gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari 2007 en van 6 maart 2007; inzake de invoering van de Wet inburgering

Transcriptie

1 Bijlage bij (gewijzigd) Inburgeringsverordening (gewijzigd) De raad van de gemeente Houten; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari 2007 en van 6 maart 2007; inzake de invoering van de Wet inburgering gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering; overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd; besluit vast te stellen de volgende: INBURGERINGSVERORDENING Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten; b. de wet: de Wet inburgering; c. Wwb: de wet werk en bijstand; 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt. Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen. 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen: a. schriftelijk voorlichtingsmateriaal b. de inrichting van een informatiepunt in het gemeentehuis c. informatie via lokale organisaties die betrokken zijn bij de inburgering. 1

2 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de twee jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad. Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen (gewijzigd) Het college wijst groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan bij voorrang een inburgeringsvoorziening aangeboden kan worden op basis van de volgende criteria: a. Het hebben van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand b. Inburgeringsplichtigen die op grond van de Wet Inburgering Nieuwkomers of een oudkomerstraject al gestart zijn met hun inburgering. c. Oudkomers die geen inkomsten uit werk of uitkering hebben en overige inburgeringsplichtigen die op grond van objectieve criteria, moeilijk zelf aan hun inburgeringverplichtingen kunnen voldoen Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige. 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd. Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage 1. De eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid, Wet inburgering wordt aan het einde van het inburgeringstraject geïnd, tenzij het tweede lid van toepassing is. 2. De eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23tweede lid Wet inburgering wordt niet geïnd als het inburgeringsexamen gehaald is. Artikel 6 Opleggen van verplichtingen Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen: a. het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus; b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider; c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken; d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald; e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan; f. overige verplichtingen die een succesvolle afronding van de inburgeringscursus ten goede komen. 2

3 Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19 eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven. 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden. 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen zes weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt. 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen zes weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod. Artikel 8 Inburgeringsaanbod overige groepen Inburgeringsplichtigen die niet vallen onder de doelgroepen die een aanbod van de gemeente ontvangen zoals bedoeld in artikel 3a en 3b van deze verordening kunnen ook een inburgeringsaanbod ontvangen van de gemeente. De inburgeringsplichtige dient hiervoor akkoord te gaan met de volgende aanvullende voorwaarde: a. De inburgeringsplichtige machtigt de gemeente Houten vooraf aan het inburgeringstraject tot het innen van de financiële tegemoetkoming van het Rijk voor het behalen van het inburgeringsexamen. Artikel 9 De inhoud van de beschikking Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval: a. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening; b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige; c. de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald; d. de termijnen en wijze van betaling; en e. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt. Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen 3

4 1. De bestuurlijke boete bedraagt 20% van de bijstandsnorm die voor de inburgeringsplichtige per maand geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wwb zou zijn, indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. 2. De bestuurlijke boete bedraagt 20% van de bijstandsnorm die voor de inburgeringsplichtige per maand geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wwb zou zijn, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening. 3. De bestuurlijke boete bedraagt 50% van de bijstandsnorm die voor de inburgeringsplichtige per maand geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wwb zou zijn, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt 40% van de bijstandsnorm die voor de inburgeringsplichtige per maand geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wwb zou zijn indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt 40% van de bijstandsnorm die voor de inburgeringsplichtige per maand geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wwb zou zijn indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. 3. De bestuurlijke boete bedraagt 100% van de bijstandsnorm die voor de inburgeringsplichtige per maand geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wwb zou zijn (maar niet hoger dan het in artikel 34 van de wet gestelde maximum) indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. 4. De bestuurlijke boete bedraagt 100% van de bijstandsnorm die voor de inburgeringsplichtige per maand geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wwb zou zijn (maar niet hoger dan het in artikel 34 van de wet gestelde maximum)indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald, onverminderd het bepaalde in artikel 5, lid 1. 4

5 Hoofdstuk 5. Slotbepalingen Artikel 12 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang op de dag na bekendmaking ervan in het Houtens Nieuws en werkt terug tot en met 1 april Bij het inwerkingtreden van deze verordening vervalt de Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers vastgesteld door de raad op 28 september In tegenstelling tot hetgeen in lid 2 is gesteld, zullen de huidige deelnemers in het kader van de Wet Inburgering Nieuwkomers nog onder de Boeteverordening Wet Inburgering Nieuwkomers vallen totdat hun inburgeringstraject is afgerond. Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad van 3 april De raad van de gemeente Houten, de griffier, de voorzitter, E.A. Scholten-Quispel C.H.J. Lamers 5

