Questions et réponses écrites. Schriftelijke vragen en antwoorden BELGISCHE KAMER VAN CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS QRVA DE BELGIQUE

Transcriptie

1 QRVA QRVA BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS CHAMBRE DES REPRÉSENTANTS DE BELGIQUE Schriftelijke vragen en antwoorden Questions et réponses écrites

2 N-VA : Nieuw-Vlaamse Alliantie PS : Parti Socialiste MR : Mouvement Réformateur CD&V : Christen-Democratisch en Vlaams Open Vld : Open Vlaamse liberalen en democraten sp.a : socialistische partij anders Ecolo-Groen : Ecologistes Confédérés pour l organisation de luttes originales Groen cdh : centre démocrate Humaniste VB : Vlaams Belang PTB-GO! : Parti du Travail de Belgique Gauche d Ouverture FDF : Fédéralistes Démocrates Francophones PP : Parti Populaire Afkortingen bij de nummering van de publicaties: DOC /000: Parlementair document van de 54 e zittingsperiode + basisnummer en volgnummer QRVA: Schriftelijke Vragen en Antwoorden CRIV: Voorlopige versie van het Integraal Verslag CRABV: Beknopt Verslag CRIV: Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de bijlagen) PLEN: COM: MOT: Plenum Commissievergadering Moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier) Abréviations dans la numérotation des publications: DOC /000: Document parlementaire de la 54 e législature, suivi du n de base et du n consécutif QRVA: Questions et Réponses écrites CRIV: Version Provisoire du Compte Rendu intégral CRABV: Compte Rendu Analytique CRIV: Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral et, à droite, le compte rendu analy tique traduit des interventions (avec les annexes) PLEN: Séance plénière COM: Réunion de commission MOT: Motions déposées en conclusion d interpellations (papier beige) Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers Bestellingen: Natieplein Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/ publicaties@dekamer.be De publicaties worden uitsluitend gedrukt op FSC gecertificeerd papier Publications officielles éditées par la Chambre des représentants Commandes: Place de la Nation Bruxelles Tél. : 02/ Fax : 02/ courriel : publications@lachambre.be Les publications sont imprimées exclusivement sur du papier certifié FSC

3 QRVA bqr document INHOUD SOMMAIRE I. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf 16 oktober I. Liste cumulative des questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir du 16 octobre Page/Blz. 3 II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer). II. Nouvelles questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 123, alinéas 1 à 4 du règlement de la Chambre). Page/Blz. 13 Blz. Page Eerste minister - Premier ministre Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen 13 Vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur 24 Vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments 36 Vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste 37 Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij - Ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale Minister van Justitie 56 Ministre de la Justice Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid 64 Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Minister van Pensioenen 66 Ministre des Pensions Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie 67 Ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale - Ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'agriculture, et de l'intégration sociale Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling - Ministre de l'énergie, de l'environnement et du Développement durable Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken - Ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën 77 Ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges - Secrétaire d'état au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur - Secrétaire d'état à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique - Secrétaire d'état à la Lutte contre la pauvreté, à l'égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances

4 2 QRVA Blz. Page Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met 100 Secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité van Veiligheid en Binnenlandse Zaken et de l'intérieur III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers. III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres. Page/Blz. 103 Blz. Page Eerste minister - Premier ministre Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen 103 Vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur 107 Vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments 144 Vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste - Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij 170 Ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale Minister van Justitie 172 Ministre de la Justice Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid 201 Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Minister van Pensioenen - Ministre des Pensions Min33ister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie - Ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale 255 Ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'agriculture, et de l'intégration sociale Minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling - Ministre de l'énergie, de l'environnement et du Développement durable Minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken 267 Ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken 280 Ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges 283 Secrétaire d'état au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur 288 Secrétaire d'état à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique 297 Secrétaire d'état à la Lutte contre la pauvreté, à l'égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances 303 Secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur IV. Inhoudsopgave volgens minister met vermelding van het onderwerp. IV. Sommaire par ministre et mentionnant l'objet. Page/Blz. 319

5 QRVA Lijst afgesloten op 13/07/2015. Liste clôturée le 13/07/2015. I. Cumulatieve lijst van de vragen waarop nog niet geantwoord is binnen de door het reglement bepaalde termijn, vanaf 16 oktober I. Liste cumulative des questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement, à partir du 16 octobre Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel Vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur Griet Smaers Eric Thiébaut Eric Thiébaut Christian 28 Brotcorne Barbara Pas Barbara Pas Barbara Pas Jean-Marc Nollet Werner Janssen Sabien Lahaye- 28 Battheu Catherine Fonck Stefaan Vercamer Evita Willaert David Clarinval Raoul Hedebouw Meryame Kitir Meryame Kitir Peter 31 Vanvelthoven Fabienne Winckel Filip Dewinter Robert Van de Maya Detiège 31 Velde Caroline Cassart Jean-Marc Nollet 32 Mailleux Johan Klaps Stefaan Vercamer Barbara Pas Barbara Pas Georges Gilkinet Georges Gilkinet David Geerts Philippe Blanchart Paul-Olivier Kattrin Jadin 33 Delannois Leen Dierick Leen Dierick Leen Dierick Vincent Van Quickenborne 33 Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen Vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments Filip Dewinter Georges Gilkinet Barbara Pas Jean-Marc Nollet Franky Demon Vincent Van 17 Quickenborne Vincent Van Quickenborne Katja Gabriëls 17

6 4 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Franky Demon Franky Demon Renate Hufkens Paul-Olivier 19 Delannois Koenraad Veli Yüksel 22 Degroote Wouter De Vriendt Koenraad 24 Degroote David Clarinval David Clarinval Vincent Scourneau Luk Van Biesen Roel Deseyn Roel Deseyn Brecht Vermeulen Brecht Vermeulen Brecht Vermeulen Brecht Vermeulen Brecht Vermeulen Franky Demon Stefaan Van Hecke Sabien Lahaye- 28 Battheu Vincent Scourneau Koen Metsu Koenraad Barbara Pas 28 Degroote Barbara Pas Barbara Pas Frank Wilrycx Sabien Lahaye- 28 Battheu Jean-Marc Nollet Wouter De Vriendt Vincent Scourneau Koenraad 29 Degroote Karin Vincent Van 29 Temmerman Quickenborne Koenraad Karin 30 Degroote Temmerman Philippe Blanchart Georges Gilkinet Vincent Scourneau Koenraad 30 Degroote Franky Demon Barbara Pas Georges Gilkinet Nawal Ben Hamou Georges Gilkinet Georges Gilkinet Goedele Barbara Pas 31 Uyttersprot Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Georges Gilkinet Philippe Pivin David Geerts Philippe Pivin Koenraad Vincent Van 31 Degroote Quickenborne Philippe Blanchart Wouter Raskin Koenraad Emir Kir 32 Degroote Willy Demeyer Kattrin Jadin Willy Demeyer Willy Demeyer 32

7 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Georges Gilkinet Hans Bonte Barbara Pas Barbara Pas Kristien Van Philippe Blanchart 33 Vaerenbergh Kristien Van Philippe Goffin 33 Vaerenbergh Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Blanchart Nele Lijnen Nele Lijnen 33 Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post Vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste Kristien Van Vaerenbergh Denis Ducarme 33 Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales An Capoen Peter Luykx Benoit Hellings Dirk Van der 23 Maelen An Capoen Wouter De Vriendt Wouter De Vriendt Peter De Roover Barbara Pas An Capoen Barbara Pas Barbara Pas Barbara Pas Sabien Lahaye- 28 Battheu Caroline Cassart Olivier Chastel 29 Mailleux An Capoen Philippe Blanchart Barbara Pas Rita Bellens Gwenaëlle Filip Dewinter 31 Grovonius Wouter De Vriendt Eric Massin Benoit Hellings Philippe Blanchart Benoit Hellings Rita Bellens Sabien Lahaye An Capoen 32 Battheu Gwenaëlle Barbara Pas 33 Grovonius Philippe Blanchart Philippe Blanchart Philippe Blanchart An Capoen Philippe Blanchart Philippe Blanchart 33

8 6 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Philippe Blanchart Benoit Hellings Philippe Blanchart Philippe Blanchart Philippe Blanchart Jean-Marc Nollet Philippe Blanchart Philippe Blanchart Philippe Blanchart Philippe Blanchart Luk Van Biesen 33 Minister van Justitie Ministre de la Justice Barbara Pas Barbara Pas Barbara Pas Sabien Lahaye- 3 Battheu Sabien Lahaye Sabien Lahaye- 3 Battheu Battheu Daphné Dumery Luk Van Biesen Roel Deseyn Jef Van den Bergh Özlem Özen Jan Penris Kristien Van Vaerenbergh Vincent Van Quickenborne Kristien Van 5 Vaerenbergh Jean-Marc Nollet Nele Lijnen Goedele 9 Uyttersprot Renate Hufkens Els Van Hoof Els Van Hoof Katja Gabriëls Philippe Goffin Philippe Goffin Nathalie Muylle Caroline Cassart- 10 Mailleux Philippe Goffin Philippe Goffin Karin Olivier Maingain 10 Temmerman Els Van Hoof Denis Ducarme Franky Demon Philippe Goffin Philippe Goffin Barbara Pas Filip Dewinter Philippe Goffin Philippe Goffin An Capoen Brecht Vermeulen Stéphanie Thoron Denis Ducarme Ann Vanheste Kristien Van Sophie De Wit 15 Vaerenbergh Barbara Pas Sophie De Wit Kristien Van Philippe Goffin 16 Vaerenbergh Frank Wilrycx Nele Lijnen Kristien Van Vaerenbergh Els Van Hoof 17

9 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Nahima Lanjri Caroline Cassart- 18 Mailleux Philippe Goffin Philippe Goffin Catherine Fonck Koenraad 21 Degroote Goedele Uyttersprot Willy Demeyer Goedele Uyttersprot Sabien Lahaye- Battheu Barbara Pas Koenraad 22 Degroote Vincent Scourneau Rita Gantois Vincent Scourneau Griet Smaers Griet Smaers Inez De Coninck Kristien Van Kattrin Jadin 24 Vaerenbergh Kattrin Jadin Peter 24 Vanvelthoven Olivier Chastel An Capoen Koenraad Vincent Scourneau 25 Degroote Goedele Egbert Lachaert 26 Uyttersprot Filip Dewinter Fabienne Winckel Filip Dewinter Jean-Jacques 27 Flahaux Sophie Wilmès Sabien Lahaye- Battheu Christoph D'Haese Christoph D'Haese QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Christoph D'Haese Christoph D'Haese QRVA QRVA Jean-Marc Nollet Kattrin Jadin Filip Dewinter Barbara Pas Renate Hufkens Kristien Van 28 Vaerenbergh Vincent Scourneau Philippe Goffin Filip Dewinter Christoph 29 D'Haese Christoph Olivier Maingain 29 D'Haese Kristien Van Goedele 30 Vaerenbergh Uyttersprot Rita Bellens Olivier Chastel Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Christian Brotcorne

10 8 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Sophie Wilmès Goedele 31 Uyttersprot Goedele Barbara Pas 31 Uyttersprot Hendrik Vuye Barbara Pas David Clarinval Philippe Pivin Stefaan Van Hecke Filip Dewinter Filip Dewinter Vincent Van 31 Quickenborne Vincent Van Luk Van Biesen 31 Quickenborne Peter Luykx Koenraad 32 Degroote Eric Thiébaut Dirk Van 32 Mechelen Christoph Georges Gilkinet 32 D'Haese Georges Gilkinet Vincent Van 33 Quickenborne Barbara Pas Barbara Pas David Geerts Kristien Van 33 Vaerenbergh Jean-Marc Nollet Philippe Goffin Peter Dedecker Philippe Blanchart Nele Lijnen Nele Lijnen 33 Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique Franky Demon Franky Demon Valerie Van Peel Jan Spooren Kattrin Jadin Barbara Pas Maya Detiège Maya Detiège Kristien Van Yoleen Van Camp 17 Vaerenbergh Vincent Van Alain Mathot 21 Quickenborne Philippe Blanchart Barbara Pas Daniel Senesael Griet Smaers Sonja Becq Inez De Coninck Yoleen Van Camp Franky Demon Eric Thiébaut Barbara Pas Ine Somers Els Van Hoof Jan Spooren Yoleen Van Camp Yoleen Van Camp Denis Ducarme Benoît Lutgen Georges Gilkinet Fabienne Winckel Philippe Goffin 33

11 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Peter De Roover 33 Minister van Pensioenen Ministre des Pensions Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude Ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale Eric Van Rompuy Peter 8 Vanvelthoven Peter Dedecker Olivier Maingain Barbara Pas Roel Deseyn Carina Van Veerle Wouters 14 Cauter Werner Janssen Robert Van de 15 Velde Georges Gilkinet Griet Smaers Karin Franky Demon 17 Temmerman Peter Dirk Van der 18 Vanvelthoven Maelen Vincent Scourneau Roel Deseyn Roel Deseyn Marco Van Hees Marco Van Hees Marco Van Hees Marco Van Hees Marco Van Hees Eric Van Rompuy Stéphane 21 Crusnière Roel Deseyn Zuhal Demir Kattrin Jadin Nathalie Muylle Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Sabien Lahaye- 22 Battheu Benoît Piedboeuf Benoît Piedboeuf Benoît Piedboeuf Vincent Scourneau Vincent Scourneau Dirk Van der 22 Maelen Dirk Van der Barbara Pas 22 Maelen Barbara Pas Vincent Scourneau Vincent Scourneau Stefaan Vercamer Stefaan Vercamer Georges Gilkinet Roel Deseyn Roel Deseyn Sophie Wilmès Sophie Wilmès Vincent Scourneau Alain Top Griet Smaers Stefaan Vercamer Roel Deseyn Barbara Pas Vincent Scourneau Benoît Piedboeuf 27

12 10 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Vincent Scourneau Vincent Scourneau Barbara Pas Barbara Pas Sophie Wilmès Peter Dedecker Vincent Scourneau Vincent Scourneau Egbert Lachaert Filip Dewinter Georges Gilkinet Vincent Scourneau Meyrem Almaci Wouter Raskin David Clarinval Peter 31 Vanvelthoven Sybille de Coster Georges Gilkinet 31 Bauchau Georges Gilkinet David Clarinval Koenraad Filip Dewinter 31 Degroote Robert Van de Veerle Wouters 31 Velde Veerle Wouters Barbara Pas Sabien Lahaye- Battheu Roel Deseyn Koenraad Degroote Peter Vanvelthoven Peter Dedecker Daphné Dumery Christoph Robert Van de 32 D'Haese Velde Robert Van de Jean-Marc Nollet 32 Velde Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Robert Van de 32 Velde Peter Dedecker Roel Deseyn Roel Deseyn Vincent Scourneau Roel Deseyn Roel Deseyn Georges Gilkinet Stéphane Crusnière Vincent Van Quickenborne QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur Dirk Van Mechelen QRVA QRVA Stefaan Vercamer Barbara Pas Georges Gilkinet Robert Van de 33 Velde Philippe Goffin Olivier Chastel Philippe Goffin Benoît Dispa Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen Ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges Roel Deseyn Roel Deseyn Nele Lijnen Inez De Coninck Roel Deseyn Inez De Coninck 14

13 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Inez De Coninck Inez De Coninck David Geerts Laurent Devin Laurent Devin Laurent Devin Laurent Devin Marco Van Hees Barbara Pas Eric Thiébaut Veli Yüksel Philippe Goffin Elio Di Rupo André Frédéric Inez De Coninck Inez De Coninck Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Marcel Cheron Inez De Coninck Inez De Coninck Jean-Marc Nollet Eric Thiébaut Barbara Pas Barbara Pas David Geerts Marco Van Hees Roel Deseyn Roel Deseyn Jean-Marc Nollet Veerle Heeren David Geerts Stefaan Van Hecke Wouter Raskin David Geerts Vanessa Matz Jean-Marc Nollet Veli Yüksel Veli Yüksel Wouter Raskin Sabien Lahaye Brecht Vermeulen 28 Battheu Rita Gantois Inez De Coninck Inez De Coninck Barbara Pas Jef Van den Bergh Vincent Van 29 Quickenborne Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Jef Van den Bergh Benoit Hellings Wouter Raskin Inez De Coninck Sabien Lahaye- 30 Battheu Inez De Coninck Filip Dewinter Vincent Scourneau Vincent Scourneau Roel Deseyn Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Philippe Goffin Marcel Cheron Werner Janssen Fabienne Winckel Inez De Coninck Rita Gantois Fabienne Winckel Fabienne Winckel Barbara Pas Barbara Pas Wouter Raskin Yoleen Van Camp Vincent Van Daniel Senesael 31 Quickenborne Veli Yüksel Barbara Pas Marcel Cheron Marcel Cheron Marcel Cheron Stefaan Van Hecke 32

14 12 QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Datum Date Vraag nr. Question n Auteur Auteur QRVA QRVA Daphné Dumery Christoph 32 D'Haese Christoph Wouter Raskin 32 D'Haese Wouter Raskin Rita Gantois Bert Wollants Catherine Fonck Anne Dedry Anne Dedry Benoit Hellings Georges Gilkinet David Geerts David Geerts Marcel Cheron Marcel Cheron Rita Gantois Peter Dedecker Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Frank Wilrycx Veli Yüksel Sabien Lahaye Catherine Fonck 33 Battheu Jef Van den Bergh Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Paul-Olivier 33 Delannois Peter Buysrogge Roel Deseyn Wouter De Vriendt David Geerts Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Marcel Cheron Jean-Marc Nollet Jean-Marc Nollet Rita Gantois Rita Gantois 33 Staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën Secrétaire d'état à la Lutte contre la pauvreté, à l'égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances Eric Thiébaut Roel Deseyn Caroline Cassart- 31 Mailleux Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur Sarah Smeyers Filip Dewinter Filip Dewinter Filip Dewinter Olivier Chastel Karin 32 Temmerman Denis Ducarme Olivier Chastel Denis Ducarme 33

15 QRVA (Fr.): In het Frans gestelde vraag. - (N.): In het Nederlands gestelde vraag. (N.): Question posée en néerlandais. - (Fr.): Question posée en français. II. Nieuwe vragen waarop niet binnen de door het reglement bepaalde termijn geantwoord is. (Art. 123, eerste tot vierde lid van het reglement van de Kamer). II. Nouvelles questions auxquelles il n'a pas été répondu dans le délai fixé par le règlement. (Art. 123, alinéas 1 à 4 du règlement de la Chambre). Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel Vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur DO Vraag nr. 253 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 04 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Het aantal faillissementen bij jonge bedrijven. Jaarlijks worden er enkele honderden nieuwe bedrijven opgericht. En het zijn juist ook vele jonge bedrijven die jaarlijks de boeken moeten neerleggen. 1. a) Kan u cijfers geven van het aantal jonge zelfstandigen, jonge vennootschappen en eenmanszaken, dat in 2010 de boeken moest neerleggen? Kan u een opdeling geven per Gewest? DO Question n 253 de madame la députée Barbara Pas du 04 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Le nombre de faillites parmi les jeunes entreprises. Quelques centaines de nouvelles entreprises sont créées chaque année et parmi celles-ci, nombreuses sont celles qui sont contraintes de déposer leur bilan. 1. a) Pourriez-vous communiquer,avec une répartition par province, le nombre de jeunes indépendants, de jeunes sociétés et de sociétés d'une personne qui ont dû déposer leur bilan en 2010? b) Graag ook voor het jaar b) pour l'année 2011; c) Graag ook voor c) pour l'année 2012; d) Graag eveneens voor d) pour l'année e) Zijn er al cijfers voor 2014 bekend? e) Et, si ce chiffre est disponible, pour l'année 2014? 2. Kan u ten slotte een opdeling bezorgen naar de leeftijd van die jonge bedrijven? Hoeveel bedrijven bestonden minder dan één jaar vooraleer ze failliet gingen? Hoeveel bedrijven met een leeftijd van minder dan twee jaar? Hoeveel van de bedrijven waren jonger dan vijf jaar? 2. Pourriez-vous, enfin, répartir ces chiffres en fonction de l'âge des jeunes entreprises? Combien existaient depuis moins d'un an avant de tomber en faillite? Combien depuis moins de deux ans? Combien depuis moins de cinq ans?

16 14 QRVA DO Vraag nr. 254 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 04 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Het aantal winkeldiefstallen. Studies in het verleden, onder andere door het "Centre for Retail Research", maar ook recente studies van bijvoorbeeld het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen, tonen aan dat winkeldiefstal vooral in België een echte plaag is en blijft. Zo is de omzet, die verloren gaat door winkeldiefstallen in België de op een na hoogste van West-Europa. Het omzetverlies nam in België de afgelopen jaren nog toe, terwijl die wereldwijd wel verminderde. Studies hadden het over verliezen die opliepen tussen 700 miljoen en 1 miljard euro. 1. Blijkt uit de gegevens van uw administratie ook dat België het op het vlak van winkeldiefstallen niet goed doet op wereldniveau? DO Question n 254 de madame la députée Barbara Pas du 04 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Évolution du nombre de vols à l'étalage. Des études passées, notamment celle réalisée par le Centre for Retail Research, mais aussi des études récentes, comme celle du Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen, révèlent que les vols à l'étalage sont et restent un véritable fléau, surtout en Belgique. Ainsi, le manque à gagner généré par ces vols à l'échelle de la Belgique constitue le deuxième résultat le plus élevé d'europe de l'ouest. Cette perte de chiffre d'affaires s'est encore accentuée au cours des dernières années, alors même que ce chiffre s'inscrivait en baisse au niveau mondial. Des études ont fait état de pertes se montant de 700 millions à 1 milliard d'euros. 1. Les statistiques de votre administration confirmentelles qu'en matière de vols à l'étalage, la Belgique est à la traîne au niveau mondial? 2. a) Heeft u zelf cijfers toe te voegen aan dit rapport? 2. a) Disposez-vous vous-même de statistiques à ajouter à celles parues dans ce rapport? b) Hoe was de evolutie van winkeldiefstallen over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014? b) Quelle a été l'évolution du nombre de vols à l'étalage en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014? 3. a) Welke maatregelen overweegt u te nemen? 3. a) Quelles mesures envisagez-vous de prendre? b) Op welke termijn? b) Dans quel délai prendrez-vous ces mesures? c) Worden er eventueel fiscaal vriendelijke beveiligingsmaatregelen voorzien? d) Zou men investeringen van retailers op het vlak van beveiliging fiscaal niet kunnen vergoeden? c) Envisage-t-on des mesures de protection assorties d'un régime fiscal avantageux? d) Les investissements réalisés par des détaillants sur le plan de la sécurisation ne pourraient-ils pas faire l'objet d'une mesure de compensation fiscale? DO Vraag nr. 255 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 04 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Collectieve arbeidsovereenkomsten. - Juridische aard van de werkzekerheidsbedingen. Een collectieve arbeidsovereenkomst omvat individuele en collectieve normatieve bepalingen, alsook bindende of contractuele bepalingen. DO Question n 255 de monsieur le député Georges Gilkinet du 04 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Conventions collectives de travail. - Nature juridique des clauses de stabilité d'emploi. Une convention collective de travail contient des dispositions normatives individuelles et collectives et des dispositions obligatoires encore dénommées "contractuelles".

17 QRVA De ondertekenende partijen kunnen in de overeenkomst bedingen omtrent werkzekerheid opnemen, die in wezen uiterst ruim gesteld als doel hebben het ontslagrecht van de werkgever te beperken, ten voordele van de werknemers. Tot welke categorie van bepalingen (individuele normatieve bepalingen, collectieve normatieve bepalingen, dan wel bindende of contractuele bepalingen) behoren dergelijke werkzekerheidsbedingen, en welke gevolgen vloeien er daaruit voort? Ses signataires peuvent y insérer des clauses dites de stabilité d'emploi dont l'objet extrêmement large est, en substance, de limiter au profit des travailleurs l'exercice du droit de licenciement de l'employeur. Pouvez-vous préciser dans quelle catégorie (disposition normative individuelle - disposition normative collective - disposition obligatoire ou contractuelle) ces clauses de stabilité d'emploi doivent-elles, avec les conséquences y attachées, être rangées? DO Vraag nr. 256 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 04 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Neerlegging van collectieve arbeidsovereenkomsten. Artikel 18 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités bepaalt dat de overeenkomst op het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid ( dat nu de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg heet) wordt neergelegd en dat neerlegging wordt geweigerd wanneer de overeenkomst niet voldoet aan wat is bepaald in de artikelen 13 (de talen waarin de overeenkomst moet zijn opgesteld en dat ze schriftelijk moet worden aangegaan), 14 (wie ze moet ondertekenen) en 16 (wat erin moet zijn opgenomen) van de wet. De overeenkomst wordt neergelegd ter griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen. De neerlegging vormt een op straffe van nietigheid voorgeschreven, wezenlijke vormvereiste zonder welke de collectieve arbeidsovereenkomst wettelijk geen uitwerking kan hebben. 1. Bevestigt u dat de bovenvermelde procedure zowel slaat op de collectieve arbeidsovereenkomsten die in een paritair orgaan werden gesloten als op de overeenkomsten die niet in een dergelijk orgaan werden gesloten en kunt u meedelen wat het wezenlijke ervan uitmaakt? 2. Kunt u voorbeelden geven van gevallen waarbij de neerlegging werd geweigerd en beschrijven wat in die gevallen de bevoegdheden van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen zijn? DO Question n 256 de monsieur le député Georges Gilkinet du 04 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Le dépôt des conventions collectives de travail. L'article 18 de la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires dispose notamment que la convention est déposée au Ministère de l'emploi et du Travail (aujourd'hui devenu le SPF Emploi, Travail et Concertation sociale) et que le dépôt est refusé lorsque la convention ne satisfait pas aux dispositions des articles 13 (écrit et langue), 14 (signatures) et 16 (mentions obligatoires) de la loi. La convention déposée est reçue au greffe du Service des relations collectives de travail. Le dépôt constitue une formalité substantielle terminale sans laquelle l'existence légale de la convention collective de travail demeure paralysée. 1. Confirmez-vous que la procédure décrite ci-dessus concerne tant les conventions collectives de travail conclues au sein d'un organe paritaire que celles conclues en dehors d'un organe paritaire et communiquer ce que recouvre son caractère substantiel? 2. Pouvez-vous donner des exemples de refus du dépôt et décrire les pouvoirs, en l'espèce, du Service des relations collectives de travail?

18 16 QRVA Wat is volgens de huidige wetgeving de juridische waarde van een collectieve arbeidsovereenkomst die niet werd neergelegd en kunt u in voorkomend geval een onderscheid maken tussen de personen (ondertekenende werkgevers - werkgevers die lid zijn van een ondertekenende organisatie - werknemers die bij een vakbond zijn aangesloten - werknemers die niet bij een vakbond zijn aangesloten) en de bepalingen (individueel normatief - collectief normatief - obligatoir of contractueel)? Dit blijkt namelijk een erg controversiële kwestie te zijn. 3. Pouvez-vous - cette question semblant extrêmement controversée - communiquer quelle est, dans l'état actuel du droit, la valeur juridique d'une convention collective de travail non déposée en distinguant, s'il y a lieu, selon les personnes (employeurs signataires - employeurs membres d'une organisation signataire - travailleurs syndiqués - travailleurs non syndiqués) et les dispositions (normatives individuelles - normatives collectives - obligatoires ou contractuelles) visées? DO Vraag nr. 258 van de heer volksvertegenwoordiger David Geerts van 05 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: De personeelssterkte van de FOD WASO (TSW) in het kader van de SIOD. Op 5 mei 2015 was het Rekenhof te gast in de commissie voor de Infrastructuur. Ze lichtten hun rapport toe betreffende het "Goederenvervoer over de weg: handhaving van de regelgeving". Een bijzonder kritisch rapport over het gebrek aan uniforme en bruikbare statistische gegevens, en aansturing van de inspectiediensten. Tot mijn verbazing waren er geen regeringsvertegenwoordigers in de commissie aanwezig. De handhaving van de sociale wetgeving wordt toevertrouwd aan verschillende inspectiediensten onder de bevoegdheid van de verschillende ministers of onder paritair beheer. Elke inspectiedienst heeft zijn eigen organisatie, controlebevoegdheden en middelen. Deze verscheidenheid kan leiden tot uiteenlopende keuzes in handhavingsbeleid en tot de versnippering van kennis en middelen. Tot nu toe ontbrak een politiek draagvlak voor de fusie van de inspectiediensten tot één sociale inspectiedienst. Wel is er in 2006 een koepel opgericht boven de inspectiediensten van de betrokken FOD's. Deze samenwerking resulteerde in de oprichting van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). De SIOD staat in voor de coördinatie van de uitvoering van het sociale fraudebeleid (rapport: "Goederenvervoer over de weg: handhaving van de regelgeving", blz ). DO Question n 258 de monsieur le député David Geerts du 05 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Effectifs du SPF ETCS (CLS) dans le cadre du SIRS. Le 5 mai 2015, la Cour des comptes a été invitée en commission de l'infrastructure. Ses représentants y ont présenté le rapport "Transport de marchandises par route - application de la réglementation". Ce rapport critique vivement le manque de statistiques uniformes et utiles et le pilotage des services d'inspection. À ma grande surprise, aucun représentant du gouvernement n'a assisté à cette réunion de commission. L'application de la législation sociale a été confiée à plusieurs services d'inspection placés sous l'autorité de différents ministres ou en gestion paritaire. Chaque service d'inspection a sa propre organisation et dispose de compétences et de moyens de contrôle spécifiques. Il peut en découler une divergence dans les choix portant sur la politique d'application de la réglementation et un éparpillement des connaissances et des moyens. Jusqu'à présent, il a manqué une assise politique pour le projet de fusion des services d'inspection en un seul service d'inspection sociale. Toutefois, une collaboration a vu le jour entre les services d'inspection des SPF concernés. Cette collaboration a donné lieu en 2006 à la création du Service d'information et de recherche sociale (SIRS). Le SIRS est chargé de coordonner la mise en oeuvre de la politique de lutte contre la fraude sociale (extraits du rapport "Transport de marchandises par route - application de la réglementation", pages 28-29).

19 QRVA Hoeveel personeelsleden zijn er werkzaam bij de FOD WASO - Toezicht sociale wetten die onder de koepel van het SIOD vallen en die dus meewerken aan de strijd tegen sociale fraude en sociale dumping in de sector van het wegvervoer? Combien de membres du personnel de la direction générale Contrôle des lois sociales (CLS) du SPF ETCS - relèvent du SIRS et contribuent dès lors à la lutte contre la fraude sociale et le dumping social dans le secteur du transport routier? DO Vraag nr. 259 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 05 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Expo Milano België heeft dertien miljoen euro gespendeerd om aanwezig te zijn op de Wereldtentoonstelling van Milaan. Daarvan ging acht miljoen euro naar het Belgische paviljoen, dat door zijn landschap en architectuur een uithangbord is voor ons land. Het is de vrucht van de samenwerking tussen meerdere Belgische bedrijven - er nemen er ruim 200 deel aan het evenement - die hun knowhow en ervaring hebben samengebracht. Het paviljoen werd ontworpen door de Naamse architectscenograaf Patrick Genard en het symboliseert, op schaal, een ideale stedenbouwkundige organisatie van de toekomst, met een centrum en randwijken die worden gescheiden door groene ingangen, die de stad meteen zuurstof geven. Technologische vernieuwing en duurzaam milieubeheer staan centraal in de uitgedragen boodschap, die naadloos aansluit bij het thema van de Expo Milano 2015: 'Voedsel voor de Planeet. Energie voor het Leven'. 1. Hoe is de financiering verdeeld tussen de publieke en de private sector? 2. Hoeveel bedrijven uit elk van de drie Gewesten nemen er deel aan het evenement? 3. Wat is de verwachte rechtstreekse en onrechtstreekse return? DO Question n 259 de monsieur le député Philippe Blanchart du 05 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: L'exposition universelle à Milan. La Belgique a dépensé 13 millions d'euros pour assurer sa présence à l'expo universelle dont 8 millions d'euros pour son pavillon, vitrine du pays tant par son paysage que par son architecture. Il est le fruit de la collaboration entre plusieurs entreprises belges - elles sont plus de 200 à participer à l'événement - qui ont mis en commun leur savoirfaire et leur expertise. Conçu par l'architecte-scénographe namurois Patrick Genard, il symbolise, en modèle réduit, une organisation urbanistique idéale du futur, composée d'un centre et de quartiers périphériques séparés par des entrées vertes oxygénant la ville l'innovation technologique et la durabilité environnementale sont au coeur du message transmis, tout à fait en accord avec le thème de l'expo: "Nourrir la planète. Énergie pour la vie". 1. Comment le financement est-il réparti entre secteur public et secteur privé? 2. Quelle est la proportion d'entreprises pour les trois Régions? 3. Quelles sont les retombées directes et indirectes attendues?

20 18 QRVA DO Vraag nr. 262 van de heer volksvertegenwoordiger Paul-Olivier Delannois van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Gedetacheerde werknemers in de bouw. Ik las onlangs in de pers dat het aantal gedetacheerde werknemers in de bouwsector tussen 2012 en 2014 verdubbeld is van naar Die statistieken tonen aan dat er sprake is van oneerlijke concurrentie. Uit het bewuste persartikel blijkt dat bijna de helft van de actieve werknemers aan een ander socialezekerheidsstelsel onderworpen is. Een en ander zorgt voor een verschil in loonkosten van 20 tot 30 procent en kan ook de prijs voor de klant met 10 à 15 procent beïnvloeden. Hoeveel gedetacheerde werknemers zijn er aan de slag in de bouwsector in Waals Picardië? DO Question n 262 de monsieur le député Paul-Olivier Delannois du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Les travailleurs détachés dans le secteur de la construction. J'ai lu dernièrement dans la presse que le nombre de travailleurs détachés dans le secteur de la construction avait doublé entre 2012 et 2014, passant ainsi de à Ces statistiques révèlent une concurrence déloyale. En effet, dans l'article, il est mentionné que parmi les salariés actifs, près de la moitié est soumise à un autre régime de sécurité sociale. Cela a pour conséquence d'entrainer une différence de coût salarial allant de 20 à 30 % et d'impacter le pris remis au client de 10 à 15 %. Quel est le nombre de travailleurs détachés du secteur de la construction en Wallonie picarde? DO Vraag nr. 263 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van 09 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Verplichte vermelding van de herkomst van de ingrediënten.- (MV 3179). In verscheidene kranten werd de jongste tijd melding gemaakt van de verplichting voor ambachtelijke producenten om de herkomst van de gebruikte ingrediënten te vermelden. Daar is protest tegen, niet omdat die ingrediënten van dubieuze herkomst zouden zijn, maar omdat het bewijs van oorsprong dat te dien einde moet worden voorgelegd, een een hele bijkomende administratieve rompslomp meebrengt. 1. De regelgeving die sinds 13 december 2014 van kracht is, regelt dit alles en is zeker zinvol, maar hoe kan de toepassing van deze voorschriften volgens u op een verstandige manier in goede banen worden geleid? 2. Hoe kan de adressaat van deze regelgeving zijn rechten doen gelden? DO Question n 263 de madame la députée Kattrin Jadin du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: L'obligation de relater l'origine des ingrédients utilisés (QO 3179). Plusieurs quotidiens se font échos ces derniers temps du fait de l'obligation pour de nombreux artisans travailleurs de relater dans la vente de leurs produits, l'origine des ingrédients utilisés. Non pas, parce que ceux-ci seraient d'origine dubitative certaine, mais surtout, parce que la preuve d'origine engendre une démarche administrative complémentaire considérable. 1. La loi du 13 décembre 2015 prévoit desdits impératifs, cela a son sens, mais que considérez-vous comme mesures judicieuses applicables pour en assurer ses applicabilités? 2. Quelles balises les préposés de ladite loi ont-ils pour faire valoir leurs droits?

21 QRVA DO Vraag nr. 264 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 09 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: DO Question n 264 de madame la députée Leen Dierick du 09 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: De garantieregeling voor puppy's (MV 3407). Le régime de garantie pour les chiots (QO 3407). De consumentenwetgeving (artikel 1641 van het Burgerlijk Wetboek) is, ondanks het bestaan van het garantiecertificaat (koninklijk besluit van 27 april 2007), ook van toepassing op levende dieren, zodat tot twee jaar na de aankoop de koper zijn geld kan terug vragen bij "ernstige gebreken". Er zijn rechtszaken opgestart omdat in het certificaat staat opgenomen dat voor ziektes die optreden tien dagen na de verkoop, de verkoper niet meer verantwoordelijk kan gesteld worden. In 2013 gaf mevrouw Onkelinx aan dat een overleg zou plaatsvinden tussen de FOD Volksgezondheid en de FOD Economie en Consumentenzaken teneinde te evalueren in welke mate het certificaat verbeterd kan of moet worden. Voor pups die afkomstig zijn van een buitenlandse kweker-handelaar, die zijn nest heeft doorverkocht aan een Belgische kweker-handelaar, moet er een geldig herkomstcertificaat of conformiteitsattest beschikbaar zijn (ook koninklijk besluit van 2007). Malgré l'existence d'un certificat de garantie (arrêté royal du 27 avril 2007), la législation relative à la protection des consommateurs (article 1641 du Code civil) s'applique également aux animaux vivants, afin que jusqu'à deux ans après l'acquisition, l'acheteur puisse récupérer ses fonds en cas de "défauts graves". Des actions en justice ont été entamées parce que le certificat indiquait que, pour des maladies se déclarant dix jours après l'achat, le vendeur ne pouvait plus être tenu responsable. En 2013, Mme Onkelinx avait indiqué qu'une concertation se tiendrait entre le SPF Santé publique et le SPF Économie et Consommateurs pour déterminer dans quelle mesure le certificat pouvait ou devait être amélioré. Pour les chiots provenant d'un élevage commercial étranger ayant vendu sa portée à un éleveur belge, un certificat d'origine ou une attestation de conformité valable doit être disponible (toujours selon le même arrêté royal de 2007). 1. a) Heeft het overleg tussen de FOD's plaatsgevonden? 1. a) Les SPF se sont-ils concertés à ce sujet? b) Welke conclusies werden er getrokken inzake een eventuele aanpassing van het koninklijk besluit van 2007? 2. Wordt de bestaande regelgeving met betrekking tot de herkomstcertificaten voor buitenlandse pups behouden? b) Quelles conclusions a-t-on tirées concernant une éventuelle adaptation de l'arrêté royal de 2007? 2. La réglementation existante relative aux certificats d'origine pour les chiots étrangers est-elle maintenue? DO Vraag nr. 265 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 09 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Leeftijdsdiscriminatie bpost (MV 2756). De federale overheid participeert in verschillende ondernemingen in diverse sectoren. Overheidsbedrijven hebben een voorbeeldfunctie maar hebben ook nood aan een modern governance kader waar de overheid zich terughoudend opstelt als het gaat over operationele kwesties en personeelszaken. DO Question n 265 de madame la députée Leen Dierick du 09 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Discriminations basées sur l'âge au sein de bpost (QO 2756). L'autorité fédérale possède des participations dans plusieurs entreprises actives dans différents secteurs. Les entreprises publiques doivent faire figure d'exemple, mais elles ont également besoin d'un cadre de gouvernance moderne supposant que l'autorité adopte une attitude réservée dans les questions opérationnelles et les affaires du personnel.

22 20 QRVA In uw beleidsnota besteedde u terecht aandacht aan de voorbeeldfunctie van overheidsbedrijven, het stimuleren van elektronische handel alsook aan de digitale kloof. Senioren die online aankopen doen moeten aangemoedigd worden op de digitale snelweg in plaats van gediscrimineerd. Bij bpost bank zou de leeftijdsgrens voor het verkrijgen van een kredietkaart 80 jaar bedragen. Klanten die beschikken over een kredietkaart (Mastercard) en hun 80ste verjaardag naderen krijgen het bericht dat een kredietkaart niet meer mogelijk is. Deze praktijk kan als een discriminatie beschouwd worden meent het Interfederaal Gelijkekansencentrum. 1. a) Welke opdrachtbrief gaf u mee aan de overheidsbestuurders in de raad van bestuur? b) Neemt de overheid haar verantwoordelijkheid op als actieve aandeelhouder? Dans votre note de politique générale, vous vous penchez à juste titre sur le rôle d'exemple joué par les entreprises publiques, sur la stimulation du commerce électronique ainsi que sur la fracture numérique. Les séniors qui effectuent des achats en ligne doivent être encouragés à utiliser l'autoroute numérique et ne doivent pas être discriminés dans ce domaine, comme c'est le cas actuellement. Or la limite d'âge pour obtenir une carte de crédit chez bpost étant de 80 ans, bpost informe ses clients qui s'apprêtent à fêter leurs 80 printemps que leur carte de crédit (Mastercard) ne sera plus renouvelée. Selon le Centre interfédéral pour l'égalité des chances, cette pratique de bpost peut être considérée comme discriminatoire. 1. a) Quelle lettre de mission avez-vous donnée aux administrateurs publics au sein du Conseil d'administration? b) L'autorité assume-t-elle ses responsabilités en qualité d'actionnaire actif? c) Hoe verloopt de dialoog en aansturing in de praktijk? c) Comment se déroulent le dialogue et le pilotage dans la pratique? 2. Wat is uw visie inzake de voorbeeldfunctie van overheidsbedrijven? Strookt leeftijdsdiscriminatie met de voorbeeldfunctie welke we van een overheidsbedrijf mogen verwachten? 3. Op welke wijze besteedt u aandacht aan senioren in uw beleid inzake digitale kloof en het stimuleren van elektronische handel? 2. Quelle est votre vision de la fonction d'exemple que doit remplir toute entreprise publique? Une discrimination fondée sur l'âge est-elle compatible avec cette fonction d'exemple? 3. Comment abordez-vous la question des séniors dans le cadre de votre politique en matière de fracture numérique et de stimulation du commerce numérique?

23 QRVA DO Vraag nr. 266 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Leen Dierick van 09 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: De knelpunten garantieregeling (MV 3662). De wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consumenten bij verkoop van consumptiegoederen voorziet een wettelijke garantie van 2 jaar. Indien het consumptiegoed defect gaat en dus het geleverde goed niet overeenkomt met het gevraagde of bestelde goed dan kan de consument deze wettelijke garantie inroepen en de verkoper hiervan op de hoogte brengen. De consument heeft dan recht op een kosteloze herstelling of vervanging van het goed en in het geval dat de herstelling of vervanging buitensporig of onmogelijk is of niet binnen een redelijke termijn kan worden uitgevoerd dan heeft de consument recht om een prijsverlaging of ontbinding van het verkoopcontract te eisen. Liefst 1385 Belgen hebben vorig jaar bij de Economische Inspectie een klacht ingediend over het krijgen van de garantie. Dit is bijna een vijfde meer klachten dan in De handelaars verwijzen de consument soms door naar de fabrikant, terwijl de handelaar verantwoordelijk is en sommige handelaars weigeren om de garantie toe te passen. De Economische Inspectie heeft daarnaast ook 806 spontane controles uitgevoerd en één op de vijf handelaars kreeg een waarschuwing omdat hij de garantiewet onvoldoende kende. 92 handelaars kregen een proces-verbaal en riskeren een boete. Volgens Comeos kennen sommige verkopers zelf onvoldoende de garantiewet. Uit een onderzoek van het Europese Consumentenorganisatie ECC blijkt dat maar een kwart van de handelaars informatie geven over de garantie. Aan de balie zou amper één op de drie voldoende informatie geven. 1. De Economische Inspectie heeft bijna een vijfde meer klachten ontvangen dan in Kan u een opdeling geven waarover de klachten precies gaan? DO Question n 266 de madame la députée Leen Dierick du 09 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Problèmes d'application de la loi sur la garantie (QO 3662). Une garantie légale de 2 ans est inscrite dans la loi du 1er septembre 2004 relative à la protection des consommateurs en cas de vente de biens de consommation. En cas de défectuosité du bien de consommation et donc de nonconformité du bien fourni avec celui demandé ou commandé, le consommateur peut invoquer cette garantie légale et en informer le vendeur. Le consommateur a alors droit à la réparation ou au remplacement gratuit du bien et dans l'hypothèse où la réparation ou le remplacement du bien s'avère disproportionné ou impossible ou encore irréalisable dans un délai raisonnable, le consommateur a le droit d'exiger du vendeur une réduction adéquate du prix ou la résolution du contrat de vente. L'année dernière, pas moins de 1385 Belges ont déposé une plainte auprès de l'inspection économique à propos de l'obtention de la garantie, soit une hausse de près de 20 % par rapport à Il arrive que le commerçant, quoique responsable contractuellement, renvoie le consommateur vers le fabricant. Certains commerçants refusent même d'appliquer la garantie. L'Inspection économique a par ailleurs effectué 806 contrôles spontanés et un commerçant sur cinq a reçu un avertissement pour connaissance insuffisante de la loi relative à la garantie ; 92 commerçants ont reçu un procès-verbal et encourent une amende. Selon Comeos, certains vendeurs ne maîtrisent pas suffisamment les dispositions de la loi sur la garantie. Les résultats d'une enquête réalisée par le Centre Européen des Consommateurs, CEC révèlent que 25 % seulement des commerçants fournissent des informations sur la garantie et, au comptoir, à peine un commerçant sur trois fournirait des informations satisfaisantes à ce sujet. 1. L'Inspection économique a enregistré près de 20 % de plaintes de plus qu'en Pouvez-vous préciser comment elles se répartissent en fonction de leur objet?

24 22 QRVA Het federaal regeerakkoord voorziet dat de regering strikt zal toezien op de bekendmaking, correcte toepassing en de effectieve afdwingbaarheid van de rechten van de consument. De toepassing van de garantieregeling kent duidelijk een aantal knelpunten. Zo is de consument niet altijd op de hoogte van zijn rechten en wordt hij vaak onterecht doorverwezen naar de fabrikant of wil de handelaar de garantie niet toe passen. Ook de handelaars zijn niet altijd voldoende op de hoogte van de garantiewet. a) Zal u stappen ondernemen om deze knelpunten aan te pakken? 2. L'accord de gouvernement fédéral stipule que le gouvernement veillera scrupuleusement à l'information sur les droits des consommateurs, à leur application correcte et à leur respect effectif. L'application de la loi sur la garantie connaît manifestement des ratés. Le consommateur n'est par exemple pas toujours informé de ses droits et est souvent renvoyé, à tort, vers le fabricant, sans parler des commerçants qui refusent d'appliquer la garantie. Les commerçants de leur côté, ne connaissent pas toujours parfaitement les dispositions de la loi sur la garantie. a) Allez-vous prendre des initiatives pour pallier les lacunes évoquées? b) Zo ja, welke stappen zal u ondernemen? b) Dans l'affirmative, lesquelles? 3. De consument kan aankloppen bij de verkoper van het goed als een goed defect is. Vaak staan ook deze handelaars machteloos tegenover de producent van het goed. In theorie kan de handelaar de kosten verhalen op de producent, maar in praktijk stelt Unizo vast dat deze producent vaak hoge kosten aanrekent of zich beroept op een kortere garantieperiode. a) Bent u voorstander om de fabrikant meer verantwoordelijkheid te laten dragen voor een defect product? 3. En cas de défectuosité d'un bien, le consommateur peut se tourner vers le vendeur, mais les commerçants sont souvent tout aussi démunis face au producteur du bien. Le commerçant peut théoriquement récupérer les frais auprès du producteur, mais concrètement, Unizo constate que celui-ci facture souvent des coûts élevés ou invoque une période de garantie plus courte. a) Etes-vous favorable à une augmentation des responsabilités du fabricant en cas de défectuosité d'un produit? b) Zal u stappen ondernemen? b) Allez-vous prendre des mesures dans ce sens? c) Zo ja, welke? c) Dans l'affirmative, lesquelles? d) Is het aangewezen te onderzoeken om producenten rechtstreeks aansprakelijk te stellen? d) Engager directement la responsabilité des producteurs vous semble-t-il une piste pertinente? e) Waarom wel/niet? e) Pourquoi ou pourquoi pas? 4. De consument krijgt ook vaak een commerciële garantie aangeboden. Vaak is het onduidelijk wat deze garantie precies inhoudt. In uw beleidsverklaring staat dit ook als pijnpunt dat gekend is en in de toekomst zal worden aangepakt. Zal u dit pijnpunt onderzoeken en aanpakken? 5. De knelpunten zullen niet enkel voor ons land gelden, maar ook voor andere Europese landen. a) Kan dit niet beter op Europees vlak worden aangepakt? 4. Une garantie commerciale est fréquemment proposée au consommateur, mais son contenu exact n'est pas toujours limpide. Votre déclaration d'orientation politique évoque également cet élément parmi les problèmes identifiés qui seront traités. Allez-vous examiner et traiter ce problème? 5. D'autres pays de l'union européenne connaissent probablement des problèmes analogues aux nôtres. a) Ne serait-il pas préférable de les résoudre à l'échelon européen? b) Zijn er Europese initiatieven aangekondigd? b) Des initiatives européennes sont-elles annoncées?

25 QRVA DO Vraag nr. 267 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 10 juni 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Bedrijfswagens. Een bedrijfswagen is een loonvoordeel dat over zowat heel de wereld wordt gebruikt om de lasten op arbeid te verminderen. Het voordeel op een bedrijfswagen wordt namelijk overal minder belast dan een gewoon salaris. In België wordt een bedrijfswagen op die manier elke maand voor 230 euro fiscaal bevoordeeld, terwijl dat in de OESO-landen gemiddeld maar 133 euro is. Per jaar komt dat voor een gemiddelde Belgische werknemer met een bedrijfswagen neer op een subsidie van euro. Ter vergelijking: Canada geeft maar 57 euro per jaar fiscaal voordeel, Noorwegen 240 euro. Bij onze buurlanden komen Duitsland (2 426 euro), Frankrijk (2 057 euro) en Luxemburg (1 992 euro) wel in de buurt, maar scoort Nederland "lager" met euro. Klik op elk onderzocht land op de kaart om het exacte bedrag te vinden. De onderzochte cijfers dateren uit Over alle onderzochte landen heen gaan er in totaal per jaar 26,8 miljard euro aan belastinginkomsten "verloren". De maatschappelijke kost is nog eens meer dan vier keer zo hoog, aangezien wie een bedrijfswagen heeft, vaker de auto gebruikt dan wie er geen heeft. Daardoor nemen minder mensen het openbaar vervoer en gaan ze ook verder van hun werkplaats wonen. Volgens de OESO lopen de totale milieu- en sociale kosten op tot 116 miljard euro. Het is ook op dat argument dat de Bond Beter Leefmilieu met zijn petitie wil hameren: "Een Belg verliest gemiddeld één gezond levensjaar door de luchtvervuiling in ons land", zo klinkt het. 1. Wat was het totaal aantal bedrijfswagens in ons land in 2014? 2. Kunt u deze cijfers opdelen naar de aard van het voertuig (personenwagen, bus, enzovoort)? DO Question n 267 de monsieur le député Vincent Van Quickenborne du 10 juin 2015 (N.) au vicepremier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Voitures de société. Un peu partout dans le monde, les voitures de société constituent un avantage salarial utilisé pour diminuer les charges sur le travail. Le taux d'imposition appliqué aux voitures de société est plus faible, en effet, que le taux d'imposition appliqué aux salaires. En Belgique, la fiscalité allégée appliquée aux voitures de société représente un avantage fiscal de 230 euros par mois, alors qu'il ne s'agit que de 133 euros en moyenne dans les pays de l'ocde. Pour un travailleur belge moyen, la voiture de société revient à une subvention annuelle de euros. Précisons à titre de comparaison que cet avantage fiscal ne s'élève qu'à 57 euros par an au Canada et à 240 euros en Norvège. Plus près de chez nous, l'avantage fiscal s'élève à euros en Allemagne, euros en France et euros au Luxembourg, mais il est inférieur aux Pays-Bas, où il s'élève à euros. Cliquez sur chaque pays de la carte pour connaître le montant exact. Les chiffres datent de Au total, pour tous les pays considérés, 26,8 milliards d'euros sont "perdus" chaque année en recettes fiscales de cette manière. Le coût pour la société est quatre fois plus élevé encore, étant donné que les propriétaires d'une voiture de société utilisent plus souvent celle-ci. De ce fait, les intéressés empruntent moins les transports publics et habitent plus loin de leur lieu de travail. D'après l'ocde, les coûts environnementaux et sociaux atteignent 116 miliards d'euros au total. C'est aussi l'argument utilisé par le Bond Beter Leefmilieu dans une pétition: "Een Belg verliest gemiddeld één gezond levensjaar door de luchtvervuiling in ons land" (la pollution prive chaque Belge d'une année de vie en bonne santé). 1. Quel était le nombre total de voitures de société dans notre pays en 2014? 2. Pourriez-vous fournir une ventilation par type de véhicule (voitures particulières, bus, etc.)? 3. Hoeveel van deze wagens mogen ook gebruikt worden voor privédoeleinden? 3. Parmi ces véhicules, combien peuvent aussi être utilisés à des fins privées?

26 24 QRVA Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen Vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments DO Vraag nr. 420 van de heer volksvertegenwoordiger Hans Bonte van 04 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De diversiteit bij de politiediensten. Ondanks diverse inspanningen in het verleden (zoals het Handvest Diversiteit en de Cel diversiteit van de FOD Personeel en Organisatie) is en blijft er te weinig diversiteit binnen de politiediensten. Het niet representatief zijn van het politiekorps wordt dikwijls als problematisch ervaren, onder meer in de strijd tegen het gewelddadig radicalisme. Dit bleek recent nog eens tijdens een studiedag rond "ethnic profiling". In het regeerakkoord (en de beleidsverklaring van de minister) wordt eerder vrijblijvend gesteld dat de regering streeft naar meer diversiteit bij politiediensten. Ik meen dan ook dat er dringend daadwerkelijk werk gemaakt moet worden van een echt diversiteitsbeleid binnen de federale en de lokale politiediensten. DO Question n 420 de monsieur le député Hans Bonte du 04 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La diversité dans les services de police. En dépit de différentes initiatives prises dans le passé (comme la charte de la Diversité et la cellule de la Diversité du SPF Personnel et Organisation), la diversité est et reste trop peu présente dans les services de police. La non-représentativité du corps de police pose souvent problème, notamment dans le cadre de la lutte contre le radicalisme violent. Ce constat a encore été posé récemment lors d'une journée d'étude sur le profilage ethnique. Dans l'accord de gouvernement (et l'exposé d'orientation politique du ministre), il est affirmé sans autre engagement précis que "le gouvernement veillera à promouvoir la diversité dans les services de police". Je considère dès lors qu'il est urgent d'élaborer effectivement une réelle politique de diversité au sein de la police fédérale et des services de polices locaux. 1. a) Kan u een overzicht geven van de situatie? 1. a) Pourriez-vous fournir un aperçu de la situation? b) Kan u een overzicht geven per politiezone? b) Pourriez-vous donner un aperçu par zone de police? c) Hoe is de situatie bij de federale en bij de gerechtelijke politie? 2. Welke concrete maatregelen overweegt u om de doelstelling inzake diversiteit, met name het weerspiegelen van de maatschappelijke realiteit, te verwezenlijken? c) Quelle est la situation à la police fédérale et à la police judiciaire? 2. Quelles mesures envisagez-vous de prendre dans la pratique pour réaliser l'objectif défini en matière de diversité, à savoir refléter la réalité sociale? DO Vraag nr. 421 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 04 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De evolutie van jongerengeweld. Het lijkt erop dat de moderne maatschappij steeds vaker geconfronteerd wordt met ernstig jongerengeweld. Geweld van jongeren dus tegen leeftijdsgenoten maar ook tegen andere medeburgers. DO Question n 421 de madame la députée Barbara Pas du 04 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Évolution des actes de violence commis par des jeunes. Il semblerait que les comportements très violents se multiplient de nos jours chez les jeunes, notamment à l'égard de jeunes de leur âge mais aussi d'autres citoyens.

27 QRVA Vechtpartijen met enorme materiële, maar ook met ernstige lichamelijke en psychische letsels. Graag had ik meer cijfergegevens om te weten hoe dit jongerengeweld de jongste jaren is geëvolueerd. 1. Hoeveel straatgevechten, gevechten in openbare gebouwen, in schoolgebouwen en in cafés zijn er in 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 geweest waarin jongeren (minderjarigen dus) betrokken waren? Les bagarres sont à l'origine de dégâts matériels très importants mais peuvent aussi entraîner des lésions corporelles et psychiques graves. Je souhaiterais obtenir plus de données chiffrées afin d'avoir une idée plus précise de l'évolution au cours de ces dernières années des faits de violence commis par des jeunes. 1. Combien de bagarres de rue, de bagarres dans des lieux publics, dans des écoles et dans des cafés, impliquant des jeunes (mineurs), ont été dénombrées en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014? 2. Kunt u deze cijfers opsplitsen per Gewest? 2. Pouvez-vous répartir ces chiffres par Région? 3. Zijn er schattingen of zijn er heel concrete cijfers wat dat betekent op het vlak van lichamelijke letsels? Over de verschillende jaren? 4. Hoeveel manuren heeft dit de lokale en/of de federale politie gekost? Kan u een idee geven van het aantal per jaar en per Gewest? 5. a) Hoeveel politiemensen werden er naar aanleiding van of in de nasleep van dit jongerengeweld het slachtoffer? b) Hoeveel uren werkonbekwaamheid had dit voor gevolg? 3. Existe-t-il des estimations ou des chiffres concrets en matière de lésions corporelles pour les années susmentionnées? 4. Combien d'heures/homme la police locale et/ou fédérale ont-elles dû consacrer à ces violences? Est-il possible d'obtenir une répartition par année et par Région? 5. a) Combien de policiers ont été les victimes de ces actes de violence commis par des jeunes? b) Combien d'heures d'incapacité de travail en ont résulté? DO Vraag nr. 422 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 04 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De nieuwe organieke tabel voor de federale gerechtelijke politie in Vlaams-Brabant. In antwoord op mijn mondelinge vraag kondigde u een nieuwe organieke tabel aan voor de federale gerechtelijke politie in Vlaams-Brabant. 1. Uit hoeveel personen bestonden de financiële afdelingen van de federale gerechtelijke politie Brussel op organieke tabel voor de splitsing van het gerechtelijk arrondissement? 2. Uit hoeveel personen bestaan de financiële afdelingen van de federale gerechtelijke politie Brussel op organieke tabel nu na de splitsing van het gerechtelijk arrondissement? DO Question n 422 de madame la députée Barbara Pas du 04 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le nouveau tableau organique de la police judiciaire fédérale dans le Brabant flamand. En réponse à la question orale que je vous avais posée à ce sujet, vous aviez annoncé un nouveau tableau organique pour la police judiciaire fédérale dans le Brabant flamand. 1. Combien de personnes le tableau organique prévoyaitil pour les sections financières de la police judiciaire fédérale de Bruxelles avant la scission de l'arrondissement judiciaire? 2. Combien de personnes le tableau organique prévoit-il pour les sections financières de la police judiciaire fédérale de Bruxelles depuis la scission de l'arrondissement judiciaire?

28 26 QRVA Klopt het dat het personeel van het laboratorium van de federale gerechtelijke politie Brussel haar opdrachten voorheen vervulde voor de zes Brusselse politiezones én de 15 politiezones waarvoor de procureur van Halle-Vilvoorde bevoegd is wat de financieel-economische misdrijven betrof? 4. Hoeveel personen telde het laboratorium van de federale gerechtelijke politie Brussel op organieke tabel voor de splitsing van het gerechtelijk arrondissement? 5. Hoeveel personen telt het laboratorium van de federale gerechtelijke politie Brussel op organieke tabel na de splitsing? 6. Hoeveel personen werden van de federale gerechtelijke politie Brussel naar de federale gerechtelijke politie Asse overgeplaatst na de splitsing? 7. Aan welke overgangsmaatregelen wordt gedacht in afwachting van een eigen laboratorium in Halle-Vilvoorde? 8. Klopt het dat in afwachting van een eigen laboratorium in Halle-Vilvoorde onder meer van de federale gerechtelijke politie Leuven wordt verwacht dat het laboratorium ook voor het grondgebied van de 15 zones van de federale gerechtelijke politie Asse zal moeten optreden, zonder dat ze specifiek hiervoor capaciteit kregen? 9. Zal de federale gerechtelijke politie Brussel extra personeel krijgen met de nieuwe organieke tabel? Zo ja, hoeveel? 3. Est-il exact que le personnel du laboratoire de la police judiciaire fédérale de Bruxelles intervenait précédemment pour les six zones de police bruxelloises, mais également pour les quinze zones de police relevant du procureur de Hal-Vilvorde pour ce qui concernait les délits économiques et financiers? 4. Combien de personnes le laboratoire de la police judiciaire fédérale de Bruxelles comptait-il sur le tableau organique avant la scission de l'arrondissement judiciaire? 5. Combien de personnes le laboratoire de la police judiciaire fédérale de Bruxelles compte-t-il sur le tableau organique après la scission de l'arrondissement judiciaire? 6. Combien de personnes ont été mutées de la police judiciaire fédérale de Bruxelles vers la police judiciaire fédérale de Asse après la scission? 7. Quelles mesures transitoires sont envisagées en attentant que Hal-Vilvorde dispose de son propre laboratoire? 8. Est-il exact qu'en attendant que Hal-Vilvorde dispose de son propre laboratoire, le laboratoire de la police judiciaire fédérale de Louvain devra également intervenir pour le territoire des quinze zones de la police judiciaire fédérale de Asse, sans avoir été doté de capacités spécifiques à cet effet? 9. La police judiciaire fédérale de Bruxelles se verra-telle attribuer du personnel supplémentaire dans le cadre du nouveau tableau organique? Dans l'affirmative, combien de personnes? DO Vraag nr. 423 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kristien Van Vaerenbergh van 05 juni 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De criminaliteitscijfers in Halle-Vilvoorde. Halle-Vilvoorde gaat gebukt onder een inbrakenplaag. Het nieuwe parket heeft hier terecht een prioriteit gesteld, maar wordt helaas gehinderd door de gebrekkige werking van de Brusselse rechtbanken waar sinds begin april 2015 zeven Nederlandstalige griffiers per bevelschrift werden opgeëist om te gaan werken op de Franstalige rechtbanken. DO Question n 423 de madame la députée Kristien Van Vaerenbergh du 05 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les chiffres de la criminalité à Hal-Vilvorde. L'arrondissement de Hal-Vilvorde est confronté à une vague de cambriolages. Ce problème est à juste titre érigé en priorité par le nouveau parquet, mais le fonctionnement défaillant des tribunaux de Bruxelles où, depuis début avril 2015, sept greffiers néerlandophones sont réquisitionnés par ordonnance pour aller renforcer les tribunaux francophones, fait obstacle à une lutte effective contre ce phénomène.

29 QRVA Om een volledig zicht te krijgen op de criminaliteit in Halle-Vilvoorde en teneinde enkele eventuele tendensen te kunnen vaststellen, voor de 35 gemeenten in Halle-Vilvoorde voor de afgelopen drie jaar ( ) per gemeente: 1. hoeveel geregistreerde feiten van woninginbraken (diefstallen met braak) vonden plaats in de gemeente; 2. hoeveel geregistreerde feiten van inbraken in auto's werden genoteerd in de gemeente; 3. hoeveel geregistreerde feiten zijn genoteerd van auto's die effectief werden gestolen? Pour avoir un aperçu complet de la criminalité à Hal-Vilvorde et afin de détacher des tendances éventuelles, je souhaiterais, pour les 35 communes de l'arrondissement de Hal-Vilvorde, pour les trois dernières années ( ) et, par commune une réponse aux questions suivantes: 1. combien de faits de cambriolage d'habitations (vols avec effraction) ont été enregistrés dans la commune; 2. combien de faits de cambriolage de voitures ont été enregistrés dans la commune; 3. combien de vols avérés de voitures ont été enregistrés? DO Vraag nr. 425 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 05 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Gevolgen van de aanslag op Charlie Hebdo. Hoewel men niet betwist dat de aanslagen in Parijs werden gepleegd in het kader van de internationale jihad, die wereldwijd afgekondigd werd, ziet niet iedereen een verband met het falende integratiebeleid. Het eigenlijke doel van het islamistische terrorisme is paniek en terreur te zaaien, het sociale leven te ontwrichten, opiniemakers, media en politici te intimideren, de sociale verhoudingen in Europa te ondermijnen, en niet een bepaalde groep individuen om te brengen. De angst die gepaard gaat met de terreur die in naam van de islam gezaaid wordt, zou heel snel kunnen omslaan in angst voor de islam en de moslims zelf. De dreiging van een nieuwe golf van haat en geweld tegen moslims in Frankrijk en in de rest van Europa is reëel, want de islamofobie grijpt om zich heen. Dat blijkt wel uit de forse opmars van de anti-islambeweging Pegida in Duitsland en de brandstichting in moskeeën in Zweden. In Frankrijk wint het Front National aan populariteit. 1. Wat zal er ondernomen worden om dat fenomeen te bestrijden? 2. De regering ontving op 14 januari 2015 de leiders van de erkende erediensten en de vrijzinnigen om het debat over respectvol en vreedzaam samenleven op gang te brengen. a) Welke maatregelen zullen er genomen worden om in die richting te evolueren? DO Question n 425 de monsieur le député Philippe Blanchart du 05 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: "L'après Charlie". D'aucuns ne contestent que les attentats de Paris relèvent du djihad international, de portée planétaire, et non du "simple" échec d'une politique d'intégration. L'objectif du terrorisme islamiste est de semer la panique et la terreur, disloquer la vie sociale, intimider les leaders d'opinion, médias, politiques, miner les relations sociales en Europe, et non de tuer un groupe spécifique d'individus. L'angoisse liée à la terreur vis à vis de la terreur semée au nom de l'islam pourrait facilement se transformer en angoisse vis à vis de l'islam et des musulmans. La menace d'une nouvelle bouffée de haine contre les musulmans en France et dans le reste de l'europe est bien réelle. Le sentiment d'islamophobie se développe. Preuve en est la forte expansion du mouvement anti-islamiste Pegida en Allemagne, la mise à feu de mosquées en Suède. Le Front National français a le vent en poupe. 1. Que va-t-on mettre en place afin de contrer ce phénomène? 2. Le gouvernement a rencontré les dirigeants des cultes et de la laïcité le 14 janvier 2015 afin de lancer le débat du "vivre ensemble" dans le respect et la sécurité. a) Quel sont les mesures prévues afin d'évoluer dans ce sens? b) Wat zijn de prioriteiten? b) Quels en sont les axes prioritaires?

30 28 QRVA a) Wordt er gewerkt aan een gemeenschappelijk Europees standpunt? b) Wordt dat proces bemoeilijkt door de verschillen tussen de afzonderlijke landen? 3. a) Qu'en est-il d'une position commune au niveau de l'europe? b) Les disparités nationales compliquent-elles ce processus? DO Vraag nr. 426 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kristien Van Vaerenbergh van 05 juni 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De online publicatie van besluiten en adviezen van de adjunct van de gouverneur te Brussel. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) zal tegen midden 2015 al haar VCT-adviezen online toegankelijk maken, zoals blijkt uit het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken op een recente schriftelijke vraag. De besluiten en adviezen van de adjunct van de gouverneur (commissaris van de federale regering en belast met de toepassing van de wetten en de verordeningen op het gebruik van de talen in bestuurszaken in de zes faciliteitengemeenten rond Brussel) zijn echter nog steeds niet online toegankelijk. Er is een absolute noodzaak naar meer transparantie rond de besluiten en adviezen van de adjunct van de gouverneur en deze zouden eenvoudig toegankelijk moeten zijn. De huidige adjunct van de gouverneur startte in 2005 en heeft in de periode ongeveer een tweehonderd besluiten en adviezen gemaakt. Aangezien de adjunct van de gouverneur reeds digitaal werkt en een website heeft, kunnen al de besluiten en adviezen binnen een kort tijdsbestek online gezet worden. 1. Om welke redenen zijn deze besluiten en adviezen op heden niet online beschikbaar? 2. a) Zullen de besluiten en adviezen in de toekomst online beschikbaar worden? DO Question n 426 de madame la députée Kristien Van Vaerenbergh du 05 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La publication en ligne des décisions et avis du gouverneur adjoint de Bruxelles. Il ressort de la réponse du ministre de l'intérieur à une question écrite récente que tous les avis et décisions de la Commission permanente de contrôle linguistique (CPCL) seront publiés sur Internet d'ici à la mi Or, les décisions et avis du gouverneur adjoint (commissaire du gouvernement fédéral chargé de l'application des lois et règlements relatifs à l'emploi des langues en matière administrative dans les six communes à facilités autour de Bruxelles) ne sont toujours pas consultables en ligne. Il est absolument nécessaire que les décisions et avis rendus par le gouverneur adjoint soient plus transparents et facilement accessibles. Le gouverneur adjoint actuel, en fonction depuis 2005, a rendu quelque 200 décisions et avis entre 2005 et Étant donné que le gouverneur adjoint travaille déjà de manière numérique et dispose d'un site internet, il faudrait très peu de temps pour publier tous les avis et décisions en ligne. 1. Pour quelles raisons ces décisions et avis ne sont-ils pas en ligne à l'heure actuelle? 2. a) Le seront-ils à l'avenir? b) Zo neen, waarom niet? b) Dans la négative, pourquoi? c) Zo ja, welke timing wordt vooropgesteld? c) Dans l'affirmative, suivant quel calendrier?

31 QRVA DO Vraag nr. 428 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Gebouwen waarin de vredegerechten gehuisvest zijn. In principe is er in ons land één vredegerecht per gerechtelijk kanton. Binnen een kanton kan een vredegerecht over meerdere zetels beschikken. Het gaat dan om boventallige zetels. De justitieminister wil het beheer van de gerechtsgebouwen rationaliseren en is van plan de boventallige zetels van de vredegerechten af te schaffen. Dankzij die rationalisatie moet de Regie der Gebouwen, die de gebouwen van de gerechtelijke orde ter beschikking van de FOD Justitie stelt, kunnen besparen. 1. Werd de Regie der Gebouwen al geraadpleegd in verband met de afschaffing van de boventallige zetels van de vredegerechten in ons land? 2. Werden er specifieke criteria vastgesteld om te beslissen welke zetels er moeten verdwijnen? 3. Werd er een raming gemaakt van de besparingen waartoe de afschaffing van de boventallige zetels zou kunnen leiden? 4. Wat zal er gebeuren met de gebouwen die niet meer worden gebruikt voor de zittingen van de vredegerechten? DO Question n 428 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les bâtiments occupés par les justices de paix. Les justices de paix de notre pays sont réparties par canton judiciaire. Au sein d'un même canton, une justice de paix peut compter plusieurs sièges: c'est ce que l'on appelle les sièges surnuméraires. Dans une volonté de rationaliser la gestion des bâtiments de l'organisation judiciaire, le ministre de la Justice a annoncé vouloir supprimer les sièges surnuméraires de justices de paix. Cette rationalisation doit permettre à la Régie des bâtiments, qui met les bâtiments de l'ordre judiciaire à la disposition du SPF Justice, de faire des économies. 1. La Régie des bâtiments a-t-elle déjà été consultée en vue de supprimer les sièges surnuméraires de justices de paix dans notre pays? 2. Des critères spécifiques relatifs aux bâtiments occupés ont-ils été fixés afin de déterminer les sièges de justices de paix à supprimer? 3. Les économies qui pourraient être réalisées grâce à la suppression des sièges surnuméraires des justices de paix ont-elles été évaluées? 4. Qu'adviendra-t-il des bâtiments qui ne seront plus utilisés comme lieux d'audience d'une justice de paix? DO Vraag nr. 429 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Luikse Financietoren. - Verkoop van de vroegere gebouwen. De Luikse ambtenaren van het departement Financiën die vroeger in de gebouwen in de rue Paradis en de rue de Fragnée werkten, en in tien andere gebouwen in de regio Luik (in Luik, Flémalle, Herstal en Seraing) nemen sinds enkele weken hun intrek in de nieuwe Financietoren in de Guilleminswijk. De verkoop van de gebouwen waarin de diensten van de FOD Financiën tot nog toe gehuisvest waren, zou de Regie der Gebouwen extra inkomsten moeten opleveren. DO Question n 429 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La Tour des Finances de Liège. - Revente des anciennes implantations. Les fonctionnaires liégeois du département des Finances qui travaillaient auparavant dans les bâtiments des rues Paradis et de Fragnée, ainsi que dans dix autres implantations dans la région liégeoise (à Liège, Flémalle, Herstal et Seraing) s'installent depuis quelques semaines au sein de la nouvelle Tour des Finances, située dans le quartier des Guillemins. La vente des bâtiments abritant jusqu'à présent des implantations du SPF Finances devrait générer des profits pour la Régie des Bâtiments.

