DEEL E: BIJLAGEN. Bijlagen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DEEL E: BIJLAGEN. Bijlagen"

Transcriptie

1 DEEL E: BIJLAGEN Bijlagen NB De bijlagen 1 en 2, alsmede 4 t/m 8 en bijlage 12 zijn digitaal bijgevoegd. De overige bijlagen zijn eenmalig bij de verzending toegevoegd. Bijlage 9 zal binnenkort worden geactualiseerd als gevolg van de gemeentelijke herindeling in Zeeuwsch-Vlaanderen. 1. Overeenkomst tussen Nederland en België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen; 2. Eerste Aanvullende Overeenkomst hierop; 3. de hierop gebaseerde bilaterale bijstandsovereenkomsten tussen de Commissaris van de Koningin in Zeeland en de Gouverneurs van respectievelijk West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Antwerpen; 4. Werkplan ter uitvoering van de bilaterale bijstandsovereenkomst tussen Zeeland en West-Vlaanderen; 5. Werkplan ter uitvoering van de bilaterale bijstandsovereenkomst tussen Zeeland en Oost-Vlaanderen; 6. Overeenkomst ter bevordering structureel overleg rampenbestrijding Zeeland en West- Vlaanderen; 7. Intentieverklaring bevordering structureel overleg rampenbestrijding Zeeland en Oost- Vlaanderen; 8. Overzicht overlegstructuren rond de (Wester)Schelde; 9. Burenhulpovereenkomst brandweer; a. Knokke-Heist en Sluis-Aardenburg; b. Maldegem en Sluis-Aardenburg; c. Zelzate en Sas van Gent; d. Beveren-Waas, Sint-Gillis-Waas. Stekene en Hulst, Axel; 10. Gemeenschappelijke Verklaring inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen de bewindslieden van Nederland, België en Vlaanderen d.d. 5 februari 2002 te Baarle- Nassau; 11. Memorandum van Overeenstemming tussen Vlaanderen, Nederland, de Provincie Antwerpen en de Provincie Zeeland met betrekking tot de onderlinge samenwerking ten aanzien van de reductie van de veiligheidsrisico s van het transport van gevaarlijke stoffen over de Beneden-Zeeschelde en de Westerschelde d.d. 4 maart 2002 te Vlissingen; 12. Inhoudsopgave, overzicht van de bijlagen en voorbeeld Actiekaart Provinciaal Gouvernement West-Vlaanderen;

2 BIJLAGE 1 Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen Het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België; overtuigd van de noodzaak van samenwerking tussen beide Staten bij het bestrijden van rampen en ongevallen; overwegende, dat het gewenst is dat bevoegde organen van beide Staten in nader te bepalen gevallen elkaar kunnen verzoeken om wederzijdse bijstand en verzoeken om bijstand kunnen doen uitvoeren; overwegende, dat het gewenst is dat maatregelen worden getroffen ten einde de wederzijdse bijstand door rampenbestrijdingseenheden te vergemakkelijken; zijn als volgt overeengekomen: Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Algemene bepalingen Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe de andere Overeenkomstsluitende Partij volgens de bepalingen van deze Overeenkomst en in overeenstemming met haar mogelijkheden bijstand te verlenen bij het bestrijden van rampen. In deze Overeenkomst wordt verstaan onder: uitrusting: de vervoermiddelen, het materieel, de verbindingsmiddelen en de persoonlijke uitrustingsstukken, die bestemd zijn voor gebruik door bijstandseenheden; hulpmiddelen: goederen die bestemd zijn voor de getroffen bevolking; gebruiksgoederen: goederen die bestemd zijn voor het onderhoud en het gebruik van de uitrusting en voor de verzorging van bijstandseenheden. Bevoegde organen 1 Voor het indienen van een verzoek om bijstand alsmede voor het doen uitvoeren daarvan zijn bevoegde organen in de zin van deze Overeenkomst: a indien het betreft het verlenen van bijstand door en aan provincies die aan elkaar grenzen voor België: de betrokken Provinciegouverneur voor Nederland: de Commissaris der Koningin in de betrokken provincie b indien het betreft het verlenen van bijstand door en aan provincies die niet aan elkaar grenzen voor België: de minister van Binnenlandse Zaken voor Nederland: de minister van Binnenlandse Zaken 2 De bevoegde organen van eik der Overeenkomstsluitende Partijen

3 kunnen een verzoek om bijstand indienen, indien naar hun oordeel de plaats, de omvang en de aard van de ramp, gelet op het beschikbare personeel en materieel, bijstand noodzakelijk maken. 3 Het bevoegde orgaan van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij geeft zoveel mogelijk een toelichting over de bijstand die het verwacht en over de taken die aan de bijstandeenheid zullen worden opgedragen. 4 De omvang en de aard van de te verlenen bijst'nd worden telkenmale door het bevoegde orgaan van de Overeenkomstsluitende Partij die de bijstand verleent, vastgesteld na overleg met het bevoegde orgaan van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij. 5 De bevoegde organen zijn belast met de uitvoering van de verzoeken om bijstand. 6 Van eik verzoek om bijstand, als bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt door de bevoegde organen terstond mededeling gedaan aan de minister van Binnenlandse Zaken van het Koninkrijk België onderscheidenlijk aan de minister van Binnenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden. De uitvoering van de bijstandsverlening Artikel 4 1 De bijstand wordt verleend door het zenden naar de plaats van de ramp dan wel naar elke andere daartoe door de bevoegde organen aangewezen plaats, van bijstandseenheden die zijn opgeleid en uitgerust voor het bestrijden van rampen, of door het zenden van luchtvaartuigen. 2 De bijstandseenheden kunnen over land, door de lucht of over water worden gezonden. Artikel 5 1 De commandant van een bijstandseenheid staat onder het gezag van de autoriteit die op de plaats van de ramp voor de bestrijding verantwoordelijk is. 2 Instructies voor een bijstandseenheid worden uitsluitend gegeven aan de commandant van die eenheid. Deze is verantwoordelijk voor de wijze, waarop de eenheid de instructies uitvoert. 3 De autoriteit, die op de plaats van de ramp voor de bestrijding verantwoordelijk is, verleent de eenheid alle noodzakelijke bescherming en hulp. Grensformaliteiten Artikel 6 1 De Overeenkomstsluitende Partijen beperken zo veel mogelijk met het oog op een zo doeltreffend mogelijke bijstand de in acht te nemen formaliteiten bij het overschrijden van de gemeenschappelijke grenzen. 2 De commandant van een bijstandseenheid dient in het bezit te zijn van een verklaring. waaruit de omvang en de aard van de te verlenen bijstand blijkt. Deze verklaring wordt afgegeven door of namens een bevoegd orgaan als bedoeld in artikel 3 van deze Overeenkomst. 3 De tot een bijstandseenheid behorende personen zijn vrijgesteld van de verplichting een geldig document om de grens te overschrijden mee te voeren. 4 In geval van bijzondere spoed kan de grens ook buiten de officiële doorlaatposten worden overschreden. De met de grensbewaking en de douane en accijnzen belaste autoriteiten dienen daarvan vooraf in kennis te worden gesteld.

4 Artikel 7 1 De uitrusting, hulpmiddelen en gebruiksgoederen, die worden meegevoerd door een bijstandseenheid, worden op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waaraan bijstand wordt verleend, beschouwd als ingevoerd voor tijdelijk gebruik. 2 Geen in- of uitvoerdocumenten worden afgegeven voor uitrusting, hulpmiddelen en gebruiksgoederen. De commandant van een bijstandseenheid dient in het bezit te zijn van een, op verzoek door hem te tonen, verzamelstaat van de meegevoerde uitrusting, hulpmiddelen en gebruiksgoederen. 3 Geen andere goederen dan de noodzakelijke uitrusting, hulpmiddelen en gebruiksgoederen mogen worden meegevoerd. 4 De meegevoerde uitrusting, hulpmiddelen en gebruiksgoederen zijn, voor zover ze verbruikt worden, vrij van alle bij invoer verschuldigde belastingen. Hulpmiddelen en gebruiksgoederen dienen, voor zover ze niet verbruikt worden, te worden teruggevoerd. 5 Kunnen goederen door bijzondere omstandigheden niet of pas later, niet tegelijk met de terugkeer van een bijstandseenheid, worden teruggevoerd, dan dienen de aard en omvang alsmede de verblijfplaats daarvan door de commandant van een bijstandseenheid te worden gemeld aan het bevoegde douanekantoor; in dat geval is het nationale recht van de Overeenkomstsluitende Partij waaraan de bijstand wordt verleend, van toepassing. 6 Op goederen, die ingevolge het bepaalde in het eerste en vierde lid vrij van bij invoer verschuldigde belastingen zijn, zijn de bepalingen voor het grensoverschrijdende goederenverkeer niet van toepassing. Het in het kader van de rampbestrijding overbrengen van verdovende middelen naar het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waaraan de bijstand wordt verleend, en het terugvoeren van de niet verbruikte hoeveelheden gelden niet als in- en uitvoer in de zin van het op 30 maart 1961 tot stand gekomen Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen. Verdovende middelen mogen slechts bij dringende behoefte worden meegevoerd en alleen door bevoegd medisch personeel volgens de wettelijke bepalingen van de bijstand ontvangende Overeenkomstsluitende Partij worden aangewend. Het recht van de Overeenkomstsluitende Partij waaraan de bijstand wordt verleend, ter plaatse controles te verrichten, blijft onverlet. Het gebruik van luchtvaartuigen Artikel 8 1 Luchtvaartuigen kunnen worden gebruikt zowel voor het vervoer van bijstandseenheden als voor het rechtstreeks verlenen van bijstand. 2 Elke Overeenkomstsluitende Partij laat luchtvaartuigen die overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid worden gebruikt, toe over zijn grondgebied te vliegen alsmede op zijn grondgebied ook op andere plaatsen dan op vliegvelden te landen en op te stijgen met inachtneming van de aanvullende overeenkomst, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onder b, van deze Overeenkomst. 3 Het voornemen iuchtvaartuigen te gebruiken wordt onder overlegging van zo nauwkeurig mogelijke gegevens ovèr de aard en het inschrijvingsmerk van het luchtvaartuig, de bemanning, de lading, de vertrektijd, de vermoedelijke route en de plaats van landing onverwijld medegedeeld aan: voor België: de Regie der Luchtwegen voor Nederland: de directeur-generaal voor de Rijksluchtvaartdienst.