6 Algemene toelichting Op 1 januari 2007 is de Wet inburgering van kracht geworden. De Wet inburgering verplicht in principe alle vreemdelingen tussen de 16 en 65 jaar afkomstig uit landen buiten de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte tot het behalen van het inburgeringsexamen. In het nieuwe inburgeringstelsel worden zowel nieuw- als oudkomers verplicht in te burgeren. In het nieuwe stelsel geldt dat aan die inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen met succes is afgelegd. In het inburgeringsexamen in Nederland wordt getoetst op taal en kennis van de Nederlandse samenleving. Het examen is samengesteld uit twee onderdelen: een praktijkdeel en een centraal deel. Mensen kunnen vrijstelling krijgen van de inburgeringsplicht als zij kunnen aantonen dat zij een diploma hebben dat voldoet aan de eisen van de inburgeringsplicht, een opleiding volgen of aangetoond hebben dat ze beschikken over voldoende mondeling en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en voldoende kennis van de Nederlandse samenleving. De lokale overheid heeft de taak opgelegd gekregen invulling te geven aan de Wet inburgering. De wet geeft aan dat de volgende taken van de lokale overheid uitgewerkt dienen te worden in de verordening: 1. de informatietaak 2. de handhavingstaak en de 3. faciliterende taak 1. Conform de wet inburgering is iedere inburgeringsplichtige zelf verantwoordelijk voor zijn inburgering. Alle inburgeringsplichtigen die geen inburgeringsvoorziening krijgen van de gemeente, dienen hun inburgeringscursus zelf te bekostigen. De gemeente informeert alle potentiële inburgeraars over deze verplichting. 2. De inburgeringsplichtige heeft maximaal 3,5 of 5 jaar de gelegenheid om het examen te behalen. Is het examen om verwijtbare redenen niet binnen deze termijn behaald, dan volgt een bestuurlijke boete. 3. (gewijzigd) Gemeente Houten kan bepaalde groepen inburgeringsplichtigen aanwijzen en deze groepen een inburgeringsvoorziening aanbieden. Dit is de faciliterende rol van de lokale overheid. De gemeente Houten geeft in artikel drie van deze verordening aan welke groepen een voorziening van de gemeente kunnen ontvangen. Het streven van de gemeente Houten is om zo veel mogelijk mensen te ondersteunen bij hun inburgering. Daarom is gekozen om alle inburgeringsplichtige oudkomers in de verordening op te nemen en er ook andere inburgeringsplichtige nieuwkomers aan toe te voegen. Hierbij zijn specifiek de gezinvormers/herenigers bedoeld. Er kan dan gefaseerd uitvoering worden 6

7 gegeven aan het uitbreiden van de dienstverlening naar alle inburgeringsplichtigen in de gemeente Houten Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsomschrijvingen Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening. Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen Het eerste lid gaat over de taak van de gemeente om de inburgeringsplichtige goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering. Hiervoor zijn diverse mogelijkheden. In lid twee worden enkele voorbeelden genoemd hoe de gemeente hier aan gevolg geeft. Het is geen uitputtende lijst, maar slechts een minimale uitwerking van de wettelijke informatieplicht. Het college kan ook andere communicatiemiddelen in te zetten. Men kan denken aan het aansluiten bij het Wmobeleid of persoonlijke en specifieke informatie te verstrekken bij de uitvoering van de Wwb, de bijzondere bijstand of de schuldhulpverlening. Er zal ook gebruik gemaakt worden van organisaties die betrokken zijn bij de uitvoering van het gemeentelijk inburgeringsbeleid. Het derde lid verplicht het College de raad periodiek te rapporteren over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen. Na twee jaar is voldoende duidelijkheid ontstaan over hoeveel mensen bereikt zijn en hoeveel mensen dan al ingeburgerd zijn. Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen (gewijzigd) De gemeente Houten heeft de verplichting om elke asielgerechtigde nieuwkomer een inburgeringstraject aan te bieden. Ook geestelijk bedienaars krijgen een individueel traject van de gemeente aangeboden. Asielgerechtigde nieuwkomers die in 2006 gestart zijn met hun inburgering via een traject van de Wet Inburgering Nieuwkomers (Win) worden als nieuwkomers aangemerkt in de nieuwe wet. Mochten zij na het beëindigingen van het Wintraject in de loop van 2007 niet het vereiste niveau gehaald hebben, dan kan de gemeente Houten hen ondersteunen door een aanvullende voorziening aan te bieden. Het betreft de asielgerechtigde nieuwkomers en niet de gezinsherenigers. De gemeente Houten kan naast deze verplichte doelgroepen ook andere groepen een traject aanbieden. Deze groepen worden genoemd in artikel drie van de verordening. De gemeente Houten heeft daarom de keuze gemaakt om in de eerste plaats inburgeringsplichtige uitkeringsgerechtigden een inburgeringstraject aan te bieden. De mensen met een Wwb-uitkering zullen gescreend worden op hun inburgeringsplicht. Er wordt rekening gehouden dat het inburgeringstraject aansluit op de re-integratiemogelijkheden. 7

