PROGRAMMA VAN EISEN IN HET KADER VAN DE DOORDECENTRALISATIE ONDERWIJSHUISVESTING PRIMAIR EN SPECIAAL ONDERWIJS BREDA d.d

Transcriptie

1 PROGRAMMA VAN EISEN IN HET KADER VAN DE DOORDECENTRALISATIE ONDERWIJSHUISVESTING PRIMAIR EN SPECIAAL ONDERWIJS BREDA d.d Bij het construct doordecentralisatie onderwijshuisvesting Breda zijn betrokken de gemeente, de bevoegde gezagen, en de coöperatie, die door de bevoegde gezagen wordt opgericht ter uitvoering van de zorgplicht. Het construct van de doordecentralisatie behelst dat de gemeente de zorgplicht voor onderwijshuisvesting overdraagt aan de bevoegde gezagen. Tegelijkertijd wordt geregeld dat de bevoegde gezagen een coöperatie in het leven roepen die de uitvoering van en verantwoordelijkheid voor de zorgplicht ter hand neemt, dat wil zeggen zorgplicht onderwijshuisvesting, juridisch eigenaar wordt van de schoolgebouwen, de op de panden rustende boekwaarde overneemt van de gemeente, jaarlijkse budget van de gemeente ontvangt, etc.. De schoolbesturen richten een coöperatie op (NB: een definitieve keuze voor de vorm van de door de schoolbesturen op te richten rechtsperso(o)n(en) dient nog te worden gemaakt); 2. De schoolbesturen zijn lid van de coöperatie; 3. Het dagelijks bestuur van de coöperatie vertegenwoordigt exclusief de schoolbesturen in alle aangelegenheden die de uitvoering van de zorgplicht betreffen. 4. Gemeente en bevoegde gezagen gaan een partnerschap aan, zoals geregeld in of ingevolge deze overeenkomst, waarbij de gemeente zich verplicht de haar door de centrale overheid beschikbaar gestelde huisvestingsmiddelen PO over te dragen aan de coöperatie en de coöperatie zich verplicht de zorgplicht uit te voeren. Ten aanzien van niet over te dragen schoolgebouwen die in gebruik zijn bij de schoolbesturen wordt een bedrag in mindering gebracht op de over te dragen huisvestingsmiddelen PO. 5. De zorgplicht voor de onderwijshuisvesting en het economisch claimrecht van het vastgoed wordt overgedragen aan de bevoegde gezagen, die dat vervolgens opdragen aan de coöperatie ; 6. Het jaarlijkse budget wordt door de gemeente betaald aan de coöperatie; 7. Het bepaalde in het Hoofdlijnenakkoord mei 203: a. De gemeente draagt over aan het collectief van schoolbesturen. Deelname van alle schoolbesturen is een harde voorwaarde. b. Uittreden uit het collectief is een wettelijke mogelijkheid, maar ongewenst. Er zal dus een passende uittredingsregeling worden opgesteld waarin is vermeld wat de consequenties van uittreding zijn. c. De rollen/verantwoordelijkheden/bevoegdheden voor schoolbesturen, gemeente en op te richten rechtspersoon dienen vóór het moment van doordecentralisatie in gezamenlijkheid vastgelegd te worden. d. Doordecentralisatie wordt vormgegeven in een duurzaam model, dat ongeacht conjunctuur en politieke voorkeuren kan blijven functioneren. e. De verhouding tussen gemeente en het collectief van alle schoolbesturen wordt omgezet in een partnerschap en wordt vastgelegd in een zakelijke overeenkomst waarin o.a. bevoegdheden, rollen en verantwoordelijkheden zijn beschreven. f. De doordecentralisatie is dienstbaar aan het realiseren van een visie op kwaliteit van onderwijs, waardoor de kansen voor kinderen toenemen. Het maakt het mogelijk om een kwaliteitsniveau van onderwijsgebouwen te realiseren, zoals omschreven in de Kwaliteitswijzer Scholenbouw (model HEVO); het is gebaseerd op een instandhouding van schoolgebouwen van 40 jaar en een renovatie na 25 jaar. Stichting, instandhouding, beheer en exploitatie worden integraal bekeken. g. Partijen zijn met elkaar in gesprek over de te realiseren voorzieningen, ontwikkelingen in de stad (zoals demografische ontwikkelingen en bestemmingsplanwijzigingen) en de financiële ontwikkelingen. Zo ontstaan er geen onverwachtse wendingen en kunnen beide partijen anticiperen op mogelijke wijzigingen. Deze gesprekken krijgen een uitwerking in een structuur en planning waarin doel, input, output, deelnemers, rollen en verantwoordelijkheden eenduidig in detail zijn uitgewerkt. Deze gesprekken hebben een vaste fasering in relatie tot de meerjarenplanning en de vaststelling van de vergoeding.

2 Relatie met andere relevante documenten: - Overeenstemming op hoofdlijnen doordecentralisatie onderwijshuisvesting po/so (mei 203) - Strategische visie primair onderwijs en gerelateerde voorzieningen Breda (maart 200) - Meerjarenplan onderwijshuisvesting , (december 202) Bijlagen bij overeenkomst: - Protocol financiële verantwoording (in dit document opgenomen in hoofdstuk 7) - Overzicht schoolgebouwen en locaties etc. Andere op te stellen documenten: - Akte oprichting / statuten rechtspersoon huisvestingsbedrijf - Individuele ledenovereenkomsten - Akten van levering registergoederen - Akten hypotheek indien van toepassing 2

