MODULEWIJZER. Proeve van Bekwaamheid SOD-I

Transcriptie

1 MODULEWIJZER Proeve van Bekwaamheid SOD-I

2 A4-Modulebeschrijving Opleiding SOD-I Code PvB Naam Proeve van Bekwaamheid. Aantal dagdelen 1 Vereiste voorkennis De inhoud van de kerntaken 1) Bemiddelt tussen klant en informatie en 2) Ontsluit en beheert het informatie/media-aanbod en onderliggende werkprocessen met activiteiten uit de studiegids SOD-I de basisopleiding tot informatiebeheerder of een vergelijkbare basisopleiding behaald na 2011 (GO MRM, VHIC LARM of Dior Medewerker Informatiedienstverlening). Inhoud Praktijkexamen uitgevoerd op de werk- of stageplek van de kandidaat. Doel Je toont aan dat je zelfstandig en in voldoende mate de kerntaken met onderliggende werkprocessen en activiteiten in de praktijk kan uitoefenen. Hulpmiddelen studiegids SOD-I de basisopleiding tot informatiebeheerder Logboek (PraktijkWerkBoek) van alle uit te voeren kerntaken met onderliggende werkprocessen en activiteiten Deze leermiddelen zijn beschikbaar tijdens de opleiding of separate aanmelding voor de Proeve van Bekwaamheid Versiedatum September van

3 Inhoudsopgave 1 Algemene omschrijving Inleiding Relatie met andere modules Kerntaken Beroepscompetenties Doel Werkwijze Voorbereiding Eigen werkomgeving Verloop Proeve van Bekwaamheid Beoordelingsprocedure Beoordelingscriteria Herkansing Bijlage: beoordelingscriteria per kerntaak/werkproces van

4 1 Algemene omschrijving 1.1 Inleiding De Proeve van Bekwaamheid is een afsluitend examen in de praktijkomgeving van de kandidaat voor de kerntaken 1 en 2 met hun onderliggende werkprocessen en activiteiten voor de Informatiebeheerder. 1.2 Relatie met andere modules Alle examenonderdelen van onderstaande modules vormen samen het kwalificerend examen voor de opleiding SOD-I. Code Module Examenonderdeel Werkproces Ken je organisatie werkstuk x x x x x 0.3 Informatie ontsluiten tentamen x x x x 0.4 Informatie beheren tentamen x x 0.5 Beheren van werkstuk x x x x x informatiesystemen 0.6 Proeve van Bekwaamheid Praktijkexamen x x x x x x 1.3 Kerntaken Getoetst en beoordeeld worden de inhoud van de kerntaken 1 en 2 met onderliggende werkprocessen en activiteiten. 4 van

5 Kerntaak 1 Werkproces 1.1 Werkproces 1.2 Werkproces 1.3 Kerntaak 2 Werkproces 2.1 Werkproces 2.2 Werkproces 2.3 Bemiddelt tussen klant en informatie Handelt klantvragen af Leert de klant informatievaardigheden Adm. gegevens bij de informatiebemiddeling Ontsluit en beheert het informatie/mediaaanbod Selecteert en verwerkt het informatieaanbod Ontsluit informatie Beheert het archief 1.4 Beroepscompetenties Competentiematrix per werkproces Werkproces Competenties Begeleiden Samenwerken en overleggen Ethisch en integer handelen Relaties opbouwen en netwerken Presenteren Formuleren en rapporteren Analyseren Onderzoeken Creëren en innoveren Leren Plannen en organiseren Op behoefte en verwachtingen klant richten Kwaliteit leveren Instructies en procedures opvolgen 1.5 Doel Je demonstreert tijdens de afname van de Proeve van Bekwaamheid dat je zelfstandig en in voldoende mate de kerntaken en onderliggende werkprocessen en activiteiten in de dagelijkse praktijk kan uitvoeren en ondersteunt dit met het in voldoende mate beantwoorden van vragen die de examinator stelt en het laten zien van beroepsproducten. 5 van