8 Verder kunnen de inburgeringsplichtige mensen die al gestart zijn met hun inburgering ondersteund worden bij de afronding van hun inburgering. Het betreft mensen die al hebben deelgenomen aan een Win-traject of een oudkomerstraject. Mochten zij nog niet het vereiste taalniveau bezitten om vrijgesteld te worden van de inburgeringsplicht, dan ontvangen zij een (aanvullend) inburgeringsaanbod van de gemeente. De laatste groep betreft de oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering en alle overige inburgeringsplichtigen. De eerste groep heeft de prioriteit omdat het vaak mensen betreft die de zorg van kinderen hebben en mogelijk een geïsoleerd bestaan kunnen hebben. Tot de overige inburgeringsplichtigen horen specifiek de gezinsherenigers/gezinsvormers. Ten slotte streeft de gemeente Houten erna om uiteindelijk alle inburgeringsplichtige oudkomers te ondersteunen met hun inburgering. De groep overige inburgeringsplichtige zijn bijvoorbeeld mensen met een baan. Deze mensen worden in een latere fase actief door de gemeente benaderd. Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening In het eerste lid van dit artikel wordt de aangeboden voorziening afgestemd op het startniveau, de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige. Het tweede lid gaat over dat het inburgeringstraject aansluit bij het reintegratietraject. Dit betekent dat alleen aan mensen met een arbeidsplicht een gecombineerd traject aangeboden kan worden. De gemeente Houten heeft de intentie om de begeleiding van inburgeringsplichtige mensen met een Wwb-uitkering via de casemanagers en de re-integratie voorziening Vakwerk te laten lopen. Hiermee kan de inburgering optimaal geïntegreerd worden met de re-integratiedoelstelling. Verder heeft de gemeente Houten de intentie om alle inburgeraars intensief op maatschappelijk vlak te begeleiden bij hun inburgering. Uit de ervaring van de Win- en de oudkomerstrajecten blijkt dat dit een succesvolle aanpak is. Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage Dit artikel gaat over de eigen bijdrage die alle inburgeringsplichtigen met een inburgeringsaanbod van de gemeente conform artikel 23, tweede lid van de Wet inburgering moeten betalen. De eigen bijdrage is daarin vastgesteld op 270, -. Gemeente Houten kiest er voor om de eigen bijdrage pas aan het einde van het inburgeringstraject te innen. Als extra stimulans is besloten de eigen bijdrage te laten vervallen als de inburgeringsplichtige slaagt voor het inburgeringsexamen. De systematiek kan er toe leiden dat de inburgeringsplichtige aan het eind van het traject twee betalingen moeten verrichten. Het betreft dan de betaling van de eigen bijdrage en de eventuele sanctie voor het niet behalen van het examen binnen de gestelde termijnen. In de praktijk zal deze situatie weinig voorkomen. Artikel 6 Opleggen van verplichtingen Alle verplichtingen die de gemeente oplegt, zoals o.a. het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus, dienen in de beschikking tot toekenning van de inburgeringsvoorziening te 8