5 4 De artikelen 6 en 7 van deze Overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op de luchtvaartuigen, de bemanning en de meevliegende bijstandseenheid alsmede op de meegevoerde uitrusting, hulpmiddelen en gebruiksgoederen. 5 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, blijven de luchtverkeersregels van elke Overeenkomstsluitende Partij van kracht. Kosten en schadevergoeding Artikel 9 1 De kosten voor het verlenen van bijstand, met inbegrip van kosten, ontstaan door geheel of gedeeltelijk verlies dan wel gehele of gedeeltelijke vernietiging van de meegevoerde uitrusting en gebruiksgoederen, behoeven door de Overenkomstsluitende Partij waaraan de bijstand wordt verleend, niet te worden vergoed, tenzij voor de vergoeding van deze kosten door de Overeenkomstsluitende Partijen een afzonderlijke regeling wordt getroffen. 2 Bijstandseenheden worden voor de tijd dat zij op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij verblijven, op kosten van die Partij gehuisvest en verzorgd alsmede van goederen, bestemd voor het gebruik van de uitrusting, voorzien, voor zover meegevoerde goederen zijn verbruikt. Zij ontvangen de noodzakelijke medische verzorging en hulp. 3 Elke Overeenkomstsluitende Partij kan bepalen, dat de door het gebruik van luchtvaartuigen ontstane kosten voor ten hoogste de helft voor rekening van de Overeenkornstsiuitende Partij waaraan de bijstand wordt verleend, komen. De kosten worden in dat geval vastgesteld op basis van de in beide Staten geldende tarieven, zoals die zullen worden vastgesteld in een aanvullende overeenkomst, als bedoeld in artikel 11 van deze Overeenkomst. Artikel 10 1 Elke Overeenkomstsluitende Parti ziet voor zichzelf en haar bestuursorganen af van alle wettelijke vorderingen tot schadevergoeding jegens de andere Overeenkomstsluitende Partij op grond van schade aan vermogensbestanddelen die haar of een ander bestuursorgaan toebehoren, wanneer de schade is veroorzaakt door een lid van een bijstandseenheid van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij vervulling van diens opdracht in verband met de uitvoering van deze Overeenkomst, behoudens in geval van bewezen opzet of grove schuld. 2 Elke Overeenkomstsluitende Partij ziet voor zichzelf en haar bestuursorganen af van alle wettelijke vorderingen tot schadevergoeding jegens de andere Overeenkomstsluitende Partij op grond van schade, geleden door een lid van een bijstandseenheid die bij of door vervulling van zijn opdracht in verband met de uitvoering van deze Overeenkomst letsel heeft opgelopen of is overleden. 3 De Overeenkomstsluitende Partij waaraan de bijstand wordt verleend, dan wel een van haar bestuursorganen is volgens de eigen wettelijke bepalingen aansprakelijk voor de schade, toegebracht aan een derde door een lid van een bijstandseenheid bij vervulling van zijn opdracht op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij. 4 In het belang van een snelle afdoening van vorderingen tot schadevergoeding werken de Overeenkomstsluitende Partijen nauw samen. In het bijzonder worden alle beschikbare gegevens over schadegevallen in de zin van dit artikel zo spoedig mogelijk uitgewisseld.

6 5 Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op schade, ontstaan tijdens of ten gevolge van oefeningen, als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van deze Overeenkomst, tenzij daarvoor een afzonderlijke regeling is getroffen. Aanvullende overeenkomsten Artikel 11 1 Ter uitvoering van deze Overeenkomst worden in ieder geval aanvullende overeenkomsten gesloten over: a het gebruik van verbindingen; b het gebruik van landingsplaatsen door luchtvaartuigen; c het gebruik van bijzondere optische en geluidssignalen in gebruik bij bijstandseenheden; d de kosten, genoemd in artikel 9, derde lid, van deze Overeenkomst. 2 Voorts kunnen aanvullende overeenkomsten worden gesloten over: a de procedure die moet worden gevolgd bij het verzoeken om bijstand; b de procedure die moet worden gevolgd, indien een bijstandseenheid ter plaatse komt; c de soorten eenheden die ter bijstand kunnen worden ingezet alsmede hun omvang en uitrusting; d het houden van gemeenschappelijke oefeningen met het oog op het gezamenlijk bestrijden van rampen; e de samenwerking, bedoeld in artikel 13 van deze Overeenkomst. Bijstandsverlening anders dan op grond van verzoeken ingevolge deze Overeenkomst Artikel 12 1 De artikelen 4 tot en met 1 0 van deze Overeenkomst zijn van overeenkomstige toepassing op het verlenen van bijstand ingevolge afspraken die zijn gemaakt door autoriteiten van aan elkaar grenzende gemeenten van eik der Overeenkomstsluitende Partijen, die verantwoordelijk zijn voor de hulpverlening bij rampen en ongevallen, indien en voor zover deze afspraken betrekking hebben op aan elkaar te verlenen bijstand van personeel en materieel die met het oog op de dagelijkse taakuitvoering ter beschikking staan van die autoriteiten. 2 Afspraken, als bedoeld in het eerste lid, dienen, onverminderd hetgeen daaromtrent overigens in het nationale recht van eik der Overeenkomstsluitende Partijen is bepaald, in ieder geval te worden gemeld aan de bevoegde organen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van deze Overeenkomst. Samenwerking Artikel 13 1 De Overeenkomstsluitende Partijen komen om de voorkoming van rampen te bevorderen en om deze doeltreffender te kunnen bestrijden een voortdurende en nauwe samenwerking overeen. Met dit doel wisselen zij alle ter zake dienende gegevens van wetenschappelijke en technische aard uit en komen zij regelmatig bijeen. 2 De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen gemeenschappelijke onderzoekingen doen en bijeenkomsten organiseren in het bijzonder om tot een betere kennis van de oorzaken vah rampen te komen en om de voorspellingen alsmede de middelen en methoden ter voorkoming en bestrijding van rampen te verbeteren.

7 3 Op initiatief van elke Overeenkomstsluitende Partij kunnen cursussen worden gegeven voor technici en leidinggevend personeel van de andere Overeenkomstsluitende Partij. 4 De Overeenkomstsluitende Partijen wisselen gegevens uit over de gevaren en schadegevallen die een weerslag kunnen hebben op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij. 5 De samenwerking wordt tot stand gebracht door de bevoegde organen, bedoeld in artikel 3 van deze Overeenkomst. Geschillen Artikel 14 Alle geschillen over de toepassing van deze Overeenkomst die niet rechtstreeks door de bevoegde organen, bedoeld in artikel 3 van deze Overeenkomst, kunnen worden opgelost, worden in beginsel langs diplomatieke weg opgelost. Slotbepaling Artikel 15 1 Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop beide Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan de in hun onderscheiden landen daarvoor geldende constitutionele vereisten is voldaan. 2 De Overeenkomst geldt voor een periode van tien jaren en wordt stilzwijgend verlengd met een nieuwe periode van tien jaren, tenzij een van beide Overeenkomstsluitende Partijen de Overeenkomst ten minste zes maanden tevoren heeft opgezegd. 3 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst alleen van toepassing op Nederland. GEDAAN te 's-gravenhage, 14 november 1984 in twee exemplaren, in de Nederlandse en Franse Taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek. Voor het Koninkrijk der Nederlanden, (w.g.) H. van den Broek (w.g.) M.J.J. van Amelsvoort Voor het Koninkrijk België (w.g.) Beakelandt

