Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)
|
|
- Alfred van de Velde
- 1 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Concrete markt: vragers, aanbieders, roduct o een beaalde laats. Abstracte markt: vraag en aanbod bealen de rijs (denkmodel) Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Volkomen concurrentie vwo 5 herhaling module 3 markt 1
2 Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen roduct(mais) Vrije toe- uittreding Transarante markt (Hoeveelheidsaanasser) Monoolie: 1 aanbieder Homogeen roduct DNB, NS Geen toe- en uittreding Geen transarante markt (rijszetter) Oligoolie: 5- aanbieders Homogeen (elektriciteit) Heterogeen roduct (auto s) Beerkte toetreding Beerkte transarantie (rijszetter) Duoolie: aanbieders Homogeen (elektriciteit) Heterogeen roduct (auto s) Beerkte toetreding Beerkte transarantie (rijszetter) Monoolistische concurrentie: Veel aanbieders Heterogeen roduct (winkels) Vrije toe- uittreding transarantie (rijszetter) Homogeen roduct = hetzelfde Je reageert o rijsveranderingen Heterogeen roduct = vergelijkbare roducten havo domein D
3 Afzet * Afzet * Afzet * havo domein D Totale winst maximaal = (want MW = ; geen toename TW) Lees q af Lees = GO af Lees af TO = GO*q TK = *q TW = TO TK Volkomen concurrentie P = constant dus = GO = = bij q = 3 P = 7 = TO = 7* 3 = 1. TK = *3 = 1. TW = 9. euro Afzet * Afzet * 3
4 Afzet * mln Totale winst maximaal = (want MW = ; geen toename TW) Lees q af Lees = GO af Lees af TO = GO*q TK = *q TW = TO TK Monoolie = bij q = 3 mln P = 9 = 3 TO = 9* 3mln = 7 mln TK = 3* 3 mln = 9 mln TW = 1 mln euro Afzet * mln Afzet * mln Afzet * mln Afzet * mln havo domein D
5 1 1 Qv Voor het eerst uit de verliezen; kostendekkend; breakeven GO = Lees q af q = (BEA) Lees = GO af GO = = 11 TO = GO*q TO = TK = 11 * = 1. euro * Afzet * mln Betalingsbereidheid groter dan de rijs: Consumentensurlus Driehoekje (1 9)*3 mln *,5 =,5 mln euro havo domein D 5
6 Monoolie Wat als de rijs euro is? De is mln > Meer Meer winst!! Afzet * mln Monoolie Wat als de rijs is? bij q = mln < Minder ten, hogere rijs Meer winst!!! Monoolie = bij q = 3 mln P = 9 = 3 TO = 9* 3mln = 7 mln TK = 3* 3 mln = 9 mln TW = 1 mln euro havo domein D
7 1 1 1 Qv Qa Consumentensurlus,5 * (1 ) * = 1 euro hoeveelheid Producentensurlus 1 1,5 *( )* = euro 1 Qv Qa hoeveelheid havo domein D 7
8 Producentensurlus bij totale winst maximaal * = 1 euro Consumentensurlus bij totale winst maximaal ,5* * = euro havo domein D
9 1 Prijsdiscriminatie Verschillende rijs aan verschillende klanten berekenen Voorwaarden: Prijszetter (monoolist) Klanten kunnen niet o elkaars markt Kunnen het roduct niet doorverkoen Doel: totale winst vergroten Leidt tot afromen consumentensurlus door roducent (Alle rijzen tot aan (=)-curve.) havo domein D 9
10 g e l d i n e u r o Markt met overheidsingrijen Qv Qa P minimum Voordeel roducent: minimumrijs Bij = 5 aanbod q = en vraag q = 5 Aanbodoverschot 3 roducten. (Geld)waarde 3* 5 = 15euro (overheid zal dit okoen) hoeveelheid max rijs Qv Qa Voordeel consument: maximumrijs Bij = aanbod q = en vraag q = 5. Vraagoverschot 3 roducten. Er ontstaat zwarte markt zonder overheidsinvloed waar de vragers hun roducten kunnen koen. Harberger driehoekje; deadweight loss; verloren surlus Er ontstaat welvaartsverlies havo domein D
11 Markt 1 1 Welvaartsverlies Deadweight loss Harberger driehoekje Qv Qa,5**1 = 1 Qa tarief Producentensurlus in de uitgangssituatie Consumentensurlus in de uitgangssituatie Neem aan dat het gebruik van dit goed ontmoedigd moet worden. De overheid heft accijns. Accijns = Nieuw roducentensurlus Nieuw consumentensurlus Accijns wordt direct ingezet als besteding vwo 5 herhaling module 3 markt 11
