de beleidsregels van de Nederlandsche Bank. Het bestuur draagt er zorg voor dat de betrouwbaarheid van de personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen buiten twijfel staat. 11. Het bestuur legt in een deskundigheidplan vast welke activiteiten het ontplooit om de deskundigheid van het bestuur als collectief als ook van de individuele bestuursleden op het vereiste niveau te houden. 12. Indien er, naar het oordeel van het bestuur, sprake is van een bestuurslid dat onvoldoende functioneert, kan het bestuur het betrokken bestuurslid ontslaan. Dit is slechts mogelijk als het betreffende bestuurslid binnen een door het bestuur gestelde (redelijke) termijn de kans heeft gekregen zijn functioneren te verbeteren en er na Statuten / 8

4 het verstrijken van die termijn geen toereikende verbetering van het functioneren is waargenomen. 13. Het bestuur van het fonds stelt de Nederlandsche Bank onverwijld schriftelijk in kennis van een wijziging van de antecedenten van een bestuurslid of een ander persoon die het beleid van het fonds bepaalt of mede bepaalt. 14. Bestuursleden genieten als zodanig geen beloning. Artikel 7. Deelnemersraad 1. De deelnemersraad bestaat uit acht leden. In de deelnemersraad worden de zetels tussen de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden verdeeld naar evenredigheid van hun vertegenwoordiging binnen het fonds. 2. De verhouding tussen de geledingen in de deelnemersraad op de vaststellingsdatum van deze statuten is gelijk aan de verhouding op 31 december 2011, waarbij de leden namens de (toenmalige) deelnemers geacht worden gewezen deelnemers te zijn. Vervolgens stelt het bestuur bij iedere vacature nadien vast hoe de zetelverdeling tussen de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden in de deelnemersraad zal zijn. 3. De leden namens de gewezen deelnemers respectievelijk pensioengerechtigden worden door middel van verkiezingen uit en door de gewezen deelnemers respectievelijk de pensioengerechtigden benoemd. 4. Deelnemersraadsleden hebben zitting voor vier jaar, waarna eenmalig herbenoeming voor vier jaar plaats kan vinden. 5. Als overgangsbepaling geldt dat leden die op 31 december 2011 lid waren van de deelnemersraad, hun zittingstermijn mogen volmaken. 6. Het lidmaatschap van de deelnemersraad eindigt voorts door: a. overlijden; b. bedanken; c. ontslag door de deelnemersraad, indien na uitvoerig overleg in vergadering met de betrokkene, alle overige raadsleden van mening zijn dat de betrokkene ernstig in gebreke blijft in de uitoefening van zijn functie; d. lidmaatschap van het bestuur van het fonds; e. lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan van het fonds. f. lidmaatschap van het intern toezicht van het fonds. 7. Indien op grond van de leden 4 en 5 een (tussentijdse) vacature ontstaat, zal door het bestuur binnen drie maanden na het ontstaan van de vacature verkiezingen worden uitgeschreven. 8. De deelnemersraad beschikt over de bevoegdheden zoals weergegeven in de Pensioenwet. In een afzonderlijk reglement zullen nadere regels worden gegeven omtrent taken en bevoegdheden, wijze van bijeenroepen, werkwijze en besluitvorming van de deelnemersraad. De bepalingen van dit reglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten. Artikel 8. Verantwoordingsorgaan 1. Het fonds heeft een verantwoordingsorgaan, bestaande uit tenminste drie leden. De vertegenwoordiger(s) van de werkgever wordt casu quo worden benoemd en ontslagen door de werkgever. De vertegenwoordiger(s) van de gewezen deelnemers wordt casu quo worden benoemd en ontslagen door de gewezen deelnemers vertegenwoordigd in de deelnemersraad. De vertegenwoordiger(s) van de pensioengerechtigden wordt casu quo worden benoemd en ontslagen door de pensioengerechtigden vertegenwoordigd in de deelnemersraad. Een lid van de deelnemersraad kan niet ook lid zijn van het verantwoordingsorgaan. 2. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid om een oordeel te geven over het handelen van het bestuur. Statuten / 8