6 2 Werkwijze 2.1 Voorbereiding Ter voorbereiding op je praktijkexamen heb je al op je stage- of werkplek verplicht alle werkzaamheden op het gebied van de kerntaken 1 en 2 uitgevoerd. Let op: alle kerntaken en werkprocessen zoals vermeld in het logboek moeten uitgevoerd worden. Het kan voorkomen dat sommige activiteiten niet tot je (dagelijkse) werkzaamheden behoren. Je overlegt dan met je praktijkopleider wanneer en waar deze activiteiten elders (binnen of buiten) de organisatie uitgevoerd kunnen worden. Je oefent met het uitvoeren van de werkprocessen, net zo lang tot dat je het uitvoeren van de activiteiten voldoende beheerst. Het kan dus voorkomen dat bepaalde activiteiten maar één keer hoeven te worden uitgevoerd. Voor de uitvoering van andere activiteiten heb je mogelijk meer tijd nodig. Tijdens het uitvoeren van de werkprocessen overleg je (bij voorkeur wekelijks) met je praktijkopleider. Tijdens dit gesprek wordt de voorgang van het uitvoeren van de activiteiten besproken. Ook worden problemen waar je tijdens de uitvoering tegenaan loopt aan de praktijkopleider voorgelegd en wordt gezamenlijk naar een oplossing gezocht. Als er problemen zijn met betrekking tot je begeleiding en/of het niet kunnen uitvoeren van alle kerntaken/werkprocessen neem dan contact op met de contactpersoon bij GO opleidingen. Optioneel: Houd in je logboek bij wat je hebt gedaan en geef daar een korte toelichting op. Als je een activiteit voldoende beheerst plaats je een V in het logboek. Is er nog oefening nodig dan plaats je een X. Let op: Je werkt tijdens het invullen van het logboek volgens de procedures en voorschriften van de organisatie waarin je werkzaam bent. 2.1 Eigen werkomgeving In principe wordt de Proeve van Bekwaamheid afgenomen op je eigen werk-/stageplek. Nu kan het voorkomen dat bepaalde kerntaken niet (helemaal) in de eigen werkomgeving uitgevoerd 6 van

7 kunnen worden. Dit is bijvoorbeeld het geval als bepaalde werkprocessen niet voorkomen in je eigen werkomgeving. In dat geval moeten de ontbrekende werkprocessen bij een ander organisatieonderdeel binnen je eigen organisatie worden uitgevoerd, of moet gezocht worden naar een alternatieve werkomgeving buiten de organisatie. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij jou en de praktijkopleider. De beoordelaar dient hierover te worden geïnformeerd door jou. 2.2 Verloop Proeve van Bekwaamheid Voorgesprek (ca. 15 min.) De Proeve van Bekwaamheid start met een kort voorgesprek tussen jou, eventueel de praktijkopleider en de examinator. Bij de Proeve zijn twee examinatoren aanwezig. In dit gesprek komt het volgende aan bod: Kennismaken (je overlegt een geldig identiteitsbewijs) Doel van de PvB: jouw functioneren beoordelen op de eigen werkplek in relatie tot het kwalificatiedossier Toelichten van de rol van de examinator Toelichten van de beoordelingsprocedure Eventueel beantwoorden van vragen. Praktijkexamen (ca. 1 uur) De examinator kijkt over je schouder mee tijdens het uitvoeren van opdrachten, die vooraf zijn vastgelegd. Leidraad voor de afname van de Proeve van Bekwaamheid zijn een aantal situatieschetsen. Per situatieschets zijn vragen geformuleerd. De gewenste resultaten en prestatieindicatoren staan op het beoordelingsformulier. De examinator gebruikt de vragen niet als checklist, maar als ondersteuning bij de proeve. Doordat je reageert op de situatieschets, laat je zien wat je kunt en als je daarbij uitleg geeft, worden doorgaans veel vragen automatisch beantwoord. Wanneer je beknopt bent in je antwoorden, zal de examinator je (hulp)vragen stellen, teneinde voldoende inzicht te krijgen in je functioneren bij het betreffende werkproces en onderliggende activiteiten. Je wordt gevraagd bepaalde werkzaamheden uit te voeren om zo te laten zien hoe jij dit doet en tot welke (deel)producten dit leidt. De examinator maakt tijdens de proeve aantekeningen die gebruikt worden voor de observatie en voor de verantwoording op het beoordelingsformulier. De examinatoren trekken zich terug voor om de observaties te beoordelen. Zo komen deze tot een resultaat. Mocht dit langer 7 van