32 30 QRVA a) Wat zal er gebeuren met de gebouwen waarin de diensten van de FOD Financiën gehuisvest waren en waarvan de Regie der Gebouwen eigenaar is? b) Zullen ze worden verkocht of blijven ze eigendom van de Regie en krijgen ze een andere bestemming? 2. Welke winst zou de Regie der Gebouwen kunnen opstrijken indien ze worden verkocht? 1. a) Quel va être le sort des bâtiments qui abritaient des implantations du SPF Finances et qui appartiennent à la Régie des Bâtiments? b) Vont-ils être revendus ou conservés à d'autres fins? 2. En cas de revente, quel profit pourrait potentiellement être engrangé par la Régie des Bâtiments? 3. Werden de verkoopprocedures al opgestart? 3. Les procédures de revente ont-elles déjà commencé? DO Vraag nr. 430 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Luikse Financietoren. - Stopzetting van de huurovereenkomsten van voormalige Financiegebouwen. De Luikse ambtenaren van het departement Financiën die vroeger in de gebouwen in de rue Paradis en de rue de Fragnée werkten, en in tien andere gebouwen in de regio Luik (in Luik, Flémalle, Herstal en Seraing), nemen sinds enkele weken hun intrek in de nieuwe Financietoren in de Guilleminswijk. De stopzetting van de huurovereenkomsten voor de vroegere vestigingen van de FOD Financiën zou voor de Regie der Gebouwen tot besparingen moeten leiden. 1. Wat zal er gebeuren met de gebouwen waarin de diensten van de FOD Financiën gehuisvest waren en die de Regie der Gebouwen huurde? 2. Welke besparing zal de stopzetting van die huurovereenkomsten meebrengen? DO Question n 430 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La Tour des Finances de Liège. - Fin des baux des anciennes implantations. Les fonctionnaires liégeois du département des Finances qui travaillaient auparavant dans les bâtiments des rues Paradis et de Fragnée, ainsi que dans dix autres implantations dans la région liégeoise (à Liège, Flémalle, Herstal et Seraing) s'installent depuis quelques semaines au sein de la nouvelle Tour des Finances, située dans le quartier des Guillemins. Mettre fin aux baux des anciennes implantations du SPF Finances devrait générer des économies pour la Régie des bâtiments. 1. Quel va être le sort des bâtiments qui abritaient des implantations du SPF Finances et dont la Régie des Bâtiments était locataire? 2. Quelle économie va être générée grâce à la fin des baux? DO Vraag nr. 431 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Inzet van politieagenten tijdens de Grote Prijs van België Formule 1 in Spa-Francorchamps. Jaarlijks wonen tot toeschouwers en autoraceliefhebbers uit België en Europa de Grote Prijs van België Formule 1 in Spa-Francorchamps bij. DO Question n 431 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'encadrement policier du Grand Prix de Spa-Francorchamps. Le Grand Prix de Formule 1 de Spa-Francorchamps rassemble chaque année entre et spectateurs et passionnés de courses automobiles venant de Belgique et d'europe.

33 QRVA Zowel tijdens de race als de dagen ervoor worden er vele Belgische politieagenten ingezet om toezicht te houden en de veiligheid van de toeschouwers te verzekeren. Frankrijk, Duitsland, Nederland en Luxemburg sturen ook politieagenten. 1. Hoeveel politieagenten werden er voor de jongste vijf edities (2010, 2011, 2012, 2013 en 2014) per jaar ingezet om de Grote Prijs van België Formule 1 in Spa-Francorchamps in goede banen te leiden? 2. Wat waren, per jaar, de kosten voor de inzet van politieagenten voor de Grote Prijs tijdens de jongste vijf jaar? 3. Hoe wordt de politieomkadering voor de Grote Prijs georganiseerd? 4. De politiezone Stavelot-Malmedy, die territoriaal verantwoordelijk is voor het circuit, kan de bijkomende werklast van de Grand Prix niet alleen dragen. Hoe worden de taken derhalve tussen de lokale en de federale politie verdeeld? 5. Welke materiële middelen worden er voor de Grote Prijs van België Formule 1 in Spa-Francorchamps ingezet? 6. Dragen de organisatoren van het evenement een deel van de kosten voor de inzet van politiepersoneel tijdens de Grote Prijs? 7. Hoe wordt de samenwerking tussen de Belgische politiediensten en de Franse, Duitse, Nederlandse en Luxemburgse politieagenten georganiseerd? De nombreux policiers belges sont mobilisés pour encadrer et assurer la sécurité de ces spectateurs, tant durant la course que les jours précédents. Des policiers sont également envoyés par les pays limitrophes: France, Allemagne, Pays-Bas et Luxembourg. 1. Au cours des cinq dernières éditions (2010, 2011, 2012, 2013 et 2014), combien de policiers ont été déployés pour encadrer le Grand Prix de Formule 1 de Spa-Francorchamps? Je désirerais une répartition par année. 2. Quel a été, au cours des cinq dernières années, le coût de l'encadrement policier de ce Grand Prix? Je désirerais une répartition par année. 3. Comment est organisé l'encadrement policier de ce Grand Prix? 4. La zone de police de Stavelot-Malmédy, qui est territorialement responsable du circuit, ne peut assumer seule la charge que représente ce Grand Prix. Comment sont donc réparties les missions entre police locale et police fédérale? 5. Quels moyens matériels sont mobilisés à l'occasion du Grand Prix de Formule 1 de Spa-Francorchamps? 6. Les organisateurs de cet événement supportent-ils une partie du coût de l'encadrement policier du Grand Prix? 7. Comment est organisée la coopération entre les services belges et les policiers envoyés par les pays limitrophes (France, Allemagne, Pays-Bas et Luxembourg)? DO Vraag nr. 432 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Inzet van politieagenten tijdens beroepswielerwedstrijden. In België worden er, vooral in het voorjaar, tal van wielerwedstrijden georganiseerd. Ze zijn erg populair bij een groot deel van de bevolking. Tijdens de professionele wielerwedstrijden worden er politieagenten ingezet die de veiligheid van de wielrenners en de toeschouwers verzekeren. De kosten van die politieomkadering worden zowel door de federale overheid als door de politiezones gedragen. Sommige politiezones, die de kosten te hoog vinden, weigeren thans de doortocht van wielerwedstrijden op hun grondgebied. DO Question n 432 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'encadrement policier des courses cyclistes professionnelles. Sur le territoire de notre pays, les courses cyclistes sont légion, surtout au printemps, et sont très populaires auprès d'une large part de la population. Les courses cyclistes professionnelles doivent être encadrées par les services de police, afin d'assurer la sécurité tant des coureurs que celle des spectateurs. Le coût de cet encadrement policier est supporté à la fois par le pouvoir fédéral et par les zones de police. Certaines zones de police, qui jugent ce coût trop élevé, refusent désormais le passage de courses cyclistes sur leur territoire.

34 32 QRVA Het gevaar is niet denkbeeldig dat er voortaan enkel nog wedstrijden zullen plaatsvinden in gemeenten waar er wel nog in een omkadering wordt voorzien, waardoor die politiezones nog dieper in de buidel zullen moeten tasten. 1. Hoeveel politieagenten werden er de jongste vijf jaar per jaar ingezet om de beroepswielerwedstrijden in ons land in goede banen te leiden? 2. Wat waren de kosten voor de politieomkadering van beroepswielerwedstrijden per jaar tijdens de jongste vijf jaar? 3. Hoe wordt de politieomkadering voor beroepswielerwedstrijden georganiseerd? 4. Hoe worden de taken tussen de federale en de lokale politie verdeeld? 5. Welk werkvolume vertegenwoordigt dat, uitgedrukt in voltijdequivalenten? 6. Welke materiële middelen worden er ingezet voor beroepswielerwedstrijden? 7. a) Krijgen de politiezones steun bij de organisatie van beroepswielerwedstrijden? b) Kunnen ze de kosten voor de omkadering van die evenementen geheel of gedeeltelijk op de organisatoren verhalen? Cela crée un risque: que les courses se recentrent sur le territoire des communes où elles sont encadrées, faisant peser un coût d'autant plus important sur ces zones de police. 1. Au cours des cinq dernières années, combien de policiers ont été déployés pour encadrer les courses cyclistes professionnelles sur notre territoire? Je désirerais une répartition par année. 2. Quel a été, au cours des cinq dernières années, le coût de l'encadrement policier des courses cyclistes professionnelles? Je désirerais une répartition par année. 3. Comment est organisé l'encadrement policier des courses cyclistes professionnelles? 4. Comment sont réparties les tâches entre police fédérale et police locale? 5. Quel volume de travail cette mobilisation représente-telle en termes d'équivalents temps-plein? 6. Quels moyens matériels sont mobilisés à l'occasion des courses cyclistes professionnelles? 7. a) Les zones de police sont-elles soutenues dans l'organisation de courses cyclistes professionnelles? b) Peuvent-elles faire supporter tout ou partie du coût de l'encadrement de ces événements par leurs organisateurs? DO Vraag nr. 433 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Dienstwapens van de politieagenten. Als gevolg van de terreuraanslagen die Frankrijk, België en andere Europese landen begin dit jaar opgeschrikt hebben, moeten onze politiediensten een verhoogde waakzaamheid aan de dag leggen. Het terreurdreigingsniveau werd in België naar aanleiding van die gebeurtenissen tot 3 verhoogd. De terroristen leken het vizier vooral te richten op de politiediensten. Daarom kregen onze agenten de raad waakzaam en voorzichtig te zijn. Volgens de pers hebben de politieagenten daarom ook de toestemming gekregen om hun dienstwapen mee naar huis te nemen. 1. Wat bepaalt de reglementering inzake het dragen en het bezit van dienstwapens door de politieagenten? DO Question n 433 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les armes de service des agents de police. Les événements à caractère terroriste qui ont secoué la France, la Belgique et d'autres états européens au début de cette année ont rendu nécessaire une vigilance accrue de la part de nos services de police. Le niveau d'évaluation de la menace terroriste dans notre pays a à cette occasion été relevé au niveau 3. Une menace particulière semble avoir été dirigée vers les services de police. C'est pourquoi des conseils de vigilance et de prudence ont été donnés aux policiers de notre pays. Il a ainsi été annoncé dans la presse que les policiers avaient été autorisés à ramener leur arme de service chez eux. 1. Quelle est l'état actuel de la réglementation en matière de port et de possession d'arme de service par les agents de police?

35 QRVA a) Wie kan de politieagenten toestemming geven om hun dienstwapen mee naar huis te nemen? b) Wordt die machtiging individueel of collectief toegekend? c) Zijn er aan die machtiging bepaalde voorwaarden verbonden? 3. a) Is de toestemming die aan de politieagenten wordt gegeven om hun dienstwapen mee naar huis te nemen gekoppeld aan de evaluatie van het terreurdreigingsniveau? b) Werd die machtiging naar aanleiding van de verlaging van het dreigingsniveau naar niveau 2 herzien? 4. In hoeveel politiezones werd er een dergelijke machtiging verleend? 5. Heeft u de politiezones geadviseerd de politieagenten toe te staan hun dienstwapen mee naar huis te nemen? 2. a) Qui peut accorder aux agents de police une autorisation afin de ramener leur arme de service à domicile? b) Cette autorisation est-elle accordée de manière individuelle ou collective? c) Cette autorisation est-elle soumise au respect de certaines conditions? 3. a) L'autorisation accordée aux agents de police afin de ramener leur arme de service à domicile est-elle liée à l'évaluation du niveau de la menace terroriste? b) Cette autorisation a-t-elle été revue suite à l'abaissement de l'évaluation de la menace au niveau 2? 4. Dans combien de zones de police du pays une telle autorisation a-t-elle été accordée? 5. Avez-vous recommandé aux zones de police d'autoriser les agents de police à ramener leur arme de service à domicile? 6. a) Werd die maatregel geëvalueerd? 6. a) Cette mesure a-t-elle fait l'objet d'une évaluation? b) Hoe wordt die maatregel in het veld onthaald? b) Quels sont les retours de terrain à ce sujet? DO Vraag nr. 435 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Europese PNR. De passenger name record zorgt voor conflictstof tussen de Europese instellingen onderling en tussen de EU-organen en de nationale regeringen. Niet alleen de veiligheid van de burgers en de bescherming van hun fundamentele rechten, maar ook de samenwerking tussen de lidstaten staan immers op het spel. Het idee is in de Verenigde Staten ontstaan na de aanslagen van 11 september Het huidige voorstel voor een richtlijn dateert van Sindsdien woedt er een loopgravenoorlog tussen het Europees Parlement, dat zich als de hoeder van de grondrechten beschouwt, en de nationale regeringen, via de Raad. De Raad blokkeert immers een als essentieel beschouwd wetgevingspakket met betrekking tot de bescherming van de persoonsgegevens. De uitwassen op dat gebied (telefoontap en massale datacollectie), die vooral door Edward Snowden aan het licht zijn gebracht, hebben de publieke opinie ter zake wakker geschud. DO Question n 435 de monsieur le député Philippe Blanchart du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: PNR européen. Le "passager name record" met aux prises toutes les institutions européennes -celles de l'ue et les gouvernements nationaux- autour d'enjeux majeurs: la sécurité des citoyens et la protection de leurs droits fondamentaux, mais aussi la coopération entre les États membres. L'idée a germé aux États-Unis après les attentats du 11 septembre La proposition de directive actuelle date de On assiste depuis à une guerre des tranchées entre le Parlement européen, qui se considère comme le garant des droits fondamentaux, et les gouvernements nationaux via le Conseil. Car ce dernier bloque un paquet législatif jugé crucial, celui sur la protection des données personnelles: un enjeu sur lequel les opinions publiques ont été conscientisées par les dérives -écoutes et collectes massives de données- révélées notamment par Edward Snowden.

36 34 QRVA Het verschijnsel van de 'Syriëstrijders' en vooral de aanslagen van begin dit jaar hebben opnieuw het belang van proactieve antiterreurmaatregelen in de schijnwerpers gezet. Wat de PNR betreft, hebben de staatshoofden en regeringsleiders thans besloten de druk op het Europees Parlement zoveel mogelijk op te voeren en maken daarbij handig gebruik van de publieke opinie. Volgens de heer Gilles de Kerchove, EU-coördinator voor terrorismebestrijding, zou de PNR het mogelijk maken verdachte bewegingen te detecteren. Twee derde van de Europese kandidaat-jihadi's worden door de inlichtingendiensten van het Europees Agentschap voor terrorismebestrijding geïdentificeerd. Het overige derde blijft thans onontdekt. Opdat men de namen met elkaar zou kunnen vergelijken en de onderzoeken zou kunnen verfijnen moet men de lidstaten ervan kunnen overtuigen de gegevens te centraliseren. Het grootste probleem voor de diensten is de informatie-uitwisseling. Thans doen slechts vier landen dat op systematische wijze. Het is een goede zaak dat er realtime of achteraf informatie wordt uitgewisseld, maar dat volstaat niet als die niet op gecoördineerde wijze reactief of proactief geval per geval onderzocht, behandeld en beheerd wordt. Uit voorbeelden blijkt dat wat ons evident lijkt dat niet noodzakelijk voor andere landen zo is. Die diensten moeten hoe dan ook optimaal worden uitgerust en moeten over al het nodige personeel en de vereiste expertise kunnen beschikken. 1. In welke richting evolueert de Europese richtlijn inzake de PNR? 2. a) Welke maatregelen worden er genomen om ervoor te zorgen dat de gegevensstromen efficiënt verlopen? Het is immers zo dat men de nationale overheden niet kan verplichten alle gegevens te delen. b) Hoe kan men de 'weerbarstige' landen van het nut van die uitwisseling overtuigen? 3. a) Kan er worden opgetreden tegen de landen die geen gegevens zouden verstrekken? b) Wat is uw standpunt ter zake? b) Qu'en pensez-vous? 4. Welke diensten van de FOD Binnenlandse Zaken zijn er met die informatie-overdracht belast? 5. Het is belangrijk dat de regelgeving met betrekking tot dat systeem gebaseerd is op de eerbiediging van de fundamentele vrijheden. Le phénomène des "combattants étrangers" et surtout les attentats du début de cette année, ont remis à l'avant-plan la prévention antiterroriste. Et cette fois, les chefs d'etat et de gouvernement ont décidé de mettre une pression maximale sur le Parlement européen au sujet du PNR, en prenant les opinions publiques à témoin. Selon monsieur Gilles de Kerchove, coordinateur européen pour la lutte antiterrorisme, le PNR permettrait de détecter des mouvements suspects. Deux tiers des candidats européens au djihad sont identifiés par les services de renseignement de l'agence européenne pour la lutte antiterrorisme, mais un tiers ne l'est pas aujourd'hui. Mais pour que l'on puisse croiser les noms et affiner les enquêtes, il faut convaincre les États d'alimenter ce point focal. Le plus gros problème pour les services, c'est le partage d'informations. Pour le moment, seuls quatre pays le font de manière plus systématique, a-t-on constaté. Echanger des renseignements en temps réel ou différé, c'est bien mais cela reste insuffisant s'ils ne sont pas traités et gérés de façon coordonnée, réactive ou proactive suivant une étude au cas par cas. Des exemples ont montré qu'entre certains pays ce qui peut sembler évident à nos yeux ne l'est pas nécessairement. Cela étant, ces services se doivent d'être impérativement équipés de façon optimale et de bénéficier de tout le personnel et de l'expertise dont ils ont besoin. 1. Dans quel sens évolue la directive européenne relative au PNR? 2. a) Quelles sont les mesures mises en place afin de garantir que cette accumulation de données circule efficacement, dans la mesure où l'on ne peut obliger les autorités nationales à partager entièrement leurs contenus? b) Comment convaincre les "poches de résistance" de l'utilité de cet échange? 3. a) La possibilité d'infliger des sanctions à ceux qui n'alimenteraient pas le système est-elle prévue? 4. Au niveau national, quels sont les services au sein du ministère de l'intérieur en charge de ce transfert d'informations? 5. De manière générale, il est primordial que l'encadrement du système se base sur le respect des libertés fondamentales. a) Welke garanties worden er ter zake geboden? a) De quelles garanties disposons-nous dans ce sens? b) In welke mate zullen de individuele vrijheden voor de beveiliging moeten wijken? b) Jusqu'où la sécurité va-t-elle empiéter sur les libertés individuelles?

37 QRVA DO Vraag nr. 436 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nele Lijnen van 10 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Illegale content online. Het internet biedt tal van nuttige opportuniteiten, zo kan men online oneindig veel informatie vinden. Echter kan men tevens veel illegale content (piraterij, haatpagina's, cyberpesten en dergelijke) vinden. Aangezien deze toegankelijk is voor iedereen met toegang tot het internet, is het van groot belang om hierover te waken. Gezien er sprake is van gedeelde bevoegdheden zijn onderstaande vragen zowel gericht aan de minister van Justitie als aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. 1. Wat begrijpt u onder de term "illegale content online" en onder welke inbreuk van het Strafwetboek wordt dit geregistreerd? 2. Hoeveel gevallen van illegale content online zijn er op dit moment gekend bij de politie en het gerecht? 3. Op welke wijze wordt illegale content online getraceerd? 4. Is men in staat om daders van het plaatsen van illegale content online te vinden en voor het gerecht te brengen? DO Question n 436 de madame la députée Nele Lijnen du 10 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les contenus illicites en ligne. Internet permet aujourd'hui de dénicher une multitude d'informations en ligne mais on y trouve malheureusement aussi nombre de contenus illicites (piratage, incitation à la haine, cyberharcèlement, etc.). Une grande prudence est assurément de mise car quiconque dispose d'une connexion internet peut accéder à ces contenus. Etant donné que cette question concerne des compétences partagées, je l'adresse à la fois au ministre de la Justice et au ministre de la Sécurité et de l'intérieur. 1. Que recouvre l'expression "contenus illicites en ligne" et à quelle infraction du Code pénal correspond-elle? 2. Combien de cas de contenus illicites en ligne ont-ils déjà été portés à la connaissance de la police et de la Justice? 3. Comment assure-t-on la traçabilité des contenus illicites en ligne? 4. Est-il possible de trouver, et de traduire en justice, les personnes à l'origine des contenus illicites en ligne? DO Vraag nr. 437 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nele Lijnen van 10 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Sexting. - Cijfers en vervolging. Uit het jaarverslag voor 2014 van Child Focus bleek dat vorig jaar het aantal dossiers rond (mogelijke) seksuele uitbuiting van kinderen via ICT verdubbelde. In totaal gaat het om 97 dossiers, waarvan de meeste gaan over online grooming (een volwassene die een minderjarige benaderd met seksuele handelingen als doel). Daarnaast gaat het over sexting (het verzenden van seksueel getinte berichten) en seksuele intimidatie. DO Question n 437 de madame la députée Nele Lijnen du 10 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le sexting. - Chiffres et poursuites. Il ressort du rapport annuel de Child Focus que le nombre des dossiers concernant des faits d'exploitation sexuelle (éventuelle) d'enfants par l'intermédiaire des TIC a doublé l'an dernier. Au total, 97 dossiers ont été ouverts, dont la majorité concerne le grooming en ligne (un adulte approche un mineur dans le but de l'inciter à commettre des actes sexuels). Des faits de sexting (l'envoi de messages à connotation sexuelle) et d'intimidation sexuelle sont également rapportés.

38 36 QRVA Gezien er sprake is van gedeelde bevoegdheden zijn onderstaande vragen zowel gericht aan de minister van Justitie als aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. Les compétences concernant ces faits étant partagées, les questions ci-après sont adressées tant au ministre de la Justice qu'au ministre de la Sécurité et de l'intérieur. 1. Hoe definieert u het fenomeen "sexting"? 1. Comment définissez-vous le phénomène du sexting? 2. Hoeveel gevallen van seksuele uitbuiting van kinderen via ICT zijn er voor het jaar 2014 gekend bij de politie en het gerecht? 2. Combien de cas d'exploitation sexuelle d'enfants par l'intermédiaire des TIC ont-ils été enregistrés par la police et la Justice pour l'année 2014? 3. Onder welke inbreuk wordt sexting geregistreerd? 3. Sous quelle infraction le sexting est-il enregistré? 4. Is er nood om online seksuele uitbuiting van kinderen apart te registreren in het Strafwetboek zodat dit beter in kaart gebracht kan worden? 5. Op welke wijze traceert men daders van dergelijke feiten? Hanteert men hierbij een proactieve werkwijze? 4. L'inscription séparée dans le Code pénal de l'exploitation sexuelle en ligne d'enfants est-elle nécessaire afin de permettre une meilleure cartographie du phénomène? 5. De quelle manière les auteurs de tels faits sont-ils tracés? Recourt-on à cet égard à une méthode proactive? Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post Vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste DO Vraag nr. 153 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 08 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Partnerorganisaties van de multilaterale samenwerking. De Ministerraad heeft op 21 mei 2015 een nieuwe lijst vastgesteld van partnerorganisaties van de multilaterale samenwerking in het kader van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Tot nog toe had de Belgische Ontwikkelingssamenwerking twintig multilaterale partnerorganisaties. Om versnippering tegen te gaan en de multilaterale samenwerking te harmoniseren heeft de regering besloten er voortaan maar vijftien te selecteren. Het Topical Trust Fund on Tax Policy Administration (TTF TPA) wordt een nieuwe partner van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Kunt u nu reeds aangeven in het kader van welke projecten ons land met die organisatie zal samenwerken, en welke bedragen ervoor zullen worden uitgetrokken? DO Question n 153 de monsieur le député Denis Ducarme du 08 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: Organisations partenaires de la coopération multilatérale. Le Conseil des ministres a confirmé le 21 mai 2015 une nouvelle liste des organisations partenaires de la coopération multilatérale de la Coopération belge. La Coopération belge au développement comptait vingt organisations partenaires multilatérales. Pour lutter contre les risques de saupoudrage et afin de mieux harmoniser la coopération multilatérale, le gouvernement a décidé de n'en retenir que quinze dorénavant. Une nouvelle organisation devient partenaire de la coopération belge, il s'agit de la Tax Policy and Administration Topical Trust Fund (TPA TTF). Pouvez-vous déjà indiquer dans quels types de projets notre pays et cette association vont collaborer et pour quels montants alloués?

39 QRVA Vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen Vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales DO Vraag nr. 200 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 04 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: De taalwetgeving en de Belgische ambassades. Men mag er toch van uitgaan dat de taalwetten van dit land ook in onze verschillende ambassades rigoureus worden nageleefd, gezien het feit dat die als Belgische extraterritoriale gebieden worden beschouwd en dus ten volle onder de Belgische wetgeving ressorteren? Nochtans ontvang ik hierover nog steeds regelmatig klachten. Onder andere over het taalgebruik door medewerkers van de Belgische ambassade in Kiev, waarbij klanten steevast Franstalige documenten overhandigd krijgen, zelfs als ze om Nederlandstalige documenten vragen. 1. a) Op welke manier wordt er gelet op het correct afleveren van Nederlandstalige dan wel Franstalige documenten? b) Waakt een intern controleorgaan over de correcte toepassing van de taalwetgeving? 2. Bestaat er zoiets als een centraal meldpunt voor taalklachten op het vlak van ambassades? Bij wie kan men met andere woorden terecht voor dit soort klachten? 3. Kan men anoniem klacht neerleggen? Het spreekt vanzelf dat nogal wat mensen twijfelen om klacht neer te leggen in hun eigen naam, uit schrik dat bepaalde documenten misschien langer op zich zullen laten wachten. 4. Hoeveel protesten/klachten inzake de taalwetgeving in en inzake de ambassades werden er, jaarlijks, voor de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 genoteerd? DO Question n 200 de madame la députée Barbara Pas du 04 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: La législation linguistique et les ambassades belges. Les différentes ambassades du pays étant considérées comme de petites entités belges extraterritoriales et relevant donc pleinement de la législation belge, on peut considérer que les lois linguistiques y sont aussi rigoureusement respectées. Or des plaintes me sont toujours adressées régulièrement, notamment concernant l'emploi des langues par des collaborateurs de l'ambassade de Belgique à Kiev, qui s'obstinent à remettre des documents en français aux clients, y compris lorsque ceux-ci demandent expressément des documents en néerlandais. 1. a) Quelles mesures sont prises pour que la délivrance des documents, en français ou en néerlandais, s'effectue correctement? b) Un organe de contrôle interne veille-t-il à la bonne application de la législation linguistique? 2. Existe-t-il un point de contact central pour les plaintes au sujety de l'emploi des langues dans les ambassades? Autrement dit, où peut-on déposer pareilles plaintes? 3. Est-il possible de déposer une plainte anonymement? Il va de soi que de nombreuses personnes hésitent à déposer plainte en leur propre nom, de crainte que certains documents pourraient tarder à leur arriver. 4. Combien de réclamations/plaintes relatives à la législation linguistique et aux ambassades ont annuellement été enregistrées en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014?

40 38 QRVA DO Vraag nr. 201 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 05 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Situatie in Hongkong. Sinds het weekend van 27 en 28 september 2014 zijn er al tienduizenden manifestanten door de straten van Hongkong getrokken. Het verzet wordt de paraplurevolutie genoemd. De ordediensten joegen studenten en militanten uiteen met traangas, maar die gebruikten hun paraplu als bescherming. De betogers eisen meer democratie en de aanpassing van de procedure voor het verkiezen van de leider van het lokale bestuur. De algemene verkiezing van die leider van het bestuur zal in 2017 plaatsvinden. De manier waarop er wordt gekozen, is evenwel niet democratisch. Er zijn namelijk wel twee of drie kandidaten, maar die worden zorgvuldig geselecteerd door een comité van kiesmannen. De huidige procedure omvat dan wel geen algemeen kiesrecht, ze is wel al minder restrictief wat kandidaten betreft en kan in die zin dus beschouwd worden als opener. De inwoners van Hongkong beschouwen zichzelf als de voorlopers van de democratie in China. Zij zuchten naar politieke vernieuwing en vinden dan ook dat het accepteren van een uitgehold algemeen kiesrecht een stap achteruit is. De Hongkongse bevolking is inderdaad op het politieke vlak veel vrijer dan de rest van het land. Men kent er al twintig jaar een meerpartijenstelsel, men kan gaan stemmen - al is dat dan wel niet het geval voor het verkiezen van de leider van het lokale bestuur - en er is persvrijheid en een onafhankelijk justitieapparaat. 1. Hebt u nadere informatie over de wijzigingen op het grondwettelijke vlak? DO Question n 201 de monsieur le député Philippe Blanchart du 05 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: La situation à Hong Kong. Depuis le week-end des 27 et 28 septembre 2014, la "révolte des parapluies" a vu descendre dans les rues de Hongkong des dizaines de milliers de manifestants. Les forces de l'ordre ont usé de gaz lacrymogène pour disperser étudiants et militants, protégés par des parapluies, qui réclament davantage de démocratie et la modification du mode de scrutin censé désigner le chef de l'exécutif local. L'élection au suffrage universel de ce dernier, prévue en 2017, parmi deux ou trois candidats triés sur le volet par un comité de grands électeurs ne répond pas au principe démocratique. La procédure actuelle n'inclut pas le suffrage universel mais est moins restrictive sur les candidats et peut, à cet égard, être jugée plus ouverte. Les Hongkongais, qui se considèrent comme l'avantposte de la démocratie en Chine, ont soif de modernité politique et considèrent qu'accepter un suffrage universel tronqué serait pour eux une régression. La population est, en effet, beaucoup plus libre politiquement que dans le reste du pays: elle a fait l'expérience depuis vingt ans du multipartisme, a l'habitude de voter, même si ce n'est pas pour le chef de l'exécutif, et bénéficie déjà d'une presse libre et d'une justice indépendante. 1. Disposez-vous de plus amples informations quant aux modifications constitutionnelles? 2. Wat is uw mening over de ontwerpgrondwet? 2. Quel est votre avis sur le projet de Constitution? 3. Hoe moet er - meer in het algemeen - worden gereageerd op deze miskenning van de democratische waarden? 4. Heeft de Europese Unie een algemene reactie gegeven op deze ogenschijnlijk antidemocratische situatie? 3. Selon vous, de manière générale, quelle réflexion fautil porter sur ce qui semble être une dérive contraire aux valeurs démocratiques? 4. L'Union européenne a-t-elle réagi de manière générale à ce qui apparaît comme une situation antidémocratique?

41 QRVA DO Vraag nr. 203 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 05 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Onaanvaardbare verdrukking van de christenen in Irak. Op 18 juli 2014 werden er nagenoeg christenen van de vlakten van de Iraakse provincie Ninive, ten westen van Mosul, verdreven door jihadi's die laatstgenoemde stad, de op een na grootste van het land, hebben veroverd. De vervolgde christenen vreesden voor hun leven, hebben alles achtergelaten en zijn halsoverkop gevlucht. De jihadi's stellen de christenen voor de keuze: ofwel bekeren ze zich tot de islam, ofwel betalen ze een specifieke belasting, de jizya. Wie dat niet doet en toch in het kalifaat blijft, wordt gedood. In de stad werd het bericht verspreid dat die maatregelen de volgende dag al van kracht zouden worden. De tekst, die ook in de moskeeën werd verspreid en voorgelezen, vermeldt dat de christenen drie mogelijkheden wordt geboden: de islam, de dhimma of, voor wie beide opties verwerpt, het zwaard. Dhimma betekent bescherming en biedt niet-moslims de mogelijkheid hun godsdienst te blijven belijden op voorwaarde dat zij strikte regels naleven, en onder meer een bepaalde belasting betalen. Daarnaast hebben de jihadi's de jacht geopend op de jezidi's, wat de facto moet worden beschouwd als een regelrechte genocide. De VS hebben al gereageerd met gerichte luchtaanvallen tegen de stellingen van de terroristen, het VK en Frankrijk hebben levensmiddelen gedropt voor de vervolgde bevolkingsgroepen en de Franse minister van Buitenlandse Zaken heeft zich uitgesproken voor een snelle implementatie van een Europese corridor voor humanitaire hulp. 1. Welke maatregelen werden er of zullen er op zeer korte termijn worden genomen door ons land om hulp te bieden aan de slachtoffers van deze genocidale praktijken waarvan men dacht dat ze definitief verleden tijd waren? DO Question n 203 de monsieur le député Philippe Blanchart du 05 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: L'intolérable persécution des chrétiens en Irak. À l'ouest de Mossoul, le 18 juillet 2014, environ chrétiens ont été persécutés et chassés des plaines de la province de Ninive par les djihadistes qui se sont emparés de cette deuxième ville d'irak. Ces chrétiens ont tout abandonné sur place. Craignant pour leur vie ils se sont enfouis comme ils le pouvaient. Les djihadistes ont ordonné aux chrétiens soit de se convertir à l'islam, soit de payer l'impôt spécial de la "djizya", faute de quoi ils seraient tués s'ils restaient dans le "califat". Un communiqué distribué dans la ville précisait que ces mesures prendraient effet le jour suivant. Le texte a été distribué et lu dans les mosquées: "Nous leur proposons trois choix: l'islam, la dhimma et, s'ils refusent ces deux choix, il ne reste que le glaive." La dhimma, qui signifie "protection", permet aux nonmusulmans de pratiquer leur religion à la condition de respecter des règles strictes, dont le versement d'un tribut. Ajoutons à cela la "chasse" organisée par les djihadistes envers les Yazidis, et force est de constater qu'il s'agit ici d'un véritable génocide. Les États-Unis ont réagi par des frappes aériennes ciblées contre les positions terroristes, le Royaume-Uni et la France ont largué des vivres aux populations persécutées, le ministre français des Affaires étrangères a souhaité la mise en oeuvre urgente d'un couloir européen d'aide humanitaire. 1. Quelles dispositions ont été prises ou le seront à très court terme par la Belgique pour secourir les victimes de ces pratiques génocidaires que l'on croyait définitivement révolues? 2. Hoe is de situatie ter plaatse ondertussen geëvolueerd? 2. Comment a évolué la situation sur place à ce jour?

42 40 QRVA DO Vraag nr. 204 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 05 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Contract voor de verkoop van schepen uit de Mistralklasse aan Rusland. In 2008, kort nadat Rusland Georgië had aangevallen, onderhandelden Frankrijk en Rusland over een contract voor de bouw van twee helikopterdekschepen en de verkoop ervan aan Rusland voor een bedrag van 1,2 miljard euro. Het contract omvatte ook de overdracht van technologie ten belope van ongeveer 220 miljoen euro en de opleiding van de Russische bemanningen. Het contract werd in 2011 onder het presidentschap van Nicolas Sarkozy ondertekend. François Hollande had eind juli verzekerd dat de eerste helikoptercarrier zoals gepland zou worden opgeleverd in oktober 2014, terwijl de oplevering van het tweede schip zou afhangen van de houding van Rusland. Omdat er vervolgens sancties werden getroffen tegen Rusland, ligt de levering van oorlogsschepen aan het land moeilijk bij de bondgenoten van Frankrijk. Het contract is een steentje in de schoen geworden. Toen Barack Obama zijn 'bezorgdheid' had geuit en zijn kabinet zelfs had laten weten dat de VS gekant waren tegen de levering van deze schepen, verklaarde ook de Britse eerste minister David Cameron dat een dergelijke levering voor Groot-Brittannië ondenkbaar zou zijn. De opschorting van de verkoop van wapens aan Rusland - zoals geëist door Duitsland na de crash van een vliegtuig van Malaysia Airlines boven Oekraïne - is omgezet in een verbod op het sluiten van nieuwe wapencontracten. De situatie kan echter evolueren. Het is dus best mogelijk dat de tweede oorlogsbodem uit de Mistralklasse niet aan Rusland wordt geleverd. Dat zou echter de duizend banen die het contract heeft opgeleverd in gevaar kunnen brengen en een aanzienlijk financieel risico kunnen inhouden voor Frankrijk als er moet worden terugbetaald. 1. Rusland wil zijn marine dus moderniseren, en dat kan beschouwd worden als een nieuwe manier waarop het land zijn macht wil doen gelden. Onderschrijft u die analyse? DO Question n 204 de monsieur le député Philippe Blanchart du 05 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: Le contrat "mistral russes". Négocié en 2008, peu après l'attaque de la Géorgie par la Russie, et signé en 2011, sous la présidence de Nicolas Sarkozy, le contrat entre Paris et Moscou prévoit la construction et la vente de deux navires porte-hélicoptères à la Russie pour 1,2 milliards d'euros. Le marché inclut des transferts de technologies pour environ 220 millions d'euros, ainsi qu'une formation des équipages russes. Fin juillet, François Hollande avait assuré que le premier bâtiment serait livré comme prévu en octobre 2014, tandis que la livraison du deuxième bâtiment dépendrait de "l'attitude de la Russie". Des sanctions contre la Russie ayant été adoptées, la livraison de navires de guerre passe mal du côté des alliés de la France. Le contrat dérange. Le premier ministre britannique, David Cameron, a ainsi assuré qu'une telle livraison serait "impensable" en Grande-Bretagne, quand Barak Obama a fait part de son "inquiétude", son cabinet expliquant même que Washington était "opposé" à ces livraisons. L'arrêt total des ventes d'armes à la Russie, réclamé par l'allemagne après le crash d'un avion de Malaysia Airlines au-dessus de l'ukraine, s'est transformé en une interdiction portant sur les nouveaux contrats d'armement. La situation est susceptible d'évoluer. Le second navire de guerre mistral pourrait donc ne pas être livré à la Russie. Cette option menacerait, le cas échéant, le millier d'emplois générés par ce contrat, et engendrerait un risque financier important pour la France en cas de remboursement. 1. La Russie cherche à moderniser sa marine, ce qui peut être considéré comme une manière supplémentaire d'affirmer sa puissance. Partagez-vous cette analyse? 2. Welke houding neemt België aan in dit dossier? 2. Comment se positionne la Belgique sur ce dossier? 3. Kunt u ons op de hoogte houden van de evolutie van 3. Pourriez-vous nous tenir au courant de son évolution? dit dossier?

43 QRVA DO Vraag nr. 205 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 08 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: De veroordeling van homoseksuelen in Marokko en de gevolgen voor toeristen. Recentelijk zijn in Marokko drie mannen veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar omdat ze seksuele betrekkingen hebben gehad met mannen. Tot op heden is homoseksualiteit bij wet verboden. Marokko blijft wel een zeer populaire vakantiebestemming voor heel wat landgenoten, zo behoort Marrakech al geruime tijd tot een hippe en populaire vakantiebestemming. 1. a) Wat is het standpunt van de federale regering inzake deze veroordeling en plant u een gesprek met de Marokkaanse autoriteiten? b) Hebt u weet van landgenoten die problemen hebben ondervonden met de Marokkaanse autoriteiten vanwege hun seksuele geaardheid? c) Is er binnen uw departement een beleid uitgewerkt om bij mogelijke problemen snel en effectief te handelen op zo'n gevallen? 2. In Marokko ondersteunen wij heel wat projecten. Worden er aan deze samenwerking voorwaarden gekoppeld die betrekking hebben op LGBT-rechten? 3. Zouden flagrante schendingen van mensenrechten een reden kunnen zijn om officiële bilaterale ontwikkelingshulp stop te zetten? DO Question n 205 de madame la députée An Capoen du 08 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: La condamnation d'homosexuels au Maroc et les conséquences pour les touristes. Au Maroc, trois hommes ont été récemment condamnés à une peine de prison de trois ans pour avoir eu des relations sexuelles avec des hommes. À ce jour, l'homosexualité est interdite par la loi au Maroc. Le Maroc reste cependant une destination de vacances très populaire pour de nombreux compatriotes. Ainsi, Marrakech est depuis longtemps un but de voyage très branché et très prisé par un grand nombre de touristes. 1. a) Quelle est la position du gouvernement fédéral par rapport à cette condamnation? Avez-vous prévu un entretien avec les autorités marocaines à ce sujet? b) Avez-vous connaissance de compatriotes qui auraient eu des démêlés avec les autorités marocaines en raison de leur orientation sexuelle? c) Une stratégie a-t-elle été mise en place au sein de votre département en vue de réagir avec célérité et efficacité à ce type de problèmes? 2. Nous soutenons de nombreux projets au Maroc. Cette coopération est-elle assortie de conditions concernant les droits des LGBT? 3. Des cas de violation flagrante des droits de l'homme pourraient-ils entraîner la suspension de l'aide officielle bilatérale au développement? DO Vraag nr. 208 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 08 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Ontvoering van een vijftiental personen in Kameroen. In de nacht van donderdag 19 op vrijdag 20 maart 2015 werden er een vijftiental buspassagiers ontvoerd nabij de Kameroense stad Garoua-Boulaï, in de grensstreek met de Centraal-Afrikaanse Republiek. DO Question n 208 de monsieur le député Philippe Blanchart du 08 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: L'enlèvement d'une quinzaine de personnes au Cameroun. Une quinzaine de passagers d'un bus a été enlevée aux environs de la ville camerounaise de Garoua-Boulaï, cité frontalière de la Centrafrique, dans la nuit du jeudi 19 au vendredi 20 mars 2015.

44 42 QRVA Een van de ontvoerde personen is de burgemeester van een dorp in het noorden van Kameroen. Volgens een officiele bron zijn alle ontvoerde personen afkomstig van dhet arrondissement Lagdo; het betreft veelal prominenten en verscheidene lokale stamhoofden. Toen ze werden ontvoerd bevond de bus zich op een tiental kilometer van Garoua-Boulaï, nabij de grens met de Centraal-Afrikaanse Republiek. Daar ligt een doorgangsweg waar gewapende mannen vaak raids uitvoeren. Nog volgens een officiële bron werden er al snel militairen ingezet die de buurt hebben uitgekamd. Vrijdagnamiddag herkreeg ten minste één van de gegijzelden zijn vrijheid, in nog onopgehelderde omstandigheden. Parmi les kidnappés, figure le maire d'une localité du nord du Cameroun. Tous sont originaires de l'arrondissement de Lagdo, selon une source officielle; des notables pour la plupart ainsi que plusieurs chefs traditionnels locaux. Au moment de l'attaque, leur véhicule se trouvait à une dizaine de kilomètres de Garoua-Boulaï, tout près de la frontière avec la Centrafrique. C'est un axe de transit où les incursions d'hommes armés sont fréquentes. Rapidement, des militaires ont été déployés et ont entamé le ratissage des environs, toujours d'après une source officielle. Dans l'après-midi du vendredi, au moins un des otages a retrouvé la liberté dans des circonstances encore imprécises. 1. a) Heeft u meer informatie over die ontvoering? 1. a) Avez-vous de plus amples informations quant à cet enlèvement? b) Heeft men meer precieze gegevens over de identiteit b) Sait-on plus exactement qui sont les otages? van de gegijzelden? 2. a) Waar werden ze heen gebracht? 2. a) Où ont-ils été emmenés? b) Door wie? b) Par qui? c) Werden die ontvoeringen opgeëist? c) Les enlèvements ont-ils été revendiqués? DO Vraag nr. 209 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Folterpraktijken in Marokko. Volgens het onlangs door Amnesty International publiceerde rapport getiteld Shadow of Impunity worden er in Marokko nog altijd folterpraktijken toegepast om protest de kop in te drukken. Folteringen zouden soms ook aan de basis liggen van gerechtelijke veroordelingen. Wie de ongelijkheid in het land ter discussie stelt of voor zijn overtuigingen uitkomt, loopt het risico het slachtoffer te worden van geweld of foltering. Dat strookt niet echt met het door de Marokkaanse autoriteiten opgehangen beeld van een land met een open mentaliteit, dat de mensenrechten eerbiedigt. Het rapport baseert zich op 173 gevallen van foltering en andere vormen van mishandeling van mannen, vrouwen en minderjarigen door politieagenten en personeelsleden van de veiligheidsdiensten tussen 2010 en 2014 en maakt gewag van ronduit weerzinwekkende praktijken. DO Question n 209 de monsieur le député Philippe Blanchart du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: L'usage de la torture au Maroc. Selon le rapport "L'Ombre de l'impunité" qui vient d'être publié par Amnesty International, la torture est encore utilisée au Maroc pour étouffer la contestation et entache certaines condamnations prononcées par la Justice. Que vous remettiez les inégalités en question ou exprimiez vos convictions, vous courez toujours le risque d'être victime de violences et d'actes de torture. Cela contraste plutôt avec l'image d'un pays ouvert, respectueux des droits humains, présentée par les dirigeants marocains. Ce rapport se fonde sur 173 cas de torture et autres mauvais traitements infligés à des hommes, des femmes et des mineurs par des policiers et des membres des forces de sécurité entre 2010 et 2014, et fait état de pratiques absolument révoltantes.

45 QRVA 'Nieuw' in het systeem is dat vermoedelijke slachtoffers van foltering die wereldkundig maken wat zij hebben meegemaakt, worden vervolgd voor valse of lasterlijke aangifte. De Marokkaanse autoriteiten hebben op grond van die regel rechtsvervolging ingesteld tegen acht mensen die in de afgelopen twaalf maanden een klacht hebben ingediend wegens foltering. Marokko, dat een goede leerling van de klas probeert te zijn, heeft wel stappen gedaan om foltering uit te bannen, maar in de praktijk blijken er nauwelijks noemenswaardige onderzoeken uitgevoerd te worden en lijkt het systeem veeleer de folteraars dan hun slachtoffers te beschermen. Une "nouveauté" dans le système mis en place serait de poursuivre pour "fausses dénonciations" ou "dénonciation calomnieuse" les victimes de torture présumées qui s'expriment haut et fort sur ce qu'elles ont subi. En s'appuyant sur ces lois, les autorités marocaines ont ouvert des poursuites contre huit personnes ayant porté plainte pour torture au cours des douze derniers mois. Le Maroc, qui tente de se montrer bon élève, a bien pris certaines mesures pour bannir le recours à la torture. Mais, dans la pratique, on relève l'absence criante d'enquêtes dignes de ce nom, et un système qui semble protéger les tortionnaires plutôt que leurs victimes. 1. Wat is uw kijk op deze zaak? 1. Quel regard portez-vous sur cette situation? 2. Wat is het standpunt van de Belgische regering? 2. Quelle est la position du gouvernement belge en la matière? 3. Welke initiatieven zult u nemen of hebt u al genomen, onder andere in het kader van uw diplomatieke betrekkingen, om de Marokkaanse autoriteiten ertoe aan te zetten hun beloften na te komen wat de progressieve maatregelen betreft die na de volksopstand van 2011 werden aangekondigd? 4. Wat is uw evaluatie van de huidige vooruitgang op het stuk van de voornoemde hervormingen? 3. Quelles initiatives comptez-vous mettre/avez-vous mises en place, via vos relations diplomatiques, entre autres, afin de pousser les autorités marocaines à respecter les engagements en faveur de mesures progressistes qui avaient été prises à la suite du soulèvement populaire de 2011? 4. Selon vous, quel bilan pouvez-vous tirer sur l'état d'avancement de ces réformes à l'heure actuelle? DO Vraag nr. 210 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Financiering van IS door Qatar. Sjeik Tamim bin Hamad bin Khalifa al-thani, emir van Qatar, ontkende onlangs op CNN ten stelligste dat zijn land extremisten zou financieren en bestempelde de bewegingen die in Syrië en Irak actief zijn als terroristisch. Qatar, waar een belangrijke luchtmachtbasis van de Amerikanen gevestigd is, heeft zich overigens aangesloten bij de internationale coalitie tegen Islamitische Staat (IS). De emir gaf duidelijk aan dat Qatar net als zijn bondgenoten op korte of middellange termijn komaf wil maken met de terroristische bewegingen in Syrië, maar dat op lange termijn wel de strijd zou moeten worden aangebonden met het regime van Bashar Assad. DO Question n 210 de monsieur le député Philippe Blanchart du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: Le financement de l'ei par le Qatar. Le cheikh Tamim ben Hamad Al-Thani, émir du Qatar, déclarait récemment sur CNN que son pays ne finançait nullement les extrémistes et qualifiait les mouvements en action en Syrie et en Irak de mouvements terroristes. Le Qatar, qui accueille une importante base aérienne américaine, a d'ailleurs rejoint la coalition internationale contre l'état islamique (EI). L'émir a clairement indiqué que l'objectif à court ou moyen terme du Qatar était, comme pour ses partenaires, de "se débarrasser des mouvements terroristes" en Syrie, mais qu'à plus long terme il faudrait s'attaquer au régime de Bachar Al-Assad.

46 44 QRVA Het blijft wel een feit dat bepaalde individuen in Qatar door het verlenen van omvangrijke financiële steun de stoot zouden hebben gegeven tot het losbarsten van de oorlog. Zo is er in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld Djihad John, de man in de drie videos waarin gijzelaars worden geëxecuteerd. Voor de Britse publieke opinie is hij hét symbool voor de IS-dreiging. De Amerikaanse Schatkist zou nu het eerste bewijs hebben geleverd dat Djihad John, en met hem andere Britten, Syrië hebben kunnen bereiken dankzij het geld van Qatar. Er wordt ook gewag gemaakt van een terrorist genaamd Tariq al-harzi die verantwoordelijk is voor de buitenlandse strijders en die via een in Qatar gevestigde financiële IStussenpersoon IS 2 miljoen dollar in handen zou hebben gespeeld. De voorwaarde daarvoor was dat het geld alleen zou worden gebruikt voor militaire operaties. Deze tussenpersoon zou al-harzi ook hebben gerecruit om fondsen te werven in Qatar. Doha heeft daarop scherp gereageerd dat dit over privépersonen gaat, niet over de regering. Volgens ramingen van de Amerikaanse inlichtingendiensten zou er bij Islamitische Staat dagelijks tot 3 miljoen dollar binnenkomen dankzij rijke donateurs uit de Golfstaten, plunderingen, smokkelhandel, belastingsontvangsten, ontvoeringen, mensenhandel en olie. IS is daarmee een van de rijkste terroristische organisaties uit de geschiedenis. Reste que certains individus au Qatar auraient, par le biais d'importants financements, permis le déclenchement de la guerre. Au Royaume-Uni, Djihad John, l'homme présent sur les trois vidéos où sont assassinés les otages, incarne désormais aux yeux de l'opinion publique britannique la menace de l'ei. Or, le Trésor américain aurait apporté la première preuve que l'argent du Qatar avait bien permis à Djihad John et à d'autres Britanniques de rejoindre la Syrie. Il est aussi fait mention d'un terroriste du nom de Tariq Al-Harzi, responsable des combattants étrangers, qui aurait permis à l'ei de recevoir 2 millions de dollars d'un intermédiaire financier de l'ei basé au Qatar, à condition que cet argent soit affecté uniquement à des opérations militaires. L'intermédiaire financier basé au Qatar avait également recruté Al-Harzi pour lever des fonds au Qatar. Doha rétorque qu'il s'agit d'individus privés, non du gouvernement. Selon les estimations des services de renseignement américains, via les riches donateurs des pays du Golfe, les pillages, la contrebande, les impôts, les kidnappings, le trafic d'êtres humains et le pétrole, l'état islamique engrangerait jusqu'à trois millions de dollars quotidiennement, ce qui en fait l'une des organisations terroristes les plus riches de l'histoire. 1. a) Wat vindt u van de houding van Qatar? 1. a) Quel regard portez-vous sur l'attitude du Qatar? b) Kunt u toelichting geven bij de dualiteit tussen het Qatarese lidmaatschap van de internationale coalitie enerzijds en het gebrek aan vigilantie van dat land met betrekking tot de financiering van IS met Qatarees geld anderzijds? 2. a) Over welke instrumenten beschikt Qatar om de financiële stromen te controleren? b) Pourriez-vous nous éclairer sur cette ambiguïté entre, d'une part, leur engagement dans la coalition internationale et, d'autre part, leur "manque de vigilance" quant aux financements de l'ei en provenance du Qatar? 2. a) Quels sont les dispositifs de contrôle des flux financiers dont ils disposent? b) In welke mate wordt daarvan gebruikgemaakt? b) Dans quelle mesure sont-ils appliqués? c) Met welk resultaat? c) Avec quel résultat? 3. Hoe gaat de coalitie, naast de militaire acties en de bombardementen op raffinaderijen, om met het probleem van de financiering van IS? 3. Outre l'action militaire et, notamment, les frappes sur les raffineries, comment la coalition aborde-t-elle la problématique du financement de Daech?

47 QRVA DO Vraag nr. 211 van de heer volksvertegenwoordiger Benoit Hellings van 09 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Consulaire bijstand voor een door België erkende vluchteling. Ik verwijs naar een parlementaire vraag van collega Zoé Genot tijdens de vorige zittingsperiode over de consulaire bijstand aan een door België erkende (Rwandese) vluchteling (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, , nr. 65, blz. 95) In de Belgische media werd er bericht over een Rwandese politiek activist die door de Belgische asielinstanties als vluchteling werd erkend en gevangenzat in Rwanda. Toen hij op doortocht in Burundi was, zou deze erkende vluchteling door de Burundese autoriteiten aan Rwanda zijn overgedragen. Nochtans heeft Burundi het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen ondertekend (en geratificeerd). Krachtens artikel 33 van dat verdrag geniet een erkende vluchteling volledige bescherming tegen terugleiding naar het land waarvoor hij een gegronde vrees koestert. Er werd destijds geantwoord dat de zaak nauwlettend opgevolgd werd door de FOD Buitenlandse Zaken en dat het hoger beroep in de loop van zou worden hervat. Voorts heette het dat België de kwestie niet concreet had aangekaart bij de Burundese autoriteiten, die nochtans verantwoordelijk waren voor de terugleiding naar Rwanda. Die terughoudendheid is des te verrassender daar die persoon door de Belgische asielinstanties als vluchteling erkend werd en de FOD Buitenlandse Zaken een samenwerkingsprogramma tussen de Burundese asielinstanties en de Belgische tegenhanger, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, cofinanciert. Dat project moet de capaciteit van de Burundese asielinstanties om asielaanvragen te behandelen, versterken en ze meer aandacht doen krijgen voor het internationale vluchtelingenrecht, waarvan het non-refoulementbeginsel de hoeksteen vormt. 1. a) Heeft die door België erkende vluchteling sindsdien op enigerlei wijze een beroep gedaan op administratieve of consulaire bijstand van België? b) Kreeg hij het bezoek van een medewerker van de Belgische ambassade in Rwanda? 2. Wat is thans de administratieve en gerechtelijke situatie van die persoon in Rwanda? DO Question n 211 de monsieur le député Benoit Hellings du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: Assistance consulaire pour un réfugié reconnu par la Belgique. Je me réfère à une question parlementaire posée par ma collègue Zoé Genot lors de la précédente législature et portant sur l'assistance consulaire pour un réfugié reconnu (rwandais) par la Belgique (Questions et Réponses, Chambre, , n 65, p. 95). La presse belge avait en effet relaté le cas d'un activiste politique rwandais reconnu réfugié par les instances d'asile belges et emprisonné au Rwanda. Ce réfugié reconnu, de passage au Burundi, avait en effet été transféré par les autorités burundaises au Rwanda alors que le Burundi est signataire (et a ratifié) la Convention de Genève du 28 juillet 1951 relative au statut du réfugié. Selon l'article 33 de cette Convention, le réfugié reconnu est protégé contre tout refoulement vers le pays qu'il déclare craindre. Il avait alors été répondu que ce cas était suivi de près par le SPF Affaires étrangères et qu'un procès en appel devait avoir lieu courant Il avait également été répondu que la Belgique n'avait pas concrètement soulevé ce cas auprès des autorités burundaises, pourtant responsables de ce refoulement vers le Rwanda. Ce mutisme est pourtant surprenant dans la mesure où cette personne a été reconnue réfugiée par nos instances d'asile belges mais en plus que le SPF Affaires étrangères co-finance un programme de coopération entre les autorités d'asile burundaises et son homologue notre Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA). Ce projet vise en effet à renforcer les capacités des instances d'asile burundaises à traiter les demandes d'asile et les sensibiliser au droit international des réfugiés dont le principe de non refoulement constitue la pierre angulaire. 1. a) Ce réfugié rwandais reconnu par la Belgique a-t-il, depuis, fait appel d'une manière ou d'une autre, à une aide administrative ou consulaire belge? b) L'ambassade belge au Rwanda a-t-elle pu lui rendre visite? 2. Quelle est la situation administrative et judiciaire actuelle de l'intéressé au Rwanda?

48 46 QRVA Wat zijn de jongste ontwikkelingen in deze zaak? 3. Quels sont les derniers développements dans cette affaire? 4. a) Heeft u met de Burundese autoriteiten gesproken over de redenen voor de terugleiding? 4. a) Avez-vous pu vous entretenir avec les autorités burundaises sur les motifs de ce refoulement? b) Zo niet, waarom niet? b) Dans la négative: pour quelle(s) raison(s)? 5. Heeft u tevens een beroep gedaan op de diensten van het UNHCR? 6. Wanneer mogen we in dit dossier nieuwe ontwikkelingen verwachten? 5. Avez-vous, entretemps, fait appel aux bons offices de l'unhcr? 6. Pour quand des nouveaux développements sont-ils prévus? DO Vraag nr. 212 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Detentieomstandigheden in de Gabonese gevangenissen. Het probleem van de regelmatige schendingen van de rechten van de gedetineerden in de Gabonese gevangenissen, zoals bijvoorbeeld de slechte detentieomstandigheden die al meermaals in internationale rapporten werden gehekeld, zou de komende weken worden aangepakt. De Gabonese minister van Mensenrechten, Alexandre Désiré Tapoyo, werd naar aanleiding van een ontmoeting op dinsdag 10 maart 2015 in Libreville met de voorzitter van het Réseau gabonais des journalistes des droits de l'homme (REGAJOUDH), Marc Ulrich Malekou-Ma- Malekou, ervan op de hoogte gebracht dat in de loop van de maand maart een nationaal observatorium voor de Gabonese gevangenissen zal worden opgericht. Dat orgaan zal aan de regering oplossingen voorstellen voor het verbeteren van de indicatoren voor detentieomstandigheden in strafinrichtingen zodat deze aansluiten bij de internationale standaarden. De heer Malekou-Ma-Malekou hekelt de overbevolking van de Gabonese gevangenissen, alsook de onhoudbare promiscuïteit in de cellen en de slechte omstandigheden op het stuk van hygiëne en voeding. Voorts zou ook de toegang tot gezondsheidszorg een probleem zijn. Er zou eerlang een prospectiemissie starten in de strafinrichtingen in het land, zodat alle tekortkomingen en gebreken van het systeem kunnen worden geïnventariseerd. 1. a) Volgens welke modaliteiten zal dat orgaan worden opgericht? DO Question n 212 de monsieur le député Philippe Blanchart du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: Les conditions de détention dans les prisons gabonaises. La violation régulière des droits des détenus dans les prisons gabonaises, marquée entre autres par les mauvaises conditions de détention dénoncées à plusieurs reprises par plusieurs rapports internationaux, devrait être corrigée dans les semaines à venir. Suite à une rencontre organisée le mardi 10 mars 2015 à Libreville entre le président du Réseau gabonais des journalistes des droits de l'homme (REGAJOUDH) et Marc Ulrich Malekou-Ma-Malekou, le ministre gabonais des Droits humains, Alexandre Désiré Tapoyo, a été informé de la création en ce mois de mars d'un observatoire national des prisons au Gabon. Cette structure aura pour mission de proposer des pistes de solutions au gouvernement afin d'améliorer les indicateurs de condition de détention en milieu carcéral, en s'arrimant aux standards internationaux. M. Malekou-Ma-Malekou dénonce une surpopulation dans le milieu carcéral, une promiscuité insoutenable dans les cellules et des conditions d'hygiène et d'alimentation qui laissent à désirer. L'accès aux soins de santé reste difficile. Une mission de prospection du réseau à travers les milieux carcéraux du pays doit débuter prochainement afin de pouvoir recenser tous les manquements et insuffisances du système. 1. a) Quelles seront les modalités de mise en place de cette structure? b) Welke doelstellingen heeft het? b) Quels sont les objectifs fixés? c) Over welke middelen beschikt het? c) De quels moyens dispose-t-elle?

49 QRVA Wie zal de waarnemingen doen? 2. Qui en seront les observateurs? 3. Hoeveel kans op slagen heeft dit initiatief, gelet op de herhaalde schendingen van de mensenrechten en fundamentele vrijheden in het land? 4. a) Is het aanpakken van dit probleem naar uw mening werkelijk een van de doelstellingen van de Gabonese autoriteiten? b) Kan een sterke politieke wil voor een verbetering van de voormelde toestand zorgen? 3. Quelles sont les chances de voir cette initiative aboutir, dans un contexte de violations répétées des droits humains et libertés fondamentales? 4. a) Selon vous, la prise en compte de cette problématique fait-elle réellement partie des objectifs visés par les autorités gabonaises? b) Une volonté politique forte est-elle à même d'améliorer cette situation? c) Wat is uw mening daarover? c) Quel est votre sentiment en la matière? DO Vraag nr. 213 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Toestand in Tikrit. Terwijl de Iraakse regering op het punt staat het eindoffensief tegen Tikrit, waar strijders van Islamitische Staat zich sinds juni 2014 verschanst hebben, in te zetten en zich zegezeker toont, doen er geruchten de ronde dat de stad in de greep van door Teheran gesteunde sjiitische milities zou kunnen vallen. Die milities staan weliswaar het reguliere Iraakse leger in zijn strijd tegen IS bij, maar zouden evenveel gruweldaden als die terreurbeweging plegen. Zo heeft Washington zijn bezorgdheid geuit over berichten dat sjiitische strijders huizen van soennieten in de regio rond Tikrit zouden platbranden. Na de nederlaag van IS dreigt die regio in een godsdienstoorlog te verzinken. Bovendien zou er volgens ABC News een onderzoek tegen sommige leden van de 'dirty brigades' - Iraakse eenheden die door de Amerikaanse strijdkrachten getraind en bewapend worden - lopen omdat ze zich volgens tal van getuigen aan oorlogsmisdaden zouden schuldig gemaakt hebben. Sommige video's en foto's getuigen van wreedheden die niet voor die van IS moeten onderdoen. Volgens een vertegenwoordiger van het Pentagon krijgen sommige eenheden van het Iraakse leger geen Amerikaanse hulp meer omdat ze verdacht worden van schendingen van de mensenrechten. Het debat is geopend. 1. Beschikt u over informatie die die beweringen zou bevestigen of ontkrachten? DO Question n 213 de monsieur le député Philippe Blanchart du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: La situation à Tikrit. Alors que le gouvernement irakien s'apprête à lancer l'assaut final et célébrer la libération de Tikrit, où le groupe État islamique avait pris position en juin 2014, sont apparues des rumeurs de voir la ville tomber sous l'emprise de milices chiites soutenues par Téhéran. Elles ont permis à l'irak, en s'associant à leur armée, de combattre Daech, mais pourraient perpétrer des exactions tout aussi violentes. Ainsi Washington a fait part de son inquiétude face à des informations sur des combattants chiites qui brûleraient les maisons appartenant à des sunnites dans la région de Tikrit. Après la défaite de Daech, une guerre confessionnelle se profile sur le terrain. En outre, ABC News en réfère à certains membres des "dirty brigades" - unités irakiennes entrainées et armées par les forces américaines - placés sous enquête car confrontés à de nombreuses allégations de crimes de guerre. Les vidéos et photos qui circulent dans certains cercles témoignent d'atrocités qui n'ont rien à envier à celles de Daech. "Certaines unités de l'armée irakienne ont déjà été exclues de l'aide américaine en raison de soupçons crédibles de violations des droits de l'homme", affirme un officiel du Pentagone. La polémique est lancée. 1. Disposez-vous d'informations qui confirmeraient/infirmeraient ces allégations? 2. Kan u ons de situatie nader toelichten? 2. Pourriez-vous faire rapport de la situation?

50 48 QRVA Welke maatregelen worden er genomen om die regio in haar streven naar relatieve stabiliteit op lange termijn te begeleiden? 4. Als blijkt dat Iraakse militaire eenheden de mensenrechten hebben geschonden, krijgen ze geen Amerikaanse financiële steun meer. Welke maatregelen worden er nog overwogen om dergelijke misstanden aan te pakken of te voorkomen? 5. Over welke middelen beschikt men om de burgers te beschermen? In welke mate worden hun fundamentele rechten nageleefd? 3. Que prévoit-on afin d'accompagner cette région vers un processus de relative stabilité sur le long terme? 4. Outre la suspension de l'aide financière américaine aux unités militaires en cas de preuves de violation des droits humains, quelles mesures sont envisagées afin de combattre/prévenir ce type de dérives? 5. Quels sont les moyens disponibles afin de protéger les civils? A-t-on des indications quant au respect de leurs droits fondamentaux? DO Vraag nr. 214 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: De confrontaties tussen studenten en ordediensten in Tsjaad. Tijdens een manifestatie op 9 maart 2015 tegen de helmdraagplicht in Tsjaad is het in het land tot hevige confrontaties gekomen tussen studenten en de ordediensten. Er zouden een tot drie manifestanten zijn omgekomen. De studenten hekelen de hogere prijzen voor helmen sinds de inwerkingtreding van de maatregel. Zij staken voertuigen in brand en blokkeerden de toegang tot verscheidene schoolgebouwen in de hoofdstad. De betoging werd door de ordediensten meteen hardhandig in de kiem gesmoord. Scholen en universiteiten werden tot nader order gesloten en 52 studenten werden veroordeeld tot een gevangenisstraf met uitstel van drie maanden en een boete van CFA-frank. Er werden ook elf politieagenten van de GMIP (Groupement Mobile d'intervention de la Police) aangehouden, nadat in een video op het internet te zien was hoe jonge manifestanten werden gefolterd. Een van de aangehouden agenten is de maker van de video. Er werd ondertussen een gerechtelijk onderzoek ingesteld. De Europese Unie heeft laten weten dat zij de situatie van nabij volgt en de Tsjadische autoriteiten om informatie heeft verzocht over het buitensporige gebruik van geweld. DO Question n 214 de monsieur le député Philippe Blanchart du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: Les affrontements entre étudiants et forces de l'ordre au Tchad. Lors d'une manifestation le 9 mars 2015 contre le port du casque obligatoire au Tchad, des lycéens et les forces de l'ordre se sont violemment affrontés, faisant un à trois morts parmi les manifestants. Les étudiants, qui dénoncent l'augmentation du prix des casques depuis l'entrée en vigueur de cette mesure, ont incendié plusieurs véhicules et bloqué l'accès de plusieurs établissements scolaires de la capitale. Une manifestation que les forces de l'ordre n'ont pas tardé à réprimer violemment. Les écoles et les universités ont été fermées jusqu'à nouvel ordre. Cinquante-deux étudiants ont été condamnés à trois mois de prison avec sursis et FCFA d'amende. Par ailleurs, onze policiers du GMIP (Groupement Mobile d'intervention de la Police) ont été arrêtés après la diffusion d'une vidéo sur Internet, montrant des tortures contre des jeunes manifestants. Parmi les policiers arrêtés figure l'auteur de la vidéo. Une enquête judiciaire a été ouverte. L'Union européenne dit suivre de près cette situation et s'être notamment inquiétée auprès des autorités tchadiennes d'un usage disproportionné de la force. 1. Bevestigt u die informatie? 1. Pouvez-vous confirmer ces informations? 2. De vrijheid van meningsuiting en het recht om te betogen staan in de Tsjadische grondwet. 2. La liberté d'expression et le droit de manifester sont inscrits dans la constitution tchadienne.

51 QRVA a) Past de regering die beginselen doorgaans toe volgens u? b) En in casu? b) Et dans ce cas précis? 3. Hoe is de situatie nu ter plaatse? Wat zijn de jongste ontwikkelingen? a) Selon vous, le gouvernement applique-t-il ces principes de manière générale? 3. Où en est-on sur place? Comment a évolué la situation? 4. Hebt u in die zaak demarches ondernomen? 4. Êtes-vous intervenu dans cette affaire? DO Vraag nr. 215 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Recente verklaringen van de Russische minister van Landsverdediging en het standpunt van het Russische parlement ten aanzien van de ngo's. Op 25 mei 2015 heeft de Russische vicepremier Dmitry Rogozin 'gegrapt' dat "tanks geen visum nodig hebben om Europa binnen te rijden." Een paar dagen eerder had hij ook al verklaard dat Rusland het Westen niet bedreigde en dat het Westen hoe dan ook aan de stormloop van homo's en Islamitische Staat ten onder zou gaan. In de nasleep van de annexatie in maart 2014 van het Oekraïense schiereiland Krim door Rusland klinken die verklaringen bijzonder onheilspellend. 1. Welke acties heeft u bij uw Europese collega's ondernomen om ervoor te zorgen dat de Russische regering de beginselen van de Verklaring van de Rechten van de Mens, waar vicepremier Rogozin in zijn verklaringen de vloer mee heeft aangeveegd, zou respecteren? 2. Het Russische parlement heeft onlangs een wet aangenomen waarin de autoriteiten de mogelijkheid wordt geboden een verbod uit te spreken tegen buitenlandse ngo's die als een bedreiging voor de 'staatsveiligheid' beschouwd worden - een begrip dat zowel spionage als de verdediging van de 'constitutionele orde' van Rusland dekt. De Russische overheid zal ook de medewerkers van die organisaties kunnen vervolgen. Ze kunnen tot zes jaar gevangenisstraf veroordeeld worden of er kan hun de toegang tot het Russische grondgebied ontzegd worden. De wet zal het ook mogelijk maken de bankrekeningen van de geviseerde organisaties te blokkeren, terwijl de Russische organisaties die fondsen van als ongewenst beschouwde organisaties ontvangen rekenschap zullen moeten afleggen van hun acties. DO Question n 215 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: Les récentes déclarations du ministre de la Défense russe et aux prises de position du parlement russe vis-à-vis des ONG. Le 25 mai 2015, le vice-premier ministre russe Dmitri Rogozine s'est fendu de déclarations pour le moins fracassantes en signalant que "les chars n'avaient pas besoin de visa pour entrer en Europe". Quelques jours plus tôt, le même vice-premier russe avait également déclaré que la Russie ne menaçait pas l'occident, et que celui-ci de sera toute manière "détruit sous les assauts des gays et de l'état islamique". Monsieur le ministre, ces déclarations faisant suite à l'annexion en mars 2014 de la péninsule ukrainienne de Crimée par la Russie sont particulièrement inquiétantes. 1. Quelles actions avez-vous entreprises auprès de vos collègues européens afin que le respect des principes qui figurent dans la déclaration des droits de l'homme et avec les-quels les derniers propos de M. Rogozine sont en totale contradiction puissent être respectés par le Gouvernement russe? 2. Le Parlement russe vient de voter une loi qui donne aux autorités la possibilité d'inter-dire les ONG étrangères perçues comme une menace pour la "sécurité de l'état", une notion qui englobe autant l'espionnage que la défense des "fondements constitutionnels" de la Russie. Le pouvoir russe pourra également poursuivre les employés de ces organisations, qui risqueront jusqu'à six ans de prison ou pourront se voir interdire d'entrée sur le territoire russe. La loi permettra aussi de bloquer les comptes bancaires des structures visées tandis que les organisations russes recevant des fonds d'organisations jugées indésirables devront "rendre compte" de leurs actes.