5 3. In een afzonderlijk reglement zullen nadere regels worden gegeven omtrent taken en bevoegdheden, werkwijze en besluitvorming van het verantwoordingsorgaan. Artikel 8a. Intern toezicht 1. Het fonds heeft intern toezicht ingevuld door middel van een visitatiecommissie. Het bestuur geeft de visitatiecommissie minimaal eens in de drie jaar de opdracht het functioneren van (het bestuur van) het fonds kritisch te bezien. 2. In een afzonderlijk reglement zullen nadere regels worden gegeven omtrent taken en bevoegdheden en werkwijze van de visitatiecommissie. Artikel 9. Beheer van het fonds 1. Het fonds wordt beheerd door het bestuur. 2. Het fonds wordt vertegenwoordigd door het bestuur en voorts door de voorzitter en de secretaris gezamenlijk. Het bestuur is bevoegd tot alle daden van beheer en beschikking, alsmede het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen. 3. Het dagelijks beleid van het fonds wordt bepaald door ten minste twee natuurlijke personen. Het bestuur is bevoegd dit dagelijks beleid van het fonds schriftelijk op te dragen aan andere personen dan bestuursleden, mits het fonds beschikt over een gedetailleerde vastlegging van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de desbetreffende personen, waarbij het fonds gehouden is het dagelijks beleid door ten minste twee natuurlijke personen te doen bepalen. Hierbij geldt dat het beleid van het fonds wordt bepaald of mede bepaald door personen die deskundig zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van het fonds. 4. Het bestuur vergadert als de voorzitter dit nodig acht of als tenminste twee bestuursleden hem dit verzoeken doch tenminste éénmaal per jaar. Bestuursvergaderingen worden bijeen geroepen door of vanwege de voorzitter door middel van een schriftelijke convocatie gericht aan alle bestuursleden met een termijn van tenminste tien (10) werkdagen. Ingeval de oproeping niet op gemelde wijze heeft plaatsgevonden kunnen niettemin geldige bestuursbesluiten worden genomen, indien ten minste twee derde van de bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn. 5. Het bestuur kan in vergadering besluiten nemen, indien tenminste meer dan de helft van de bestuursleden aanwezig is. Besluiten in vergadering worden bij meerderheid van stemmen genomen, waarbij de pariteit met betrekking tot de stemverhouding in acht wordt genomen: de in vergadering aanwezige bestuursleden benoemd namens de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden hebben ten alle tijde evenveel stemmen als de in vergadering aanwezige bestuursleden benoemd door de werkgever. Indien de stemmen staken bij een eerste stemming over een bepaald voorstel, zal het voorstel nogmaals aan het voltallig bestuur ter stemming worden voorgelegd. Indien de stemmen ten tweede male staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 6. De stemming geschiedt in beginsel schriftelijk en is geheim; hiervan kan worden afgeweken mits geen van de raadsleden zich hiertegen verzet. 7. Het bestuur kan tevens buiten vergadering besluiten nemen, mits alle bestuursleden schriftelijk instemmen met het betreffende voorstel. Van op deze wijze genomen besluiten zal aantekening worden gehouden door de secretaris. 8. Het bestuur komt ten minste tweemaal per kalenderjaar met de deelnemersraad in vergadering bijeen. Tijdens deze vergaderingen worden de aangelegenheden aan de orde gesteld waarover het bestuur of de deelnemersraad overleg wenselijk acht. De gezamenlijke vergaderingen worden voorgezeten voor de voorzitter van het bestuur. 9. Ieder der bestuursleden is bevoegd deskundigen te raadplegen, alsmede zich krachtens een bestuursbesluit, waarbij tenminste één vierde van de bestuursleden Statuten / 8

6 zich daarvoor heeft uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan. De hieraan verbonden kosten komen ten laste van het fonds. 10. De personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen richten zich bij de vervulling van hun taak naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgever en zorgen ervoor dat dezen zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Artikel 10. Administrateur Het bestuur van het fonds kan een administrateur benoemen, aan wie bepaalde werkzaamheden en taken van het bestuur inzake de uitvoering van de regeling worden overgedragen, met dien verstande, dat de beschikking over en de toegang tot de activa van het fonds hem slechts kunnen toekomen met medewerking van één der bestuursleden. De administrateur wordt benoemd en ontslagen door het bestuur. Het bestuur zal voor de administrateur een instructie opstellen. Bestuursvergaderingen worden, op verzoek van het bestuur, door de administrateur uit hoofde van zijn functie bijgewoond. De bij of krachtens de Pensioenwet gestelde regels omtrent uitbesteding worden door het fonds nageleefd. Artikel 11. Verslaglegging 1. Het boekjaar van het fonds valt samen met het kalenderjaar. 2. De administrateur brengt, onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het fonds, binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening en het jaarverslag uit overeenkomstig titel 9 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat het fonds de vrijheid heeft om de in artikel 360, derde lid, 396 en 397 van genoemd wetboek geformuleerde uitzonderingen wel na te komen. Dit verslag wordt aan de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan toegezonden, en wordt op verzoek aan de gewezen deelnemer, gewezen partner en pensioengerechtigde verstrekt. 3. Het bestuur verstrekt periodiek binnen de daartoe vastgestelde termijnen de staten aan De Nederlandsche Bank die De Nederlandsche Bank nodig heeft voor de uitoefening van zijn in de Pensioenwet vastgestelde taak. De staten zijn periodiek voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid afgegeven door de accountant. Ten bewijze dat de staten door hem zijn onderzocht, waarmerkt de accountant de staten. 4. De actuariële staten, gewaarmerkt door de waarmerkende actuaris omvatten een actuarieel verslag voorzien van een verklaring van de actuaris. Met zijn verklaring bevestigt de actuaris dat hij zich ervan heeft overtuigd dat voldaan is aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Hij is bevoegd zijn verklaring nader toe te lichten of op enig punt een voorbehoud te maken. 5. De staten voldoen aan de bij of krachtens de Pensioenwet vastgestelde regels met betrekking tot de inhoud en de modellen van de staten. 6. De accountant en de actuaris worden door het bestuur benoemd tot wederopzegging. Artikel 12. Statutenwijziging 1. De statuten kunnen door het bestuur worden gewijzigd, indien en voor zover deze wijziging noodzakelijk is door wijziging van bestaande of invoering van nieuwe wettelijke en/of wettelijk verplicht gestelde regelingen. Statuten / 8