3 PARTIJEN BIJ DE DOORDECENTRALISATIE ZIJN:. de publiekrechtelijke rechtspersoon: gemeente Breda, 2. de coöperatie 3. de bevoegde gezagen primair onderwijs en speciaal onderwijs Gezamenlijk worden deze in dit programma van eisen aangeduid als partijen. DOELSTELLINGEN EN OVERWEGINGEN: A De Gemeente draagt ingevolge het bepaalde in artikel 9 van de Wet op het Primair Onderwijs (hierna te noemen: WPO ) en artikel 89 van de Wet op de Expertisecentra (hierna te noemen: WEC ) de zorg voor de huisvesting van scholen op haar grondgebied (hierna te noemen: Zorgplicht ). Ter vervulling van de Zorgplicht ontvangt de Gemeente van het rijk een uitkering die deel uitmaakt van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. B De Gemeente heeft ingevolge het bepaalde in de artikelen WPO en 09 WEC de mogelijkheid om in afwijking van het wettelijk regime uit de WPO en WEC inzake jaarlijkse aanvragen en besluitvorming huisvestingsprogramma, jaarlijks een bedrag voor huisvestingskosten te betalen aan de schoolbesturen. Dit gebeurt middels een overeenkomst tussen de gemeente en de bevoegde gezagen, die vervolgens zelf zorg dragen voor de zorgplicht huisvesting van de eigen onderwijsinstelling(en). C. Partijen streven een kwalitatief hoogwaardig aanbod van primair en speciaal onderwijs na. Partijen beschouwen doordecentralisatie daarbij als één van de middelen en beogen om die reden de Bevoegde Gezagen in staat te stellen in gezamenlijkheid zorg te dragen voor een adequate huisvesting van de door hen in stand gehouden scholen. D. In het kader van de gezamenlijke doelstellingen hebben de Bevoegde Gezagen gezamenlijk de Coöperatie opgericht als een eigen dienst van de Bevoegde Gezagen ten behoeve van de samenwerking tussen de Bevoegde Gezagen op het terrein van onderwijshuisvesting en professioneel beheer. De Bevoegde Gezagen zijn lid van de Coöperatie en gaan ieder individueel met de Coöperatie een ledenovereenkomst aan waarin de dienstverlening door de Coöperatie wordt beschreven. E. De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van <<DATUM>> onder voorbehoud van de totstandkoming van deze overeenkomst, besloten tot een doordecentralisatie aan de bevoegde gezagen per <<DATUM>>. De volgende en daarmee samenhangende stap is het oprichten van een 3

4 coöperatie door die bevoegde gezagen, welke coöperatie de zorgplicht voor onderwijshuisvesting op zich neemt. F. Aan voormeld besluit van de raad van de Gemeente en de artikelen WPO en 09 WEC is door Partijen onverkort invulling gegeven op de in deze Overeenkomst beschreven wijze, op hoofdlijnen inhoudende dat de Coöperatie jegens de Gemeente verantwoording aflegt over de wijze waarop aan de Zorgplicht invulling wordt gegeven en het aanspreekpunt terzake de onderwijshuisvesting is. Aldus draagt de Coöperatie, door middel van deze doordecentralisatie via de Bevoegde Gezagen, uiteindelijk ook de Zorgplicht. Met inachtneming van het bovenstaande wensen Partijen hun onderlinge rechtsverhouding nader te regelen in een overeenkomst. Dit document dient als programma van eisen daarvoor.. ONDERWERPEN: HOOFDSTUK ALGEMEEN Begrippen paragraaf : - Additionele middelen: de in paragraaf 2:5 bedoelde middelen; - Bevoegde gezagen: de schoolbesturen / leden van de rechtspersoon die allen als rechtspersoon belast zijn met de uitoefening van het bevoegd gezag van scholen als bedoeld in artikel WPO en artikel WEC; - Budget: het in paragraaf 2:4 bedoelde budget; - BW: Burgerlijk Wetboek; - Coöperatie: de door de bevoegde gezagen op te richten rechtspersoon aan wie de bevoegde gezagen de zorgplicht onderwijshuisvesting overdragen; - Doordecentralisatie: de in artikel WPO en 09 WEC beschreven mogelijkheid om in afwijking van titel IV afdeling 3 WPO/WEC en in overeenstemming met het bevoegd gezag, te besluiten jaarlijks een bedrag voor huisvestingskosten te betalen aan het desbetreffende bevoegd gezag; - Economisch eigendom: het als gemeente op grond van titel IV afdeling 3 WPO/WEC hebben van rechten die voortvloeien uit de wettelijke bepalingen van voornoemde titel, waaronder in het bijzonder: a. Het recht goedkeuring te onthouden aan vervreemding en bezwaring als bedoeld in de artikelen 06 WPO en 04 WEC; 4