52 50 QRVA Deze nieuwe wet zorgt voor heel wat ongerustheid bij een aantal Belgische ngo's die actief zijn in Rusland. a) Welke acties heeft u op het getouw gezet om ervoor te zorgen dat die organisaties activiteiten op Russisch grondgebied kunnen ontwikkelen zonder telkens het slachtoffer van repressie door de Russische autoriteiten te worden? b) Heeft u initiatieven genomen opdat dit punt op de Europese agenda gezet zou worden? Cette nouvelle loi a de quoi inquiéter une série d'ong belges actives sur le territoire russe. a) Quelles actions avez-vous entamées afin que les actions de ces organisations puis-sent s'effectuer sur le territoire russe sans répression de la part du pouvoir en place? b) Avez-vous pris des initiatives afin que ce point soit débattu avec vos homologues européens? DO Vraag nr. 216 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Pre-electorale toestand in Burundi. Op de vooravond van de verkiezingen van mei 2015 in Burundi nemen de aanvallen van de regering tegen de vrijheid van meningsuiting hand over hand toe. Daarbij worden vooral journalisten, activisten van het maatschappelijk middenveld en leden van politieke partijen geviseerd. Op 20 januari 2015 hebben de Burundese autoriteiten een prominente journalist laten arresteren nadat zijn radiostation enkele dagen eerder een reeks onthullingen had uitgezonden over de moord in september 2014 op drie bejaarde Italiaanse nonnen in Burundi. In die onderzoeksreportages werden hoge ambtenaren van de inlichtingendiensten ervan beschuldigd bij de aanval tegen het klooster betrokken te zijn geweest. De autoriteiten konden geen bewijs ter rechtvaardiging van die detentie aanvoeren. Verslaggevers van andere radiostations en krantenjournalisten werden ook geïntimideerd en zelfs gearresteerd. Tegen de heer Pacifique Nininahazwe, voorzitter van het Forum pour la Conscience et le Développement (FO.CO.DE) en woordvoerder voor de mensenrechten in Burundi bij de Europese instellingen en de VN-agentschappen, werd er een lastercampagne opgezet. Bovendien heeft hij een waarschuwing van de minister van Binnenlandse Zaken gekregen. Volgens sommigen zou de regerende partij in een wanhopige poging om de verkiezingen te winnen haar belangrijkste tegenstanders monddood willen maken. 1. Dit zijn maar enkele voorbeelden waaruit blijkt dat de regering de aanvallen tegen de vrijheid van meningsuiting in Burundi opvoert. Wat is uw standpunt ter zake? DO Question n 216 de monsieur le député Philippe Blanchart du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: La situation pré-électorale au Burundi. À l'approche des élections en mai 2015 au Burundi, les attaques gouvernementales contre la liberté d'expression, prenant particulièrement pour cible les journalistes, les militants de la société civile et les membres de partis politiques se multiplient. Le 20 janvier 2015, les autorités burundaises ont arrêté un éminent journaliste, quelques jours après que sa station de radio a diffusé une série de reportages d'investigation sur le meurtre en septembre 2014 de trois religieuses italiennes âgées au Burundi. Ces reportages contenaient des allégations sur l'implication de hauts responsables des services de renseignement dans l'attaque contre le couvent. Aucune preuve n'a été fournie par les autorités pour justifier cette détention. Des journalistes travaillant pour d'autres stations de radio et pour des journaux ont également été intimidés, voire arrêtés. M. Pacifique Nininahazwe, président du Forum pour la Conscience et le Développement (FO.CO.DE) et porteparole des droits humains au Burundi auprès des institutions européennes et onusiennes, a été l'objet d'une campagne de diffamation et d'une mise en garde de la part du ministre de l'intérieur. D'aucuns affirment que le parti au pouvoir, dans une tentative désespérée pour obtenir une victoire électorale, réprime fortement ses principaux détracteurs. 1. Ces éléments illustrent une augmentation des attaques gouvernementales contre la liberté d'expression au Burundi. Quel regard portez-vous sur cette situation?

53 QRVA Hoe zal België reageren op die schendingen van de mensenrechten in de aanloop naar de verkiezingen, en dat in een land dat een strategische rol speelt voor België en een partnerland van de Belgische ontwikkelingssamenwerking is? 3. In juni 2013 heeft Burundi een nieuwe perswet aangenomen waarin de mediavrijheid aan banden gelegd wordt. 2. Quelles sont les intentions de la Belgique face à ces violations des droits de l'homme en période pré-électorale, dans un pays stratégique pour notre pays et partenaire de la coopération au développement belge? 3. En juin 2013 le Burundi a adopté une nouvelle loi sur la presse restreignant les libertés des médias. a) Wat is uw standpunt ter zake? a) Qu'en pensez-vous? b) Welke gevolgen heeft die beslissing? b) Quelles en sont les répercussions? 4. Hoe ziet u in dergelijke omstandigheden de democratische toekomst van Burundi? 4. Quel est votre sentiment sur l'avenir démocratique du Burundi dans de telles conditions? DO Vraag nr. 217 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 09 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Marokkaans migratie- en asielbeleid. Op een vraag van het socialistische Europarlementslid Hugues Bayet antwoordde Dimitris Avramopoulos, eurocommissaris voor Migratie, Binnenlandse Zaken en Burgerschap, dat de Europese Commissie dit jaar een 'aanzienlijk' financieel programma wil lanceren ter ondersteuning van het nieuwe migratie- en asielbeleid van Marokko. Dat programma, dat kadert in het mobiliteitspartnerschap tussen Marokko en de EU, zal de gezondheidszorg en de beroepsopleiding in het Koninkrijk toegankelijker maken voor migranten. Het zal ook de scholing van migrantenkinderen in Marokko mogelijk maken en steun bieden aan migrantenvrouwen die zwanger zijn of jonge kinderen hebben. 'Vandaag is Marokko een echt migratieland geworden', stelt Hugues Bayet. 'Veel mensen die op de vlucht zijn voor de onlusten in de regio's bezuiden Marokko zoeken immers hun heil in het Koninkrijk. Marokko heeft een grootscheepse regularisatieoperatie op poten gezet. Van de geregistreerde asielzoekers staan er bijna op het punt een verblijfs- en werkvergunning te verkrijgen. Daarbij wordt er bijzondere aandacht besteed aan kwetsbare groepen. DO Question n 217 de monsieur le député Philippe Blanchart du 09 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: La politique migratoire et d'asile du Maroc. La Commission européenne compte lancer cette année un programme financier "substantiel" en soutien à la nouvelle politique migratoire et d'asile du Maroc, a affirmé le Commissaire européen en charge de la migration, des affaires intérieures et de la citoyenneté, Dimitris Avramopoulos en réponse à une question de l'eurodéputé socialiste Hugues Bayet. Ce programme, qui s'inscrit dans le cadre du Partenariat pour la mobilité Maroc-UE, donnera aux migrants installés dans le Royaume un meilleur accès aux soins de santé et à la formation professionnelle. Il permettra aussi de scolariser les enfants des migrants au Maroc et d'apporter un soutien aux femmes migrantes enceintes ou accompagnées d'enfants en bas âge. "Aujourd'hui, le Maroc est autant une terre de migration que d'immigration" confie Hugues Bayet. "Nombre de personnes cherchent en effet asile au Maroc pour fuir les troubles connus dans les régions situées au sud du pays. Le Maroc s'est lancé dans une large opération de régularisation. Sur les demandeurs recensés, près de sont en passe d'obtenir un titre de séjour et un permis de travail avec une attention particulière accordée aux groupes vulnérables.

54 52 QRVA De heer Avramopoulos bevestigde nogmaals dat de Europese Commissie bereid is de inspanningen van Marokko om een echt migratiebeleid te ontwikkelen, te ondersteunen. Hij wees er voorts op dat het Koninkrijk het eerste Noord-Afrikaanse land is dat een echt migratiebeleid voert, onder meer dankzij de oprichting van een vluchtelingendienst en de invoering van een systeem ter bestrijding van de mensenhandel. Marokko heeft in september 2013 een nieuw migratie- en asielbeleid gelanceerd dat de volledige eerbiediging van de mensenrechten moet garanderen, en heeft sindsdien maatregelen genomen ter bevordering van de integratie van zowel recent geregulariseerde migranten als erkende vluchtelingen. De steun van de Europese Commissie is een positief signaal. Door de ondersteuning van landen zoals Marokko, die met dergelijke fenomenen worden geconfronteerd, kunnen we meteen ook de migratiedruk op Europa verlichten. Monsieur Avramopoulos a également réaffirmé la disposition de la Commission européenne de soutenir les efforts déployés par le Maroc pour mettre en place une véritable politique migratoire, notant que le Royaume est le premier pays d'afrique du Nord à se doter d'une véritable politique d'immigration, notamment grâce à la création d'un office des réfugiés et à l'instauration d'un système de lutte contre le trafic d'êtres humains. Le Maroc s'est doté en septembre 2013 d'une nouvelle politique en matière d'immigration et d'asile en vue de garantir le plein respect des droits de l'homme et a mis en oeuvre depuis cette date des mesures visant à soutenir l'intégration, tant pour les migrants récemment régularisés que pour les réfugiés reconnus. L'aide accordée par la Commission européenne est un bon signal. C'est en aidant les pays, comme le Maroc, qui sont confrontés à ces phénomènes que nous pourrons aussi diminuer la pression migratoire vers l'europe. 1. Hoe evalueert u het Marokkaanse migratiebeleid? 1. Quel regard portez-vous sur la politique migratoire du Maroc? 2. Welke resultaten werden er sinds de invoering van de nieuwe maatregelen geboekt? 2. Quels sont les résultats obtenus depuis la mise en application des nouvelles mesures? 3. Hoe zal België Marokko in dat kader bijstaan? 3. Que compte faire la Belgique afin d'aider le Maroc dans ce cadre? DO Vraag nr. 218 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 10 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: De positie van Turkije in het Syrische conflict. Onder druk van de Verenigde Staten heeft Ankara zich geëngageerd - zij het minimaal - in de internationale coalitie tegen de jihadisten. De Turkse houding tijdens de belegering van de Koerdische stad Kobani - die door de PYD, de Syrische tak van de PKK, wordt gecontroleerd - door IS stuitte op veel kritiek. De Turkse leiders willen zich niet profileren als bondgenoot van de Koerden en de PKK, hun gewapende vleugel die ze met alle middelen bestrijden. Turkse steun aan de Koerden zou de Koerdische positie in de regio kunnen versterken, terwijl Ankara vreest voor de oprichting van een Koerdische Staat aan de grens met Turkije, Irak en Syrië. DO Question n 218 de monsieur le député Philippe Blanchart du 10 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: La position de la Turquie dans le conflit syrien. Ankara, sous pression des États-Unis, s'est engagée a minima dans la coalition internationale destinée à lutter contre les djihadistes. Son attitude lors des attaques de l'ei sur la ville kurde de Kobané - contrôlée par le PYD, branche syrienne du PKK - a soulevé de nombreuses critiques. Les dirigeants turcs ne souhaitent pas s'afficher comme un allié des Kurdes et de sa branche armée, le PKK, qu'ils combattent fermement. Un soutien de la Turquie aux Kurdes pourrait renforcer ces derniers dans la région, alors qu'ankara craint la création d'un État kurde aux confins de la Turquie, de l'irak et de la Syrie.

55 QRVA Anderzijds drong president Erdogan nogmaals bij de internationale coalitie aan op de invoering van een bufferzone, gevolgd door een no-flyzone in Syrië. Washington is tegen dat voorstel gekant. De AKP-regering, die bij haar aantreden een ambitieus toenaderingsbeleid ten aanzien van de - hoofdzakelijk Arabische - islamwereld lanceerde en Turkije voorstelde als een model voor de nieuwe Arabische wereld, is vandaag in het Syrische conflict verwikkeld en ziet zijn betrekkingen met tal van buurlanden verslechteren. 1. In Europa gaan er al stemmen op om Turkije uit de NAVO uit te sluiten en te verklaren dat Ankara zich in dat conflict niet gedraagt zoals het een lid van de Noord-Atlantische Alliantie betaamt. Wat vindt u daarvan? 2. Er is sprake van een toenadering tussen Turkije en de Iraakse Koerdische Democratische Partij (KDP). Erdogan wil de Turkse Koerden immers een voorvechter van hun zaak bieden die een alternatief kan zijn voor het radicalisme van de PKK. Denkt u dat die strategie op lange termijn vrucht kan afwerpen? 3. De dag na zijn verkiezing tot president van de Turkse Republiek verklaarde Erdogan dat de verzoening met de Turkse Koerden een prioritaire doelstelling is. Is zijn gebrek aan steun aan de stad Kobani niet tegenstrijdig met het Turks-Koerdische vredesproces? D'autre part, le président Erdogan réitérait récemment sa demande à la coalition internationale de création d'une zone tampon suivie d'une zone d'exclusion aérienne en Syrie. Proposition à laquelle Washington s'oppose. Le gouvernement AKP, qui avait entamé à son arrivée au pouvoir une ambitieuse politique de rapprochement avec le monde musulman, plus particulièrement arabe, et présentait la Turquie comme un modèle pour le nouveau monde arabe, s'enlise aujourd'hui dans le conflit syrien et voit ses relations avec bon nombre de voisins se détériorer. 1. Des voix européennes s'élèvent déjà pour exclure la Turquie de l'otan et pour affirmer qu'ankara ne se comporte pas dans ce conflit comme doit le faire un membre de l'alliance atlantique. Qu'en pensez-vous? 2. On assiste à un rapprochement de la Turquie et du Parti démocratique du Kurdistan (PDK) irakien, Erdogan ayant pour objectif de présenter aux Kurdes de Turquie un représentant de leur cause, et de proposer une alternative au radicalisme du PKK. Cette stratégie peut-elle, selon vous, s'avérer concluante sur le long terme? 3. Au lendemain de son élection en tant que président de la République, Erdogan déclarait la réconciliation avec les Kurdes du pays comme un objectif prioritaire. Dès lors, son manque de soutien à Kobané n'est-il pas en contradiction avec le processus de paix turco-kurde? DO Vraag nr. 219 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 10 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Schending van de vrijheid van meningsuiting in China. De Chinese president Xi Jinping wordt vooral in de Chinese media, maar nu zelfs ook in de buitenlandse media veelvuldig geprezen om zijn anticorruptiecampagne. Tegelijkertijd gaan er evenwel stemmen op die zeggen dat het om een selectieve strijd gaat die er in de eerste plaats op gericht is de tegen het regime gekante facties in het gareel te dwingen. DO Question n 219 de monsieur le député Philippe Blanchart du 10 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: Les atteintes à la liberté d'expression en Chine. La campagne anticorruption menée par Xi Jinping vaut au président chinois de nombreuses louanges - en provenance surtout des médias chinois - et même les médias étrangers s'y mettent. Mais dans le même temps des voix s'élèvent pour dénoncer une lutte "sélective" qui viserait avant tout à mettre au pas les factions opposées au régime.

56 54 QRVA Degenen die belast zijn met de uitvoering van de anticorruptiecampagne, zijn voor het merendeel partijleden, die vergeleken kunnen worden met KGB-medewerkers, en geen politieagenten. Die zaken zijn nagenoeg verboden terrein voor de journalisten en de media mogen er enkel over berichten wanneer ze openbaar worden gemaakt en bovendien moeten ze allemaal hetzelfde schrijven. Sterker nog, de facties binnen de Chinese communistische partij die Xi steunen, worden momenteel zo goed als nooit geviseerd. Corruptiebestrijding in de vorm van een politieke campagne biedt voorts geen garanties op onafhankelijke en objectieve onderzoeken. Aangezien het precieze aantal afgehandelde zaken en bestrafte corrupte ambtenaren in de officiële media bekend wordt gemaakt, is de kans groot dat de meeste beschuldigden niet naar behoren zullen kunnen worden verdedigd en als ze wel hun verdiende loon zouden krijgen, worden hun rechten geschonden. Bovendien wordt de bewegingsruimte van de mensenrechtenorganisaties sinds een jaar steeds verder beperkt en zijn aanhoudingen van voorvechters van vrouwenrechten of gendergelijkheid schering en inslag. Zo zouden vijf jonge feministische militanten die begin maart door de politie in Kanton werden opgepakt omdat ze protesteerden tegen seksuele intimidatie in het openbaar vervoer, nog altijd vermist zijn. Die pas afgestudeerde vrouwen werken voor een vereniging die actie voert tegen seksueel geweld en ijvert voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Terwijl het systeem op alle fronten de vrije meningsuiting in China bestrijdt, lijkt het discours betreffende de democratisering op zijn minst tegenstrijdig. 1. Hoe kijkt u aan tegen de manier waarop de Chinese regering omgaat met de mensenrechten en de individuele vrijheden? 2. Is er volgens u vooruitgang zichtbaar of is de weg naar democratie nog lang, zoals men op grond van bepaalde praktijken zou kunnen denken? 3. a) Is de eerbiediging van de mensenrechten een probleem dat u aankaart in het kader van uw bilaterale diplomatieke betrekkingen met China? b) Hoe ver gaat u daarin? b) Dans quelle mesure? c) Welk resultaat heeft dat opgeleverd? c) Avec quel résultat? Les personnes chargées de la mettre en oeuvre sont pour la plupart des membres du Parti, comparables à des membres du KGB, et non des agents de police. Il est pratiquement interdit aux journalistes de mettre leur nez dans ces affaires, dont les médias ne sont autorisés à parler que lorsqu'elles sont rendues publiques, et en outre tous doivent écrire la même chose. Plus important encore, pour l'instant, les factions au sein du Parti qui sont acquises à Xi ne sont que très rarement touchées. Par ailleurs, une lutte contre la corruption qui prend la forme d'une campagne politique ne permet pas de garantir son déroulement dans de parfaites conditions d'équité. Dès lors que les médias officiels se mettent à égrener le nombre d'affaires réglées et de fonctionnaires corrompus sanctionnés, il y a fort à parier que la plupart des personnes incriminées ne pourront être défendues comme il se doit, et quand bien même elles n'auraient que ce qu'elles méritent, leurs droits sont bafoués. En outre, depuis un an, l'étau se resserre autour des organisations de défense des droits, et les interpellations de militants de la cause féminine ou du genre sont devenues monnaie courante. Ainsi cinq jeunes militantes féministes emmenées par la police début mars à Canton pour avoir mené des actions contre le harcèlement sexuel dans les transports publics seraient toujours portées disparues. Ces jeunes diplômées travaillent pour une association qui s'oppose aux violences sexuelles et promeut l'égalité homme-femme. Alors que le système combat sur tous les fronts la liberté d'expression en Chine, le discours tenu d'ouverture vers la démocratie semble pour le moins contradictoire. 1. Quel est votre regard sur la manière de fonctionner du gouvernement chinois en matière de respect des droits humains et libertés individuelles? 2. Selon vous, des avancées sont-elles perceptibles ou, comme le laissent penser certaines pratiques, il reste beaucoup de chemin à parcourir sur la voie de la démocratie? 3. a) Intégrez-vous la problématique du respect des droits humains dans vos relations diplomatiques bilatérales avec la Chine?

57 QRVA DO Vraag nr. 220 van de heer volksvertegenwoordiger Luk Van Biesen van 10 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Culturele Instellingen: Beliris. Sinds 1989 bestaat Beliris, of officieel, het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Beliris is een overlegorgaan waarin de federale regering de samenwerking regelt met de Brusselse Hoofdstedelijke regering en de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (op grond van artikel 43 van de Bijzondere wet met betrekking tot de Brusselse Instellingen). Beliris krijgt van de federale overheid een budget dat bedoelt is om grote projecten te realiseren die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zelf financieel niet aankan. Voorbeelden zijn de renovatie van de Brusselse tunnels, de uitbreiding van de metro en de renovatie van het Atomium. De Directie Infrastructuur en Transport van de FOD Mobiliteit en Vervoer staat in voor de uitvoering van de geplande werken. Ruim twee jaar geleden kwam Beliris in de media omdat de projecten volgens bepaalde bronnen gemiddeld zo'n zes jaar vertraging opliepen. 1. Hoeveel fondsen (euro) werden er, jaarlijks, ter beschikking gesteld sinds 2010? DO Question n 220 de monsieur le député Luk Van Biesen du 10 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales: Beliris. La création de Beliris ou, officiellement, l'accord de coopération entre l'etat fédéral et la Région de Bruxelles-Capitale, remonte à Il s'agit de l'organe de concertation au sein duquel l'etat fédéral règle la coopération avec le gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale (sur la base de l'article 43 de la loi spéciale relative aux Institutions bruxelloises). L'Etat fédéral octroie à Beliris un budget pour lui permettre de réaliser des projets de grande envergure que la Région de Bruxelles-Capitale n'est pas en mesure de financer elle-même. A titre d'exemple, citons la rénovation des tunnels bruxellois, l'extension du métro et la rénovation de l'atomium. La direction Infrastructure et Transports du SPF Mobilité et Transports veille à l'exécution des travaux prévus. Il y a plus de deux ans, la presse a fait allusion au fait que, selon certaines sources, les projets de Beliris accusaient un retard moyen de six ans. 1. Quels ont été les moyens (exprimés en euros) mis chaque année à la disposition de Beliris depuis 2010? 2. Aan welke projecten werden deze fondsen besteed? 2. A quels projets ces moyens ont-ils été consacrés? 3. Hoeveel bedraagt het budget voor 2015 en de komende jaren? 4. Welke projecten zijn er nog in uitvoering en welke projecten zijn gepland voor 2015 en de komende jaren? 5. Is er ook vandaag nog een vertraging bij sommige projecten? a) Wat is de huidige gemiddelde vertragingstijd op die projecten? 3. A combien se monte le budget de Beliris pour 2015 et pour les années ultérieures? 4. Quels sont les projets toujours en cours et quels sont ceux prévus pour 2015 et pour les années ultérieures? 5. Certains projets accusent-ils encore des retards? a) Quel est actuellement le retard moyen enregistré dans l'exécution de ces projets? b) Kunt u informeren wat de oorzaak hiervan is? b) Pourriez-vous vous enquérir de la cause de ces retards? c) Kan deze achterstand weggewerkt worden en indien ja, welke maatregelen zullen getroffen worden om deze achterstand of vertraging weg te werken? c) Cet arriéré peut-il être résorbé et, dans l'affirmative, quelles mesures seront-elles prises pour résorber cet arriéré ou ce retard?

58 56 QRVA Minister van Justitie Ministre de la Justice DO Vraag nr. 382 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 04 juni 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Gegevens over corruptie. De herverkiezing van FIFA-president temidden van een reeks corruptieschandalen binnen de werking van FIFA, heeft gezorgd voor een bijna onherstelbare imagoschade en een groot verlies van vertrouwen in de internationale voetbalbond. Het lijkt een typisch internationaal verhaal dat zich afspeelt binnen instellingen die te complex zijn geworden om door niet-ingewijden te worden gecontroleerd. Een verwijt dat ook Europa vaak krijgt. Toch is corruptie ook binnen onze grenzen niet verdwenen. Het Belgische overheidsapparaat, met haar vele onderverdelingen en getrapte niveaus, is ook verre van doorzichtig en kan aanzetten tot. Dat wil niet zeggen dat we het slecht doen: op de "corruption perceptions index 2014" op de site scoort België een mooie 76/100 wat ons een vijftiende plaats oplevert onder de minst corrupte landen. Toch moet meteen ook worden opgemerkt dat onze buurlanden het op Frankrijk na (26) allemaal beter doen: Engeland (14), Duitsland (12), Luxemburg (9) en Nederland - een cultuur waarmee we toch veel gemeen hebben - zelfs achtste. Het wordt ook niet langer gezien als een werkpunt, want de strijd tegen corruptie komt niet voor in het federaal regeerakkoord. Behalve dan wanneer we met een beschuldigende vinger wijzen naar de internationale instellingen (blz. 125 en 134). 1. Beschikt Justitie over gegevens van het aantal zaken of uitspraken die te maken hebben met corruptie? a) Zo ja, hoeveel veroordelingen tot actieve of passieve corruptie werden er de jongste vijf jaar vastgesteld, per gerechtelijk arrondissement en per rechtbank? b) Bij hoeveel van die veroordelingen was een ambtenaar betrokken? Graag opnieuw opgedeeld per gerechtelijk arrondissement en per rechtbank indien mogelijk. DO Question n 382 de monsieur le député Vincent Van Quickenborne du 04 juin 2015 (N.) au ministre de la Justice: Données relatives à la corruption. La réélection de Sepp Blatter alors que la FIFA était éclaboussée par une avalanche de scandales a beaucoup décrédibilisé la fédération et a terni son image presque irrémédiablement. C'est presque un cas d'école car on sait que les institutions internationales sont perméables à la corruption parce qu'elles sont devenues trop complexes pour être contrôlées par des non-initiés. Ce reproche est souvent adressé à l'union européenne. Mais la corruption n'a pas non plus été éradiquée dans notre propre pays. La fonction publique belge, qui est loin d'être transparente avec toutes ses subdivisions et sa structure échelonnée, peut inciter à la corruption. Cela ne fait pas de nous de mauvais élèves pour autant: selon le "corruption perceptions index 2014" publié sur le site la Belgique obtient un score respectable de 76/100, ce qui nous place en quinzième position parmi les pays les moins corrompus du monde. Toutefois, force est de constater que tous nos voisins sont mieux classés que nous, à l'exception de la France (26ème): l'angleterre est 14ème, l'allemagne 12ème, le Grand-Duché de Luxembourg 9ème et les Pays-Bas - dont la culture s'apparente pourtant beaucoup à la nôtre - 8ème. La lutte contre la corruption ne figurant pas dans l'accord de gouvernement, elle n'est plus considérée comme une priorité. Hormis quand nous pointons un doigt accusateur en direction des institutions internationales (p. 125 et 134). 1. La Justice dispose-t-elle de données concernant le nombre d'affaires ou de décisions ayant trait à la corruption? a) Dans l'affirmative, combien de condamnations pour corruption active ou passive ont-elles été prononcées au cours des cinq dernières années? Pourriez-vous ventiler votre réponse par arrondissement judiciaire et par tribunal? b) Combien de ces condamnations concernaient un fonctionnaire? Pourriez-vous de nouveau ventiler votre réponse par arrondissement judiciaire et par tribunal, si possible?

59 QRVA a) Welke maatregelen worden er binnen Justitie momenteel genomen om corruptie op te sporen? b) Zijn er bepaalde officieren of diensten die hier fulltime mee bezig zijn? 3. Welke maatregelen overweegt u nog te nemen tegen corruptie? 2. a) À l'heure actuelle, quelles mesures sont-elles prises par la Justice pour détecter la corruption? b) Certains officiers ou services s'y attellent-ils à temps plein? 3. Quelles mesures envisagez-vous encore de prendre pour lutter contre la corruption? DO Vraag nr. 383 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 04 juni 2015 (N.) aan de minister van Justitie: De naamgeving en naamswijzigingen. Ingevolge de wet van 8 mei 2014 kunnen ouders voortaan uit vier familienamen kiezen voor hun kinderen: die van de vader, de moeder of een combinatie van beide (vader-moeder of moeder-vader). Tevens werd er, met ingang van 1 juni 2014, in een overgangsmaatregel van een jaar voorzien waarbij retroactief voor niet pasgeborenen (maar wel minderjarigen) de familienaam kon worden gewijzigd door ofwel de familienaam van de moeder te geven, ofwel een dubbele familienaam (vader-moeder of moeder-vader) te geven. 1. Hoeveel keer werd van 1 juni 2014 tot en met 31 mei 2015 gebruik gemaakt van de mogelijkheid om aan pasgeboren kinderen: DO Question n 383 de madame la députée Barbara Pas du 04 juin 2015 (N.) au ministre de la Justice: L'attribution du nom et les changements de nom. En vertu de la loi du 8 mai 2014, les parents peuvent désormais choisir entre quatre noms de famille pour leurs enfants, à savoir entre celui du père et celui de la mère ou encore, une combinaison des deux (père-mère ou mèrepère). En outre, une disposition transitoire entrée en vigueur le 1er juin 2014 pour une durée d'un an permettait de modifier - avec effet rétroactif - le nom de famille de mineurs d'âge (pas de nouveau-nés) et de leur attribuer soit le nom de famille de la mère, soit un double nom de famille (pèremère ou mère-père). 1. À combien de reprises des parents ont-ils eu recours, entre le 1er juin 2014 et le 31 mai 2015, à la possibilité de donner à leur nouveau-né: a) de familienaam van de vader te geven; a) le nom de famille du père; b) de familienaam van de moeder te geven; b) le nom de famille de la mère; c) de dubbele familienaam vader-moeder te geven; c) le double nom de famille père-mère; d) de dubbele familienaam moeder-vader te geven? d) le double nom de famille mère-père? 2. Kunnen dezelfde gegevens worden verstrekt met betrekking tot geadopteerden volgens de diverse mogelijkheden die zich voordoen? 3. Hoeveel keer werd, van 1 juni 2014 tot en met 31 mei 2015, gebruik gemaakt van de overgangsregeling waarbij aan niet pasgeborenen (maar wel minderjarigen) een andere familienaam kon worden gegeven, waarbij: 2. Pourriez-vous fournir les mêmes données pour les enfants adoptés selon les différents cas de figure possibles? 3. À combien de reprises a-t-on eu recours, entre le 1er juin 2014 et le 31 mai 2015, au régime transitoire permettant de donner un autre nom de famille à des mineurs d'âge (qui ne sont pas des nouveau-nés), à savoir: a) alleen de familienaam van de moeder werd geven; a) le seul nom de famille de la mère; b) een dubbele familienaam vader-moeder werd gegeven; b) le double nom de famille père-mère; c) een dubbele familienaam moeder-vader werd geven? c) le double nom de famille mère-père? d) Voor hoeveel niet pasgeborenen die in de periode 1 juni 2014 tot en met 31 mei 2015 in aanmerking kwamen om met een andere familienaam te worden begiftigd, bleef alles bij het oude en werd de familienaam dus niet gewijzigd? d) Combien de mineurs d'âge (qui n'étaient pas des nouveau-nés) qui pouvaient être dotés d'un nouveau nom entre le 1er juin 2014 et le 31 mai 2015 ont-ils conservé leur nom de famille existant, en d'autres termes, dans combien de cas le nom de famille n'a-t-il pas été modifié?

60 58 QRVA DO Vraag nr. 384 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 05 juni 2015 (N.) aan de minister van Justitie: De lijst van toegelaten Marokkaanse voornamen. In antwoord op mijn vraag nr. 301 (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 25, blz. 124) betreffende de lijst met toegelaten Marokkaanse voornamen, stelde u in uw antwoord in fine: "Ik merk op dat collega Jambon in antwoord op uw vraag van 18 maart 2015 reeds de problematiek ter sprake zal brengen bij een bezoek aan Marokko. Ik wacht de resultaten van dit onderhoud af om de noodzaak van enig initiatief in dit dossier te evalueren." 1. a) Welke aspecten met betrekking tot dit dossier bracht de heer Jambon ter sprake bij zijn bezoek aan Marokko? DO Question n 384 de madame la députée Barbara Pas du 05 juin 2015 (N.) au ministre de la Justice: La liste des prénoms marocains autorisés. En conclusion de votre réponse à ma question n 301 (Questions et Réponses, Chambre, , n 25, p. 124) concernant la liste des prénoms marocains autorisés, vous avez dit ce qui suit: "Je fais observer qu'en réponse à votre question du 18 mars 2015, mon collègue Jambon évoquera la problématique lors d'une visite au Maroc. J'attends les résultats de cet entretien afin d'évaluer la nécessité d'une quelconque initiative dans ce dossier." 1. a) Quels aspects de ce dossier M. Jambon a-t-il évoqués lors de sa visite au Maroc? b) Tegenover welke instanties deed hij dat? b) Devant quelles autorités? 2. Wat waren de concrete resultaten van dit onderhoud? 2. Quels ont été les résultats concrets de cet entretien? 3. Meent u dat er ten gevolge hiervan enige noodzaak tot een initiatief van zijnentwege is? 3. Devraient-ils, selon vous, l'amener à prendre une initiative en la matière? DO Vraag nr. 386 van de heer volksvertegenwoordiger David Geerts van 05 juni 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Het uitblijven van input van data voor B-ERRU door FOD Justitie. Op 5 mei 2015 was het Rekenhof te gast in de commissie voor de Infrastructuur. Ze lichtten hun rapport toe betreffende het "Goederenvervoer over de weg: handhaving van de regelgeving". Daarbij was het Rekenhof bijzonder kritisch voor de datamining bij FOD Justitie die nodig is voor het tot stand komen van de verplichte Europese databank B-ERRU. Uiterlijk eind 2015 moet B-ERRU alle ernstige inbreuken op de vervoersreglementering vastgesteld door Belgische handhavers bevatten. De B-ERRU moet gevoed worden door data uit vele bronnen. In een eerste fase zal worden gewerkt met eigen data van de FOD Mobiliteit en Vervoer, vervolgens met die van de andere diensten. Maar ook informatie over de afhandeling van inbreuken is nodig. Hiervoor moeten ondermeer de FOD Justitie, de FOD Binnenlandse Zaken en de FOD Financiën beschikken over elektronische data in het juiste formaat en moeten zij deze ook kunnen doorsturen. DO Question n 386 de monsieur le député David Geerts du 05 juin 2015 (N.) au ministre de la Justice: Retard du SPF Justice dans l'introduction des données pour le registre B-ERRU. Le 5 mai dernier, la Cour des compte a été accueillie par la commission de l'infrastructure pour y commenter son rapport sur le "Transport de marchandises par route: application de la réglementation". La Cour des comptes a exprimé de sérieuses critiques sur l'exécution du datamining par le SPF Justice, nécessaire pour la mise en place du registre B-ERRU, prescrit par l'union européenne. Fin 2015 au plus tard, le registre B-ERRU devra contenir toutes les infractions graves à la réglementation sur le transport constatées par les acteurs chargés de son application en Belgique. Le registre B-ERRU doit être alimenté par des données provenant de nombreuses sources. Le SPF Mobilité et Transport intégrera d'abord ses propres données et ensuite celles des autres services. Il est également nécessaire de recueillir des informations sur le traitement des infractions. À cette fin, les SPF Justice, Intérieur et Finances, entre autres, doivent disposer de données électroniques au bon format et les communiquer.

61 QRVA De data van de FOD Justitie zullen van verschillende entiteiten moeten komen (het openbaar ministerie) bij politierechtbanken voor bepaalde types van overtredingen, arbeidsauditoraten voor andere. De FOD Justitie zal zich niet kunnen beperken tot het louter doorsturen van een gerechtelijke uitspraak, de gegevens zullen moeten worden gestandaardiseerd om bruikbaar te zijn. Het is niet duidelijk of de FOD hier klaar voor is en wie zal instaan voor de gegevensoverdracht (rapport "Rekenhof Goederenvervoer over de weg: handhaving van de regelgeving", blz. 24). 1. Hebt u kennis genomen van de kritiek die het Rekenhof uit op het uitblijven van de datamining door FOD Justitie? 2. Hoe verloopt de input van de gegevens voor de databank E-RRU en zullen de diensten deze opdracht tijdig kunnen voltooien? 3. Zijn er budgetten en personeel voorzien om deze opdracht te volbrengen? Les données du SPF Justice proviendront de plusieurs entités (le ministère public) auprès des tribunaux de police pour certains types d'infraction, des auditorats du travail pour d'autres, etc. Le SPF Justice ne pourra pas se borner à transmettre simplement un verdict judiciaire;il devra aussi veiller à standardiser ses données de manière à les rendre utilisables. On ignore encore si le SPF est prêt pour cette tâche et qui sera chargé de la communication des données (rapport ""Transport de marchandises par route: application de la réglementation", p ). 1. Avez-vous pris connaissance des critiques formulées par la Cour des comptes sur le retard en matière de datamining du SPF Justice? 2. Comment se déroule l'introduction des données dans la base de données E-RRU et les services pourront-ils achever le travail dans les délais? 3. Des budgets et du personnel sont-ils prévu pour accomplir cette tâche? DO Vraag nr. 387 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Kristien Van Vaerenbergh van 05 juni 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Bedienaars van de eredienst. - Aantal. - Kostprijs. De federale overheid is bevoegd voor de erkenning van de erediensten. Bovendien vallen overeenkomstig artikel 181, 1 van de Grondwet de wedden en pensioenen van de bedienaars van de erkende erediensten ten laste van de federale staat. In het antwoord van de toenmalige minister van Justitie op schriftelijke vraag nr. 131 van 8 januari 2004 van Stijn Bex (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 20) werd de toestand op 1 januari 2004 vermeld. DO Question n 387 de madame la députée Kristien Van Vaerenbergh du 05 juin 2015 (N.) au ministre de la Justice: Ministres du culte. - Nombre. - Coût. La reconnaissance des cultes relève de l'autorité fédérale. En outre, conformément à l'article 181, 1 de la Constitution, les traitements et pensions des ministres des cultes sont à la charge de l'état. La réponse de la ministre de la Justice de l'époque à la question écrite n 131 du 8 janvier 2004 de M. Stijn Bex (Questions et Réponses, Chambre, , n 20) avait trait à la situation au 1er janvier a) Zijn de erkende functies sedert gewijzigd? 1. a) Les fonctions reconnues ont-elles changé depuis lors? b) Zo ja, voor welke erediensten en voor welke graden? b) Dans l'affirmative, pour quels cultes et pour quels grades? 2. a) Zijn het aantal ingevulde functies sedert gewijzigd? 2. a) Le nombre de fonctions pourvues a-t-il changé depuis lors? b) Zo ja, voor welke erediensten en voor welke graden en wat is daarvan de invloed op de voltijdse equivalenten? 3. a) Hoeveel bedroegen voor het dienstjaar 2014 de loonlasten voor de erkende erediensten? b) Dans l'affirmative, pour quels cultes et pour quels grades? Qu'en est-il de l'incidence sur le nombre d'équivalents temps plein? 3. a) À combien se sont montées les charges salariales pour les cultes reconnus pour l'exercice 2014? b) Hoeveel bedroegen die per erkende eredienst? b) Pourriez-vous répartir ce montant par culte reconnu?

62 60 QRVA DO Vraag nr. 388 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 08 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Justitie: Sluiting van het Brusselse Justitiepaleis voor het publiek. Het Brusselse Justitiepaleis werd op 26 mei 2015 voor het publiek gesloten, naar verluidt wegens een tekort aan veiligheidspersoneel. Dat is problematisch, want sommige burgerlijke partijen en tolken raakten het gebouw niet binnen. Het probleem is blijkbaar niet nieuw en zou zich eerder dit jaar al voorgedaan hebben. 1. Hoeveel dagen werd het Brusselse Justitiepaleis dit jaar onverwachts voor het publiek gesloten? 2. Naar verluidt werd het publiek ondanks het tekort aan personeel en technische middelen in de voorafgaande weken toch tot het gebouw toegelaten zonder dat er aan de veiligheidsvoorwaarden voldaan was. Hoeveel dagen deed die situatie zich dit jaar voor? 3. Wat is de stand van zaken met betrekking tot het tekort aan technische en personele middelen? 4. Welke initiatieven heeft u genomen om de situatie te normaliseren? DO Question n 388 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 08 juin 2015 (Fr.) au ministre de la Justice: La fermeture du Palais de Justice de Bruxelles au public. À cause, semble-t-il, d'un manque de personnel de sécurité, le public a été interdit d'accès au Palais de Justice de Bruxelles le 26 mai Cette situation est problématique car certaines personnes constituées partie civile ainsi que des interprètes n'ont pu avoir accès au bâtiment. Il semble que ce problème ne soit pas nouveau et soit déjà survenu dans le courant de l'année. 1. Pourriez-vous communiquer combien de jours ont été marqués par ces fermetures impromptues cette année? 2. Il semble que, malgré le manque d'effectifs et moyens techniques les semaines précédentes, le public ait pu entrer sans que les conditions de sécurité soient assurées. Pourriez-vous communiquer combien de jours cette situation s'est produite cette année? 3. Qu'en est-il exactement des moyens techniques et humains qui font défaut? 4. Quelles actions avez-vous entrepris afin que la situation rentre dans l'ordre? DO Vraag nr. 390 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Justitie: Boventallige zetels van de vredegerechten. In België zijn er 187 gerechtelijke kantons en in principe is er per kanton een vredegerecht. Vaak beschikt het vredegerecht in een kanton over meerdere zetels; het gaat dan om boventallige zetels. U wilt het beheer van de gerechtsgebouwen rationaliseren en bent van plan de boventallige zetels van de vredegerechten af te schaffen. Dankzij die rationalisatie moet de gerechtelijke orde kunnen besparen, onder meer op de bezettingskosten. 1. Over hoeveel zetels beschikken de vredegerechten in ons land? 2. In hoeveel van de 187 gerechtelijke kantons in ons land zijn er een of meerdere boventallige zetels van het vredegerecht? 3. Werden er criteria vastgesteld om te beslissen welke zetels er moeten verdwijnen? DO Question n 390 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) au ministre de la Justice: Les sièges surnuméraires de justice de paix. La Belgique compte 187 cantons judiciaires. En principe, on trouve une justice de paix dans chacun de ces cantons. Il existe souvent plus d'un siège de justice de paix au sein d'un même canton: c'est ce que l'on appelle les sièges surnuméraires. Dans une volonté de rationaliser la gestion des bâtiments de l'organisation judiciaire, vous avez annoncé vouloir supprimer les sièges surnuméraires de justices de paix. Cette rationalisation doit permettre à l'ordre judiciaire de réaliser des économies, notamment au niveau des frais d'occupation. 1. Combien y a-t-il de sièges de justices de paix dans notre pays? 2. Sur les 187 cantons judiciaires de notre pays, combien d'entre eux comptent un ou plusieurs sièges surnuméraires de justice de paix? 3. Des critères ont-ils été fixés afin de déterminer les sièges surnuméraires de justices de paix à supprimer?

63 QRVA Werd er een raming gemaakt van de besparing waartoe de afschaffing van de boventallige zetels zou kunnen leiden? 4. L'économie qui pourrait être réalisée grâce à la suppression des sièges surnuméraires a-t-elle été évaluée? DO Vraag nr. 391 van de heer volksvertegenwoordiger Peter Dedecker van 10 juni 2015 (N.) aan de minister van Justitie: De preventiecampagne "Bluf!". In 2010 onderhandelde uw voorganger Stefaan de Clercq met de Kansspelcommissie om een preventiecampagne rond verslaving aan kansspelen uit te werken. Daaruit vloeide de preventiefilm "Bluf!" en een daar rond opgezette campagne ( Jaarverslag 2010_tcm pdf, blz ). Jongeren van 14 tot 18 jaar waren de doelgroep van deze preventiecampagne. De campagnefilm ging samen met een pedagogisch dossier en een educatief gezelschapsspel en is vandaag nog steeds beschikbaar via 1. Hoeveel jongeren werden er bereikt met deze campagne? 2. Hoeveel jongerenverenigingen en hulpverleningsorganisaties vroegen het gratis preventiepakket aan? 3. Hoe werd deze campagne onthaald door de deelnemende jongeren, hun ouders, de secundaire scholen en de verenigingen? DO Question n 391 de monsieur le député Peter Dedecker du 10 juin 2015 (N.) au ministre de la Justice: La campagne de prévention "Bluff!". En 2010, votre prédécesseur Stefaan de Clercq avait négocié avec la Commission des jeux de hasard la mise sur pied une campagne de prévention relative à la dépendance aux jeux de hasard. Il s'en est suivi une vidéo intitulée "Bluff!" et une campagne autour de ce thème. ( 2010_tcm pdf, blz ) Cette campagne visait plus particulièrement les jeunes de 14 à 18 ans; elle s'accompagnait d'une vidéo, d'un dossier pédagogique et d'un jeu de société éducatif. Il est d'ailleurs toujours possible de visionner cette vidéo sur le site Combien de jeunes cette campagne a-t-elle touchés? 2. Combien d'associations de jeunes et d'organisations d'aide ont-elles demandé le kit de prévention gratuit? 3. Comment cette campagne a-t-elle été accueillie par les jeunes participants, leurs parents, les écoles secondaires et les associations? 4. a) Hoe lang blijft deze campagne nog beschikbaar? 4. a) Combien de temps sera-t-elle encore disponible? b) Welke plannen zijn er om hier nogmaals concrete aandacht aan te geven? 5. Welke verdere relevante resultaten en conclusies werden er nog uit de campagne getrokken? b) Quels moyens comptez-vous mettre en oeuvre pour attirer une nouvelle fois l'attention sur ce problème? 5. Cette campagne a-t-elle permis de tirer d'autres conclusions et d'engranger des résultats pertinents? Lesquel(le)s? 6. Wat is de kostprijs van de campagne? 6. Combien cette campagne coûte-t-elle? 7. Door wie worden deze kosten gedragen? 7. Qui la finance? DO Vraag nr. 392 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 10 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Justitie: Situatie van de imams in België. De federale overheid gaat via de FOD Justitie over de erkenning van de erediensten, de toekenning van de bedienarenplaatsen en de uitbetaling van de wedden en pensioenen van de bedienaren. DO Question n 392 de monsieur le député Philippe Blanchart du 10 juin 2015 (Fr.) au ministre de la Justice: La situation des imams en Belgique. Le pouvoir fédéral est compétent, via le SPF Justice, pour la reconnaissance des cultes, l'octroi des postes de ministres du culte, la prise en charge des traitements et des pensions des ministres des cultes.

64 62 QRVA In geen enkele wettelijke of reglementaire bepaling wordt de toekenning door de Staat van een wedde van bedienaar van de eredienst aan minimale opleidingseisen gekoppeld. Overeenkomstig de artikelen 21 en 181 van de Grondwet worden de opleidingseisen dus intern door de erediensten geregeld. De basisopleidingen variëren echter sterk. Veel imams die uit het buitenland afkomstig zijn, kennen de taal, de werking van de overheid en de tradities van ons land niet goed. De gebrekkige opleiding van sommige imams wordt beschouwd als een hinderpaal voor de integratie en zelfs als een risico op radicalisering. In de huidige context verdient die problematiek bijzondere aandacht en vergt ze een visie op korte, middellange en lange termijn. Aucune disposition légale ou réglementaire n'impose de conditions minimales de formation pour que le traitement d'un ministre du culte soit pris en charge par l'état. Sur base des articles 21 et 181 de la Constitution, ce sont donc des règles internes aux cultes qui déterminent les exigences en matière de formation. Les formations de base sont très variables. En Belgique bon nombre d'imams originaires de pays étrangers sont confrontés à des problèmes de mauvaise connaissance de la langue, du fonctionnement de l'état et des traditions du pays d'accueil. Le manque de formation de certains imams est considéré comme un frein à l'intégration, voire un risque de radicalisme. Dans le contexte actuel, cette problématique est au coeur du débat et nécessite une vision à court, moyen et long terme. 1. Wat vindt u van die situatie? 1. Quel regard portez-vous sur cette situation? 2. Om in België te worden erkend, moet een eredienst aan meerdere criteria voldoen. Kan men daar geen criterium aan toevoegen inzake het vereiste opleidingsniveau van de bedienaren van de eredienst of het bezit van een door de Belgische overheid erkend diploma? 3. a) Hoever zijn de besprekingen met het Executief van de Moslims van België, het representatieve orgaan van de islamitische eredienst bij de Staat, gevorderd? 2. Pour être reconnu chez nous, un culte doit respecter plusieurs critères. Ne pourrait-on pas y ajouter celui d'un niveau de formation requis pour leurs ministres ou encore, la détention d'un diplôme reconnu par les autorités belges? 3. a) Où en sont les discussions avec l'exécutif des Musulmans de Belgique, organe représentatif du culte islamique auprès de l'état? b) Welke richting gaan die besprekingen uit? b) Dans quel sens s'oriente la discussion? c) Welke opties werden er voorgesteld en/of aangenomen? c) Quelles sont les pistes proposées et/ou retenues? 4. a) Hoe zou de functieomschrijving voor een imam 4. a) Quel serait le profil de fonction pour un imam? eruitzien? b) Over welke theologische, sociale, wetenschappelijke en pedagogische kennis moet men beschikken om de functie van imam uit te voeren? 5. Hoe zijn de bevoegdheden dienaangaande over de diverse beleidsniveaus verdeeld? b) De quelles connaissances théologiques, sociales, scientifiques et pédagogiques doit-il disposer pour exercer cette fonction? 5. Comment s'articule la prise en charge de cette matière entre les différents niveaux de pouvoir? DO Vraag nr. 393 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nele Lijnen van 10 juni 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Illegale content online. Het internet biedt tal van nuttige opportuniteiten, zo kan men online oneindig veel informatie vinden. Echter kan men tevens veel illegale content (piraterij, haatpagina's, cyberpesten en dergelijke) vinden. Aangezien deze toegankelijk is voor iedereen met toegang tot het internet, is het van groot belang om hierover te waken. DO Question n 393 de madame la députée Nele Lijnen du 10 juin 2015 (N.) au ministre de la Justice: Les contenus illicites en ligne. Internet permet aujourd'hui de dénicher une multitude d'informations en ligne mais on y trouve malheureusement aussi nombre de contenus illicites (piratage, incitation à la haine, cyberharcèlement, etc.). Une grande prudence est assurément de mise car quiconque dispose d'une connexion internet peut accéder à ces contenus.

65 QRVA Gezien er sprake is van gedeelde bevoegdheden zijn onderstaande vragen zowel gericht aan de minister van Justitie als aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. 1. Wat begrijpt u onder de term "illegale content online" en onder welke inbreuk van het Strafwetboek wordt dit geregistreerd? 2. Hoeveel gevallen van illegale content online zijn er op dit moment gekend bij de politie en het gerecht? 3. Op welke wijze wordt illegale content online getraceerd? 4. Is men in staat om daders van het plaatsen van illegale content online te vinden en voor het gerecht te brengen? Etant donné que cette question concerne des compétences partagées, je l'adresse à la fois au ministre de la Justice et au ministre de la Sécurité et de l'intérieur. 1. Que recouvre l'expression "contenus illicites en ligne" et à quelle infraction du Code pénal correspond-elle? 2. Combien de cas de contenus illicites en ligne ont-ils déjà été portés à la connaissance de la police et de la Justice? 3. Comment assure-t-on la traçabilité des contenus illicites en ligne? 4. Est-il possible de trouver, et de traduire en justice, les personnes à l'origine des contenus illicites en ligne? DO Vraag nr. 394 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nele Lijnen van 10 juni 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Sexting. - Cijfers en vervolging. Uit het jaarverslag voor 2014 van Child Focus bleek dat vorig jaar het aantal dossiers rond (mogelijke) seksuele uitbuiting van kinderen via ICT verdubbelde. In totaal gaat het om 97 dossiers, waarvan de meeste gaan over online grooming (een volwassene die een minderjarige benaderd met seksuele handelingen als doel). Daarnaast gaat het over sexting (het verzenden van seksueel getinte berichten) en seksuele intimidatie. Gezien er sprake is van gedeelde bevoegdheden zijn onderstaande vragen zowel gericht aan de minister van Justitie als aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken. DO Question n 394 de madame la députée Nele Lijnen du 10 juin 2015 (N.) au ministre de la Justice: Le sexting. - Chiffres et poursuites. Il ressort du rapport annuel de Child Focus que le nombre des dossiers concernant des faits d'exploitation sexuelle (éventuelle) d'enfants par l'intermédiaire des TIC a doublé l'an dernier. Au total, 97 dossiers ont été ouverts, dont la majorité concerne le grooming en ligne (un adulte approche un mineur dans le but de l'inciter à commettre des actes sexuels). Des faits de sexting (l'envoi de messages à connotation sexuelle) et d'intimidation sexuelle sont également rapportés. Les compétences concernant ces faits étant partagées, les questions ci-après sont adressées tant au ministre de la Justice qu'au ministre de la Sécurité et de l'intérieur. 1. Hoe definieert u het fenomeen "sexting"? 1. Comment définissez-vous le phénomène du sexting? 2. Hoeveel gevallen van seksuele uitbuiting van kinderen via ICT zijn er voor het jaar 2014 gekend bij de politie en het gerecht? 2. Combien de cas d'exploitation sexuelle d'enfants par l'intermédiaire des TIC ont-ils été enregistrés par la police et la Justice pour l'année 2014? 3. Onder welke inbreuk wordt sexting geregistreerd? 3. Sous quelle infraction le sexting est-il enregistré? 4. Is er nood om online seksuele uitbuiting van kinderen apart te registreren in het Strafwetboek zodat dit beter in kaart gebracht kan worden? 5. Op welke wijze traceert men daders van dergelijke feiten? Hanteert men hierbij een proactieve werkwijze? 4. L'inscription séparée dans le Code pénal de l'exploitation sexuelle en ligne d'enfants est-elle nécessaire afin de permettre une meilleure cartographie du phénomène? 5. De quelle manière les auteurs de tels faits sont-ils tracés? Recourt-on à cet égard à une méthode proactive?

66 64 QRVA Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique DO Vraag nr. 270 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Fabienne Winckel van 05 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: Navelstrengbloeddonatie. Tijdens de jongste Télévie-actie, een grote solidariteitsbeweging ten voordele van het Fonds de la Recherche Scientifique (FRS-FNRS) die geld inzamelt voor het wetenschappelijk onderzoek naar kanker en leukemie, hebben vorsers opnieuw op het belang van navelstrengbloeddonatie gewezen. Navelstrengbloed is afkomstig uit de placenta. Het bevat een grote hoeveelheid stamcellen die aan de oorsprong van onze bloedcellen liggen en kunnen worden getransplanteerd bij jonge patiënten wier beenmerg niet meer werkt door genetische aandoeningen, immunodeficiëntie of leukemie. Het placentaire bloed wordt in erkende kraamklinieken met toestemming van de moeder afgenomen bij de bevalling, onmiddellijk na de geboorte van het kind en zodra de navelstreng is doorgeknipt. Die afname is pijnloos en onschadelijk voor moeder en kind. Ze gebeurt anoniem en is kosteloos voor de ouders. Uit getuigenissen blijkt dat veel ouders niet op de hoogte zijn van de mogelijkheid van navelstrengbloeddonatie, noch van de voordelen ervan. Bovendien zouden niet alle kraamklinieken bereid zijn systematisch navelstrengbloed af te nemen. De niet-erkenning van sommige kraamklinieken, de weekendsluiting van de bloedbanken waar het bloed wordt behandeld en verdeeld, het personeelstekort en de administratieve rompslomp zijn de voornaamste hinderpalen voor die afnames. 1. a) Hoeveel kraamklinieken stellen momenteel navelstrengbloeddonatie voor? b) Bestaat er een officiële lijst van erkende kraamklinieken voor navelstrengbloeddonatie? DO Question n 270 de madame la députée Fabienne Winckel du 05 juin 2015 (Fr.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Le don de sang de cordon ombilical. Dans le cadre du dernier Télévie, grand mouvement de solidarité en faveur du FNRS (Fonds national de la recherche scientifique) permettant de récolter des fonds pour aider la recherche scientifique dans sa lutte contre le cancer et la leucémie, des chercheurs ont, une nouvelle fois, souligné l'importance du don de sang de cordon ombilical. Le sang de cordon ombilical est le sang qui est issu du placenta. Il renferme une grande quantité de cellules souches qui sont à l'origine de nos cellules sanguines. Celles-ci peuvent être greffées à des jeunes malades dont la moelle osseuse ne fonctionne plus dans le cadre de maladies génétiques, de déficiences immunitaires ou encore de leucémie. Le sang placentaire est collecté avec le consentement de la femme lors de l'accouchement dans des maternités accréditées juste après la naissance du bébé, dès que le cordon est coupé. Ce prélèvement n'est pas douloureux et n'est préjudiciable ni à l'enfant ni à la mère. Aussi, il est anonyme et n'engendre aucun frais à charge des parents. D'après les témoignages, il semblerait que de nombreux parents ignorent la possibilité de ce don de sang contenu dans le cordon ombilical ainsi que ses bénéfices. Il semblerait aussi que toutes les maternités ne sont pas disposées à procéder systématiquement à ce prélèvement. L'absence d'accréditation de certaines maternités, la fermeture des banques de sang pendant le weekend chargées du traitement et de l'acheminement du sang, le manque de personnel ou encore la lourdeur administrative sont les principaux obstacles à ce prélèvement. 1. a) Pouvez-vous indiquer combien de maternités proposent aujourd'hui le don de sang de cordon ombilical? b) Disposons-nous d'une liste officielle des maternités accréditées pour récolter ce don? 2. a) Hoe verloopt de erkenning van die kraamklinieken? 2. a) De quelle manière les maternités obtiennent-elles cette accréditation? b) Wil men in de toekomst meer instellingen erkennen? b) Y-a-t-il une volonté d'accréditer un plus grand nombre d'établissements dans le futur?

67 QRVA a) Hoeveel navelstrengbloedbanken zijn er in België? 3. a) Combien de banques de sang de cordon destinées à conserver ce type de sang avons-nous en Belgique? b) Over hoeveel eenheden navelstrengbloed beschikken ze? 4. a) Hoeveel navelstrengbloeddonaties werden er de afgelopen jaren geregistreerd? b) Kunt u dat aantal uitsplitsen per erkende kraamkliniek? 5. Aan welke voorwaarden en formaliteiten moet er bij zo'n donatie worden voldaan? 6. Hoeveel stamceltransplantaties konden er dankzij navelstrengbloeddonaties vanwege moeders in België worden uitgevoerd? 7. Zouden gynaecologen, vroedvrouwen en medischsociaal werkers toekomstige moeders niet systematisch over de mogelijkheid van navelstrengbloeddonatie moeten informeren? b) De combien d'unités de sang de cordon ombilical disposent ces banques? 4. a) Pouvez-vous indiquer combien de dons de sang de cordon ombilical ont été réalisés ces dernières années? b) Est-il possible de recevoir ces chiffres par maternité agréée? 5. Quelles sont les conditions et formalités à accomplir pour procéder à ce don? 6. Pouvez-vous également indiquer combien de greffes ont été réalisées grâce aux dons de sang de cordon ombilical effectués par des mères en Belgique? 7. Enfin, ne faudrait-il pas prévoir une information systématique envers les futures mères concernant ce don dans le chef des gynécologues, des sages-femmes et des travailleurs médico-sociaux? DO Vraag nr. 272 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: Internetverkoop van afslankproducten. - Risico's. Diëten zitten nog altijd in de lift. De Belgen letten op de lijn, vooral wanneer de zomervakantie eraan komt. Er zijn allerlei manieren om overtollige kilo's kwijt te raken: een streng dieet onder begeleiding van een diëtist, dieetpillen of afslankproducten, enz. Eén trend tekent zich steeds duidelijker af in dat verband: zelfmedicatie. Tal van Belgen zoeken op internet naar informatie en bestellen online allerhande producten: caloriearme maaltijdvervangers, vetbinders, voedingssupplementen, vetverbranders, eetlustremmers, vochtafdrijvers, producten tegen cellulitis, enz. De koper vindt niet altijd gemakkelijk zijn weg op de afslankmarkt en het gevaar voor verkeerde keuzen is groot. Diëtisten en artsen zijn het er immers over eens dat sommige van die middelen afgeraden moeten worden en zelfs schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Bepaalde geneesmiddelen moeten door een gezondheidswerker worden voorgeschreven en onder diens toezicht gebruikt worden. Op internet zijn producten die als een wondermiddel aangeprezen worden, echter gemakkelijk te verkrijgen, soms zelfs illegaal, en bovendien wordt er veel namaak op internet aangeboden. DO Question n 272 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Les risques liés à la vente de produits minceur sur Internet. Le succès des régimes est toujours grandissant. Les Belges font attention à leur ligne, particulièrement à l'approche des vacances d'été. En matière de perte de poids, les possibilités sont nombreuses: régime alimentaire strict, suivi par un diététicien, prise de médicaments ou de produits minceur, etc. Une tendance semble toujours plus se marquer: l'automédication. Ainsi, de nombreux Belges passent par Internet afin de se renseigner et de commander des produits divers: repas minceur de substitution, capteurs de graisse, compléments alimentaires, brûle-graisses, modérateurs d'appétit, draineur, anti-cellulite, etc. Pour l'acheteur, il n'est pas toujours évident de s'y retrouver sur le marché de la minceur et le risque est grand de faire des mauvais choix. En effet, selon les diététiciens et les médecins, certains de ces produits sont à déconseiller et pourraient même être dangereux pour la santé. La prise de certains médicaments doit être prescrite et surveillée par un professionnel de la santé. Mais sur Internet, des remèdes présentés comme miraculeux sont facilement disponibles, parfois de manière illégale. De plus, la contrefaçon est très présente sur Internet.

68 66 QRVA Welke wetgeving is vandaag van toepassing op de verkoop van geneesmiddelen en producten zoals voedingssupplementen op internet? 2. Welke risico's zijn er verbonden aan de aankoop van geneesmiddelen en afslankproducten op internet? 3. a) Hoe wordt de consument over die risico's geïnformeerd? b) Welke maatregelen worden er genomen om de consument te beschermen? 4. Stelt men vast dat de problemen in verband met de internetverkoop van geneesmiddelen en afslankproducten toenemen? 1. Quelle est actuellement la législation applicable à la vente de médicaments et de produits comme des compléments alimentaires sur Internet? 2. Quels sont les risques liés à l'achat de médicaments et de produits minceur sur Internet? 3. a) Comment le consommateur en est-il informé? b) Quels mécanismes de protection du consommateur sont mis en place? 4. Constate-t-on une augmentation des problèmes liés à la vente de médicaments et de produits minceur sur Internet? Minister van Pensioenen Ministre des Pensions DO Vraag nr. 54 van de heer volksvertegenwoordiger Peter De Roover van 04 juni 2015 (N.) aan de minister van Pensioenen: Pensioenrechten. - Gelijkgestelde periodes. Graag had ik recente gegevens gekregen over het aandeel van gelijkgestelde periodes in de opbouw van pensioenrechten, binnen elk van de stelsels. 1. Wat is het aandeel van de gelijkgestelde periodes in het totaal van de opgebouwde pensioenrechten voor het werknemersstelsel, het zelfstandigenstelsel en het ambtenarenstelsel respectievelijk? 2. a) Wat is het aandeel in het totaal van pensioenrechten opgebouwd door mannen? b) Wat is het aandeel in het totaal van pensioenrechten opgebouwd door vrouwen? 3. Hoe zijn de verworven gelijkstellingen opgebouwd per leeftijdscohorte? En dit voor elk van de stelsels. DO Question n 54 de monsieur le député Peter De Roover du 04 juin 2015 (N.) au ministre des Pensions: Droits en matière de pension. - Périodes assimilées. Je souhaiterais obtenir des données récentes concernant la part des périodes assimilées dans la constitution des droits en matière de pension dans le cadre de chacun des systèmes. 1. Quelle est la part des périodes assimilées dans le total des droits de pension constitués dans le cadre respectivement du régime des travailleurs salariés, du régime des travailleurs indépendants et du régime des fonctionnaires? 2. a) Quelle est la part des périodes assimilées dans le total des droits de pension constitués par les hommes? b) Quelle est la part des périodes assimilées dans le total des droits de pension constitués par les femmes? 3. Comment les assimilations obtenues ont-elles été constituées par catégorie d'âge dans le cadre de chacun des systèmes? a) Hoeveel van het totaal tussen 20 en 29? a) Combien ont été obtenues, sur le total, entre 20 et 29 ans? b) Hoeveel tussen 30 en 39? b) Combien entre 30 et 39 ans? c) Hoeveel tussen 40 en 49? c) Combien entre 40 et 49 ans? d) Hoeveel tussen 50 en 59? d) Combien entre 50 et 59 ans? e) Hoeveel 60+? e) Combien après 60 ans? 4. Binnen het werknemersstelsel, in zijn totaliteit en verdeeld tussen mannen en vrouwen, wat is het aandeel van periodes van gelijkstelling voor: a) ziekte en invaliditeit; a) maladie et invalidité; 4. Dans le cadre du régime des travailleurs salariés, dans sa totalité et réparti entre les hommes et les femmes, quelle est la part des périodes d'assimilation pour:

69 QRVA b) werkloosheid; b) chômage; c) loopbaanonderbreking/tijdskrediet; c) interruption de carrière/crédit-temps; d) het zogenaamde "brugpensioen"? d) "prépension"? Minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude Ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale DO Vraag nr. 385 van de heer volksvertegenwoordiger Dirk Van Mechelen van 04 juni 2015 (N.) aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude: Actieplan strijd tegen de fiscale en sociale fraude. Het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude, dat werd opgericht bij koninklijk besluit van 29 april 2008 (Belgisch Staatsblad van 8 mei 2008), dient jaarlijks een ontwerp van actieplan op te stellen dat ter goedkeuring aan het Ministerieel Comité voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude wordt voorgelegd. Het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude dient vervolgens toe te zien op een gecoördineerde uitvoering van dat jaarlijkse actieplan en verslag uit te brengen aan het Comité inzake de uniforme toepassing van de vigerende wetgeving. Het ontwerp van actieplan dient een coherent geheel van acties te bevatten die de slagkracht, de samenwerking en de coördinatie van de sociale en fiscale fraudebestrijding versterken. Het omvat in essentie de sociale, fiscale en transversale aspecten van de fraudebestrijding. De Ministerraad heeft op 3 april 2015 het actieplan strijd tegen sociale fraude en sociale dumping goedgekeurd. Dit actieplan beoogt om een overzicht te verstrekken van de prioritaire acties die in 2015 zullen worden ondernomen om de fraude inzake sociale bijdragen en/of sociale uitkeringen te bestrijden. Het vormt het sociaal luik van het actieplan van het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude. 1. Wat is de stand van zaken van het fiscaal luik van het ontwerp actieplan van het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude? 2. Wanneer zal het ontwerp actieplan ter goedkeuring aan het Ministerieel Comité voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude worden voorgelegd? DO Question n 385 de monsieur le député Dirk Van Mechelen du 04 juin 2015 (N.) au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale: Plan d'action de lutte contre la fraude fiscale et sociale. Le Collège pour la lutte contre la fraude fiscale et sociale créé par l'arrêté royal du 29 avril 2008 (Moniteur belge du 8 mai 2008) est chargé de l'élaboration du projet de plan d'action annuel qui est soumis à l'approbation du Comité ministériel pour la lutte contre la fraude fiscale et sociale. Le Collège pour la lutte contre la fraude fiscale et sociale doit ensuite veiller à l'exécution coordonnée du plan d'action annuel et faire rapport au Comité de l'application uniforme de la législation dans tout le pays. Le projet de plan d'action doit comporter un ensemble cohérent d'actions destinées à renforcer la capacité d'intervention, la coopération et la coordination de la lutte contre la fraude fiscale et sociale. Il englobe essentiellement les aspects sociaux, fiscaux et transversaux de la lutte contre la fraude. Le 3 avril 2015, le Conseil des ministres a approuvé le plan d'action contre la fraude sociale et le dumping social. Ce plan d'action a pour objectif de fournir un relevé des actions prioritaires qui seront prises en 2015 pour lutter contre la fraude en matière de cotisations sociales et/ou d'allocations sociales. Il constitue le volet social du plan d'action du Collège pour la lutte contre la fraude fiscale et sociale. 1. Quel est l'état d'avancement du volet fiscal du projet de plan d'action du Collège pour la lutte contre la fraude fiscale et sociale? 2. Quand le projet de plan d'action sera-t-il soumis à l'approbation du Comité ministériel pour la lutte contre la fraude fiscale et sociale?

70 68 QRVA Hoe zal de gecoördineerde uitvoering van het actieplan door het College voor de strijd tegen de fiscale en sociale fraude worden bewaakt? 3. Comment veillera-t-on à l'exécution coordonnée du plan d'action par le Collège pour la lutte contre la fraude fiscale et sociale? DO Vraag nr. 386 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan Vercamer van 04 juni 2015 (N.) aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude: De verzekeringskost. In de praktijk komt het vaak voor dat verenigingen een omniumverzekering afsluiten voor vrijwilligers die in het kader van hun vrijwilligerswerk met hun eigen wagen rijden. Deze verenigingen zullen dan meestal jaarlijks de vrijwilligers moeten opgeven aan de verzekeringsmaatschappij die hieronder ressorteren. Soms moeten ze zelfs ook het aantal afgelegde kilometers per vrijwilliger in de voorbije periode aangeven. In het kader van de wet betreffende de rechten van vrijwilligers van 3 juli 2005 worden er twee stelsels van kostenvergoedingen gehanteerd, namelijk de reële en de forfaitaire kostenvergoeding. Deze twee stelsels zijn in principe niet combineerbaar. Hoewel, de forfaitaire vergoeding is combineerbaar met een reële kostenvergoeding voor de verplaatsing in het kader van een vrijwilligersopdracht (tot maximaal km per jaar). Hiervoor kan dan een forfaitair bedrag per afgelegde kilometer (0,3468) worden uitbetaald. Aan de basis van dit forfaitair kilometerbedrag ligt een formule die rekening houdt met alle kosten, waaronder ook de verzekeringskost. Deze omniumverzekering voorziet meestal in een franchise. Sommige verenigingen betalen deze franchise terug aan de vrijwilliger. Eenzelfde regeling wordt vaak toegepast voor de bestuurders. 1. a) Kan u vertellen of die verzekeringskost uit deze formule de vergoeding (premiebedrag betaald door de vereniging) voor omnium dekt of is er enkel sprake van de kost BA (burgerlijke aansprakelijkheid)? b) Indien er enkel sprake zou zijn van BA, kan de vereniging dan zelf op eigen initiatief een omniumdekking afsluiten, zonder dat dit invloed heeft op het sociaal en fiscaal statuut van de betrokken vrijwilliger? DO Question n 386 de monsieur le député Stefaan Vercamer du 04 juin 2015 (N.) au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale: Le coût de l'assurance. Il arrive fréquemment, dans la pratique, que des associations contractent une assurance omnium pour les volontaires qui utilisent leur propre véhicule dans le cadre de leurs activités de bénévole. Ces associations doivent généralement communiquer annuellement à la compagnie d'assurance la liste des volontaires concernés. Elles doivent parfois également mentionner le nombre de kilomètres parcourus par chaque volontaire durant la période écoulée. La loi relative aux droits des volontaires du 3 juillet 2005 prévoit deux régimes en matière d'indemnités, à savoir l'indemnisation forfaitaire et celle des frais réels. En principe, ces deux régimes ne peuvent être combinés. L'indemnisation forfaitaire peut toutefois être combinée au régime des frais réels pour les déplacements effectués dans le cadre d'une mission de volontaire (jusqu'à un maximum de km par an). Dans ce cas, un montant forfaitaire peut être accordé par kilomètre parcouru (0,3468). Ce montant forfaitaire par kilomètre est basé sur une formule qui prend en considération l'ensemble des coûts, parmi lesquels les coûts d'assurance. L'assurance omnium s'accompagne généralement d'une franchise. Certaines associations remboursent cette franchise au volontaire. Le même régime est souvent appliqué pour les administrateurs. 1. a) Pouvez-vous me faire savoir si le coût de l'assurance pris en considération dans le cadre de cette formule couvre la prime payée par l'association pour l'omnium ou s'il ne concerne que l'assurance en responsabilité civile? b) S'il ne concerne que l'assurance RC, l'association peutelle conclure de sa propre initiative une police omnium sans que cette décision n'ait d'influence sur le statut social et fiscal du volontaire concerné?