8 Memorie van Toelichting bij de Wet tot goedkeuring van de Overeenkomst met België I.Inleiding en voorgeschiedenis De totstandkoming van de onderhavige Overeenkomst is een rechtstreeks gevolg van één van de aanbevelingen uit het eindrapport van de werkgroepen ter bestudering van de bestuurlijke samenwerking in grensgebieden met Duitsland en België (Staatsuitgeverij, 's-gravenhage 1980). Deze werkgroepen werden op 2 november 1977 door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken ingesteld en kregen onder meer de opdracht de problemen te bestuderen die zich voordoen in geval van samenwerking tussen lagere overheden in de respectieve grensgebieden. Krachtens het instellingsbesluit dienden de werkgroepen in het bijzonder aandacht te besteden aan samenwerkingsproblemen op het vlak van de hulpverlening bij ongevallen en rampen. In het eindrapport, uitgebracht op 28 april 1980, werd met betrekking tot die problematiek geconstateerd, dat onder andere behoefte bestond aan een financiële regeling voor het verlenen van wederzijdse hulp, in beginsel gebaseerd op het principe van de gesloten beurzen. Voorts gingen de beide werkgroepen in hun eindrapport uitvoerig in op een aantal praktische problemen, bijvoorbeeld op het terrein van de verbindingen die bij het verlenen van wederzijdse hulp gerezen waren dan wel zouden kunnen rijzen. In het eindrapport werd er dan ook op aangedrongen dat zo spoedig mogelijk het initiatief zou worden genomen om te komen tot een algemeen verdrag tussen Nederland en zowel België als de Bondsrepubliek Duitsland met als doel de samenwerking tussen de betrokken landen op het gebied van de wederzijdse hulpverlening bij rampen en ongevallen te bevorderen. Zeer spoedig nadat het eindrapport van de beide werkgroepen was uitgebracht, heeft overleg plaatsgevonden tussen de betrokken bewindslieden van Nederland en België. Naar aanleiding van dat overleg. dat in de zomer van 1980 werd afgerond, is besloten voorrang te geven aan de totstandkoming van een algemeen hulpverleningsverdrag met België, gericht op het wegnemen van belemmeringen die in de praktijk waren gerezen. Een dergelijk, praktisch gericht verdrag zou vervolgens als grondslag kunnen dienen voor overleg met de Bondsrepubliek Duitsland. Dit standpunt, bij verschillende gelegenheden door opeenvolgende bewindslieden van Binnenlandse Zaken verdedigd, heeft de instemming gekregen van de Tweede Kamer. Daarvoor zij onder andere verwezen naar hetgeen de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken daarover heeft medegedeeld bij gelegenheid van de behandeling van het wetsontwerp Rampenplannen (Handelingen 11, 1980/1981, blz tot en met 3050). Ook het huidige kabinet heeft zich op standpunt gesteld dat het van grote betekenis is voorrang te geven aan het bevorderen van de samenwerking op dit punt met België zonder de noodzaak te ontkennen op korte termijn ook met de Bondsrepubliek Duitsland overleg te openen ten einde tot een soortgelijk verdrag te komen. Zo heeft de eerste ondergetekende er in de memorie van antwoord bij de ontwerp-rampenwet (kamerstukken 11, 1982/1983, 16978, nr. 5, blz. 26) op gewezen dat naar het oordeel van de regering een praktische benadering op het vlak van de grensoverschrijdende samenwerking geboden is,

9 omdat daardoor kan worden aangesloten bij hetgeen reeds is bereikt tussen lokale en bovenlokale overheden. Voorts is in die memorie aangegeven, dat het nodig geoordeeld wordt de totstandkoming van de Overeankomst met België af te wachten alvorens de onderhandelingen met de Bondsrepubliek Duitsland te openen. Ter afsluiting van de inleiding van deze toelichting willen wij onze voldoening uitspreken over het feit dat op het zo belangrijke terrein van de rampenbestrijding tussen beide landen overeenstemming is bereikt. De nu tot stand gekomen Overeenkomst kan naar ons oordeel het begin zijn van niet alleen frequentere onderlinge hulpverlening in incidentele gevallen, maar tevens van een intensievere en gecoördineerde samenwerking in algemene zin. II Hoofdlijnen van de Overeenkomst De Overeenkomst heeft in hoofdzaak betrekking op het verlenen van bijstand bij de rampenbestrijding. Zij sluit voor wat betreft de terminologie en de aanwijzing van bevoegde organen aan bij de regeling zoals die in de Rampenwet is neergelegd. Dat geldt in het bijzonder de bepalingen in dat ontwerp die betrekking hebben op de bevoegdheden bij de rampenbestrijding en die welke betrekking hebben op het verlenen van bijstand. Voor wat betreft het gebruik van het begrip ramp merken wij op dat de definitie van dit begrip, zoals die in de wetgeving van beide landen voorkomt, bepalend is voor de toepassing van de in de Overeenkomst neergelegde regeling. Voor Nederland heeft dit tot gevolg, dat de definitie van ramp, in artikel 1 van de Rampenwet, daarvoor bepalend zal zijn. Bij het opstellen van de Overeenkomst heeft uitdrukkelijk niet de bedoeling voorgezeten bepalingen daarin op te nemen, die bestuursorganen ertoe verplichten bijstand te verlenen. De Overeenkomst strekt er in de eerste plaats toe een procedure vast te leggen, volgens welke in de Overeenkomst genoemde bestuursorganen elkaar wederzijds om bijstand kunnen verzoeken; die bestuursorganen zijn ook verantwoordelijk voor het (doen) uitvoeren van die verzoeken. De Overeenkomst stelt buiten twijfel dat bijstandseenheden die overeenkomstig de vastgestelde procedure worden ingezet, optreden onder het gezag van de autoriteit die ter plaatse met inachtneming van de in het betrokken land geldende rechtsregels verantwoordelijk is voor de rampenbestrijding. In de tweede plaats wordt, indien overeenkomstig de vastgelegde procedure bijstand wordt verleend, een aantal belemmeringen weggenomen die bij de uitvoering van de bijstand zouden kunnen rijzen. Bij het ontwerpen van die regeling is teruggegrepen naar ervaringen uit het verleden en zijn voorts soortgelijke reeds tot stand gekomen verdragen tussen België en respectievelijk Frankrijk en de Bondsrepubliek Duitsland bij de overwegingen betrokken. Wij vestigen in het bijzonder de aandacht op de financiële regeling waarin het gestoten beurzenbeginsel is neergelegd en op de regeling van de schadevergoeding. In de derde plaats geeft de Overeenkomst - op verzoek van de Commissarissen van de Koningin van Zeeland, Noord-Brabant en Limburg - een regeling voor de zogeheten burenhulp van en aan grensgemeenten zoals die in bestaande samenwerkingsverbanden is vastgesteld. Deze komt hierop neer dat, mits aan

10 bepaalde in de Overeenkomst neergelegde voorwaarden wordt voldaan, de daarin geregelde faciliteiten ook voor deze burenhulp gelden. Dit houdt in dat er niet alleen bij rampen, maar ook bij ongevallen bijstand zal kunnen worden verleend. Tenslotte biedt de Overeenkomst de grondslag voor het sluiten van nadere overeenkomsten met als oogmerk de samenwerking op deelaspecten verder uitte bouwen. In dit verband kan de eerste ondergetekende meedelen dat hij voornemens is voor te stellen een permanente, gemengde, commissie in het leven te roepen, die met het bevorderen van die samenwerking, waarop met name artikel 13 betrekking heeft, zal worden belast. III Toelichting op de artikelen van de Overeenkomst Artikel 1 Dit artikel is de basisbepaling waarin beide landen zich uitspreken bereid te zijn onder bepaalde voorwaarden elkaar bij het bestrijden van rampen bijstand te verlenen. Door de toevoeging 'in overeenstemming met haar mogelijkheden' is gewaarborgd, dat beide landen het verlenen van bijstand kunnen afwegen tegen nationale belangen en derhalve het recht hebben aan deze belangen in een concreet geval, bijvoorbeeld bijeen nationale ramp, de voorrang te geven. Uit de Overeenkomst vloeit derhalve niet de verplichting voort het eigen - nationale - potentieel volledig in te zetten. Artikel 2 In dit artikel zijn definities opgenomen van die begrippen, die enkele malen in de Overeenkomst voorkomen en ten aanzien waarvan zo enigszins mogelijk verwarring over de preciese betekenis ervan moet orden uitgesloten. Met de terminologie is aangesloten op hetgeen in de praktijk van de hulpverleningsdiensten van beide landen als gebruikelijk wordt beschouwd. Met name geldt zulks voor de definitie van het begrip uitrusting. Artikel 3 Dit artikel is te beschouwen als de kern van de Overeenkomst. Het geeft de procedure aan die moet worden gevolgd voor het verzoeken en verlenen van bijstand. Gekozen is voor een procedure die duidelijk en overzichtelijk is voor de betrokkenen en bovendien aansluit op bestaande en in voorbereiding zijnde wettelijke regelingen in beide landen. De regeling maakt onderscheid tussen die gevallen waarin sprake is van het verlenen van bijstand door en aan elkaar aangrenzende provincies en die gevallen waarin het bijstandsverzoek zich daartoe niet beperkt. In het eerste geval ligt het voor de hand de Commissaris van de Koningin te belasten met het in ontvangst nemen van verzoeken om bijstand, zodat deze vervolgens in overleg kan treden met die bestuursorganen die het beheer hebben over diensten die betrokken zijn c.q. kunnen worden bij de rampenbestrijding. Dit ligt in de rede gelet op de functie die de Commissaris van de Koningin thans nog inneemt op grond van artikel 2 van zijn instructie (Stb. 1966,25) en die welke hij inneemt op grond van de Rampenwet. In deze wet is onder andere diens centrale rol voor wat betreft het verlenen van bijstand neergelegd. in België neemt de provinciegouverneur een vergelijkbare positie in. In alle overige gevallen is de minister van Binnenlandse Zaken aangewezen om verzoeken om bijstand te behandelen. Volledigheidshalve merken wij op dat in geval van toepassing van artikel 23 van de Rampenwet, de minister van Binnenlandse Zaken niet bevoegd is te treden in de bevoegdheid van de Commissaris van de Koningin op grond van deze