12 markt 1 x c Qv Qa Pmax Maximumrijs: consumenten hebben voordeel Vraagoverschot Nieuw roducentensurlus Aanbieders zullen q = aanbieden Prijs is dan Nieuwe consumentensurlus Welvaartsverlies Deadweight loss Harberger driehoekje vwo 5 herhaling module 3 markt 1
13 1 1 1 Waarom grijt de overheid in?? Onvoldoende efficiënt Meer concurrentie, meer o rijs letten; efficiënter (lagere rijs, zelfde kwaliteit) werken hoeveelheid garantierijs Qv Qa Gevolgen voor andere dan de roducenten komen niet in de rijs tot uiting Externe effecten (marktfalen) Milieuvervuiling, Arbeidsomstandigheden Maar ook: armoede (marktuitkomsten zijn onrechtvaardig) Ingrijen door: Minimum maximumrijs Accijns Wetten Octrooi of atent Toezichthouders havo domein D 13
14 Consumentensurlus (= koers surlus) Betalingsbereidheid groter dan de rijs,5**3 = 9 euro Producentensurlus (=verkoers surlus) Prijs is hoger dan de marginale kosten van het bedrijf),5**3 = 9 euro Totale winst maximaal: = Q = 3 GW = GO - = 1 = TW= *3 = 1 euro havo domein D 1
15 Vraagcurven / rijscurven 1 1 Volkomen inelastisch verticale curve Volkomen elastisch horizontale curve GO GO' GO'' Oligoolie Beerkt aantal aanbieders (5- ) Homogeen of heterogeen Duoolie is bijzondere vorm met aanbieders Hoe meer substituten hoe elastischer klanten reageren. GO = oligoolie GO = monoolie GO = monoolistische concurrentie Monoolistische concurrentie Veel aanbieders heterogeen havo domein D 15
16 Oligoolie Qv1 Qv Stel = 1 Als deze aanbieder de rijs verhoogt, verliest hij snel. Zijn klanten gaan naar de andere bedrijven Als hij de rijs verlaagt, dan gaan de concurrenten mee en zal de minder snel toenemen dan hij had mogen verwachten. Bijzonder: = altijd bij q =. Als o kosten besaard wordt, dan zal de rijs hetzelfde en de het zelfde blijven (tussen = en = ) Geknikte vraagcurve havo domein D 1
17 Duoolie Qvt Qv Reactiecurven Twee aanbieders: Q1 biedt niets aan Dus Q heeft de hele markt TW max dus q = Reactiecurve Bij q1 = hoort q = Q Q1 Q vwo 5 herhaling module 3 markt 17
18 Duoolie Qvt Qv Reactiecurven Twee aanbieders: q1 biedt aan dus q1 = Dus nieuwe residuele vraagcurve voor q TW max dus q = 5 Reactiecurve Bij q1 = hoort q = 5 Q Q1 Q vwo 5 herhaling module 3 markt 1
19 Duoolie Twee aanbieders: q1 biedt aan dus q1 = Dus nieuwe residuele vraagcurve voor q TW max dus q = Reactiecurve Bij q1 = hoort q = Qvt Qv Q Reactiecurven 1 Q1 Q vwo 5 herhaling module 3 markt 19
20 Duoolie Qvt Qv Reactiecurven Twee aanbieders: q1 biedt aan dus q1 = Dus nieuwe residuele vraagcurve voor q TW max dus q = 3 Reactiecurve Bij q1 = hoort q =3 Q Q1 Q vwo 5 herhaling module 3 markt
21 Duoolie Twee aanbieders: q1 biedt aan dus q1 = Dus nieuwe residuele vraagcurve voor q TW max dus q = Reactiecurve Bij q1 = hoort q = Qvt Qv Q Reactiecurven 1 Q1 Q vwo 5 herhaling module 3 markt 1
22 Duoolie Qvt Qv Reactiecurven Twee aanbieders: q1 biedt aan dus q1 = Dus nieuwe residuele vraagcurve voor q TW max dus q = 1 Reactiecurve Bij q1 = hoort q =1 Q Q1 Q vwo 5 herhaling module 3 markt
23 Duoolie Twee aanbieders: q1 biedt aan dus q1 = Dus nieuwe residuele vraagcurve voor q TW max dus q = 1 Reactiecurve Bij q1 = hoort q =1 Qvt Qv Q Reactiecurven 1 Q1 Q vwo 5 herhaling module 3 markt 3
24 1 1 1 De markt hoeveelheid * mln Ga uit van de rijs van = euro Alle identieke aanbieders, die streven naar TW max, hebben winst Qv Qa Qa Qa Een van de aanbieders hoeveelheid * Hierdoor toetreding van andere aanbieders (vanuit andere markten). Aanbodcurve schuift naar rechts (en verdraait) Totale winst neemt af vwo 5 herhaling module 3 markt