71 QRVA a) Indien dit invloed zou hebben op het fiscaal statuut van de vrijwilliger, hoe moet men de premie, die de vereniging betaalt voor deze verzekering, berekenen per vrijwilliger en moet dit dan vermeld worden op een fiche? 2. a) Si cette décision a une influence sur le statut fiscal du volontaire, comment faut-il calculer, pour chaque volontaire, la prime payée par l'association pour cette assurance et convient-il de mentionner cette donnée sur une fiche? b) Zo ja, op welke fiche? b) Dans l'affirmative, sur quelle fiche? 3. a) Als de vereniging bij een schadegeval de door de vrijwilliger betaalde franchise terugbetaalt, betreft het dan een terugbetaling in het kader van de reële kostenvergoeding? b) Zo ja, is de conclusie dan dat in dat geval de vrijwilliger geen forfaitaire kostenvergoeding kan ontvangen en dat zijn kosten enkel kunnen worden vergoed op basis van de reële kostenvergoeding? 4. a) Bent u dan ook van oordeel dat dit alles ook van toepassing is op de bestuurders van de vereniging? b) Is dit afhankelijk van het feit of de bestuurders al dan niet vergoed worden voor hun mandaat? 3. a) Dans l'hypothèse d'un sinistre, si l'association rembourse la franchise due par le volontaire, ce remboursement s'effectue-t-il dans le cadre de l'indemnisation des frais réels? b) Dans l'affirmative, faut-il en conclure que dans ce cas, le volontaire ne peut recevoir aucune indemnité forfaitaire et qu'il ne peut être question que d'une indemnisation des frais réels? 4. a) Estimez-vous alors que ces principes s'appliquent également aux administrateurs de l'association? b) La réponse à cette question est-elle différente selon que le mandat des administrateurs est rémunéré ou non? DO Vraag nr. 387 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 04 juni 2015 (N.) aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude: Kredietverzekeringen. - "Risicolanden". Uit de top van de meest verkochte "kredietverzekeringen" bleek enkele jaren geleden dat een aantal Europese landen als vrij risicovol worden beschouwd. Italië is één van die landen, waarbij de zakenkrant De Tijd opmerkt dat dit niet mag verwonderen: "Het land is de grootste emittent van overheidsschuld in de EU-zone". Nu herinneren we ons natuurlijk dat ook België naar Europese normen nog steeds een vrij hoge overheidsschuld meesleurt. 1. a) Wat met de kredietverzekeringen die in ons land door allerlei ondernemingen en zelfstandigen worden onderschreven? b) Kan u een overzicht geven over de jaren 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014 (voor zover hierover al cijfergegevens bekend zijn)? c) Kan u een idee geven tegen welke betalingsrisico's in welke landen men zich verzekert? DO Question n 387 de madame la députée Barbara Pas du 04 juin 2015 (N.) au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale: Les assurances crédit. - "Pays à risque". Il y a quelques années, le classement des "assurances crédit" les plus vendues révélait que plusieurs pays européens étaient considérés comme comportant un risque assez important. L'Italie faisait partie de ces pays. Le quotidien d'affaires De Tijd observe d'ailleurs que cette réalité n'est pas étonnante, l'italie étant selon lui le plus grand émetteur de dette publique de la zone euro. Nous n'oublions bien sûr pas que la Belgique continue également de traîner le boulet d'une dette publique assez élevée par rapport aux normes européennes. 1. a) Qu'en est-il des assurances crédit souscrites dans notre pays par toutes sortes d'entreprises et d'indépendants? b) Pouvez-vous donner un aperçu pour les années 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014 (pour autant que des statistiques soient déjà disponibles)? c) Pouvez-vous me faire savoir contre quels risques de paiement et pour quels pays ces assurances sont contractées?

72 70 QRVA Kan u eveneens aangeven over de opeenvolgende jaren in welke mate de Belgische onderschrijvers zich hebben willen indekken tegen het faillissement van obligatieuitgevers in het buitenland? 3. Enkele jaren geleden was er veel te doen over de transacties op de niet-gereguleerde "Credit Default Swaps"- markt. a) Hoe beoordeelt u de transparantie in België van een en ander? b) Welke maatregelen heeft men bij ons genomen (of zal men nog nemen) om de transparantie te verbeteren en op die manier het vertrouwen te verhogen? c) Bereidt u wetgevende initiatieven voor? Op welke termijn? 2. Pouvez-vous également me faire savoir dans quelle mesure les preneurs d'assurance belges ont voulu se couvrir, au cours de ces années successives, contre la faillite d'émetteurs d'obligations établis à l'étranger? 3. Les transactions sur le marché non régulé des couvertures de défaillance (les "Credit Default Swaps") ont fait couler beaucoup d'encre il y a quelques années. a) Comment évaluez-vous la transparence de ces opérations en Belgique? b) Quelles mesures ont été (ou seront) prises dans notre pays en vue d'accroître la transparence et partant, la confiance des intéressés? c) Préparez-vous des initiatives législatives en la matière? En disposerons-nous à court, moyen ou long terme? DO Vraag nr. 388 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 05 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude: Machtiging die verleend wordt aan de administratie om moeilijkheden inzake de btw-heffing op te lossen. Na aandachtige lectuur van uw antwoord op mijn vraag nr. 100 van 8 januari 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 16, blz. 198) en mijn vraag nr. 207 van 4 maart 2015 (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 20, blz. 174), zou ik u de volgende vragen willen stellen. 1. De minister van Financiën heeft in de memorie van toelichting bij het wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Parl. St., nr. 88/1, blz. 70) enkel gesteld dat het recht om moeilijkheden inzake de heffing van de belasting op te lossen (Btw-Wetboek, artikel 84, 1ste lid) vatbaar is voor delegatie. Die uitspraak werd echter niet neergelegd in artikel 84 van het Btw-Wetboek en de Raad van State merkt in zijn advies nr /2 (DOC /001, blz. 284) dan ook op dat "artikel 84 de oplossing van moeilijkheden aan de minister van Financiën toevertrouwt (en niet aan een door hem gemachtigde ambtenaar)." DO Question n 388 de monsieur le député Georges Gilkinet du 05 juin 2015 (Fr.) au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale: La délégation donnée à l'administration de résoudre les difficultés que fait naître la perception de la TVA. Après avoir lu avec attention votre réponse à la question n 100 que je vous ai posée le 8 janvier 2015 (Questions et Réponses, Chambre, , n 16, p. 198) et à la question n 207 que je vous ai posée le 4 mars 2015 (Questions et Réponses, Chambre, , n 20, p. 174), je souhaite obtenir une réponse aux questions suivantes. 1. Le ministre des Finances a seulement déclaré dans l'exposé des motifs du projet de loi créant le Code de la taxe sur la valeur ajoutée (Doc. Parl., n 88/1, p. 70) que le droit de résoudre les difficultés que fait naître la perception de la taxe (Code de la TVA, article 84, alinéa 1er) est "évidemment susceptible de délégation", sans que cette simple déclaration ait été concrétisée dans l'article 84 du Code de la TVA et le Conseil d'état, dans son avis n /2 (DOC /001, p. 284), note dès lors que "l'article 84 soumet la solution des difficultés au ministre des Finances (et non à un fonctionnaire délégué par lui)".

73 QRVA Zou er ter voorkoming van enige betwisting inzake de wettelijkheid van de overdracht aan de gewestelijke directeurs van de bevoegdheid om, krachtens artikel 84, 1ste lid, van het Btw-Wetboek, administratieve beroepen te behandelen in die bepaling niet uitdrukkelijk vermeld moeten worden dat de minister van Financiën zijn bevoegdheid ter zake kan delegeren en zou die overdracht niet bij ministerieel besluit nader omschreven moeten worden? 2. Waarom werd die bevoegdheid voor alle indirecte belastingen (Wetboek der registratierechten, artikel 219, Wetboek der successierechten, artikel 141, enz.) uitdrukkelijk uitgebreid tot een door de minister van Financiën gemachtigde ambtenaar, behalve voor de btw? Gaat het om een vergetelheid? 3. De fiscale bemiddelingsdienst treedt enkel op indien het geschil naar de gewestelijke directeur verwezen wordt. Om die reden bepaalt artikel 84quater, 1, van het Btw- Wetboek allicht dat een blijvend meningsverschil over de taxatie voor de minister van Financiën of de door hem gemachtigde ambtenaar kan worden gebracht. Maar waarom wordt in artikel 84, 1ste lid, van het Btw-Wetboek die bevoegdheid nog steeds alleen aan de minister van Financiën toegekend? Daarom vraag ik nogmaals of het om een vergetelheid gaat. 4. In btw-aangelegenheden is de machtiging die in het algemeen aan de gewestelijke directeurs wordt toegekend om moeilijkheden inzake de heffing van de btw op te lossen - met bovendien een mogelijkheid van volledige subdelegatie - van belang voor de meerderheid van de burgers. Moet ze dan ook niet gepubliceerd worden (in het Belgisch Staatsblad) opdat ze conform artikel 190 van de Grondwet verbindend en tegenstelbaar zou worden? 5. Men kan ervan uitgaan dat bij artikel 84, 1e lid, van de wet van 3 juli 1969 tot invoering van het Btw-Wetboek de delegatie toegestaan wordt en dat een delegatie niet moet worden hernieuwd. Waarom werd er dan meer dan 20 jaar na de inwerkingtreding van die bepaling (niet-gepubliceerde dienstorder van december 1991) een ministeriële delegatieakte opgesteld en waarom werd er dan een nieuwe ministeriële delegatie toegekend in juni 1999 (niet-gepubliceerde dienstorder)? 6. De ministeriële delegatie in kwestie is bedoeld om de gewestelijke directeur of zijn afgevaardigde de mogelijkheid te bieden op te treden tijdens de fase van het administratief beroep. Moet er niet precies tijdens de fase van het administratief geschil een schriftelijk bewijs van die delegatie kunnen worden voorgelegd en niet enkel tijdens het gerechtelijk beroep? Afin d'éviter toute contestation de la légalité du transfert aux directeurs régionaux du pouvoir de traiter les recours administratifs en vertu de l'article 84, alinéa 1er, du Code de la TVA, cette disposition ne devrait-elle pas autoriser expressément le ministre des Finances à déléguer sa compétence en la matière et ne conviendrait-il pas de préciser cette délégation par la voie d'un arrêté ministériel? 2. Pourquoi cette compétence a-t-elle été étendue expressément à un fonctionnaire délégué par le ministre des Finances dans tous les impôts indirects (Code des droits d'enregistrement, article 219; Code des droits de succession, article 141; etc.), sauf en TVA? Est-ce un oubli? 3. Le service de conciliation fiscale n'intervient que si le litige est porté devant le directeur régional. C'est sans doute la raison pour laquelle l'article 84quater, 1er, du Code de la TVA prévoit que le désaccord persistant relatif à la taxation peut être porté devant le ministre des Finances ou le fonctionnaire délégué par lui. Mais pour quelle raison l'article 84, alinéa 1er, du Code de la TVA continue-t-il à réserver ce pouvoir au seul ministre des Finances? À nouveau, s'agit-il d'un oubli? 4. En TVA, la délégation qui a été donnée de manière générale aux directeurs régionaux du droit de résoudre les difficultés que fait naître la perception de la taxe, avec en outre une possibilité de subdélégation totale, intéresse la généralité des citoyens. Ne doit-elle pas dès lors être publiée (au Moniteur belge) pour devenir obligatoire et opposable conformément à l'article 190 de la Constitution? 5. À supposer que l'article 84, alinéa 1er, de la loi du 3 juillet 1969 qui a introduit le Code de la TVA puisse être interprété comme autorisant la délégation et qu'une délégation ne doive pas être renouvelée, pourquoi un acte de délégation ministériel a-t-il alors été établi plus de vingt ans après l'entrée en vigueur de cette disposition (ordre de service non publié de décembre 1991) et pourquoi une nouvelle délégation ministérielle a-t-elle alors été accordée en juin 1999 (ordre de service non publié)? 6. La délégation ministérielle dont il s'agit a pour but d'autoriser l'intervention du directeur régional ou de son délégué au stade du recours administratif. N'est-ce pas précisément au stade du contentieux administratif qu'une preuve écrite de cette délégation doit pouvoir être communiquée et non uniquement lors du recours judiciaire?

74 72 QRVA In april 2012 werd er via een administratieve richtlijn een nieuwe administratieve procedure voor de behandeling van de administratieve beroepen ingevoerd. In juli 2013 werd die volledig herschreven. Ik lees in uw antwoord dat die administratieve richtlijn van juli 2013 op haar beurt opnieuw geëvalueerd wordt. a) Wanneer zullen de ambtenaren en het grote publiek eindelijk kunnen kennisnemen van de definitieve versie van de administratieve beroepsprocedure inzake btw-aangelegenheden (die sinds 2012 opnieuw geëvalueerd wordt!)? Werd er ter zake een deadline opgelegd? b) Zouden de belastingplichtigen wier toestand inzake btw geregulariseerd dient te worden en hun adviseurs (accountants, fiscalisten, juristen, enz.) geen afschrift moeten kunnen krijgen van de thans geldende administratieve richtlijnen van juli 2013 met betrekking tot de wijze waarop hun verzoek tot herziening van de uitgevoerde regularisatie behandeld wordt? c) Naar verluidt zou de oude procedure waarnaar ik in mijn vraag nr. 100 van 8 januari 2015 verwezen heb door sommige diensten nog steeds worden toegepast. Klopt dat? Is het aanvaardbaar dat alle belastingplichtigen niet aan dezelfde beroepsprocedure onderworpen worden? 8. Met de administratieve richtlijn van april 2012 wilde men de Workflow Geschillen ook uitbreiden tot de administratieve geschillen in btw-aangelegenheden (AAFisc en BBI). Klopt het dat drie jaar later de Workflow Geschillen vrijwel geen administratieve geschillen inzake btw bevat? Waarom niet? 9. Werd de procedure voor de behandeling van de administratieve beroepen van juli 2013, die in de fasen van de Workflow Geschillen werd opgenomen, ongewijzigd opgenomen in de arbeidsprocessen die bij de AAFisc werden ingevoerd en waarin de fasen en taken bij de afhandeling van de geschillen werden vastgelegd of werden die administratieve procedure en bijgevolg de fasen van de Workflow Geschillen als gevolg van die arbeidsprocessen aanzienlijk aangepast? 7. Une nouvelle procédure de traitement des recours administratifs a été introduite par voie d'instruction administrative en avril Elle a été entièrement réécrite en juillet Je lis dans votre réponse que cette instruction administrative de juillet 2013 fait à son tour l'objet d'un réexamen. a) Une date a-t-elle été imposée pour communiquer enfin une version définitive de la procédure de recours administratif en TVA (en cours de réexamen depuis 2012!) aux fonctionnaires et au public? b) En attendant, les assujettis qui sont confrontés à une régularisation de leur situation en matière de TVA et leurs conseils (comptables, fiscalistes, avocats, etc.) ne devraient-ils pas pouvoir obtenir une copie des directives administratives actuelles de juillet 2013 concernant la façon dont est traitée leur demande de réexamen de la régularisation opérée? c) Il semblerait que l'ancienne procédure que j'ai rappelée dans ma question n 100 du 8 janvier 2015 continue à être appliquée par certains services. Est-ce exact? Peut-on admettre que la même procédure de recours ne s'applique pas à tous les assujettis? 8. L'instruction administrative d'avril 2012 avait également comme objectif d'étendre le Workflow contentieux aux litiges administratifs en TVA (AGFisc et ISI). Est-il exact que trois ans plus tard, le Workflow contentieux ne contient quasiment pas de litiges administratifs en TVA et quelle en est la raison? 9. Les processus de travail introduits au sein de l'agfisc qui fixent les étapes et les tâches dans le traitement des litiges ont-ils repris telle quelle la procédure de traitement des recours administratifs de juillet 2013 qui a été intégrée dans les étapes du Workflow contentieux ou ont-ils modifié de manière substantielle cette procédure administrative et par voie de conséquence les étapes du Workflow contentieux?

75 QRVA DO Vraag nr. 389 van de heer volksvertegenwoordiger Robert Van de Velde van 08 juni 2015 (N.) aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude: Belasting Airbnb (MV 4047). Taxe Airbnb (QO 4047). Airnbnb is een onlineplatform waar particulieren eenvoudig een vrijstaande kamer of een appartement voor enkele nachten kunnen verhuren. De Vlaamse steden en gemeenten willen dat toeristen die een kamer of appartement boeken via het online overnachtingsplatform Airbnb een toeristentaks betalen via de site, zoals ook al in Amsterdam gebeurt. In België zouden er adressen online staan. Omdat een appartement op Airbnb verhuren anoniem gebeurt, is het heel moeilijk om te achterhalen wie de verhuurders zijn. Airbnb regelt de betaling met de huurders en stort dat dan door aan de verhuurder. Voor die service rekent het 3 % commissie per boeking aan. Aan de gasten rekent de site ook nog eens tussen de 6 en de 12 % commissie aan. 1. Heeft de Belgische overheid de vraag gesteld aan Airbnb om een lijst van verhuurders vrij te geven? Zo neen, is het dat van plan? 2. Op Airnbnb worden per jaar honderdduizenden kamers of appartementen geboekt. Is het mogelijk om Airbnb hier belastingen op te laten betalen in België? Zo ja, bent u dat van plan? DO Question n 389 de monsieur le député Robert Van de Velde du 08 juin 2015 (N.) au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale: Airnbnb est une plateforme en ligne qui permet aux particuliers de louer facilement à des tiers leur appartement ou une chambre vacante pour quelques nuits. Les villes et communes flamandes veulent imposer par le biais d'airbnb une taxe de séjour aux touristes qui réservent une chambre ou un appartement sur cette plateforme de location en ligne, comme c'est déjà le cas à Amsterdam. La plateforme compterait 5000 adresses en Belgique. La location d'un appartement sur Airbnb étant anonyme, il est extrêmement difficile de connaître l'identité des propriétaires. Airbnb reçoit le paiement des locataires et le transmet ensuite aux propriétaires. Pour ce service, le site prélève une commission de 3% par réservation. Il s'octroie également une commission de 6 à 12 % auprès des locataires. 1. La Belgique a-t-elle demandé à Airbnb de lui fournir la liste des propriétaires? Dans la négative, en a-t-elle l'intention? 2. Chaque année, des centaines de milliers de chambres ou appartements sont réservés sur Airbnb. Est-il possible de taxer Airbnb sur ces montants en Belgique? Dans l'affirmative, en avez-vous l'intention? DO Vraag nr. 391 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 08 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude: Financietoren te Luik. - Parkeergelegenheid. Een aantal diensten van de FOD Financiën in de regio Luik hebben sinds enkele weken hun intrek genomen in de nieuwe Financietoren in de Guilleminswijk. Volgens bepaalde analyses zou dat gebouw onvoldoende parkeergelegenheid bieden. Er zijn naar verluidt 325 parkeerplaatsen voor ongeveer ambtenaren, wat neerkomt op 1 plaats per vier personen. Sommigen vrezen dat het aantal plaatsen ontoereikend is, en dat vooral de reizende ambtenaren daarvan nadeel zullen ondervinden. DO Question n 391 de monsieur le député Philippe Goffin du 08 juin 2015 (Fr.) au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale: Tour des Finances de Liège. - Offre de parkings. Depuis quelques semaines, certains services du SPF Finances situés en région liégeoise s'installent dans la nouvelle Tour des Finances, construite dans le quartier des Guillemins. Selon certaines analyses, il semblerait que l'offre de parking liée à ce bâtiment soit insuffisante. Il y aurait en effet 325 emplacements de parking pour environ fonctionnaires, soit une place pour quatre personnes. Certains craignent que cela ne soit insuffisant et que cela ne pénalise surtout les agents itinérants.

76 74 QRVA Voorts is er naar verluidt geen parkeergelegenheid voor het publiek, terwijl de nieuwe Financietoren onderdak zal bieden aan diensten die bereikbaar moeten zijn voor de belastingplichtigen. De vrees is dan ook groot dat de Financietoren zeer moeilijk bereikbaar zal zijn voor de belastingplichtigen. 1. Hoeveel parkeerplaatsen zijn er in de Financietoren te Luik voor de ambtenaren die er werken? D'autre part, il semblerait qu'aucun emplacement de parking n'ait été prévu pour le public, alors que la nouvelle Tour des Finances abritera des services qui doivent être accessibles aux contribuables. La crainte est grande que les contribuables n'éprouvent de grandes difficultés à accéder à la Tour des Finances. 1. Au sein de la Tour des Finances de Liège, combien d'emplacements de parking sont prévus pour les fonctionnaires y travaillant? 2. Is dat naar uw mening toereikend? 2. Cette offre de parking est-elle selon vous suffisante? 3. Worden er de ambtenaren stimuli aangeboden om het autogebruik te ontmoedigen? 4. a) Klopt het dat er niet is voorzien in parkeergelegenheid voor bezoekers en belastingplichtigen? 3. Des incitants sont-ils mis en oeuvre afin de décourager les fonctionnaires d'utiliser leur voiture? 4. a) Est-il vrai qu'aucun emplacement de parking n'a été prévu pour les visiteurs et les contribuables? b) Zo ja, vormt dat geen probleem? b) Le cas échéant, cela pose-t-il problème? c) Welke andere oplossingen worden er de bezoekers en belastingplichtigen die naar de Financietoren moeten komen, aangereikt? c) Quelles autres solutions sont proposées aux visiteurs et aux contribuables afin de se rendre et d'accéder à la Tour des Finances? DO Vraag nr. 393 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 09 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude: Ter beschikking gestelde voertuigen. - Voordeel van alle aard. - Aanpassing van het voertuig aan een handicap. Het ter beschikking stellen van een voertuig - personenwagen, wagen voor dubbel gebruik, minibus of 'valse' bestelwagen - door een werkgever aan zijn werknemer of door een bedrijf aan zijn bedrijfsleider dat, zelfs maar gedeeltelijk, voor privédoeleinden wordt gebruikt, levert de gebruiker (natuurlijke persoon) een forfaitair voordeel van alle aard op waarop deze belasting moet betalen. Dat forfaitaire voordeel hangt af van de cataloguswaarde van het ter beschikking gestelde voertuig. Overeenkomstig artikel 36, 2, tweede lid van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt onder cataloguswaarde verstaan de catalogusprijs van het voertuig in nieuwe staat bij verkoop aan een particulier, inclusief opties en werkelijk betaalde belasting op de toegevoegde waarde, zonder rekening te houden met enige korting, vermindering, rabat of restorno. DO Question n 393 de monsieur le député Olivier Chastel du 09 juin 2015 (Fr.) au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale: Les véhicules mis à disposition. - Avantage de toute nature. - Adaptation du véhicule à un handicap. La mise à la disposition d'un travailleur par son employeur, ou d'un dirigeant d'entreprise par sa société, d'un véhicule qui a la nature d'une voiture, voiture mixte, minibus ou "fausse" camionnette et qui est utilisé, même partiellement, à des fins privées, génère un avantage de toute nature forfaitaire imposable dans le chef de l'utilisateur personne physique. L'avantage forfaitaire en question est notamment fonction de la valeur catalogue du véhicule mis à disposition Conformément à l'article 36, 2, alinéa 2 du Code des impôts sur les revenus 1992, par valeur catalogue, il faut entendre le prix catalogue du véhicule à l'état neuf lors d'une vente à un particulier, options et taxe sur la valeur ajoutée réellement payée comprises, sans tenir compte des réductions, diminutions, rabais ou ristournes.

77 QRVA Kunt u bevestigen dat de kosten die gemaakt moesten worden om het voertuig aan te passen aan de fysieke problemen (handicap) van de werknemer of bedrijfsleider, van zijn echtgenoot of de persoon met wie hij wettelijk samenwoont, of van een van zijn kinderen niet moeten worden opgeteld bij de cataloguswaarde van het voertuig voor de berekening van het voordeel van alle aard? Pouvez-vous confirmer que les frais rendus nécessaires pour adapter le véhicule en question aux problèmes physiques (handicap) du travailleur ou du dirigeant concerné, de leur conjoint ou cohabitant légal, ou d'un de leurs enfants, ne doivent pas être ajoutés à la valeur catalogue pour le calcul de l'avantage de toute nature? DO Vraag nr. 394 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 09 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude: Inbeslagname van namaakgeneesmiddelen. De opmars van de onlineverkoop van geneesmiddelen gaat gepaard met een gevaarlijk fenomeen: de namaak van geneesmiddelen. Er zijn veel internetsites die geneesmiddelen te koop aanbieden en hun commercieel aanbod is aanlokkelijk. Maar die internetsites zijn niet allemaal erkend en verkopen vaak namaakgeneesmiddelen. Volgens de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) zou de helft van de op internet te koop aangeboden geneesmiddelen namaakgeneesmiddelen zijn. Die illegale "geneesmiddelen" houden aanzienlijke risico's voor de gezondheid in. De internetsites die geneesmiddelen te koop aanbieden kunnen niet altijd worden gecontroleerd, maar het is belangrijk dat de geneesmiddelen die ons land binnenkomen worden gecontroleerd om namaakproducten te kunnen onderscheppen. Het werk dat door onze douanediensten wordt verricht is in dat verband essentieel teneinde de frauduleuze import van geneesmiddelen te bestrijden. 1. Welke hoeveelheden namaakgeneesmiddelen werden er de jongste vijf jaar, en indien mogelijk de jongste tien jaar, door de douanediensten van ons land onderschept? Kan u de cijfers vermelden per jaar? 2. Over welke middelen beschikken de douanediensten om geneesmiddelen die ons land binnenkomen te controleren? 3. a) Is de bestrijding van de frauduleuze import van geneesmiddelen een prioriteit voor de douanediensten? DO Question n 394 de monsieur le député Philippe Goffin du 09 juin 2015 (Fr.) au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale: La saisie de médicaments contrefaits. Le développement du commerce de médicaments en ligne va de pair avec un phénomène dangereux: celui de la contrefaçon. Les sites Internet proposant des médicaments sont nombreux et leurs offres commerciales alléchantes. Mais les sites Internet proposant des médicaments ne sont pas tous agréés et proposent souvent des médicaments contrefaits. Selon l'oms (Organisation mondiale de la Santé), la moitié des médicaments disponibles sur Internet seraient en réalité contrefaits. Ces "médicaments" illégaux présentent des risques non négligeables pour la santé. Si les sites Internet proposant ces médicaments ne peuvent pas toujours être contrôlés, il est important de contrôler les médicaments arrivant en Belgique afin d'intercepter les produits contrefaits. Le travail effectué dans les douanes est à ce titre primordial afin de lutter contre l'importation frauduleuse de médicaments. 1. Au cours des cinq dernières années, si possible pour les dix dernières années, quelle quantité de médicaments contrefaits a été interceptée par les services douaniers de notre pays? Je désirerais une ventilation par année. 2. De quels moyens les services douaniers disposent-ils afin de contrôler les médicaments arrivant sur notre territoire? 3. a) La lutte contre l'importation frauduleuse de médicaments est-elle une priorité des services douaniers? b) Welke strategie wordt er in dat verband toegepast? b) Quelle stratégie est mise en place à cet égard?

78 76 QRVA DO Vraag nr. 395 van de heer volksvertegenwoordiger Benoît Dispa van 10 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude: Registratierechten. Al wie een onroerend goed verwerft in België, is registratierechten verschuldigd. De Gewesten passen verschillende tarieven toe. Zo betaalt men 12,5 procent in het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, tegenover 10 procent in Vlaanderen. De gewestelijke overheden bepalen het belastingtarief, de maatstaf van heffing en de fiscale voordelen. Ze ontvangen ook de opbrengst van de meeste registratierechten, terwijl de beroepsbemiddelaars (notarissen, enz.) de registratierechten innen en de inkomsten vervolgens aan de federale belastingadministratie doorstorten. In het kader van de zesde staatshervorming werd ook de woonbonus naar de Gewesten overgeheveld. De federale overheid beschikt thans echter als enige over gegevens inzake het gebruik van dat systeem door de burgers. 1. a) Ik wil, per Gewest, het aantal vastgoedtransacties kennen die jaarlijks onderworpen worden aan registratierechten, niet alleen voor de woning, maar ook voor de eerste eigendom van de koper. b) Beschikt u ook over meer accurate cijfers met betrekking tot de gemiddelde verkoopwaarde van de verkochte goederen en het gemiddelde bedrag van de registratierechten? c) Verschillen die gegevens afhankelijk van het toegepaste tarief (vol of verlaagd tarief) significant? 2. Beschikt u over soortgelijke gegevens per leeftijdscategorie? 3. In Brussel wordt er een gewone vermindering (of abattement) van euro toegekend. Hoeveel kost die vermindering en hoeveel personen kunnen er aanspraak op maken? 4. a) In Vlaanderen bestaat er een systeem van meeneembaarheid. Hoeveel kost dat systeem? DO Question n 395 de monsieur le député Benoît Dispa du 10 juin 2015 (Fr.) au ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale: Les droits d'enregistrement. Les droits d'enregistrement doivent être payés par tout acquéreur d'un immeuble en Belgique. Les tarifs des droits diffèrent entre les Régions: 12,5 % pour la Région wallonne et la Région bruxelloise et 10 % en Flandre. Ce sont les autorités régionales qui déterminent le taux d'imposition, la base d'imposition et les avantages fiscaux. Elles bénéficient également des recettes de la plupart des droits d'enregistrement. Par contre, ce sont les intermédiaires professionnels (notaire, etc.) qui perçoivent les droits d'enregistrement et rétribuent ensuite les recettes à l'administration fiscale fédérale. De même, si le bonus-logement a été transféré aux Régions dans le cadre de la sixième réforme de l'état, l'état fédéral est pour l'instant seul à disposer de données relatives à l'utilisation de ce dispositif par les citoyens. 1. a) J'aurais souhaité connaitre, par Région, le nombre de transactions immobilières faisant l'objet de droits d'enregistrement, chaque année, lorsque le bien concerne une habitation, mais également lorsque celle-ci constitue la première propriété de l'acquéreur. b) Auriez-vous également des chiffres plus précis sur la valeur vénale moyenne des biens vendus et le montant moyen des droits d'enregistrement? c) Peut-on observer des variations significatives de ces données, selon le taux appliqué (taux plein ou taux réduit)? 2. Auriez-vous également des données similaires par catégorie d'âge? 3. Un abattement normal de euros est prévu à Bruxelles: quel est le coût de cet abattement et combien de personnes en bénéficient? 4. a) Un système de reportabilité est organisé en Flandre: quel est le coût de ce système? b) Werden er evaluaties uitgevoerd? b) Des évaluations ont-elles été réalisées? c) Heeft dat systeem gevolgen gehad voor de residentiële mobiliteit en de eigendomsverwerving? 5. De aankoop van een nieuwe woning is aan btw onderworpen. c) Cela a-t-il eu un impact sur la mobilité résidentiel et sur l'accès à la propriété? 5. L'achat d'une habitation neuve est soumis à la TVA.

79 QRVA a) Hoeveel vastgoedtransacties van voor bewoning bestemde goederen worden er jaarlijks aan die heffing onderwerpen? b) Hoeveel kosten de betrokken onroerende goederen gemiddeld, exclusief en inclusief btw? 6. Beschikt u over gegevens met betrekking tot de gebruikers van de woonbonus? a) Hoeveel waren dat er per Gewest op 31 december 2014? b) Per leeftijdscategorie? b) Par tranche d'âge? c) Per inkomensniveau? c) Par niveau de revenu? d) Hoeveel kostte dat systeem jaarlijks tot op heden, aan het land en aan elk van de Gewesten? 7. Volgens de Confederatie Bouw wordt er op de secundaire markt (bestaande woningen) meer gebruik gemaakt van de woonbonus dan op de primaire markt (nieuwbouw). Zijn er ter zake preciezere cijfers beschikbaar? a) Pourriez-vous indiquer le nombre de transaction immobilière concernée chaque année par cette taxe, lorsque le bien est destiné au logement? b) À quel prix s'élèvent en moyenne les biens concernés, HTVA et TVAC? 6. Serait-il possible d'obtenir des données relatives aux utilisateurs du bonus-logement? a) Combien étaient-ils le 31 décembre 2014, par Région? d) Quel était le coût annuel du dispositif à cette date, pour la Belgique, et pour chaque Région? 7. La confédération de la construction évoque une forte utilisation du bonus-logement sur le marché secondaire (parc existant), par rapport au marché primaire (construction neuve). Peut-on obtenir des chiffres plus précis à cet égard? Minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen Ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges DO Vraag nr. 488 van de heer volksvertegenwoordiger David Geerts van 05 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Toegankelijkheid station Antwerpen-Berchem. In het station van Antwerpen-Berchem, nog recentelijk gerenoveerd met een mooie grote fietsenparking, is er blijkbaar een gebrek aan voorzieningen die de toegankelijkheid van rolstoelgebruikers beperken. Er zouden geen parkeerplaatsen voorzien zijn, er is geen begeleiding voorzien voor rolstoelgebruikers en er zijn geen liften. Dit lijkt me problematisch mede omdat Antwerpen-Berchem station nog steeds fungeert als een groot overstapstation. Tegen 2028, moeten alle stations volledig toegankelijk zijn. 1. Wanneer zal het station van Antwerpen-Berchem volledig toegankelijk worden? DO Question n 488 de monsieur le député David Geerts du 05 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Accessibilité de la gare d'anvers-berchem. La gare d'anvers-berchem, rénovée de récente date et équipée d'un grand parking pour vélos, semble manquer d'équipements pour garantir l'accessibilité aux voyageurs en chaise roulante. Ainsi, aucun emplacement de parking pour personnes handicapées ne serait prévu, aucune assistance n'est disponible pour les voyageurs en chaise roulante et la gare ne dispose pas d'ascenseurs. Cette situation me semble être problématique étant donné, entre autres, que la gare d'anvers-berchem continue d'être une importante gare de correspondance. En 2028, toutes les gares devront être entièrement accessibles. 1. Quand la gare d'anvers-berchem sera-t-elle entièrement accessible? 2. Bestaat hier een timing omtrent? 2. Un caldndrier a-t-il été fixé?

80 78 QRVA DO Vraag nr. 489 van de heer volksvertegenwoordiger David Geerts van 05 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Toegankelijkheid station Heist-op-den-Berg. Aan de ingangen van het station Heist-op-den-Berg is niet overal een hellend vlak voorzien. De trede is dan wel niet heel hoog, maar doordat ook de deur niet automatisch opengaat is dit toch geen evidentie om als rolstoelgebruiker binnen te geraken. 1. Wanneer zal men een hellend vlak voorzien aan het station van Heist-op-den-Berg? 2. Zijn er nog andere aanpassingen nodig aan het station van Heist-op-den-Berg om een volledig toegankelijk station te worden? DO Question n 489 de monsieur le député David Geerts du 05 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Accessibilité de la gare de Heist-op-den-Berg. Les entrées du bâtiment de la gare de Heist-op-den-Berg ne sont pas toutes équipées d'un plan incliné. S'il est vrai que la marche est peu élevée, l'accès est néanmoins difficile pour les utilisateurs de chaise roulante, parce que les portes ne s'ouvrent pas automatiquement. 1. Quand un plan incliné sera-t-il aménagé aux entrées du bâtiment de la gare de Heist-op-den-Berg? 2. D'autres adaptations sont-elles encore nécessaires pour que que la gare de Heist-op-den-Berg soit entièrement accessible? DO Vraag nr. 491 van de heer volksvertegenwoordiger Marcel Cheron van 05 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Infrabel. - Blootstelling van voorbijgangers aan de verneveling van onkruidverdelger. Er werd me gemeld dat een vrachtwagen van Infrabel op woensdag 3 juni 2015 omstreeks uur een product, wellicht een onkruidverdelger, vernevelde langs het spoor in het station Waver. Vanaf een op de weg geparkeerde vrachtwagen vernevelde een gemaskerde operator een vloeistof onder hoge druk over de berm tussen de weg en het spoor. Ik weet niet over welk product het precies gaat maar het feit dat de operator zowel een masker als een beschermend pak droeg, doet me veronderstellen dat het niet geheel onschadelijk zal zijn geweest. De vrachtwagen bevond zich nochtans in de onmiddellijke omgeving van het station Waver, waar op dat uur veel kinderen na schooltijd de trein naar huis namen. Bovendien is woensdag marktdag in Waver, waardoor er nog meer mensen voorbij de vrachtwagen liepen tijdens de behandeling van de berm. Er stond wind, waardoor de verspreiding van de vloeistof in de omgeving met het blote oog zichtbaar was. DO Question n 491 de monsieur le député Marcel Cheron du 05 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Infrabel. - L'exposition des passants lors de la pulvérisation d'herbicide. On me rapporte que le mercredi 3 juin 2015 vers 12h, un camion d'infrabel pulvérisait un produit, probablement herbicide, sur les abords des voies de la gare de Wavre. Depuis la route, un opérateur masqué juché sur le camion projetait à haute pression un liquide afin d'atteindre le talus séparant les voies de la route. La nature du produit projeté ne m'est pas connue, mais l'opérateur étant masqué et portant une combinaison intégrale, nous pouvons douter de son innocuité. Pourtant, le camion se trouvait à proximité directe de la gare de Wavre, à cette heure bondée d'enfants sortant des écoles de l'entité et rentrant chez eux en train. En outre, le mercredi est jour de marché à Wavre, augmentant encore le nombre de personnes circulant autour du camion pendant le traitement des abords. Le vent n'étant pas nul, la dispersion de liquide dans les environs était visible à l'oeil nu. 1. Welk product werd er gebruikt? 1. Est-il possible de connaître la nature du produit utilisé?

81 QRVA a) Als het inderdaad een onkruidverdelger was, is het dan normaal dat Infrabel de omgeving van openbare en drukbezochte plaatsen op zo'n druk moment mag behandelen? 2. a) S'il s'agit bien d'un produit herbicide, est-il normal qu'infrabel puisse traiter les abords de zones publiques et fréquentées aux heures de pointe? b) Bestaan er regels daaromtrent? b) Des règles en la matière existent-t-elle? 3. Hoe kan men dergelijke situaties in de toekomst voorkomen? 3. Que faire pour que ce genre de situation ne se reproduise plus? DO Vraag nr. 492 van de heer volksvertegenwoordiger Marcel Cheron van 05 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: NMBS. - Dalend aantal reizigers in het station Ottignies. Volgens de tellingen die door de NMBS tussen oktober 2013 en oktober 2014 werden uitgevoerd is het aantal reizigers dat van het station Ottignies gebruikmaakt sterk gedaald. Afhankelijk van de bron zou het over een daling van ongeveer 16 tot 19 procent gaan. DO Question n 492 de monsieur le député Marcel Cheron du 05 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: SNCB. - La baisse de fréquentation de la gare d'ottignies. Selon les chiffres de comptage effectués par la SNCB, entre octobre 2013 et octobre 2014, la gare d'ottignies a connu une baisse de fréquentation très importante, de l'ordre de 16 à 19 % selon les sources. 1. Hoe verklaart de NMBS dat verschijnsel? 1. La SNCB dispose-t-elle de pistes d'explication de ce phénomène? 2. Wordt die vaststelling bevestigd door andere gegevens waarover de NMBS beschikt en waarmee de reizigersstromen in kaart kunnen worden gebracht (bezettingsgraad en verkoopcijfers)? 2. Les autres données en possession de la SNCB et qui permettent d'identifier les flux de voyageurs (taux d'occupation et chiffres de vente) corroborent-elles ce constat? DO Vraag nr. 493 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Rita Gantois van 05 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Infrabel. - De gevolgen van de sluiting van overwegen voor de landbouwers. Naar aanleiding van het plan "Overwegen " van Infrabel zouden er tegen eind overwegen moeten sluiten die, volgens de cijfers van Infrabel, het grootste risico inhouden op ongevallen. Het plan beoogt hiermee een verbetering van de veiligheid van de overwegen. Jaarverslagen bij het plan wijzen echter grotendeels op heel positieve indicaties voor de veiligheid van de tot dusver afgeschafte overwegen. Een groot deel van de afgeschafte overwegen waren met andere woorden veilig te noemen. DO Question n 493 de madame la députée Rita Gantois du 05 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Infrabel. - Les conséquences de la fermeture de passages à niveau pour les agriculteurs. Dans le cadre du plan d'infrabel "Passages à niveau ", il devrait être procédé d'ici fin 2015 à la fermeture de 200 passages à niveau jugés dangereux par le gestionnaire du réseau. Ce plan vise à améliorer la sécurité des passages à niveau. Cependant, les rapports annuels relatifs à ce plan évoquent de manière généralement très positive la sécurité des passages à niveau supprimés jusqu'à présent. En d'autres termes, une grande partie d'entre eux étaient sûrs.

82 80 QRVA Heel wat landbouwers hebben diverse percelen rond een groot aantal van de met sluiting bedreigde overwegen. Als Infrabel niet-risicovolle overwegen sluit louter om het streefcijfer te halen, denk ik dat dit plan zijn doel voorbijschiet. Men krijgt integendeel meer hinder doordat landbouwers met hun tractoren noodgedwongen door dorpskernen zouden moeten rijden. Daarnaast zorgt het voor extra last voor de landbouwer in het uitoefenen van zijn of haar activiteiten. 1. Wat is het aantal overwegen buiten de bebouwde kom dat werd afgeschaft? 2. Wat is het aantal overwegen buiten de bebouwde kom dat nog zal worden afgeschaft? Or de nombreux agriculteurs possèdent plusieurs parcelles autour d'un grand nombre de passages à niveau menacés de fermeture. En procédant à la fermeture de passages à niveau inoffensifs simplement pour atteindre le chiffre souhaité, Infrabel passerait selon moi à côté de son objectif. Ces fermetures occasionneraient, au contraire, une plus grande gêne puisque les agriculteurs seraient contraints de traverser des centres ruraux en tracteur. Et ils rencontreraient par surcroît plus de difficultés dans l'exercice de leurs activités. 1. Combien de passages à niveau ont été fermés en agglomération? 2. Combien de passages à niveau doivent encore être fermés hors agglomération? 3. Hoeveel landbouweffectenrapporten werden voltooid? 3. Combien de rapports d'incidence sur l'agriculture ont été effectués? 4. Wat is het aantal gelegenheden waarbij de afschaffing van de overweg werd geannuleerd op basis van een landbouweffectenrapport? 5. Hoeveel en welke gemeenten hebben een landbouweffectenrapport opgesteld? 6. Erkent u dat bepaalde afgeschafte overwegen een gering tot zeer gering veiligheidsrisico in zich droegen, zoals aangegeven door Infrabel? 7. Denkt u dat een plan ter verbetering van de veiligheid de meest risicovolle of de minst risicovolle overwegen zou moeten aanpakken? 4. Combien de fois a-t-on annulé la fermeture d'un passage à niveau sur la base d'un rapport d'incidence? 5. Combien de communes ont effectué un rapport d'incidence et lesquelles? 6. Reconnaissez-vous que certains des passages à niveau qui ont été fermés constituaient un risque restreint voire très restreint en matière de sécurité, comme l'a indiqué Infrabel? 7. Pensez-vous qu'un plan d'amélioration de la sécurité devrait s'attaquer aux passages à niveau les plus ou les moins dangereux? DO Vraag nr. 494 van de heer volksvertegenwoordiger Peter Dedecker van 05 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Het GSM-R netwerk. In een vorige vraag omtrent dit thema gaf u aan dat een vermindering van de signaalsterkte door de mobiele operatoren er kan voor zorgen dat de GSM-R signalen niet langer gestoord worden. Daardoor moet er dan wel voor de omwonenden een aangepaste dekking komen om een optimale ontvangst voor hen te blijven garanderen. DO Question n 494 de monsieur le député Peter Dedecker du 05 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Le réseau GSM-R. En réponse à une précédente question à ce sujet, vous avez indiqué qu'une réduction de la force du signal par les opérateurs mobiles pourrait mettre fin aux perturbations affectant les signaux GSM-R. Il conviendrait dès lors de faire bénéficier les riverains d'une couverture adaptée permettant de leur garantir une réception optimale.

83 QRVA Uit de parlementaire vraag aan uw collega de heer De Croo stel ik vast dat de hoofdoorzaak een gebrek is aan selectiviteit van de GSM-R receptoren, die er niet in slagen de signalen van de aangrenzende band te filteren. a) Is er overwogen om betere filters te installeren op de GSM-R apparatuur van de spoorwegen? b) Zo ja, wat is hiervoor de kostprijs en de duurtijd om dit uit te rollen? 2. Het gebruik van een afzonderlijk GSM-R netwerk voor de spoorwegen is verplicht vanuit Europa. Hoe is de situatie in onze buurlanden? Kennen ze dit probleem ook en op welke manier lossen ze dit op? 3. a) Welke evaluaties zijn er op Europees niveau gepland voor het GSM-R netwerk? b) In hoeverre werkt men daar aan een beter alternatief, bijvoorbeeld een GSM-R MVNO of prioritering van LTE Advanced? c) Welke positie wilt u op het Europees forum hierover innemen? 1. Je constate, sur la base de la réponse fournie par M. De Croo à une questions parlementaire, que le problème est essentiellement dû à un manque de sélectivité des récepteurs GSM-R, ces derniers n'étant pas en mesure de filtrer les signaux de la bande voisine. a) A-t-on déjà envisagé l'installation de filtres plus performants sur les appareils de GSM-R utilisés par les chemins de fer? b) Dans l'affirmative, quel en serait le coût et quel serait le délai de mise en oeuvre de ces équipements? 2. L'Europe impose le recours à un réseau GSM-R distinct pour les chemins de fer. Quelle est la situation dans les pays voisins? Sont-ils également confrontés à ce problème et comment le résolvent-ils? 3. a) Quelles évaluations sont prévues sur le plan européen pour le réseau GSM-R? b) Dans quelle mesure prépare-t-on un meilleur système, par exemple un GSM-R MVNO ou une priorité dans le cadre du LTE Advanced? c) Quelle position désirez-vous adopter en la matière au forum européen? DO Vraag nr. 495 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 05 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: NMBS.- Stations in de regio Le Centre.- Ik had graag enige informatie ontvangen over alle stations en stopplaatsen van de NMBS in de regio Le Centre (arrondissement Zinnik en La Louvière). 1. Kunt u de volgende gegevens meedelen over de voorbije vijf jaar: a) datum en gedetailleerde omschrijving van de uitgevoerde renovatiewerken en gealloceerde bedragen; DO Question n 495 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 05 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: SNCB. - Les gares de la région du Centre. Je souhaiterais obtenir quelques informations relatives à l'ensemble des gares et points d'arrêt de la SNCB de la région du Centre (arrondissement de Soignies et de La Louvière). 1. Pourriez-vous communiquer les éléments suivants pour les cinq dernières années: a) date et détails des rénovations mises en oeuvres et montants alloués; b) aantal reizigers/week; b) nombre de voyageurs/semaine; c) aantal opstappende reizigers/week; c) nombre de montées/semaine; d) aantal treinen in de spitsuren (7-9 uur en uur): d) nombre de trains en heures de pointe (de 7h à 9h et de 16h à 18h); e) aantal treinen in de daluren (12-14 uur, na 18 uur en vóór 6 uur) e) nombre de trains en heures creuses de 12h à 14h, après 18h et avant 6h; f) aantal parkeerplaatsen voor auto's; f) nombre de parkings auto; g) aantal parkeerplaatsen voor fietsen? g) nombre de parkings vélo?

84 82 QRVA Welke investeringen plant men in deze stations en stopplaatsen in het kader van het meerjareninvesteringsplan ? 2. Quels sont les investissements prévus dans ces gares et points d'arrêt dans le cadre du plan pluriannuel d'investissement ? DO Vraag nr. 496 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 05 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: NMBS.- Stations in het arrondissement Thuin. Ik had graag enige informatie ontvangen over alle stations en stopplaatsen van de NMBS in het arrondissement Thuin. 1. Kunt u de volgende gegevens meedelen over de voorbije vijf jaar: a) datum en gedetailleerde omschrijving van de uitgevoerde renovatiewerken en gealloceerde bedragen; DO Question n 496 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 05 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: SNCB. - Les gares de l'arrondissement de Thuin. Je souhaiterais obtenir quelques informations relatives à l'ensemble des gares et points d'arrêt de la SNCB de l'arrondissement de Thuin. 1. Pourriez-vous communiquer les éléments suivants pour les cinq dernières années: a) date et détails des rénovations mises en oeuvres et montants alloués; b) aantal reizigers/week; b) nombre de voyageurs/semaine; c) aantal opstappende reizigers/week; c) nombre de montées/semaine; d) aantal treinen in de spitsuren (7-9 uur en uur): d) nombre de trains en heures de pointe (de 7h à 9h et de 16h à 18h); e) aantal treinen in de daluren (12-14 uur, na 18 uur en vóór 6 uur) e) nombre de trains en heures creuses de 12h à 14h, après 18h et avant 6h; f) aantal parkeerplaatsen voor auto's; f) nombre de parkings auto; g) aantal parkeerplaatsen voor fietsen? g) nombre de parkings vélo? 2. Welke investeringen plant men in deze stations en stopplaatsen in het kader van het meerjareninvesteringsplan ? 2. Quels sont les investissements prévus dans ces gares et points d'arrêt dans le cadre du plan pluriannuel d'investissement ? DO Vraag nr. 497 van de heer volksvertegenwoordiger Frank Wilrycx van 08 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Defecten aan overwegen. Op de lijnen 15 Lier-Mol en 29 Herentals-Turnhout zijn de meeste overwegen nog steeds gelijkvloers. Door het drukke treinverkeer zorgt dit voor regelmatige onderbrekingen van het verkeer op de wegen die de spoorweg kruisen en uiteraard betekenen deze gelijkvloerse overwegen ook een groter risico op ongevallen. DO Question n 497 de monsieur le député Frank Wilrycx du 08 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Les pannes de passages à niveau. Sur les lignes 15 (Lierre-Mol) et 29 (Herentals-Turnhout), la plupart des intersections avec le réseau routier consistent en des passages à niveau. Étant donné la densité du trafic ferroviaire, la circulation est régulièrement interrompue sur les axes routiers concernés et ces passages à niveau de plain-pied avec la chaussée entraînent bien sûr aussi un risque accru d'accidents.

85 QRVA De laatste jaren treden er ook bijzonder vaak defecten op aan deze overwegen, waardoor deze langer gesloten blijven dan normaal voor de treinexploitatie noodzakelijk is. Voor verschillende gemeenten langsheen deze spoorweg betekent dit dan ook dat het dorps- of stadscentrum tijdens deze defecten doormidden wordt gesneden. 1. a) Hoeveel defecten aan overwegen vonden er plaats respectievelijk voor de jaren 2013 en 2014 plaats aan overwegen op de lijnen 15 Lier-Mol en 29 Herentals-Turnhout? b) Hoeveel defecten waren er, per overweg, op respectievelijk de lijn 15 en de lijn 29 voor de jaren 2013 en 2014? c) Zijn er op deze lijnen overwegen die opvallend meer defecten vertonen dan gemiddeld? 2. Hoeveel van deze defecten leidden tot een sluiting van de overweg voor langer dan vijf minuten? De plus, depuis quelques années, ces passages à niveau sont souvent fermés plus longtemps que ne l'impose une exploitation ferroviaire normale en raison de pannes particulièrement fréquentes. Or le centre de plusieurs communes situées le long de ces lignes se trouve littéralement coupé en deux durant ces pannes. 1. a) Combien de pannes de passages à niveau situés sur les lignes 15 (Lierre-Mol) et 29 (Herentals-Turnhout) ont eu lieu respectivement en 2013 et en 2014? b) Combien de pannes ont eu lieu par passage à niveau, respectivement sur la ligne 15 et sur la ligne 29, en 2013 et en 2014? c) Observe-t-on un nombre notablement plus élevé de pannes que la moyenne sur certains passages à niveau situés sur ces lignes? 2. Parmi ces pannes, combien ont entraîné la fermeture du passage à niveau pendant une durée de plus de cinq minutes? DO Vraag nr. 498 van de heer volksvertegenwoordiger Veli Yüksel van 08 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: DO Question n 498 de monsieur le député Veli Yüksel du 08 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Locatie DIV-kantoor Gent (MV 4320). L'emplacement du bureau gantois de la DIV (QO 4320). In 2013 verhuisde het DIV-kantoor naar de Visserij in Gent. Sindsdien zijn er niets dan klachten over de locatie van dit kantoor, midden in de stad. Automobilisten geraken er moeilijk en parkeren is amper een optie. Bewoners hebben dan weer een probleem met de drukte en overlast die veroorzaakt wordt in de dichtbewoonde buurt. Het kantoor werd reeds meermaals bekogeld met eieren. Ook de Gentse ombudsvrouw vindt de situatie allerminst optimaal. Zo staat het volgende te lezen in haar jaarverslag: "Het is voor de medewerkers niet prettig werken midden in vijandig gebied". Er vindt al enige tijd overleg plaats om een nieuwe locatie te zoeken voor dit kantoor. Le bureau gantois de la DIV a déménagé en 2013 vers le quai Visserij. Depuis ce déménagement, l'emplacement de ce bureau, en plein centre de la ville, ne suscite que des plaintes. Les automobilistes éprouvent des difficultés à s'y rendre et il n'est guère possible d'y stationner. Par ailleurs, le trafic intense et les nuisances causées par ce bureau implanté dans un quartier densément peuplé gênent les riverains. Le bureau a déjà été à plusieurs reprises la cible de jets d'oeufs. La médiatrice de la ville de Gand estime également que la situation n'est pas optimale. Ainsi, on peut lire dans son rapport annuel que l'atmosphère n'est pas agréable pour les collaborateurs plongés au coeur d'une zone hostile. Une concertation est déjà en cours depuis quelque temps pour trouver un nouveau site où implanter ce bureau. 1. a) Welke partijen zijn betrokken bij het overleg? 1. a) Quelles sont les parties impliquées dans cette concertation? b) Zijn ook de buurtbewoners rond de huidige locatie, alsook de buurtbewoners op alternatieve locaties betrokken? b) Les riverains actuels et ceux des éventuels futurs sites envisagés sont-ils également impliqués dans cette concertation?

86 84 QRVA Wat is het resultaat van dit overleg? 3. Quel est le résultat de cette concertation? 3. Welke zijn de verschillende opties die op tafel liggen? 3. Quelles sont les diverses options actuellement envisagées? 4. Wanneer zal de DIV een ander en beter onderdak krijgen in Gent? 4. Quand la DIV sera-t-elle transféré dans un site plus approprié à Gand? DO Vraag nr. 499 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 08 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Elektrische fietsen (MV 4171). Vélos électriques (QO 4171). Ik sluit mij aan bij de vragen van collega Jef Van den Bergh over elektrische fietsen en verwijs naar uw antwoord in de commissie voor de Infrastructuur van 21 januari 2015 op onder andere mijn vragen hierover. Toen stelde u inderdaad dat uw administratie, in samenspraak met de Gewesten en in overleg met Belgische en Europese instanties en belangengroepen, verkopers en invoerders van elektrische fietsen, de verzekeringssector en het BIVV, aan het bekijken was voor welke aspecten van het verkeersreglement het eventueel aangewezen zou kunnen zijn om bepaalde types van elektrische fietsen gelijk te stellen met een rijwiel. DO Question n 499 de madame la députée Sabien Lahaye- Battheu du 08 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Je m'associe aux questions de mon collègue Jef Van den Bergh sur les vélos électriques et renvoie à vos réponses fournies le 21 janvier 2015 en commission de l'infrastructure notamment à mes questions sur ce sujet. Vous aviez alors indiqué que votre administration, associée aux Régions et en concertation avec les instances belges et européennes, les groupes d'intérêts, les vendeurs et importateurs de vélos électriques, le secteur des assurances et l'ibsr examiniez les aspects du Code de la route pour lesquels il pourrait s'avérer judicieux d'assimiler certains types de vélos électriques à un cycle. 1. Wat is de stand van zaken in dat overleg? 1. Quel est l'état d'avancement de cette concertation? 2. Meent u dat het aangewezen is om voor de elektrische fiets met trapondersteuning tot maximaal 45 km/uur een aparte categorie te voorzien, opdat het een volwaardig alternatief zou zijn voor de bromfiets? 2. Considérez-vous que pour faire du vélo électrique avec assistance au pédalage jusqu'à maximum 45 km/heure une alternative à part entière au cyclomoteur, il soit opportun de créer une catégorie séparée pour ce type de vélo? DO Vraag nr. 500 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Catherine Fonck van 08 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: DO Question n 500 de madame la députée Catherine Fonck du 08 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: NMBS. - Lijn Bergen-Brussel. (MV 4198) SNCB. - La ligne Mons-Bruxelles (QO 4198). De aanleiding voor deze vraag is een nieuw incident dat zich op 5 mei 2015 voordeed in het station Bergen. De reizigers die op hun trein richting Brussel stonden te wachten, moesten nog maar eens vaststellen dat die er niet op tijd was. De treinen van uur en uur zijn uiteindelijk nooit gekomen. Ma question fait suite au nouvel incident en gare de Mons en date du 5 mai Alors que les navetteurs attendaient leur train en direction de Bruxelles, une nouvelle fois ceux-ci n'ont pu que constater l'absence de celuici. Jamais les trains de 06h49 et de 07h07 ne sont arrivés.

87 QRVA Eens te meer zijn de pendelaars het slachtoffer geworden van de onzinnige beslissingen die in het kader van het nieuwe vervoersplan werden genomen, en de gevolgen daarvan kunnen de werkrelatie en de vertrouwensrelatie met hun werkgever negatief beïnvloeden. In een persbericht van 4 mei 2015 stelt de NMBS evenwel dat er verscheidene technische aanpassingen werden doorgevoerd om de stiptheid en de doorstroming van het treinverkeer te verbeteren. Blijkbaar werd Bergen daarbij over het hoofd gezien. Une nouvelle fois, ce sont les navetteurs qui ont subi les inepties du nouveau plan de transport. Mettant en péril leur relation de travail, de confiance envers leur employeur. Pourtant, dans un communiqué daté du 4 mai 2015, la SNCB faisait état de plusieurs ajustements techniques pour améliorer la ponctualité et la fluidité du trafic ferroviaire. Force est de constater que Mons a été oubliée? 1. Wat is er aan de hand in Bergen? 1. Que se passe-t-il à Mons? 2. Welke oplossingen stelt u voor om een einde te maken aan die opeenvolging van incidenten? 2. Quelles sont vos solutions pour palier ces incidents à répétition? DO Vraag nr. 501 van de heer volksvertegenwoordiger Jef Van den Bergh van 08 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Elektrische fietsen (MV 4122). Vélos électriques. (QO 4122) De FOD Mobiliteit laat weten dat elektrische fietsen die sneller dan 25 km/uur rijden binnenkort ingeschreven moeten worden en verzekerd moeten zijn. Zowel de huidige Europese richtlijn 2002/24 als de verordening 168/2013, die de Europese richtlijn vervangt vanaf 1 januari 2016, bepaalt dat een elektrische fiets met trapondersteuning tot maximaal 45 km/uur een bromfiets klasse B is. Bij antwoorden op vorige vragen heeft u gezegd dat uw administratie in samenspraak met de Gewesten en in overleg met betrokken instanties en belangengroepen onderzocht welke types elektrische fietsen gelijkgesteld konden worden aan een rijwiel. Momenteel bestaat er echter nog veel onduidelijkheid voor zowel fietsverkopers, gebruikers, verzekeringsagenten en alle andere betrokkenen. 1. Kan u de berichtgeving van de FOD Mobiliteit bevestigen en toelichten? 2. Kan u een overzichtstabel maken met de verschillende Europese typegoedkeuringen en de bijhorende verplichtingen? DO Question n 501 de monsieur le député Jef Van den Bergh du 08 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Le SPF Mobilité a annoncé que les vélos électriques dont la vitesse excède 25 km/h devront bientôt être immatriculés et assurés. Tant la directive européenne 2002/24 actuelle que le règlement 168/2013, qui remplacera la directive européenne à partir du 1er janvier 2016, stipulent qu'un vélo électrique à pédalage assisté dont la vitesse n'excède pas 45 km/h est un cyclomoteur de classe B. En réponse aux questions précédentes, vous avez déclaré que votre administration s'attelait, en concertation avec les Régions, les instances concernées et les groupes d'intérêt, à définir les types de vélos électriques pouvant être assimilés à un cycle. Or il subsiste encore à l'heure actuelle de nombreux points d'interrogation, tant pour les marchands que pour les utilisateurs, les courtiers en assurances et tous les autres tiers. 1. Pourriez-vous confirmer et expliquer l'information communiquée par le SPF Mobilité? 2. Pourriez-vous dresser un tableau récapitulatif des différents agréments-types européens et des obligations qui s'y rapportent?

88 86 QRVA a) Het is cruciaal dat alle betrokkenen goed geïnformeerd worden. Plant u een informatiecampagne naar gebruikers, fietshandelaars, verzekeringsmaatschappijen en andere betrokkenen? 3. a) Il est essentiel que toutes les parties concernées soient correctement informées. Prévoyez-vous de mener une campagne d'information auprès des utilisateurs, marchands de cycles, compagnies d'assurances et autres tiers concernés? b) Zo ja, wat is de inhoud en de timing daarvan? b) Dans l'affirmative, quel en est le contenu et quand estelle prévue? 4. Welke stappen zijn nodig om elektrische fietsen ingeschreven te krijgen bij de DIV? 4. Quelles sont les étapes nécessaires à l'immatriculation d'un vélo électrique auprès de la DIV? 5. a) Heeft u al contact gehad met de verzekeringssector? 5. a) Avez-vous déjà pris contact avec le secteur des assurances? b) Wat zijn de bevindingen daarvan? b) Qu'en avez-vous retiré? 6. Wat is de stand van zaken van het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (waaronder ook elektrische fietsen vallen) waar u in antwoord op vorige vragen naar verwees? 7. Wat met speed pedelecs die voor 2014 werden gekocht? 6. Où en est la surveillance du marché pour la catégorie des véhicules à deux ou trois roues et des quadricycles (dont fait partie le vélo électrique), à laquelle vous faisiez référence dans votre réponse aux questions précédentes? 7. Qu'adviendra-t-il des speed pedelecs achetés avant 2014? DO Vraag nr. 502 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 08 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Compatibiliteit van de door de NMBS uitgereikte MOBIBkaarten met de ontwaardingstoestellen op het TEC-netwerk. Sinds 21 april 2015 rolt de Waalse openbaarvervoersmaatschappij TEC de MOBIB-kaart uit, de herlaadbare elektronische kaart waarmee de reiziger busritten kan betalen, en die ook compatibel is met de ontwaardingstoestellen op de andere openbaarvervoersnetten, waaronder het NMBS-net. Het voordeel van die kaart is dat er vervoersbewijzen voor de TEC, de MIVB en de NMBS op kunnen worden geplaatst. Sinds de invoering van die nieuwe kaart blijken heel wat reizigers met een MOBIB-kaart problemen te ondervinden op het stuk van de compatibiliteit van die kaart tussen het NMBS-net en het TEC-net. DO Question n 502 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 08 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: La compatibilité des cartes Mobib délivrées par la SNCB sur le réseau des TEC. Depuis le 21 avril 2015, le TEC généralise la Mobib, la carte électronique rechargeable pour payer ses trajets en bus et qui est compatible avec les autres réseaux de transports en commun dont celui de la SNCB. Cette carte présente l'attrait d'être rechargeable sur le réseau TEC, celui de la STIB pour les parcours bruxellois et sur celui de la SNCB. Depuis la mise en place de ce nouveau dispositif, il semble que pas mal de navetteurs rencontrent des difficultés au niveau de la compatibilité de ces cartes entre le réseau de la SNCB et celui du TEC. 1. Wat is er precies aan de hand? 1. Qu'en est-il exactement? 2. a) Wat is de omvang van het probleem? 2. a) Quelle est l'ampleur de la problématique? b) Over hoeveel kaarten gaat het? b) Quelle est la quantité de cartes concernées? c) Waaraan is de incompatibiliteit toe te schrijven en wie c) À quoi et à qui est imputable cette incompatibilité? is ervoor verantwoordelijk? d) Welke oplossingen hebt u uitgewerkt om het probleem te verhelpen? d) Quelles solutions avez-vous mises en place afin de remédier au problème?

89 QRVA a) Wat werd er ondernomen voor de benadeelde reizigers? 3. a) Qu'en est-il des dispositions prises au niveau des navetteurs lésés? b) Welke initiatieven hebt u in dat verband genomen? b) Quelles initiatives avez-vous prises à ce niveau? 4. a) Hoe groot is de financiële schade voor de onderneming? 4. a) Quel est le préjudice financier pour la société? b) Kan er verhaal worden genomen op de onderneming die de kaarten heeft ontworpen? b) Des possibilités de recours existent-ils à l'encontre de la société qui a conçu ces cartes? DO Vraag nr. 503 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 08 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: NMBS.- Parking van het station Edingen.- Vele pendelaars nemen elke dag de trein in het station Edingen. Daardoor staat de parking geregeld overvol. De invoering van een blauwe zone in het stadscentrum heeft het probleem nog verergerd. In het kader van het meerjareninvesteringsplan wil de NMBS de parkeergelegenheid uitbreiden: geen overbodige luxe voor de reizigers die in dat belangrijke knooppunt de trein nemen. 1. a) Hoe staat het met de plannen voor een uitbreiding van de parking? b) Welk budget zal er hiervoor uitgetrokken worden, en welk tijdpad wil men volgen? c) Zullen de reizigers moeten betalen voor een parkeerplaats? DO Question n 503 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 08 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: SNCB. - Le parking de la gare d'enghien. De nombreux navetteurs transitent chaque jour par la gare d'enghien ce qui provoque pas mal de soucis au niveau des emplacements de places de stationnement qui sont régulièrement saturés. Avec la mise en place d'une zone bleue en centre-ville, ces problèmes se sont encore accentués. Dans son plan pluriannuel d'investissement, la SNCB a prévu d'agrandir les parkings, ce qui n'est pas un luxe pour les personnes qui transitent par ce noeud ferroviaire important. 1. a) Où en le projet d'extension du parking? b) Quelle est l'enveloppe budgétaire qui sera consacrée à ce projet et quel est le planning envisagé? c) Ce futur parking sera-t-il par ailleurs payant pour les navetteurs? d) Welk tariefbeleid zal men hanteren? d) Quelle sera la politique tarifaire appliquée? 2. a) Zijn er ook plannen voor een herinrichting van het station, de toegangen tot de sporen en de perrons? b) Omvatten de geplande verbouwingswerken ook het verhogen van de perrons aan spoor 2-3 en spoor 4-5, opdat bejaarden en personen met een beperkte mobiliteit gemakkelijker zullen kunnen op- en afstappen? c) Welk budget zal er in voorkomend geval voor die werken worden geoormerkt, en welk tijdpad wil men volgen? 2. a) Un réaménagement de la gare, des accès vers les voies et des quais est-il également envisagé? b) Au niveau des réaménagements, la rehausse des quais aux voies 2-3 et 4-5 afin que les voyageurs âgés ou à mobilité réduite puissent embarquer dans les trains est-elle programmée? c) Le cas échéant, quelle est l'enveloppe budgétaire qui sera consacrée à ce projet et quel est le planning envisagé?

90 88 QRVA DO Vraag nr. 504 van de heer volksvertegenwoordiger Paul-Olivier Delannois van 08 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Omstandigheden van verkeersongevallen. De federale politie heeft bekendgemaakt dat er in doden zijn gevallen op de Belgische wegen. We mogen 2014 beschouwen als een redelijk goed jaar qua aantal doden op onze autosnelwegen. Uiteraard zijn 100 dodelijke verkeersslachtoffers er nog altijd 100 te veel, maar we stellen toch een positieve evolutie vast. Los van de precieze cijfers van de dodentol, moeten we absoluut een beter inzicht krijgen in de oorzaken van de ongevallen, zodat de verkeersonveiligheid doeltreffender kan worden aangepakt. Dat was ook de doelstelling van het BART-project van het BIVV, waarbij er een team zou worden opgericht (Belgian Accidentology Research Team) dat de precieze oorzaken van de ongevallen zou bestuderen met het oog op doelgerichte acties. Dat project heeft jammer genoeg geen doorgang gevonden. U hebt dit thema ook aangehaald in uw beleidsverklaring. 1. Wat is de stand van zaken in dit dossier, dat van fundamenteel belang is in onze strijd om het aantal doden op de weg drastisch terug te dringen? 2. Is er momenteel al statistische informatie beschikbaar die inzicht kan verschaffen in de omstandigheden, plaatsen en tijdstippen van de ongevallen? DO Question n 504 de monsieur le député Paul-Olivier Delannois du 08 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Les circonstances des accidents de la route. La police fédérale a annoncé que le nombre de tués sur les routes du Royaume était de 100 pour l'année L'année 2014 s'est montrée relativement positive en ce qui concerne le nombre de tués sur nos autoroutes. Si 100 morts sont, bien évidemment, toujours 100 morts de trop, nous pouvons néanmoins remarquer ce mouvement positif. Au-delà du simple décompte macabre, il est indispensable d'avoir une meilleure compréhension des causes des accidents afin de pouvoir lutter plus efficacement contre l'insécurité routière. C'était d'ailleurs l'objectif du projet BART (Belgian Accidentology Research Team), une équipe au sein de l'ibsr (Institut belge pour la Sécurité Routière) qui devait voir le jour afin d'étudier les causes précises des accidents et ainsi pouvoir agir en conséquence; projet qui n'a malheureusement jamais vu le jour. Vous en avez d'ailleurs fait référence dans votre note d'orientation. 1. Pouvez-vous communiquer l'état d'avancement concernant ce dossier fondamental dans notre lutte visant à diminuer drastiquement le nombre de tués sur nos routes? 2. En l'état actuel, possédons-nous déjà des informations statistiques qui pourraient nous éclairer sur les circonstances, les lieux, ou encore les heures de ces accidents?