5 b. Het vorderingsrecht als bedoeld in de artikelen 07 WPO en 05 WEC; c. Het toestemmingsvereiste voor verhuur als bedoeld in de artikelen 08 WPO en 06 WEC; d. Het economisch claimrecht als bedoeld in de artikelen 0 WPO en 08 WEC, ten opzichte van een Bevoegd Gezag die Vastgoed of Overig Vastgoed in Juridisch Eigendom heeft. Deze rechten kennen een economische waarde. - Juridisch eigendom: het hebben van eigendom van Vastgoed, terwijl de Gemeente het Economisch Eigendom heeft; Juridisch eigendom = volle eigendom minus economisch claimrecht. - Ledenovereenkomst: de overeenkomst tussen de Coöperatie en de Bevoegde Gezagen als leden van de Coöperatie, zijnde een overeenkomst als bedoeld in artikel 2:53 BW; - MJP: het meerjarenplan onderwijshuisvesting zoals door de Bevoegde Gezagen primair en speciaal onderwijs is vastgesteld. - Onderwijshuisvesting: de voorzieningen in de huisvesting van de Scholen; - Overeenkomst: deze overeenkomst; - Overgangsdatum: <<DATUM>>; - Overig Vastgoed: de gebouwen en terreinen als bedoeld in paragraaf 3:4; - Protocol financiële verantwoording: bijlage bij deze overeenkomst waarin nadere afspraken zijn vastgelegd over onder meer informatie en verantwoording; - School/scholen: de door de Bevoegde Gezagen in stand gehouden scholen als bedoeld in de Bijlage Overzicht Scholen (Bijlage). De Overeenkomst ziet nadrukkelijk niet op die scholen die worden bekostigd op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs of de Wet educatie en beroepsonderwijs; - Statuten: de Statuten van de Coöperatie; - Vastgoed: de gebouwen en terreinen als bedoeld in paragraaf 3:; - Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Breda: <<NADER TE BEPALEN>> de verordening vastgesteld in 2008 en in verband met de doordecentralisatie <<DATUM>> buiten werking gesteld cq opgeschort <<NADER TE BEPALEN>> - Volle eigendom: het zijn van eigenaar van Vastgoed of Overig Vastgoed, zonder dat de Gemeente alleen het Economisch Eigendom heeft; - WEC: Wet op de expertisecentra; - WPO: Wet op het primair onderwijs; - Zorgplicht: het conform de artikelen 9 WPO en 89 WEC redelijkerwijs voorzien in de huisvesting van het primair en speciaal onderwijs in Breda. Doel paragraaf :2 5

6 Er dient te worden opgenomen dat de gezamenlijke schoolbesturen een kwalitatief hoogwaardig onderwijsaanbod bieden waarbij middels de doordecentralisatie efficiënter met de huisvestingsmiddelen kan worden omgegaan. HOOFDSTUK 2 - OVERDRACHT VERANTWOORDELIJKHEDEN EN OPDRAGEN ZORGPLICHT Algemeen paragraaf 2:. De Gemeente doet op grond van de artikelen 9 WPO en 89 WEC met ingang van de Overgangsdatum jegens de Bevoegde Gezagen afstand van haar economisch eigendom ten opzichte van het Vastgoed en het Overig Vastgoed. 2. De Bevoegde Gezagen verplichten zich volledig zorg te dragen voor de huisvesting van de onder de Bevoegde Gezagen ressorterende scholen, zoals op genomen in het Overzicht Scholen. Aan deze verplichting geven de Bevoegde Gezagen invulling door: a. Lid te worden/te blijven van de Coöperatie; b. De Zorgplicht middels een overeenkomst op te dragen aan de Coöperatie, met inbegrip van alle rechten en verplichtingen die daaraan gekoppeld zijn. 3. De Coöperatie: a. verplicht zich ertoe de Bevoegde Gezagen, alsmede overige rechtspersonen die in de gemeente Breda één of meer scholen in stand houden, als lid tot de Coöperatie toe te laten; b. aanvaardt de zorgplicht. 4. Gedurende de looptijd van de overeenkomst: a. heeft de Gemeente niet de verplichting te voorzien in de huisvesting van de onder de Bevoegde Gezagen ressorterende scholen anders dan door middel van het nakomen van de verplichtingen die de Gemeente heeft op grond van de overeenkomst; b. maakt de Gemeente voorts geen individuele afspraken met een Bevoegd Gezag terzake van de zorgplicht zonder de instemming van de Coöperatie. Het voorgaande geldt ook indien het desbetreffende Bevoegd Gezag niet langer lid is van de Coöperatie zonder dat dit aan de Coöperatie te verwijten valt. Invulling Zorgplicht door Coöperatie paragraaf 2:2 6

7 . De Coöperatie verplicht zich tot de uitvoering van de Zorgplicht namens en ten behoeve van de Bevoegde Gezagen, zulks overeenkomstig de in de artikelen 9 WPO en 89 WEC beschreven verplichting om redelijkerwijs te voorzien in de huisvesting. 2. De Coöperatie verplicht zich met de jaarlijkse vergoeding ten aanzien van het in paragraaf 3: en 3:4 bedoelde Vastgoed en Overig Vastgoed zelfstandig zorg te dragen voor een adequate uitvoering van de onder 3 genoemde huisvestingsvoorzieningen, en daarbij tevens voldoende gelden te reserveren voor toekomstige voorzieningen. 3. De onder 2 bedoelde huisvestingsvoorzieningen, zoals omschreven in de artikelen 92 WPO en 90 WEC en in de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Breda) betreffen: a. voor blijvend onderscheidenlijk voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen in de huisvesting, bestaande uit:. nieuwbouw, een bestaand gebouw of een gedeelte daarvan, verplaatsing van een bestaand gebouw of van een gedeelte daarvan, terreinen, alsmede eerste aanschaf van leer- en hulpmiddelen en meubilair; 2. uitbreiding van de onder bedoelde voorzieningen, en 3. medegebruik van een ruimte die geschikt is voor het onderwijs; b. voorzieningen bestaande uit:. aanpassingen met uitzondering van het aanbrengen van een invalidentoilet en het toegankelijk maken van het gebouw voor gehandicapten, en 2. vervanging binnenkozijnen en binnendeuren inclusief hang en sluitwerk, algehele vervanging radiatoren, convectoren en leidingen voor de centrale verwarming, alsmede onderhoud aan de buitenzijde van het gebouw met uitzondering van het buitenschilderwerk; c. herstel van constructiefouten aan het gebouw, alsmede herstel en vervanging in verband met schade aan gebouw, onderwijsleerpakketten en meubilair in geval van bijzondere omstandigheden. d. bekostiging van de bouwvoorbereiding (voorbereidingskrediet) (art 3 verordening). e. medegebruik en verhuur (art. 29 e.v verordening.). f. buitengebruikstelling gebouw (art. 37 verordening). g. gymnastiek (klokuurvergoeding) (art. 38 verordening). i. eigenaarslasten zoals OZB en verzekeringen. 4. De Coöperatie neemt bij de uitvoering van de Zorgplicht de ter zake geldende wettelijke voorschriften in acht. Met uitzondering van de bepalingen uit de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Breda. 7

