Brussel, 17 september 2008 Advies ecologiesteunregeling. Advies

Transcriptie

1 Brussel, 17 september 2008 Advies ecologiesteunregeling Advies Voorontwerp van besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2007 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest

2 Inhoud Advies Inleiding Advies

3 Advies 1. Inleiding De Raad werd op 24 juli 2008 door de Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel om advies gevraagd over het voorontwerp van besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2007 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest. Het advies moet in principe tegen 15 september 2008 overgemaakt worden. Met dit voorontwerp van besluit wordt een gewijzigde invulling gegeven aan het ecologieluik opgenomen in het decreet van 31 januari 2003 betreffende het economisch ondersteuningsbeleid en dit in opvolging van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2007 tot toekenning van steun aan ondernemingen voor ecologie-investeringen in het Vlaamse Gewest. De voorgestelde bijsturing kadert in de EU strategie inzake het bereiken van een duurzaam geïntegreerd Europees klimaat- en energiebeleid tegen De bijsturing is tevens ingegeven door de exploderende energieprijzen die de economische groei voelbaar beïnvloeden. De state of urgency wordt groter en bedrijven voelen de noodzaak om structurele ingrepen door te voeren op het vlak van hun ecologisch beleid. Er wordt voor geopteerd om de ecologiesteunregeling te baseren op de nieuwe Europese Algemene Groepsvrijstellingsverordening en niet op de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming en dit om redenen van administratieve vereenvoudiging. De belangrijkste uitgangspunten van de gewijzigde ecologiesteunregeling zijn : Het verhogen van de steunpercentages en van het maximumsteunbedrag per aanvraag. De steunpercentages worden opgetrokken van 10 % naar 20 % voor grote ondernemingen en van 20 % naar 40 % voor KMO s. Hiermee blijven de steunpercentages beneden de maximale steunpercentages van de vrijstellingsverordening. Het steunplafond wordt verhoogd van 1,5 miljoen naar 1,75 miljoen. Simulaties wijzen uit dat bij een verhoogde instroom van steunaanvragen met 30 % de slaagkans nog 82 % bedraagt. Het aantonen van het stimulerend effect van de steunmaatregelen door grote ondernemingen. Elke grote onderneming wordt op basis van de vrijstellingsverordening verplicht het incentive karakter van de steun aan te tonen, ongeacht of de onderneming onderworpen is aan het besluit energieplanning of toegetreden is tot het benchmarkingconvenant of het auditconvenant. Een gewijzigde regeling van de problematiek van investeringen bij derden. Een verhoging van het beschikbare budget. Om de bijsturing te kunnen bekostigen wordt voorgesteld de groeipremie voor KMO s af te schaffen. Deze laatste kent een erg lage slaagkans van 15 % tot 20 %, hetgeen impliceert dat slechts één op vijf deelnemers aan de 3

4 call groeipremie ook effectief kan rekenen op een subsidie. Mede gelet op het groeiende besef van ondernemingen van de ecologieproblematiek wordt de directe investeringssteunverlening ecologisch geheroriënteerd. Dit betekent dat de groeipremie voor KMO s vanaf 1 januari 2009 wordt stopgezet en dat het vrijgekomen budget van 45 miljoen volledig wordt ingezet voor de call ecologiepremie. Het totale budget bedraagt daardoor op jaarbasis 120 miljoen. 2. Advies De voorliggende bijsturing van de ecologiesteunregeling moet toelaten dat Vlaanderen zich verder kan inschakelen in de EU strategie om tegen 2020 een duurzaam geïntegreerd Europees klimaat- en energiebeleid te ontwikkelen. Ecologie-investeringen vormen bovendien steeds meer een noodzakelijk onderdeel van de bedrijfsstrategie om de stijgende energieprijzen het hoofd te bieden en concurrentieel te blijven. Daarnaast bieden investeringen in ecologieprojecten een opportuniteit om nieuwe technologie binnen te halen, hetgeen een hefboomeffect kan betekenen voor andere bedrijfsinnovaties of plannen, zowel binnen als buiten de eigen organisatie. Om de Vlaamse bedrijfswereld op de ecologische rails te zetten verhoogt de Vlaamse regering de steunpercentages en het steunplafond en wordt de groeipremie afgeschaft en geïntegreerd in het budget van de ecologiepremie. De verhoging van de steunpercentages is positief omdat het een grotere incentive toelaat voor de ondernemingen, hetgeen de terugverdientijd van de milieuinvestering korter maakt. De raad stelt vast dat met voorliggend ontwerp een duidelijke beleidskeuze gemaakt wordt, nl. een keuze voor ondersteuning van ecologie-investeringen. De raad vindt het op zich positief dat het beleid een duidelijke keuze inzake het ondersteuningsbeleid maakt en is het momenteel ook inhoudelijk eens met de gemaakte keuze ter ondersteuning van milieuvriendelijke en/of energiebesparende investeringen. De raad stelt evenwel vast dat de Vlaamse regering blijft kiezen voor een wedstrijdformule ( call -systeem). Deze formule gaf ook in het verleden aanleiding tot verschillen in visie tussen de sociale partners. Belangrijk is echter dat volgens simulaties een slaagpercentage van 82 % vooropgesteld wordt. Dit is aanzienlijk hoger dan de slaagpercentages van 10 à 20 % voor de groeipremie en verhoogt dus de voorspelbaarheid van het steunregime voor de ondernemer. De raad stelt voor dat de effectieve realisatie van het vooropgestelde slaagpercentage van nabij wordt opgevolgd en dat de raad hierbij actief betrokken wordt. Verder wil de raad de volgende aandachtspunten en bekommernissen belichten : Het additionaliteitsprincipe. Vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid dringt de raad erop aan om de toepassing van het additionaliteitsprincipe ten aanzien van grote ondernemin- 4

5 gen, en meer in het bijzonder deze toegetreden tot energieconvenanten, duidelijk uit te klaren en te communiceren aan de betrokken ondernemingen. De vrijstellingsverordening en de meting van de administratieve lasten. De raad stelt vast dat de verplichting die de vrijstellingsverordening oplegt aan grote ondernemingen om het stimulerend effect van de steunmaatregel te bewijzen, voor de Vlaamse regering een voldoende grond vormt om te stipuleren dat deze bewijsvoering geen administratieve kosten meebrengt die in rekening moeten worden gebracht. De raad is van oordeel dat een RIA een compleet beeld dient te schetsen van de administratieve lasten, zowel in hoofde van de overheid als van de onderneming. Dat een verplichting van Europa uit wordt opgelegd, mag hieraan geen afbreuk doen. Evaluatie van de callprocedure. De raad stelt vast de call groeipremie wegens een laag slaagpercentage wordt afgeschaft en geïntegreerd in de call ecologiepremie. De raad vraagt zich af wat de oorzaken van het laag slaagpercentage waren. Meer algemeen is de raad vragende partij om te onderzoeken welke impact de callprocedure heeft op het investeringsgedrag van de ondernemingen. 5