91 QRVA DO Vraag nr. 505 van de heer volksvertegenwoordiger Peter Buysrogge van 08 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: NMBS. - De sluiting van loketten in het Waasland en omstreken. Op 28 mei 2015 stuurde de NMBS een persbericht uit getiteld "NMBS optimaliseert verkoopsnetwerk ten dienste van klant" waarin ze meldt dat vanaf 1 juli 2015 weinig bezochte loketten op 23 plaatsen gesloten worden (veertien in Vlaanderen: Asse, Beernem, Bilzen, Bornem, Duffel, Haacht, Koksijde, Landegem, Leopoldsburg, Lommel, Londerzeel, Nijlen, Wervik en Zele; en negen in Wallonië: Aywaille, Beauraing, Flémalle-Haute, Fleurus, Jemeppesur-Sambre, Pepinster, Vielsalm, Walcourt en Yvoir). In 2016 volgen dan nog tien andere verkooppunten (vijf in Vlaanderen: Boom, Poperinge, Temse, Willebroek en Wondelgem; en vijf in Wallonië: Bertrix, Gouvy, Mariembourg, Quiévrain en Rivage). Verder worden van 25 minder bezochte stations de openingstijden van de loketten beperkt. In de regio Waasland en omstreken worden in 2015 in Bornem en Zele en in 2016 in Temse de loketten gesloten. 1. a) Binnen welke visie past de beslissing om de loketten in Bornem, Zele en Temse te sluiten? DO Question n 505 de monsieur le député Peter Buysrogge du 08 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: SNCB. - Fermeture de guichets dans la région de Waasland et des environs. Le 28 mai 2015, la SNCB publiait un communiqué de presse intitulé "la SNCB optimise le réseau de vente au service du client" dans lequel l'entreprise annonçait la fermeture dès le 1er juillet 2015 de guichets peu fréquentés dans 23 gares (14 en Flandre : Asse, Beernem, Bilzen, Bornem, Duffel, Haacht, Coxyde, Landegem, Bourg-Léopold, Lommel, Londerzeel, Nijlen, Wervik et Zele; et 9 en Wallonie: Aywaille, Beauraing, Flémalle-Haute, Fleurus, Jemeppesur-Sambre, Pepinster, Vielsalm, Walcourt et Yvoir). Dix autres points de vente connaîtront le même sort en 2016 (5 en Flandre : Boom, Poperinge, Temse, Willebroek et Wondelgem; et 5 en Wallonie : Bertrix, Gouvy, Mariembourg, Quiévrain et Rivage). Enfin, les heures d'ouverture des guichets de 25 gares moins fréquentées seront limitées. Dans la région de Waasland et des environs, les guichets seront fermés à Bornem et Zele en 2015 et à Temse en a) Dans quelle vision s'inscrit la décision de fermeture des guichets dans les gares de Bornem, Zele et Temse? b) Is dit op basis van verkoop- en/of klantgegevens? b) S'agit-il d'une décision fondée sur des statistiques de vente et/ou de fréquentation? 2. In welke stations zullen de openingstijden van de loketten beperkt worden? 3. a) Zijn er reeds voldoende alternatieven voorzien voor de reizigers die van deze stations gebruik maken? 2. Quelles sont les gares où les heures d'ouverture des guichets seront limitées? 3. a) Des solutions de rechange suffisantes sont-elles déjà prévues au bénéfice des voyageurs fréquentant ces gares? b) Welke alternatieven worden er voorzien? b) Quelles sont les autres options proposées? c) Zijn deze allemaal operationeel? c) Sont-elles toutes opérationnelles? 4. Specifiek voor de stations in Bornem, Temse en Zele: 4. En ce qui concerne plus particulièrement les gares de Bornem, Temse et Zele: a) welke investeringen zijn er de afgelopen jaren gedaan in die loketten/gebouwen; a) quels sont les investissements réalisés ces dernières années dans ces guichets/bâtiments ; b) wat gaat er met vrijgekomen infrastructuur gebeuren? b) quelle sera l'affectation de l'infrastructure libérée? 5. a) Zijn er in de ruime regio Waasland nog stations die in de nabije toekomst - na bedreigd zijn met sluiting? b) Zijn er stations die met zekerheid hun loketten zullen blijven behouden? 5. a) D'autres gares de la région de Waasland sont-elles menacées de fermeture à brève échéance - après 2016? b) Existe-t-il des gares où le maintien des guichets est garanti?

92 90 QRVA DO Vraag nr. 506 van de heer volksvertegenwoordiger Roel Deseyn van 09 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: NMBS. - Het grensoverschrijdend spoorverkeer naar Rijsel. De NMBS biedt grensoverschrijdend verkeer aan naar enkele stations net over de grens. Daarvoor sluit ze overeenkomsten met de partners in de buurlanden. Voor de dienstregeling naar Lille Flandres (Rijsel) heeft de NMBS een regeling gesloten met de SNCF Nord-Pasde-Calais. Naar Rijsel is er enkel een abonnement of een standaardbiljet mogelijk dat enkel in de stations in de grensstreek verkocht wordt volgens de website van de NMBS. Bovendien blijkt dat groepsreizen met gereserveerde zitplaatsen niet mogelijk zijn, maar dat er bij elke reservering via de groepsdienst wel 70 euro dossierkosten aangerekend worden. Frappant zijn ook de voorbeelden van groepen die een reservatie maken op de lijn 75 tot in het station Moeskroen om daarna op de trein te blijven zitten en met individuele tickets verder te reizen richting Lille Flandres. Dit brengt een extra administratie met zich mee, doch is finaal goedkoper en betekent geen enkel verschil in de feitelijke reisbeweging. Een dergelijk gebrek aan transparantie doet de wenkbrauwen fronsen en doet vragen rijzen over de achterliggende motieven. Naar Nederland (Roosendaal, Maastricht) en Duitsland (Aken) ziet men een veel grotere waaier aan producten (bijvoorbeeld weekendbiljet, seniorenbiljet, campuskaart, enzovoort). Tickets naar de stations net over de grens zijn niet onderhevig aan het nationaal Belgisch tarief bepaald in het beheerscontract, maar zijn afhankelijk van een internationaal tarief op grond van de voorwaarden voor een geliberaliseerde markt zonder overheidssubsidie. Toch heeft de NMBS overeenkomstig het beheerscontract onder meer als opdracht het lokale grensoverschrijdende treinverkeer te stimuleren. Artikel 24 van het beheerscontract bepaald bovendien dat het station van Rijsel bediend moet worden met treinen van de gewone dienst. DO Question n 506 de monsieur le député Roel Deseyn du 09 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: SNCB. - Le trafic ferroviaire transfrontalier vers Lille. La SNCB propose des liaisons transfrontalières vers quelques gares situées immédiatement au-delà de la frontière. Elle conclut à cet égard des conventions avec des partenaires dans les pays voisins. S'agissant de la liaison vers Lille Flanders, la SNCB a conclu un règlement avec la SNCF Nord-Pas-de-Calais. Pour Lille, le site internet de la SNCB indique que seuls un abonnement ou un billet standard peuvent être achetés et uniquement dans les gares de la région frontalière. De plus, il apparaît que les voyages en groupe avec réservation de places assises ne sont pas possibles, mais que pour toute réservation par l'intermédiaire du service pour les groupes, 70 euros de frais de dossier sont réclamés. Les exemples de groupes qui effectuent une réservation sur la ligne 75 jusqu'à la gare de Mouscron pour ensuite rester à bord du train et poursuivre leur voyage vers Lille Flanders avec des billets individuels ne manquent pas non plus d'étonner. Ces situations engendrent des formalités administratives supplémentaires, mais réduisent en fin de compte le coût du trajet pour le voyageur et ne représentent aucune différence pour ce qui concerne le voyage effectivement accompli. Une telle absence de transparence fait froncer les sourcils et suscite des questions concernant les motivations sous-jacentes. En direction des Pays-Bas (Roosendael, Maastricht) et de l'allemagne, l'éventail de produits est beaucoup plus large (par exemple: billet de week-end, billet senior, carte campus, etc.). Les billets pour les gares immédiatement transfrontalières ne sont pas soumis au tarif national belge fixé dans le contrat de gestion mais dépendent d'un tarif international sur la base des conditions pour un marché libéralisé sans subventions publiques. Cependant, conformément au contrat de gestion, la SNCB a notamment pour mission de stimuler le trafic ferroviaire transfrontalier local. L'article 24 du contrat de gestion stipule de plus que la gare de Lille doit être desservie par des trains relevant du service ordinaire.

93 QRVA Wat is de tariefstructuur voor tickets naar Rijsel? Hoe is de prijs opgebouwd? 2. Op welke basis werd de abonnementsprijs naar Rijsel bepaald? 3. a) Hoe kunnen reizigers een ticket naar Rijsel kopen, is dat enkel in de stations in de grensstreek zoals vermeld op de website van de NMBS? b) Is het wenselijk dat de tickets naar Rijsel ook via andere verkoopskanalen verkocht worden, ik denk hierbij aan de automaten, via internet, via de app, via de mobiele site, enzovoort? 4. Is het wenselijk om tickets vanuit heel België mogelijk te maken naar Rijsel? 5. a) Is het wenselijk om groepstickets in te voeren naar Rijsel? b) Is het wenselijk dat hiervoor dossierkosten betaald worden? 6. a) Wat is uw visie over het grensoverschrijdende verkeer naar stations net over de grens en Rijsel in het bijzonder? b) Welke punten hieromtrent neemt u mee naar de bespreking van het nieuwe beheerscontract? 1. Quelle est la structure tarifaire pour les billets pour Lille? Comment le prix est-il élaboré? 2. Sur quelle base le prix de l'abonnement pour Lille estil fixé? 3. a) Comment les voyageurs peuvent-ils acheter un billet pour Lille? Un tel billet n'est-il en vente que dans les gares de la région frontalière, comme indiqué sur le site internet de la SNCB? b) Est-il souhaitable que les billets pour Lille soient également vendus par d'autres canaux? Je songe à cet égard aux distributeurs automatiques, à internet, à l'appli, au site mobile, etc.? 4. Est-il souhaitable de rendre l'achat de billets pour Lille possible dans toute la Belgique? 5. a) Est-il souhaitable d'instaurer des billets de groupe pour Lille? b) Est-il souhaitable que des frais de dossiers soient réclamés dans ce cadre? 6. a) Quel est votre point de vue concernant le trafic transfrontalier vers des gares situées immédiatement audelà de la frontière et vers Lille en particulier? b) Quels éléments concernant ce dossier prendrez-vous en compte dans le cadre de la négociation du nouveau contrat de gestion? DO Vraag nr. 507 van de heer volksvertegenwoordiger Wouter De Vriendt van 09 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Remschijven met asbest op de NMBS terreinen van Oostende. Een twintigtal jaar geleden werden remschijven met asbest verboden. Naar verluidt zouden op heel wat plaatsen op NMBS-terrein dergelijke remschijven begraven geweest zijn, in plaats van weggevoerd en gesaneerd. Het verhaal gaat dat dit onder andere in Oostende het geval is. Naar aanleiding van een klacht heeft de politie van zone Oostende een terreinonderzoek uitgevoerd op de vermoedelijke locatie waar remschijven begraven werden. Daarvan is een verslag beschikbaar. Wat zeggen de NMBS-archieven of andere documentatie van de NMBS over het begraven van remschijven met asbest op de NMBS-terreinen in Oostende? DO Question n 507 de monsieur le député Wouter De Vriendt du 09 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Disques de frein contenant de l'amiante sur les terrains de la SNCB à Ostende. Il y a une vingtaine d'années, les disques de frein contenant de l'amiante ont été interdits. Il me revient que des disques de frein de ce type ont été enfouis à de multiples endroits sur des terrains de la SNCB, au lieu d'être évacués et assainis. Il se dit que le cas se présente notamment à Ostende. À la suite d'une plainte, la police de la zone d'ostende a procédé à une étude de terrain à l'endroit présumé où des disques de frein auraient été enfouis. Un rapport de cette intervention est disponible. Que relatent les archives (ou d'autres documents) de la SNCB au sujet de l'enfouissement de disques de frein contenant de l'amiante sur les terrains de la SNCB à Ostende?

94 92 QRVA DO Vraag nr. 508 van de heer volksvertegenwoordiger David Geerts van 09 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: De vermindering van fietspunten in de provincie Antwerpen. Collega Karin Temmerman zal in de commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven een algemene vraag stellen over de aankondiging van het verdwijnen in 2016 van maar liefst één derde van de fietspunten die momenteel bestaan aan de stations in Vlaanderen. Dit wil zeggen dat er maar liefst vijftien fietspunten zouden sluiten door besparingen. Vandaag hebben 53 Belgische treinstations zo'n fietspunt, goed voor fietsplaatsen en een veelvoud aan fietsgebruikers. Pendelaars kunnen hun fiets laten herstellen of onderhouden in zo'n fietspunt. Bovendien staan de fietspunten in voor het onderhoud van de fietsstallingen. De fietspunten voeren deze opdracht uit voor de NMBS, op basis van een Service Level Agreement (SLA). De NMBS is echter van plan om met de financiering van deze fietspunten te stoppen. In een vorige vraag van mevrouw Temmerman over de fietspunten (vraag nr. 3526, Integraal Verslag, Kamer, , CRIV 54 COM 44, blz. 12) waarschuwde zij reeds voor de afbouw van de fietspunten. U sprak toen niet van een afbouw, maar zei wel het volgende: "De NMBS wil het aanbieden van diensten beter aanpassen aan de grootte van de stations en de parkings en zo beter tegemoetkomen aan de behoeften van de klanten". In de grote stations zou de dienstverlening ongewijzigd blijven of aangepast worden. In kleinere stations zou u de bestaande dienstverlening vervangen door punctuele acties verspreid over een ruimer aantal stations. Fiets en trein zijn complementaire vervoersmiddelen. De NMBS slaagt er echter niet in om een fietsgebruikstimulerend beleid te voeren. Nochtans is het potentieel aan fietsende pendelaars groot. De meerwaarde van de combinatie fiets en trein werd eerder door u erkend. 1. Welke fietspunten zijn met sluiting bedreigd in de provincie Antwerpen? DO Question n 508 de monsieur le député David Geerts du 09 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: Réduction du nombre de points vélos dans la province d'anvers. Ma collègue Karin Temmerman posera une question générale en commission de l'infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques concernant l'annonce de la disparition, en 2016, de pas moins d'un tiers des points vélos existant actuellement dans les gares de Flandre. En d'autres termes, ce sont non moins de quinze points vélos qui devraient disparaître pour des raisons d'économie. Aujourd'hui, 53 gares ferroviaires belges disposent d'un point vélos, représentant places pour vélos et bénéficiant à de très nombreux cyclistes. Le point vélos permet également aux navetteurs d'y laisser leur bicyclette pour une réparation ou un entretien. En outre, les points vélos assurent également l'entretien des abris pour vélos. Les points vélos exécutent cette mission pour la SNCB, sur la base d'un Service Level Agreement (SLA). Or, la SNCB a l'intention de cesser de financer ces points vélos. Dans une question précédente relative aux points vélos (question n 3526, Compte rendu intégral, Chambre, , CRIV 54 COM 44, p. 12), Mme Temmerman mettait déjà en garde contre le démantèlement des points vélos. Vous n'évoquiez pas alors un démantèlement mais déclariez bien ceci: "la SNCB souhaite mieux adapter l'offre de services à la taille des gares et des parkings et ainsi mieux rencontrer les besoins de la clientèle". Dans les grandes gares, l'offre de services resterait inchangée ou serait adaptée. Dans les gares de taille plus modeste, l'offre de services existante serait remplacée par des actions ponctuelles réparties sur un plus grand nombre de gares. La bicyclette et le train sont des moyens de transport complémentaires. Cependant, la SNCB ne parvient pas à mettre en place une stratégie qui encouragerait l'utilisation de la bicyclette. Pourtant, le potentiel de navetteurs qui pourraient recourir à la bicyclette est important. Vous aviez d'ailleurs reconnu précédemment la valeur ajoutée de la combinaison vélo-train. 1. Quels points vélos sont menacés de fermeture dans la province d'anvers? 2. Wat is de budgettaire impact van deze besparing? 2. Quelle est l'incidence budgétaire de ces économies?

95 QRVA Kan u wat meer ingaan op "de bestaande dienstverlening vervangen door punctuele acties verspreid over een ruimer aantal stations"? Zal dit het geval zijn voor fietspunten in de provincie Antwerpen? 4. Wat met fietspuntprojecten die nog in een opstartfase zitten? 3. Pourriez-vous revenir plus en détail sur le "remplacement de l'offre de services existante par des actions ponctuelles réparties sur un plus grand nombre de gares"? Cela sera-t-il le cas pour des points vélos de la province d'anvers? 4. Qu'en est-il des projets de points vélos se trouvant encore dans une phase de démarrage? DO Vraag nr. 509 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 09 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: NMBS.- Toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit van de stations in de arrondissementen Zinnik en La Louvière.- In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 291 van 20 april 2015 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, , nr. 22, blz. 72) verklaarde u: "In de beheerscontracten werd als doelstelling vooropgesteld om in 2018 al 100 stationsgebouwen en de perrons van 50 stations toegankelijk te maken volgens de bovenstaande criteria." Voorts deelde u mee dat de NMBS en Infrabel in de komende weken een moderniseringsplan zouden opmaken om te bepalen welke middelen er beschikbaar zijn voor spoorinvesteringen. Op grond daarvan zullen de twee ondernemingen hun investeringsplannen en het tijdpad voor al de daarin vervatte projecten actualiseren. 1. a) Welke werken zijn er in dat verband gepland voor de stations en stopplaatsen in de regio Le Centre (arrondissementen Zinnik en La Louvière)? b) Welk totaalbudget wordt er hiervoor geoormerkt, en welk tijdpad wil men volgen? 2. Zoals ik al schreef in mijn vorige schriftelijke vraag over dit onderwerp, blijft de situatie in de praktijk problematisch. a) Hoe toegankelijk zijn de perrons voor personen met een beperkte mobiliteit in de stations en stopplaatsen in de voormelde arrondissementen? b) Hoe toegankelijk zijn de stationsgebouwen voor personen met een beperkte mobiliteit in die arrondissementen? DO Question n 509 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 09 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: SNCB. - L'accessibilité des gares de l'arrondissement de Soignies et de La Louvière aux PMR. Dans votre réponse à ma question écrite n 291 du 20 avril 2015 (Questions et Réponses, Chambre, , n 22, p. 72), vous déclariez que "l'objectif fixé dans les contrats de gestion était de rendre dès bâtiments de gares et les quais de 50 gares accessibles." Vous me précisiez également que la SNCB et Infrabel développeraient dans les prochaines semaines un plan de modernisation qui permettra de déterminer les moyens disponibles pour les investissements ferroviaires. Sur cette base, les deux sociétés actualiseront leurs plans d'investissement et le planning de tous les projets qu'ils regroupent. 1. a) Dans ce cadre, j'aimerais connaître les chantiers qui seront planifiés pour les gares et points d'arrêt de la région du Centre (arrondissements de Soignies et de La Louvière)? b) Quelle est l'enveloppe budgétaire globale prévue pour mettre en oeuvre ces chantiers et quel est le planning envisagé? 2. Comme j'avais eu l'occasion de vous l'écrire lors de ma précédente question écrite sur le sujet, la situation sur le terrain reste aujourd'hui problématique. a) Pourriez-vous dresser un état des lieux au niveau de l'accessibilité des quais pour les PMR dans l'ensemble des gares et points d'arrêt pour les arrondissements concernés? b) Dans le même cadre, qu'en est-il de l'accessibilité des bâtiments des gares aux PMR dans le même arrondissement?

96 94 QRVA DO Vraag nr. 510 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 09 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: NMBS.- Toegankelijkheid voor personen met een beperkte mobiliteit van de stations in het arrondissement Thuin.- In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 291 van 20 april 2015 (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, , nr. 22, blz. 72) verklaarde u: "In de beheerscontracten werd als doelstelling vooropgesteld om in 2018 al 100 stationsgebouwen en de perrons van 50 stations toegankelijk te maken volgens de bovenstaande criteria." Voorts deelde u mee dat de NMBS en Infrabel in de komende weken een moderniseringsplan zouden opmaken om te bepalen welke middelen er beschikbaar zijn voor spoorinvesteringen. Op grond daarvan zullen de twee ondernemingen hun investeringsplannen en het tijdpad voor al de daarin vervatte projecten actualiseren. 1. a) Welke werken zijn er in dat verband gepland voor de stations en stopplaatsen in de regio Thuin? b) Welk totaalbudget wordt er hiervoor geoormerkt, en welk tijdpad wil men volgen? 2. Zoals ik al schreef in mijn vorige schriftelijke vraag over dit onderwerp, blijft de situatie in de praktijk problematisch. a) Hoe toegankelijk zijn de perrons voor personen met een beperkte mobiliteit in de stations en stopplaatsen in het arrondissement Thuin? b) Hoe toegankelijk zijn de stationsgebouwen voor personen met een beperkte mobiliteit in dat arrondissement? DO Question n 510 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 09 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: SNCB. - L'accessibilité des gares de l'arrondissement de Thuin aux PMR. Dans votre réponse à ma question écrite n 291 du 20 avril 2015 (Questions et Réponses, Chambre, , n 22, p. 72), vous déclariez que "l'objectif fixé dans les contrats de gestion était de rendre dès bâtiments de gares et les quais de 50 gares accessibles." Vous me précisiez également que la SNCB et Infrabel développeraient dans les prochaines semaines un plan de modernisation qui permettra de déterminer les moyens disponibles pour les investissements ferroviaires. Sur cette base, les deux sociétés actualiseront leurs plans d'investissement et le planning de tous les projets qu'ils regroupent. 1. a) Dans ce cadre, j'aimerais connaître les chantiers qui seront planifiés pour les gares et points d'arrêt de la région de Thuin? b) Quelle est l'enveloppe budgétaire globale prévue pour mettre en oeuvre ces chantiers et quel est le planning envisagé? 2. Comme j'avais eu l'occasion de vous l'écrire lors de ma précédente question écrite sur le sujet, la situation sur le terrain reste aujourd'hui problématique. a) Pourriez-vous dresser un état des lieux au niveau de l'accessibilité des quais pour les PMR dans l'ensemble des gares et points d'arrêt pour l'arrondissement de Thuin? b) Dans le même cadre, qu'en est-il de l'accessibilité des bâtiments des gares aux PMR dans le même arrondissement?

97 QRVA DO Vraag nr. 511 van de heer volksvertegenwoordiger Marcel Cheron van 09 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Mogelijke uitbreiding van het station Louvain-la-Neuve. - Nut en kosten. Volgens tellingen van de NMBS werd het 'kleine' station Louvain-la-Neuve in 2014 wekelijks door reizigers bezocht. Hoewel dat niet zo veel minder is dan de reizigers die gebruikmaken van het station Bergen, beschikt het station Louvain-la-Neuve over veel minder voorzieningen. Dat gezegd zijnde, krijgt Louvain-la-Neuve wel het grootste parkeerterrein van de Benelux. De parking komt op een terrein aan de kruising van de N4, de E411 en de spoorlijn naar Brussel en werd ontworpen als een park-and-ride voor pendelaars die de files bij het binnenrijden van Brussel willen mijden. De NMBS kondigde lang geleden aan dat ze tijdens de spits om de 10 tot 15 minuten treinen wilde laten rijden op het GEN, en dus ook tussen Louvain-la-Neuve en Brussel. Het probleem is dat het station Louvain-la-Neuve met de huidige infrastructuur volgens verscheidene bronnen zijn maximumniveau zou hebben bereikt nog voor men ooit dergelijke frequentie zou halen. De oplossing, die door het Waals Gewest en de gemeente Ottignies-Louvain-la-Neuve wordt onderschreven, bestaat in een achterwaartse uitbreiding van het station. Die moet de treinbewegingen bij aankomst in het eindstation en dus ook rond het station faciliëren. Helaas wordt er in geen enkele vergunning naar dat project verwezen en wordt de park-and-ride van plaatsen momenteel aangelegd in de zone die voor een stationsuitbreiding in aanmerking zou komen. Het technische ontwerp van de park-and-ride zal op zich al een obstakel vormen voor de verwezenlijking van dat project, of als voorwendsel dienen om het niet te verwezenlijken. Als dat het geval is en de NMBS dat argument aanvoert om de frequentie van de GEN-treinen in Louvain-la-Neuve terug te schroeven, zal het nut van dat parkeerterrein - met een kostenplaatje van 60 miljoen euro - ter discussie komen te staan... En zal blijken dat er een grond van waarheid zit in de geruchten dat de NMBS, de UCL en de bouwpromotoren er bij de aanleg van dat parkeerterrein vooral op uit zijn om boven op die parking een immobiliënproject te realiseren. DO Question n 511 de monsieur le député Marcel Cheron du 09 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: L'utilité et le coût d'une arrière-gare à Louvain-la-Neuve. Selon les comptages de la SNCB, la "petite" gare de Louvain-la-Neuve a vu personnes par semaine passer sur ses quais en Pas très loin des de Mons et pourtant, elle est beaucoup moins bien dotée au niveau des infrastructures. Cela dit, Louvain-la-Neuve a droit au parking le plus grand du Benelux. Au croisement entre la N4, la E411 et la ligne vers Bruxelles, ce parking a été conçu comme un parking relais permettant d'éviter aux navetteurs les bouchons à l'entrée de Bruxelles. A une époque lointaine, la SNCB annonçait vouloir faire rouler des trains toutes les 10 à 15 minutes en heure de pointe sur le réseau RER, donc également entre Louvain-la-Neuve et Bruxelles. Le problème est que, dans la configuration actuelle, la gare de LLN serait complètement saturée avant d'arriver à de telles cadences selon plusieurs sources. La solution, appuyée par la Région wallonne et la Ville d'ottignies Louvain-la-Neuve, réside dans la création d'une arrière-gare. L'arrière gare de LLN doit permettre de faciliter les manoeuvres des trains arrivés au terminus et donc leur circulation autour de la gare. Malheureusement, aucun permis ne fait référence au projet, et le park-and-ride de 2500 places se construit en ce moment sur la zone qui pourrait servir d'arrière-gare. A priori, la conception technique du parking relais constituera un handicap majeur pour la réalisation de ce projet, ou un prétexte pour ne pas la réaliser. Si c'est le cas, et si la SNCB invoque cet argument pour réduire les fréquences du RER à LLN, l'utilité-même de ce parking à 60 millions d'euros sera remise en question... Et donner consistance aux rumeurs liant la SNCB, l'ucl et les promoteurs autour de la réalisation du parking dans le but premier de permettre l'exploitation immobilière de la dalle qui se créera à son sommet.

98 96 QRVA Als het station Louvain-la-Neuve zijn huidige vorm behoudt en er geen achterwaartse uitbreiding komt, welke impact zal dat dan hebben op het treinverkeer in en rond het station wanneer het GEN wordt gelanceerd? 2. Bestaat er een andere oplossing dan een uitbreiding om het extra treinverkeer in het kader van het GEN mogelijk te maken? 3. a) Wat is het standpunt van de NMBS en Infrabel met betrekking tot die uitbreiding? b) Waarom werd die uitbreiding niet van bij het begin in het project opgenomen? 4. Aangezien de aanleg van de parking al zodanig gevorderd is dat een achterwaartse uitbreiding niet meer 'makkelijk' kan worden gerealiseerd, verneem ik graag hoeveel zo'n uitbreiding alsnog zou kosten. 1. Dans la configuration actuelle, quel sera l'impact de l'absence d'une arrière-gare sur la fluidité de la circulation des trains autour et en gare de Louvain-la-Neuve, à la mise en route du RER? 2. Existe-t-il une alternative à la réalisation d'une arrièregare à LLN, afin de permettre le trafic prévu dans le cadre du RER? 3. a) Quelle est la position de la SNCB et d'infrabel sur la question de l'arrière-gare? b) Comment expliquer que celle-ci n'ait pas été incluse dès le début du projet? 4. Vu l'avancement du chantier du parking, entravant la possibilité de réaliser "facilement" une arrière-gare, quel serait le budget de réalisation d'une arrière-gare? DO Vraag nr. 512 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 10 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: NMBS. - Aangekondigde sluiting van stationsloketten. Ik zou willen terugkomen op de recente beslissing van de NMBS om per 1 juli stationsloketten in ons land te sluiten. Ik zou willen weten waarom de NMBS de aanwezigheid van personeel in haar stations wil beperken, in de wetenschap dat het onveiligheidsgevoel bij de pendelaars daardoor versterkt wordt. Ik zou in ieder geval willen weten welke initiatieven u zal nemen om te voorkomen dat die stations leegstaande, verlaten gebouwen worden die een makkelijke prooi vormen voor vandalen. 1. Hoe zal u ervoor zorgen dat die stations op middellange termijn aantrekkelijk blijven? 2. Ik sta voorts te kijken van uw beslissing om het loket in het station Fleurus te sluiten. Wekelijks nemen meer dan pendelaars de trein in dat belangrijke station in het arrondissement Charleroi. De directie van de NMBS richt het vizier hier dus zeker niet op een loket met potentieel weinig klandizie. DO Question n 512 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 10 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: SNCB. - La fermeture annoncée de guichets dans les gares. Je voudrais revenir sur la décision prise récemment par la SNCB de supprimer 33 guichets le 1er juillet 2015 dans le pays. J'aimerais connaître les motivations qui poussent la SNCB à diminuer la présence humaine dans ses gares et, par corollaire, à renforcer le sentiment d'insécurité chez les navetteurs. J'aimerais, en tous les cas, connaître les actions que vous allez mettre sur pied afin que ces gares ne deviennent pas des lieux isolés et des proies faciles pour le vandalisme. 1. Comment allez-vous maintenir l'attractivité de ces gares à moyen terme? 2. Je suis par ailleurs interpellé par votre décision de fermer le guichet de la gare de Fleurus. Près de navetteurs prennent le train chaque semaine dans cette gare importante de l'arrondissement de Charleroi. Ce n'est donc pas un guichet potentiellement peu fréquenté qui est visé ici par la direction de la SNCB. a) Op welke criteria baseert u zo een beslissing? a) Quels sont les critères sur lesquels vous vous basez pour prendre une décision de ce type? b) Hoe werden de pendelaars op de hoogte gebracht van die beslissing? b) Comment les navetteurs ont-ils été tenus au courant de cette décision?

99 QRVA De gedeeltelijke sluiting van de loketten in het nabijgelegen station Marchienne-au-Pont werd slechts vijftien dagen voordien aangekondigd. Hoe zit dat voor de 33 loketten die per 1 juli worden gesloten? 4. In het kader van de gedeeltelijke sluiting van de loketten in het station Marchienne-au-Pont preciseerde u in uw antwoord op een van mijn voorgaande schriftelijke vragen dat de "nieuwe behoeftes als gevolg van de wijzigingen uit het nieuwe vervoersplan zullen worden geëvalueerd zodra de klant zijn of haar gewoontes heeft aangepast. In het kader van die evaluatie zal rekening worden gehouden met het aantal reizigers die opstappen en die bijgevolg aanspraak zouden kunnen maken op een dienstverlening aan het loket, onder de vorm van informatie of om een vervoersbewijs te kopen." a) Wat is de stand van zaken met betrekking tot die evaluatiefase voor het station Marchienne-au-Pont? b) Heeft u maatregelen genomen om de vroegere openingstijden van de loketten in dat station weer in te voeren? c) Is er in het kader van de sluiting van de voormelde 33 loketten in een evaluatiefase voorzien? 5. Zullen de wachtruimten in de betrokken stations ook gesloten worden naar aanleiding van de lokettensluiting? Kan u aangeven in welke van de 33 betrokken stations de wachtruimten zullen worden gesloten en volgens welk tijdpad? 6. Naar verluidt is de NMBS van plan de openingsuren van de loketten van 25 "minder druk bezochte" stations te beperken, vooral in de namiddag en/of het weekend, zoals in Marchienne-au-Pont gebeurd is. Kan u in het kader van dat project nadere informatie verstrekken in verband met het tijdschema en de betrokken stations? 3. Pour ce qui concernait la fermeture des guichets de la gare voisine de Marchienne, une annonce avait été faite quinze jours seulement avant la fermeture partielle des guichets, qu'en est-il pour ces 33 guichets? 4. Dans le cadre de la fermeture partielle des guichets de la gare de Marchienne, vous précisiez dans une question écrite précédente, que "ces nouveaux besoins faisant suite aux modifications apportées par le nouveau plan de transport seront évalués dès que la clientèle aura adapté ses habitudes. Lors de cette évaluation, il sera tenu compte du nombre de voyageurs qui embarquent et qui, dès lors, sont susceptibles d'obtenir un service au guichet, que ce soit de l'information ou un achat de titres de transport". a) Qu'en est-il de cette phase d'évaluation pour la gare de Marchienne? b) Avez-vous pris des mesures afin de rétablir les heures d'ouverture classiques des guichets dans cette gare? c) Une phase d'évaluation est-elle prévue dans le cadre de la fermeture de ces 33 nouveaux guichets? 5. Je voudrais savoir si ces 33 fermetures engendreront une fermeture des halls d'accueil des passagers dans les différentes gares concernées. Pourriez-vous fournir pour chacune des 33 gares concernées les halls d'accueil qui seraient, en corollaire, également concernés par une fermeture et dans quel calendrier? 6. Il semble que la SNCB a prévu de réduire les heures d'ouverture des guichets de 25 autres gares "moins fréquentées", généralement pendant l'après-midi et/ou pendant le week-end, comme ce fut le cas à Marchienne-au- Pont. Pourriez-vous donner plus de détails sur votre projet au niveau du timing et des gares concernées? DO Vraag nr. 513 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 10 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: Treinverkeer tussen Rijsel en Doornik. Sinds 16 februari 2015 was er tussen Rijsel en Doornik geen treinverkeer mogelijk als gevolg van een elektriciteitsprobleem op het Franse net. Er werden bussen ingelegd om het probleem te ondervangen. DO Question n 513 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 10 juin 2015 (Fr.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: La circulation des trains entre Lille et Tournai. Depuis le 16 février 2015, aucun train ne circulait entre Lille et Tournai à cause d'une anomalie électrique sur l'infrastructure française. Des liaisons bus avaient été mises en place afin de palier au problème.

100 98 QRVA Inmiddels is alles weer in orde en daar ben ik blij om. Ik zou niettemin nadere informatie willen krijgen over de precieze aard van dat probleem, waardoor het treinverkeer op dat baanvak uiteindelijk meer dan drie maanden moest worden stilgelegd. 1. Kan u nadere informatie verstrekken over dat probleem en de duur van de werken, die volgens mij nogal veel tijd in beslag genomen hebben? 2. Ik zou voorts graag meer bijzonderheden krijgen over de schade die de NMBS als gevolg van dat probleem geleden heeft. Verscheidene locomotieven raakten immers defect, er moest een busdienst ingelegd worden voor de reizigers, en er moest een systeem geïnstalleerd worden om het rollend materieel niet aan een te hoge spanning bloot te stellen. a) Zal de NMBS die kosten geheel voor haar rekening nemen, ook al lag de oorzaak van het probleem naar verluidt bij de Franse spoorweginfrastructuur? b) Welke juridische regels gelden er wanneer er zulke schade ontstaat in het kader van grensoverschrijdend treinverkeer? 3. a) Wat is de stand van zaken met betrekking tot de installatie van het nieuwe beschermingssysteem op de treinen? b) Wat is het totale kostenplaatje van dat nieuwe systeem? c) Wanneer zullen al die aanpassingswerkzaamheden achter de rug zijn? 4. In een gezamenlijk persbericht van de NMBS en de SNCF geven beide spoorwegmaatschappijen aan dat die technische aanpassing geen langetermijnoplossing is. La situation est aujourd'hui revenue dans l'ordre et je m'en félicite. Cependant, j'aimerais avoir quelques précisions quant à la nature exacte de cette anomalie qui a paralysé pendant plus de trois mois le réseau. 1. Pourriez-vous donner des détails au sujet de cette anomalie et sur la durée des travaux qui me semble assez importante? 2. J'aimerais également avoir quelques précisions sur le préjudice financier subi par la SNCB dans cette affaire. Plusieurs machines sont ainsi tombées en panne, une ligne bus a dû être affrétée pour les navetteurs, un dispositif a dû être mis en place pour permettre à la flotte de trains d'éviter les situations de surtension. a) Sachant que l'infrastructure française semble être en cause, la SNCB prendra-t-elle seule ces frais en charge? b) Quelles sont les éléments juridiques qui encadrent ce type de préjudice dans le cadre du transport transfrontalier? 3. a) J'aimerais savoir où l'on en est dans l'équipement de la flotte au niveau de ces nouveaux dispositifs? b) Quel est le coût global de ce nouvel équipement? a) Hoe zit dat precies? a) Qu'en est-il exactement? b) Welke mogelijkheden worden er overwogen om een duurzame oplossing te implementeren? c) Hoeveel zou dat kosten? c) À quel coût? d) Op welke termijn zou dat kunnen gebeuren? d) Dans quels délais? c) Quand toutes ces opérations de maintenance serontelles terminées? 4. Dans le communiqué commun que la SNCB et la SNCF ont diffusé, les deux sociétés signalent que cette solution n'est pas pérenne. b) Quelles sont les pistes envisagées pour qu'une solution durable puisse être mise en pratique? DO Vraag nr. 514 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Rita Gantois van 10 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: De sluiting van het loket in het station van Poperinge. Recentelijk hebben we in de media vernomen dat het station van Poperinge in de loop van 2016 geen loketfunctie meer zal hebben. DO Question n 514 de madame la députée Rita Gantois du 10 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: La fermeture du guichet à la gare de Poperinge. Les médias se sont récemment fait l'écho de la suppression, dans le courant 2016, de la fonction de guichet à la gare de Poperinge.

101 QRVA De stad is gekend voor zijn vele fiets- en wandelroutes en vormt samen met de activiteiten rond '14-'18 een populaire toeristische trekpleister. Deze zomer verwacht men dan ook veel toeristen te ontvangen die gebruik zullen maken van de diensten van de NMBS. Ook 32 andere stations zullen op korte termijn de loketten moeten sluiten. De beslissing is het gevolg van het gegeven dat steeds meer treinreizigers hun ticket via andere kanalen aankopen dan aan het loket, bijvoorbeeld online of via de automaten. Voorafgaand aan de beslissing tot sluiting werd er echter niet gecommuniceerd met de gemeentebesturen, wat weinig hoopvol is voor een constructief overleg over ketenmobiliteit. La ville est réputée pour ses nombreuses pistes de randonnée cycliste et pédestre et constitue, dans le cadre des activités autour de la commémoration de la guerre de 14-18, un lieu d'attraction touristique. Dès lors, on attend cet été de nombreux touristes qui recourront aux services de la SNCB. Trente-deux autres gares devront également fermer leurs guichets à court terme. Cette décision intervient à la suite de la constatation que de plus en plus de voyageurs acquièrent leur billet par d'autres canaux que le guichet, comme l'internet ou les distributeurs automatiques. La décision de fermer des guichets n'a toutefois fait l'objet d'aucune communication préalable aux administrations communales concernées, ce qui n'augure rien de bon pour une concertation constructive dans le cadre de la chaîne de mobilité. 1. a) Hoe is dit onderzoek verlopen? 1. a) Comment l'étude précitée a-t-elle été menée? b) Op basis van welke doorslaggevende criteria werd beslist om de loketfunctie in het station van Poperinge af te schaffen? 2. Zal er nog overleg worden gepleegd met de betrokken gemeenten om tot een consensus te komen? 3. Zal de accommodatie in het station nog toegankelijk zijn voor reizigers? 4. Zal de NMBS ter compensatie voorzien in voldoende klantvriendelijke alternatieven, zoals automaten, aankondigingsschermen en dergelijke? 5. Kan Poperinge als belangrijk eindstation nog een minimale loketfunctie met beperkte openingsuren krijgen? 6. Het zou een optie kunnen zijn om een overgangsperiode te voorzien en het loket tot na de zomer van 2016 open te houden in toeristische streken. Dit geeft bovendien de mogelijkheid aan stationschefs of loketbedienden om mensen te begeleiden bij de bediening van de automaat, indien gewenst. Hoe staat u hier tegenover? b) Sur la base de quels critères déterminants a-t-il été décidé de supprimer la fonction de guichet à la gare de Poperinge? 2. Une concertation sera-t-elle encore organisée avec les communes concernées afin de rechercher un consensus? 3. Les aménagements autour de la gare seront-ils encore accessibles aux voyageurs? 4. La SNCB prévoira-t-elle en guise de compensation suffisamment d'alternatives conviviales, comme des distributeurs automatiques, des écrans d'annonce et autres? 5. Poperinge pourrait-elle, en tant que gare terminus importante, conserver une fonction de guichet minimale avec des heures d'ouverture limitées? 6. L'instauration d'une période de transition et le maintien des guichets jusqu'après l'été 2016 dans les régions touristiques pourrait constituer une option envisageable, qui offrirait en outre aux chefs de gare et aux employés de guichet la possibilité d'accompagner les clients pour l'utilisation des distributeurs automatiques. Quel est votre point de vue à cet égard?

102 100 QRVA DO Vraag nr. 515 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Rita Gantois van 10 juni 2015 (N.) aan de minister van Mobiliteit, belast met Belgocontrol en de Nationale Maatschappij der Belgische spoorwegen: De sluiting van het loket in het station van Koksijde. Als antwoord op mijn eerdere vraag stelde u dat er geen plannen zijn om het station van Koksijde te sluiten, maar dat er wel een studie lopende was in verband met het behoud van het loket. Recentelijk hebben we in de media moeten vernemen dat het station van Koksijde vanaf 1 juli 2015 geen loketfunctie meer zal hebben. Ook 32 andere stations zullen op korte termijn de loketten moeten sluiten. De beslissing is het gevolg van het gegeven dat steeds meer treinreizigers hun ticket via andere kanalen aankopen dan aan het loket, bijvoorbeeld online of via de automaten. Voorafgaand de beslissing tot sluiting werd er echter niet gecommuniceerd met de gemeentebesturen, wat weinig hoopvol is voor een constructief overleg over ketenmobiliteit. DO Question n 515 de madame la députée Rita Gantois du 10 juin 2015 (N.) à la ministre de la Mobilité, chargée de Belgocontrol et de la Société nationale des chemins de fer belges: La fermeture du guichet à la gare de Koksijde. En réponse à une question que je vous ai adressée précédemment, vous avez indiqué que la fermture de la gare de Koksijde n'était pas envisagée mais qu'une étude était en cours concernant le maintien du guichet. Nous avons appris récémment par les médias que la fonction de guichet serait supprimée à la gare de Koksijde à partir du 1er juillet Trente-deux autres gares devront également fermer leurs guichets à court terme. Cette décision intervient à la suite de la constatation que de plus en plus de voyageurs achètent leur billet par d'autres canaux que le guichet, comme l'internet ou les distributeurs automatiques. La décision de fermer des guichets n'a toutefois fait l'objet d'aucune communication préalable aux administrations communales concernées, ce qui n'augure rien de bon pour une concertation constructive dans le cadre de la chaîne de mobilité. 1. a) Hoe is dit onderzoek verlopen? 1. a) Comment cette étude a-t-elle été menée? b) Op basis van welke doorslaggevende criteria werd beslist om de loketfunctie in het station van Koksijde af te schaffen? 2. Zal er nog overleg worden gepleegd met de betrokken gemeenten om tot een consensus te komen? 3. Zal de accommodatie en de cafetaria in het station, die zich in een andere ruimte bevinden dan de automaat, nog toegankelijk zijn voor reizigers? 4. Zal de NMBS ter compensatie voorzien in voldoende klantvriendelijke alternatieven, zoals automaten, aankondigingsschermen en dergelijke? 5. Het zou een optie kunnen zijn om een overgangsperiode te voorzien en het loket tot na de zomer open te houden in toeristische streken. Dit geeft bovendien de mogelijkheid aan stationschefs of loketbedienden om mensen te begeleiden bij de bediening van de automaat, indien gewenst. Hoe staat u hier tegenover? b) Sur la base de quels critères déterminants a-t-il été décidé de supprimer la fonction de guichet à la gare de Koksijde? 2. Une concertation sera-t-elle encore organisée avec les communes concernées afin de rechercher un consensus? 3. Les commodités et la cafétaria de la gare, qui se trouvent dans d'autres espaces que le distributeur automatique, seront-elles encore accessibles aux voyageurs? 4. La SNCB prévoira-t-elle en guise de compensation suffisamment d'alternatives conviviales, comme des distributeurs automatiques, des écrans d'annonce et autres? 5. L'instauration d'une période de transition et le maintien des guichets jusqu'après l'été 2016 dans les régions touristiques pourrait constituer une option envisageable, qui offrirait en outre aux chefs de gare et aux employés de guichet la possibilité d'accompagner les clients pour l'utilisation des distributeurs automatiques. Quel est votre point de vue à cet égard? Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur

103 QRVA DO Vraag nr. 157 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 08 juni 2015 (Fr.) aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken: Achterstand bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Ons land werd tussen 2008 en 2011 geconfronteerd met een ongekende opvangcrisis. Als gevolg van die crisis heeft de behandeling van asielaanvragen door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) heel wat vertraging opgelopen. 1. Hoe is de achterstand bij de behandeling van asielaanvragen door het CGVS sinds 2010 geëvolueerd? 2. Vreest u dat het CGVS mogelijk opnieuw het hoofd zal moeten bieden aan een overmatige werklast, gezien het stijgende aantal asielaanvragen sinds 2014 en de voorstellen van de Europese Commissie in verband met de behandeling van de asielaanvragen in het kader van de hervestigingsregeling? Zo ja, zal u nieuwe maatregelen nemen om dat risico te ondervangen? DO Question n 157 de monsieur le député Denis Ducarme du 08 juin 2015 (Fr.) au secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur: Arriéré Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA). Notre pays a fait face à une crise de l'accueil sans précédent entre 2008 et Cette crise a entraîné de nombreux retards dans le traitement de dossiers des demandeurs d'asile par le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides. 1. Pouvez-vous indiquer l'évolution de l'arriéré des dossiers traités par le CGRA depuis 2010? 2. Le nombre des demandes d'asile repart à la hausse depuis 2014 et suite aux propositions faites par la Commission européenne en matière de traitement des dossiers des demandeurs d'asile via la procédure de "relocation", craignez-vous une éventuelle nouvelle surcharge de travail pour le CGRA? Et si oui, envisagez-vous de prendre de nouvelles mesures pour y pallier? DO Vraag nr. 158 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 08 juni 2015 (Fr.) aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken: Dublin II-verordening. In de Dublin II-verordening wordt er bepaald welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend. 1. Hoeveel overnames werden er bij de behandeling van asielaanvragen in ons land sinds 2010 in het kader van de Dublinprocedure uitgevoerd? 2. Naar welke Europese landen werden de betrokkenen hoofdzakelijk in het kader van de Dublinprocedure overgedragen? DO Question n 158 de monsieur le député Olivier Chastel du 08 juin 2015 (Fr.) au secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur: Règlement Dublin II. Le règlement Dublin II a pour objectif de déterminer les États membres responsables de l'examen des demandes d'asile présenté dans l'un des États membres par un ressortissant d'un pays tiers. 1. Pouvez-vous indiquer le nombre de reprises "Dublin" dans le traitement des demandes d'asile dans notre pays depuis 2010? 2. Pouvez-vous indiquer vers quels pays européens principaux ces reprises "Dublin" ont eu lieu?

104 102 QRVA DO Vraag nr. 159 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 08 juni 2015 (Fr.) aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken: Bevel om het grondgebied te verlaten. In het regeerakkoord en in uw algemene beleidsverklaring wordt het terugkeerbeleid verheven tot een van de pijlers van ons migratiebeleid. 1. Hoeveel bevelen om het grondgebied te verlaten werden er sinds 2010 elk jaar afgeleverd in ons land? 2. Hoeveel procent van die bevelen om het grondgebied te verlaten werd sinds 2010 uitgevoerd? DO Question n 159 de monsieur le député Denis Ducarme du 08 juin 2015 (Fr.) au secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur: Ordre de quitter le territoire. L'accord de gouvernement ainsi que votre note de politique générale font de la politique de retour un axe majeur de notre politique migratoire. 1. Pouvez-vous indiquer le nombre d'ordres de quitter le territoire qui ont été délivrés par année depuis 2010 dans notre pays? 2. Pouvez-vous indiquer le pourcentage de ces ordres de quitter le territoire qui ont été exécutés depuis 2010?

105 QRVA III. Vragen van de leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en antwoorden van de ministers. III. Questions posées par les membres de la Chambre des représentants et réponses données par les ministres. Vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel Vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur DO Vraag nr. 233 van de heer volksvertegenwoordiger Werner Janssen van 19 mei 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Taxatie van Japan op Belgische bieren. Tijdens uw bezoek aan Japan had u een gesprek met de Japanse minister van Economie. Tijdens dit gesprek kwam ook de export van de Belgische bieren aan bod. Ons land voert ongeveer voor vijftien miljoen euro bier uit naar Japan. Omdat Japan een strenge definitie hanteert van wat bier is en die al meer dan honderd jaar meegaat, worden Belgische bieren beschouwd als zogenaamde bruisende alcohol en dus niet als bier. Ondanks dat vallen ze wel onder de meest belaste categorie van bieren. De Japanse minister liet vervolgens verstaan dat het hele taxatiesysteem binnen het jaar zal worden herzien. 1. Valt de herziening van het taxatiesysteem ook onder het vrijhandelsakkoord tussen Europa en Japan zoals dit eerder ook het geval was bij het vrijhandelsakkoord met Singapore? 2. Indien neen, zullen er gesprekken tussen België en Japan plaats vinden om dit belastingsysteem aan te passen? 3. Wat zou procentueel gezien het effect zijn van een hervorming van het betreffende fiscaal stelsel voor onze biermarkt? 4. Voerde u nog andere gesprekken over voor ons relevante industriële sectoren met de Japanse minister van Economie? Kan u hierover een korte toelichting geven? DO Question n 233 de monsieur le député Werner Janssen du 19 mai 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Taxes japonaises sur les bières belges. Durant votre visite au Japon, vous avez pu vous entretenir avec le ministre japonais de l'économie. Cet entretien a notamment été l'occasion d'aborder la question de l'exportation des bières belges. Notre pays exporte ses bières vers le Japon à hauteur d'environ quinze millions d'euros. Le Japon applique à la notion de bière une définition très stricte qui remonte à plus de cent ans déjà et les bières belges sont considérées là-bas comme de l'"alcool pétillant" et donc pas comme de la bière. Malgré cela, elles figurent toutefois parmi les catégories de bières les plus taxées. Le ministre japonais a ensuite laissé entendre que l'ensemble du système de taxation serait revu dans le courant de l'année. 1. La révision du système de taxation participe-t-elle également de l'accord de libre-échange entre l'europe et le Japon, comme ce fut le cas précédemment pour l'accord de libre-échange avec Singapour? 2. Dans la négative, la Belgique et le Japon vont-ils entamer des discussions visant à adapter ce système de taxation? 3. En pourcentage, quel serait pour le marché de la bière belge l'effet d'une réforme du régime fiscal concerné? 4. Avez-vous discuté avec le ministre japonais de l'économie d'autres secteurs industriels belges importants? Pourriez-vous fournir une brève explication à ce sujet?

106 104 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 10 juli 2015, op de vraag nr. 233 van de heer volksvertegenwoordiger Werner Janssen van 19 mei 2015 (N.): 1 en 2. Ik mag het geachte lid bevestigen dat de taxatie van Belgische bieren in Japan, als gevolg van een verschillende definitie van bier in beide landen, inderdaad is opgenomen in een lijst van niet-tarifaire maatregelen die het voorwerp uitmaakt van de besprekingen omtrent een vrijhandelsakkoord EU-Japan. Het EU-vrijhandelsakkoord met Singapore betreft op dit ogenblik nog een ontwerp waarvan de onderhandelingen op 17 oktober 2014 werden afgerond. Dit ontwerp moet nog formeel goedgekeurd worden door de Europese Commissie en de Raad van Ministers en geratificeerd worden door het Europees Parlement. Singapore verbindt zich in dit ontwerp tot de afbouw van alle tarieven. Voor Japan gaat het evenwel specifiek om een inlands taxatietarief dat ook geldt voor de nationale productie. 3. Het effect van een eventuele aanpassing van de Japanse heffingen op de daar ingevoerde Belgische bieren is moeilijk in te schatten. Om in Japan aan de definitie van bier te kunnen voldoen moet het gaan om een bruisende alcoholische drank, met een moutgehalte van meer dan 67 %, die ingrediënten bevat die in de Japanse liquor tax law zijn opgesomd. Dranken die niet aan al die voorwaarden voldoen worden "happoshu" genoemd die door de Japanse consument als kwalitatief van een lager niveau dan bier worden gezien. De Belgische bieren voldoen niet aan de Japanse definitie van bier omdat er veelal andere ingrediënten worden gebruikt dan deze die voorzien zijn in de Japanse wet. Wat de taxatie betreft worden evenwel bier en "happoshu" met een moutgehalte van tenminste 50 % waaraan enkel de ingrediënten zijn gebruikt voorzien in de Japanse wetgeving, als evenwaardig beschouwd en wordt er een taks voor aangerekend van 200 yen per liter (ongeveer 1,4 euro). Het gros van de Belgische bieren valt onder deze definitie van "happoshu" en betaalt dus die hoge taks zonder van het voordeel te genieten dat ze beschouwd worden als de hoogwaardige producten die ze zijn. De Belgische uitvoercijfers van bier naar Japan laten de laatste jaren wel een daling noteren: Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 10 juillet 2015, à la question n 233 de monsieur le député Werner Janssen du 19 mai 2015 (N.): 1 et 2. Je peux confirmer à l'honorable membre que la taxation des bières au Japon, suite à une définition différente de la bière dans les deux pays, est effectivement reprise dans une liste de mesures non-tarifaires qui fait l'objet de discussions dans le cadre d'un accord de libreéchange UE-Japon. L'accord de libre-échange UE-Singapour consiste actuellement en un projet au sujet duquel les négociations se sont clôturées le 17 octobre Ce projet doit encore être approuvé par la Commission européenne et le Conseil des Ministres et ratifié par le Parlement européen. Dans ce projet, Singapour s'engage à démanteler tous les tarifs. Pour le Japon, il s'agit toutefois d'un régime de taxation intérieure spécifique qui concerne aussi la production nationale. 3. L'effet d'une éventuelle adaptation des taxes japonaises sur les bières belges qui y sont importées est difficile à évaluer. Pour répondre à la définition de bière au Japon, il doit s'agir d'une boisson alcoolisée pétillante, avec une teneur en malt de plus de 67 %, qui contient des ingrédients cités dans la tax law japonaise. Les boissons qui ne remplissent pas ces conditions sont appelées "happoshu", et sont présentées comme d'un niveau qualitatif moindre que la bière aux consommateurs japonais. Les bières belges ne répondent pas à la définition japonaise de bière parce qu'elles contiennent beaucoup d'autres ingrédients que ceux prévus dans la loi japonaise. En ce qui concerne la taxation, la bière et le "happoshu" d'une teneur en moût d'au moins 50 % et contenant uniquement des ingrédients autorisés dans la législation japonaise sont considérés comme équivalents et sont frappés d'une taxe de 200 yens par litre (environ 1,4 euro). La majorité des bières belges tombe sous cette définition de "happoshu" et est donc frappée de cette taxe élevée sans jouir de l'avantage d'être considérée comme un produit de haute valeur. Les chiffres belges d'exportation de bière vers le Japon sont en diminution ces dernières années: - na een groei van de export van hl in après une croissance des exportations de hl en 2008

107 QRVA tot hl in 2012 werd er - jusqu'à hl en 2012, - in de twee daaropvolgende jaren telkens een daling vastgesteld om - on a observé les deux années suivantes chaque fois une diminution pour arriver - in 2014 nog hl te realiseren. - en 2014 à réaliser encore hl. Deze daling volledig toeschrijven aan de taxatie is allicht overdreven, maar het wijst wel op een verlies aan marktaandeel. 4. Ik wil u erop wijzen dat ik naast de gesprekken over het FTA en de problemen in verband met de niet-tarifaire handelsbelemmeringen (onder andere aangaande het Belgisch bier) met mijn Japanse collega's ook over het MYR- RHA-project heb gesproken en over het gebrek aan rechtstreekse luchtverbinding dat een aanzienlijke handicap voor onze bilaterale relaties vormt, inzonderheid wat de aantrekkingskracht van België voor Japanse investeringen betreft. Ik kan u melden dat met betrekking tot het MYRRHAproject werd besloten een task force te creëren om hun deelname aan het project te bestuderen en dat begin juni Japanse wetenschappers hiervoor naar België zullen komen. All Nippon Airways, die tot op heden nooit een vast standpunt had ingenomen, heeft ons nu laten weten dat er in verband met een rechtstreekse verbinding vóór de zomer een beslissing zal worden genomen en dat België bovenaan haar lijst staat. Attribuer cette diminution entièrement à la taxation est sans doute exagéré, mais cela indique quand même une perte de parts de marché. 4. Je tiens à vous signaler qu'à part mes discussions sur le FTA et les problèmes liés aux barrières non tarifaires (ea pour la bière belge), j'ai discuté avec le collègue japonais du projet MYRRHA et de l'absence d'une liaison aérienne directe qui est est un handicap majeur dans nos relations bilatérales, en particulier en termes d'attractivité de la Belgique pour les investissements japonais. Je peux vous annoncer que par rapport au projet MYR- RHA 'il a été convenu de créer une task force pour étudier leur participation au projet et que début du mois de juin des scientifiques japonais viendront en Belgique à ce sujet. All Nippon Airways qui jusqu'ici n'avait jamais pris aucune position ferme, nous a fait savoir de prendre avant l'été une décision en la matière d'une ligne directe et que la Belgique figure à la tête de leur liste. DO Vraag nr. 257 van de heer volksvertegenwoordiger Johan Klaps van 05 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel: Tariferingsbureau Auto. In de commissie voor het Bedrijfsleven van 2 juni 2015 ondervroeg ik u over de werking en mogelijke hervorming van de tariferingsbureaus. U wist mij te vertellen dat het tariferingsbureau Auto in 2014 maar liefst 27,5 % meer tariferingsaanvragen heeft moeten verwerken. Graag had ik wat meer duiding achter dit cijfer. 1. Iemand die naar een tariferingsbureau stapt doet dit omdat hij of zij geen polis van de verzekeringsmaatschappij krijgt wegens te risicovol, of omdat de (meer)prijs van de polis zo hoog ligt dat de klant dit niet of nauwelijks kan betalen. DO Question n 257 de monsieur le député Johan Klaps du 05 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur: Le Bureau de tarification Auto. Le 2 juin 2015, je vous avais interrogé en commission de l'economie à propos du fonctionnement et de la réforme éventuelle des bureaux de tarification et vous m'aviez répondu que le Bureau de tarification automobile avait eu à traiter en ,5% de demandes supplémentaires! Je voudrais savoir plus précisément ce que recouvre ce pourcentage. 1. Le Bureau de tarification est destiné aux conducteurs qui ne trouvent pas d'assurance RC automobile parce qu'ils constituent un risque trop important ou parce que le (sur)coût de la prime qui leur est réclamée est tellement élevé qu'il leur est très difficile ou impossible de l'assumer.

108 106 QRVA a) Kan u de absolute cijfers bezorgen hoeveel personen naar het tariferingsbureau Auto stappen omdat hij of zij geen polis kan krijgen op de markt? b) Hoeveel personen die naar het tariferingsbureau stapten deden dit omdat de polisprijs te hoog was? 2. Kan u de schadestatistieken mededelen van de personen die aankloppen bij het tariferingsbureau Auto? a) In hoeveel ongevallen is een persoon die naar het tariferingsbureau stapt gemiddeld betrokken geweest? Graag opdeling "in fout" - "niet in fout". b) Hoe hoog zijn de kosten van een ongeval waarbij een persoon die nadien aanklopt bij het tariferingsbureau betrokken is? Is dit hoger dan het algemeen gemiddelde? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel van 10 juli 2015, op de vraag nr. 257 van de heer volksvertegenwoordiger Johan Klaps van 05 juni 2015 (N.): Na raadpleging van het Tariferingsbureau, heb ik hierbij de eer het geachte lid het volgende mede te delen: olgens het jaarverslag van het Belgisch Gemeenschappelijk Waarborgfonds, boekjaar 2014, heeft het secretariaat tariferingaanvragen (hetzij 27,4% meer dan voor het vorige boekjaar) behandeld en heeft het tariferingen ( in 2013) overgemaakt. De weigeringsbrieven die het Tariferingsbureau van de verzekeringsondernemingen krijgt, preciseerden tot voor kort nooit het motief van de weigering. Zij beginnen steeds met de type-zin: " Tot onze spijt delen wij u mee dat u niet beantwoordt aan onze toelatingscriteria..." Verdere uitleg wordt niet verstrekt. Immers, pas vanaf de inwerkingtreding, einde vorig jaar, van de wet van 14 april 2014 moet de verzekeraar verplicht de weigering motiveren. De toepassingsmodule van het Tariferingsbureau herneemt de schadegevallen van de laatste vijf jaar, inbegrepen de schadegevallen die zijn verzekerd door de lopende overeenkomsten, uitgegeven door het Tariferingsbureau. Het Tariferingsbureau beschikt niet over een geautomatiseerde toepassing om een onderscheid te maken tussen de schadegevallen die al dan niet worden beheerd voor rekening van het Bureau. Evenmin beschikt het Tariferingsbureau over cijfers omtrent de kostprijs van een ongeval van de personen die zich achteraf wenden tot het Tariferingsbureau. a) Pouvez-vous me communiquer, en chiffres absolus, le nombre de conducteurs qui font appel au Bureau de tarification automobile parce qu'ils ne parviennent pas à trouver une assurance RC automobile sur le marché? b) Combien de ces personnes se sont-elles adressées au Bureau de tarification en raison du coût trop élevé de la police d'assurance? 2. Pouvez-vous me transmettre les statistiques de sinistres des conducteurs qui se sont adressés au Bureau de tarification automobile? a) Dans combien d'accidents en moyenne ont été impliquées les personnes qui font appel au Bureau de tarification automobile? Pourriez-vous les répartir selon qu'elles étaient "en tort" et "en droit"? b) A combien se monte le coût d'un accident dans lequel a été impliqué un conducteur qui fait ensuite appel au Bureau de tarification? Est-il plus élevé que la moyenne générale? Réponse du vice-premier ministre et ministre de l'emploi, de l'économie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur du 10 juillet 2015, à la question n 257 de monsieur le député Johan Klaps du 05 juin 2015 (N.): Après consultation du Bureau de Tarification, j'ai l'honneur de communiquer à l'honorable membre ce qui suit: selon le rapport annuel du Fonds Commun de Garantie Belge, exercice 2014, le secrétariat du bureau a traité demandes de tarification (soit 27,4% de plus que pour l'exercice précédent) et a transmis tarifications ( en 2013). Les lettres de refus que le Bureau de Tarification reçoit des entreprises d'assurances ne précisaient jusqu'à récemment jamais le motif du refus. Elles font une référence constante à la phrase-type "nous avons le regret de vous annoncer que vous ne répondez pas à nos critères d'admission..." sans donner davantage de détails. L'assureur n'est tenu de motiver son refus que depuis l'entrée en vigueur, fin de l'année passée, de la loi du 14 avril L'applicatif du Bureau de Tarification reprend tous les sinistres des cinq dernières années, y compris ceux survenus sur les contrats en cours au Bureau de Tarification en cas de renouvellements. Le Bureau ne dispose pas d'un outil automatisé permettant de scinder les sinistres qui sont ou ne sont pas gérés pour le compte du Bureau. Le Bureau de Tarification ne dispose pas non plus de chiffres concernant le coût d'un accident de personnes qui s'adressent a posteriori au Bureau de Tarification.

109 QRVA Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen Vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments DO Vraag nr. 144 van de heer volksvertegenwoordiger Filip Dewinter van 15 januari 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Terugkerende Syriëstrijders en/of leden van ISIS. De voorbije drie jaar ontstond er heel wat ophef over terugkerende Syriëstrijders en leden van ISIS die na een opleiding te hebben genoten in Syrië en/of Irak terug naar ons land komen. 1. Kan u een overzicht per provincie geven van het aantal Syriëstrijders en/of leden van ISIS die vanuit het Midden- Oosten zijn teruggekeerd naar ons land? 2. Wat is het profiel van deze teruggekeerde jihadi's (man of vrouw, leeftijd, opleiding, afkomst, nationaliteit)? 3. Hoeveel van deze teruggekeerde Syriëstrijders en/of leden van ISIS zijn momenteel opgesloten in de gevangenis? 4. Tegen hoeveel van deze teruggekeerde Syriëstrijders en/of leden van ISIS loopt momenteel een gerechtelijke procedure wegens het gevolg van hun engagement bij ISIS en /of hun activiteiten in het Midden-Oosten? 5. Van hoeveel van deze teruggekeerde Syrië-strijders en/ of leden van ISIS werd werkloosheidsvergoeding, kinderbijslag en/of andere sociale voordelen, premies of vergoedingen afgenomen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 144 van de heer volksvertegenwoordiger Filip Dewinter van 15 januari 2015 (N.): 1 en 2. Een overzicht per provincie en profielen van teruggekeerde strijders zijn beschikbaar bij de veiligheidsdiensten, maar worden niet publiek gemaakt. De betrokken diensten in de verschillende provincies worden systematisch op de hoogte gehouden van eventuele terugkeerders. DO Question n 144 de monsieur le député Filip Dewinter du 15 janvier 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Combattants de retour de Syrie et/ou membres de l'ei. Au cours des trois dernières années, le retour dans notre pays, après une formation en Syrie et/ou en Irak, de combattants de Syrie et de membres de l'ei, a suscité un vif émoi. 1. Pouvez-vous fournir un aperçu par province du nombre de combattants partis en Syrie et/ou de membres de l'ei qui sont revenus dans notre pays? 2. Quel est le profil de ces djihadistes de retour (sexe, âge, niveau d'éducation, origine, nationalité)? 3. Combien de ces combattants de retour de Syrie et/ou de membres de l'ei séjournent-ils actuellement en prison? 4. Combien de ces combattants de retour de Syrie et/ou membres de l'ei font actuellement l'objet d'une procédure judiciaire à la suite de leur engagement auprès de l'ei et/ou de leurs activités au Moyen-Orient? 5. Combien de ces combattants de retour de Syrie et/ou membres de l'ei se sont vu retirer leurs allocations de chômage, allocations familiales et/ou autres avantages sociaux, primes ou indemnités? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 144 de monsieur le député Filip Dewinter du 15 janvier 2015 (N.): 1 et 2. Un aperçu par province et les profils des combattants revenus sont disponibles auprès des services de sécurité mais ne sont pas rendus publics. Les services concernés dans les différentes provinces sont systématiquement informés des retours éventuels.

110 108 QRVA Volgens de gegevens van het EPI waarover wij beschikken, zijn er momenteel zo'n 40-tal vermoedelijke Syrië-strijders opgesloten in de gevangenis. Dit aantal varieert echter voortdurend, in functie van nieuwe aanhoudingen of vrijlatingen. Een aantal van deze individuen had de intentie om in Syrië te gaan strijden, maar raakte niet ter plaatse. 4. Ik verwijs u voor deze vraag door naar mijn collega van Justitie (zie uw vraag nr. 162 van 15 januari 2015). 5. Individuen waarover ernstige aanwijzingen bestaan dat zij effectief in Syrië of Irak strijden aan de zijde van jihadistische groeperingen, worden ambsthalve geschrapt uit het bevolkingsregister, waardoor zij in principe het recht op uitkeringen verliezen. 3. Selon les données de l'epi dont nous disposons, il y a actuellement près de 40 combattants en Syrie supposés qui sont enfermés en prison. Ce nombre varie toutefois en permanence, en fonction des nouvelles arrestations ou libérations. Un nombre de ces individus avaient l'intention d'aller en Syrie mais ne sont pas arrivés sur place. 4. Je vous renvoie à mon collègue, le ministre de la Justice (cf. votre question n 162 du 15 janvier 2015). 5. Les individus pour lesquels il existe des indices sérieux qu'ils combattent effectivement en Syrie ou en Irak aux côtés de groupements djihadistes sont radiés d'office du registre de population, ce qui explique qu'ils perdent en principe le droit aux allocations. DO Vraag nr. 149 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Laurette Onkelinx van 20 januari 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Evolutie van het personeelsbestand van de federale en de lokale politie. In de huidige begrotingssituatie is het belangrijk om de zaken in het juiste perspectief te zien, en dat geldt ook voor de evolutie van de cijfers met betrekking tot onze veiligheidsdiensten. 1. Kan u de jaarlijkse evolutie van het personeelsbestand van de lokale politie en van de federale politie weergeven, indien mogelijk voor de periode van 1 januari 2002 tot nu, en toch in ieder geval voor de afgelopen vijf jaar? 2. Welke impact zullen de voor deze legislatuur geplande begrotingsbesparingen hebben op het totale personeelsbestand van de federale en de lokale politie tegen 2020? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 149 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Laurette Onkelinx van 20 januari 2015 (Fr.): 1. Aangezien het moeilijk is om de cijfers te genereren voor de federale en de lokale politiediensten met als aanvangsdatum 2002, vindt het geachte lid hierbij een overzichtstabel vanaf het jaar 2007 tot 2014 (en dus zeker voor de laatste vijf jaar). Voor de lokale politie zijn de cijfers van 2014 nog niet beschikbaar. DO Question n 149 de madame la députée Laurette Onkelinx du 20 janvier 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'évolution des effectifs des polices fédérale et locale. Dans le contexte budgétaire actuel, il est important de remettre les choses en perspectives, en ce compris du point de vue statistique en ce qui concerne l'évolution de nos services de sécurité. 1. Pouvez-vous me retracer, année par année, l'évolution des effectifs de la police locale et de la police fédérale depuis le 1er janvier 2002 jusqu'à ce jour si possible, et certainement pour les cinq dernières années? 2. Dans la perspective des économies budgétaires à réaliser dans le cadre de cette législature, pouvez-vous me donner l'impact prévu sur les effectifs globaux de la police fédérale et de la police locale à l'horizon 2020? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 149 de madame la députée Laurette Onkelinx du 20 janvier 2015 (Fr.): 1. Comme il est difficile de fournir les chiffres pour la police fédérale et les services de police locale avec 2002 comme date de départ, l'honorable membre trouvera cijoint un tableau avec un aperçu de l'année 2007 jusqu'à 2014 (et donc les cinq dernières années comprises). Pour la police locale, les chiffres de 2014 ne sont pas encore disponibles.