8 5. Het Bevoegd Gezag maakt voor de onder 3 genoemde voorzieningen geen aanspraak op vergoeding van de Gemeente op basis van de gemeentelijke Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Breda. 6. De Coöperatie draagt zorg voor een adequate verzekering van het Vastgoed en het Overig Vastgoed, alsmede voor een adequaat gebruik en onderhoud van het Vastgoed en het Overig Vastgoed. Tevens zorgt de Coöperatie ervoor dat het Vastgoed en het Overig Vastgoed voldoet aan de wettelijke eisen. 7. De Coöperatie verplicht zich namens en ten behoeve van de Bevoegde Gezagen tot het sluiten van (verzekerings-, onderhouds-)overeenkomsten ten behoeve van het Vastgoed. <<NADER TE BEPALEN of er bij de gemeente langdurige verplichtingen zijn die hiermee samenhangen, zo ja, dan kunnen eventueel nadere afspraken worden gemaakt over het overnemen daarvan door de coöperatie. 8. Resultaten inzake onderwijshuisvesting die de Coöperatie behaalt uit het beheer van het Vastgoed en Overig Vastgoed gelegen in de gemeente Breda, worden aangewend conform het in de statuten van de coöperatie genoemde doel. De Coöperatie ontplooit geen commerciële activiteiten anders dan in het belang van de doelstelling van de overeenkomst. Zowel in de overeenkomst als in de statuten moet worden opgenomen dat vaststelling en wijziging statuten coöperatie de goedkeuring van de gemeente behoeven. Betaling Budget paragraaf 2:3 In deze paragraaf worden bepalingen over de betaling van het budget opgenomen. Onder meer de datum voor wanneer de gemeente jaarlijks tot betaling zal overgaan Hoogte budget / toevoegingen en bezuinigingen paragraaf 2:4 In deze paragraaf worden bepalingen opgenomen over de hoogte van het budget, hoe om te gaan met toevoegingen en bezuinigingen en over additionele middelen. Naast de hoogte van het budget zal ook aangegeven worden of het budget al dan niet wordt geïndexeerd. Bovendien zal in dit artikel ook het trapop-trap-af-systeem worden opgenomen. Eveneens zal in dit artikel aandacht worden geschonken aan mogelijke gevolgen van het wetsvoorstel met betrekking tot de decentralisatie van het onderhoud. Indexering: het budget wordt geïndexeerd met de gemeentelijke loon- en prijsindex welke jaarlijks bij de voorjaarsnota bekend wordt gemaakt. 8

9 Hoe omgaan met op en neerwaartse bijstelling; ook vwb situatie dat coöperatie niet meer aan zorgplicht kan voldoen. Het vertrekpunt wordt gevormd door het bedrag dat op januari 204 volgt uit het gesloten systeem, het bedrag dat de gemeente in het gemeentefonds voor onderwijshuisvesting PO/SO/SBO ontvangt. Op januari 204 bedraagt de bruto-vergoeding 3,4 miljoen euro, en is opgebouwd uit 3,2 plus aanvulling 50k Gemeente en 50k van de schoolbesturen. Deze vergoeding vormt het vertrekpunt voor de jaarlijkse netto-vergoeding voor de huisvesting PO/SO aan de rechtspersoon. De netto vergoeding voor 204 is berekend op,9 miljoen euro. Deze jaarlijkse vergoeding wordt telkens voor 8 jaar vastgesteld en is gerelateerd aan het leerlingenaantal PO, SBO en SO van Breda en aan het kunnen uitvoeren van de zorgplicht conform het in de bijlagen bij deze overeenkomst overeengekomen kwaliteitsniveau en de overeengekomen afschrijvingssystematiek De ontwikkeling van de leerlingenaantallen is van belang voor het investeringsprogramma en voor desinvesteringen (investeringen die nodig zijn om gebouwen of delen daarvan buiten gebruik te stellen of te slopen). De jaarlijkse vergoeding wordt geïndexeerd met de index waarmee het gemeentefonds jaarlijks landelijk wordt geïndexeerd (bekend in mei van enig jaar t.b.v. het volgende jaar). Om de 4 jaar vindt overleg over de hoogte van de vergoeding plaats Indien de vergoeding wijzigt, dient 4 jaar van te voren worden beoordeeld of de coöperatie aan de zorgplicht kan blijven voldoen.. In bijzondere omstandigheden, zoals stelselwijzigingen (waarbij de zorgplicht van de gemeente wijzigt) door het rijk, treden de gemeente, de coöperatie en de leden in overleg om tot een bij de stelselwijziging passende wijziging te komen van de jaarlijkse vergoeding. Uitgangspunt daarbij is, dat de zorgplicht op een haalbare wijze kan blijven doorgaan, met condities die evenredig zijn met de in en bij deze overeenkomst overeengekomen condities. 2.In het in onder. bedoelde geval, is voor de gemeente een mogelijkheid tot wijziging voorzien: a. De gemeente kan van deze mogelijkheid gebruik maken en de jaarlijkse vergoeding vanaf de ingangsdatum van een stelselwijziging naar beneden bijstellen, maar: i. kan de vergoeding nooit verder verlagen dan het niveau dat nodig is om de aangegane meerjarige verplichtingen door de coöperatie te kunnen blijven betalen en ii. moet voldoende ruimte laten aan de coöperatie om de zorgplicht te kunnen blijven uitvoeren op het afgesproken kwaliteitsniveau en met hantering van de overeen gekomen afschrijvingssystematiek 9