11 overeenkomst. De in artikel 23 geregelde bevoegdheid strekt zich immers slechts uit tot de bevoegdheden die de Commissaris van de Koningin op grond van de Rampenwet toekomen. In het tweede lid is vastgelegd dat de bevoegde organen in de zin van deze Overeenkomst - dat zijn de organen die bevoegd zijn tot het indienen van een verzoek - zich, alvorens een dergelijk verzoek te doen, een oordeel moeten vormen of bijstand noodzakelijk is. Hiermede is beoogd aan te geven dat niet te lichtvaardig naar dit middel moet worden gegrepen; de eigen - nationale - bijstandsmogelijkheden moeten uiteraard in de overwegingen worden betrokken. Het vierde lid van artikel 3 beoogt buiten twijfel te stellen dat er geen gemeenschappelijk uit te oefenen bevoegdheid is, gericht op het dwingend vaststellen van de omvang en de aard van de te verlenen bijstand. Het bevoegde orgaan waaraan bijstand is verzocht stelt deze zelfstandig vast, uiteraard nadat overeenstemming is bereikt met de beheerders van de betrokken diensten zoals de brandweer. Het zesde lid ten slotte is vooral opgenomen omdat in beide landen de ministers van Binnenlandse Zaken verantwoordelijkheid dragen c.q. zullen dragen (vgl. Rampenwet, artikel 14) voor de rampenbestrijding. In geval zich een (dreigende) ramp voordoet waaraan landelijke aspecten kleven, dient de minister van Binnenlandse Zaken op de hoogte te zijn van het potentieel, dat zich buitenslands bevindt. Artikel 4 Dit artikel regelt de verschillende soorten bijstand die kan worden verleend. De bepaling moet in samenhang worden gezien met artikel 8, waarin enkele aanvullende regels worden gesteld voor het vervoer door de lucht. Artikel 5 Dit artikel legt vast, dat bijstandseenheden onder gezag staan van degene die ingevolge het nationale recht verantwoordelijk is voor de rampenbestrijding. De eenheden ontvangen van hem of haar derhalve de instructies. Ten einde mogeli'ke communicatieproblemen te vermijden is gekozen voor de constructie waarbij de commandant van de eenheid de instructies ontvangt en deze aan zijn personeel doorgeeft. Voorkomen wordt daarmede dat de eigen bevelslijnen en commandostructuur van de desbetreffende eenheid worden doorkruist. Artikelen 6 tot en met 8 Deze artikelen hebben tot doel belemmeringen weg te nemen die bij het optreden van bijstandseenheden over de grenzen zouden kunnen rijzen. De regeling heeft voornamelijk betrekking op het vereenvoudigen van voorschriften op het gebied van de in- en uitreis van personen alsmede van inen uitvoer van goederen (zie vooral artikel 6,-derde lid, en artikel 7). Het zesde lid van artikel 7 voorziet in een noodzakelijke uitzonderingsregeling op hetgeen omtrent de in- en uitvoer van verdovende middelen in het Enkelvoudig Verdrag van 1961 (laatstelijk Trb. 1979, 115) is bepaald. Voorts wordt vrijstelling verleend van enkele voorschriften die in beide landen gelden met betrekking tot het luchtverkeer. Daarbij is wel de voorwaarde gesteld dat vliegtuigbewegingen worden gemeld aan de bevoegde autoriteit op dit gebied;

12 voor Nederland is dit in gevolge de Luchtvaartweg (Stb. 1958, 47) de directeurgeneraal van de Rijksluchtvaartdienst. Artikel 9 Dit is het tweede belangrijke artikel van de Overeenkomst. Het bevat in het eerste lid het gesloten beurzen-beginsel. Beide landen dragen in beginsel hun eigen kosten. Dit neemt niet weg dat er aanleiding kan zijn daarvan af te wijken. Zo kan het gewenst zijn om bij het maken van afspraken vooraf over de mogelijkheid van bepaalde soorten van specialistische bijstand een financiële regeling te treffen. Daarnaast moet de mogelijkheid worden geopend om, indien de bijstand van langere duur blijkt te zijn, tussentijds het gesloten beurzenbeginsel te doorbreken. Ten slotte kan eik van beide landen achteraf een verzoek doen tot het treffen van een afzonderlijke op het concrete bijstandsoptreden toegesneden regeling. In al deze mogelijkheden voorziet de Overeenkomst. Nederland zal in ieder geval op één punt daarvan gebruik maken. Het betreft de vergoeding van kosten van de eigen dienst en van verloren gegaan, beschadigd en/of verbruikt materieel c.q. materiaal, waaronder hulpstoffen zoals brandstof, bestrijdingsmiddelen e.d. van diensten, optredend onder verantwoordelijkheid van de minister van Verkeer en Waterstaat (Kosten van de eigen dienst zullen overigens alleen in rekening worden gebracht, indien België verhaal heeft op de veroorzaken van de ramp). Deze mogelijkheid is in overeenstemming met desbetreffende bepalingen in verdragen, zoals de Overeenkomst van Bonn inzake samenwerking bij de bestrijding van verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen (laatstelijk Trb. 1983, 159), waarbij de gezamenlijke Noordzeestaten en de EEG partij zijn. Artikel 10 Het eerste lid van dit artikel sluit uit, dat de Nederlandse onderscheidenlijk de Belgische overheid een wettelijke vordering tot schadevergoeding instelt tegen de Belgische respectievelijk de Nederlandse overheid, wanneer een lid van een bijstandseenheid van het ene land schade heeft toegebracht aan een vermogensbestanddeel, toebehorend aan de overheid van het andere land. Deze uitsluiting is niet van toepassing op die gevallen waarin sprake is van door de bevoegde rechter vastgestelde opzet of grove schuld. Overigens is een dergelijke uitsluiting niet ongebruikelijk in verdragen. Het tweede lid sluit een schadevergoedingsactie uit, indien een lid van een bijstandseenheid ten gevolge van zijn optreden in een ander land letsel heeft opgelopen dan wel is overleden. Wellicht ten overvloede merken wij hierbij op, dat deze regeling slechts van toepassing is op Nederlandse c.q. Belgische overheidsorganen in het geval deze naar nationaal recht bevoegd zijn tot het instellen bij de rechter van een schadevergoedingsactie. Het recht van anderen, bijvoorbeeld de nabestaanden of de betrokkenen zelf om zulks te doen, wordt door het bepaalde in artikel 1 0 niet beperkt. Het derde lid van artikel 1 0 legt de aansprakelijkheid voor het handelen of nalaten van de bijstandseenheid indien daaruit schade voortvloeit, bij de overheid van het land op wiens grondgebied de eenheid optreedt. De regeling als hier omschreven is ook van toepassing op oefeningen, zij het dat in oefenomstandigheden afwijking van de normale aansprakelijkheidsregels niet strikt noodzakelijk hoeft te zijn.