25 1 1 1 De markt hoeveelheid * mln Ga uit van de rijs van = euro Alle identieke aanbieders, die streven naar TW max, hebben winst Qv Qa Qa Qa Een van de aanbieders hoeveelheid * Hierdoor toetreding van andere aanbieders (vanuit andere markten). Aanbodcurve schuift naar rechts (en verdraait) Totale winst neemt af Hierdoor toetreding van andere aanbieders (vanuit andere markten). Aanbodcurve schuift naar rechts (en verdraait) Totale winst is nu. Het minimum van de bereikt. Lange termijn evenwicht vwo 5 herhaling module 3 markt 5
26 Volkomen concurrentie Monoolie (en zo) Lange termijn evenwicht. vwo 5 herhaling module 3 markt
Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats.
Concrete markt: vragers, aanbieders, roduct o een beaalde laats. Abstracte markt: vraag en aanbod bealen de rijs (denkmodel) Volkomen concurrentie Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Transarante markt
Markt. Kenmerken van marktvormen:
1 1 1 Markt 1 3 5 7 9 1 1 1 1 1 hoeveelheid 1 3 5 7 9 Qv Qa nieuw Qa Qv nieuw p Kenmerken van marktvormen: Volkomen concurrentie: Veel aanbieders Homogeen product(mais) Vrije toetreding Alle kennis van
Kruislingse prijselasticiteit Complementair aanvullend (negatief) Substituut vervangend (positief)
Prijs Ev = %Δq / %Δ Ev = Geen reactie volkomen rijsinelastisch Ev tussen en -1 Een beetje inelastisch (rimaire, normale goederen) Ev onder de -1 Veel elastisch (luxe goed) Toeassing inelastisch P stijgt
Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)
Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel) Kenmerken: Veel aanbieders Homogeen goed Vrije toe- uittreding Transparante
Domein markt: volkomen concurrentie
Domein markt: volkomen concurrentie De markt / het marktmechanisme Vraag-aanbodcurve evenwicht, surplus Elasticiteiten E v p, E v i, E v1 p2, E a p Een van de vele aanbieders Opbrengst Kosten Winst TW
Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman
Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn
Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3
Domein D: Concept markt Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Winst = omzet kosten TW = TO TK TO = 2000 TK = 1500 TW = 500 Omzet per product = gemiddelde omzet = prijs = GO TO = 2000 Als afzet is
Domein D: markt (module 3) havo 5
Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte
Domein D: markt (module 3) vwo 4
1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over
Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.
1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe
Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman
Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! Opgaven vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn van
Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische
1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als
Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman
Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN havo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn
Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! uitwerking totale winst. Frans Etman
Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! uitwerking totale winst havo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,
Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman
Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet
Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.
Module 3 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten: - De concrete
Economie Module 3 H1 & H2
Module 3 H1 & H2 Hoofdstuk 1 1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten:
Evenwichtspri js MO WINST
Volkomen concurrentie Volledige mededinging Hoeveeldheidsaanpassing: prijs komt door Qa en Qv tot stand, individu heeft alleen invloed op de hoeveelheid die hij gaat produceren Veel vragers en veel aanbieders
Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman
Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,
I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.