10 b. De coöperatie hanteert een systeem van MJP(meerjaren investeringsplan) planning van 4 en 8 jaar om de toepasbaarheid van de mogelijkheid tot wijziging door de gemeente mogelijk te maken. Dit planningssysteem houdt in dat elke 4 jaar een IHP voor 8 jaar wordt vastgesteld, met in de eerste 4 jaar een harde lijst van investeringsprojecten en voor de tweede 4 jaar een indicatieve lijst met investeringsprojecten. 3. Indien gemeente, coöperatie en leden het over de wijziging niet eens worden dan wordt gebruik gemaakt van de geschillenregeling/arbitragemogelijkheid (artikel ) die in de overeenkomst zal worden opgenomen Additionele middelen paragraaf 2:5 In deze paragraaf wordt opgenomen dat naast de jaarlijkse vergoeding sprake kan zijn van additionele middelen. Dit zijn aanvullende middelen die niet vallen onder de zorgplicht. Hierover maken partijen specifieke afspraken. HOOFDSTUK 3 - VASTGOED Overdracht vastgoed paragraaf 3: In deze paragraaf wordt verwezen naar een bijlage waarin limitatief is opgenomen voor welk vastgoed de zorgplicht geldt en waarvoor de boekwaarde wordt overgedragen. Deze bijlage maakt onderdeel uit van de overeenkomst.. Overdracht economisch claimrecht en te vergoeden waarde paragraaf 3:2 In deze paragraaf worden bepalingen opgenomen over de hoogte van de waarde waartegen het vastgoed wordt overgenomen, wanneer de vermelde bedragen moeten worden betaald. Aandachtspunt gebouwen met rendabel krediet ivm kinderopvang. In hoofdlijnenakkoord opgenomen dat deze mee over gaan. Dit maakt onderdeel uit van het over te dragen vastgoed. Afspraken inzake gebouwen waarvan eigendom bij de gemeente blijft paragraaf 3:3 In deze paragraaf worden bepalingen opgenomen over de gebouwen die niet door de schoolbesturen worden overgenomen, onder meer over de huurprijs. Uitgangspunt daarbij is de huidige kruisjeslijst voor huur/gebruik van onderwijsgebouwen. Check op eenduidigheid diverse kruisjeslijsten. 0

11 Overig vastgoed paragraaf 3:4 Hierin wordt opgenomen dat de coöperatie het recht heeft overig vastgoed te verwerven. Vwb het over te dragen vastgoed is er een link met de schouw gebouwen die door Hevo is uitgevoerd. Afspraken inzake gebouwen die worden onttrokken aan de onderwijsbestemming / buiten gebruik worden gesteld en in eigendom aan de gemeente worden overgedragen paragraaf 3:5 In deze paragraaf wordt opgenomen dat de gemeente een terugkoop / overname verplichting heeft als de coöperatie een schoolgebouw niet meer nodig heeft. Nader definiëren in relatie tot huidige regeling buitengebruikstelling en onttrekken aan de onderwijsbestemming. Zie ook artikel 0 WPO en 08 WEC inzake einde gebruik gebouw/terrein. HOOFDSTUK 4 MJP paragraaf 4:. Het door de schoolbesturen opgestelde en door de gemeenteraad goedgekeurde MJP vormt het uitgangspunt voor het doorlopende onderwijshuisvestingsprogramma dat ook na inwerkingtreding van de doordecentralisatie wordt uitgevoerd. Het MJP is gebaseerd op een visie op het onderwijs als geheel, op de wensen die de gemeente daaraan heeft gekoppeld en op een gezamenlijk gedefinieerde kwaliteitsstandaard voor schoolgebouwen. 2. De kwaliteitstandaard, die ten grondslag ligt aan het door de gemeenteraad goedgekeurde MJP, blijft de gangbare kwaliteitstandaard, zodat die mede de basis vormt voor de hoogte van het investeringsniveau in de huisvesting van de scholen. 3. Het MJP zal elke vier jaren door de coöperatie worden geactualiseerd. Het door de schoolbesturen geactualiseerde MJP met een planningshorizon van 8 jaar, wordt voorafgaande aan de vaststelling en uitvoering ter kennisgeving gebracht van de gemeente, die haar zienswijze daarop kenbaar kan maken. HOOFDSTUK 5 RELATIE COÖPERATIE EN GEMEENTE

12 Verantwoording paragraaf 5:. De Coöperatie legt jaarlijks vóór juli aan de Gemeente schriftelijk rekening en verantwoording af over de besteding van het Budget in het voorafgaande kalenderjaar door middel van het overleggen van het jaarverslag, de jaarrekening en de bijbehorende accountantsverklaring. 2. De Coöperatie verantwoordt zich jegens de Gemeente en de Bevoegde Gezagen overeenkomstig de uitgangspunten van het protocol financiële verantwoording, dat door Partijen nader is uitgewerkt en als bijlage aan deze overeenkomst is gehecht. Overleg en informatie paragraaf 5:2 De Gemeente, de Coöperatie en de Bevoegde Gezagen hebben in elk geval een maal per kalenderjaar overleg, of zoveel vaker als Partijen dat noodzakelijk achten. Daarbij komen in ieder geval aan bod: a. de uitvoering van het meerjarenplan en actualisering daarvan; b. de ontwikkeling van het Budget en de verantwoording door de Coöperatie; c. de ontwikkeling van het rijksbeleid; d. de ontwikkeling van gemeentelijk beleid voor zover dit de uitvoering van de zorgplicht raakt. Evaluatie paragraaf 5:3. De inrichting van de zorgplicht wordt elke vier jaar geëvalueerd door de Coöperatie, de Gemeente en de Bevoegde Gezagen. 2. De Gemeente, de Coöperatie en de Bevoegde Gezagen evalueren voorts deze Overeenkomst en de samenwerking 8 jaar na het aangaan van de Overeenkomst. HOOFDSTUK 6 OVERIGE BEPALINGEN Duur en beëindiging van de overeenkomst paragraaf 6: De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. In deze paragraaf worden verder beëindigingsgronden, bijvoorbeeld bij ingebreke blijven en gevolgen van beëindiging van de overeenkomst. Beëindigingsgronden zijn ingebreke blijven, stelselwijziging, 2