13 Een afzonderlijke regeling is daarom toegestaan. Zij kan betrekking hebben op één oefening dan wel op soorten oefeningen. Artikel 11 Dit artikel biedt de grondslag voor het tot stand brengen van aanvullende overeenkomsten. Het eerste lid somt een aantal onderwerpen op waarvan het noodzakelijk wordt geacht deze nader te regelen. Waar de onder dit artikel tot stand te brengen overeenkomsten zullen strekken tot uitvoering van de onderhavige Overeenkomst zullen zij, voor zover het daarbij gaat om verdragen in de zin van de Grondwet, krachtens het bepaalde in additioneel artikel XXI, eerste lid, onderdeel b, van de Grondwet, juncto artikel 62, eerste lid, onderdeel b, van de Grondwet naar de tekst van 1972, geen parlementaire goedkeuring behoeven. Artikel 12 Het derde belangrijke onderdeel van de Overeenkomst wordt gevormd door artikel 12. Het maakt mogelijk de in de artikelen 4 tot en met 10 van de Overeenkomst neergelegde faciliteiten van toepassing te doen zijn op de zogeheten burenhulp. In de praktijk is deze vorm van hulp vaak vastgesteld in samenwerkingsverbanden tussen grensgemeenten. Het betreft hier de situatie waarin gemeenten aan elkaar grenzen en uit een oogpunt van doelmatigheid op een vlotte wijze bij ongevallen van elkaars potentieel gebruik moeten kunnen maken. Om die reden is in deze bepaling naast het verlenen van bijstand bij rampen ook de bijstandsveriening bij ongevallen opgenomen. Aan het onder de werking van de Overeenkomst brengen van dergelijke samenwerkingsverbanden worden slechts twee voorwaarden gesteld. Allereerst moet het personeel en materieel betreffen, die de gemeenten ter beschikking staan voor de dagelijkse taakuitvoering. Dit houdt in, dat wanneer een gemeente bijstand vraagt in of buiten de provincie, deze bijstand niet met toepassing van het bepaalde in dit artikel over de grens kan worden gezonden. Daarnaast is voor toepassing van het bepaalde in dit artikel de eis gesteld, dat gemaakte afspraken op dit punt gemeld moeten worden aan de Commissaris van de Koningin onderscheidenlijk de Provinciegouverneur. Voor Nederland hangt zulks samen met de positie die de Commissaris van de Koningin als hiervoor omschreven inneemt. Voor België wijzen wij erop dat naar Belgisch recht de gemeenten ook in de gevallen als in artikel 12 bedoeld toestemming nodig hebben van de gouverneur. De toevoeging van de onverminderd-clausule in het tweede lid is met het oog daarop opgenomen. Artikel 15 De Overeenkomst zal in verband met haar regionale karakter, voor wat het Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland gelden. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, M.J.J. van Amelsvoort De Staatssecretartis van Buitenlandse Zaken,

14 BIJLAGE 2 Eerste Aanvullende Overeenkomst met België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen Het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België Gelet op de artikelen 11 en 13 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen, ondertekend te 's-gravenhage op 14 november 1984; Overwegende dat het gewenst is dat een aanvullende overeenkomst wordt gesloten over onderwerpen die zijn genoemd in artikel 11, tweede lid, van de Overeenkomst; Zijn als volgt overeengekomen: Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Artikel 1 In deze aanvullende Overeenkomst wordt verstaan onder: a de Overeenkomst: de op 14 november 1984 te 's-gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen; b de ministers: de ministers van Binnenlandse Zaken van eik der Overeenkomstsluitende Partijen. Hoofdstuk 2 Bijstandsverlening in het algemeen Artikel 2 Artikel 3 De ministers zullen elkaar en de overige bevoegde organen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst, schriftelijk op de hoogte stellen van adressen, telefoon-, telex- en telefaxnummers alsmede van overige gegevens die van belang zijn in het kader van de procedure voor het verzoeken en doen uitvoeren van de bijstand. 1 Een verzoek om bijstand als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Overeenkomst omvat in ieder geval: a zoveel mogelijk een toelichting over de aard en de omvang van de bijstand die wordt gewenst en over de taken die aan de bijstandseenheid of -eenheden zullen worden opgedragen, een en ander als vereist in artikel 3, derde lid, van de Overeenkomst; b een korte omschrijving van de toestand; c het tijdstip waarop de bijstand dient te worden gerealiseerd; d de plaats waar en de functionaris bij wie de bijstandseenheid of -eenheden zich dient of dienen te melden; e eventuele bijzonderheden ten aanzien van de uitrusting; f de verwachte duur van de bijstand;

15 g de overige relevante gegevens, daaronder zo nodig begrepen de reisweg. 2 Een verzoek om bijstand alsmede de bevestiging van de te verlenen bijstand geschieden zoveel mogelijk overeenkomstig een in bijlage 1 bij deze Aanvullende Overeenkomst opgenomen model. Artikel 4 Artikel 5 1 Indien de commandant van een bijstandseenheid van oordeel is dat hij in redelijkheid niet of niet meer kan voldoen aan een instructie van de op de plaats van de ramp voor de bestrijding verantwoordelijke autoriteit, of indien de commandant van oordeel is dat uitvoering van een instructie niet var. hem kan worden gevergd, voert hij onverwijld overleg met die autui iteii. 2 Indien het overleg, bedoeld in het eerste lid, niet tot overeenstemming leidt, wendt hij zich onverwijld tot het bevoegd orgaan dat met de uitvoering van het verzoek om bijstand is belast. 3 Het bevoegd orgaan, bedoeld in het tweede lid, overlegt in dat geval met het bevoegd orgaan dat het verzoek om bijstand heeft gedaan. Bijstand kan worden verleend door experts en diensten die zijn opgeleid en uitgerust voor het bestrijden van rampen en ongevallen. Onder meer kan bijstand worden verleend door de eenheden die in de bijlagen 2 en 3 bij deze Aanvullende Overeenkomst zijn aangegeven. Tevens kan op elke andere wijze bijstand worden verleend. Hoofdstuk 3 Bijstandsverlening door en aan aan elkaar grenzende provincies Artikel 6 1 De ministers bevorderen dat de bevoegde organen van aan elkaar grenzende provincies als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst elkaar en de ministers kennis geven van adressen, telefoon-, telex- en telefaxnummers die dienen te worden gebruikt in het kader van de uitvoering van de Overeenkomst en deze Aanvullende Overeenkomst. 2 De ministers bevorderen dat de bevoegde organen, bedoeld in het eerste lid, elkaar en de ministers kennis geven van de soorten eenheden die zijn opgeleid en uitgerust voor het bestrijden van rampen en ter bijstand kunnen worden ingezet alsmede van hun omvang en uitrusting. 3 De ministers bevorderen dat overigens tussen de bevoegde organen, bedoeld in het eerste lid, afspraken tot stand worden gebracht inzake de uitvoering van de bijstandsverlening en te hunner kennis worden gebracht. 4 Afspraken tussen de bevoegde organen, bedoeld in het eerste lid, mogen niet in strijd zijn met de Overeenkomst, deze Aanvullende Overeenkomst en hetgeen in het nationale recht van beide landen daartoe is bepaald. Hoofdstuk 4 Opleidingen en oefeningen Artikel 7 1 De ministers bevorderen de mogelijkheid tot deelname door cursisten

16 uit het ander land aan cursussen en opleidingen die in hun land worden gegeven op het gebied van de bestrijding van ram'pen en ongevallen. Naar vermogen verlenen zij aan cursisten uit het andere land toegang tot deze cursussen en opleidingen. 2 Voor de door de ministers aangemelde deelnemers worden aan de andere minister van Binnenlandse Zaken geen cursus- en opleidingsgelden in rekening gebracht. Overige kosten, de kosten van verzorging en huisvesting daaronder begrepen, worden gedragen door de verzoekende minister dan wel de instantie die de deelnemer heeft uitgezonden. Artikel 8 Artikel 9 1 De ministers spannen zich in om periodiek gemeenschappelijke oefeningen tot stand te brengen. 2 Doel en uitvoering van gemeenschappelijke oefeningen worden tussen en de voor het houden daarvan verantwoordelijke autoriteiten afgesproken. 3 Onverminderd de toepasselijkheid van artikel 1 0, eerste tot en met vierde lid, van de Overeenkomst, en voorts onverminderd nationale regelingen ter zake, draagt eik bij een oefening, bedoeld in het eerste lid, betrokken orgaan zijn eigen kosten. 4 In het kader van de samenwerking als bedoeld in artikel 13 van de Overeenkomst kan eik der ministers bij enige oefening waarnemers uit het ander land uitnodigen, voor zover de oefenomstandigheden dat mogelijk maken. 1 De ministers stellen naar vermogen faciliteiten beschikbaar op elkaars oefencentra ten behoeve van het houden van oefeningen door eenheden van het andere land. 2 De kosten voor het gebruik van het oefencentrum alsmede de kosten van verzorging en huisvesting van de betrokken eenheden worden door de verzoekende minister gedragen. 3 Door of namens de ministers worden in onderling overleg nadere regelingen getroffen. Hoofdstuk 5 Permanente samenwerking Artikel 10 In het kader van de samenwerking als bedoeld in artikel 13 van de Overeenkomst overleggen vertegenwoordigers van de bevoegde organen als bedoeld in artikel 13 van de Overeenkomst ten minste eenmaal per jaar met elkaar. Zij bevorderen dat deskundigen uit de disciplines die betrokken zijn bij de rampenbestrijding, aan dit overleg deelnemen. Hoofdstuk 6 Informatie-uitwisseling Artikel 11 1 Het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 13, vierde lid, van de Overeenkomst geschiedt overeenkomstig het in de volgende leden bepaalde.