9 worden vastgelegd. Er kunnen ook aanvullende op de persoon gerichte verplichtingen in de beschikking worden vastgelegd die de succesvolle afronding van het traject bevorderen. Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod De procedure voor het doen van een aanbod aan de inburgeringsplichtige moet schriftelijk geschieden. Ten eerste doet de gemeente een voorstel aan de betrokkene waarin het aanbod met de rechten en de plichten omschreven staan. De betrokkene moet binnen een termijn van zes weken schriftelijk akkoord gaan met het voorstel. Dit voorstel is gebaseerd op de intake en de persoonlijke trajectplan. Het kan natuurlijk voorkomen dat een inburgeringsplichtige aan de gemeente meldt dat hij wel een inburgeringsvoorziening wil, maar dat hij gelet op zijn situatie bepaalde wijzigingen aangebracht zou willen zien in het aanbod van de gemeente. Als de gemeente hierop positief reageert, zal ze het gedane aanbod moeten aanpassen. Daarna zal de definitieve beschikking conform het aangepaste aanbod worden vastgesteld. Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen. Gaat het om een oudkomer, dan is er geen termijn vastgesteld waarbinnen de betreffende persoon het inburgeringsexamen moet hebben behaald. Op dit moment neemt het college een handhavingsbeschikking: een besluit op grond van artikel 26 WI waarmee de termijn van start gaat waarbinnen de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moeten hebben behaald (vijf jaar na aanvang van deze termijn). Artikel 8 Inburgeringsaanbod overige groepen De gemeente heeft in de commissievergadering van 30 januari 2007 ingestemd met de Kadernota inburgering. Hierin zijn de prioritaire groepen aangegeven voor de uitvoering van de Wet inburgering. In de eerste plaats zullen inburgeringsplichtige mensen met een Wwb-uitkering, en inburgeringsplichtige mensen die al gestart zijn met hun inburgering door het deelnemen aan een Win-traject of een oudkomerstraject een inburgeringsvoorziening kunnen ontvangen. Tenslotte is er prioriteit gegeven aan de groep oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering. In deze verordening wordt in artikel 3 sub c deze groep oudkomers zonder inkomsten uit werk en uitkering genoemd naast de groep overige oudkomers. Dit artikel geeft de gemeente de ruimte om ook alle overige oudkomers een inburgeringsvoorziening te laten ontvangen van de gemeente. De inburgeringsplichtige oudkomers krijgen te maken met de plicht de gemeente Houten te machtigen, tot het innen van de financiële tegemoetkoming van het Rijk met een maximum van 3.000, - voor het behalen van het inburgeringsexamen. De reden om dit artikel in te voegen is, om zo veel mogelijk mensen te ondersteunen bij hun inburgering. Indien de inburgeringsplichtige door medische of andere buiten de persoon gelegen oorzaken het examen niet heeft gehaald, dan kan de gemeente een ontheffing verlenen. Er wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de landelijke wet- en regelgeving voor ontheffingen. Artikel 9 De inhoud van de beschikking 9

10 Elke beschikking moet aan een aantal basisvoorwaarden voldoen. Deze eisen staan zijn vastgelegd in deze verordening. Het betreft o.a. de omschrijving van de voorziening, de rechten en de plichten, de eindtermijn wanneer aan de inburgeringsplicht moet zijn voldaan, de betaling van de eigen bijdrage en voor de oudkomer de termijn wanneer de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht aanvangt. Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen Bij het opleggen van een sanctie wordt rekening gehouden met artikel 38 van de Wet inburgering Indien er geen enkele verwijtbaar is vast te stellen bij de betrokkene dan kan geen sanctie worden opgelegd. Elke sanctie dient verder afgestemd te zijn op de ernst van de overtreding en de mate waarop dit de overtreder kan worden verweten. Ook kan rekening gehouden worden met omstandigheden van de persoon. In de praktijk is gebleken dat deelnemers aan de Wet inburgering nieuwkomertrajecten en de oudkomerstrajecten zeer gemotiveerd waren en slechts een enkeling door buiten de persoon gelegen omstandigheden afgehaakt is. Er zijn dan bij deze trajecten ook geen sancties uitgedeeld. Mochten er sancties opgelegd worden voor gedragingen die op grond van de inburgeringverplichtingen gesanctioneerd kunnen worden door middel van een bestuurlijke boete, maar ook op grond van de Wet werk en bijstand sanctiewaardig zijn (verlagen van de uitkering), dan wordt geen sanctie opgelegd in het kader van de Wet inburgering. Dit staat in artikel 37 van de Wet inburgering. Er kan namelijk niet tweemaal gesanctioneerd worden voor dezelfde gedraging. De hoogte van de sanctie in deze verordening is daarom afgeleid van de Wet Werk en Bijstand. De hoogte van de sanctie (een boete of een maatregel) is dan in grote lijnen hetzelfde voor alle inburgeraars. De Wet inburgering geeft in artikel 34 een maximum bedrag aan voor elke overtreding. De maximum bedragen worden in de meeste gevallen niet gehaald. Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding In dit artikel is de toelichting van artikel 10 van toepassing. De verhoogde percentages kunnen in een enkel geval leiden tot een afronding tot het maximale boetetarief genoemd in artikel 34 van de Wet inburgering. De bestuurlijke boete kan niet hoger zijn dan: 250 voor het handelen in strijd met artikel 25; 500 voor het handelen in strijd met artikel 23, eerste lid, of de krachtens artikel 23, derde lid, gestelde regels; 500 voor het niet naleven van artikel 7, eerste lid; 1000 voor het niet behalen van het inburgeringsexamen binnen de bij of krachtens de artikelen 32 en 33 gestelde termijnen. Artikel 12 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang op de dag na bekendmaking ervan in het Houtens Nieuws en werkt terug tot en met 1 april