13 faillissement / surséance van betaling (zie hierna) alsmede dat de middelen onvoldoende zijn om aan de zorgplicht te kunnen voldoen. Dit is pas een beërindigingsgrond nadat je met elkaar overleg hebt gevoerd. Pm hier speelt ook nog eventuele stelselwijziging. Einde lidmaatschap Coöperatie paragraaf 6:2 Hierin wordt regeling / bepaling opgenomen dat de gemeente de zorgplicht onderwijshuisvesting krachtens mandaat / delegatie aan de coöperatie opdraagt voor de gevallen dat een bestuur weigert lid te worden van de coöperatie, lidmaatschap opzegt en/of weigert individuele ledenovereenkomst aan te gaan. Afwikkeling bij niet naleving verplichtingen Coöperatie paragraaf 6:3 Dit gaat om het niet naar behoren uitvoeren van / naleven van de zorgplicht door de coöperatie. Effect is hetzelfde als bij faillissement. Zie hierna. Faillissement Coöperatie paragraaf 6:4 In deze paragraaf worden bepalingen opgenomen over de situatie na faillissement, de zorgplicht zal dan weer teruggaan naar de gemeente. Partijen vinden het van belang dat na expiratie er voor de schoolbesturen geen financiële gevolgen zijn voor de beëindiging van de rechtspersoon. Een sluitend systeem van risicobeheersing moet er mede voor zorgen dat de financiële afwikkeling zodanig is dat de rechtspersoon na expiratie leeg en schuldenvrij is. Uitgangspunten zijn dat: coöperatie en gemeente vooraf afspraken maken over boekwaarde systematiek, dat boekwaarde niet hoger is dan er is geïnvesteerd in gebouwen, dat bij afwikkeling externe financier(s) worden afgelost (dat is de maximale betalingsverplichting van de gemeente), en dat geen restbedrag blijft hangen bij de coöparatie (dit gaat terug naar gemeente), dat gebouwen daarmee terug komen naar de gemeente. Aandachtspunt zijn lopende (bouw)projecten, verplichtingen die daarmee samenhangen, continuïteit, etc. Dit geldt niet alleen bij faillissement maar ook anderszins bij beëindiging overeenkomst. Overgangsbepalingen paragraaf 6:5 3

14 Bepaling in verband met overdracht van lopende (bouw)projecten bij tot stand komen van de overeenkomst. Uitgangspunt daarbij is dat de partij die bouwheer op moment dat de overeenkomst wordt gesloten, dat bouwheerschap behoudt tot moment oplevering. Pas daarna vindt overdracht plaats. Nadere afspraken worden per situatie gemaakt. Slotbepalingen paragraaf 6:6. Op de overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. 2. Geschillen die ontstaan naar aanleiding van de Overeenkomst, dan wel naar aanleiding van eventuele nadere overeenkomsten die daarvan het gevolg zijn, zullen Partijen trachten op te lossen met mediation overeenkomstig het reglement van de Stichting Nederlands Mediation Instituut. 3. Indien mediation niet leidt tot een beslechting van het geschil, kan het geschil ter beslechting worden voorgelegd aan de Rechtbank Zeeland-West-Brabant..4. Als geschil wordt aangemerkt al hetgeen een der Partijen, na redelijk overleg daarover met een of meer andere Partijen, als geschil wenst aan te merken. 5. Wijzigingen en aanvullingen op de Overeenkomst tussen Partijen zijn slechts geldig indien deze schriftelijk zijn overeengekomen. De overeenkomst kan slechts worden gewijzigd of aangevuld door middel van door alle partijen ondertekende stukken, met dien verstande dat tussen de Coöperatie en de Bevoegde Gezagen afzonderlijk aanvullende afspraken kunnen worden gemaakt die betrekking hebben op de afzonderlijke relatie tussen het desbetreffende Bevoegd Gezag en de Coöperatie mits de strekking van die afspraken niet in strijd zijn met het bepaalde in de Overeenkomst en passen binnen het kader van de beoogde doelen van de Overeenkomst. 6. Indien een bepaling van de Overeenkomst nietig dan wel onverbindend mocht blijken te zijn, dan blijven Partijen gebonden aan de overige bepalingen van de Overeenkomst. Partijen zullen de nietige dan wel onverbindende bepalingen vervangen door een bepaling die wel verbindend is en waarvan de strekking / gevolgen zo veel mogelijk dezelfde is/zijn als die van de te vervangen bepalingen. 7. Bepalingen die naar hun aard bestemd zijn om ook na beëindiging of ontbinding voort te duren blijven geldig. Beëindiging van de Overeenkomst laat onverlet dat de Gemeente gedurende de looptijd van de Overeenkomst afstand heeft gedaan van de rechten die voorvloeien uit titel IV afdeling 3 WPO en WEC. 4