17 2 De bevoegde organen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst bevorderen dat een burgemeester in wiens gemeente een ramp- of ongevalsgebeurtenis plaatsvindt die een weerslag heeft of kan hebben op het grondgebied van het andere land, onmiddellijk nadat deze gebeurtenis hem ter kennis is gekomen al dan niet op verzoek alle relevante informatie verstrekt aan: a de burgemeester of burgemeesters van de in het andere land gelegen aangrenzende gemeente of gemeenten, indien de betrokken gemeente grenst aan Nederland onderscheidenlijk België; b de gouverneur onderscheidenlijk de Commissaris van de Koningin van de eigen provincie. 3 De gouverneur onderscheidenlijk de Commissaris van de Koningin van de provincie waarin de ramp- of ongevalsgebeurtenis plaatsvindt die een weerslag heeft of kan hebben op het grondgebied van het andere land, verstrekt onmiddellijk nadat deze gebeurtenis hem ter kennis is gekomen al dan niet op verzoek alle relevante informatie aan: a de Commissaris van de Koningin, onderscheidenlijk de gouverneur van de aangrenzende provincie, indien de betrokken provincie grenst aan Nederland onderscheidenlijk België; b de minister van Binnenlandse Zaken van het eigen land. 4 de minister van Binnenlandse Zaken van het land waarin een rampof ongevalsgebeurtenis plaatsvindt die een weerslag heeft of kan hebben op het grondgebied van het andere land, verstrekt onmiddellijk nadat deze gebeurtenis hem ter kennis is gekomen al dan niet op verzoek alle relevante informatie aan de minister van Binnenlandse Zaken van het andere land. Artikel 12 Artikel 2 en artikel 6, eerste lid, van deze Aanvullende Overeenkomst zijn ten aanzien van het verstrekken van en het verzoek om informatie van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 7 Overige bepalingen Artikel 13 De in de bijlagen bij deze Aanvullende Overeenkomst vermelde gegevens kunnen worden gewijzigd door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de minister van Binnenlandse Zaken van de andere Overeenkomstsluitende Partij en de overige bevoegde organen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst. Artikel 14 Ten aanzien van geschillen, geldingsduur en opzegging van deze aanvullende Overeenkomst zijn de bepalingen van de Overeenkomst van overeenkomstige toepassing. Artikel 15 Deze Aanvullende Overeenkomst treedt in werking op de dag van ondertekening.

18 Gedaan te Baarle-Nassau, 5 februari 1990, in twee exemplaren, in de Franse en Nederlandse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek. Voor het Koninkrijk der Nederlanden, (w.g.) C.l. Dales Voor het Koninkrijk België, (w.g.) L. Tobback

19 Toelichting op de Eerste Aanvullende Overeenkomst met België De Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen biedt in de artikelen 11 en 13 de grondslag voor het sluiten van aanvullende overeenkomsten. Gelet op de veelheid van onderwerpen en de ingewikkeldheid van de materie is ervoor gekozen om een en ander gefaseerd in een aantal aanvullende overeenkomsten uit te werken. In de onderhavige Eerste Aanvullende Overeenkomst met bijlagen zijn nadere regelingen gegeven met betrekking tot de procedure die moet worden gevolgd bij het verzoeken om bijstand, de uitvoering van de bijstand ter plaatse, de soorten eenheden die in het kader van de bijstandsverlening kunnen worden ingezet (hoofdstuk 2), de bijstandsverlening door en aan aan elkaar grenzende provincies (hoofdstuk 3), opleidingen en oefeningen (hoofdstuk 4) en periodiek overleg (hoofdstuk 5). Hoofdstuk 6 bevat een uitwerking van de verplichting tot waarschuwing en informatieverschaffing in artikel 13, vierde lid van de hoofdovereenkomst. Partijen zijn verplicht elkaar op de hoogte te stellen van schadegevallen en gevaren die een weerslag kunnen hebben op het grondgebied van het buurland. In hoofdstuk 6 is aangegeven welke organen elkaar precies op de hoogte moeten stellen - de burgemeesters van grensgemeenten - de Commissaris van de Koningin en de gouverneur aan Belgische zijde - de ministers van Binnenlandse Zaken. Genoemde organen hebben ook het recht om informatie te verzoeken. Zo ontstaat na een ongeval in een grensgemeente dus parallelle informatie en waarschuwingsaktiviteit op de drie bestuursniveaus. De burgemeester van een grensgemeente is overigens niet verplicht om de buurgemeente te informeren over voorvallen die niet in zijn gemeente hebben plaatsgevonden. Volgens de toelichtende nota is de mogelijkheid van verontrusting bij de bevolking in het buurland al voldoende om,te moeten informeren of waarschuwen. Om te waarborgen dat een minister of Commissaris van de Koningin op de hoogte geraakt van een voorval in de grensstreek is vastgelegd dat ook zij moeten worden geïnformeerd. De regeling van hoofdstuk 6 vormt overigens geen beletsel dat tevens snel langs andere weg op operationeel niveau waarschuwing en informatie-uitwisseling plaatsvinden. Bovendien laat deze regeling andere, met het oog op specifieke calamiteiten gemaakte afspraken over het waarschuwen en informeren van het buitenland onverlet, ook waar het bij andere ministeries dan het ministerie van Binnenlandse Zaken ingerichte contactpunten betreft. Dat wil zeggen dat in die gevallen een parallel, maar wet afgestemd, stelsel bestaat van informatie en waarschuwing van het buurland via meerdere kanalen. Een voorbeeld hiervan is een notificatie aan België op basis van het IAEA-Verdrag inzake vroegtijdige kennisgeving van een nucleair ongeval (Tbr. 1986, 164). Hierbij wordt zowel op basis van de onderhavige overeenkomst als op basis van het IAEAverdrag gewaarschuwd en geïnformeerd. Ook EG-procedures voorzien in waarschuwing en informatieverschaffing. Indien op basis van de Overeenkomst bijstand wordt verleend dient te worden onderscheiden in een grensoverschrijdend deel van de procedure en in een binnenlands

20 deel. Voor wat betreft het eerste deel gelden de bepalingen van de Overeenkomst, voor wat betreft de binnenlandse afwikkeling wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande interne procedures. In volgende aanvullende overeenkomsten zullen voor de andere aan de bijstandsverlening verbonden aspecten regelingen worden getroffen (bijvoorbeeld inzake het gebruik van verbindingen alsmede het gebruik van landingsplaatsen door luchtvaartuigen). Daarnaast worden waar het aan elkaar grenzende provincies betreft door de betrokken provinciegouverneurs en Commissarissen der Koningin naar verwachting bilateraal de nodige regelingen getroffen die ertoe strekken om uitvoering te kunnen geven aan de rol van het bevoegd orgaan als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a, van de Overeenkomst.

21 BIJLAGE 4 WERKPLAN TER UITVOERING VAN DE BILATERALE BIJSTANDSOVEREENKOMST TUSSEN ZEELAND EN WEST-VLAANDEREN WERKPLAN TER UITVOERING VAN BILATERALE BIJSTANDSOVEREENKOMST TUSSEN DE PROVINCIES ZEELAND EN WEST-VLAANDEREN DE COMMISSARIS VAN DE KONINGIN IN DE PROVINCIE ZEELAND EN DE GOUVERNEUR VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN Gelet op de OVEREENKOMST tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen, ondertekend te 's-gravenhage op 14 november 1984; Gelet op de Eerste Aanvullende Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen, ondertekend te Baarle-Nassau op 5 februari 1990; Gelet op de Overeenkomst tussen de Commissaris der Koningin in de provincie Zeeland en de Gouverneur van de provincie West-Vlaanderen ter nadere regeling van de wederzijdse bijstandsverlening in het kader van de OVEREENKOMST tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen en ter regeling van de informatie-uitwisseling, ondertekend te 's-hertogenbosch op 10 juni 1992, welke wordt aangehaald als Bilaterale bijstandsovereenkomst tussen de provincies Zeeland en West-Vlaanderen; Overwegende dat het gewenst is nadere afspraken te maken met betrekking tot de uitwerking van hetgeen in de Bilaterale bijstandsovereenkomst tussen de provincies Zeeland en West-Vlaanderen is vastgelegd; Zijn als volgt overeengekomen: Artikel 1 Partijen stellen dit werkplan vast als bepalend voor de uitwerking van hetgeen in de Bilaterale bijstandsovereenkomst tussen de provincies Zeeland en West-Vlaanderen is overeengekomen.