1 / 6 I. Vraag en aanbod 1 2 fig. 1a 1 2 fig. 1b 4 4 e fig. 1c f _hoog _evenwicht _laag Q 1 Q 2 Qv Figuur 1 laat een collectieve vraaglijn zien. Een punt op de lijn geeft een bepaalde combinatie van de
Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen
Uitwerking Examentraining havo voor economisch tekenen Opgave 1 Vraag- en aanbodcurve met consumenten- en producentensurplus. Qv = -0,5p + 10 Qa = 0,5p 2 Qa = Qv Prijs in euro, q in stuks. 1. Teken de
Herhaling vwo 4. Module 1, 2 en 3. Herhaling vwo 4 module 1, 2, 3. Domeinen ruil, schaarste, markt.
Herhaling vwo 4 Module 1, 2 en 3 1 Problemen 1. Overzicht over de stof 2. Vergelijkingen oplossen 3. Oplosstappen TWmax 4. Tekenen van grafieken 5. Leerwerk verbeteren 6. Lezen van opgaven (m.i. grootste
1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:
Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt
Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt
Ondernemingsvormen Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt De eenmanszaak = een onderneming met één eigenaar. De vennootschap onder firma (VOF) = een onderneming waarbij enkele mensen
Katern 2 Markten en welvaart
Katern 2 Markten en welvaart Begrippen budgetlijn = deze lijn geeft de verschillende mogelijkheden van geld uitgeven voor een consument weer ceteris paribus vraaglijn = het verband tussen de prijs en de
HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN
HOOFDSTUK 2: OEFENINGEN. Bij welke marktvorm is de individuele vraag tevens de marktvraag en is het individuele aanbod tevens het marktaanbod? a) Bij een bilateraal monoolie. b) Bij een monoolie. c) Bij
1 Markt en marktvormen
1 Markt en marktvormen Wat is het verschil tussen een markt en een marktvorm? Markt= Concrete markt, plaats waar vragers en aanbieders van een bepaald goed elkaar ontmoeten en transacties afsluiten Marktvorm
auteursrechtelijk beschermd materiaal
OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 9 Open vragen OEFENING 1 a) Aantal Prijs Totale ontvangst Marginale ontvangst 1 9 9 9 2 8 16 7 3 7 21 5 4 6 24 3 5 5 25 1 6 4 24-1 7 3 21-3 8 2 16-5 9 1 9-7 10 0 0-9 b)
Grafieken Economie Hoofdstuk 7
Economie: Grafieken Hoofdstuk 7 1 Inhoud Grafieken Economie Hoofdstuk 7 door ieter Nobels ONDERNEMERSGEDRG BIJ OLKOMEN CONCURRENTIE... 3 GLOBL MRKTEENWICHT... 3 ERSCHUIINGEN N RG- EN NBODCURE (GLOBLE MRKT)...
Extra opgaven hoofdstuk 13
Extra opgaven hoofdstuk 13 Opgave 1 Stel, dat een markt voor product X zich als volgt ontwikkelt. Aanvankelijk zijn er voor dit product veel aanbieders en veel vragers. Na verloop van tijd loopt de vraag
H3 Hoe werken markten
H3 Hoe werken markten 3.1 Markten marktmechanisme Organisatie door Marktmechanisme Vragers en aanbieders met eigen belang Aanbieders passen aan aan vragers. Soorten markten één, enkele of veel aanbieders
1 De bepaling van de optimale productiegrootte
1 De bepaling van de optimale productiegrootte Voor wat zorgen de bedrijven en welk probleem treed zich op? De bedrijven zorgen voor het produceren van goederen en diensten. Er treed een keuzeprobleem
LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3
LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer
LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3
LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer
Colhaize Goede service Lage prijs Goede service (A,8) (6,B) Lage prijs (8,C) (D,5)
raag O de markt voor levensmiddelen zijn twee bedrijven actief, Delruyt en Colhaize. Om otentiële klanten te overtuigen om voor hun winkel te kiezen, kunnen beide bedrijven voor twee strategieën oteren.