15 8. De Overeenkomst treedt in werking per de datum van ondertekening 5

16 Hoofdstuk 7 - Financiële Verantwoording In dit hoofdstuk worden afspraken vastgelegd die de Gemeente en de <<rechtspersoon>> maken over de wijze waarop de <<rechtspersoon>> informatie verstrekt en verantwoording aflegt aan de gemeente over de besteding van middelen inzake de uitvoering van de zorgplicht onderwijshuisvesting. Dit regelt dus de verhouding tussen de gemeente en <<,de rechtspersoon>> Uitgangspunten overleg Partijen wensen in te zetten op een transparante en efficiënte manier van verantwoording door <<de rechtspersoon>> en overleg met elkaar. Waarbij helderheid bestaat over ieders rol en partijen elkaar daarop kunnen aanspreken. De gemeente die het jaarlijkse budget ter uitvoering van de zorgplicht betaalt aan de <<rechtspersoon>>, en die verantwoording eist over de besteding van dat budget.. Transparantie in de jaarverslaggeving van de <<rechtspersoon>> is daartoe een vereiste. De <<rechtspersoon>> die binnen de kaders die de leden hebben goedgekeurd en de wettelijk vastgelegde zorgplicht onderwijshuisvesting, verantwoordelijk is voor het ontwikkelen van visie op terrein van de huisvesting van het po / so onderwijs in Breda, de uitvoering van investeringen, het onderhoud en het beheer van de onroerende zaken, die ten dienste staan van dat po / so-onderwijs. Daarnaast vinden partijen een goed relatiebeheer noodzakelijk. Aanspreekpunt Partijen stellen vast welke functionaris binnen hun eigen organisatie eerste aanspreekpunt is ten behoeve van de onderlinge contacten, informatie-uitwisseling, overleg en verslaglegging en welk mandaat zij hebben in overleg met elkaar. Periodiek overleg In dit hoofdstuk kunnen aanvullende afspraken worden gemaakt over periodiek overleg, informeren en evaluatie. Die zijn hiervoor al genoemd bij overleg en informatie en evaluatie Punt van aandacht is welke onderdelen van het overleg uiteindelijk waar terecht komen, en of dit hoofdtuk onderdeel wordt van de overeenkomst dan wel in een afzonderlijk document terecht komt. Aanvullende punten zouden kunnen zijn nadere concrete afspraken over overleg: per kwartaal periodiek overleg, agendering en onderwerpen, opstellen actielijst, verslaglegging.. Jaarplan en Jaarbegroting De <<rechtspersoon>> legt uiterlijk in de maand <<invullen maand>> een vastgesteld jaarplan, met bijbehorende begroting ter <<goedkeuring/informatie>> voor aan de gemeente. 6

17 Het jaarplan geeft inzicht in de speerpunten van de <<rechtspersoon>> vertaald naar activiteiten voor het betreffende jaar. Het jaarplan geeft duidelijk aan op welke wijze het samenhangt met het goedgekeurde meerjaren onderwijs huisvestingsplan, investeringsplan en onderhoud. De jaarbegroting omvat naast de toelichting van de voor de begroting gehanteerde grondslagen, specificaties van het voor dat jaar geldende: - investeringsbudget, aansluitend met het meerjaren onderwijshuisvestingsplan; - budget groot onderhoud, aansluitend met de meerjarenbegroting onderhoud; - budget overige beheerkosten onroerende zaken (verzekering, belastingen, e.d.); - budget algemene beheerkosten <<rechtspersoon>>; - verrekening leden schoolbesturen gebruik onroerende zaken <<rechtspersoon>>; - verrekening leden schoolbesturen beheerkosten <<rechtspersoon>> (huisvesting en algemeen). Meerjarenbegroting De meerjarenbegroting van de <<rechtspersoon>> geeft inzicht in: - de door de <<rechtspersoon>> gestelde ambities voor de komende <<aantal>> jaar; - een beschouwing omtrent ontwikkeling profiel en leerlingenaantallen en daaraan gerelateerde (benodigde) huisvesting per school; - locatiebeleid en spreiding van het po/so onderwijs; - de gehanteerde uitgangspunten en grondslagen berekeningen; - de verwachte eindresultaten aan het eind van de <<aantal>> jaarperiode per onroerende zaak; - de benodigde investeringen per jaar en in totaal; - de benodigde investeringen per onroerende zaak per gebruiker per jaar en in totaal; - de wijze van financiering (dekking) van de investeringsbegroting per jaar en in totaal. Meerjarenbegroting groot onderhoud Onder groot onderhoud wordt verstaan: <<ntb dmv kruisjeslijst>> De meerjarenbegroting groot onderhoud van de <<rechtspersoon>> geeft inzicht in: - de gehanteerde uitgangspunten en grondslagen berekeningen; - het benodigde groot onderhoud per jaar en in totaal; - het benodigde groot onderhoud per onroerende zaak per gebruiker per jaar en in totaal; - de wijze van financiering (dekking) van de onderhoudsbegroting per jaar en in totaal. Budgetbewaking Per kwartaal stelt de <<rechtspersoon>> een tussentijdse rapportage op, inclusief een voortgangsrapportage van het jaarplan. Deze tussentijdse rapportages zijn beschikbaar binnen een maand na afloop van de periode waarover gerapporteerd wordt (dus in april, augustus en oktober). De 7