111 QRVA Voor de federale politie is de bron de gegevensbank PRP2 van de federale politie. Voor de lokale politie is de bron de morfologische studie van de lokale politie. De effectieven zijn gegeven in "FTE" (fulltime equivalenten). De leden van de reservegroep van de federale politie zijn verdeeld over de lokale en federale politie, naargelang de plaats waarnaar ze gedetacheerd zijn (lokaal of federaal). 2. In een voortdurend evoluerende maatschappij is het moeilijk een voorspelling te maken voor De budgettaire impact op de personeelsmiddelen zal worden beïnvloed door drie grote dossiers. Deze drie grote werven zijn momenteel lopende, met name primo het resultaat van het debat van het pensioendossier van de politie; secundo de effecten van de optimalisatie momenteel uitgevoerd binnen de federale politie en tertio de besluiten van het "Kerntakendebat" van de politie. Belangrijk om melden is dat de federale regering, rekening houdend met een federale personeelsmonitoring, er jaar na jaar, over waakt om de begrotingsbehoedzaamheid inzake personeelskredieten te handhaven. De omzendbrieven die hiervoor op federaal niveau uitgevaardigd worden, gelden ook voor de federale politie, maar zijn niet van toepassing op de lokale politiediensten. Kortom, de federale en de lokale politie diensten zijn enerzijds continu in verandering. Hierbij worden hun effectiviteit en efficiëntie voortdurend geoptimaliseerd. Anderzijds waakt de regering erover dat met de beschikbare personeelskredieten, de beste mogelijke keuzen gemaakt worden op HR-vlak. Pour la police fédérale, la source est la banque de données PRP2 de la police fédérale. Pour la police locale la source est l'étude morphologique de la police locale. Les effectifs sont donnés en "FTE" (équivalents temps plein). Les membres du groupe de réserve de la police fédérale sont répartis selon le lieu de leur détachement (local ou fédéral). 2. Dans une société en évolution constante, il est difficile de faire un pronostic pour L'impact budgétaire sera influencé par trois grands dossiers. Ces trois grands chantiers sont en cours, notamment primo l'issue du débat relatif aux pensions des policiers; secundo, les effets de l'optimalisation actuellement effectuée au sein de la police fédérale et tertio les conclusions du débat des "Kerntaken" de la police. Il est important de signaler que le gouvernement fédéral, compte tenu d'un monitoring fédéral du personnel, veille d'année en année à maintenir la prudence budgétaire en matière de crédits de personnel. Les circulaires qui ont été promulguées à cet effet au niveau fédéral valent également pour la police fédérale, mais ne sont pas d'application aux services de police locale. En bref, les services de police locale et fédérale sont d'une part constamment en évolution. À cet égard, leur efficacité et efficience sont en permanence optimalisés. D'autre part, le gouvernement veille à ce qu'avec les crédits en personnel disponibles, les meilleurs choix soient réalisés sur le plan des RH. DO Vraag nr. 199 van de heer volksvertegenwoordiger Raoul Hedebouw van 13 februari 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Toepassing protocolakkoord 17 januari 2015 over de inzet van het leger. Op 17 januari 2015 werd een protocolakkoord overeengekomen tussen u en de minister van Defensie Steven Vandeput dat het juridisch kader zou regelen voor de inzet van leger vanaf "verhoogd algemeen dreigingsniveau (vanaf niveau 3)". DO Question n 199 de monsieur le député Raoul Hedebouw du 13 février 2015 (Fr.) au vicepremier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'application du protocole d'accord du 17 janvier 2015 sur le déploiement de l'armée. Le 17 janvier 2015, un protocole d'accord a été conclu entre vous-même et le ministre de la Défense, qui règle le cadre juridique du déploiement de l'armée "à partir du moment où le niveau général de la menace est rehaussé (à partir du niveau 3)".

112 110 QRVA De Ministerraad keurde het protocolakkoord goed. Het akkoord is afgesloten voor "onbepaalde duur" en een jaarlijkse evaluatie wordt voorzien. Diezelfde dag of 's anderdaags werd het leger al ingezet. Tijdens de uitzending "Terzake" van 8 februari 2015 bevestigde u dat OCAD (Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse) het terreurniveau vastlegt en dat de regering akte neemt van de beslissing. U zei: "de wet is zeer duidelijk. OCAD beslist dat het niveau 3 is en wij nemen er akte van". Zo is inderdaad duidelijk bepaald in de wet van 10 juli 2006 betreffende de analyse van de dreiging en het koninklijk besluit ter uitvoering van die wet. Maar OCAD bepaalde in januari 2015 enkel voor Joodse instellingen en politiecommissariaten een dreigingsniveau 3. Het is de regering die het dreigingsniveau 3 veralgemeende tot heel het Belgisch grondgebied. Pas op 8 februari 2015 besliste OCAD tot dreigingsniveau 3 voor heel België. Het protocolakkoord bevat verder enkele bepalingen over de aard van de tussenkomst van het leger waaronder: - "Er kan geen directe tussenkomst van Defensiepersoneel zijn (fysiek contact met manifestanten) in conflictsituaties van sociale en politieke aard"; - "Indien politiebevoegdheid vereist is, zal Defensie steun verlenen door deel te nemen aan gemengde ploegen Politie-Defensie". 1. a) Met welke wettelijke bevoegdheid legt de regering de beslissing van het OCAD naast zich neer en gaat ze zelf over tot de bepaling van het dreigingsniveau? b) Op basis van welke analyse en gegevens motiveert ze haar beslissing om het terreurniveau 3 te veralgemenen tot heel België? 2. Hoe maakt het OCAD haar beslissingen bekend en waar kan de bevolking of kamerleden kennis nemen van de beslissing? 3. Er mag geen directe tussenkomst zijn van Defensiepersoneel in conflicten van sociale en politieke aard schrijft het protocol. Le Conseil des ministres a approuvé ce protocole d'accord. Celui-ci a été conclu "pour une durée indéterminée" et une évaluation annuelle est prévue. L'armée a été déployée dès le jour même ou le lendemain. Pendant l'émission "Terzake" du 8 février 2015, vous avez confirmé que l'ocam (Organe de coordination pour l'analyse de la menace) détermine le niveau de la menace et que le gouvernement prend acte de sa décision. "La loi est très claire. L'OCAM décide qu'il s'agit du niveau 3 et nous en prenons acte", avez-vous indiqué. C'est, en effet, ce que stipule clairement la loi du 10 juillet 2006 relative à l'analyse de la menace et son arrêté d'exécution. Cependant, en janvier 2015, l'ocam n'a décrété le niveau 3 de la menace que pour les institutions juives et pour les commissariats de police. Le gouvernement belge a ensuite généralisé le niveau 3 de la menace à l'ensemble du territoire belge. L'OCAM n'a décrété le niveau 3 de la menace pour l'ensemble de la Belgique que le 8 février Le protocole d'accord comporte du reste plusieurs dispositions sur la nature de l'intervention de l'armée, notamment: - "Il ne peut y avoir d'intervention directe du personnel de la Défense (contact physique avec des manifestants) dans des situations de conflit de nature sociale et politique"; - "Si une compétence policière est requise, la Défense apportera son appui en participant à des équipes mixtes Police-Défense". 1. a) Sur la base de quelle compétence légale le gouvernement passe-t-il outre à la décision de l'ocam et fixe-t-il lui-même le niveau de la menace? b) Sur la base de quelle analyse et de quelles données justifie-t-il sa décision de généraliser le niveau 3 de la menace à l'ensemble de la Belgique? 2. Comment l'ocam communique-t-il ses décisions et comment les citoyens ou les membres de la Chambre peuvent-ils prendre connaissance de ces décisions? 3. Conformément au protocole, il ne peut y avoir d'intervention directe du personnel de la Défense (contact physique avec des manifestants) dans des situations de conflit de nature sociale et politique. a) Mag er dus wel indirecte tussenkomst zijn? a) Peut-il dès lors y avoir une intervention indirecte? b) Zo ja, wat wordt verstaan onder een indirecte tussenkomst? 4. "Fysiek contact" met manifestanten mag niet stelt het protocol. a) Maar kan het leger ingezet worden voor ordehandhaving bij politieke of sociale acties? b) Dans l'affirmative, qu'entend-on par "une intervention indirecte"? 4. Conformément au protocole, il ne peut pas y avoir de "contact physique" avec des manifestants. a) L'armée peut-elle toutefois être déployée pour maintenir l'ordre lors d'actions politiques ou sociales?

113 QRVA b) Kan volgens het protocol het leger aanwezig zijn bij betoging of zich opstellen in de zijstraten van een betogingsparcours? 5. a) Zullen de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken in de gemengde ploegen Politie-Defensie nog duidelijk afgebakend zijn? b) Conformément au protocole, l'armée peut-elle être présente lors de manifestations ou se poster dans les rues entourant le parcours prévu d'une manifestation? 5. a) Les responsabilités, les compétences et les tâches des équipes mixtes Police-Défense seront-elles encore l'objet d'une démarcation stricte? b) Hoe wordt dit verzekerd? b) Comment cet aspect sera-t-il garanti? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 199 van de heer volksvertegenwoordiger Raoul Hedebouw van 13 februari 2015 (Fr.): 1. a) en b) Conform het wettelijk kader waarin het opereert, heeft het OCAD (Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging) op basis van de dreigingsevaluatie die het gemaakt heeft met betrekking tot de situatie in de aanloop naar en vervolgend op Verviers een dreigingsniveau voorgesteld. Tot op heden bestaat er in België geen specifieke procedure tot het vaststellen van een algemeen dreigingsniveau. De evaluatie van het algemene niveau door het OCAD is gebeurd op basis van gegevens aangeleverd door de steundiensten en die betrekking hebben op het voorwerp van de evaluatie, in casu de dreiging die geldt voor het gehele grondgebied. 2. De directeur van het OCAD communiceert over de dreigingsniveaus in overleg met de voogdijministers. Het ADCC communiceert over de maatregelen en verwijst daarbij regelmatig naar de dreigingsniveaus van het OCAD. 3. a) en ) De inzet van Defensie door het akkoordprotocol geregeld, betreft een steunverlening aan de politie in het uitvoeren van haar bewakingsopdrachten. Hierbij wordt de steun van Defensie verleend onder de operationele leiding van de politiebeambte die verantwoordelijk is voor de operatie. In die zin bepaalt het akkoordprotocol dan ook dat de dienstchef van de politie aan wie steun wordt verleend, zich ertoe verbindt om de nodige voorzieningen te treffen voor de bescherming van het Defensiepersoneel dat belast is met een opdracht in het kader van dit protocolakkoord tegen onlusten, gewelddaden en agressie. 4. a) en b) Het voorwerp van het akkoordprotocol is beperkt tot het regelen van de steun van Defensie aan de geïntegreerde politie in het kader van bewakingsopdrachten. De inzet van het leger voor ordehandhaving bij politieke of sociale acties valt dus niet onder het voorwerp van het akkoordprotocol. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 199 de monsieur le député Raoul Hedebouw du 13 février 2015 (Fr.): 1. a) et b) L'OCAM (Organe de coordination de l'analyse et de la menace) a, conformément à son cadre légal, défini sur base de l'évaluation de la menace relative à la situation avant et après Verviers, le niveau de la menace. Il n'existe jusqu'à ce jour en Belgique aucune procédure spécifique pour déterminer un niveau général de la menace. L'évaluation du niveau général est faite par l'ocam sur base des données fournies par les services d'appui relativement à l'objet de l'évaluation, en l'espèce la menace pesant sur l'ensemble du territoire. 2. Le directeur de l'ocam communique sur les niveaux de la menace en concertation avec les ministres de tutelle. La DGCC communique sur les mesures et fait régulièrement référence aux niveaux de la menace de l'ocam. 3. a) et ) L'engagement de la Défense réglé par le protocole d'accord, concerne le soutien à la police dans l'exécution de ses missions de surveillance. Le soutien de la défense est accordé sous la direction opérationnelle du fonctionnaire de police responsable de l'opération. Dans ce sens, le protocole d'accord définit que le chef de service de la police à qui un soutien est apporté s'engage à prendre les dispositions nécessaires pour la protection du personnel de la Défense chargé d'une mission dans le cadre de ce protocole d'accord contre les troubles, les actes de violence et l'agression. 4. a) et b) L'objet du protocole d'accord se limite à régler le soutien de la Défense à la police intégrée dans le cadre des missions de surveillance. L'engagement de l'armée pour le maintien de l'ordre lors des actions politiques et sociales ne relève donc pas de l'objet du protocole d'accord.

114 112 QRVA a) en b) De bewaking van bepaalde punten die onder dreigingsniveau 3 staan, gebeurt door een gezamenlijke inspanning van Defensie en politie. In een breed bewakingsdispositief staan de militairen in voor de statische bewaking (binnen bepaalde perimeters) ter hoogte van bepaalde vastgelegde punten, de politiepatrouilles staan in voor de mobiele bewaking van die zelfde en voor de bijstand aan de militairen (bijvoorbeeld in geval van noodzakelijke ID-controles of fouilles). De hele operatie staat steeds onder bevel van een politieofficier. Een LO van Defensie is 24/24 aanwezig op de commandopost van de politie. 5. a) et b) La surveillance de certains points dont le niveau de la menace a été fixé à 3, est réalisé conjointement par la Défense et la police. Dans un large dispositif de surveillance, les militaires assurent la surveillance statique (dans un périmètre défini) à hauteur de certains points précis, les patrouilles de police se chargent de la surveillance mobile de ceux-ci et pour l'assistance aux militaires (par exemple en cas de contrôles d'identité ou de fouilles). Toute l'opération est toujours sous commandement d'un officier de police. Le LO de la Défense est présent 24h/24 au poste de commandement de la police. DO Vraag nr. 278 van de heer volksvertegenwoordiger Luk Van Biesen van 27 maart 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Ongevallen met politievoertuigen. - Speciale opleidingen. Wanneer de politie tijdens een interventie met zwaailichten en sirenes rijdt, moeten andere weggebruikers voorrang verlenen aan hen, ook wanneer deze een kruispunt naderen en het licht nog op rood staat. Dit houdt zeer veel risico's in, aangezien het altijd mogelijk is dat een andere weggebruiker deze alsnog niet zou opgemerkt hebben of te laat zou opgemerkt hebben. In antwoord op een eerdere vraag (vraag nr van 17 februari 2014, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 159, blz. 180) werden wij geïnformeerd dat in 2013 twee nieuwe rijopleidingen werden ontwikkeld, zijnde "Prioritair rijden - gastdocent" en "Prioritair rijden - end User". De opleiding "Prioritair rijden - gastdocent" heeft als doel mogelijke lesgevers op te leiden om daarna de opleiding "Prioritair rijden - end User" te kunnen geven. In 2013 werden er twee sessies georganiseerd van de opleiding "Prioritair rijden - gastdocent". Pas in 2014 (namelijk 28 mei 2014 en 11 juni 2014) werden er minimaal twee sessies georganiseerd van de opleiding "Prioritair rijden - end User". Het globale doel van deze opleidingen is het aantal ongevallen met politievoertuigen te doen afnemen. 1. a) Kan u meedelen hoeveel ongevallen er met politievoertuigen hebben plaatsgevonden in 2013 en 2014? DO Question n 278 de monsieur le député Luk Van Biesen du 27 mars 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Accidents impliquant des véhicules de la police. - Formations spéciales. Les usagers de la route doivent laisser la priorité aux véhicules de la police dont les gyrophares et sirènes sont actionnés, même lorsque ces véhicules arrivent à un carrefour dont les signaux sont encore au rouge. Ces situations entraînent de nombreux dangers étant donné qu'il se peut toujours qu'un autre usager de la route n'ait pas remarqué la présence d'un véhicule prioritaire ou l'ait remarquée trop tard. Vous aviez indiqué en réponse à une précédente question (question n 1429 du 17 février 2014, Questions et Réponses, Chambre, , n 159, p. 180) que deux nouvelles formations à la conduite avaint été développées en 2013, à savoir "Conduite prioritaire - chargé de cours" et "Conduite prioritaire - end user". La formation "Conduite prioritaire - chargé de cours" a pour but de former des chargés de cours afin qu'ils puissent donner la formation "Conduite prioritaire - end user" par la suite. En 2013, deux sessions de la formation "Conduite prioritaire - chargé de cours" ont été données. Ce n'est qu'à partir de 2014 (les 28 mai et 11 juin 2014) qu'au minimum deux sessions de la formation "Conduite prioritaire - end user" ont été organisées. L'objectif global de ces formations est de tendre vers une diminution du nombre d'accidents impliquant des véhicules de la police. 1. a) Combien d'accidents impliquant des véhicules de la police ont eu lieu en 2013 et en 2014?

115 QRVA b) Hoeveel van deze ongevallen gebeurden tijdens een interventie (waarbij de politie voorrang heeft op de andere weggebruikers)? 2. a) Kan u meedelen hoeveel sessies "Prioritair rijden - gastdocent" en "Prioritair rijden - end User" er in 2014 hebben plaatsgevonden? b) Parmi ces accidents, combien ont eu lieu durant une intervention (lorsque la police a la priorité sur les autres usagers de la route)? 2. a) Combien de sessions "Conduite prioritaire - chargé de cours" et "Conduite prioritaire - end user" ont été données en 2014? b) Hoeveel zullen er dit zijn in 2015? b) Combien le seront en 2015? c) Heeft er reeds een evaluatie plaatsgevonden van deze opleidingen? c) Ces formations ont-elles déjà fait l'objet d'une évaluation? d) Wat waren de conclusies hiervan? d) Quelles en étaient les conclusions? 3. De meeste voertuigen worden hersteld door de logistieke steun van de federale politie. Hoeveel bedroeg het kostenplaatje van deze logistieke steun in 2013 en 2014 en wat was de totale kostprijs voor alle herstellingen in 2013 en 2014? 4. Hoeveel voertuigen werden in 2013 en 2014 nog hersteld door een externe firma en wat was de kostprijs hiervan? 5. In het jaarverslag van het Comité P zijn er een aantal aanbevelingen opgenomen (blz ). a) Hoeveel van deze aanbevelingen werden reeds uitgevoerd? b) Hoeveel aanbevelingen werden niet uitgevoerd en wat is hier de oorzaak van? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 278 van de heer volksvertegenwoordiger Luk Van Biesen van 27 maart 2015 (N.): 1. a) en b) De cijfergegevens, indien beschikbaar, zijn niet betrouwbaar. De extractie van de gevraagde cijfers uit de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) is niet mogelijk omdat bij de vatting van verkeersongevallen in het ISLP men niet noteert of een politievoertuig (type) betrokken is of niet. Ook de gegevens van de CIC (informatie- en communicatie centra van de federale politie) zijn niet betrouwbaar daar er geen verplichting is om dit soort ongevallen aan de CIC's te melden. Bovendien worden deze cijfergegevens niet gecentraliseerd. Zonder een totaalbeeld voor de politie te kunnen geven, heeft de dienst Expertise van de federale politie in ongevallen geregistreerd; in 2014 waren dit er 805. Deze cijfers omvatten enkel de ongevallen, zonder het onderscheid te maken tussen de ongevallen ingevolge het soort interventie (prioritair of niet). Een onderscheid kan wel gemaakt worden voor het type schade, stoffelijke of met letsel. 3. La plupart des véhicules sont réparés par l'appui logistique de la police fédérale. Quel a été le coût de cet appui logistique en 2013 et en 2014 et quel était le montant total de l'ensemble des réparations effectuées en 2013 et en 2014? 4. Combien de véhicules ont encore été réparés par une société externe en 2013 et en 2014 et quel était le coût de ces réparations? 5. Le rapport annuel du Comité P inclut un certain nombre de recommandations (p ). a) Parmi ces recommandations, combien ont déjà été mises en oeuvre? b) Combien de recommandations n'ont pas été mises en oeuvre et pourquoi? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 278 de monsieur le député Luk Van Biesen du 27 mars 2015 (N.): 1. a) et b) Les chiffres en la matière, quand ils sont disponibles, ne sont pas fiables. Au départ de la Banque de données Nationale Générale (BNG), l'extraction des chiffres demandés n'est pas possible, car lors de saisie des accidents de roulage dans l'islp, il n'est pas indiqué si un véhicule de (type) police est impliqué ou non. Les données des CIC (centre d'information et de communication de la police fédérale) ne sont pas fiables, car il n'y a pas d'obligation de signaler ce type d'accident au CIC. De plus, ces chiffres ne sont pas centralisés. Sans pouvoir donner un image globale pour la police, le service Expertise de la police fédérale a enregistré en véhicules accidentés; pour 2014 le nombre est de 805. Ces chiffres comprennent seulement les accidents, sans faire de distinction entre l'accident en vertu du type d'intervention (prioritaire ou non). La seule distinction faite, concerne les types de dégâts, matériels ou corporels.

116 114 QRVA a) Twee opleidingssessies "Prioritair rijden - gastdocent" werden in 2014 georganiseerd waarin 12 deelnemers werden opgeleid. Ingevolge de 17 opleidingssessies "Prioritair rijden - end user" werden 86 end users opgeleid. b) Prioritair rijden werd opgenomen in het federale opleidingsplan 2015 en vormt dus een prioritair opleidingsthema voor de politiescholen. In 2015 planden tot nu toe 7 van de 11 Belgische politiescholen (10 erkende politiescholen + de Nationale Politieacademie) een of meerdere opleidingen inzake prioritair rijden ten behoeve van de end users. Meer dan 15 opleidingssessies werden reeds gepland, waarvan sommigen al plaatsvonden. Verwacht wordt dat ook de opleiding "prioritair rijden - gastdocent" in 2015 zal worden georganiseerd, rekening houdend met de beschikbare middelen en de andere opleidingsprioriteiten. c) Een certificatieve evaluatie sluit de opleiding "prioritair rijden - gastdocent" af. Om te slagen moeten de deelnemers 60 % behalen in alle vier modules van de opleiding. Aan het einde van deze opleidingen gaan de opleiders samen met de deelnemers over tot een mondelinge evaluatie en bespreken ze de positieve en de verbeterpunten. Een formatieve evaluatie sluit de opleiding "prioritair rijden - end user" af. De docent vult voor elke deelnemer een evaluatieformulier in dat in het personeelsdossier wordt gevoegd. Dit formulier bestaat uit een evaluatie van het rijden van elke deelnemer en betreft vier grote thema's: actief rijden en anticipatie, observatie, aanpassing van de snelheid en prioritair rijden. d) Uit de mondelinge evaluaties van de opleiders met de deelnemers aan het einde van de opleiding blijkt dat de opleiding voldoet aan hun verwachtingen. Elke politieschool staat bovendien garant voor de kwaliteit van de door haar verstrekte opleidingen. 3. Voor wat betreft de kostprijs voor de herstellingen die uitgevoerd werden intern federale politie, dienen wij de cijfers met enige terughoudendheid te benaderen (zie ook punt 1. a) en b). Het betreft hier alleen de kostprijs van de wisselstukken gebruikt om voertuigen te herstellen. De volledige kostprijs kan niet bepaald worden, omdat er in de werkplaatsen van de federale politie geen onderscheid gemaakt wordt tussen werkuren of gebruikte verbruiksproducten (zoals olie), bij het verrichten van een onderhoud of een herstelling. De kostprijs van de wisselstukken bedroeg in ,01 euro en in ,95 euro. 2. a) Deux sessions de formation "Conduite prioritaire - chargé de cours" ont été organisées en 2014 auxquelles ont participé 12 personnes. Les 17 sessions de formation "Conduite prioritaire - end user" ont permis de former 86 personnes. b) La conduite d'un véhicule prioritaire a été reprise dans le plan de formation 2015, ce qui en fait une formation prioritaire pour les écoles de police. En 2015, il est prévu que 7 sur les 11 écoles de police belges (10 écoles reconnues + l'académie nationale de police) organisent une ou plusieurs formations sur ce thème, au profit des "end users". Plus de 15 sessions de formation ont déjà été planifiées, dont certaines ont eu lieu. Il est probable que la formation "Conduite prioritaire - chargé de cours" soit aussi organisée en 2015, en fonction des moyens et des autres priorités en matière de formation. c) Une évaluation certificative clôture la formation "Conduite prioritaire - chargé de cours". Il est exigé des participants d'obtenir au moins 60 % pour les quatre modules de formation. À la fin de ces formations, les formateurs et les participants procèdent à une évaluation orale, au cours de laquelle les points positifs et négatifs sont abordés. Une évaluation formative clôture la formation "Conduite prioritaire - end user". Le formateur complète pour chaque participant un formulaire d'évaluation qui est inséré dans son dossier personnel. Ce formulaire consiste en une évaluation de l'aptitude à la conduite du participant, et porte sur quatre grands thèmes: conduite active et anticipative, l'observation, adaptation de la vitesse et conduite prioritaire. d) Des évaluations orales qui ont lieu entre les formateurs et les participants à la fin de la formation, il ressort que cette formation répond à leurs attentes. Chaque école de police est garante du niveau de qualité des formations données en son sein. 3. Pour ce qui concerne le prix des réparations effectuées au sein de la police fédérale, les chiffres doivent être considérés avec prudence (cf. aussi point 1. a) et b). Il ne concerne que le prix des pièces de rechange utilisées pour la réparation des véhicules. Il est impossible d'évaluer le coût total car dans les ateliers de la police fédérale on ne distingue pas non plus les heures de travail ou les produits qui sont utilisés (tel que l'huile), pour exécuter un entretien ou une réparation. Le prix des pièces de rechange s'élève à ,01 euros en 2013, et à ,95 euros en 2014.

117 QRVA In 2013 werden 60 voertuigen extern de federale politie hersteld na ongevallen. De kostprijs van deze herstellingen bedroeg ,61 euro. In 2014 werden 62 voertuigen extern hersteld tegen een kostprijs van ,08 euro. 5. a) Wat de opleiding betreft zijn twee aanbevelingen van het Comité P reeds in uitvoering: - voor het gebrek aan interne opleidingen, verwijs ik naar het antwoord 2. b) De opleidingen "prioritair rijden - gastdocent" en "prioritair rijden - end user" werden ontwikkeld om de politiemedewerkers die in het kader van dringende opdrachten moeten rijden hiervoor op te leiden. Er bestaan ook andere voortgezette opleidingen inzake het prioritair rijden urgentievoertuigen ten behoeve van de eindgebruikers, met dezelfde vooropgestelde doelstellingen; - zoals door het Comité P vermeld werd, vormen de nieuwe medewerkers na hun basisopleiding en door aangepast gedrag bij het besturen van een prioritair voertuig, een kanaal om in hun korps dit beeld over de politie te verspreiden. Dit is dan ook een opdracht voor de gastdocenten die door de federale politie specifiek worden gevormd om de personeelsleden in de politiezones op te leiden; - inzake de toespitsing van de lessen deontologie en de wijze van zich gedragen in het verkeer in de huidige basisopleiding, vormt de deontologische code een rode draad doorheen de aan te leren competenties in de verschillende modules. Die deontologische code spitst onder meer toe op de voorbeeldfunctie van de medewerkers en het vermijden van ondoordachte risico's. In de nieuwe basisopleiding (eind dit jaar) ligt het accent steeds op de voorbeeldfunctie met bijzondere aandacht voor het wettelijke aspect bij het gedrag van de politieambtenaar en zijn (non-) verbale communicatie. Een van de doelstellingen uit de cluster verkeer betreft het handelen in verkeerssituaties volgens de principes van de excellente politiezorg. - in de voortgezette opleidingen over het prioritair rijden wordt vaak gewezen op de verantwoordelijkheden tijdens de uitvoering van prioritaire opdrachten en de risico's die hier mogelijks mee gepaard gaan evenals hun invloed op de maatschappij. Betreffende de logistiek, is de installatie van "fleetloggers" in een aantal voertuigen van enkele eenheden van de federale politie alsook lokale politiekorpsen voorzien of opgenomen in de planning. b) Twee van de aanbevelingen van het Comité P werden niet gevolgd: 4. En 2013, 60 véhicules ont été réparés hors de la police fédérale et le coût de ces réparations était évalué à ,61 euros. En véhicules ont été réparés en externe pour un montant de ,08 euros. 5. a) Concernant la formation, deux recommandations du Comité P ont été mise en application: - en ce qui concerne le manque de formation en interne, je vous renvoie à la réponse 2 b). Les formations "Conduite prioritaire - chargé de cours" et "Conduite prioritaire - end user" ont été développées pour former le personnel policier qui, dans le cadre de ses missions d'urgence, est amené à conduire. Il existe aussi des formations continuées sur la conduite d'un véhicule d'urgence, à l'usage des utilisateurs finaux, avec les mêmes objectifs proposés; - comme indiqué par le Comité P, il est clair que les nouveaux collaborateurs après leur formation de base, forment par un comportement adopté derrière le volant d'un véhicule prioritaire, un canal par lequel cette image de la police est véhiculée. C'est également le cas pour les formateurs invités et spécialement formés par la police fédérale, afin de former les membres du personnel de la police locale; - pour ce qui est de cibler les cours sur la déontologie et la manière de se comporter dans le trafic, dans la formation de base actuelle, ce cours constitue un fil rouge dans les différents modules, parmi les compétences à acquérir. Ce code de deontologie se concentre entre autres sur la fonction d'exemple des collaborateurs, et l'évitement de risques inconsidérés. Dans la nouvelle formation de base, (fin 2015), l'accent est toujours mis sur la fonction d'exemple, avec une attention particulière sur l'aspect juridique dans le comportement du fonctionnaire de police et sa communication (non-) verbale. Un des objectifs du module circulation concerne le savoir être dans des situations de trafic, fondé sur les principes de la police d'excellence; - dans la formation continuée sur la conduite d'un véhicule prioritaire, l'accent est souvent mis sur les responsabilités qui incombent aux policiers lors de la mise en oeuvre des missions prioritaires, et des risques qui vont éventuellement de pair, de même que leur impact sur la société. Concernant la logistique, l'installation de "fleetloggers" dans un nombre de véhicules de certaines unités de la police fédérale ainsi que des corps de police locale a déjà été réalisée ou planifiée. b) Parmi les recommandations du Comité P, deux n'ont pas été suivies:

118 116 QRVA het uitvaardigen van een "brancherichtlijn verkeer politie" naar Nederlands model, voor het gebruik van de optische en geluidssignalen, wordt niet overwogen, gezien dit moeilijk te voorzien is in onze politiestructuur op twee niveaus; - wat betreft de aanbeveling op ICT vlak voor de introductie van de categorie "politievoertuig" in de variabele "voertuig", heeft de Directie van de politionele informatie en de ICT- middelen er de opportuniteit en mogelijkheid ervan nog niet kunnen analyseren en dat om diverse redenen van prioriteiten in het werk. Dit zal echter meegenomen worden in de volgende analysecyclus van noodwendigheden inzake het beheer van de referentietabellen van de gegevensbanken. - promulguer une directive du type "brancherichtlijn verkeer politie" comme dans le modèle hollandais, pour l'utilisation de signaux optiques et sonores, n'est pas envisageable car difficilement à prévoir dans notre structure police à deux niveaux; - quant à la recommandation ICT relative à l'introduction de la catégorie "véhicule de police" dans la variable "véhicule", la Direction de l'information policière et des moyens ICT (DRI), n'a pas encore pu en analyser l'opportunité et la faisabilité, ce, pour différentes raisons liées aux priorités de travail. Néanmoins, ce nouveau besoin sera introduit dans le prochain cycle d'analyse des besoins relatifs à la gestion des tables de références des banques de données. DO Vraag nr. 324 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 24 april 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Aangiftes via Police-on-web. Via Police-on-web kunnen burgers sinds 2007 online aangifte doen van kleine misdrijven, zoals een fiets- of winkeldiefstal en vandalisme. Ook een afwezigheidsmelding of aangifte van alarminstallaties is online mogelijk. Deze online dienst is 24u/24u toegankelijk en kan worden gebruikt door middel van de elektronische identiteitskaart of via een gebruikersaccount op "Belgium.be". 1. Hoeveel aangiftes gebeurden de jongste vijf jaar via Police-on-web? Graag ook een opsplitsing per provincie. 2. Kan u een opsplitsing geven van het soort zaken dat online werd aangegeven per jaar sinds 2010? 3. Binnen welke termijn worden online aangiftes verwerkt? 4. Worden de personen die aangifte doen op de hoogte gehouden van het verdere verloop van hun melding en op welke manier? DO Question n 324 de monsieur le député Franky Demon du 24 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Déclarations effectuées via Police-on-web. Depuis 2007, Police-on-web permet aux citoyens de signaler en ligne des faits de petite criminalité tels que vols de bicyclette, vols à l'étalage et actes de vandalisme. Il est en outre possible, par voie électronique, de communiquer un avis d'absence et de déclarer un système d'alarme. Ce service en ligne est accessible 24h/24 et peut être utilisé au moyen de la carte d'identité électronique ou par le biais d'un compte utilisateur sur "Belgium.be". 1. Combien de déclarations ont-elles été effectuées ces cinq dernières années via Police-on-web? Pourriez-vous ventiler votre réponse par province? 2. Pourriez-vous fournir une répartition par année et par catégorie des faits déclarés en ligne depuis 2010? 3. Quel est le délai de traitement des déclarations en ligne? 4. Les déclarants sont-ils tenus informés du suivi de leur signalement? Dans l'affirmative, comment cela se passe-til?

119 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 324 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 24 april 2015 (N.): 1. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 324 de monsieur le député Franky Demon du 24 avril 2015 (N.): 1. Provincie/Province Totaal/ Total Antwerpen Brabant Wallon Bruxelles-Capitale/Brussel-Hoofdstad Hainaut Liège Limburg Luxembourg Namur Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant West-Vlaanderen Totaal/Total Afwezigheidsmelding/Avis d absence Totaal/Total Klacht/Plainte Bromfiets diefstal/vol de vélomoteur Totaal/Total Totaal/Total Fietsdiefstal/Vol de vélo KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE

120 QRVA Vandalisme op privégoed (Graffiti)/Vandalisme sur un bien privé (Graffiti) Totaal/Total 599 Vandalisme privégoed (Beschadiging)/Vandalisme bien privé (Détérioration) Totaal/Total Totaal/Total 1996 Winkeldiefstal/Vol à l étalage Il n'est que possible pour le gestionnaire de l'applica3. Het is voor de beheerder van de on-line-applicatie alleen mogelijk om de tijd te vermelden die verstrijkt tus- tion en on-line de donner le délai entre la demande en ligne sen het moment van aangifte en de ontvangstbevestiging. et sa confirmation de réception. Le reste dépend d'autres De rest is afhankelijk van andere systemen waar hij geen applications qui ne lui sont pas accessibles. toegang toe heeft. Het resultaat (gemiddelde per aangifte) is uitgedrukt in uren:minuten. Le résultat (moyenne par déclaration) est exprimé en heures:minutes. Vandalisme op privégoed (Graffiti)/Vandalisme sur un bien privé (Graffiti) Totaal/Total 599 Vandalisme privégoed (Beschadiging)/Vandalisme bien privé (Détérioration) Totaal/Total Totaal/Total 1996 Winkeldiefstal/Vol à l étalage Si les personnes indiquent une adresse mail, elles 4. Als de personen een mailadres opgeven, ontvangen zij een mail ter bevestiging van hun melding. Anders wordt de reçoivent un mail de confirmation de leurs déclarations. Si non, la déclaration elle est imprimée et envoyée par courbevestiging afgedrukt en per post bezorgd. rier postal. De lokale politie naar wie de aanvraag en/of klacht doorla police locale vers qui la demande et/ou plainte a été verwezen wordt, dient de verdere opvolging te garanderen. renvoyée, doit assurer le suivi. KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE

121 QRVA DO Vraag nr. 328 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 24 april 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Activering van het afschakelplan. - Lokale initiatieven inzake telecommunicatie. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 157 van 21 januari 2015 heeft u bevestigd dat als het afschakelplan in werking wordt gesteld, klanten van een kabelexploitant of een operator met een xdsl-router niemand meer kunnen opbellen (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 14, blz. 141). Die situatie is op zijn minst verontrustend en ik hoop dat u me geruststellend nieuws kan brengen over de maatregelen die effectief in het veld werden genomen. De regering had de diverse gouverneurs immers gevraagd een systeem te ontwikkelen waarmee de hulpdiensten gecontact zouden kunnen worden. 1. Hoe staat het met de informatie die via de website en de website van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) ter beschikking van onze burgers gesteld werd? 2. Op grond daarvan zou men kunnen besluiten dat de klanten van hogervermelde operatoren wel degelijk op de hoogte zijn van de risico's die ze lopen. Anderzijds vind ik geen spoor van de procedure die ze bij de activering van het plan in een noodsituatie moeten volgen, met name zich fysiek naar een instelling begeven die op het ASTRID-netwerk is aangesloten. Ik weet dat de burgemeesters die informatie aan de bevolking moesten doorspelen, maar zou het niet nuttig geweest zijn al die informatie op één federaal platform te centraliseren? 3. Heeft u maatregelen genomen om de communicatie met de burgers in die specifieke situatie te centraliseren en de coördinatie tussen de verschillende openbare besturen te optimaliseren? 4. Zou er op die websites geen lijst per gemeente van de contactpunten die op het ASTRID-netwerk zijn aangesloten gepubliceerd moeten worden? DO Question n 328 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 24 avril 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Activation du plan de délestage. - Actions locales mises en place en matière de télécommunication. Comme vous me le rappeliez en réponse à ma question écrite n 157 du 21 janvier 2015, il semble bel et bien qu'en cas d'activation du plan de délestage, un certain nombre de nos con-citoyens, clients chez un câblo-opérateur ou chez un opérateur utilisant un routeur xdsl, ne pourront effectuer aucun appel (Questions et Réponses, Chambre, , n 14, p. 141). Cette situation est pour le moins préoccupante et j'aimerais que vous puissiez me rassurer sur les mesures effectives qui ont été prises sur le terrain. Le gouvernement avait en effet solliciter les différents gouverneurs afin qu'ils développent un système permettant de contacter les services d'intervention. 1. Qu'en est-il des informations exactes qui ont été communiquées à nos concitoyens via le website OFF-ON et sur le site de l'institut belge des services postaux et des télécommunications (IBPT)? 2. A la lecture de ces derniers, les clients des opérateurs auxquels je faisais allusion ci-dessus sont bel et bien informés des risques qu'ils encourent, je ne trouve, par contre, aucune trace de la procédure à suivre en cas d'urgence lors de l'activation du plan à savoir se rendre physiquement dans une institution équipée du réseau Astrid. Je sais que les bourgmestres avaient été chargés de transmettre cette information auprès de la population mais ne croyez-vous pas qu'il aurait été utile de centraliser ces éléments sur une même plate-forme fédérale? 3. Avez-vous pris des mesures pour que la coordination entre les différents niveaux de pouvoir soit effective et centralisée au niveau de la communication vers nos concitoyens dans cette situation spécifique? 4. La liste des points de contact équipés du réseau Astrid, commune par commune, ne devrait-elle pas figurer sur ces sites?

122 120 QRVA Hoe werd het actieplan concreet ingevuld op de plaatsen waar de afstand tussen de klanten van een kabelexploitant of een operator met een xdsl-router die zich misschien niet kunnen verplaatsen, en de op het ASTRIDnetwerk aangesloten contactpunten groter is dan 5 km? 6. Wanneer de lijnen overbelast zijn doet zich een vergelijkbare situatie voor. Hoe staat het met de planning die uw diensten in overleg met de gouverneurs zouden voorbereiden? Kan u per provincie preciseren welke maatregelen er werden genomen? 7. In antwoord op mijn schriftelijke vraag heeft u op 21 januari 2015 verklaard dat men eigenaardig genoeg nog steeds bezig was met het definiëren van de specifieke modaliteiten. Betekent dit dat indien men op dat ogenblik in het kader van de inwerkinstelling van het afschakelplan het rampenplan had moeten activeren, dat niet mogelijk zou zijn geweest? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 328 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 24 april 2015 (Fr.): 1. De site OFF-ON bevat algemene informatie over het risico op een elektriciteitstekort, over de wijze waarop de burger kan helpen om een stroom tekort te vermijden, en de wijze waarop hij zich kan voorbereiden op een stroomonderbreking. Wat de beschikbare informatie inzake telecommunicatie betreft, werden op de site twee verschillende soorten berichten verspreid: enerzijds het bestaan van een risico op storing van het telecommunicatienetwerk in geval van afschakeling en anderzijds de noodzaak om, als de telecommunicatiemiddelen tijdens de afschakeling beschikbaar zijn, deze enkel te gebruiken als het nodig is teneinde de verzadiging van het netwerk zo veel mogelijk te beperken. Voor meer inlichtingen omtrent die algemene informatie verwijst de site OFF-ON u door naar het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT). De site van het BIPT bevat 13 vragen-antwoorden om de burger meer informatie te geven over de telefonie- en internetstoringen die door een afschakeling veroorzaakt zouden kunnen worden. 5. Par ailleurs, sur le terrain local, comment concrètement le plan d'actions a-t-il été mis en place là où l'éloignement entre les personnes clientes chez un câblo-opérateur ou chez un opérateur utilisant un routeur xdsl, potentiellement privées de moyens de lo-comotion, et ces points de contact équipés du réseau Astrid étaient supérieurs à 5 kms? 6. La situation est similaire en cas de saturation des lignes. Où en sont les travaux de planification réalisés par vos services en concertation avec les gouverneurs? J'aimerais que vous me communiquiez un détail précis des mesures prises dans chaque province. 7. Le 21 janvier 2015, toujours en réponse à ma question écrite, vous m'affirmiez que cette étape était toujours étonnement en cours au niveau de la définition des modalités précises. Cela signifie-t-il qu'en cas d'activation du plan de délestage à cette date la planification d'urgence en cette matière n'aurait pas pu être rendue opérationnelle sur le terrain? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 328 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 24 avril 2015 (Fr.): 1. Le site Off-ON contient des informations générales sur le risque de pénurie d'électricité, sur la manière dont le citoyen peut contribuer à éviter une pénurie d'électricité et la manière dont il peut se préparer à une coupure de courant. En ce qui concerne l'information disponible sur les télécommunications, deux types différents de messages ont été diffusés sur le site: d'une part, l'existence d'un risque de perturbation du réseau de télécommunications en cas de délestage, et d'autre part, la nécessité de ne faire usage des moyens de télécommunications, si ceux-ci sont disponibles pendant le délestage, qu'en cas de nécessité pour éviter au maximum la saturation du réseau. Pour compléter ces informations générales, le site OFF-ON renvoie vers le site de l'institut belge des services postaux et des télécommunications (IBPT). Le site de l'ibpt reprend quant à lui 13 questionsréponses visant à informer plus amplement le citoyen des perturbations qu'occasionnerait un délestage sur les services de téléphonie et internet.

123 QRVA In mijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 157 heb ik hieromtrent reeds het volgende uitgelegd. Om de burgers die zonder telecommunicatiemiddelen zitten, de kans te bieden de interventiediensten te bellen, werd aan de provinciegouverneurs gevraagd om een systeem te ontwikkelen waarmee die burgers een alternatief geboden wordt om de interventiediensten te contacteren. Een dergelijk systeem werd, dankzij een nauwe samenwerking met de burgemeesters, operationeel gemaakt: in geval van een afschakeling tijdens de winter , zouden de burgers die het nodig hadden, zich fysiek naar de traditionele interventiediensten kunnen begeven, zoals de brandweerkazernes en de politiebureaus. (uw vraag nr. 157 van 21 januari 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 14, blz. 141) De communicatie met de andere diensten zou verzekerd worden via de Astrid-radio. Bovendien werd aan de burgemeesters van de gemeenten die betrokken waren bij het afschakelplan, gevraagd om de toegankelijkheid van die interventiediensten voor alle burgers van de gemeente te analyseren, rekening houdend met de geografische en demografische kenmerken van hun gemeente. Als deze moeilijk toegankelijk zouden zijn, zouden de burgemeesters één of meerdere bijkomende contactpunten moeten voorzien. Op basis van de resultaten van de analyses hebben sommige burgemeesters besloten de opening van één of meerdere bijkomende contactpunten te voorzien. Deze contactpunten, die uitgerust zouden zijn met een Astridradio, zouden kunnen communiceren met de interventiediensten. Aangezien de modaliteiten van dit systeem, dat ertoe strekt het hoofd te bieden aan de moeilijkheden van sommige burgers om de interventiediensten te contacteren bij een afschakeling, van gemeente tot gemeente verschillen wegens de door de burgemeesters geïdentificeerde bijzondere kenmerken, zou het niet adequaat zijn om vooraf informatie te verstrekken omtrent de lokalisering van de met een Astrid-radio uitgeruste punten op het ganse Belgische grondgebied. De burgemeesters zijn immers het best geplaatst om de communicatie betreffende die maatregel te organiseren. Zij moeten bepalen welke communicatiemiddelen en -kanalen beschikbaar en het best gepast zijn om hun bevolking te informeren over de toepassing van dit systeem op het grondgebied van de gemeente en over de lokalisering van de interventiediensten en de eventuele bijkomende contactpunten op het grondgebied van de gemeente. 2. Comme je l'ai expliqué dans ma réponse à la question parlementaire n 157, afin d'offrir aux citoyens privés de moyens de télécommunication la possibilité de joindre les services d'intervention, il a été demandé aux gouverneurs de province de développer un système offrant à ces citoyens une alternative pour entrer en contact avec les services d'intervention. En collaboration étroite avec les bourgmestres, un tel système a été opérationnalisé: si un délestage avait dû se produire au cours de l'hiver , les citoyens dans le besoin auraient pu se rendre physiquement auprès des services d'intervention traditionnels, tels que les casernes de pompiers et les commissariats de police. (votre question n 157 du 21 janvier 2015, Questions et Réponses, Chambre, , n 14, p. 141) Les communications avec les autres services y auraient été assurées via radio Astrid. En outre, il a été demandé aux bourgmestres dont les communes étaient impactées par le plan de délestage d'analyser, en tenant compte des spécificités géographiques et démographiques de leur commune, l'accessibilité de ces services d'intervention pour l'ensemble des citoyens de la commune. En cas d'accessibilité difficile, il a été demandé aux bourgmestres de prévoir l'ouverture d'un ou plusieurs points de contact supplémentaires. Sur base des résultats des analyses, certains bourgmestres ont pris la décision de prévoir l'ouverture d'un ou plusieurs points de contact supplémentaires. Equipés d'une radio Astrid, ces points de contact auraient été en mesure d'entrer en communication avec les services d'intervention. Dès lors que les modalités de ce système qui vise à pallier la difficulté pour certains citoyens de contacter les services d'intervention au cours d'un délestage diffèrent d'une commune à l'autre en raison des spécificités identifiées par les bourgmestres, organiser une information préalable au sujet de la localisation des points équipés d'une radio Astrid sur l'ensemble du territoire belge ne serait pas une mesure adéquate. Les bourgmestres sont en effet les mieux placés pour organiser la communication autour de cette mesure. Il leur appartient de déterminer quels sont les moyens et canaux de communication disponibles et les plus adéquats pour informer leur population de la déclinaison de ce système sur le territoire de la commune et de la localisation des services d'intervention et des éventuels points de contact supplémentaires sur le territoire de la commune.

124 122 QRVA Zoals geantwoord op vraag 2, zijn de burgemeesters verantwoordelijk voor de communicatie betreffende de lokalisering van de punten waarnaar de burgers zich kunnen begeven om bij een afschakeling in contact te komen met de interventiediensten. 4. De site OFF-ON strekt ertoe algemene informatie te verspreiden over het risico op een elektriciteitstekort, over de wijze waarop de burger kan helpen om een stroom tekort te vermijden, en de wijze waarop hij zich kan voorbereiden op een stroomonderbreking. De site van het BIPT bevat informatie over de opdrachten van die instantie, waaronder het reguleren van de markt van de elektronische communicatie. In dit kader bevat de site een reeks vragenantwoorden om de burger meer informatie te geven over de telefonie- en internetstoringen die door een afschakeling veroorzaakt zouden kunnen worden. Deze sites vormen dus geen adequate omgeving om dergelijke informatie te verspreiden. Ik heb het al eerder vermeld: Aangezien de modaliteiten van het systeem, dat ertoe strekt het hoofd te bieden aan de moeilijkheden van sommige burgers om de interventiediensten te contacteren bij een afschakeling, van gemeente tot gemeente verschillen, zou het niet adequaat zijn om vooraf informatie te verstrekken omtrent de lokalisering van de met een Astrid-radio uitgeruste punten op het ganse Belgische grondgebied. De burgemeesters zijn het best geplaatst om deze communicatie te organiseren. 5. Zoals ik reeds aangegeven heb, moet elke burgemeester op zijn grondgebied een risicoanalyse uitvoeren en identificeren hoe noodzakelijk het is om tijdens een afschakeling één of meerdere bijkomende contactpunten te openen, zodat elke burger, op een redelijke afstand van zijn/ haar woonplaats beschikt over een punt waar hij contact kan opnemen met de interventiediensten in geval van onbeschikbaarheid van de telecommunicatiemiddelen. Het is belangrijk rekening te houden met de geografische en demografische specifieke kenmerken van elke gemeente en met de middelen waarover de gemeente beschikt, zodanig dat het niet opportuun is om in abstracto een maximale aanvaardbare afstand te definiëren tussen het contactpunt en de woonplaats van de burgers. 3. Comme expliqué en réponse à la question 2, la communication concernant la localisation des points dans lesquels les citoyens peuvent se rendre pour entrer en contact avec les services d'intervention pendant un délestage relève de la responsabilité des bourgmestres. 4. Le site OFF-ON vise à diffuser des informations générales sur le risque de pénurie d'électricité, sur la manière dont le citoyen peut contribuer à éviter une coupure de courant et sur la manière dont il peut se préparer à une coupure de courant. Le site de l'ibpt contient des informations sur les missions dont est investi l'ibpt, parmi lesquelles figure la régulation du marché des communication électroniques. C'est à ce titre qu'il reprend une série de questions-réponses visant à informer plus amplement le citoyen des perturbations qu'occasionnerait un délestage sur les services de téléphonie et d'internet. Ces sites ne sont dès lors pas les lieux adéquats pour reprendre ce type d'information. Par ailleurs, comme je l'ai indiqué, dès lors que les modalités du système visant à pallier la difficulté pour certains citoyens de contacter les services d'intervention au cours d'un délestage diffèrent d'une commune à l'autre, organiser une information préalable quant à la localisation des points équipés d'une radio Astrid sur l'ensemble du territoire belge ne serait pas une mesure adéquate. Les bourgmestres sont les mieux placés pour organiser une telle communication. 5. Comme j'ai déjà pu l'indiquer, il relève de la responsabilité de chaque bourgmestre de réaliser sur son territoire une analyse des risques, et d'identifier la nécessité de prévoir l'ouverture d'un ou plusieurs points de contact supplémentaires pendant un délestage afin de veiller à ce que chaque citoyen dispose à une distance raisonnable de son domicile d'un endroit où se rendre pour contacter les services d'intervention, en cas d'indisponibilité des moyens de télécommunication. Il est important de prendre en compte les spécificités géographiques et démographiques de chaque commune, ainsi que les moyens dont celle-ci dispose, de sorte qu'il n'est pas opportun de définir in abstracto une distance maximale acceptable entre le point de contact et le domicile des citoyens.

125 QRVA Dit systeem beantwoordt evenwel niet aan de behoefte van de kwetsbare personen die zich niet kunnen verplaatsen. Daarom hebben de federale en lokale overheden, parallel met de operationalisering van dit systeem, solidariteit willen stimuleren tussen burgers, opdat de kwetsbare personen vóór een afschakeling geïdentificeerd zouden worden, zodat zij tijdens de afschakeling omringd kunnen worden door naasten of opgevolgd kunnen worden door medisch personeel. Daarnaast is voorzien dat de politie tijdens een afschakeling meer zou patrouilleren teneinde de openbare orde te handhaven en burgers bij te staan, indien nodig, vooral diegenen die zich niet kunnen verplaatsen. De politie, uitgerust met een Astrid-radio, kan zorgen voor de communicatie met de andere interventiediensten. 6. Wat de overbelasting van de lijnen 112 betreft, verwijs ik naar mijn antwoord op de vraag nr. 158 van 21 januari Bij een noodsituatie maakt het openen van een specifiek infonummer voor de betrokken bevolking het mogelijk om een oververzadiging van de telefoonlijnen van de overheden en interventiediensten door oproepen inzake algemene vragen of niet-dringende vragen te vermijden. (uw vraag nr. 158 van 21 januari 2015, Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 14, blz. 143) Overeenkomstig de raamovereenkomst die op 27 november 2013 naar aanleiding van een overheidsopdracht door de FOD Binnenlandse Zaken (Crisiscentrum) aan de firma IPG gegund werd, kan de firma IPG, in een noodsituatie, binnen het uur haar infrastructuur en personeel ter beschikking stellen als een activatie van het callcenter gevraagd wordt. Dit systeem is operationeel en kan derhalve geactiveerd worden in geval van een nationale noodsituatie. De gouverneurs en de burgemeesters kunnen tevens een beroep doen op deze infrastructuur in het kader van hun crisisbeheer en hun informatieverstrekking aan de bevolking. Het algemene principe bestaat erin dat de gebruikskosten gedragen worden door de overheid die de callcenterinfrastructuur van IPG geactiveerd heeft. De gouverneurs en burgemeesters werden meermaals geïnformeerd over de modaliteiten inzake activering en werking van dit callcenter. De Directeur-generaal van het Crisiscentrum heeft begin mei 2015 nog een desbetreffende brief rondgestuurd. Ce système ne répond toutefois pas au besoin des personnes vulnérables et se trouvant dans l'incapacité de se déplacer. C'est pourquoi, en parallèle à l'opérationnalisation de celui-ci, les autorités fédérales et locales ont également veillé à susciter un élan de solidarité entre les citoyens afin qu'avant un délestage les personnes vulnérables soient identifiées pour qu'elles puissent être entourées par des proches ou suivis par du personnel médical pendant le délestage. En outre, il est prévu que pendant un délestage, la police intensifie ses patrouilles pour veiller au maintien de l'ordre public mais aussi pour assister des citoyens dans le besoin, et en particulier ceux qui sont dans l'incapacité de se déplacer. Equipés d'une Radio Astrid, la police peut assurer les communications avec les autres services d'intervention. 6. Si vous faites référence à la saturation des lignes 112, comme je l'indiquais dans ma réponse à la question n 158 du 21 janvier 2015, en situation d'urgence, ouvrir un numéro d'information spécifique pour la population concernée permet de diminuer le risque de saturation des lignes téléphoniques des autorités et des services d'intervention d'appels concernant des questions générales ou des demandes non urgentes. (votre question n 158 du 21 janvier 2015, Questions et Réponses, Chambre, , n 14, p. 143) Conformément au contrat-cadre attribué le 27 novembre 2013 à la suite d'un marché public à la société IPG par le SPF Intérieur (Centre de crise), en cas de situation d'urgence, la société IPG peut mettre dans l'heure son infrastructure et son personnel à disposition si une activation du call-center est demandée. Ce système est opérationnel, et peut dès lors être activé en cas de situation d'urgence d'ampleur nationale. Les gouverneurs et les bourgmestres peuvent également faire appel à cette infrastructure dans le cadre de leur gestion de crise et d'information de leur population, le principe général étant que les coûts d'utilisation sont supportés par l'autorité ayant activé l'infrastructure de call-center d'ipg. Les gouverneurs et bourgmestres ont été informés à plusieurs reprises des modalités d'activation et de fonctionnement de ce call-center, un courrier leur a encore été adressé à ce sujet par le directeur-général du Centre de crise au début du mois de mai 2015.

126 124 QRVA Zoals ik reeds vermeld heb, kan de firma IPG, in een noodsituatie, binnen het uur haar infrastructuur en personeel ter beschikking stellen als een activering van het callcenter gevraagd wordt door de voor het crisisbeheer bevoegde overheid. Als zich deze winter een noodsituatie mocht voorgedaan hebben waarbij de terbeschikkingstelling van een callcenter vereist was, dan was de IPG-infrastructuur beschikbaar geweest. Natuurlijk, hoe beter de activering en de werking van een dergelijke structuur in de specifieke context van een afkondiging van het afschakelplan voorbereid zijn, hoe beter deze structuur zal kunnen voldoen aan de verwachtingen van de burgers die op zoek zijn naar informatie. Daarom werkt het Crisiscentrum, in het kader van de noodplanning, momenteel aan de verbetering van het informatiebeheer, zodat de callcenteroperatoren zo volledig en actueel mogelijke antwoorden kunnen geven. 7. Comme je viens de l'indiquer, en cas de situation d'urgence, la société IPG peut mettre dans l'heure son infrastructure et son personnel à disposition si une activation du call-center est demandée par l'autorité responsable de la gestion de crise. Si une situation d'urgence avait dû se produire cet hiver et nécessité la mise à disposition d'un call-center, l'infrastructure d'ipg était donc disponible. Bien entendu, au mieux l'activation et le fonctionnement d'une telle structure dans le contexte spécifique d'une activation du plan de délestage auront été préparés, au mieux cette structure pourra répondre aux attentes des citoyens en recherche d'informations. C'est pourquoi, dans le cadre du travail de planification d'urgence, le Centre de crise travaille actuellement à l'amélioration de la gestion de l'information afin que des réponses aussi complètes et actuelles que possible puissent être apportées par les opérateurs du call-center. DO Vraag nr. 330 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 24 april 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: IRE. - Balans van de noodplanoefening op 4 december Op 4 december 2014 werd er bij het Nationaal Instituut voor Radio-elementen (IRE) in Fleurus een noodplanoefening gehouden om de uitwisseling van informatie tussen de diverse betrokken autoriteiten in geval van een incident te testen. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 95 van 10 december 2014 liet u weten dat de eerste conclusies van die test redelijk positief waren, maar dat er in de volgende maanden een grondigere analyse zou worden uitgevoerd (Schriftelijke vragen en antwoorden, Kamer, , nr. 9, blz. 84). 1. Wat is de stand van zaken met betrekking tot die analyse? 2. Kunt u me meer details bezorgen over de noodplanoefening? 3. Welke verbeterpunten kwamen er naar voren, opdat de autoriteiten de bevolking in geval van een noodsituatie beter zouden kunnen beschermen en informeren? DO Question n 330 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 24 avril 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: IRE. - Le bilan de l'exercice d'urgence qui a eu lieu le 4 décembre Le 4 décembre 2014, un exercice d'urgence a eu lieu au sein de l'ire (Institut de radio-éléments) à Fleurus afin de tester les échanges d'information entre les différentes autorités im-pliquées en cas d'incident. En réponse à ma question écrite n 95 du 10 décembre 2014, vous me signaliez que les premières conclusions de ce test étaient plutôt positives mais qu'une analyse approfondie serait réalisée dans les prochains mois (Questions et Réponses, Chambre, , n 9, p. 84). 1. Qu'en est-il? 2. Avez-vous plus de détails à me communiquer au sujet de cette opération? 3. Quels sont le points à améliorer qui ont été mis en évidence afin de faire progresser la capacité des autorités à protéger et à informer la population en cas de situation d'urgence?

127 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 330 van de heer volksvertegenwoordiger Jean-Marc Nollet van 24 april 2015 (Fr.): 1 en 2. De oefening van 4 december werd gevolgd door een debriefingproces dat zich heeft uitgespreid over verschillende maanden en waarvan het doel was om een overzicht te krijgen van zowel de positieve waarnemingen en van de te verbeteren punten in het beheer van een noodsituatie. De aandachtspunten en verbeteringsacties van alle deelnemende instanties werden verzameld, geanalyseerd en gecompileerd om hieruit een globale evaluatie te halen. In deze globale evaluatie werden eveneens de vaststellingen verwerkt van de begeleiders van de deelnemende instanties op de verschillende betrokken bestuurlijke niveaus. Deze begeleiders, die deel uitmaken van de oefenleiding, maken een externe analyse van het functioneren van de deelnemende instantie. Deze globale evaluatie werd voorgelegd en besproken tijdens een debriefingvergadering waarop alle actoren van het nucleair noodplan betrokken bij de site van het IRE aanwezig waren. Uiteindelijk, werd het globaal evaluatierapport besproken en gevalideerd tijdens de stuurgroepvergadering IRE Fleurus van 8 mei De stuurgroep is samengesteld uit de beleidsverantwoordelijken of hun gemandateerde vertegenwoordigers, van de bij het noodplan voor de site IRE betrokken instanties: Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 330 de monsieur le député Jean-Marc Nollet du 24 avril 2015 (Fr.): 1 et 2. L'exercice du 4 décembre a été suivi par un processus de débriefing s'étalant sur plusieurs mois dont l'objectif est d'obtenir un aperçu à la fois des observations positives et des points à améliorer dans la gestion d'une situation d'urgence. Les points d'attention et actions d'amélioration de toutes les instances participantes ont été collectés, analysés et compilés afin d'en retirer une évaluation globale. Cette évaluation globale intègre aussi les constatations des accompagnateurs des instances participantes aux différents niveaux administratifs concernés. Ces accompagnateurs qui font partie de la direction de l'exercice, réalisent une analyse externe du fonctionnement de l'instance participante. Cette évaluation globale a été présentée et discutée lors d'une réunion de débriefing qui a réuni tous les acteurs du plan d'urgence nucléaire concernés par le site de l'ire. Enfin, le rapport global d'évaluation a été discuté et validé pendant la réunion du comité directeur IRE Fleurus du 8 mai Ce comité directeur est composé de responsables politiques, ou de leurs représentants mandatés, des instances concernées dans le plan d'urgence pour le site IRE: - Algemene Directie Crisiscentrum, - Direction Générale Centre de Crise, - Algemene Directie Civiele Veiligheid, - Direction Générale Sécurité Civile, - FANC, - AFCN, - gouverneur(s), - gouverneur(s), - burgemeester(s), - bourgmestre(s), - uitbater. - exploitant. 3. Er werd een beknopt verslag gepubliceerd op de website van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken ( crisiscentrum.be). Het doel ervan is om een samenvatting te maken van de conclusies van de oefening door de voornaamste vaststellingen en de geplande verbeteringsacties te vermelden. Deze laatste hebben zowel betrekking op de methodologie van de oefening als op de operationalisering van de beschermingsacties, de onontbeerlijke versterkte opleiding van alle betrokken actoren en de voortdurende actualisering van de noodplannen en -procedures. trum.be/nl/news/crisisbeheer/verslag-van-de-oefening-ire Un rapport synthétique a été publié sur le site de la Direction Générale Centre de Crise du Service Public Fédéral Intérieur ( Son objectif est de présenter une synthèse des conclusions de l'exercice en reprenant les principales constatations et les actions d'amélioration envisagées. Ces derniers concernent tant la méthodologie d'exercice que l'opérationnalisation des actions de protection, la formation renforcée indispensable de tous les acteurs concernés ainsi que l'actualisation continue des plans et procédures d'urgence.

128 126 QRVA DO Vraag nr. 354 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 30 april 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: De wet van 15 juni Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken. - Inzonderheid de taal van snelheidsboetes. De regeling inzake taalgebruik bij boetes zit vervat in de wet van 15 juni 1935 "wet op het gebruik der talen in gerechtszaken". De wet stelt duidelijk dat processen-verbaal betreffende de opsporingen en de vaststelling van misdaden, wanbedrijven en overtredingen, alsook de processen-verbaal van fiscale aangelegenheden in het Franse taalgebied in het Frans, in het Nederlands taalgebied in het Nederlands en in het Duitse taalgebied in het Duits worden gesteld. De wet stamt echter uit een periode waarin de kennis van het Frans meer alomtegenwoordig was in Vlaanderen. Het aantal (jonge) Vlamingen die het Frans voldoende machtig zijn loopt achteruit en wordt zelfs vervangen door de kennis van het Engels. Boetes uit Frankrijk aan Nederlandstalige Belgen zijn volledig vertaald (zowel het proces-verbaal als de bijhorende documentatie) in het Nederlands. Dit terwijl in Wallonië opgestelde processen-verbaal aan Vlamingen dit niet zijn. Een vreemd gegeven. 1. a) Bent u akkoord met de stelling dat de wet van 15 juni 1935 niet meer mee is met de hedendaagse (taal)realiteit en aan hervorming toe is? DO Question n 354 de madame la députée An Capoen du 30 avril 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Loi du 15 juin Loi sur l'emploi des langues en matière judiciaire et notamment pour les procès-verbaux relatifs aux amendes pour excès de vitesse. La loi du 15 juin 1935 ou "loi sur l'emploi des langues en matière judiciaire" comprend la réglementation en matière d'emploi des langues, notamment pour la rédaction des procès-verbaux relatifs aux amendes. La loi dispose explicitement que les procès-verbaux relatifs à la recherche et à la constatation de crimes, de délits et de contraventions, ainsi que les procès-verbaux en matière fiscale, sont rédigés en français dans la région de langue française, en néerlandais dans la région de langue néerlandaise et en allemand dans la région de langue allemande. Cette loi remonte toutefois à une époque où la connaissance du français était plus courante en Flandre. Le nombre de (jeunes) Flamands qui maîtrisent le français diminue et la connaissance de la deuxième langue est même remplacée par celle de l'anglais. Les amendes infligées par les autorités françaises à des Belges néerlandophones sont entièrement traduites en néerlandais (tant le procès-verbal que les documents y afférents). Par contre, les procès-verbaux rédigés en Wallonie et qui concernent des Flamands ne sont pas traduits. Cette situation a de quoi étonner. 1. a) Partagez-vous le point de vue selon lequel la loi du 15 juin 1935 ne correspond plus à la réalité (linguistique) d'aujourd'hui et qu'il s'indique de la réformer? b) Zo ja, hoe bent u van plan hieraan gehoor te geven? b) Dans l'affirmative, comment comptez-vous donner suite à ce point de vue? 2. Bent u van plan, zoals onze Franse buren, in Wallonië opgestelde processen-verbaal aan Vlamingen (en vica versa) te laten vertalen in de taal van de overtreder? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 354 van mevrouw de volksvertegenwoordiger An Capoen van 30 april 2015 (N.): Deze parlementaire vraag betreffende de wet van 15 juni 1935 valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, Koen Geens, minister van Justitie (Vraag nr. 472 van 17 juli 2015). 2. Envisagez-vous de faire procéder comme nos voisins français à la traduction dans la langue du contrevenant des procès-verbaux rédigés respectivement en Wallonie et en Flandre? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 354 de madame la députée An Capoen du 30 avril 2015 (N.): Cette question parlementaire concernant la loi du 15 juin 1935 ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, Koen Geens, ministre de la Justice (Question n 472 du 17 juillet 2015).

129 QRVA DO Vraag nr. 404 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 26 mei 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Alcoholverbruik. - OESO-studie. In een recente studie van de afdeling "Economics and Public Health Policy" van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) genaamd "Tackling Harmful Alcohol Use", onderzocht de OESO de ontwikkeling van het alcoholverbruik in de geïndustrialiseerde landen. Enkele van de belangrijkste bevindingen daarbij zijn dat de alcoholconsumptie in het algemeen wel gedaald is (de laatste 20 jaar gemiddeld 2,5 %), maar dat jongeren meer dan ooit een kwetsbare groep vormen. Vooral "binge drinking" (meer dan vijf glazen in twee uur) blijft een groot probleem. Daar komt nog eens bij dat de leeftijd waarop voor het eerst wordt gedronken gestaag daalt, in het bijzonder bij jonge vrouwen. In de voorbije tien jaar begonnen zij bijna even vroeg aan alcohol als jongens: dat leeftijdsverschil was vroeger veel groter. De OESO stelt ook vast dat hierdoor (onder andere) een groter risico bestaat op verkeersongevallen, al dan niet met dodelijke afloop. De OESO roept dan ook op tot meer maatregelen om het drinkgedrag tegen te gaan, in het bijzonder bij onze jongeren. Voor de jongste vijf jaar, jaarlijks en per provincie. DO Question n 404 de monsieur le député Vincent Van Quickenborne du 26 mai 2015 (N.) au vicepremier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La consommation d'alcool. - L'étude de l'ocde. L'Organisation de coopération et de développement économiques (OCDE) s'est penchée sur l'évolution de la consommation d'alcool dans les pays industrialisés dans le cadre d'une récente étude de sa section "Politiques économiques et de santé publique", intitulée "Lutter contre la consommation excessive d'alcool". L'une des principales conclusions est que la consommation d'alcool a globalement diminué (de 2,5 % en moyenne au cours des 20 dernières années), mais que les jeunes constituent plus que jamais un groupe vulnérable. Le "binge drinking", à savoir la suralcoolisation épisodique (plus de cinq verres en deux heures) demeure très problématique. De plus, l'âge de la première consommation baisse régulièrement, en particulier chez les jeunes filles. Ces dix dernières années, l'âge du premier verre chez les jeunes filles s'est sensiblement rapproché de celui des garçons. L'OCDE souligne également, parmi d'autres, un risque accru d'accidents de la circulation, mortels ou non. C'est la raison pour laquelle l'ocde appelle à multiplier les mesures destinées à prévenir la consommation d'alcool, en particulier chez les jeunes. Je voudrais obtenir les informations suivantes, avec une ventilation par an, pour les cinq dernières années et par province: 1. Hoeveel incidenten waren er inzake: 1. Quel a été le nombre d'incidents liés à: a) openbare dronkenschap door jongeren (tussen 18 en a) l'ivresse publique chez les jeunes (entre 18 et 25 ans); 25 jaar); b) openbare dronkenschap door minderjarigen? b) l'ivresse publique chez les mineurs? 2. a) Welke strafrechtelijke gevolgen werden gegeven aan de jongeren? b) Welke strafrechtelijke gevolgen werden gegeven aan de minderjarigen gegeven? 3. a) Hoeveel jongeren werden er opgenomen met een alcoholintoxicatie? b) Hoeveel minderjarigen werden er opgenomen met een alcoholintoxicatie? 4. a) Hoelang bleven die jongeren nadien in behandeling en welke behandelingen kregen ze daarbij? 2. a) Quelles conséquences pénales s'en sont suivies pour les jeunes? b) Quelles conséquences pénales s'en sont suivies pour les mineurs? 3. a) Combien de jeunes ont été hospitalisés en état d'intoxication alcoolique? b) Combien de mineurs ont été hospitalisés en état d'intoxication alcoolique? 4. a) Combien de temps ces jeunes sont-ils ensuite restés en traitement et quels traitements adjuvants ont-ils reçus par ailleurs?

130 128 QRVA b) Hoelang bleven die minderjarigen nadien in behandeling en welke behandelingen kregen ze daarbij? 5. a) Bij hoeveel van de jongeren ging het om een eerste opname en hoeveel van hen waren hervallen? b) Bij hoeveel van de minderjarigen ging het om een eerste opname en hoeveel van hen waren hervallen? 6. Acht u het noodzakelijk om (extra) maatregelen te treffen tegen dit probleem? Zo ja, welke? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 404 van de heer volksvertegenwoordiger Vincent Van Quickenborne van 26 mei 2015 (N.): 1. Onderstaande tabel bevat het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten inzake "Openbare dronkenschap", waarbij de verdachte minderjarig (-18 jaar) is of tussen de 18 en 25 jaar is, zoals geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) op basis van de processen-verbaal, voor de periode alsook de eerste drie trimesters van 2014 op het provinciale niveau. Deze gegevens zijn afkomstig uit de databankafsluiting van 23 januari De Algemene Nationale Gegevensbank doet geen uitspraak over het al dan niet schuldig karakter van de verdachte. b) Combien de temps ces mineurs sont-ils ensuite restés en traitement et quels traitements adjuvants ont-ils reçus par ailleurs? 5. a) Pour combien de jeunes s'agissait-il d'une première hospitalisation et pour combien d'une rechute? b) Pour combien de mineurs s'agissait-il d'une première hospitalisation et pour combien d'une rechute? 6. Estimez-vous qu'il faille prendre des mesures (additionnelles) pour lutter contre ce fléau? Dans l'affirmative, lesquelles? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 404 de monsieur le député Vincent Van Quickenborne du 26 mai 2015 (N.): 1. Le tableau ci-dessous reprend le nombre de faits enregistrés par les services de police en matière d'"ivresse publique", pour lesquels le prévenu est mineur d'âge (-18 ans) ou a entre 18 et 25 ans, tels qu'enregistrés dans la Banque de données nationale générale (BNG) sur base des procès-verbaux pour la période de 2010 à 2013 ainsi que pour les trois premiers trimestres de 2014 au niveau provincial. Les données proviennent de la banque de données clôturée à la date du 23 janvier La Banque de données nationale générale ne permet pas de se prononcer sur le caractère coupable ou non du prévenu.