8 duren, dan zegt dat niets over het verloop van het praktijkexamen. Nabespreking (ca. 15 min.) De Proeve van Bekwaamheid eindigt met een nabespreking tussen jou, eventueel een praktijkopleider en de examinatoren. De examinator licht de bevindingen toe over het verloop van het examen en vertelt het resultaat dat aan het opleidingsinstituut wordt doorgegeven. De argumentatie voor deze beoordeling wordt toegelicht. Je krijgt de gelegenheid om je mening te geven over het verloop van het praktijkexamen. Als er zich gebeurtenissen hebben voorgedaan tijdens het praktijkexamen die het verloop hebben beïnvloed (denk aan brandalarmoefening, uitval ICT-systemen e.d.) dan moet dit vermeld staan op het proces verbaal. Je mag vragen wat op het proces verbaal staat genoteerd. In geval je hoort de beoordeling aan het opleidingsinstituut onvoldoende zal zijn, kan je een schriftelijke kopie van de beoordeling opvragen. Bovendien wordt binnen één week na ontvangst van het beoordelingsformulier door GO opleidingen contact opgenomen met jou en eventueel met je praktijkopleider over de te nemen vervolgstappen. 2.3 Beoordelingsprocedure Elke kerntaak bestaat uit een aantal werkprocessen. De beoordeling vindt plaats per werkproces. De examinator gebruikt situatieschetsen om zoveel mogelijk op gelijke wijze alle werkprocessen en activiteiten die daarbij horen, aan bod te laten komen. Elk werkproces moet in voldoende mate worden beheerst. Dat betekent dat de prestatie-indicatoren, zoals in de bijlage beschreven, moeten worden gedemonstreerd. Er zijn zes werkprocessen en deze worden allemaal getoetst. Je moet elk werkproces met een voldoende hebben afgerond. Het eindresultaat wordt uitgedrukt in een onvoldoende, voldoende of goed. Ieder werkproces moet met minimaal een voldoende worden afgerond om geslaagd te zijn voor de Proeve. In de nabespreking vertelt de examinator aan de kandidaat (en praktijkopleider) wat de bevindingen zijn en of je de PvB (on)voldoende hebt afgerond. Het resultaat wordt aan het opleidingsinstituut meegedeeld. Het opleidingsinstituut toetst of de onderbouwing voldoende is en stelt vast of de kandidaat is geslaagd voor zijn Proeve. 8 van

9 2.4 Beoordelingscriteria De beoordelingscriteria zijn gebaseerd op de kerntaken en werkprocessen van de informatiebeheerder en zijn hier als bijlage opgenomen.. In de bijlage kun je lezen dat per werkproces een omschrijving is gemaakt, wat het gewenste resultaat is en wat je dan in je beroepsmatig handelen moet laten zien. Dit zijn de zogenaamde prestatie-indicatoren of wel de criteria waaraan je handelen moet voldoen. Tijdens de afname van de Proeve van Bekwaamheid en bij het opmaken van de beoordeling houdt de examinator rekening met de kerntaken/processen die gelden binnen de organisatie waar de kandidaat werkzaam is (bijvoorbeeld de mate van analoog of digitaal werken). 2.5 Herkansing In geval je beoordeling onvoldoende is voor één of meerdere werkprocessen, dan kun je verzoeken om een herkansing. Bij een herkansing worden àlle werkprocessen weer opnieuw getoetst. Aan een herkansing zijn kosten verbonden. 9 van