18 <<rechtspersoon>> doet aan de hand van deze rapportages en andere ontwikkelingen zo nodig voorstellen tot maatregelen, of doet verslag van die maatregelen die reeds zijn genomen. De tussentijdse rapportages omvatten: - werkelijke kosten versus gebudgetteerde kosten (groot onderhoud, beheer onroerende zaken, algemene beheerkosten); - voortgang investeringsprojecten; - voortgang onderhoud en onderhoudsprojecten; - analyse voortgang en werkelijkheid versus begroting; - voortgang jaarplan (speerpunten); - analyse financiële positie; - signalen, te nemen maatregelen, discussiepunten; - de omvang van de uitstaande externe financieringen en de daarmee verband houdende omvang van de voor de gemeente mogelijk geldende betalingsverplichting bij terugkeren zorgplciht naar gemeente; - het tempo van de uitvoering van de zorgplicht; - de mate waarin het jaarlijks budget wordt besteed aan de aflossing van de externe financieringen; - de borging van de financiële planning en control door het bestuur van de <<rechtspersoon>>; - het verloop van het meerjaren huisvestingsplan met afwijkingen ten opzichte van het oorspronkelijke plan. Op basis van het vastgestelde jaarplan zal er een uitgavenprognose per kwartaal worden opgesteld per investeringsproject en voor alle overige uitgaven. Hiermee is in de kwartaalrapportages eenvoudig te zien welke verschillen er tussen de prognoses en de realisaties zijn. Alle majeure verschillen dienen in de kwartaalrapportages te worden toegelicht en zo nodig te worden voorzien van activiteiten om knelpunten tijdig op te lossen. Jaarlijkse verantwoording Afleggen verantwoording Na de goedkeuring daarvan door de ledenvergadering van de <<rechtspersoon>>, ontvangt de gemeente de jaarverslaggeving over het kalenderjaar t van de <<rechtspersoon>> (uiterlijk juli t+). Daarvan maakt onderdeel uit een staat waaruit de boekwaarde van het vastgoed in relatie tot de op dat moment uitstaande leningen blijkt. De jaarlijkse verantwoording door de <<rechtspersoon>> dient vóór <<datum>> schriftelijk plaats te vinden (artikel <<nummer>> van de Overeenkomst). Daarnaast geeft de <<rechtspersoon>> de gemeente schriftelijke informatie en verantwoording over: 8

19 - de voortgang van de investeringsprojecten uit het meerjarenplan onderwijshuisvestingsplan 203 e.v.; - het treasury beleid en beheer financiële positie door de <<rechtspersoon>>; - een overzicht van de ontwikkelingen met betrekking tot regelgeving die voor de <<rechtspersoon>> van belang is, in het bijzonder op het terrein van onderwijshuisvesting, alsmede een beschrijving van de gevolgen daarvan voor de <<rechtspersoon>>. De <<rechtspersoon>> geeft op verzoek van de Gemeente desgewenst een mondelinge toelichting op de verantwoording. Jaarverslaggeving De jaarverslaggeving van de <<rechtspersoon>> bestaat uit het jaarverslag en de jaarrekening, opgesteld conform de van toepassing zijnde wettelijke regelgeving voor <<, de rechtspersoon>>. De jaarverslaggeving voldoet eveneens aan eventueel aanvullende eisen door de gemeente daaraan gesteld, zodat de jaarverslaggeving tevens kan dienen als verantwoording naar de gemeente. De jaarrekening bestaat uit de balans, resultatenrekening en toelichting op deze stukken. De volgende vier bijlagen maken ten minste onderdeel uit van de jaarrekening:. Overzicht onroerende zaken <<rechtspersoon>> (aanschaffingswaarde, investeringen, afschrijvingen, boekwaarde), onder vermelding van de gebruikers per onroerende zaak. 2. Specificatie van de uitgevoerde en in uitvoering genomen (onderhanden einde boekjaar) investeringen en het onderhoud, onder vermelding van de gebruikers van het onroerende goed waar investeringen of onderhoud aan gepleegd is gepleegd. 3. Specificatie verrekeningen per lid van de <<rechtspersoon>> in het boekjaar. 4. Specificatie in jaarrekening verantwoorde financiering van de gemeente en eventuele andere financieringen uit andere bronnen. In het jaarverslag worden tenminste de volgende onderwerpen opgenomen:. Terugblik activiteiten - Beschouwing realisatie activiteiten. - Analyse realisatie versus begroting en jaarplan. - Analyse financiële positie, solvabiliteit en weerstandvermogen coöperatie. 2. Prospectieve paragraaf - Ontwikkelingen bij scholen die van invloed zijn voor het meerjarenperspectief van de <<rechtspersoon>> (bijvoorbeeld ontwikkeling leerlingaantallen, profiel van de scholen, ambities en andere ontwikkelingen bij scholen / schoolbesturen die lid zijn van de <<rechtspersoon>>). - Consequenties uitkomsten van dat jaar en geschetste ontwikkelingen voor meerjarenplan. 3. Bedrijfsgegevens <<rechtspersoon>> 9

20 - Directie/leiding <<rechtspersoon>>, nevenactiviteiten. - Organigram <<rechtspersoon>>. - Leden rechtspersoon en hun contactpersonen. - Bestuursleden, onder vermelding van hun vertegenwoordiging. Adequaat treasury beleid / beheer financiële positie Treasury beleid Het treasury beleid van de <<rechtspersoon>> wordt vastgelegd in een protocol. Financiële positie De <<rechtspersoon>> rapporteert via de tussentijdse rapportages (zie budgetbewaking) over relevante ontwikkelingen in de financiële positie. De <<rechtspersoon>> verzoekt de accountant om een expliciete rapportage naar aanleiding van de jaarlijkse accountantscontrole inzake het beheer van de liquide middelen van de <<rechtspersoon>> en de financiële positie van de <<rechtspersoon>>, inclusief een analyse van de solvabiliteit en het weerstandsvermogen van de <<rechtspersoon>>. Deze analyse wordt ook in het jaarverslag van de <<rechtspersoon>> opgenomen. Externe financieringen (leningen) <<ntb>> Betalingsverkeer <<ntb>> Compliance & risicoanalyse De <<rechtspersoon>> brengt in beeld welke regelgeving voor de <<rechtspersoon>>, alsmede in het kader van de onderwijshuisvesting, relevant is, brengt de risico s in beeld en neemt waar nodig maatregelen om die risico s te verkleinen (bijvoorbeeld veiligheid, aanbesteding, fiscale aandachtsvelden). De <<rechtspersoon>> ziet toe op het tijdig in kaart brengen van dergelijke risico s. Aflossen <<ntb>> Afschrijven <<ntb op basis van de gemeentelijke systematiek/regelgeving>> Aandachtspunten waardering vastgoed <<ntb>> 2 0