7 2. Alle overige wijzigingen in de statuten kunnen eerst worden doorgevoerd, nadat een desbetreffend voorstel van het bestuur aan de deelnemersraad ter advisering is voorgelegd. 3. De gewijzigde statuten zijn eerst van kracht na het passeren van de notariële akte. Artikel 13. Wijziging van de reglementen 1. Het bestuur stelt de pensioenreglementen vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst. De pensioenreglementen kunnen door het bestuur worden gewijzigd, indien en voor zover deze wijziging(en) noodzakelijk is (zijn) door: a. wijziging van bestaande of invoering van nieuwe wettelijke en/of wettelijk verplicht gestelde regelingen; b. wijziging van de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële grondslagen van het fonds; c. het ontoereikend zijn of worden van de inkomsten en/of bezittingen van het fonds om de reglementaire verplichtingen na te komen; d. de wetgever, De Nederlandsche Bank of Autoriteit Financiële Markten vereiste wijzigingen. 2. Voor wijzigingen die voor de eventuele verzekeraar verzekeringstechnische consequenties hebben, is tevens de goedkeuring van deze verzekeraar vereist. Artikel 14. Ontbinding en liquidatie 1. Het fonds kan worden ontbonden bij een met algemene stemmen genomen bestuursbesluit, na overleg met de werkgever. Het fonds treedt in liquidatie op de dag van dit ontbindingsbesluit. 2. Als vereffenaren treden op de bestuursleden, die in functie zijn op het tijdstip van ontbinding. Het in deze statuten omtrent de bestuursleden en de vervulling van vacatures in het bestuur voorgeschrevene is op de vereffenaren, voor zover mogelijk, van overeenkomstige toepassing. Indien dit noodzakelijk is voorzien de vereffenaren zelf in vacatures. 3. In geval van liquidatie is het bestuur verplicht de pensioenaanspraken en pensioenrechten over te dragen aan een verzekeraar of een pensioenfonds zoals bedoeld in de Pensioenwet. 4. Aan een batig liquidatiesaldo wordt bestemming gegeven in overeenstemming met het doel van het fonds. Een nadelig liquidatiesaldo zal leiden tot vermindering van de aanspraken. 5. De vereffenaren dragen er zorg voor, dat de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van het fonds in liquidatie worden geïnformeerd over de liquidatiegevolgen, onder meer door uitreiking van een bewijs, waaruit hun al dan niet gewijzigde rechten blijken en waaruit blijkt jegens wie deze rechten geldend kunnen worden gemaakt. Artikel 15. Onvoorziene gevallen en geschillen 1. In gevallen, waarin bij de statuten en pensioenreglementen niet is voorzien, beslist het bestuur met inachtneming van het gestelde in lid 3 van dit artikel. 2. Het bestuur draagt zorg voor een adequate klachten- en geschillenregeling. Alle geschillen en klachten die ontstaan naar aanleiding van (interpretatie) van statuten of pensioenreglementen zullen worden behandeld volgens deze regeling. 3. Alle geschillen welke tussen bestuur, deelnemersraad en/of verantwoordingsorgaan mochten ontstaan naar aanleiding van (interpretatie van) de statuten dan wel de (huishoudelijke) reglementen van het fonds, dan wel dat er klachten ontstaan, zullen worden beslecht door drie arbiters, te benoemen door de geschil hebbende partijen in Statuten / 8

8 gemeen overleg of, indien dit overleg niet binnen een maand, nadat een partij aan de wederpartij heeft medegedeeld dat zij over de in die mededeling nauwkeurig omschreven punten een beslissing van arbiters verlangt, tot benoeming van arbiters heeft geleid, door de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam op eenvoudig verzoekschrift der meest gerede partij, na verhoor of althans behoorlijke oproeping van de wederpartij(en). 4. Arbiters doen uitspraak naar billijkheid en in hoogste instantie en bepalen het bedrag van hun kosten en honorarium, alsmede de verhouding, in welke partijen een en ander moeten dragen. De statuten zijn door het bestuur vastgesteld op 23 januari 2012 en gepasseerd bij de notaris op 20 april Statuten / 8