10 3 Bijlage: beoordelingscriteria per kerntaak/werkproces Kerntaak 1: Bemiddelt tussen klant en informatie Werkproces: 1.1 Handelt klantvragen af Omschrijving: De informatiebeheerder opent het gesprek of neemt de vraag in ontvangst op andere wijze. Hij stelt vast wat de vraag van de (interne) klant is. Zo nodig verwijst hij of draagt hij de vraag over. Hij bepaalt of de klant informatie mag inzien of geautoriseerd is. Hij bepaalt de zoekweg, -criteria, -strategie en -termen. Hij kiest de bron, zoekt/surft in de bron en beoordeelt de gevonden informatie. Indien de klant geautoriseerd is en hij informatie mag inzien, verwerkt/verstuurt hij gevonden informatie. Hij informeert over dienstverlening en reglement. Tijdens en na de afhandeling van klantvragen evalueert hij klanttevredenheid en klantbehoefte. Hij geeft zo nodig nazorg. Hij signaleert trends in de klantvragen en doet ten slotte voorstellen aan de leidinggevende of collega over ontwikkelingen/ verbeterpunten. Gewenst resultaat: Er is klantcontact tot stand gebracht. De vraag is op methodische wijze achterhaald of is ontvangen. De medewerker heeft bepaald of de klant informatie mag inzien of geautoriseerd is. De klant is naar tevredenheid geïnformeerd, heeft informatie ontvangen en is juist verwezen. De leidinggevende/collega is op de hoogte gebracht van ontwikkelingen/verbeterpunten voor de dienstverlening. Prestatie-indicatoren: De informatiebeheerder; stemt de benaderingswijze en (verbale en uiterlijke) presentatie af op de klant en vat in het contact op het juiste moment de vragen van de klant samen, zodat deze graag door wil gaan met het gesprek en zich geholpen voelt. stelt zich actief op door met vraagtechnieken de behoefte van de klant te achterhalen en op basis daarvan het vervolg van het contact te bepalen en checkt tijdens en na het contact of de klant tevreden is en of hij nog vragen heeft, zodat hij proactief actie kan ondernemen. neemt een adequate beslissing over het al dan niet overhandigen van informatie aan de klant, omdat de klant niet altijd de bevoegdheid heeft om informatie in te zien. selecteert, controleert en combineert nauwkeurig informatie van internet of uit bronnen in een tekstverwerkingsprogramma/ , zodat de klant juiste, relevante en zo volledig mogelijke informatie krijgt die is afgestemd op zijn vraag, voldoet aan eisen van kwaliteit, herkomst, betrouwbaarheid en relevantie en binnen de perken van bevoegdheid is tot het inzien van informatie. signaleert trends en veel voorkomende vragen in het contact met de klant, zodat hij voorstellen kan doen voor meer passende informatie. houdt ontwikkelingen in het vakgebied goed bij, zodat hij voorstellen kan doen aan zijn leidinggevende of collega voor nieuwe of verbeterde producten en diensten op het gebied van vraagafhandeling 10 van

11 Kerntaak 1: Bemiddelt tussen klant en informatie Werkproces: 1.2 Leert de klant informatievaardigheden Omschrijving: De informatiebeheerder inventariseert eerst de wensen en leerbehoefte van de interne klant/ collega/ projectgroep en de mogelijkheden die er zijn vanuit de afdeling/ het bedrijfsarchief. Hij schrijft een instructie en geeft een instructie/ demonstratie/ presentatie. Hij leert de interne klant/ collega/ projectgroep hoe hij moet zoeken/ websurfen/het systeem moet gebruiken, hoe hij informatievaardig wordt en hij geeft adviezen over documentbeheer en ontsluiting. Tijdens en na de instructie/ demonstratie/presentatie evalueert hij de tevredenheid en behoeften en geeft hij zo nodig nazorg. Hij houdt zich op de hoogte van trends en ontwikkelingen, signaleert trends in de vraag, signaleert kansen en doet ten slotte voorstellen aan de leidinggevende of collega over ontwikkelingen/ verbeterpunten/ kansen. Gewenst resultaat: Heeft de leerbehoefte achterhaald en heeft een instructie/ demonstratie/ presentatie gegeven. De informatievaardigheid van is vergroot en de interne klant/ collega/ projectmedewerker kan, tot op zekere hoogte en binnen zijn bevoegdheden, zelfstandig gebruik maken van de systemen en bronnen en heeft adviezen gekregen over documentbeheer en -ontsluiting. De leidinggevende/ collega is op de hoogte gebracht van de behoeften, ontwikkelingen en verbeterpunten/kansen. Prestatie-indicatoren: De informatiebeheerder; neemt een adequate beslissing over het mogen inzien van informatiesystemen door de interne klant, omdat de interne klant niet altijd de bevoegdheid heeft om informatiesystemen in te zien. begeleidt en instrueert de interne klant/collega/projectgroep op stimulerende wijze bij het gebruik van informatiesystemen en geeft daarbij duidelijke adviezen over hoe informatie beheerd/ontsloten kan worden, zodat deze binnen zijn bevoegdheid zelfstandig kan zoeken of aan de slag kan. legt duidelijk uit, controleert of de instructie of presentatie begrepen is en geeft zo nodig de interne klant extra aandacht, zodat de interne klant het begrijpt en de presentatie of instructie als positief waardeert. Hij stemt zijn communicatie af op de doelgroep, zodat het 'publiek' de presentatie kan volgen en blijft luisteren. stelt zich actief op door met vraagtechnieken de behoefte van de interne klant te achterhalen om op basis daarvan de insteek voor de begeleiding/advisering te bepalen. Verder checkt hij voortdurend of de interne klant het begrijpt en binnen zijn bevoegdheid zelfstandig aan de slag kan, waardoor hij kan constateren of de interne klant nog behoefte heeft aan uitleg of begeleiding/advisering. houdt ontwikkelingen op het gebied van informatievaardigheden goed bij, zodat hij voorstellen kan doen aan zijn leidinggevende of collega voor nieuwe of verbeterde producten en diensten of deze kennis kan overdragen aan de interne klant. signaleert trends en veel voorkomende vragen in het contact met de interne klant zodat hij kansen kan benutten om nieuwe producten en diensten te introduceren bij zijn collega of leidinggevende. 11 van