Economie Module 2 & Module 3 H1
Economie Module 2 & Module 3 H1 Module 2 1.1 De individuele vraag Individuele vraaglijn kent een dalend verloop: als de prijs daalt, stijgt als gevolg daarvan de gevraagde hoeveelheid. Men wil voor 1 appel
4p 6 Leg uit waarom de marktvorm en het marktgedrag kunnen veranderen. Opgave 3 2000 Economische wetenschappen 1 en Recht - 1 opgave 2
Opgave 1 1999 Economische wetenschappen 1 en Recht - 1 opgave 2 Enige tijd geleden is de firma Lovers de exploitatie van de Kennemerland Express gestart, een treinverbinding tussen Amsterdam en IJmuiden.
qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop
qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuio pasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjkl zxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiop Antwoorden webquest asdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzx
Wat is het juiste antwoord? Of welk woord hoort in welke kolom? 2 Monopolistische. concurrentie. Zowel volkomen als volkomen concurrentie
Extra opdrachten 1. Wat is het juiste antwoord? Of welk woord hoort in welke kolom? Soort 1 Volledige mededinging 2 Monopolistische Zowel volkomen als volkomen 3 Oligopolie (duopolie) Geen 4 Monopolist
HAVO 5 M O D U L E 5
HAVO 5 M O D U L E 5 1 OLIGOPOLIE Bekend dus. Beperkt aantal aanbieders Homogeen Heterogeen Veel concurrentie / minder concurrentie 2 TWEE AANBIEDERS Bastognes Jumbo Prijs AH Prijs 1,20 1,15 Bastognes
Competitieve markten
Thema 1 Competitieve markten 1.1 Prijsvorming op competitieve markten 1.1.1 Prijsvorming op competitieve markten leidt tot evenwichtsprijs UITWERKINGSTRAJECT Infopunt (p. 9) Voorafgaande opmerking: het
MICRO VOOR VWO 6 ( en 5 maar dan vervalt de wet van toenemende en afnemende meeropbrengsten)
pagina 1 van 23 MICRO VOOR VWO 6 ( en 5 maar dan vervalt de wet van toenemende en afnemende meeropbrengsten) (Dit bestand kent ongeveer? bladzijden!!) Kenmerken marktvormen Marktvormen: een overzicht Kosten
Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
Extra oefeningen: Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid Oefening 1: Een handelaar verkoot tijdens de maand mei 500 eenheden van zijn roduct aan een rijs van 20 EUR. Hij zou zijn verkochte hoeveelheid
Extra opgaven hoofdstuk 15
Extra opgaven hoofdstuk 15 Opgave 1 Veronderstel dat de oliemarkt wordt beschreven door het onderstaande model (1) q v = 20 p + 16.000 p prijs per vat olie in euro s (2) q a = 20 p q v, q a aangeboden,
Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties
Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties Verkenning 1 a De kosten van het onderzoek en het risico dat het mislukt moet worden afgewogen tegen de mogelijke winst als het onderzoek wel lukt en het
Prijsvorming bij monopolie
Prijsvorming bij monopolie Wanneer we naar het evenwicht van de monopolist op zoek gaan, gaan we op zoek naar die afzet en die prijs waar de monopolist een maximale winst bereikt (of minimaal verlies).
H1 Schaarste en ruil. Schaarste. Ruil
1 H1 Schaarste en ruil Schaarste Om in hun behoeften te voorzien hebben mensen middelen nodig. De behoeften van mensen zijn oneindig maar de middelen zijn beperkt. De spanning tussen oneindige behoeften
Op zoek naar een spijkerbroek
Hoofdstuk 2 Op zoek naar een spijkerbroek 2.23 2.24 2.25 2.26 2.27 2.28 2.29 2.30 2.31 2.32 D A A D B C D B C A 2.33 a. P = 6 Qv = -0,8 6 + 20 = 15,2 15.200 stuks. b. Omzet = P Qv = 6 15.200 = 91.200.
Lesbrief Mobiliteit 1 e druk
Hoofdstuk 1. 1.12 1.13 1.14 1.15 B C B D 1.16 1. B. 2. C. 3. B. 4. B. 5. A. 6. B. Schaarste en ruil 1.17 a. Vrij. Alle behoeften kunnen zonder inspanning worden bevredigd. b. Nee. Economen bestuderen de
geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet van een merk (Coca Cola) en de totale afzet van een productvorm (cola)
Lesbrief Consument en Producent Hoofdstuk 1 De klant Marktaandeel van een merk: geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet van een merk (Coca Cola) en de totale afzet van een productvorm (cola) Afzet
Thema 1 De kern van het ondernemen. Onderzoeksvraag 6 Hoe komt de prijs tot stand? 1 Intro. 2 Probleemstelling. 3 Leerplandoelstellingen.