(Tekst geldend op: ) (authentiek: nl)

(Tekst geldend op: ) (authentiek: nl) (Tekst geldend op: 26-11-2009) Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder

Nadere informatie

Rampenprotocol Euregio Scheldemond

Rampenprotocol Euregio Scheldemond 1 Rampenprotocol Euregio Scheldemond H I E R N A G E N O E M D E P A R T I J E N, De Gouverneur van Oost-Vlaanderen, de heer H. Balthazer, De Gouverneur van West-Vlaanderen, de heer P. Breyne, Gedeputeerde

Nadere informatie

NATO-AIRBORNE EARLY WARNING FORCE (NAEWF) E-3A COMPONENT EN DE GEMEENTEN BRUNSSUM EN ONDERBANKEN

NATO-AIRBORNE EARLY WARNING FORCE (NAEWF) E-3A COMPONENT EN DE GEMEENTEN BRUNSSUM EN ONDERBANKEN Overeenkomst / Convenant NATO-AIRBORNE EARLY WARNING FORCE (NAEWF) E-3A COMPONENT EN DE GEMEENTEN BRUNSSUM EN ONDERBANKEN 6 juli 2005 Digitale versie overeenkomstig getekende versie d.d. 15 juli 1997.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1985 88 Wet van 30 januari 1985, houdende regels inzake de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop (Rampenwet) Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

OEKRAÏNE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

OEKRAÏNE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders OEKRAÏNE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar, van

Nadere informatie

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië inzake internationaal vervoer over de weg

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië inzake internationaal vervoer over de weg Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië inzake internationaal vervoer over de weg Het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië hierna te noemen de Verdragsluitende

Nadere informatie

KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders KROATIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar, van

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 10 (1992) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1993 Nr. 51 A. TITEL Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992 B. TEKST De Nederlandse

Nadere informatie

BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN

BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN WIT-RUSLAND BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders a. Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. b. Voor het vervoer naar,

Nadere informatie

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN

OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN OVEREENKOMST BETREFFENDE BELASTINGHEFFING OP INKOMSTEN UIT SPAARGELDEN EN DE VOORLOPIGE TOEPASSING ERVAN DE A. Brief van de Bondsrepubliek Duitsland Mijnheer, Ik heb de eer te verwijzen naar de teksten

Nadere informatie

3 december 1992, houdende plaatsing in het

3 december 1992, houdende plaatsing in het Beschikking van de Minister van Justitie van 3 december 1992, houdende plaatsing in het Staatsblad van de tekst van de Wet verontreiniging zeewater (Stb. 1981,695), zoals deze luidt na wijziging krachtens

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot het grensoverschrijdend spoedeisend ambulancevervoer

BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot het grensoverschrijdend spoedeisend ambulancevervoer BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot het grensoverschrijdend spoedeisend ambulancevervoer Het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie,

Nadere informatie

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend

Nadere informatie

KAZACHSTAN BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

KAZACHSTAN BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders KAZACHSTAN BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar,

Nadere informatie

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987 Wet van 3 december 1987, Stb. 635, houdende regels betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten Zoals deze is gewijzigd bij de wetten van 02-12-1993(Stb.759)

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR HET GEBRUIK VAN EINDHOVEN AIRPORT

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR HET GEBRUIK VAN EINDHOVEN AIRPORT ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR HET GEBRUIK VAN EINDHOVEN AIRPORT Artikel 1 Toepasselijkheid Algemene Voorwaarden 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle aanbiedingen van de Exploitant en op

Nadere informatie

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN

64-1 GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN GEMEENSCHAPPELIJK REGELING REGIONAAL ONDERWIJSBELEID WALCHEREN De raden, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Vlissingen, Veere en Middelburg, ieder voor zover zij voor de eigen

Nadere informatie

TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders TURKIJE BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar, van

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

3. De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen

3. De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Unie van Socialistische Sow jetrepublieken betreffende het internationale vervoer over de weg De Regering van het

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 275 Besluit van 18 mei 1995, houdende vaststelling van maatstaven die bij het in artikel 7a, eerste lid, van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen

Nadere informatie

MOLDAVIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

MOLDAVIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders MOLDAVIË BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar, van

Nadere informatie

Lokale eenheden. Lokale eenheden. burenhulp. 100 centrale. OVD opschaling. Gouverneur

Lokale eenheden. Lokale eenheden. burenhulp. 100 centrale. OVD opschaling. Gouverneur BIJLAGE 1 BIJSTAND BRANDWEER Lokaal incident Lokale eenheden succesvol Bestrijding gevolgen eenheden Lokale eenheden burenhulp Lokale eenheden Extra bijstand Massale ontplooiing GMZ Middelburg 100 centrale

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 21 (2014) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. 19 A. TITEL Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Gabon betreffende de status van civiel en militair

Nadere informatie

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen

Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Inleiding Het voorliggende Rampenplan Gemeente Assen 2007 beschrijft de organisatie en werkwijze van de

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden

Regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden Gemeente Haarlem Regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden Verordening nr. Datum in werking 15 Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. bijstand: het ambtelijke

Nadere informatie

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging

Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het toepasselijke recht

Nadere informatie

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen

Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangend gemeenschappelijke bepalingen

Nadere informatie

O V E R E E N K O M S T Betreffende de gezondheidszorgenverzekering tussen het Koninkrijk België en Australië

O V E R E E N K O M S T Betreffende de gezondheidszorgenverzekering tussen het Koninkrijk België en Australië O V E R E E N K O M S T Betreffende de gezondheidszorgenverzekering tussen het Koninkrijk België en Australië (Inwerking getreden op 1 september 2009 Belgisch Staatsblad: 21 augustus 2009) Het Koninkrijk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 945 (R 1737) Goedkeuring van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake

Nadere informatie

RUSLAND BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders

RUSLAND BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders RUSLAND BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer naar, van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 515 Wet van 26 september 2002 tot wijziging van de Wet op de jeugdhulpverlening in verband met de advies- en meldpunten kindermishandeling Wij

Nadere informatie

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime,

Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime, Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen betreffende

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100 15 (1992) Nr. 3 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1995 Nr. 100 A. TITEL Raamverdrag inzake vriendschap en nauwere samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek

Nadere informatie

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN

REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN REGELING MELDING ONREGELMATIGHEDEN UNIVERSITEIT LEIDEN INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Algemene bepalingen Interne procedure De Commissie integriteit Universiteit

Nadere informatie

Modelconvenant calamiteitenzender

Modelconvenant calamiteitenzender Modelconvenant calamiteitenzender Opgesteld door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ten behoeve van provincies, veiligheidsregio s en regionale omroepen. Versie 1.0 d.d. 1 januari

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 54 Wet van 24 januari 2002 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en de Gemeentewet in verband met de samenvoeging

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 05-03-2012) Besluit van 22 december 1988, houdende vaststelling van een algemene maatregel van rijksbestuur tot regeling van de vrijwillige hulpverlening aan gewonden, zieken, krijgsgevangenen,

Nadere informatie

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1975 Nr. 132 28 (1975) Nr. 1 TRACTATENBLAD VANHET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1975 Nr. 132 A. TITEL Toescheidingsov er eenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname;

Nadere informatie

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te (17) gevestigd te.(5) nader te noemen de aannemer van de:. (6)

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te (17) gevestigd te.(5) nader te noemen de aannemer van de:. (6) COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL) Coördinatie-overeenkomst zonder schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van (1) Verklaren: 1...(2) gevestigd te (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2. (4) gevestigd

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 710 Besluit van 29 september 2010 tot instelling van het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der

Nadere informatie

Algemene voorwaarden TU Delft

Algemene voorwaarden TU Delft Algemene voorwaarden TU Delft ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR HET UITVOEREN VAN OPDRACHTEN DOOR DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Artikel 1: Begripsomschrijving In deze algemene voorwaarden voor opdrachten, verstrekt

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten, STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14473 26 mei 2014 Samenwerkingsprotocol tussen Autoriteit Consument en Markt en Stichting Autoriteit Financiële Markten

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 42 Besluit van 30 januari 1997, houdende regels betreffende een aanvullend beschermingscertificaat voor gewasbeschermingsmiddelen (Besluit certificaat

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 2 2 WAT SCHRIJFT DE WET VOOR 3 3 DEFINITIES 4 4 PROCEDURE VOOR BEHANDELING 5 5 GESCHILLENINSTANTIE 6

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 2 2 WAT SCHRIJFT DE WET VOOR 3 3 DEFINITIES 4 4 PROCEDURE VOOR BEHANDELING 5 5 GESCHILLENINSTANTIE 6 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 2 2 WAT SCHRIJFT DE WET VOOR 3 3 DEFINITIES 4 4 PROCEDURE VOOR BEHANDELING 5 5 GESCHILLENINSTANTIE 6 6 ALGEMENE BEPALINGEN 7 Klachtenprocedure versie 1 - juli 2018

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 074 Wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25 23.3.2011 Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25 VERORDENING (EU) Nr. 284/2011 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2011 tot vaststelling van specifieke voorwaarden en gedetailleerde procedures voor de invoer

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1998 140 Besluit van 24 februari 1998, houdende vaststelling van de Instructie voor het militair gezag (Instructie voor het militair gezag) Wij Beatrix,

Nadere informatie

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad* Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op

Nadere informatie

VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN VERDRAG INZAKE SOCIALE ZEKERHEID TUSSEN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN EN [ ] Het Koninkrijk der Nederlanden en [ ] Hierna te noemen Verdragsluitende Partijen; Geleid door de wens hun wederzijdse samenwerking

Nadere informatie

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname

Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname (Tekst geldend op: 30-03-2014) Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname (authentiek: nl) Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1979 Nr. 6

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1979 Nr. 6 29 (1978) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1979 Nr. 6 A. TITEL Vriendschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname;

Nadere informatie

BOSNIË-HERZEGOVINA BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. Cabotage (= vervoer tussen twee in een ander land gelegen plaatsen) is niet toegestaan.