131 QRVA Provincie/ Province 129 Leeftijd verdachte/ Âge du suspect Antwerpen Brabant wallon Brussel-Hoofdstad/ Bruxelles-Capitale Hainaut Liège Limburg Luxembourg Namur Oost-Vlaanderen Vlaams Brabant West-Vlaanderen TRIM à 6. Je ne peux pas vous fournir une réponse à ces ques2 tot 6. Op deze vragen kan ik u geen antwoord verstrekken want deze behoren tot de bevoegdheidsdomein van de tions, car cela relève soit du domaine des compétences du minister van Justitie, het medisch geheim en/of de privés- ministre de la Justice, du secret médical et/ou de la sphère privée. feer. Uiteraard is en blijft alcoholmisbruik een aandachtspunt van de politiediensten. L'abus d'alcool est et reste un point d'intérêt des services de police. DO DO Vraag nr. 406 van de heer volksvertegenwoordiger Question n 406 de monsieur le député Gilles Foret du 27 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et Gilles Foret van 27 mei 2015 (Fr.) aan de viceministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de eersteminister en minister van Veiligheid en la Régie des Bâtiments: Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Elektronisch stemmen in Wallonië. Le vote électronique en Wallonie. Onlangs diende Ecolo met de steun van de PS en het cdh een voorstel van resolutie in waarin de Waalse regering ertoe wordt aangemaand de federale regering te vragen de elektronische stemming af te schaffen voor de regionale, federale en Europese verkiezingen. Récemment au Parlement wallon, Ecolo soutenu par le PS et le CDH a déposé une proposition de résolution visant à pousser le gouvernement wallon à demander au gouvernement fédéral la suppression du mode de scrutin électronique pour les élections régionales, fédérales et européennes. KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE

132 130 QRVA De argumenten die tegen de elektronische stemming worden ingeroepen, zijn in essentie de volgende: het gebrek aan transparantie, de onbetrouwbaarheid van het systeem, het geheime karakter van de stemming dat in het gedrang komt, het gebrekkige vertrouwen vanwege de kiezers, de herhaalde bugs en het prijskaartje. De elektronische stemming werd in 1994 ingevoerd in ons land. Tot de vervroegde federale verkiezingen in 2010 stemden alle Belgen systematische op de initiële stemmachines met gebruikmaking van de oorspronkelijke software. Met de lokale verkiezingen van 2012 werd in Vlaanderen een kentering ingezet: in 2008 tekende het immers een samenwerkingsakkoord met de federale Staat met betrekking tot de ontwikkeling van nieuwe prototypes voor de elektronische stemming. Die werden gebruikt in 2012 en 2014 en werden niet door bugs geplaagd. Al in 2009 gaf de Waalse regering in haar gewestelijke beleidsverklaring te kennen naar de papieren stemming te willen terugkeren. Er werd echter niet echt een beslissing genomen en bij de verkiezingen van 2012 en 2014 maakten de Waalse kiezers voor de elektronische stemming dus nog steeds gebruik van de machines van 1994, de software van 20 jaar oud en diskettes. De wens om af te zien van de elektronische stemming hangt dus vooral samen met het verouderde informaticamateriaal en de verouderde sofware die in Wallonië nog worden gebruikt. Als gevolg van de bugs die zich voordeden tijdens de jongste verkiezingen besliste de minister van Binnenlandse Zaken, conform de aanbeveling van het deskundigencollege dat de verkiezingen begeleidt, af te zien van het in Wallonië gebruikte systeem. Het lijkt dus onafwendbaar dat er bij de volgende verkiezingen niet langer elektronisch zal worden gestemd in Wallonië, aangezien het Waals Gewest het voorbeeld van Vlaanderen niet heeft gevolgd en het efficiënte én transparante nieuwe stemsysteem niet heeft ingevoerd. 1. Over welke manoeuvreerruimte beschikken de verschillende beleidsniveaus bij de organisatie van de verkiezingen wat de stemmethode en de stemopnemingsmethode betreft? 2. Welk richtsnoer legde de federale regering vast voor de organisatie van de volgende verkiezingen? Indien bepaalde gemeenten bij machte zijn te kiezen voor de elektronische stemming en dat ook doen, kunnen ze daarvoor dan op financiële steun rekenen? Les arguments évoqués à l'encontre du vote électronique sont essentiellement: la transparence, la fiabilité du système, le caractère secret du vote, la confiance des électeurs, les bugs électroniques à répétition et le coût. Le vote électronique a été introduit en Belgique en Si entre cette date et les élections fédérales anticipées de 2010, l'ensemble des Belges ont voté systématiquement sur les machines et le logiciel initiaux, les élections locales de 2012 ont marqué un tournant en Flandre puisque dès 2008, elle signait un accord de coopération avec l'état fédéral portant sur le développement de nouveaux prototypes de votes électroniques. Ceux-ci, utilisés en 2012 et en 2014, n'ont pas connu de bug. Dès 2009, le gouvernement wallon indiquait toutefois dans sa déclaration de politique régionale sa volonté de revenir à un vote papier traditionnel. Mais aucune décision n'a vraiment été prise depuis et lors des scrutins de 2012 et de 2014, c'est encore et toujours ces machines de 1994, avec ce logiciel informatique vieux de 20 ans et des disquettes que les électeurs wallons votant par voie électronique ont utilisés. C'est principalement la vétusté du matériel informatique et du logiciel utilisé en Région wallonne qui explique cette situation. Suite aux bugs rencontrés lors des dernières élections, la ministre de l'intérieur, suivant la recommandation du collège d'experts qui accompagne les scrutins, a décidé d'abandonner le système utilisé en Wallonie. Par conséquent, et puisque la Région wallonne n'a pas emboité le pas de la Flandre quant à l'utilisation du nouveau système de vote électronique qui lui est aussi efficace que transparent, il paraît inéluctable que lors des prochaines élections aucun vote électronique n'aura lieu en Wallonie. 1. Pouvez-vous rappeler la marge de manoeuvre des différents niveaux de pouvoir dans l'organisation des élections quant à la méthode de vote et de dépouillement? 2. Quelle est la ligne directrice fixée par le gouvernement fédéral pour les élections à venir en termes d'organisation des élections? Dans le cas où certaines communes sont dans la capacité de choisir le vote électronique et le font, une aide financière est-elle envisageable pour aider ces communes?

133 QRVA Is er vandaag een beslissing van de federale regering nodig om de elektronische stemming bij de volgende verkiezingen op het Waalse grondgebied af te schaffen? 4. Het Waals Gewest is niet van plan het elektronische initiatief van het federale niveau en van Vlaanderen te volgen. Kunt u garanderen dat de Belgen in het buitenland bij de volgende stemming geen problemen zullen ondervinden, ongeacht het beleidsniveau waarvoor ze moeten stemmen? 5. Gelden voor de toekenning van de ontwikkelingsmarkt voor elektronische stemsystemen de regels van de Europese openbare aanbestedingen of geldt daarvoor een nationale exceptie? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 406 van de heer volksvertegenwoordiger Gilles Foret van 27 mei 2015 (Fr.): 1 en 2. Zoals u vermeldt in uw vraag, heb ik op 12 maart 2015 inderdaad een brief gestuurd aan de 56 gemeenten die in 2014 de geautomatiseerde stemsystemen van de eerste generatie gebruikt hebben, om hen op de hoogte te brengen van de beslissing om deze systemen in de toekomst niet meer te gebruiken tijdens verkiezingen onder federale bevoegdheid, met name de Europese, wetgevende en gewest- en gemeenschapsverkiezingen. Op dezelfde manier is het aan de deelstaten om zich uit te spreken over het gebruik van elektronische stemsystemen tijdens de lokale verkiezingen waarvoor ze bevoegd zijn. Ik herinner eraan dat de deelstaten volledig autonoom zijn om een stemsysteem te kiezen (papier en/of elektronisch). De federale overheid zal daarom, met het oog op coherentie, besparingen en eenvormigheid, hetzelfde stemsysteem (papier en/of elektronisch) gebruiken voor de verkiezingen onder haar bevoegdheid als datgene dat autonoom gekozen wordt door elke deelstaat voor de verkiezingen. Daardoor zullen de kiezers in hun gemeente op dezelfde wijze kunnen stemmen voor alle verkiezingen. 3. Une décision du gouvernement fédéral est-elle aujourd'hui nécessaire pour que la suppression du vote électronique soit effective aux prochaines élections sur le territoire wallon? 4. Au vu de la volonté de la Région wallonne de ne pas s'inscrire dans l'initiative électronique du fédéral et de la Flandre, pouvez-vous garantir qu'aucun problème ne surviendra dans le vote futur des Belges à l'étranger, quel que soit le niveau de pouvoir pour lequel ils seront amenés à se prononcer? 5. Pourriez-vous préciser si l'attribution d'un marché de développement de systèmes de vote électronique doit être soumise aux règles d'attribution de marché européen ou bien si elle relève d'une exception nationale? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 406 de monsieur le député Gilles Foret du 27 mai 2015 (Fr.): 1 et 2. Comme vous le mentionnez dans votre question, j'ai effectivement transmis le 12 mars 2015 un courrier aux 56 communes, ayant utilisé les systèmes de vote automatisé de 1re génération en 2014, afin de les informer de la décision de ne plus utiliser ces systèmes lors des élections de compétence fédérale, à savoir les élections européennes, législatives, régionales et communautaires. Dans le même sens, il appartient aux entités fédérées de se prononcer sur l'utilisation de systèmes de vote électronique lors des élections locales pour lesquelles elles sont compétentes. Je rappelle que les entités fédérées sont tout à fait autonomes pour opérer le choix du système de vote (papier et/ ou électronique). Dès lors, le pouvoir fédéral adoptera, dans un souci de cohérence, d'économie et d'uniformité, le même système de vote (papier et/ou électronique) pour les élections de sa compétence que celui ou ceux choisi(s) par chaque entité fédérée pour les siennes. Les électeurs voteront par conséquent dans leur commune de la même manière pour toutes les élections.

134 132 QRVA Indien een deelstaat beslist te kiezen voor nieuwe elektronische stemsystemen met papieren bewijsstuk, kan de aankoop van dergelijke systemen - door deze deelstaat of een van de gemeenten ervan - het voorwerp uitmaken van een federale tussenkomst - na beslissing van de Ministerraad - voor 20 % van de aankoopkosten, in overeenstemming met de wet van 7 februari 2014 tot organisatie van de elektronische stemming met papieren bewijsstuk (artikel 5, 1). 3. Zoals hierboven vermeld, werd de principiële beslissing genomen om de stemsystemen van de eerste generatie niet meer te gebruiken bij verkiezingen onder federale bevoegdheid, en werd deze doorgestuurd aan de betrokken gemeenten. Op formelere wijze zal binnenkort een ontwerp van koninklijk besluit voorgelegd worden aan de Ministerraad om het koninklijk besluit van 14 maart 2014 houdende aanwijzing van de kieskantons en gemeenten voor het gebruik van een elektronisch stemsysteem te wijzigen; dit om de vermeldingen te verwijderen betreffende de kantons die in 2014 nog de geautomatiseerde stemsystemen van de eerste generatie hebben gebruikt. Eens dit besluit gewijzigd wordt, zal het reglementair niet meer mogelijk zijn om deze systemen te gebruiken in deze kantons bij verkiezingen onder federale bevoegdheid. 4. De stemming van de Belgen die in het buitenland verblijven, valt onder de bevoegdheid van mijn collega van Buitenlandse Zaken. Ik kan het bijzondere systeem dat in de toekomst voor deze stemming gebruikt zal worden, dus niet vooraf beoordelen. Hierbij dient echter te worden vermeld dat de stemming van de Belgen in het buitenland een bijzondere stemprocedure is in die zin dat, bijvoorbeeld voor de stemmen die uitgebracht worden in de ambassades en de diplomatieke posten, ze in geval van gelijktijdige verkiezingen (zoals in 2014) er in eenzelfde stembureau kiezers samenkomen, die administratief aangesloten zijn bij verschillende kieskringen en dus ook uit gemeenten van de onderscheidene gewesten. 5. De verkiezingsopdrachten maken geenszins het voorwerp uit van een nationale uitzondering. Zo was de overheidsopdracht voor de ontwikkeling van een nieuw elektronisch stemsysteem, die opgestart werd in 2008, een opdracht die op Europees niveau bekendgemaakt werd. Si une entité fédérée décide d'opter pour des nouveaux systèmes de vote électronique avec preuve papier, l'achat de tels systèmes - par cette entité ou une de ces communes - pourrait faire l'objet d'une intervention de l'état fédéralceci après décision du Conseil des ministres - pour une part de 20 % des coûts d'achat, ceci conformément à la loi du 7 février 2014 organisant le vote électronique avec preuve papier (article 5, 1er). 3. Comme mentionné ci-dessus, la décision de principe de ne plus utiliser les systèmes de vote automatisé de 1re génération lors des élections de compétence fédérale a été prise et a été transmise aux communes concernées. De manière plus formelle, un projet d'arrêté royal sera prochainement soumis au Conseil des ministres afin de modifier l'arrêté royal du 14 mars 2014 portant désignation des cantons électoraux et des communes pour l'usage d'un système de vote électronique; ceci afin d'y supprimer les mentions relatives aux cantons ayant encore utilisé les systèmes de vote automatisé de 1re génération en Une fois cet arrêté modifié, il ne sera plus réglementairement possible d'utiliser ces systèmes dans ces cantons lors des élections de compétence fédérale. 4. Le vote des Belges résidant à l'étranger relève des compétences de mon collègue des Affaires étrangères. Je ne peux donc pas préjuger du système particulier qui sera utilisé dans le futur pour ce vote. Cependant, il faut mentionner que le vote des Belges de l'étranger est une procédure de scrutin particulière dans le sens où, par exemple pour les votes émis dans les ambassades et postes diplomatiques, elle regroupe lors d'élections simultanées (comme en 2014), dans un même bureau de vote, des électeurs administrativement rattachés à des circonscriptions électorales différentes et donc à des communes de régions différentes. 5. Les marchés électoraux ne font aucunement l'objet d'une exception nationale. Ainsi, le marché public pour le développement d'un nouveau système de vote électronique lancé en 2008 était un marché publié au niveau européen.

135 QRVA DO Vraag nr. 411 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 28 mei 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Aanstelling contractuelen politie. Het politiecollege heeft zogenaamde organieke bevoegdheden. Deze bevoegdheden hangen samen met de organisatie en het beheer van de lokale politie. In de meergemeentezones wordt ook een politieraad opgericht. Deze raad heeft bevoegdheden inzake begroting, personeelsformatie en benoemingen. Beiden worden enkel opgericht in meergemeentezones. In een ééngemeentezone blijven bovenstaande bevoegdheden bij het college van burgemeester en schepenen. Kan de beslissing om contractuelen aan te werven binnen de politie genomen worden door de burgemeester of moet dit voorgelegd worden aan het college van burgemeester en schepenen, die daar mijn inziens voor bevoegd is? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 411 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 28 mei 2015 (N.): Op grond van artikel 56, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus komt het, binnen een ééngemeentezone, in principe aan de gemeenteraad toe om de contractuele personeelsleden aan te werven. De gemeenteraad kan die bevoegdheid, zoals bepaald in artikel 56, tweede lid, van diezelfde wet, delegeren aan de burgemeester. In dat geval komt die bevoegdheid dus toe aan de burgemeester en niet aan het college van burgemeester en schepenen. DO Question n 411 de monsieur le député Franky Demon du 28 mai 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: L'engagement de contractuels à la police. Le collège de police dispose de compétences dites organiques ayant trait à l'organisation et à la gestion de la police locale. Les zones pluricommunales comportent également un conseil de police dont les compétences concernent le budget, le cadre du personnel et les nominations. Ces deux organes ne sont institués que dans les zones pluricommunales. Dans les zones unicommunales, les compétences énumérées plus haut sont exercées par le collège des bourgmestre et échevins. La décision d'engager des contractuels à la police peutelle être prise par le bourgmestre ou cette décision doit-elle être soumise au collège des bourgmestre et échevins qui, à mon sens, est compétent en la matière? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 411 de monsieur le député Franky Demon du 28 mai 2015 (N.): Sur la base de l'article 56, alinéa 1er, de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux, il revient, en principe, au conseil communal de recruter les membres du personnel contractuels au sein d'une zone de police monocommunale. Le conseil communal peut, sur la base de l'article 56, alinéa 2, de la même loi, déléguer cette compétence au bourgmestre. Si tel est le cas, cette compétence revient donc au bourgmestre et non au collège des bourgmestre et échevins.

136 134 QRVA DO Vraag nr. 412 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 01 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 412 de monsieur le député Franky Demon du 01 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Opvangbeleid van asielzoekers (MV 3677). Politique d'accueil des demandeurs d'asile. (QO 3677) Op 11 december 2014 besliste de Ministerraad beslist om alle lokale opvanginitiatieven die collectieve opvang aanbieden te sluiten en om voor de collectieve opvang enkel nog samen te werken met het Rode Kruis, Croix Rouge en de Federale opvangcentra. Voor bepaalde LOI's, zoals dat van Brugge, zou deze reorganisatie van het opvangnetwerk een volledige sluiting betekenen. Fedasil bood wel een mogelijkheid om een aanvraag in te dienen om de collectieve opvangplaatsen om te vormen naar opvangplaatsen in tweede fase, met name de individuele opvangplaatsen. Er zou hierover eind februari een beslissing worden genomen, maar tot op heden hebben werd daar nog geen concrete informatie over gegeven. Tegelijk stelde Fedasil een nieuw opvangmodel voor. Asielzoekers zouden nog steeds in collectieve opvang verblijven tijdens de asielprocedure en pas naar een individueel opvangcentrum kunnen gaan na ontvangst van een beslissing tot erkenning of subsidiaire bescherming. Dit betekent dat men wordt doorverwezen naar een individuele opvang voor de periode vanaf de beslissing tot einde van de materiële hulp. Op vandaag is dit 2 maanden maar er zou een aanpassing gebeuren naar 3 maanden. Dit betekent dat alle bewoners van een individueel opvangcentrum binnen een termijn van 2 of 3 maanden (betaalbare) huisvesting moeten vinden. Dit lijkt moeilijk realiseerbaar zonder dat er extra middelen of ondersteuning wordt ingezet. Door de onduidelijkheden over de reorganisatie kunnen de lokale besturen niet verder met het (re)organiseren van de eigen diensten wat betreft onder andere huur van woningen of heroriëntatie van personeel. 1. Wanneer komt er duidelijkheid over de aanvragen tot omschakeling van collectieve opvangplaatsen naar individuele opvangplaatsen? 2. a) Is er al een beslissing genomen over de nieuwe organisatie van het opvangnetwerk? b) Welke asielzoekers zullen worden opgevangen in collectieve opvang en wanneer komen mensen terecht in de individuele opvang? Le 11 décembre 2014, le conseil des ministres a décidé de supprimer toutes les initiatives locales offrant un accueil collectif, pour ne plus collaborer qu'avec la Croix Rouge, het Rode Kruis et les centres d'accueil fédéraux en la matière. Pour certaines ILA, dont celle de Bruges, cette réorganisation du réseau d'accueil signifierait une fermeture complète. Fedasil a néanmoins permis l'introduction d'une demande de transformation des lieux d'accueil collectif en lieux d'accueil de seconde phase, à savoir en lieux d'accueil individuel. Une décision aurait dû être prise à cet égard fin février, mais jusqu'à présent, aucune information concrète n'a été communiquée. Parallèlement, Fedasil a présenté un nouveau modèle d'accueil. Les demandeurs continueraient à séjourner en accueil collectif pendant la procédure d'asile et ne pourraient passer à un accueil individuel qu'après réception d'une décision de reconnaissance ou d'une protection subsidiaire. Cela signifie que les demandeurs bénéficient d'un accueil individuel depuis la décision jusqu'à la fin de l'aide matérielle. Cette période, qui s'étend actuellement sur deux mois, devrait passer à trois mois. Tous les occupants d'un centre d'accueil individuel doivent dès lors trouver un logement (à un prix accessible) dans un délai de deux à trois mois. Cela semble difficilement réalisable sans la mise à disposition de moyens et d'un soutien supplémentaires. En raison d'imprécisions en ce qui concerne la réorganisation, les administrations locales ne peuvent procéder à l'organisation ou à la réorganisation de leurs propres services, notamment en termes de location de logement ou de réorientation du personnel. 1. Quand saurons-nous où en sont les demandes de reconversion des lieux d'accueil collectifs en lieux d'accueil individuels? 2. a) Une décision a-t-elle déjà été prise concernant la nouvelle organisation du réseau d'accueil? b) Quels demandeurs d'asile seront accueillis dans des centres collectifs et quand seront-ils transférés dans des centres individuels?

137 QRVA a) Indien al een beslissing werd genomen, binnen welke termijn zal de uitstroom georganiseerd moeten worden voor mensen met een beslissing tot erkenning of subsidiaire bescherming? b) Worden middelen voorzien om deze uitstroom te organiseren (huurwaarborg, eerste huur, installatiepremie,...)? c) Welke maatregelen worden genomen voor het verhogen van de kansen van deze mensen op de private huurmarkt? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 412 van de heer volksvertegenwoordiger Franky Demon van 01 juni 2015 (N.): Deze parlementaire vraag betreffende het Opvangbeleid van asielzoekers valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Theo Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Vraag nr. 220 van 17 juli 2015). 3. a) Si une décision a déjà été prise, dans quels délais les départs devront-ils être organisés pour les personnes ayant reçu une décision de reconnaissance ou une protection subsidiaire? b) Prévoit-on des moyens pour organiser ces départs (garantie locative, avance du premier loyer, prime d'installation,...)? c) Quels mesures sont prises pour augmenter les chances de ces personnes sur le marché locatif privé? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 412 de monsieur le député Franky Demon du 01 juin 2015 (N.): Cette question parlementaire concernant la politique d'accueil des demandeurs d'asile ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, monsieur Theo Francken, secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur (Question n 220 du 17 juillet 2015). DO Vraag nr. 474 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 19 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Frontex-project. Het immigratiebeleid is een de prioriteiten van de nieuwe beleidsploeg van de Europese Commissie. Het project van de nieuwe voorzitter, de heer Juncker, heeft vijf hoofdlijnen, waaronder het instellen van veilige grenzen in Europa, het verhinderen van een ongecontroleerde toestroom van illegale migranten en het bestraffen van mensensmokkelaars. Men plant ook een versterking van de operationele capaciteiten van Frontex. Het huidige budget van 90 miljoen euro is gelet op de omvang van de taak van het agentschap niet toereikend. De lidstaten zullen hun ressources meer moeten delen. 1. Kunt u nadere toelichtingen verstrekken over de ontwikkelingen met betrekking tot Frontex? 2. a) Komt een eventuele financiële versterking van Frontex aan bod in het kader van de Europese begrotingsonderhandelingen? Zo ja, in welke zin? DO Question n 474 de monsieur le député Philippe Blanchart du 19 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Le projet Frontex. La Commission européenne place la politique de l'immigration parmi les priorités de la nouvelle équipe. Le projet en la matière du nouveau président Juncker comporte cinq axes principaux, parmi lesquels figure la nécessité d'instaurer des frontières sécurisées en Europe, d'empêcher un afflux incontrôlé de migrants illégaux et de sanctionner les trafiquants d'êtres humains. Un renforcement des capacités opérationnelles de Frontex est prévu. Le budget actuel de 90 millions d'euros est insuffisant au regard de l'ampleur de la tâche. Plus de ressources en provenance des États membres devront être mises en commun. 1. Pourriez-vous apporter des précisions sur l'évolution du dispositif Frontex? 2. a) Dans le cadre des négociations du budget européen, qu'en est-il d'un éventuel renforcement financier de Frontex?

138 136 QRVA b) Waar zouden in voorkomend geval de noodzakelijke extra financieringsmiddelen vandaan komen? b) D'où proviendraient les nouvelles sources de financement nécessaires, le cas échéant? 3. Wat is de houding van België in dat verband? 3. Quelle est la position de la Belgique en la matière? 4. Hoewel een almaar groter deel van de Europese begroting aan Frontex wordt besteed, wordt door de drama's die zich deze zomer in het Middellandse Zeegebied hebben voltrokken de macabere balans nog verzwaard: dat lijkt de trieste illustratie te zijn van de mislukking van het Europese beleid op het stuk van immigratie. Wat is uw mening daarover? 5. Er wordt geen rekening gehouden met de beginselen inzake redding op zee en toegang tot beschermingsmechanismen voor schipbreukelingen. De nadruk ligt vooral op het controleren van de gemeenschappelijke grenzen. Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat er in het voornoemde project voldoende aandacht zal zijn voor het menselijke aspect? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 474 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Blanchart van 19 juni 2015 (Fr.): Deze parlementaire vraag betreffende het Frontex-project valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Theo Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Vraag nr. 223 van 17 juli 2015). 4. Le fait de devoir consacrer une part de plus en plus importante du budget européen à Frontex, alors que les nouveaux drames de cet été en Méditerranée n'ont cessé d'alourdir le bilan macabre, semble tristement illustrer l'échec de l'europe en matière d'immigration. Qu'en pensez-vous? 5. La notion de sauvetage en mer et d'accès à des mécanismes de protection pour les naufragés est occultée, l'accent se portant davantage sur le contrôle des frontières communes. Comment peut-on s'assurer que l'aspect humain sera intégré de manière déterminante? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 474 de monsieur le député Philippe Blanchart du 19 juin 2015 (Fr.): Cette question parlementaire concernant le projet Frontex ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, monsieur Theo Francken, secrétaire d'etat à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur (Question n 223 du 17 juillet 2015). DO Vraag nr. 427 van de heer volksvertegenwoordiger Frank Wilrycx van 08 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Verbruik grote federale instellingen in de Noorderkempen. In de Noorderkempen bevinden zich verschillende grote federale instellingen, met name de strafinrichtingen van Turnhout, Merksplas, Wortel en Hoogstraten en het centrum voor illegalen in Merksplas. Deze gebouwen zijn grotendeels verouderd en verbruiken een grote hoeveelheid energie. 1. a) Hoeveel gas werd er, jaarlijks, voor de jaren 2010 tot en met 2014 verbruikt in elk van deze instellingen? DO Question n 427 de monsieur le député Frank Wilrycx du 08 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La consommation énergétique des grandes institutions fédérales dans le nord de la Campine. Plusieurs grandes institutions fédérales sont implantées dans le nord de la Campine. Il s'agit des établissements pénitentiaires de Turnhout, Merksplas, Wortel et Hoogstraten et du centre pour personnes en séjour illégal de Merksplas. Ces bâtiments sont en grande partie vétustes et consomment une grande quantité d'énergie. 1. a) Quelle quantité de gaz a été consommée annuellement dans chacune de ces institutions en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014?

139 QRVA b) Wat was de totale kostprijs voor het gasverbruik, jaarlijks, voor de jaren 2010 tot en met 2014? c) Hoeveel bedroeg de onderhoudskost voor de verwarmingsinstallaties in elk van deze instellingen, jaarlijks, voor de jaren 2010 tot en met 2014? 2. a) Hoeveel elektriciteit werd er, jaarlijks, voor de jaren 2010 tot en met 2014 verbruikt in elk van deze instellingen? b) Wat was de totale kostprijs voor het elektriciteitsverbruik, jaarlijks, voor de jaren 2010 tot en met 2014? c) Hoeveel bedroeg de onderhoudskost voor de elektriciteitsinstallaties in elk van deze instellingen, jaarlijks, voor de jaren 2010 tot en met 2014? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 427 van de heer volksvertegenwoordiger Frank Wilrycx van 08 juni 2015 (N.): Deze parlementaire vraag valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega's, Koen Geens, minister van Justitie (Vraag nr. 473 van 17 juli 2015) en de Theo Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken (Vraag nr. 221 van 17 juli 2015). b) Quel a été le coût total annuel de la consommation de gaz en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014? c) Quel a été le coût d'entretien annuel des installations de chauffage de chacune de ces institutions en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014? 2. a) Quelle quantité d'électricité a été consommée annuellement dans chacune de ces institutions en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014? b) Quel a été le coût total annuel de la consommation d'électricité en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014? c) Quel a été le coût d'entretien annuel des installations électriques de chacune de ces institutions en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 427 de monsieur le député Frank Wilrycx du 08 juin 2015 (N.): Cette question parlementaire ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mes collègues, monsieur Geens Koen, ministre de la Justice (Question n 473 du 17 juillet 2015) et monsieur Francken Theo, secrétaire d'état à l'asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'intérieur (Question n 221 du 17 juillet 2015). DO Vraag nr. 469 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 18 juni 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Ambtshalve afschrijvingen. De techniek van ambtshalve afschrijvingen waarbij een burger zonder officieel adres komt te zitten, is bekend. In verschillende gevallen zijn de gemeentebesturen genoodzaakt hiertoe over te gaan. 1. Kan u een overzicht geven voorde jaren 2012, 2013 en 2014, opgesplitst per Gewest? DO Question n 469 de monsieur le député Koenraad Degroote du 18 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: La radiation d'office. Cette question concerne la radiation d'office, en conséquence de laquelle un citoyen se retrouve sans adresse officielle. Dans certains cas, les administrations communales sont contraintes de prendre une telle mesure. 1. Pourriez-vous me fournir un aperçu de la situation en la matière, par Région, pour les années 2012, 2013 et 2014? 2. Hoeveel ambtshalve afschrijvingen waren er toen? 2. À combien de radiations d'office a-t-on procédé au cours des années précitées? 3. Hoeveel hiervan werden nadien terug ingeschreven? 3. Dans combien de cas a-t-on procédé à une réinscription par la suite? a) hetzij vrijwillig op initiatief van betrokkenen; a) soit à l'initiative des intéressés; b) hetzij via ontseining politie? b) soit à la suite d'un "désignalement" par la police?

140 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 469 van de heer volksvertegenwoordiger Koenraad Degroote van 18 juni 2015 (N.): Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 469 de monsieur le député Koenraad Degroote du 18 juin 2015 (N.): 1 en 2. Ambtshalve afschrijvingen per gewest voor de 1 et 2. Radiations d'office par région pour les années jaren 2012, 2013 en 2014 (observatiedatum 21 februari 2012, 2013 et 2014 (date d'observation du 21 février 2015). 2015) Vlaanderen/Flandre Wallonië/Wallonie Brussel/Bruxelles Totaal/Total Herinschrijvingen na ambtshalve afschrijving per gew3. Réinscriptions après radiation d'office par région pour est voor de jaren 2012, 2013 en 2014 (observatiedatum les années 2012, 2013 et 2014 (date d'observation du 21 februari 2015). 21 février 2015) Vlaanderen/Flandre Wallonië/Wallonie Brussel/Bruxelles Totaal/Total Il est impossible de faire une distinction entre une réinser kan geen onderscheid gemaakt worden naar een herinschrijving op initiatief van de betrokkenen, of via ontsein- cription à l'initiative des intéressés d'une réinscription suite à un désignalement par la police. ing door de politie. Ik wil eraan herinneren dat, krachtens artikel 7 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, iedereen die zijn hoofdverblijfplaats wil vestigen in een gemeente van het Rijk of deze wil overbrengen naar een andere gemeente van het Rijk, dit moet aangeven aan het gemeentebestuur van de gemeente waar hij/zij zich komt vestigen en dit in principe binnen en termijn van acht werkdagen na de effectieve vestiging. Je tiens à rappeler qu'en vertu de l'article 7 de l'arrêté royal du 16 juillet 1992 relatif aux registres de la population et au registre des étrangers, toute personne qui veut fixer sa résidence principale dans une commune du Royaume ou transférer celle-ci dans une autre commune du Royaume doit en faire la déclaration à l'administration communale du lieu où elle vient se fixer et ce, en principe dans un délai de huit jours ouvrables après l'installation effective. Il appartient aux administrations communales de vérifier Het zijn de gemeentebesturen die de realiteit moeten nagaan van het hoofdverblijf van een persoon die zijn/haar la réalité de la résidence principale d'une personne qui fixe hoofdverblijfplaats vestigt in een gemeente van het Rijk of sa résidence principale dans une commune du Royaume ou qui change de résidence en Belgique. die van verblijfplaats in België verandert. KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE

141 QRVA De gemeentebesturen sporen de personen op die geen aangifte doen van de wijziging van hun hoofdverblijfplaats met toepassing van de artikelen 8 en 9 van voormeld koninklijk besluit. Pas als het onmogelijk blijkt om de nieuwe hoofdverblijfplaats van een persoon vast te stellen, gaat het College over tot een ambtshalve afvoering uit de gemeentelijke bevolkingsregisters. Dit is eveneens het geval wanneer een persoon zijn hoofdverblijfplaats heeft gevestigd in een gemeente en weigert zijn/haar hoofdverblijfplaats aldaar te regulariseren. Het College gaat dan over tot een ambtshalve inschrijving in de gemeentelijke bevolkingsregisters. Les administrations communales recherchent les personnes qui ne déclarent pas leur changement de résidence principale en application des articles 8 et 9 de l'arrêté royal susmentionné. Le Collège ne procède à une radiation d'office des registres communaux de la population que s'il s'avère impossible de déterminer la nouvelle résidence principale d'une personne. Cela est également le cas si une personne a établi sa résidence principale dans une commune et refuse d'y régulariser sa résidence principale. Le Collège procède alors à une inscription d'office dans les registres de la population de la commune. DO Vraag nr. 479 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 23 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Afgelasting van een congres op 3 juni wegens terreurdreiging. (MV 4923) Op woensdag 3 juni 2015 zou er in Verviers een congres over radicalisme en terrorisme plaatsvinden, dat door het Centre Jean Gol (het studiecentrum van de MR) werd georganiseerd. Gelet op de gevoelige aard van het congresthema evalueerde het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) de terreurdreiging op niveau 3 (op een schaal van 4). In het licht van die sterke dreiging werden dan ook de nodige maatregelen getroffen om de veiligheid van burgers en politiemensen te waarborgen. Naar aanleiding van een artikel in La Dernière Heure van 3 juni 2015, waarin sprake was van een feest tijdens de lijkschouwing van de jihadi's die medio januari in Verviers werden gedood, beslisten de burgemeester en de lokale politie het congres wegens de extra dreiging af te gelasten. 1. Bevestigt u dat OCAD de terreurdreiging aanvankelijk op niveau 3 had bepaald? 2. Bevestigt u dat OCAD het dreigingsniveau nadien heeft opgetrokken? Zo ja, wat was het nieuwe dreigingsniveau en hoe verantwoordt OCAD die nieuwe evaluatie? 3. Bevestigt u dat de politiediensten bedreigingen hebben ontvangen en de veiligheid van de politieagenten en de burgers niet konden waarborgen, en dat de afgelasting van het congres dan ook volledig gerechtvaardigd was? DO Question n 479 de monsieur le député Denis Ducarme du 23 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Annulation de la conférence du 3 juin 2015 suite à des menaces (QO 4923). Une conférence organisée par le centre Jean Gol, le centre d'études du MR, ayant pour thème la lutte contre le radicalisme et le terrorisme devait se tenir à Verviers le mercredi 3 juin Vu la sensibilité du dossier, l'organe de coordination pour l'analyse de la menace (OCAM) a évalué le niveau de menace à 3 sur 4. Les dispositifs visant à assurer la sécurité des civils et des policiers étaient donc prévus étant donné le niveau de menace élevé. En cours de journée et suite à un article paru dans La Dernière Heure du 3 juin 2015 indiquant qu'une "fête" aurait eu lieu lors de l'autopsie des djihadistes tués à Verviers mi-janvier 2015, le bourgmestre et la police locale ont fait connaître leur décision d'annuler la conférence étant donné le niveau de menace supplémentaire. 1. Pouvez-vous confirmer que le niveau de menace a initialement été fixé à 3/4 par l'ocam? 2. Pouvez-vous confirmer que ce niveau de menace a été revu à la hausse par l'ocam? Et si oui, à quel niveau et quelles sont les justifications apportées par l'ocam ayant donné lieu à cette nouvelle évaluation? 3. Pouvez-vous confirmer que les forces de l'ordre ont fait l'objet de menace et que ces dernières étaient dans l'incapacité d'assurer la sécurité des fonctionnaires de police et des civils et que dès lors, l'annulation de cette conférence se justifiait pleinement?

142 140 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 479 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 23 juni 2015 (Fr.): 1. Op 29 mei 2015 had het OCAD (Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging) een analyse van de dreiging met betrekking tot deze conferentie uitgevoerd. Het OCAD had een niveau 3 (ernstig) vastgelegd voor de terroristische/ extremistische dreiging voor dit evenement. Het OCAD was van mening dat, met het oog op het thema ("Hoe kunnen het terrorisme en de radicalisering bestreden worden") en met het oog op het feit dat de conferentie op enkele meters van de plaats waar twee jihadisten tijdens de interventie van de speciale eenheden van de federale politie gedood werden plaatsvond, een reactie van sympathisanten van de radicale Islam en/of van de twee overleden jihadisten niet kon worden uitgesloten. 2. Dit niveau werd niet naar boven herzien, aangezien het niveau 3 dat reeds toegekend werd het voorlaatste niveau op een schaal van vier is. Het niveau 4 komt overeen met een imminente aanval, waarvoor men over voldoende geverifieerde inlichtingen (plaats, datum, modus operandi, aantal daders en zo meer) beschikt. 3. Wij herinneren aan het feit dat de dreiging ten opzichte van politieagenten zich al enkele maanden op niveau 3 (ernstig) bevindt. Het spreekt voor zich dat de informatie die op 3 juni 2015 door bepaalde media verspreid werd en betrekking had op zogenaamde excessen van onderzoekers tijdens de autopsie van de twee jihadisten bepaalde geradicaliseerde jongeren geprikkeld heeft en, alhoewel de informatie onjuist was, hun haat tegenover de politiediensten enkel groter heeft gemaakt. De annulatie van de conferentie was dus volledig gerechtvaardigd. Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 479 de monsieur le député Denis Ducarme du 23 juin 2015 (Fr.): 1. Le 29 mai 2015, l'ocam (Organe de coordination de l'analyse et de la menace) avait fait une analyse de la menace concernant cette conférence. L'OCAM avait fixé un niveau 3 (grave) pour la menace terroriste/extrémiste envers cet événement. Il (l'ocam) estimait que vu le thème ("Comment lutter contre le terrorisme et la radicalisation") et vu également que la conférence se déroulait à quelques mètres du lieu où deux jihadistes avaient été tués lors de l'intervention des unités spéciales de la police fédérale, on ne pouvait exclure une réaction de sympathisants de l'islam radical et/ou des deux jihadistes décédés. 2. Ce niveau n'a pas été revu à la hausse, vu que le niveau 3 déjà attribué, est l'avant-dernier sur une échelle de quatre. Le niveau 4 correspond à une attaque imminente, sur laquelle, on dispose de suffisamment d'informations recoupées (lieu, date, modus operandi, nombre d'auteurs, etc.). 3. Nous rappelons que le niveau de la menace envers les policiers est au niveau 3 (grave) déjà depuis quelques mois. Il est évident que l'information diffusée par certains médias le 3 juin 2015 et concernant de soi-disant excès de la part d'enquêteurs lors de l'autopsie des deux jihadistes, a exacerbé certains jeunes radicalisés et même si l'information était inexacte, n'a fait que grandir leur haine envers les services de police. L'annulation de la conférence était donc tout à fait justifiée.

143 QRVA DO Vraag nr. 480 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 23 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: DO Question n 480 de monsieur le député Denis Ducarme du 23 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Islamistische organisatie te Antwerpen. (MV 4818) Organisation islamiste à Anvers (QO 4818). De Antwerpse lokale politie zou de afgelopen weken een organisatie in de gaten hebben gehouden die religieuze propaganda verspreidt. De methoden en teneur van die organisatie zouden nauw aansluiten bij die van de jihadistische groepering Sharia4Belgium in haar beginfase. De Antwerpse politie heeft al vijf mensen aangehouden omdat ze flyers met islamistische boodschappen uitdeelden. De eerste acties van Sharia4Belgium werden door bepaalde politici, de media, sommige magistraten en politieambtenaren vaak onderschat. Achteraf is gebleken dat Sharia4Belgium niet zo'n onschuldig randverschijnsel was als sommigen beweerden, maar dat de beweging een van de belangrijkste aanstichters was van de radicalisering in ons land en ook achter het vertrek van tientallen jonge Belgen naar Syrië zat. 1.Beschikt u over meer informatie over die nieuwe radicale groep 'Way of Life'? Volgens de Antwerpse politie zou die gelijkenissen vertonen met Sharia4Belgium. Kan u dat nader toelichten? Is die organisatie ook betrokken bij de werving van jongeren voor de jihad? 2. Kan u meedelen of er bijzondere controle- en toezichtsmaatregelen werden genomen of zullen worden genomen om die nieuwe groepering beter in het oog te houden? Zo ja, wat houden die precies in? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 08 juli 2015, op de vraag nr. 480 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 23 juni 2015 (Fr.): 1. De organisatie "Way of Life" bestaat niet meer als dusdanig. Het gaat om een naam die in het verleden (begin 2014) gebruikt werd door bepaalde "jongeren" van de Antwerpse regio. Deze jongeren ontwikkelden samen bepaalde activiteiten. Zoals uit de recente aanhoudingen (op 2 en 10 mei 2015) van de Antwerpse politie blijkt, zijn een aantal onder hen nog steeds actief op het Belgisch grondgebied. Verschillende van deze jongeren hebben na het uitdelen van folders/ pamfletten het voorwerp uitgemaakt van een korte administratieve vasthouding. La police locale anversoise aurait constaté, depuis quelques semaines, qu'une organisation effectuait des actions de propagande religieuse, présentant des similitudes avec celles menées par le groupe djihadiste Sharia4Belgium à ses débuts. La police anversoise a déjà procédé à l'interpellation de cinq personnes qui distribuaient des flyers présentant des messages islamistes. Les premières manifestations de Sharia4Belgium ont souvent été sous-estimées par certains politiques, les médias, mais aussi parfois chez certains magistrats ou policiers. L'avenir nous a montré que Sharia4Belgium n'était pas si groupusculaire ou si inoffensif que certains le prétendaient et était un des principaux responsables de la radicalisation dans notre pays et du départ en Syrie de dizaines de jeunes Belges. 1. Disposez-vous de plus d'informations et de précisions sur ce nouveau groupe radical "Way of life"? La police anversoise précise qu'elle aurait des similitudes avec Sharia4Belgium, pouvez-vous donner plus de précisions sur ce point? Cette organisation est-elle également active dans le recrutement de jeunes pour le djihad? 2. Pouvez-vous indiquer si des mesures particulières de contrôle et de surveillance ont été prises ou sont en passe de l'être pour surveiller davantage ce nouveau groupe? Si oui, quelles sont-elles? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 08 juillet 2015, à la question n 480 de monsieur le député Denis Ducarme du 23 juin 2015 (Fr.): 1. L'organisation "Way of Life" n'existe plus en tant que telle. Il s'agit d'un nom utilisé dans le passé (début 2014) par certains "jeunes" de la région d'anvers. Ces jeunes développaient ensemble certaines activités. Un certain nombre d'entre eux sont encore toujours actifs sur le territoire belge, dont témoignent les interpellations récentes (le 2 et le 10 mai 2015) de la police anversoise. Plusieurs de ces jeunes ont fait l'objet d'une brève détention administrative suite à la distribution de dépliants/ tractes.

144 142 QRVA Er is geen enkele aanwijzing dat dit netwerk van jongeren, die hoofdzakelijk uit Antwerpen afkomstig zijn, op korte termijn de ambitie zou hebben om een nieuwe " Sharia4Belgium " te creëren. De meeste van de jongeren die deel uitmaken van dit netwerk willen zich veeleer bij andere strijders in Syrië/ Irak voegen. Vorig jaar hebben we verschillende pogingen om te vertrekken, waarvan de meeste vruchteloos waren, geregistreerd. Bijgevolg is het feit dat er recentelijk nieuwe pogingen tot proselitisme (= poging om anderen tot zijn eigen ideeën te bekeren. De term wordt over het algemeen in een religieuze context gebruikt) en/of dawa-activiteiten (= actie om een radicale islamitische ideologie te propageren) ondernomen werden waarschijnlijk het gevolg van hun vruchteloze pogingen om zich bij andere strijders te voegen en dus een manier om zich nog "nuttig" te maken in België. Wat hun benaderingsmethode betreft, is er momenteel niets dat laat vermoeden dat dit netwerk op de groep "Sharia4Belgium" lijkt. Dit verhindert niet dat het gevaar bestaat dat dit netwerk, alhoewel het qua benaderingsmethode minder provocerend is, jongeren kan radicaliseren. 2. Op 2 en 10 mei 2015 heeft de lokale politie van Antwerpen daadwerkelijk bepaalde personen die aan de beschrijving in de parlementaire vraag beantwoordden op de openbare weg aangehouden. Deze personen hebben toen niet verklaard adepten van "The Way of Life" of enige andere organisatie te zijn. Sommige van deze personen werden echter herkend als deelnemers aan betogingen die in het verleden plaatsgevonden hebben (periode februari/ mei 2014). In samenwerking met de Task Force Radicalisme houdt de lokale politie van Antwerpen zich bezig met de perceptie van deze "nieuwe organisatie". Er bestaat ook een specifieke nota van het Korps die de tussenkomst van de politie in geval van extremistische religieuze bijeenkomsten regelt. Er wordt voorzien dat er nauw overleg zal worden gepleegd met de FGP en de Staatsveiligheid. Il n'y a aucune indication comme quoi ce réseau de jeunes, provenant principalement d'anvers, auraient, à court terme, l'ambition de créer une nouvelle "Sharia4Belgium". La plupart de ces jeunes qui font partie de ce réseau souhaitent plutôt rejoindre d'autres combattants en Syrie/ Iraq. L'année passée, nous avons enregistré plusieurs tentatives de départ, dont la plupart étaient infructueuses. Par conséquent, la réapparition récente de nouvelles tentatives de prosélytisme (= tenter de convertir les autres à ses propres idées. Le terme est généralement utilisé dans un contexte religieux) et/ou d'activités dawa (= action de propager une idéologie islamiste radicale) est probablement la conséquence de leurs tentatives infructueuses de rejoindre d'autres combattants et donc une manière de se rendre encore "utile" en Belgique. En ce qui concerne leur méthode d'approche, rien ne laisse actuellement supposer que ce réseau ressemble au groupe "Sharia4Belgium". Cela n'empêche que ce réseau, quoique moins provocateur dans sa méthode d'approche, constitue néanmoins un danger de radicalisation pour les jeunes. 2. Les 2 et 10 mai 2015, la Police locale d'anvers a effectivement interpellé certaines personnes sur la voie publique qui répondaient à la description telle que reprise dans la question parlementaire. Ces personnes n'ont à ce momentlà pas déclaré être des adeptes de "The Way of Life" ou quelconque autre organisation. Certains ont néanmoins été reconnus comme ayant participé à des manifestations dans le passé (période février/ mai 2014). En collaboration avec la Task Force Radicalisme, la police locale d'anvers s'investit dans la perception de cette "nouvelle organisation". Il existe en outre une note spécifique du Corps qui règle l'intervention policière en cas de rassemblements extrémistes religieux. Une concertation étroite est prévue avec la PJF et la Sûreté de l'état.

145 QRVA DO Vraag nr. 484 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 24 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen: Verkeersovertredingen door chauffeurs die in het buitenland gedomicilieerd zijn. (MV 4435) Naar verluidt zouden de politieagenten in Brussel problemen ondervinden bij de controle van automobilisten die in het buitenland gedomicilieerd zijn en vaak, met name voor professionele doeleinden, op onze wegen rondrijden. De politieambtenaren maken zich vooral zorgen over het feit dat die bestuurders soms verkeersovertredingen maken en de boetes niet betalen. Ze genieten dus een zekere straffeloosheid omdat ze in het buitenland gedomicilieerd zijn en hun voertuig niet in België ingeschreven is. Belgische bestuurders die dergelijke overtredingen begaan, met name in Frankrijk, hebben een goede kans in België vervolgd te worden, terwijl het omgekeerde minder zeker is. 1. Welke procedure moet er worden gevolgd indien een automobilist die in het buitenland gedomicilieerd is of wiens voertuig in het buitenland ingeschreven is zijn boete voor een verkeersovertreding niet betaalt? Gebeurt dat noodzakelijkerwijs in het kader van bilaterale overeenkomsten? Zo ja, over welke overeenkomsten gaat het en hoe worden ze toegepast? 2. Wordt er alles in het werk gesteld om de aan de Belgische Staat verschuldigde bedragen terug te vorderen? 3. Hoeveel processen-verbaal werden er verzonden naar bestuurders die in het buitenland gedomicilieerd zijn of wier voertuig in het buitenland ingeschreven is? Welk bedrag aan niet-geïnde boetes loopt de schatkist zo mis? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen van 17 juli 2015, op de vraag nr. 484 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Nawal Ben Hamou van 24 juni 2015 (Fr.): Deze parlementaire vraag betreffende de verkeersinbreuken gepleegd door bestuurders woonachtig in het buitenland, valt niet onder mijn bevoegdheden, maar behoort tot die van mijn collega, de heer Koen Geens, minister van Justitie (Vraag nr. 475 van 17 juli 2015). DO Question n 484 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 24 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments: Les infractions de roulage commises par des conducteurs domiciliés à l'étranger (QO 4435). Il me revient que les policiers en fonction à Bruxelles sont confrontés à une problématique lors des contrôles de roulage. Elle concerne les automobilistes domiciliés à l'étranger qui circulent fréquemment sur nos routes, notamment à des fins professionnelles. Ce qui inquiète essentiellement les fonctionnaires de police, c'est que certains de ces conducteurs se rendent coupables d'infractions de roulage, sans pour autant s'acquitter des amendes dues. Ceux-ci jouissent donc d'une certaine impunité du fait de l'immatriculation de leur véhicule à l'étranger et à leur domiciliation hors de nos frontières. On sait par ailleurs que les conducteurs belges qui se rendraient coupables de telles infractions, en France particulièrement, auraient de bonnes chances d'être poursuivi en Belgique. La réciproque reste incertaine. 1. Quelle est la procédure à suivre si des procès-verbaux rédigés en Belgique à l'attention d'un automobiliste immatriculé ou domicilié à l'étranger restent impayés? Cela passe-t-il nécessairement par des conventions bilatérales? Le cas échéant, quelles sont-elles et comment sont-elles mises en oeuvre? 2. Peut-on affirmer que tout est mis en oeuvre pour récupérer les sommes dues à l'état belge? 3. Peut-on quantifier le nombre de procès-verbaux adressés à des véhicules immatriculés à l'étranger ou à des conducteurs domiciliés hors de nos frontières et le montant non-perçu que cela représente pour le Trésor public? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments du 17 juillet 2015, à la question n 484 de madame la députée Nawal Ben Hamou du 24 juin 2015 (Fr.): Cette question parlementaire concernant les infractions de roulage commises par des conducteurs domiciliés à l'étranger, ne relève pas de mes compétences mais de la compétence de mon collègue, monsieur Koen Geens, ministre de la Justice (Question n 475 du 17 juillet 2015).

146 144 QRVA Vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post Vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste DO Vraag nr. 137 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 27 mei 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Lijst van partnerlanden.- De federale Ministerraad heeft op 21 mei 2015 haar zegel gehecht aan een nieuwe lijst van 14 partnerlanden van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Twee nieuwe partnerlanden doen hun intrede: Burkina Faso en Guinee. De vermindering van het aantal partnerlanden heeft tot doel de ontwikkelingshulp te intensiveren, en door deze inhoudelijke en geografische focus versnippering tegen te gaan en grensoverschrijdende problemen op een coherente manier aan te pakken. 1. Om welke redenen en op grond van welke criteria werden die twee nieuwe landen als partnerland van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking geselecteerd? 2. Op welke sectoren en domeinen zal de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in die twee landen focussen? 3. Hebt u al zicht op de budgetten die zullen worden toegekend? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 13 juli 2015, op de vraag nr. 137 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 27 mei 2015 (Fr.): 1. De beslissing om slechts 14 partnerlanden te behouden is ingegeven door de wil om de impact van het ontwikkelingsbeleid te versterken door een verregaande concentratie: de Belgische samenwerking wil zich toeleggen op een beperkt aantal landen waar wij het verschil kunnen maken en resultaten kunnen boeken. Overeenkomstig de wet inzake de Belgische ontwikkelingssamenwerking werden de volgende specifieke criteria in aanmerking genomen: DO Question n 137 de monsieur le député Olivier Chastel du 27 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: Liste de pays partenaires. Le Conseil des ministres fédéral a confirmé le 21 mai 2015 une nouvelle liste de 14 pays partenaires de la Coopération belge au Développement. Deux nouveaux partenaires font leur entrée: le Burkina Faso et la Guinée. La diminution du nombre de pays a pour vocation de renforcer l'aide au développement, d'éviter le saupoudrage et d'avoir une approche géographique cohérente des problèmes transfrontaliers. 1. Pouvez-vous indiquer les raisons et les critères qui ont été retenus pour l'adoption de ces deux nouveaux pays comme partenaires de la coopération? 2. Pouvez-vous d'ores et déjà indiquer quels seront les secteurs et les thématiques qui seront gérés par la coopération belge dans ces deux pays? 3. Avez-vous déjà une idée des budgets qui seront alloués? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 13 juillet 2015, à la question n 137 de monsieur le député Olivier Chastel du 27 mai 2015 (Fr.): 1. La décision de ne retenir que 14 pays partenaires est inspirée par la volonté d'augmenter l'impact de la politique de développement à travers une concentration poussée : la Coopération belge au développement entend se concentrer sur un nombre limité de pays où nous pouvons faire la différence et atteindre des résultats. Conformément à la Loi relative à la Coopération belge au développement, les critères spécifiques suivants ont été pris en compte:

147 QRVA i. Burkina Faso maakt deel uit van de prioritaire geografische zone van Noord- en West-Afrika en is congruent aan Mali en Niger, twee huidige partnerlanden. Samen vormen deze landen de zuidelijke Sahel. Burkina Faso is door land ingesloten. De bevolking heeft er onlangs een dictator afgezet en er is een democratiseringsproces op gang gebracht. Deze politieke omwentelingen verdienen de aandacht en de steun van België. In dit vroegere partnerland zijn de Belgische actoren van de niet-gouvernementele samenwerking bijzonder goed vertegenwoordigd. Er is een ambassade van België in Ouagadougou die ook Mali en Niger in haar ambtsgebied heeft. ii. Guinee maakt eveneens deel uit van de prioritaire geografische zone van Noord- en West-Afrika. Guinee is een van de meest kwetsbare en armste landen in deze regio. Het land heeft weliswaar een aanzienlijk potentieel, maar kan slechts in beperkte mate de belangstelling van de donoren opwekken, waardoor het "verwaarloosd" wordt. Sinds 2010 is er een democratiseringsproces aan de gang. België heeft zich sterk ingezet voor de strijd tegen het Ebolavirus, via financiële bijdragen en verschillende rechtstreekse interventies (het B-Life labo), met name in Guinee. Nu Guinee en de internationale gemeenschap er geleidelijk in slagen de Ebola-epidemie onder controle krijgen, moet opnieuw worden ingezet op de wederopbouw van de betrokken landen (veerkracht). België heeft expertise opgebouwd in de sector van de volksgezondheid. Daarnaast onderscheidt de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zich op het stuk van hernieuwbare energie en waterbeheer. Verschillende Belgische ngo's zijn reeds aanwezig in Guinee. 2. De nieuwe samenwerking met Burkina Faso en Guinee moet worden voorbereid en de streefperiode voor concrete interventies is de zomer van Ik heb aan mijn administratie de nodige instructies gegeven voor het organiseren van twee seminaries (één voor elk land) in de eerste helft van september 2015, waarbij alle betreffende directies en diensten van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking betrokken worden. Wie ook wordt uitgenodigd zijn: alle actoren van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (BTC, BIO, het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid, actoren van de nietgouvernementele samenwerking, humanitaire organisaties, ondernemingen uit de privésector die ervaring hebben in deze landen of die er de inspanningen van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking kunnen ondersteunen). i. le Burkina Faso fait partie de la zone géographique prioritaire de l'afrique du Nord et de l'ouest et est congruent par rapport au Mali et au Niger, deux pays partenaires actuels. Ensemble, ces pays forment la zone du Sud- Sahel. Le Burkina Faso est enclavé. Dans ce pays, la population a récemment délogé un dictateur et un processus de démocratisation a été lancé. Ces bouleversements politiques méritent l'attention et le soutien de la Belgique. Dans cet ancien pays partenaire, les acteurs belges de la coopération non-gouvernementale sont très présents. Il y a une Ambassade belge à Ouagadougou, qui suit aussi le Mali et le Niger. ii. la Guinée fait également partie de la zone géographique prioritaire de l'afrique du Nord et de l'ouest. La Guinée est l'un des pays les plus fragiles et les plus pauvres de la région, présentant un potentiel considérable mais ne suscitant qu'un intérêt limité des bailleurs, restant de ce fait un orphelin de l'aide. Depuis 2010, un processus de démocratisation est en cours. La Belgique s'est fortement engagée dans la lutte contre la crise Ebola, via des contributions financières et plusieurs interventions directes (notamment le Labo B-Life), notamment en Guinée. Maintenant que la Guinée et la communauté internationale reprennent progressivement le contrôle de l'épidémie d'ebola, il faut penser à la reconstruction de ces pays (résilience). La Belgique a notamment de l'expertise dans le secteur de la santé. Les énergies renouvelables et l'eau sont également des matières où se distingue la Coopération belge au développement. Plusieurs ONG belges sont déjà présentes en Guinée. 2. La nouvelle coopération avec le Burkina Faso et la Guinée doit faire l'objet de préparation, en ambitionnant de débuter des interventions concrètes dans l'année, çàd pour l'été J'ai donné les instructions voulues à mon administration afin que soient organisés, dans la première quinzaine du mois de septembre 2015, deux séminaires (un pour chaque pays concerné), auxquels seront associés toutes les Directions et Services concernés au sein du SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au Développement. Seront également conviés à y participer tous les acteurs de la Coopération belge au Développement (CTB, BIO, Fonds belge pour la Sécurité alimentaire, acteurs de la coopération non-gouvernementale, organisations humanitaires, ainsi que les entreprises du secteur privé possédant de l'expérience dans ces pays ou susceptibles d'y soutenir les efforts de la Coopération belge au développement).

148 146 QRVA Onze Ambassades in Dakar en Ouagadougou, waarvan de posthoofden op deze seminaries aanwezig zullen zijn, hebben een belangrijke rol bij de voorbereiding en het verloop ervan. Ikzelf zal de seminaries openen. i. Burkina Faso: de huidige structurele ondersteuning van dit land bij zijn democratische en socio-economische ontwikkeling past in het Belgische ontwikkelingsbeleid. Behalve de versterking van de gezondheidszorg zijn er ook mogelijkheden met betrekking tot watervoorziening, landbouw en onderwijs. In de toekomst zal, in het kader van een geïntegreerde aanpak, het thema van de voedselzekerheid worden opgenomen in het programma van de bilaterale samenwerking. ii. Guinee: de gouvernementele samenwerking zou kunnen inzetten op de versterking van het stelsel van de gezondheidszorg en op het economisch herstel op middellange en lange termijn, waarbij de nadruk ligt op landbouw. Bovendien kan België het onderwijs ondersteunen, met de nadruk op onderwijs voor meisjes, evenals de werkgelegenheid voor de zeer jonge en zeer arme bevolking op het platteland en in de steden. Net als voor Burkina Faso zal het thema van de voedselzekerheid deel uitmaken van het programma van de bilaterale samenwerking, in het kader van een geïntegreerde aanpak. 3. Het is in het huidige stadium van de voorbereiding van de nieuwe samenwerking nog te vroeg om een raming te maken van de budgetten die daarvoor zullen worden uitgetrokken. Nos Ambassades de Dakar et de Ouagadougou- dont les Chefs de Poste seront présents à ces séminaires, auront pour leur part un rôle important à jouer dans la préparation et le déroulement de ces derniers. Moi-même en assurerai l'ouverture. i. Burkina Faso: soutenir à présent ce pays de manière structurelle dans son développement démocratique et socio-économique s'inscrit dans la politique belge de développement. Outre le renforcement des soins de santé, il existe aussi des possibilités en matière d'approvisionnement en eau, d'agriculture et d'enseignement. A l'avenir, dans le cadre d'une approche intégrée, le thème de la sécurité alimentaire sera intégré dans le programme de coopération bilatérale. ii. Guinée: La coopération gouvernementale pourrait miser sur le renforcement du système des soins de santé et la relance économique à moyen et à long terme, en mettant l'accent sur l'agriculture. De plus, la Belgique peut aussi soutenir l'enseignement, tout d'abord des filles, et les opportunités d'emploi pour la population rurale et urbaine très jeune et très pauvre. Comme pour le Burkina Faso, le thème de la sécurité alimentaire sera intégré dans le programme de coopération bilatérale, et ce, dans le cadre d'une approche intégrée. 3. Il est encore prématuré, au stade actuel de la préparation de la nouvelle coopération, de pouvoir estimer les budgets qui seront alloués à cette dernière. DO Vraag nr. 138 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 27 mei 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Hulp aan de armste landen. Volgens een rapport van 26 mei 2015 van de ngo ONE hebben de OESO-landen, waartoe ook ons land behoort, in 2014 minder dan een derde van hun ontwikkelingshulp aan de armste landen besteed en lagen de budgetten 6 procent lager dan in 2010 (2,7 miljard dollar). 1. Volgens die ngo ging slechts 30 procent van de ontwikkelingshulp van de OESO-landen naar de armste landen. Welk percentage van de middelen en welke bedragen besteedde ons land sinds 2010 aan de armste landen, in het kader van de bilaterale en de multilaterale hulp? DO Question n 138 de monsieur le député Olivier Chastel du 27 mai 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: L'aide aux pays les plus pauvres. L'ONG "ONE" a estimé dans un rapport publié le 26 mai 2015 que les pays de l'ocde, dont fait partie la Belgique, avaient alloué moins d'un tiers de leur aide aux pays les plus pauvres en 2014 et que les budgets étaient en diminution de 6 % depuis 2010 (2,7 milliards de dollars). 1. Selon cette ONG, seuls 30 % de l'aide au développement des pays de l'ocde ont été versé aux pays les plus pauvres. Pouvez-vous indiquer quels sont les pourcentages et les budgets depuis 2010 dédiés aux pays les plus pauvres tant de manière bilatérale que multilatérale par notre pays?

149 QRVA Zult u de komende jaren meer middelen vrijmaken voor de hulp aan de armste landen? Zo ja, op welke manier en aan welke landen zullen die middelen ten goede komen? 2. Envisagez-vous de renforcer l'aide aux pays les plus pauvres dans les prochaines années? Si oui, de quelle manière et vers quels pays? 3. De post-millenniumdoelstellingen worden momenteel besproken en op de speciale VN-top over duurzame ontwikkeling die in september 2015 in New York zal worden gehouden, zou een nieuw programma worden goedgekeurd. 3. L'après "Objectifs du Millénaire" est actuellement en discussion et un nouveau programme devrait être adopté lors du sommet spécial sur le développement durable à New York en septembre Quelle sera la position de la Belgique par rapport à l'aide Welk standpunt zal ons land er innemen over de hulp aan de armste landen op het stuk van gezondheid, landbouw, à fournir aux pays les plus pauvres notamment en matière de santé, d'agriculture, d'éducation et de développement onderwijs en ontwikkeling van de infrastructuur? des infrastructures? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 13 juli 2015, op de vraag nr. 138 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 27 mei 2015 (Fr.): Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 13 juillet 2015, à la question n 138 de monsieur le député Olivier Chastel du 27 mai 2015 (Fr.): 1. Een groot deel van de Belgische ODA (official development assistance) wordt niet rechtstreeks aan een specifiek land toegewezen. Zo maken de niet geoormerkte verplichte en vrijwillige bijdragen aan de multilaterale organisaties over het algemeen 40 % van de Belgische ODA uit, terwijl de keuze van onze partners ook afhangt van hun werkgebied. 1. Une part importante de l'apd (aide publique au développement) belge n'est pas directement destinée à un pays spécifique. Les contributions non-affectées obligatoires et volontaires aux organisations multilatérales représentent en général 40 % de l'apd belge, tandis que le choix de nos partenaires est aussi déterminé par leur champ d'action. Hieronder werden deze gegevens voor de jaren in de rubriek "Geboekte multil. bijdragen" verwerkt, maar niet voor 2014 omdat die cijfers nog niet beschikbaar zijn (hiervoor is het wachten op de gedetailleerde verslagen van de multilaterale organisaties aan de OESO. Ci-dessous, nous avons incorporé ces données sous la rubrique "Contrib. multil. imputées" pour les années , le calcul pour 2014 n'étant pas encore disponible (il faut attendre les rapportages détaillées des organisations multilatérales à l'ocde). Overzicht van de Belgische hulp die op de budgetten van de DGD (Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking) per activiteitsprogramma werd geboekt: Pour l'aide belge imputée sur les budgets de la DGD (Direction générale de la Coopération au Développement) par programme d'activités, voici le résultat: Hulp DGD aan de minst ontwikkelde landen (MOL)/ Aide DGD aux Pays les Moins Avancés (PMA) Miljoen euro/millions d euros gouv. Samenw./AP1 Coop. gouv. Niet gouv. samenw./ap2 Coop. non-gouv. Samenw. via multil. Organisaties/AP3 Coop. via org. multil. Andere/Autres Geboekte multil. bijdragen/contrib. multil. Imputées DGD totaal/dgd total In%/en % Gouv. samenw./ap1 Coop. gouv. Niet gouv. samenw./ap2 Coop. non-gouv. Samenw. Via multil. organisaties/ap3 Coop. via org. multil. Andere/Autres Totaal/DGD total KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE ,11 88,13 8,14 70,63 243,87 631, ,70% 37,10% 1,60% 24,70% 47,20% 198,71 84,71 3,22 30,46 201,57 518, ,00% 36,40% 0,80% 31,30% 50,30% 195,32 77,75 3,75 53,35 238,15 568, ,10% 33,80% 0,80% 32,60% 49,10% 184,83 92,04 2,2 32,01 CHAMBRE ,70% 36,80% 0,40% 19,50% 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE

150 148 QRVA België heeft ervoor gekozen om maximaal in te zetten op de minst ontwikkelde landen en fragiele staten die het meest hulpafhankelijk zijn. Binnen de internationale gemeenschap gaan steeds minder middelen naar deze landen, net op een moment dat deze landen steeds meer onder toenemende interne en externe stressfactoren staan en geen aansluiting vinden bij de wereldwijde economische groei. Het optrekken van de hulp aan de meest arme landen die als MOL (minst ontwikkelde landen) zijn aangemerkt, vind ik de eerste prioriteit van de Belgische samenwerking. Het is mijn bedoeling om deze legislatuur ten minste 50 % van de volledige Belgische officiële ontwikkelingshulp (ODA) te besteden aan de MOL, vooral in Afrika. En met ODA bedoel ik niet enkel de gouvernementele samenwerking, maar ook de samenwerking via andere kanalen, waaronder de multilaterale samenwerking en de samenwerking met de actoren van de niet-gouvernementele samenwerking. Wat de gouvernementele samenwerking betreft, heeft de regering, zoals u weet, een lijst van 14 partnerlanden opgesteld. Elf daarvan zijn minst ontwikkelde landen in Afrika. Verder betreft het de Palestijnse Gebieden die ook niet als MOL zijn aangemerkt, maar wel als fragiel land. De regering besliste ook om het aantal multilaterale partnerorganisaties van 20 terug te brengen tot 15. Met elk van deze multilaterale partnerorganisaties zal een memorandum of understanding onderhandeld worden die de hoogte van de vrijwillige bijdragen voor de volgende jaren zal vastleggen in functie van de mate waarin deze organisaties in staat zijn mee de SDG's te realiseren in de minst ontwikkelde landen. 3. Midden juli (2015) vindt te Addis Abeba een VN-Top plaats rond "financiering voor ontwikkeling"; tijdens deze Top moet een actieplan worden overeengekomen met te volgen richtlijnen voor de financieringsagenda. Officiële ontwikkelingshulp (ODA) maakt hier deel van uit, maar de agenda is wel veel ruimer en behandelt ook de strijd tegen illiciete geldstromen, de bijdragen die de private sector en civiele maatschappij kunnen leveren, het verbeteren van de belastingsbasis in ontwikkelingslanden etc. Inzake financiering voor ontwikkeling wil Belgie in Addis een doelstelling zien opgenomen die stelt dat 50 % van de ODA van een donor richting de MOL moet gaan. In New York is België bovendien co-voorzitter van de "Group of Friends" van deze landen. 2. La Belgique a choisi de miser au maximum sur les pays les moins avancés et les pays fragiles, qui sont les plus dépendants de l'aide. Au niveau de la communauté internationale, de moins en moins de moyens sont destinés à ces pays, précisément à un moment où ces pays sont de plus en plus soumis à des facteurs de stress externes et internes et n'ont pas prise sur la croissance économique mondiale. Renforcer l'aide aux pays les plus pauvres classés comme PMA (Pays les moins avancés) est la première priorité de la coopération belge au développement. Mon objectif est de consacrer pendant la législature actuelle au moins 50 % de toute l'aide publique au développement belge/ APD aux PMA, essentiellement en Afrique. Par ADP, j'entends non seulement la coopération gouvernementale, mais aussi les autres canaux de la coopération, notamment la coopération multilatérale et la coopération avec les acteurs de la coopération non gouvernementale. S'agissant de la coopération gouvernementale, le gouvernement a, comme vous le savez, fixé une liste de 14 pays partenaires. Onze sont des PMA situés en Afrique. Un autre, les Territoires palestiniens, n'est pas classé comme PMA mais bien comme pays en situation de fragilité. Le gouvernement a aussi décidé de ramener le nombre d'organisations partenaires multilatérales de 20 à 15. Avec chacune de ces organisations partenaires multilatérales, un mémoire d'entente (memorandum of understanding) sera négocié et déterminera le montant des contributions volontaires pour les prochaines années en fonction de la capacité de ces organisations à réaliser les ODD dans les pays les moins avancés (PMA). 3. À la mi-juillet 2015, les Nations Unies tiendront un sommet à Addis Abeba sur le financement du développement. Les participants y conviendront d'un plan d'action et fixeront les lignes directrices du programme de financement. L'aide publique au développement (APD) en fait partie, mais c'est un engagement parmi d'autres. Le programme - bien plus vaste - inclut la lutte contre les flux financiers illicites, la contribution possible du secteur privé et de la société civile et l'amélioration de l'assiette fiscale dans les pays en développement, entre autres. En matière de financement du développement, notre pays souhaiterait parvenir à ce que les donateurs réunis à Addis Abeba acceptent de s'engager à consacrer 50 % de leur APD aux PMA. À New York, la Belgique est également co-présidente du groupe des amis de ces pays.