Onderzoeksvraag 6 Hoe komt de prijs tot stand? 1 Intro 1 Wie bood de tickets van de concerten aan? De organisatie achter Michael Jackson, samen met de O2 arena 2 Wie was vragende partij voor de tickets?
Economie. Boekje Markt & Overheid Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:
Boekje Markt & Overheid Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 samengevat 2 h2 samengevat 3 h3 samengevat 3, 4 & 5 h4 samengevat 5 h5 samengevat 6 & 7 h6 samengevat
De opbouw van het monopolie model.
Het monopolie Soorten monopolies Een monopolie is een situatie waarin er sprake is van 1 aanbieder die dus volledige invloed heeft op de prijs. De overheid vindt dit een onwenselijke situatie, twee situaties
Antwoordmodel module 8
Antwoordmodel module 8 Opdracht 1 a. a, c, d, b. Naarmate de prijsafzetlijn steiler loopt, leidt een prijsstijging tot een geringere daling van de gevraagde hoeveelheid. b. Bij een gegeven prijs betekent
Hoofdstuk 9: Monopolie
Economie, een Inleiding Hoofdstuk 9: Monopolie 1 Monopolie Vorig hoofdstuk: perfecte mededinging Agenten: prijsnemers Vraag- en aanbodzijde Dit hoofdstuk: monopolie Aanbodzijde Eén aanbieder Prijszetter
pdf04 CONSUMENTEN- EN PRODUCENTENSURPLUS
pdf04 ONSUMENTEN- EN PRODUENTENSURPLUS ONSUMENTENSURPLUS Het consumentensurplus is het bedrag dat consumenten bereid zijn voor een product te betalen min het bedrag dat de consumenten er werkelijk voor
Onderzoeksvraag 3 Wat is de optimale productiegrootte op korte termijn?
Onderzoeksvraag 3 Wat is de optimale productiegrootte op korte termijn? 1 Intro Een onderneming produceert 3 000 eenheden van haar product en maakt daarbij 27 500 euro kosten. De variabele kosten verlopen
H2 samenvatting AEC. Week 1. In tentamen vooral beredeneervragen! Meso-economie Bestudeert op het niveau van sectoren en bedrijfstakken, brancheniveau
H2 samenvatting AEC Week 1 In tentamen vooral beredeneervragen! Meso-economie Bestudeert op het niveau van sectoren en bedrijfstakken, brancheniveau Bedrijfskolom Iedere schakel in het productieproces
WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?
VRAAG & AANBOD WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF? De vraag naar een product kan bepaald worden door: Ø Een toe of afname van de bevolking Ø Een toe of afname van het inkomen Ø Een toe of afname behoeften
p a p evenwichtsprijs v q q evenwichtshoeveelheid
Domein J Goederenmarkten Prijs- of marktmechanisme: Een prijs komt tot stand door vraag en aanbod (zie eindterm 33). Relaties tussen vraag, aanbod en prijs: Uitgaande van a en v geldt: Uitgaande van de
Marktvormen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/98743
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 26 april 2017 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/98743 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Kaarten module 4 derde klas
1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef
Literatuur: Onderneming en omgeving. Docent: Jan Coppens
Literatuur: Onderneming en omgeving Docent: Jan Coppens Algemene economie Economie in combinatie met de maatschappij. Er wordt onderzocht hoe er met beperkte middelen keuzes worden gemaakt uit oneindige
Hoofdstuk 8. De kosten van belastingen
Hoofdstuk 8 De kosten van belastingen Inleiding In dit hoofdstuk gebruiken we de concepten van vraag en aanbod om de effecten van diverse vormen van overheidsbeleid te analyseren. Tegelijk wordt iets gezegd
Opgave 1 Elke overeenkomst tussen gegevens in deze opgave en de werkelijkheid berust op toeval.
oefentoets 3 e periode havo-4 economie 2009-10 blad 1 van 4 Opgave 1 Elke overeenkomst tussen gegevens in deze opgave en de werkelijkheid berust op toeval. Bij toepassing van moderne operatietechnieken
Economie H5 : Markt & Overheid
1. De telefoniemarkt Het kan per land verschillen wat de overheid aanbiedt en wat door de bedrijven wordt aangeboden. Dit kan aan de politiek liggen maar ook aan de tijdsperiode. Voorbeelden telefonie,
De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p).