BOSNIË-HERZEGOVINA BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN. Cabotage (= vervoer tussen twee in een ander land gelegen plaatsen) is niet toegestaan. BOSNIË-HERZEGOVINA BENODIGDE TRANSPORTVERGUNNINGEN 1. Benodigde transportvergunningen voor Nederlandse vervoerders - Gewaarmerkte kopie Eurovergunning voor grensoverschrijdend vervoer. - Voor het vervoer

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74 51 (1959) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1961 Nr. 74 A. TITEL Europees Verdrag inzake de academische erkenning van universitaire kwalificaties; Parijs, 14 december 1959

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 17024 21 augustus 2012 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 14 augustus 2012, nr. IENM/BSK-2012/145416,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 31 354 Wijziging van de Mededingingswet ter invoering van regels inzake ondernemingen die deel uitmaken van een publiekrechtelijke rechtspersoon

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 99 Wet van 13 maart 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het aanmerken van het kentekenregister als basisregistratie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 48 Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds

Nadere informatie

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3..

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3.. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL) Coördinatie-overeenkomst met schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van (1) Verklaren: 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2. (4) gevestigd

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1967 Nr. 195

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1967 Nr. 195 46 (1967) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1967 Nr. 195 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Unie van Socialistische Sowjetrepublieken inzake

Nadere informatie

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Hoofdstuk I Algemene bepalingen Verordening betreffende de zorg voor de archiefbescheiden van de provinciale organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de rijksarchiefbewaarplaats en het toezicht door gedeputeerde

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 104 19 (1950) No. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1956 No. 104 A. TITEL Verdrag inzake de nomenclatuur voor de indeling van goederen in de douanetarieven, met Bijlage; Brussel,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2011 312 Besluit van 14 juni 2011 tot instelling van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba (Instellingsbesluit Kabinet van de Gouverneur van Aruba)

Nadere informatie

VERWERKERSOVEREENKOMST

VERWERKERSOVEREENKOMST VERWERKERSOVEREENKOMST Partijen: 1. Basis bedrijfskleding VOF. Gevestigd te Mollerusweg 96, 2031 BZ HAARLEM KvK-nummer: 34220214 hierbij rechtsgeldig vertegenwoordigd door J W H D van der Meij, hierna

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 421 Wet van 9 oktober 2008, houdende regels strekkende tot het opleggen van een tijdelijk huisverbod aan personen van wie een ernstige dreiging

Nadere informatie

BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING FUMO

BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING FUMO Uitgegeven: 11 oktober 2013 2013, nr. 61 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLÂN Mandaatbesluit FUMO Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september 2013 BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING

Nadere informatie

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding

Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR54284_1 1 juni 2016 Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding De raad van de gemeente Leek; gelet op: - artikel 1, tweede lid, artikel 12

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 122 Wet van 25 februari 1999 tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet rampen en zware ongevallen en de Arbeidsomstandighedenwet ter uitvoering

Nadere informatie

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING

AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS VAN DE KONING Tekst zoals deze geldt op 24 januari 2011 BESLUIT van 10 juni 1994, houdende regels inzake de taken die de commissaris van de Koning op grond van artikel 126 Grondwet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 378 Wet van 3 juli 1996, houdende algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van

Nadere informatie

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA

PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST EN VAN HET PROTOCOL TUSSEN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIË EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK INDIA TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN

Nadere informatie

Europees Handvest inzake lokale autonomie

Europees Handvest inzake lokale autonomie (Tekst geldend op: 04-02-2010) Europees Handvest inzake lokale autonomie (vertaling: nl) Europees Handvest inzake lokale autonomie PREAMBULE De Lidstaten van de Raad van Europa die dit Handvest hebben

Nadere informatie

ARCHIEFVERORDENING VAN DE PROVINCIE LIMBURG BESLUIT van Provinciale Staten van Limburg d.d. 30 januari 2004 (Prov. Blad 2004, nr. 8).

ARCHIEFVERORDENING VAN DE PROVINCIE LIMBURG BESLUIT van Provinciale Staten van Limburg d.d. 30 januari 2004 (Prov. Blad 2004, nr. 8). ARCHIEFVERORDENING VAN DE PROVINCIE LIMBURG 2004 BESLUIT van Provinciale Staten van Limburg d.d. 30 januari 2004 (Prov. Blad 2004, nr. 8). Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1 In deze verordening

Nadere informatie

VERTALING EUROPEES VERDRAG TOT BESCHERMING VAN HET ARCHEOLOGISCH PATRIMONIUM. De lidstaten van de Raad van Europa, de ondertekenaars van dit Verdrag.

VERTALING EUROPEES VERDRAG TOT BESCHERMING VAN HET ARCHEOLOGISCH PATRIMONIUM. De lidstaten van de Raad van Europa, de ondertekenaars van dit Verdrag. VERTALING EUROPEES VERDRAG TOT BESCHERMING VAN HET ARCHEOLOGISCH PATRIMONIUM De lidstaten van de Raad van Europa, de ondertekenaars van dit Verdrag. Overwegende dat het doel van de Raad van Europa erin

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 254 Besluit van 24 juni 2010, houdende wijziging van de Ambtsinstructie commissaris van de Koning 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 70 Wet van 25 februari 2008, houdende regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten,

Nadere informatie

Mandaatbesluit FUMO. Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september Mandaatbesluit FUMO

Mandaatbesluit FUMO. Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september Mandaatbesluit FUMO Vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de FUMO d.d. 16 september 2013 BESLUIT MANDAAT, VOLMACHT EN MACHTIGING FUMO Het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam gemeenschappelijke

Nadere informatie

Sector: I. Nr. : 90.8

Sector: I. Nr. : 90.8 Sector: I Nr. : 90.8 De raad van de gemeente Ferwerderadiel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2001, nummer 7/90.01; gelet op de artikelen 148 en 149 van de Gemeentewet

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2017 51 Wet van 10 februari 2017, houdende tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. (Tekst geldend op: 01-12-2014) Wet van 22 januari 2014, houdende regels omtrent de uitvoering van Europese verordeningen inzake financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (Uitvoeringswet

Nadere informatie

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3..

Inzake de bouw van (1) 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. gevestigd te (17) nader te noemen de aannemer van de:. (6) 3.. COÖRDINATIE-OVEREENKOMST (MODEL) Coördinatie-overeenkomst met schadevergoedingsregeling. Inzake de bouw van (1) Verklaren: 1...(2) gevestigd te.. (3) nader te noemen de opdrachtgever. 2. (4) gevestigd

Nadere informatie

Instructie voor ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht.

Instructie voor ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht. CVDR Officiële uitgave van Deventer. Nr. CVDR14362_1 15 maart 2016 Instructie voor ambtenaren Bouw- en Woningtoezicht. HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 In deze instructie wordt verstaan onder:

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 46204 22 december 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 december 2015, 2015-0000304113,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 876 Regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten, aandelen en giraal

Nadere informatie

Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten

Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten Verdrag tot afschaffing van het vereiste van legalisatie van buitenlandse openbare akten De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verlangende om het vereiste van diplomatieke of consulaire legalisatie

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 236 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

Nadere informatie

Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg. De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,

Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg. De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Verdrag inzake de wet welke van toepassing is op verkeersongevallen op de weg De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, Geleid door de wens gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen inzake de wet

Nadere informatie

Klachtenregeling. Inhoudsopgave

Klachtenregeling. Inhoudsopgave Klachtenregeling Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Definities 3. Procedure voor behandeling 4. Geschilleninstantie 5. Algemene bepalingen 6. Contactgegevens Inleiding Dit document komt voort uit de eisen die

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 208 Wet van 26 april 2012, houdende tijdelijke bepalingen over de ambulancezorg (Tijdelijke wet ambulancezorg) 0 Wij Beatrix, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Handhavingsdienst Zuidwest Drenthe

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Handhavingsdienst Zuidwest Drenthe Besluit mandaat, volmacht en machtiging Handhavingsdienst Zuidwest Drenthe Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de deelnemende gemeenten in het samenwerkingsverband Handhavingsdienst

Nadere informatie

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring

Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring Unidroit-Overeenkomst inzake de internationale factoring DE STATEN, DIE PARTIJ ZIJN BIJ DIT VERDRAG, ZICH ERVAN BEWUST ZIJNDE dat de internationale factoring een belangrijke taak te vervullen heeft in

Nadere informatie