12 Kerntaak 1: Werkproces: Bemiddelt tussen klant en informatie 1.3 Administreert gegevens bij de informatiebemiddeling Omschrijving: De informatiebeheerder administreert na contact met de interne klant (zoals contact via telefoon of ) de gegevens bij informatiebemiddeling. Hij vergaart bedrijfsinformatie, legt vragen vast, verzorgt documentleverantie en attendeert de interne klant op relevante informatie. Tijdens en na de administratie onderhoudt hij contacten, signaleert hij trends of problemen/klachten en doet hij voorstellen aan of verwijst hij naar of rapporteert hij aan de leidinggevende of collega. Gewenst resultaat: Gegevens zijn juist geregistreerd. De klant/collega heeft de informatie/attenderingen, binnen zijn bevoegdheid, juist en tijdig ontvangen. De leidinggevende/collega is op de hoogte gebracht van behoeften en trends/ontwikkelingen in de klantvragen en over verbeterpunten voor de dienstverlening. Prestatie-indicatoren: De informatiebeheerder gaat met het oog op integriteit zorgvuldig om met (bedrijfs-/persoons-) informatie die hij hoort of leest bouwt binnen de organisatie goede relaties op met mensen met het oog op het verkrijgen van informatie die van belang kan zijn bij de informatiebemiddeling. Tevens behoudt hij bij problemen een goede relatie en communiceert hij tactvol, zodat de interne klanten een positief beeld houden bij de afdeling/het bedrijfsarchief houdt organisatie breed in de gaten wat er nodig is aan informatie en waar het kan worden verkregen en blijft alert op nieuwe informatie, zodat hij interne klanten proactief kan attenderen maakt een afweging tussen dienstverlening aan de interne klant en de uitvoering van zijn overige taken, vanwege de tijdsdruk die de hoeveelheid werk met zich mee brengt. vraagt proactief naar de tevredenheid van de interne klant met de geboden dienstverlening en neemt daarbij klachten serieus, zodat zijn afdeling indien nodig de diensten kan bijstellen en de interne klant een positief beeld van zijn afdeling behoudt houdt de kwaliteit van het werk in de gaten en werkt daarbij nauwkeurig, ten behoeve van een optimale dienstverlening. 12 van

13 Kerntaak Werkproces: Ontsluit en beheert het informatie/media-aanbod 2.1 Selecteert en verwerkt het informatieaanbod. Omschrijving: De informatiebeheerder selecteert en verwerkt het informatieaanbod door informatie vast te leggen, te plaatsen/te koppelen in het systeem en te distribueren/door te sturen. Tijdens de processen onderhoudt hij interne contacten, lost hij zo nodig problemen op en doet hij voorstellen voor werkmethoden aan de leidinggevende. Gewenst resultaat: Informatie is ontvangen en verwerkt volgens procedures en heeft de juiste bestemming gekregen. Prestatie-indicatoren: De informatiebeheerder overlegt regelmatig met zijn collega s van het team afdeling, zodat hij op de hoogte is van het verloop van het werk en processen optimaal kunnen verlopen. gaat met het oog op integriteit zorgvuldig om met (bedrijfs-/persoons-) informatie die hij hoort of leest tijdens het selecteren en verwerken. bouwt binnen de organisatie goede relaties op met mensen met het oog op het verkrijgen van informatie die van belang kan zijn bij het proces. analyseert knelpunten en bedenkt mogelijke verbeterpunten om het logistieke proces aan te passen en komt hiertoe met realistische verbetervoorstellen die bij het beleid, de processen, de werkwijzen en de organisatie passen, omdat stagnerende processen op termijn de organisatie kunnen schaden. blijft op de hoogte van wat er zich in de organisatie afspeelt, zodat hij relevante beslissingen kan maken bij verwerking van informatie. werkt goed door, zodat hij kan voldoen aan de vereiste productiviteit. 13 van