1. Prijselasticiteit van de vraag De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p). %-verandering gevraagde hoeveelheid (gevolg)
Extra opgaven hoofdstuk 3
Extra ogaven hoofdstuk 3 Ogave 1 Gegeven is de rijselasticiteit van de vraag naar goed X alsε 0,. Bij een toename van de rijs van X met 1% zal de gevraagde hoeveelheid van X met: a. meer dan 1% toenemen;
Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1
Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker
Willen voetbalclubs winnen of winst maken?
Willen voetbalclubs winnen of winst maken? En maakt dit enig verschil? Stefan Kesenne Department Economie Universiteit Antwerpen( UA) Departement Humane Kinesiologie Katholieke Universiteit Leuven (KUL)
Lesbrief Kopen en Werken 2 e druk Hoofdstuk 8 Markten 8.1 a. Aisha en Marije. b. Bovenbouwleerlingen.
Hoofdstuk 8 Markten 8.1 a. Aisha en Marije. Bovenbouwleerlingen. 8.2 a. Schoonmaakbedrijven, glazenwassers, mobiele telefoonaanbieders, advocaten, enzovoort. Vuilophaaldienst, politie, openbaar vervoer,
2.1 De vraag naar spijkerbroeken
2.1 De vraag naar spijkerbroeken Voorbeeld 1: Q v = -0,10P + 9 met Q v = gevraagde hoeveelheid spijkerbroeken van Petra P = prijs van een spijkerbroek in euro s P 90 80 60 30 0 Q v 0 1 3 6 9 Er is een
Module 7 Antwoorden. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 7 Antwoorden Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO. Voor deze
Extra opgaven hoofdstuk 12
Extra opgaven hoofdstuk 12 Opgave 1 In dit hoofdstuk wordt gewerkt met een strakke definitie van het begrip marktvorm, waarna verschillende marktvormen zijn ingedeeld aan de hand van twee criteria. a.
Aantekeningen Economie VWO-5 onderdeel 2: Markten (het vervolg )
Aantekeningen Economie VWO-5 onderdeel 2: Markten (het vervolg ) Hoofdstuk 10 1 In dit hoofdstuk komen de laatste drie marktvormen (van de vier) aan de orde. Bij alle drie is er sprake van onvolkomen markten.
Tentamen ANTWOORDEN. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf. Spm1212 Economie & Bedrijf. Naam:... Studentnummer: 1/14
Spm1212 Economie & Bedrijf Tentamen ANTWOORDEN Instructies: Dit tentamen bestaat uit zowel meerkeuze- als open vragen. Er zijn 20 meerkeuzevragen en 2 open vragen. De meerkeuzevragen staan op pagina 1-6
OVER OMZET, KOSTEN EN WINST
OVER OMZET, KOSTEN EN WINST De Totale Winst (TW) van bedrijven vindt men door van de Totale Opbrengsten (TO), de Totale Kosten (TK) af te halen. Daarvoor moeten we eerst naar de opbrengstenkant van het
UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I
UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: ECONOMIE 1,2 NIVEAU: VWO EXAMEN: 2001-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.
T3: Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten
Onvolkomen competitieve markten - 1 van 5 T3: Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten 1. Monopolie 1/ Wanneer spreken we van een monopolie? 2/ Geef enkel voorbeelden van ondernemingen met
Met de taxi of met de fiets
Hoofdstuk 2. Met de taxi of met de fiets 2.24 2.25 2.26 2.27 2.28 2.29 2.30 2.31 C B C C B A C A 2.32 1. Variabel. 2. Constant. 3. Variabel. 4. Constant. 2.33 a. Slechts 60%van het aantal gereden kilometers
Vraag 1: PRIJSVORMING
Naam:.. Datum: 03/12/2013 Klas:... Klasnummer: Vak: SEI Leerkracht: K. Wambeke Opdrachtenbundel ( /20) Vraag 1: PRIJSVORMING Een "mp3-speler" wil wel iedereen maar tegen welke prijs? Los hierover de volgende
Hoofdstuk 1 KIEZEN EN RUILEN
ONDERDEEL 1 Schaarste en ruil Hoofdstuk 1 KIEZEN EN RUILEN 1.1 Behoeften, goederen en schaarste 1.1 a Ja, tijd is alternatief aanwendbaar. Tijd kan immers op verschillende manieren worden gebruikt. b Het
Extra opgaven module 2 vwo 5
Opgave 1 vwo ec1 2002-1 Huizenprijs in Nederland torenhoog Tussen 1997 en 2000 zijn de prijzen van koopwoningen en de inflatie gestegen (figuur 1). Twee belangrijke oorzaken van de gestegen huizenprijzen
Samenvatting Economie. Hoofdstuk 00: inleiding.