14 Kerntaak 2 Werkproces: Ontsluit en beheert het informatie/media-aanbod 2.2 Ontsluit informatie Omschrijving: De informatiebeheerder ontsluit digitale en fysieke informatie (denk aan archiefbescheiden). Hij analyseert eerst de informatiebehoefte, stelt de ontsluitingskenmerken (waaronder inhoudskenmerken) vast en controleert informatie. Vervolgens zoekt hij informatie op in relevante fysieke of geautomatiseerde hulpmiddelen, registreert hij informatie, kent hij metadata toe, onderhoudt deze in opdracht en maakt hij een inhoudsomschrijving. Hij doet verbetervoorstellen aan zijn leidinggevende, collega of project-/ werkgroep en/of brengt na overleg verbeteringen t.a.v. toegankelijkheid aan. Gewenst resultaat: Informatie is ontsloten, actueel, juist weergegeven en doorzoekbaar, waardoor de vindbaarheid (bewijs- en bewaarlast) is gewaarborgd. Verbetervoorstellen zijn gedaan. Prestatie-indicatoren: De informatiebeheerder gaat met het oog op integriteit zorgvuldig om met (bedrijfs-/persoons-) informatie die hij hoort of leest tijdens de ontsluiting. doet proactief voorstellen aan zijn collega of leidinggevende en overlegt met hem over het actualiseren van de structuur, zodat hij de vindbaarheid waarborgt. hanteert bij het maken van een inhoudsomschrijving de regels voor spelling en grammatica correct en gebruikt kernachtig en logisch geformuleerde zinnen, zodat informatie juist wordt weergegeven en de vindbaarheid van informatie is gewaarborgd. haalt uit een hoeveelheid van gegevens de belangrijkste informatie en legt een verband met de ontsluitingsstructuur of met het metadatamodel, zodat de ontsluiting zo treffend of relevant mogelijk is en de vindbaarheid is gewaarborgd. blijft op de hoogte van wat er zich in de organisatie afspeelt, zodat hij relevante beslissingen kan maken bij de ontsluiting. onderneemt stappen om vakkennis en vaardigheden goed bij te houden, omdat ontwikkelingen op het gebied van ontsluiting snel gaan. werkt bij de ontsluiting nauwkeurig en controleert nauwgezet of er geen fouten zijn gemaakt, zodat hij de vindbaarheid er van waarborgt. 14 van

15 Kerntaak 2 Werkproces: Ontsluit en beheert het informatie/media-aanbod 2.3 Beheert het archief Omschrijving: De informatiebeheerder beheert het archief door bewaaromstandigheden in het archiefdepot/ de bewaarplaats te controleren, indien nodig met zijn leidinggevende, collega of een projectleider te overleggen, voorstellen te doen voor aanpassingen. Gewenst resultaat: Het informatieaanbod is duurzaam en conform wet- en regelgeving beheerd en bewaard. Bewaaromstandigheden zijn gecontroleerd. Bescheiden/dossiers zijn correct opgeborgen, opgezocht en geregistreerd in de administratie. De medewerker heeft met zijn leidinggevende of collega overlegd, hen tijdig gewaarschuwd en relevante voorstellen voor beheer en ontsluiting gedaan. Prestatie-indicatoren: De informatiebeheerder waarschuwt zijn leidinggevende of collega tijdig en proactief indien bewaaromstandigheden in de organisatie niet optimaal (dreigen te) zijn en overlegt tijdig met hen welke acties moeten worden ondernomen, zodat het erfgoed of de bedrijfsinformatie niet in gevaar komt. bedenkt een (tijdelijke) oplossing wanneer bewaaromstandigheden niet optimaal zijn alvorens zijn leidinggevende of collega te waarschuwen, zodat de informatie niet in gevaar komt. handelt bij het beheren van het archief nauwkeurig volgens procedures en wettelijke richtlijnen met het oog op een duurzaam en zorgvuldig beheerd archief. 15 van