Samenvatting Economie. Hoofdstuk 00: inleiding. Doel van de economische wetenschap. Studeren: overheid betaalt een groot deel van de studiekosten. Bijna alle menselijke handelingen hebben een economisch
Lesbrief Markt en Overheid 2 e druk
Hoofdstuk 1. 1.15 1.16 1.17 1.18 D C B B De telefoniemarkt 1.19 a. TO = 2q. b. TK = 1,50q + 75.000. c. TO = TK 2q = 1,50q + 75.000 0,50q = 75.000. De break-evenafzet is 75.000/0,5 = 150.000 pennen. d.
1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie
1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering
De fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8.
De fabricant TV Rama verlaagt de P van zijn kleuren TV s, hun zwart-wit TV s blijven hetzelfde. De prijselasticiteit van TV s is 0.8. De ontvangsten van: a) kleuren TV s stijgen en die van zwart-wit TV
2 Katern Consumenten en producenten
Vwo-katern 2 Consumenten en producenten hoofdstuk 1 Consumenten en producenten 2 Katern Consumenten en producenten hoofdstuk 1 Het gedrag van de consument Opdracht 1 a Bijvoorbeeld via reclame of via prijsacties.
Economie. Boekje Vervoer Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:
Boekje Vervoer Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 & 5 h5 samengevat 6 wat moet weten 7 & 8 Begrippen 8,
Tentamen. Tentamen Spm1212 Economie & Bedrijf. Spm1212 Economie & Bedrijf. Naam:... Studentnummer: 1/14
Spm1212 Economie & Bedrijf Tentamen Instructies: Dit tentamen bestaat uit zowel meerkeuze- als open vragen. Er zijn 20 meerkeuzevragen en 2 open vragen. De meerkeuzevragen staan op pagina 1-6 van deze
auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 8
OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 8 Open vragen OEFENING 1 a) We maximaliseren de winst als we er voor zorgen dat de laatst geproduceerde eenheid evenveel kost als ze opbrengt, dat de marginale kost in
Uitwerking Basisopgaven
Uitwerking Basisopgaven Opgave 1 a. Gevraagd wordt om y = 3x 2 te tekenen. Een manier om dit te doen is het berekenen van snijpunten met x-as en y-as: - Snijpunt y-as: x = 0 invullen geeft y = 3.0 2 =
Eindexamen economie pilot vwo I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit
Memokaart A01 Rekenen met procenten
Memokaart A01 Rekenen met procenten Procent betekent 1% = 1/100 = 0,01 = één honderdste deel 10% = 10/100 = 0,1 = tien honderdste deel Uitdrukken in procenten Jan had tien knikkers en hij heeft er nu elf.
A ; B ; C ; D Géén van de alternatieven A, B en C is CORRECT.
Vraag 1 De vraagcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q d = 200 P. De aanbodcurve voor herenoverhemden met een zuurstokdesign luidt Q s = 2*P 40. Stel dat de overheid de totale omzet
6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod
6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten
1.2 Aantal belminuten abonnement, prijs abonnement, prijs overschrijdingen, bereik, prijs bellen in of naar buitenland.
Hoofdstuk 1 De telefoniemarkt 1.1 Overschrijding totaal: 44,35 25,95 = 18,40 Extra sms (80 60) 0,10 = 2,00 _ Overschrijding bellen = 16,40 Dat zijn 16,40/0,20 = 82 belminuten te veel. 1.2 Aantal belminuten
Gebruik het fragment uit het onderzoeksrapport.
Opgave 6 Werkt de arbeidsmarkt? fragment uit het onderzoeksrapport World of Work 2012: De banencrisis in Japan, de Verenigde Staten en Europa die is ontstaan als gevolg van de kredietcrisis in 2008 wordt