151 QRVA Officiële ontwikkelingshulp (ODA) zal slechts een beperkte rol kunnen spelen in het realiseren van de nieuwe globale en universele Post-2015 agenda. De conferentie te Addis Abeba volgende maand zal duidelijk het belang van andere financieringsbronnen, zoals de mobilisatie van nationale middelen volgende uit lokale fiscale inkomsten, remittances, directe buitenlandse investeringen, de bestrijding van illegale geldstromen, inkomsten uit handel aantonen. Maar voor de minst ontwikkelde landen en fragiele staten blijft de openbare ontwikkelingshulp een belangrijke financieringsbron. Om deze ambities waar te maken rekent België verder op een robuust en effectief multilateraal kader dat landen kan ondersteunen, deze doelstellingen kan opvolgen en de tenuitvoerlegging kan bevorderen. Dit multilateraal kader moet ook toezien op het naleven van de mensenrechten, het respect voor de rechtsstaat en de principes van goed bestuur en ten slotte het handhaven van de internationale vrede en veiligheid. Duurzame ontwikkeling kan niet zonder vreedzame samenleving. De keuze van specifieke interventiesectoren voor de hulp via de gouvernementele samenwerking hangt in de eerste plaats af van de behoeften die het partnerland kenbaar maakt. De consolidatie van het gezondheidssysteem, onderwijs voor allen en de ondersteuning van een inclusieve en duurzame landbouw blijven daarbij belangrijke aandachtspunten. L'Aide publique au développement (APD) pourra seulement jouer un rôle ténu dans la réalisation du nouvel agenda global et universel post La conférence d'addis Abeba, le mois prochain, démontrera clairement l'importance d'autres sources de financement, comme la mobilisation de moyens nationaux découlant de recettes fiscales locales les envois de fonds, les investissements étrangers directs, la lutte contre les flux financiers illégaux, les revenus issus du commerce. Pour les PMA et les États fragiles, l'apd demeure néanmoins une importante source de financement du développement. Pour que leurs objectifs en la matière puissent être atteints, notre pays estime qu'il convient de mettre en place un cadre multilatéral solide et efficace capables de soutenir les pays concernés, de garantir le suivi des objectifs et d'encourager leur mise en oeuvre. Ce cadre multilatéral doit également permettre de veiller au respect des droits humains, de l'état de droit et des principes de bonne gouvernance, ainsi qu'au maintien de la paix et de la sécurité internationales. La coexistence pacifique des populations constitue la condition sine qua non de tout développement durable. La sélection de secteurs plus précis d'intervention via la coopération gouvernementale dépend en premier lieu des besoins exprimés par le pays partenaire. De plus, la consolidation des systèmes de santé, l'éducation pour tous et l'appui à une agriculture inclusive et durable restent des priorités. DO Vraag nr. 152 van de heer volksvertegenwoordiger Veli Yüksel van 05 juni 2015 (N.) aan de viceeersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: De postoperatoren. Er zijn momenteel twee spelers actief op de postale universele dienstmarkt. In sommige gevallen gebruikt TBC- Post het distributiekanaal van bpost. Artikel 148bis van de wet van 21 maart 1991 voorziet dat postbedrijven een procedure dienen uit te werken "voor het bepalen van hun verantwoordelijkheid in gevallen waarbij er meer dan één exploitant betrokken is". DO Question n 152 de monsieur le député Veli Yüksel du 05 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: Les opérateurs postaux. Deux acteurs sont actuellement présents sur le marché des services postaux universels. Dans certains cas, TBC- Post utilise les canaux de distribution de bpost. L'article 148bis de la loi du 21 mars 1991 dispose que les prestataires de services postaux doivent mettre en place une procédure "d'établissement de leurs responsabilités dans les cas où plusieurs opérateurs sont concernés".

152 150 QRVA De Ombudsdienst voor de postsector vermelde al herhaaldelijk in haar jaarverslag deze problematiek en ziet op dit vlak geen enkele vooruitgang. Het ontbreken van heldere afspraken veroorzaakt heel wat problemen. Postbedrijven sturen klanten met een klacht naar elkaar door, soms meermaals. 1. Op welke wijze wordt toegezien op de toepassing van voornoemd artikel 148bis? 2. a) Wat gebeurt er als bijvoorbeeld een aangetekende zending niet kan uitgereikt worden of verkeerd wordt uitgereikt? b) Hoe weet de klant van welk postbedrijf de brief kwam? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 07 juli 2015, op de vraag nr. 152 van de heer volksvertegenwoordiger Veli Yüksel van 05 juni 2015 (N.): 1. De verplichting opgenomen in artikel 148bis, 2, eerste streepje, is een omzetting van de Europese postrichtlijn maar is ook ingeschreven in de WPV-reglementen (Der Weltpostverein - Universal Postal Union). De bepalingen van artikel 148bis werden ingevoerd krachtens artikel 24 van de wet van 13 december 2010 tot wijziging van diezelfde wet van 21 maart Datzelfde artikel bepaalt dat het BIPT belast is met de controle van de toepassing van artikel 148bis. In een eerste instantie heeft het BIPT een grote informatiecampagne gehouden in de sector over de nieuwe wettelijke verplichtingen die waren opgelegd aan de aanbieders van postdiensten. Een brief waarin het nieuwe wettelijke kader werd uiteengezet werd gericht aan de hele sector in januari Het BIPT en de Ombudsdienst hebben in 2011 een informatiesessie georganiseerd waarvoor de hele sector was uitgenodigd. Het BIPT heeft vervolgens de naleving van de wettelijke bepalingen door de aanbieders van postdiensten gecontroleerd via het versturen van een vragenlijst. In 2011 werd die vragenlijst verzonden naar 48 grote ondernemingen die postdiensten aanbieden, gekozen op basis van hun omzet. In 2012 werd de vragenlijst op willekeurige basis gericht aan 11 ondernemingen die deel uitmaakten van de lijst met 215 postondernemingen die werden opgetekend voor 1januari Le service de médiation pour le secteur postal a déjà mentionné plusieurs fois ce problème dans son rapport annuel et ne constate aucun progrès dans ce domaine. L'absence de conventions claires en la matière pose de nombreux problèmes. Les entreprises postales se refilent mutuellement, et parfois à plusieurs reprises, les clients désireux de déposer une plainte. 1. Comment veille-t-on à l'application de l'article 148bis évoqué plus haut? 2. a) Que se passe-t-il par exemple si un envoi recommandé ne peut être délivré ou s'il n'est pas délivré au bon destinataire? b) Comment le client sait-il quelle entreprise postale a acheminé le courrier qui lui est destiné? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 07 juillet 2015, à la question n 152 de monsieur le député Veli Yüksel du 05 juin 2015 (N.): 1. L'obligation reprise à l'article 148bis, 2, 1er tiret, est une transposition de la directive postale européenne, mais se trouve également inscrite dans les règlements UPU (Universal Postal Union - Union postale universelle) Les dispositions de l'article 148bis ont été introduites par l'article 24 de la loi du 13 décembre 2010 modifiant cette même loi du 21 mars Ce même article prévoit que l'ibpt est chargé du contrôle de l'application de l'article 148bis. Dans un premier temps, l'ibpt a procédé à une large information du secteur quant aux nouvelles obligations légales qui incombaient aux prestataires de services postaux. Un courrier exposant le nouveau cadre légal a été adressé à l'ensemble du secteur en janvier Une séance d'information à laquelle l'ensemble du secteur était convié a été organisée par l'ibpt et le service de médiation en L'IBPT a ensuite procédé à un contrôle du respect des dispositions légales par les prestataires de services postaux via l'envoi d'un questionnaire. En 2011, ce questionnaire a été envoyé à 48 grandes entreprises prestant des services postaux sélectionnées sur la base de leur chiffre d'affaires. En 2012, le questionnaire a été adressé sur base aléatoire à 11 entreprises qui faisaient partie de la liste des 215 entreprises postales recensées avant le 1er janvier 2011.

153 QRVA In 2013 heeft het BIPT deze vragenlijst gericht aan 45 ondernemingen verdeeld volgens een regionale sleutel die deel uitmaken van de databank die het BIPT heeft opgesteld en die meer dan ondernemingen telt die stellen activiteiten uit te voeren in de postsector. Tijdens die controles heeft het BIPT vastgesteld dat de opgemerkte onregelmatigheden niet voortvloeien uit de wil om de regels te overtreden, maar uit een slechte kennis van de toepasselijke reglementering. Op 6 februari 2014 heeft het BIPT bovendien, nog steeds in samenwerking met de Ombudsdienst, een informatiesessie georganiseerd voor de ondernemingen uit de sector. 2. a) De regels inzake de distributie van postzendingen, en meer in het bijzonder de aangetekende zendingen, alsook de procedure die moet worden gevolgd voor de onbestelbare zendingen staan in het koninklijk besluit van 24 april 2014 houdende reglementering van de postdienst (artikelen 15 tot 20). De aangetekende zendingen worden overhandigd tegen aftekening door de geadresseerde of zijn gemachtigde. In deze context zal een aangetekende zending niet verkeerdelijk kunnen worden afgegeven. Wanneer aangetekende zendingen zonder succes aan huis worden aangeboden, wordt een bericht achtergelaten in de brievenbus van de geadresseerde. In dat geval kunnen de ingeschreven zendingen worden afgehaald op de plaats vermeld op het bericht, gedurende vijftien dagen, de dag van de aanbieding niet inbegrepen, onverminderd het recht van de aanbieder van postdiensten om andere afhalingsvoorstellen te doen. De postzendingen die behandeld zijn door dezelfde aanbieder van postdiensten die niet konden worden afgegeven aan de geadresseerde, worden teruggestuurd naar de afzender op voorwaarde dat een geldig retouradres werd aangebracht. Indien de aangetekende zending werd aangeboden door een andere aanbieder dan de aanbieder aan wie de aangetekende zending werd toevertrouwd, zal deze worden teruggestuurd naar de afzender via de eerste aanbieder van postdiensten. De aangetekende zendingen die niet konden worden afgegeven aan de geadresseerde, noch teruggestuurd aan de afzender, worden als onbestelbaar beschouwd. De onbestelbare aangetekende zendingen worden vernietigd na een termijn van 6 maanden vanaf de dag van hun afgifte aan de aanbieder van postdiensten. En 2013, l'ibpt a adressé ce questionnaire à 45 entreprises réparties selon une clé régionale et faisant partie de la base de données établie par l'ibpt qui rassemble plus de entreprises disant avoir des activités dans le secteur postal. À l'occasion de ces contrôles, l'ibpt a constaté que les irrégularités constatées résultent non d'une volonté d'enfreindre les règles, mais d'une mauvaise connaissance de la réglementation applicable. Aussi, le 6 février 2014, l'ibpt, toujours en collaboration avec le service de médiation a organisé une séance d'information à l'adresse des entreprises du secteur. 2. a) Les règles relatives à la distribution des envois postaux, et plus particulièrement le recommandé, ainsi que la procédure à suivre pour les envois non distribuables, se trouvent dans l'arrête royal du 24 avril 2014 portant réglementation du service postal (articles 15 à 20). Les envois recommandés sont remis en échange de la signature du destinataire ou de son mandataire. Dans ce contexte un envoi recommandé ne pourra être remis erronément. En cas de présentation infructueuse des envois recommandés à domicile, un avis de passage est laissé dans la boîte aux lettres du destinataire. Dans ce cas, les envois enregistrés peuvent être retirés à l'endroit désigné sur l'avis, pendant un délai de 15 jours, non compris le jour de la présentation, et ce, sans préjudice du droit du prestataire de services postaux de proposer d'autres modalités de retrait. Les recommandés traités par le même prestataire de services postaux qui n'ont pas pu être délivrés au destinataire sont renvoyés à l'expéditeur pour autant qu'une adresse retour valable ait été apposée. Si le prestataire qui a effectué la distribution diffère du prestataire de service auquel le recommandé a été confié, l'envoi recommandé sera renvoyé à l'expéditeur par l'intermédiaire du premier prestataire de services postaux. Les recommandés qui n'ont pu être délivrés ni au destinataire ni retournés à l'expéditeur, sont considérés comme non distribuables. Les envois recommandés non distribuables sont détruits à l'expiration d'un délai de 6 mois courant du jour de leur dépôt auprès du prestataire de services postaux.

154 152 QRVA b) Conform artikel 148bis dat u vermeldt in uw vraag, zijn de aanbieders van postdiensten verplicht om de postzendingen te voorzien van een herkenningsteken aan de hand waarvan de aanbieder van de dienst die deze zending heeft behandeld, kan worden geïdentificeerd. Aangezien verscheidene dienstaanbieders zijn onderworpen aan deze verplichting werd het BIPT bevraagd over deze kwestie. Artikel 148bis opent inderdaad de deur voor verschillende interpretaties van de manier waarop deze verplichting tot een herkenningsteken moet worden toegepast en het lijkt technisch complex om verscheidene herkenningstekens aan te brengen op eenzelfde zending. Het BIPT heeft dus een benchmark uitgevoerd, het advies gevraagd van de Europese Commissie, de sector zowel rechtstreeks geraadpleegd als onrechtstreeks via het Raadgevend Comité voor de postdiensten (RCPD). Het is in het kader van het RCPD dat de operatoren de volgende oplossing hebben voorgesteld: enkel het herkenningsteken van het eerste netwerk waaraan de zending wordt toevertrouwd zal worden aangebracht op de zending. b) Conformément à l'article 148bis que vous mentionnez dans votre question, il repose sur les prestataires de services postaux l'obligation de revêtir les envois postaux d'un signe distinctif permettant de déterminer le prestataire de service ayant traité l'envoi. Etant donné que plusieurs prestataires de services sont soumis à cette obligation, l'ibpt a été interrogé sur cette problématique. L'article 148bis ouvre en effet la porte à plusieurs interprétations sur la manière dont cette obligation de marquage doit être appliquée et il semble techniquement complexe d'apposer plusieurs marques sur un même envoi. L'IBPT a donc effectué un benchmark, demandé l'avis de la Commission européenne, consulté le secteur directement ainsi qu'indirectement par l'intermédiaire du Comité Consultatif pour le secteur postal (CCSP). C'est dans le cadre du CCSP que les opérateurs ont proposé la solution suivante: seule l'empreinte du premier réseau à qui l'envoi est confié sera apportée sur l'envoi. DO Vraag nr. 164 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Stéphanie Thoron van 15 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Kinderen van vluchtelingen die de Middellandse Zee oversteken en die afkomstig zijn uit de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. (MV 4945) Sinds meerdere jaren trachten duizenden mensen wanhopig de Middellandse Zee over te steken om in de Europese Unie aan wal te kunnen gaan. Ik hoef u geen historisch overzicht van dat alom bekende dossier te geven. Om dat drama het hoofd te kunnen bieden heeft de Europese Unie een plan met tien concrete actiepunten aangekondigd. Medio mei 2015 heeft de ngo Amnesty International de getuigenis uitgebracht van een arts die zich dagelijks over de migranten aan de kust van Lampedusa ontfermt. Daarin had hij het over de fysieke en psychische schade die deze duizenden mensen tijdens hun oversteek oplopen. Zo maken veel vluchtelingen de overtocht in gezinsverband, ook met zwangere vrouwen en kinderen. De kinderen reizen in het gezelschap van hun ouders of blijven op het einde van de reis alleen achter, als hun begeleider tijdens de reis overlijdt of om een andere reden. DO Question n 164 de madame la députée Stéphanie Thoron du 15 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: Le sort des enfants réfugiés traversant la Méditerranée issus des pays partenaires de la coopération au développement (QO 4945). Voilà des années que des milliers de personnes tentent désespérément de traverser la Méditerranée pour rejoindre l'union européenne. Un historique de ce dossier, connu de tous, n'est pas nécessaire. Dernièrement l'union européenne a annoncé un plan avec dix actions concrètes pour faire face à ce drame. Mi mai 2015, l'organisation Non-Gouvernementale (ONG), Amnesty International, délivrait le témoignage d'un médecin s'occupant chaque jour des migrants arrivant sur les côtes de Lampedusa. Il y délivre un témoignage sur les séquelles physiques et psychologiques qu'endurent ces milliers de personnes lors de leurs traversées. Aussi, de nombreux réfugiés sont venus en famille, on y compte également des femmes enceintes, ce qui implique la présence d'enfants parmi ceux-ci. Des enfants qui accompagnent leur parents ou qui, à cause du décès de leur accompagnant, ou pour toute autre raison, se retrouvent seul au bout du voyage.

155 QRVA a) Heeft u een idee over hoeveel kinderen het daarbij gaat? b) Hoeveel kinderen verblijven er met hun ouders in de vluchtelingenkampen op Lampedusa en elders in Zuid- Europa en hoeveel kinderen hebben er geen begeleiders? 2. Wat is, in het licht van artikel 22 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, het standpunt van België en de Europese Unie ten aanzien van het lot van die kinderen? Wordt er in een specifieke ondersteuning van die kinderen voorzien? 3. a) Een aantal van die minderjarigen is afkomstig uit partnerlanden van de ontwikkelingssamenwerking. Moet aan hen geen bijzondere aandacht worden besteed? 1. a) Avez-vous une estimation du nombre d'enfants concernés par cette situation? b) Parmi les camps de réfugiés à Lampedusa, et ailleurs en Europe méditerranéenne, combien d'enfants sont en présence de leurs famille et combien se retrouvent nonaccompagnés? 2. Au regard de l'article 22 de la Convention internationale des Droits de l'enfant, quelle est la position de la Belgique et de l'union Européenne quant au sort de ces derniers, un accompagnement spécifique est-il prévu, organisé pour ces enfants? 3. a) Certains de ces mineurs sont issus de pays partenaires de la coopération au développement, ne faudrait-il pas porter une attention particulière sur ceux-ci? b) Bestaan er studies die dat verschijnsel beter duiden? b) Existe-t-il une ou des étude(s) pour mieux comprendre ce phénomène? c) Zo niet, zou dat dan niet met name in samenwerking met de ngo's ter plekke onderzocht moeten worden? 4. Preventie is een van de beste middelen om dat verschijnsel te bestrijden. Zullen er in de partnerlanden van de ontwikkelingssamenwerking acties op het getouw gezet worden om kinderen en adolescenten uit de klauwen van de mensensmokkelaars te houden? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 09 juli 2015, op de vraag nr. 164 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Stéphanie Thoron van 15 juni 2015 (Fr.): 1 en 2. Deze vragen vallen niet onder mijn bevoegdheid maar onder de bevoegdheid van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, Theo Francken. 3. Er wordt onderzoek gevoerd door onder andere de International Organisation for Migration (IOM) naar de grondoorzaken van migratie, ook in de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Armoede en uitzichtloosheid in eigen land maken dat voornamelijk jongeren niets te verliezen hebben bij vertrek. De grondoorzaken verschillen enigszins van land tot land; in de Sahel bijvoorbeeld gaat het om een combinatie van voedselonzekerheid, sterke demografische groei en gebrek aan respect voor mensenrechten. IOM werkt hiervoor samen met ngo's en andere instanties. c) Si tel n'est pas le cas, ne serait-il pas opportun de se pencher sur ce volet, en collaborant notamment avec les ONG présentent sur place? 4. La prévention est l'un des meilleurs moyen pour contrer ce phénomène: des actions sont-elles prévues dans les pays partenaires de la coopération au développement afin d'éviter que des enfants, des adolescents, ne se retrouvent dans les filières de la migration? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 09 juillet 2015, à la question n 164 de madame la députée Stéphanie Thoron du 15 juin 2015 (Fr.): 1 et 2. Ces questions ne relèvent pas de mes compétences mais sont destinées au secrétaire d'état à l'asile et la Migration, Theo Francken. 3. Des études sont menées sur les causes intrinsèques de la migration, notamment par l'organisation internationale de la Migration (OIM), y compris dans les pays partenaires de la Coopération belge au développement. La pauvreté et l'absence de perspectives dans le pays d'origine font que des jeunes surtout n'ont rien à perdre et partent. Les causes intrinsèques diffèrent d'un pays à l'autre, au Sahel par exemple, il s'agit d'une combinaison d'insécurité alimentaire, de forte croissance démographique et de manque de respect à l'égard des droits de l'homme. L'OIM travaille à cet égard avec les ONG et d'autres instances.

156 154 QRVA Inzake specifieke preventie van illegale migratie, focust de Belgische inspanning zich voornamelijk op Marokko. Marokko heeft zelf grote politieke wil geuit om te werken aan mensenhandel en mensensmokkel. Bovendien zien vele migranten Marokko nu ook als gastland, en niet enkel meer als transitland. Daarom heeft Marokko onder andere aan België gevraagd om expertise op vlak van migratie, asiel, opvang, vrijwillige terugkeer en integratie. In 2014 heeft de Belgische Ontwikkelingssamenwerking al met expertise ondersteund om de asielwetgeving in Marokko op te stellen. Dit in aanloop van het nieuwe samenwerkingsakkoord tussen Ontwikkelingssamenwerking en Marokko dat in 2016 van start gaat. Daarin voorzien we nder andere de structurele en duurzame opzet van een Marokkaans asielsysteem. Het gaat onder meer om de opzet van een asielprocedure volgens de internationale en Europese standaarden alsook het ondersteunen van lokale organisaties die de migranten en asielzoekers begeleiding bieden (bijvoorbeeld pycho-sociaal, juridisch, integratie, en zo meer). De Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil organiseerden al preventiecampagnes voor jonge Marokkanen (in het Noorden) om hen te informeren over de mogelijkheden van legale migratie, vrijwillige terugkeer en re-integratie van Marokkanen die in België verbleven. Verder wordt informatie verstrekt over migratiebeheer voor migranten die uit West- en Centraal-Afrika komen. Daarnaast worden de Marokkaanse instellingen en ngo's versterkt zodat zij meer opvang en zorg kunnen voorzien voor slachtoffers van mensenhandel. Tot slot kan ik meegeven dat IOM gefinancierd werd voor 1,2 miljoen euro om Marokkaanse migranten te begeleiden bij investeringen in hun regio van herkomst (focus op Noord-Marokko). In het algemeen levert Ontwikkelingssamenwerking uiteraard inspanningen inzake armoedebestrijding, mensenrechten en duurzame inclusieve economische groei. Deze inspanningen dragen onrechtstreeks bij tot het voorkomen van illegale migratie. 4. En ce qui concerne la prévention spécifique de l'immigration illégale, les efforts belges se concentrent surtout sur le Maroc. Ce pays a manifesté une nette volonté politique de s'attaquer à la traite et au trafic d'êtres humains. De plus, bon nombre de migrants considèrent maintenant le Maroc comme pays d'accueil, et plus uniquement comme pays de transit. Le Maroc a donc notamment fait appel à l'expertise de la Belgique dans le domaine de la migration, de l'asile, de l'accueil, du retour volontaire et de l'intégration. En 2014, la Coopération belge au développement a déjà aidé le Maroc lors de l'élaboration de sa législation sur l'asile, dans le cadre du nouvel accord de coopération entre la Coopération au développement et le Maroc qui prendra cours en Nous y prévoyons notamment la mise en place structurelle et durable d'un dispositif d'asile marocain. Il s'agit entre autres d''élaborer une procédure d'asile selon les normes internationales et européennes ainsi que d'appuyer les organisations locales qui accompagnent les migrants et les demandeurs d'asile (par exemple sur le plan psychosocial, juridique, intégrationnel, etc.). L'Office des Étrangers et Fedasil ont déjà organisé des campagnes de prévention destinées à informer les jeunes Marocains (du Nord) sur les possibilités d'immigration légale, de retour volontaire et de réintégration des Marocains ayant séjourné en Belgique. Des informations sont également fournies sur la gestion de l'immigration pour les migrants issus d'afrique de l'ouest et d'afrique centrale. En outre, les institutions marocaines et les ONG sont renforcées de manière à mieux accueillir et aider les victimes de traite des êtres humains. Enfin, l'oim a été financée à concurrence d'1,2 million d'euros pour accompagner les migrants marocains qui réalisent des investissements dans leur région d'origine (accent mis sur le Nord du Maroc). De façon générale, on peut dire que la Coopération au développement fournit bien entendu des efforts en matière de lutte contre la pauvreté, de droits humains et de croissance économique inclusive, efforts qui indirectement contribuent à prévenir l'immigration illégale.

157 QRVA DO Vraag nr. 165 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 15 juni 2015 (Fr.) aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Bpost.- Elektrische auto's. In mijn ogen is het gebruik van hybride auto's voor de postbestelling door bpost een piste die overwogen zou moeten worden. Hybride auto's zijn zuinig en milieuvriendelijk. Bij lage snelheid rijden ze op de elektromotor; dit soort voertuigen zou zich dan ook goed lenen voor postrondes, waarop men frequent moet stoppen en starten. In 2011 antwoordde minister Vervotte me dat bpost van plan was om op termijn en in principe vanaf dat jaar haar wagenpark met wagens op fossiele brandstof om te turnen tot een wagenpark met elektrische of hybride voertuigen, voor zover de nodige technische evoluties rond zouden zijn. 1. Is er van de bedoeling van bpost die destijds door minister Vervotte werd aangekondigd wat in huis gekomen? 2. a) Wat is vandaag het beleid van bpost inzake het gebruik van elektrische of hybride voertuigen? b) Werden er sinds 2011 tests uitgevoerd of gebeurden er investeringen? Van welke aard? Graag een jaarlijks overzicht, met vermelding van het doel ervan. 3. Welke maatregelen overweegt bpost om naar een milieuvriendelijker wagenpark te evolueren, of meer algemeen om de ecologische voetafdruk van het bedrijf te verkleinen? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 09 juli 2015, op de vraag nr. 165 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 15 juni 2015 (Fr.): 1. Sinds 2011 heeft bpost een uitgebreid programma Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen opgezet waarvan de vermindering van de uitstoot van CO2 en dus de permanente evaluatie van meer ecologische transportmiddelen een onderdeel is. Bpost heeft in 2014 en dit voor het tweede jaar op rij de eerste plaats behaalt in het klassement milieubeheer van de International Post Corporation (IPC), een vereniging van 25 postale operatoren. DO Question n 165 de monsieur le député Georges Gilkinet du 15 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: Bpost. - Utilisation de voitures électriques ou hybrides. Le recours à des voitures hybrides pour ce qui concerne la livraison du courrier individuel par bpost est, selon moi, une mesure qui devrait être envisagée. En effet, ces véhicules présentent un intérêt tant sur le plan de la consommation que sur le plan écologique. Une voiture hybride fonctionnant grâce à une batterie à petite vitesse pourrait convenir aux itinéraires postaux qui se caractérisent par des arrêts et démarrages fréquents. En 2011, la ministre Vervotte m'avait répondu que bpost "avait l'intention de convertir à terme et en principe à partir de cette année sa flotte de véhicules à carburant fossile en parc automobile constitué de véhicules électriques ou hybrides" sous réserve de certaines évolutions techniques. 1. L'intention énoncée par Mme Vervotte en 2011 s'estelle concrétisée depuis lors? 2. a) Quelle est la politique actuelle de bpost en terme d'utilisation de voitures électriques ou hybrides? b) Des essais ou des investissements ont-ils eu lieu depuis 2011? De quelle nature? Pouvez-vous les détailler année par année et en termes d'objectifs? 3. Pouvez-vous indiquer quelles autres mesures sont envisagées par bpost quant à l'évolution écologique de son charroi ou plus généralement de la diminution de son impact environnemental? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 09 juillet 2015, à la question n 165 de monsieur le député Georges Gilkinet du 15 juin 2015 (Fr.): 1. Depuis 2011 bpost a mis en place un large programme de Responsabilité Sociale d'entreprise comprenant notamment la réduction de l'émission de CO2 et donc l'évaluation continue des solutions de transport plus écologiques. Bpost a obtenu en 2014 et pour la deuxième année consécutive la première place du classement pour la gestion environnementale, établi par l'international Post Corporation (IPC), une organisation regroupant 25 entreprises postales.

158 156 QRVA Dit klassement wordt opgemaakt op basis van de inspanningen op het vlak van milieubeheer en de vermindering van de uitstoot van CO2, vooral via gebouwen en het voertuigenpark. Eind 2014 behaalde bpost het label Lean Green uitgereikt door het Vlaams Instituut voor de Logistiek in partnerschap met Logistics in Wallonia voor het plan om de CO2- uitstoot van het voertuigenpark te verminderen. Naast deze vermindering van de uitstoot van CO2 zijn er ook andere initiatieven zoals: Ce classement est établi sur base des efforts fournis sur le plan environnemental et de la réduction des émissions de CO2, principalement via les bâtiments et la flotte de véhicules. Bpost à obtenu le label Lean Green fin 2014, accordé par le Vlaams Instituut voor de Logistiek en partenariat avec le Logistics en Wallonie pour son plan de réduction de l'emission CO2 au niveau de sa flotte de véhicules. À coté de la réduction de l'émission CO2 il y a encore d'autres initiatives comme: - de aankoop van 100 % groene energie, - l'achat de 100 % d'énergie verte, - de plaatsing van m² zonnepanelen, - la pose de m² de panneaux solaires, - het behalen van het ISO certificaat, - l'obtention de certificat ISO 14001, - de eco-drive opleiding voor bestuurders, - la formation de chauffeurs à l'éco-conduite, - de aankoop van elektrische fietsen en - l'acquisition de plus de vélos électriques, - invoering van procedures voor een duurzaam aankoopbeleid. 2. a) Het beleid van bpost bestaat er in om het ideale voertuig te vinden in termen van ergonomie en vermindering van het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot, rekening houdend met een optimale TCO (Total Cost of Ownership). b) Eind 2014 had bpost voertuigen met alternatieve brandstof in gebruik waarvan: - ou encore l'implémentation d'un processus d'achats durables. 2. a) La politique de bpost est de chercher le véhicule idéal en terme d'ergonomie et de réduction des consommations de carburants et de CO2 en tenant compte d'un TCO (Total Cost of Ownership) optimal. b) Fin 2014, le nombre de véhicules à carburant alternatif utilisé par bpost s'élevait à: fietsen, dont vélos, elektrische fietsen en vélos électriques et - 12 elektrische scooters met drie wielen scooters à 3-roues électriques. Bpost heeft nog niet geïnvesteerd in elektrische bestelwagens omdat de autonomie van de batterijen bij postaal gebruik nog niet voldoende is en het rendement van deze investeringen nog niet kon aangetoond worden. Desondanks blijft bpost het aanbod op de markt van voertuigen met alternatieve brandstof verder opvolgen en evalueren. Momenteel zijn er testen met elektrische quads, e-trikes (elektrische driewielers met een groot laadvermogen), CNG-bestelwagens, elektrische bestelwagens en LNGvrachtwagens. Eind 2015 zal een aanbestedingsprocedure gelanceerd worden voor de aankoop van driewielige elektrische scooters ter vervanging van klassieke bromfietsen en kleine bestelwagens. 3. Op het vlak van milieubeheer voorziet het actieplan van bpost de vermindering van de CO2-uitstoot met 45 % in de periode Daarnaast bevat dit plan: - een eco-driving project en investeringen in een "datalogger"- systeem dat een opvolging van de verbruiksgegevens van de voertuigen mogelijk maakt; Bpost n'a pas encore pu investir dans des camionnettes électriques étant donné que les retours sur investissement ainsi que l'autonomie des batteries nécessaire pour le métier postal n'ont pas encore démontré. Néanmoins bpost continue et continuera à évaluer l'offre du marché en terme de véhicules à carburant alternatif. Des tests ont lieu en ce moment sur des quads électriques, les e-trikes (vélos électriques à 3 roues à grande capacité de volume), les camionnettes CNG, les camionnettes électriques et les camions LNG. Un appel d'offre sera lancé fin de l'été 2015 pour l'achat des scooters 3-roues électriques en remplacement des vélomoteurs essence et de petites camionnettes diesel. 3. En ce qui concerne la gestion environnementale, le plan d'action de bpost prévoit la réduction des émissions CO2 de 45 % entre 2007 et De plus, bpost prévoit également: - un program d'eco-driving, et l'investissement dans un système de "data-logger" afin de mesurer la consommation des véhicules;

159 QRVA de voortdurende verbetering van het duurzaam aankoopbeleid; - de installatie van een duurzame energieoplossingen (wind- of zonne-energie); - de verdere omschakeling van het bedrijf naar duurzame praktijken, procedures en producten; - de verdere sensibilisering van de personeelsleden met betrekking tot een dagelijkse duurzame reflex (bijvoorbeeld eco-driving, carpooling). - l'amélioration continue de la politique et processus d'achat durable; - la poursuite d'installation de solution d'énergie durable (solaire et/ou éolien); - la poursuite de la transformation durable de l'entreprise afin que les pratiques, processus, produits et procédures soient "durable"; - la poursuite de la sensibilisation du personnel au reflexes durables à adopter au quotidien (par exemple l'eco-driving, carpooling). DO Vraag nr. 168 van de heer volksvertegenwoordiger Wouter De Vriendt van 17 juni 2015 (N.) aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: De exitstrategie uit de partnerlanden. 1. Welke consultaties met welke instellingen en overheden van Vietnam, Peru, Ecuador, Bolivia, Algerije en Zuid- Afrika, waaruit we vertrekken, gingen er vooraf aan de beslissing van de Ministerraad? 2. Wanneer lopen de lopende indicatieve samenwerkingsprogramma's met elk van die landen af? 3. Wanneer en in welke fases voor elk van de kanalen van de ontwikkelingssamenwerking gebeurt de exit? 4. Hoe ziet het exitprogramma er uit in elk van de landen Vietnam, Peru, Ecuador, Bolivia, Algerije en Zuid-Afrika? 5. Welke soort activiteiten wil u nog ontplooien of financieren in exitprogramma's? Hoe staat u bijvoorbeeld tegenover een beurzenprogramma of een studiefonds voor de drie landen waaruit we vertrekken? 6. Welke financiële middelen denkt u nodig te hebben om dat exitprogramma te realiseren? 7. Welke stappen gaat de federale overheid ondernemen om de imagoschade van deze terugtrekking te beperken? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 13 juli 2015, op de vraag nr. 168 van de heer volksvertegenwoordiger Wouter De Vriendt van 17 juni 2015 (N.): 1. De zes exitlanden werden binnen de OESO rangschikking opgenomen als "Middle Income Country - MIC". DO Question n 168 de monsieur le député Wouter De Vriendt du 17 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: La stratégie de sortie des pays partenaires. 1. Quelles consultations avec quelles institutions du Vietnam, du Pérou, d'équateur, de Bolivie, d'algérie et d'afrique du Sud, dont nous revenons, ont précédé la décision du Conseil des ministres? 2. Quand prendront fin les programmes de coopération indicatifs en cours avec chacun de ces pays? 3. Quand et en quelles phases aura lieu cette sortie pour chacun des canaux de la coopération au développement? 4. À quoi ressemble le programme de sortie dans chacun des pays précités? 5. Quel type d'activités souhaitez-vous encore effectuer ou financer au cours du programme de sortie? Que pensez vous, par exemple, d'un programme de bourses ou d'un fonds d'étude pour les trois pays où nous nous sommes récemment rendus? 6. Selon vous, quels moyens financiers sont nécessaires pour réaliser ce programme de sortie? 7. Quelles actions entreprendra l'état pour limiter la détérioration de notre image de marque à la suite de ce retrait? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 13 juillet 2015, à la question n 168 de monsieur le député Wouter De Vriendt du 17 juin 2015 (N.): 1. Les six pays sortants ont été repris dans le classement de l'ocde en tant que pays à revenus moyens ("Middle Income Countries" - MIC).

160 158 QRVA In 2013 werd de strategie nota over het Belgisch beleid naar de MIC-landen goedgekeurd, waar voor deze landen een afbouw van de bilaterale samenwerking werd aangekondigd. Deze nota werd bekend gemaakt aan alle partnerlanden, zodat de zes exitlanden al lang voorbereid waren voor mogelijke exitscenario's, waarvan sprake in deze MIC-strategie. De eigenlijk beslissing voor de zes landen is echter op het niveau van de regering genomen. 2. De einddatums van de langst lopende Bijzondere Overeenkomsten in het kader van de laatste ISP's (Indicatief Samenwerkingsprogramma) zijn volgende (de uitvoering loopt normaal één jaar vroeger af): Algerije: december 2015, Algérie: décembre 2015, Bolivia: oktober 2017, Bolivie: octobre 2017, Ecuador: november 2016, Équateur: novembre 2016, Peru: mei 2019, Pérou: mai 2019, Vietnam: juni 2020, Vietnam: juin 2020, Zuid-Afrika: juni Afrique du Sud: juin Interventies die nog moeten opgestart worden zullen geformuleerd worden met een uitvoeringperiode binnen de voorziene vier jaar van de exitstrategie. Dit is het geval voor Algerije Bolivia en Vietnam. 3. De exit betreft enkel de gouvernementele samenwerkingsprogramma's die tot nu toe onderhandeld werden in een gemengde commissie. Andere vormen van ontwikkelingssamenwerking via niet-gouvernementele actors, BIO, universiteiten, multilaterale core-financiering (EU, UN, en zo meer) of steun via Finexpo blijft bestaan. We voorzien voor de bilaterale gouvernementele samenwerking een exit-/ transitieperiode van maximaal vier jaar. Het is de bedoeling de interventies in het kader van de exitprogramma's/ lopende indicatieve samenwerkingsprogramma's te hebben afgerond ten laatste op 30 juni Per land zal een begeleidingswerkgroep (transitieteam) worden samengesteld met daarin vertegenwoordigers van administratie, BTC, kabinet en andere actoren (BIO, APEFE, VVOB, VLIR, ARES, ngo's, en zo meer) die specifiek per land een tailor-made exitprogramma zal uitwerken. Het exit-programma van de gouvernementele samenwerking zal uiteraard ook worden onderhandeld met het betrokken ex-partnerland. Het is dus nog te vroeg om reeds informatie te geven over hoe het exitprogramma er concreet per land er zal uitzien. La note stratégique sur la politique belge à l'égard des pays MIC a été approuvée en Cette note annonçait la clôture progressive de la coopération bilatérale avec ces pays. Elle a été communiquée à tous les pays partenaires, de sorte que les six pays sortants étaient préparés depuis longtemps aux scénarios de sortie possibles, dont il était question dans cette stratégie MIC. La décision proprement dite concernant ces six pays a néanmoins été prise au niveau du gouvernement. 2. Les dates de clôture des plus longues conventions particulières en cours dans le cadre des derniers PIC sont les suivantes (la mise en oeuvre se termine normalement un an plus tôt): Les interventions qui doivent encore être entamées seront formulées en fonction d'une période d'exécution n'excédant pas les quatre ans prévus par la stratégie de désengagement. C'est le cas de l'algérie, de la Bolivie et du Vietnam. 3. Le désengagement ne concerne que les programmes de coopération gouvernementale qui étaient jusqu'à présent négociés au sein d'une commission mixte. D'autres formes de coopération au développement par le biais d'acteurs non gouvernementaux, BIO, universités, financement de base multilatéral (UE, ONU etc.), ou d'appui par le biais de Finexpo, subsistent. Nous prévoyons, pour la coopération gouvernementale bilatérale, une période de désengagement ou de transition de maximum quatre ans. L'objectif est d'avoir clôturé, au plus tard le 30 juin 2019, les interventions menées dans le cadre des programmes de désengagement ou des programmes indicatifs de coopération en cours. 4. Un groupe de travail d'accompagnement (équipe de transition), composé de représentants de l'administration, de la CTB, du Cabinet et d'autres acteurs (BIO, APEFE, VVOB, VLIR, ARES, ONG), sera constitué pour chaque pays. Il sera spécifiquement chargé d'élaborer un programme de désengagement sur mesure pour chaque pays. Le programme de désengagement de la coopération gouvernementale devra bien entendu être également négocié avec l'ex-pays partenaire concerné. Il est donc trop tôt pour donner dès à présent des informations sur les contours des programmes de désengagement pour chaque pays.

161 QRVA De exitprogramma's zullen voornamelijk gericht zijn op de consolidatie van de gefinancierde interventies, op kennisoverdracht en capaciteitsversterking. Elk exitprogramma kan bijvoorbeeld een beurzenprogramma en een expertisefonds bevatten. De exit-/transitiefase moet vooral de overgang mogelijk maken naar een ander type van relatie met het partnerland. 6. Er komt geen nieuw bilateraal gouvernementeel samenwerkingsprogramma voor de exitfase. Lopende samenwerkingsprogramma's worden omgevormd tot een exitprogramma. Hiervoor wordt alleen een bijkomend budget uitgetrokken. Lopende projecten worden normalerwijze verder uitgevoerd en afgerond. Per land kan echter, in overleg met het partnerland, worden beslist om in het kader van de exit sommige projecten versneld uit te voeren, te heroriënteren of stop te zetten. Het nog niet vastgelegde budget van het indicatief samenwerkingsprogramma (ISP) wordt gehonoreerd, maar niet noodzakelijk zoals oorspronkelijk voorzien in het ISP. In akkoord met het partnerland kan een deel van dit saldo worden aangewend voor andere interventies of instrumenten. 7. Onmiddellijk na de Ministerraad werd gecommuniceerd met de ambassades van de betrokken landen. Aangezien de regering reeds eerder aankondigde het aantal partnerlanden te willen reduceren en daarbij de Belgische ontwikkelingssamenwerking te willen concentreren op enkele geografisch homogene regio's waar de armoede en de instabiliteit groot zijn en onder meer een impact hebben op de migratiestromen naar ons land, zoals onder andere de regio's van de Grote Meren en Noord-Afrika, kwam de beslissing niet geheel onverwacht. (zie ook antwoord op vraag 1) In alle communicatie wordt de nadruk gelegd op het feit dat het slechts de exit van één kanaal van samenwerking betreft (gouvernementele ontwikkelingssamenwerking). De nadruk wordt gelegd op de transitie naar de andere kanalen van ontwikkelingssamenwerking en andere samenwerking. 5. Les programmes de désengagement seront essentiellement axés sur la consolidation des interventions financées, le transfert des connaissances et le renforcement des capacités. Chaque programme de désengagement peut, par exemple, inclure un programme de bourses et un fonds d'expertise. La phase de désengagement/transition doit avant tout permettre de passer à un autre type de relations avec le pays partenaire. 6. Il n'y aura pas de nouveau programme gouvernemental de coopération bilatérale pour la phase de désengagement. Les programmes de coopération en cours seront transformés en un programme de désengagement. Seul un budget complémentaire est prévu à cette fin. La mise en oeuvre des projets en cours sera normalement poursuivie et menée à bonne fin. Par pays, il pourra néanmoins être décidé, dans le cadre du programme de désengagement et en concertation avec le pays partenaire, d'accélérer la mise en oeuvre de certains projets, de les réorienter ou de les arrêter. Le budget encore à fixer du programme indicatif de coopération (PIC) sera honoré, mais pas nécessairement de la façon prévue initialement par le PIC. En accord avec le pays partenaire, une partie de ce solde pourra être utilisée pour d'autres interventions ou instruments. 7. Immédiatement après le Conseil des ministres, mes services ont communiqué avec les ambassades des pays concernés. Étant donné que le gouvernement avait déjà annoncé auparavant sa volonté de réduire le nombre de pays partenaires, et, ce faisant, de concentrer la coopération au développement belge sur quelques régions géographiques homogènes où la pauvreté et l'instabilité sont grandes et ont, entre autres, un impact sur les flux migratoires vers notre pays, comme les régions des Grands Lacs et l'afrique du Nord, cette décision n'était pas inopinée (voir également la réponse à la question 1). Dans toute notre communication, l'accent est mis sur le fait qu'il ne s'agit que du désengagement d'un seul canal de coopération (coopération au développement gouvernementale). On souligne la transition vers les autres canaux de coopération au développement et d'autres types de coopération.

162 160 QRVA DO Vraag nr. 170 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 17 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Alfabetisering. Onderwijs is al jarenlang een van de pijlers van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Men raamt dat wereldwijd ongeveer 780 miljoen volwassenen, inzonderheid vrouwen, geen functioneel alfabetiseringsniveau bereikt hebben en niet kunnen rekenen. 1. Welke budgetten heeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking de jongste jaren uitgetrokken voor alfabetiseringsprojecten voor volwassenen? 2. Worden er alfabetiseringprogramma's op touw gezet in onze partnerlanden? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 07 juli 2015, op de vraag nr. 170 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 17 juni 2015 (Fr.): In antwoord op beide vragen zijn de volgende punten van belang: i) Zonder het belang van de alfabetisering van volwassenen voor de ontwikkeling van de samenlevingen in het Zuiden te willen minimaliseren, dient erop te worden gewezen dat de alfabetisering van volwassenen op zich geen prioritair thema van de Belgische ontwikkelingssamenwerking is. De Belgische strategienota voor de onderwijssector merkt in die sector de volgende twee aspecten als prioritair aan: het basisonderwijs en het technisch- en beroepsonderwijs. Op die manier moet versnippering worden vermeden en moet de Belgische steun meer effect sorteren. ii) De Belgische samenwerking ondersteunt de onderwijsministeries bij het vastleggen en uitvoeren van geloofwaardige sectorale plannen. In de meeste landen is een ander ministerie dan het ministerie voor onderwijs verantwoordelijk voor de alfabetiseringsprogramma's (die vaak onder het ministerie voor sociale zaken ressorteren). Daarom komen de alfabetiseringsprogramma's ook vaak niet aan bod in de nationale strategieën voor de onderwijssector. iii) Dit thema is in principe een onderdeel van de programma's voor plattelandsontwikkeling waarbij de nadruk wordt gelegd op een sterker geïntegreerde aanpak en die activiteiten bevatten die gericht zijn op de functionele alfabetisering, meestal van vrouwen. DO Question n 170 de monsieur le député Olivier Chastel du 17 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: L'alphabétisation. L'éducation est un des piliers de la coopération belge depuis de nombreuses années. Dans le monde, on estime qu'environ 780 millions d'adultes, en particulier des femmes, n'ont pas atteint un niveau d'alphabétisation fonctionnelle ni de maîtrise du calcul. 1. Pouvez-vous indiquer les budgets consacrés par la coopération belge ces dernières années aux programmes d'alphabétisation des adultes? 2. Des programmes dédiés à ce thème sont-ils menés dans nos pays partenaires? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 07 juillet 2015, à la question n 170 de monsieur le député Olivier Chastel du 17 juin 2015 (Fr.): Plusieurs éléments pour répondre à ces deux questions: i) Tout en reconnaissant l'importance de l'alphabétisation des adultes dans le développement des sociétés du Sud, l'alphabétisation des adultes en tant que telle n'est pas une thématique prioritaire de la coopération belge au développement. En effet, la Note stratégique belge relative au secteur de l'éducation définit deux priorités dans ce secteur: l'enseignement de base et l'enseignement technique et professionnel et ce, afin d'éviter le saupoudrage et en vue d'obtenir un impact plus grand via nos appuis. ii) La coopération belge appuie les ministères de l'enseignement à définir et à mettre en oeuvre des plans sectoriels crédibles Dans la plupart des pays, les programmes d'alphabétisation sont le plus souvent rattachés à un ministère autre que le ministère de l'enseignement (souvent le ministère en charge des affaires sociales). Ces programmes d'alphabétisation sont dès lors rarement repris dans les stratégies nationales pour le secteur de l'éducation. iii) Cette thématique est principalement inclue dans les programmes de développement rural qui présentent une approche plus intégrée du développement et qui comportent des activités d'alphabétisation fonctionnelle, la plupart du temps en faveur des femmes.

163 QRVA iv) Wat de bilaterale samenwerking betreft, financiert België in de partnerlanden geen specifieke programma's inzake de alfabetisering van volwassenen. Dit soort activiteiten is vaak een onderdeel van de projecten die in de sectoren landbouw/ plattelandsontwikkeling worden uitgevoerd, maar het is niet mogelijk aan de hand van de volgens de OESO-DAC-codes geregistreerde budgetten te bepalen welke bedragen in het kader van deze projecten/ programma's specifiek voor alfabetisering werden uitgetrokken. De meeste projecten die door het Belgische Fonds voor voedselzekerheid (BFVZ) worden gefinancierd, bevatten een luik alfabetisering, maar ook in dit geval is het niet mogelijk de per activiteit uitgesplitste bedragen te geven. Door de flexibele aard van dit soort onderwijs en ook omdat het dichtbij de bevolking staat, is dit veeleer een taak voor de niet-gouvernementele samenwerking waarbij ook hier de alfabetiseringsactiviteiten deel uitmaken van een multisectorale aanpak. iv) Au niveau bilatéral, la Belgique ne finance pas de programmes spécifiques en faveur de l'alphabétisation des adultes dans les pays partenaires. Ce genre d'activités est souvent intégré dans les projets liés au secteur de l'agriculture/développement rural mais l'enregistrement des budgets dans la base de données selon la codification du CAD/ OCDE ne permet pas donner le montant des budgets affectés spécifiquement à l'alphabétisation au sein de ces projets/ programmes. La plupart des projets financés par le Fonds belge pour la sécurité alimentaire (FBSA) comportent une composante alphabétisation mais là également, il n'est pas possible de donner les montants affectés à ces activités. Pour des raisons de flexibilité et de proximité avec les populations, ces types de formations appartiennent principalement au domaine des acteurs de la coopération non gouvernementale avec une fois encore des activités d'alphabétisation inclues dans une approche multisectorielle. DO Vraag nr. 172 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 18 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Humanitaire situatie in Zuid-Sudan. Het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de VN (Office for the Coordination of Humanitarian Affairs of OCHA) liet op 16 juni 2015 weten dat na meer dan een jaar burgeroorlog in de regio Zuid- Sudan nagenoeg kinderen van honger dreigen te sterven. In het rapport daarover staat ook dat twee derde van de 12 miljoen inwoners van het land hulp nodig heeft en dat er voor 4,6 miljoen een ernstig voedseltekort dreigt. De burgeroorlog in Zuid-Sudan woedt al sinds eind Werden er op het nationale of op het Europese niveau al middelen toegewezen voor het verlenen van humanitaire steun aan de Zuid-Sudanese burgerbevolking of is men van plan dat te doen? DO Question n 172 de monsieur le député Olivier Chastel du 18 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: La situation humanitaire au Soudan du Sud. Le Bureau de la coordination des affaires humanitaires de l'onu (BCAH) a indiqué le 16 juin 2015 que près de enfants étaient en danger de famine dans la région du Soudan du Sud après plus d'un an de guerre civile. Le rapport indique aussi que les deux tiers des 12 millions d'habitants du pays ont besoin d'aide et que 4,6 millions d'entre eux risquent de manquer gravement de nourriture. La guerre civile fait rage au Soudan du Sud depuis la fin Pouvez-vous indiquer si des budgets d'aide humanitaire ont été alloués ou seront prochainement alloués pour aider ces populations civiles tant au niveau belge qu'au niveau européen?

164 162 QRVA Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 10 juli 2015, op de vraag nr. 172 van de heer volksvertegenwoordiger Olivier Chastel van 18 juni 2015 (Fr.): De Belgische bijdrage voor 2015 aan de humanitaire respons op de situatie in Zuid-Soedan bedraagt euro in de vorm van een vereffeningskrediet (+ 16,5 miljoen aan ongeoormerkte flexibele fondsen). - Op de budgetlijn "humanitaire projecten": euro voor Tearfund (gezondheidszorg, voeding, WASH), - Op de budgetlijn "humanitaire flexibele fondsen": verbintenis ten belope van 4 miljoen euro voor het Country Based Pooled Fund van OCHA (vereffening in jaarlijkse schijven van 2 miljoen euro in 2015 en in 2016) Om tegemoet te komen aan de goede praktijken van de donoren van humanitaire hulp en om derhalve een flexibele en voorspelbare financiering te waarborgen, werden aanzienlijke bijdragen gestort aan ongeoormerkte flexibele fondsen: i) CERF : verbintenis ten belope van 20 miljoen euro, vereffend in twee jaarlijkse schijven van 10 miljoen euro in 2015 en in 2016; ii) IRA (FAO) : verbintenis ten belope van 10 miljoen euro, vereffend in twee jaarlijkse schijven van 5 miljoen euro in 2015 en in 2016; iii) SFERA (FAO) : verbintenis ten belope van 3 miljoen euro, vereffend in twee jaarlijkse schijven van 1,5 miljoen euro in 2015 en in Hierbij een tabel met de Belgische bijdragen van de laatste jaren: Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 10 juillet 2015, à la question n 172 de monsieur le député Olivier Chastel du 18 juin 2015 (Fr.): Les contributions belges 2015 à la réponse humanitaire au Soudan du Sud s'élèvent à un total en crédit de liquidation de euros (+ 16,5 millions fonds flexibles non affectés). - Sur la ligne "projets humanitaires": euros pour Tearfund (santé, nutrition, WASH), - Sur la ligne "fonds flexibles humanitaires": engagement de 4 millions d'euros pour le Country Based Pooled Fund d'ocha (liquidation en tranches annuelles de 2 millions d'euros en 2015 et en 2016). fin de répondre aux bonnes pratiques des bailleurs humanitaires et donc d'assurer un financement flexible et prévisible, des contributions considérables ont été effectuées à des fonds flexibles non-affectés: i) CERF : engagement de 20 millions d'euros liquidé en deux tranches annuelles de 10 millions d'euros en 2015 et en 2016; ii) IRA (PAM) : engagement de 10 millions d'euros liquidé en deux tranches annuelles de 5 millions d'euros en 2015 et en 2016; iii) SFERA (FAO) : engagement de 3 millions d'euros liquidé en deux tranches annuelles de 1,5 million d'euros en 2015 et en Ci-dessous un tableau reprenant les contributions belges des dernières années:

165 QRVA N de Titre orig. Projet Provision of Life-Saving Integrated Emergency Interventions for Displaced and Returnee Children in the Border Regions of South Sudan Strengthening Child protection & birth registration systems in South Sudan 163 Exécutant Allocation Dépenses Dépenses Dépenses Dépenses Dépenses base NU UNICEF Fonds pour Programmes l enfance humanitaires - PRT (ex Actions de transition, ex ) NU UNICEF Fonds pour Programmes l enfance humanitaires - PRT (ex Actions de transition, ex ) Access to primary health ONG care in Gogrial payam Médecins Sans Projets and secondary health Frontières humanitaires care in Gogrial County Section belge (ex aide - MSF/AZG d urgence) Bijdrage aan het NU OCHA Common Humanitarian Bureau de la Organisations Fund South Soudan coordination intern. des affaires humanitaires humanitaires (ex ) - PRT Improved food security ONG Oxfam for vulnerable host - Solidarité Programmes (prévu) populations and returnees humanitaires in South Sudan (ex Actions de transition, ex ) Emergency Operation NU PAM/WFP in Response to Conflict - Programme Projets in South Sudan alimentaire humanitaires mondial - PRT (ex aide d urgence) Contribution au Common NU OCHA Humanitarian Fund Bureau de la Fonds pour le Soudan du Sud coordination humanitaires des affaires (ex Aide humanitaires alimentaire,ex - PRT ) Contribution au Common NU OCHA Humanitarian Fund Bureau de la Fonds au Soudan du Sud coordination humanitaires des affaires (ex Aide humanitaires alimentaire,ex - PRT ) Multi-sector assistance ONG Tearfund to IDP s, vulnerable België Projets host communities -Service humanitaires and refugees in South d entraide et de (ex aide Sudan through the Liaison - TF d urgence) provision of emergency health, nutrition and WASH services TOTAL Op 16 juni 2015 bedroegen de bijdragen voor 2015 van de Europese Unie 112 miljoen euro (ECHO + lidstaten). KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE 2014 En ce qui concerne les contributions 2015 de l'union Européenne, elles s'élevaient le 16 juin 2015 à 112 millions d'euros (ECHO + États membres) CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE

166 QRVA De DG ECHO van de Europese Commissie zal haar uitvoeringsplan voor humanitaire steun aan Zuid-Soedan met 35 miljoen euro verhogen. La DG ECHO de la Commission Européenne va augmenter son plan de mise en oeuvre humanitaire au Soudan du Sud de 35 millions d'euros. DO DO Vraag nr. 174 van de heer volksvertegenwoordiger Question n 174 de monsieur le député Peter Dedecker du 22 juin 2015 (N.) au vice-premier ministre et Peter Dedecker van 22 juni 2015 (N.) aan de viceministre de la Coopération au développement, de eersteminister en minister van l'agenda numérique, des Télécommunications et Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, de la Poste: Telecommunicatie en Post: De evolutie van het aantal PostPunten. Évolution du nombre de Points Poste. Il y a quelques années, les Points Poste ont été créés pour Enkele jaren geleden werden de PostPunten ingevoerd ter versterking van de spreiding van diensten door bpost. renforcer la répartition des services postaux. J'aurais aimé Graag had ik inzicht gekregen in de evolutie van het aantal obtenir un aperçu de l'évolution du nombre de Points Poste et de bureaux de poste depuis PostPunten en postkantoren sinds Hoeveel postkantoren werden geopend, gesloten of verhuisd tijdens de jaren 2013 en 2014? Graag een overzicht per gemeente en per provincie, met vermelding van openings- en sluitingsdatum. Voor de verhuisde postkantoren graag een overzicht van naar welke gemeente deze verhuisd zijn. Combien de bureaux de poste ont été ouverts, fermés ou ont déménagé en 2013 et 2014? J'aimerais obtenir un aperçu de ces ouvertures, fermetures et déménagements par commune et par province, avec mention des dates d'ouverture et de fermeture. En ce qui concerne les bureaux qui ont déménagé, j'aimerais obtenir un aperçu des communes où ces bureaux ont déménagé. Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 13 juli 2015, op de vraag nr. 174 van de heer volksvertegenwoordiger Peter Dedecker van 22 juni 2015 (N.): Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 13 juillet 2015, à la question n 174 de monsieur le député Peter Dedecker du 22 juin 2015 (N.): Evolutie aantal postkantoren/ postpunten: 2013 (31/12) 2014 (31/12) 2015 (30/06) Évolution du nombre bureaux de poste/ points poste: Postkantoren/ B. de poste Postpunten/ Points poste Tota(a)l Dans la période un seul bureau de poste a été In de periode werd slechts één kantoor gesloten. Op 21 januari 2013 was er de sluiting van het post- fermé, notamment la fermeture du bureau de poste de Roekantoor Roeselare Hugo Verriest dat gehergroepeerd werd selare Hugo Verriest le 21 janvier 2013 (regroupement avec Roeselare Guido Gezelle dans une nouvelle localisamet Roeselare Guido Gezelle in een nieuwe locatie. tion). Volgende postkantoren verhuisden in die periode, telkens naar een andere locatie binnen dezelfde gemeente of deelgemeente: Dans cette même période, les bureaux de poste suivants ont été déplacés vers une autre localisation dans la même commune ou section de la commune: Aarschot, Antwerpen (Hoboken), Aarschot, Anvers (Hoboken), Antwerpen (Berchem), Asse, Brasschaat, Anvers (Berchem), Asse, Brasschaat, Brugge (St.-Andries), Ciney, Dilbeek, Frameries, Bruges (St.-Andries), Ciney, Dilbeek, Frameries, KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE

167 QRVA Geel, Geraardsbergen, Gingelom, Ham, Geel, Grammont, Gingelom, Ham, Hannuit, Houthalen-Helchteren, Elsene, Hannut, Houthalen-Helchteren, Ixelles, Kraainem, Lanaken, Luik Guillemins, Kraainem, Lanaken, Liège Guillemins, Maasmechelen, Nieuwpoort, Roeselare, Maasmechelen, Nieuwpoort, Roeselare, Brussel Zuidstation, Saint-Nicolas, Bruxelles Gare du Midi, Saint-Nicolas, Turnhout, Waregem, Welkenraedt, Turnhout, Waregem, Welkenraedt, Willebroek en Zottegem. Willebroek et Zottegem. DO Vraag nr. 184 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 26 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Strijd tegen aids. De afgelopen decennia is er wereldwijd een aanzienlijke vooruitgang geboekt in de strijd tegen de aidsepidemie. Ondanks die vooruitgang worden volgens een gezamenlijk verslag van de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie dat in juni verschenen is de jonge vrouwen en meisjes in Afrika nog steeds aan hun lot overgelaten. In 2013 was van alle adolescenten die in Afrika met hiv besmet raakten 74 procent vrouw. 1. Welke programma's en budgetten werden er door België voor de wereldwijde strijd tegen aids ingezet? 2. Bestaan er programma's, met name inzake preventie, die specifiek gericht zijn op vrouwen en meisjes? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 10 juli 2015, op de vraag nr. 184 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 26 juni 2015 (Fr.): 1. Het is belangrijk voor ogen te houden dat de strijd tegen hiv en aids een strijd is die de onverdeelde aandacht van alle sectoren vereist. Op grond hiervan wordt in de wet betreffende de ontwikkelingssamenwerking de intersectorale strijd tegen hiv en aids beschouwd als onderdeel van de gezondheidssector die één van de vier pijlers van de bilaterale gouvernementele samenwerking vormt. Het is derhalve van belang een onderscheid te maken tussen de programma's en projecten die de strijd tegen hiv en aids als hoofddoelstelling hebben en de programma's en projecten die deze strijd als secundaire doelstelling hebben. DO Question n 184 de monsieur le député Denis Ducarme du 26 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: La lutte contre le sida. Des avancées considérables ont été réalisées dans la riposte mondiale à l'épidémie de sida ces dernières décennies. Toutefois, malgré ces progrès, les jeunes femmes et les adolescentes en Afrique sont encore laissées de côté, selon un rapport conjoint des Nations Unies et de l'union africaine publié en juin. En 2013, 74 % des nouvelles infections à VIH chez les adolescents africains ont touché des adolescentes 1. Pouvez-vous indiquer les programmes et les budgets développés par la Belgique dans la lutte contre le sida dans le monde? 2. Des programmes spécifiques, notamment en termes de prévention, visent-ils les femmes et les jeunes filles? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 10 juillet 2015, à la question n 184 de monsieur le député Denis Ducarme du 26 juin 2015 (Fr.): 1. Il est important de considérer que la lutte contre le VIH et le sida est une lutte qui nécessite l'attention de l'ensemble des secteurs. C'est dans cet esprit que la loi sur la coopération au développement reprend la lutte intersectorielle contre le VIH et le sida comme faisant partie du secteur de la santé qui est l'une des quatre priorités de la coopération gouvernementale bilatérale. Il est donc important de faire la différence entre les programmes et les projets qui ont la lutte contre le VIH et le sida comme objectif principal et ceux qui l'ont comme objectif secondaire.

168 QRVA Ter informatie: deze tabel geeft de bedragen (in euro) weer die België voor de laatste jaren vrijgemaakt heeft. HIV/Aids als VIH/SIDA comme Hoofddoelstelling/Objectif principal Secundaire doelstelling/objectif secondaire A titre d'information: les montant (en euros) mobilisés par la Belgique pour les dernières années sont repris dans le tableau suivant De Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) financierde 96 % van deze bedragen, het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap namen 3,9% voor hun rekening en de overige 0,1% zijn afkomstig van Buitenlandse Zaken, de Duitstalige Gemeenschap en de Vlaamse provincies. La Direction générale Coopération au développement et Aide humanitaire (DGD) a financé 96 % de ces montants, la Région et la Communauté flamande, 3,9 % et les 0,1 % restant ont été financés par les affaires étrangères, la Communauté germanophone et les provinces flamandes. 2. De Belgische ontwikkelingssamenwerkingsstrategie inzake gezondheidszorg geeft voorrang aan de integratie van de diensten, zoals bepaald door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). (Zie 3 World Health Report 2008, blz , "Primary Health Care now more than ever"). Deze geïntegreerde diensten zijn immers uiterst doeltreffend en moeders en kinderen maken er het meest gebruik van. De geïntegreerde diensten kunnen alle mogelijkheden benutten om deze kwetsbare doelgroepen te bereiken (zie contraceptie na integratie van de diensten in Niger fig. 3.1 en voorbeelden van gemiste kansen voor de preventie van de overdracht van moeder op kind van hiv bij gebrek aan integratie van de diensten fig.3.2). 2. La stratégie de la coopération au développement belge en matière de santé donne la priorité à l'intégration des services, comme préconisé par l'organisation mondiale de la Santé (OMS) (voir 3 du World Health Report 2008, p. 4160, "Primary Health Care now more than ever") En effet, ces services sont les plus efficients et les mères et les enfants sont les principaux utilisateurs de ces services intégrés. Ces services permettent d'utiliser au maximum toutes les opportunités pour atteindre ces groupes cibles vulnérables (voir contraception après intégration au Niger fig. 3.1 et exemples d'opportunités perdues pour la prévention de la transmission mère enfant du HIV par manque d'intégration fig.3.2). Er kan daarom worden gesteld dat alle specifieke projecten en programma's ter bestrijding van hiv en aids die in het eerste vak van bovenstaande tabel worden vermeld, in het bijzonder op vrouwen en meisjesgericht zijn. Hierbij moet ook worden vermeld dat België zijn jaarlijkse bijdrage aan de algemene middelen van het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA), dat specifiek op vrouwen en meisjes is gericht, verhoogde van euro tot euro in On peut donc considérer que l'ensemble des projets et programmes spécifique de lutte contre le VIH et le sida mentionnés à la première ligne du tableau ci-dessus visent particulièrement les femmes et les jeunes filles. À cela il faut également ajouter que la Belgique a augmenté sa contribution aux moyens généraux du Fonds des Nations Unies pour la population (UNFPA) qui vise spécifiquement les femmes et les jeunes filles de euros par an à d'euros en KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE

169 QRVA DO Vraag nr. 185 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 26 juni 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: Geestelijke gezondheidszorg in Rwanda. De geestelijke gezondheidszorg is een van de pijlers van de Belgische ontwikkelingshulp aan Rwanda, dat een van de belangrijkste partnerlanden van onze ontwikkelingssamenwerking is en in 1994 door een verschrikkelijke genocide werd verwoest. 1. Welke budgetten worden er sinds 2010 door ons land uitgetrokken voor de sector van de geestelijke gezondheidszorg in Rwanda en bij welke projecten is België betrokken? 2. Worden dergelijke projecten op het stuk van de geestelijke gezondheidszorg enkel gesteund in Rwanda of is België ook actief op dat vlak in andere partnerlanden die met oorlogstrauma's moeten afrekenen, zoals Congo? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 10 juli 2015, op de vraag nr. 185 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 26 juni 2015 (Fr.): 1. De geestelijke gezondheidszorg is één van de prioriteiten van de Belgische strategie inzake gezondheidszorg. België is het enige partnerland dat steun verleent aan de geestelijke gezondheidszorg in Rwanda. Ons land wordt beschouwd als specialist inzake steun aan de geestelijke gezondheidszorg, met een ervaring die teruggaat tot vóór de genocide en met nieuwe steunmaatregelen die sindsdien werden genomen. Wat de gouvernementele samenwerking betreft werd het project "Steun aan het Nationaal Programma voor Geestelijke Gezondheid in Rwanda, fase 2" in juli 2011 afgerond. Tussen 2010 en 2011 bedroeg het budget voor dit project euro. Vanaf 2011 maakte de geestelijke gezondheidszorg deel uit van het "Programma inzake institutionele steun aan het ministerie van Volksgezondheid, fase IV". In dit programma wordt een budget van euro vrijgemaakt ter ondersteuning van de opleiding van het personeel en van de organen die belast zijn met de geestelijke gezondheidszorg. DO Question n 185 de monsieur le député Denis Ducarme du 26 juin 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: La santé mentale au Rwanda. La santé mentale est un des axes majeurs de l'aide belge au Rwanda, qui est un des premiers pays partenaires de notre coopération et qui a été dévasté par un terrible génocide en Pouvez-vous indiquer les budgets consacrés depuis 2010 par la Belgique au secteur de la santé mentale au Rwanda et quels sont les projets dans lesquels la Belgique est impliquée? 2. Ce type de projet consacré à la santé mentale est-il uniquement réservé au Rwanda ou sommes-nous impliqués dans d'autres pays partenaires qui ont aussi eu à souffrir des traumatismes de la guerre, notamment le Congo? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 10 juillet 2015, à la question n 185 de monsieur le député Denis Ducarme du 26 juin 2015 (Fr.): 1. La santé mentale fait partie des priorités de la stratégie belge en santé. La Belgique est le seul pays partenaire à appuyer la santé mentale au Rwanda. La Belgique est considérée comme une spécialiste des appuis à la santé mentale. Son expérience remonte avant le génocide et de nouveaux appuis ont été mis en oeuvre depuis. Au niveau de la coopération gouvernementale, le projet "d'appui au Programme National de Santé Mentale, phase 2" s'est terminé en juillet Entre 2010 et 2011, le budget de ce projet était de euros. A partir de 2011, la santé mentale a été intégrée dans le "Programme d'appui institutionnel au Ministère de la Santé - Phase IV". Ce programme a prévu un budget de euros pour appuyer la formation du personnel et les structures chargés de la santé mentale.

170 168 QRVA In 2015 keurde ik een nieuw programma goed ter verbetering van de kwaliteit van de eerstelijnszorg en van de gezondheidsdiensten, waarvoor een budget van 21 miljoen euro werd vrijgemaakt. Eén van de resultaten die dit nieuwe programma beoogt en waarvoor een budget van euro werd vrijgemaakt, heeft betrekking op de geestelijke gezondheidszorg. België draagt via zijn begrotingssteun ook bij aan de uitvoering van het Rwandese strategisch plan voor de volksgezondheid (Health Sector Strategic Plan ), waarbij de geestelijke gezondheidszorg één van de prioriteiten is. Wat de niet-gouvernementele samenwerking betreft financierde België een project van de ngo FRACARITA voor een bedrag van euro. Sinds 2014 voert FRA- CARITA een nieuw programma uit waarvoor in om en bij 1,1 miljoen euro werd gereserveerd. Handicap International België is eveneens in Rwanda in de geestelijke gezondheidszorg actief (ongeveer 1 miljoen euro in ). 2. In Rwanda en elders in de wereld draagt België bij aan de financiering van de algemene middelen van de VNagentschappen, die met name actief zijn in de sector van de geestelijke gezondheidszorg. Dat geldt voor de Wereldgezondheidsorganisatie en voor het Kinderfonds van de Verenigde Naties (Unicef). Daarnaast steunt België ook het Internationaal Comité van het Rode Kruis, dat de geestelijke gezondheidszorg in zijn werkzaamheden heeft opgenomen. Dat geldt evenzeer voor het UNRWA (United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees). Verschillende ngo's die door België worden gefinancierd zijn actief op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Zoals reeds vermeld is FRACARITA actief in de geestelijke gezondheidszorg in Burundi, maar ook in de DRC en in Tanzania. In Burundi, de DRC en Rwanda werkt FRACARITA samen met de ngo Artsen zonder Vakantie, die de versterking van de deskundigheid van de medische actoren ondersteunt. Nog in de DRC biedt de ngo Louvain Développement ondersteuning aan de geestelijke gezondheidszorg. Deze ngo's zijn vooral in Oost-Congo actief. En 2015, j'ai approuvé un nouveau programme d'amélioration de la qualité des soins primaires et des services de santé, doté d'un budget de 21 millions d'euros. Un résultat de ce nouveau programme concerne la santé mentale et un budget de euros est affecté à la mise en oeuvre de ce résultat. La Belgique contribue également, via son aide budgétaire, à la mise en oeuvre de la stratégique rwandaise de santé (Health Sector Strategic Plan ) dont une des priorités est la santé mentale. Au niveau de la coopération non gouvernementale, la Belgique a financé un projet réalisé par l'ong FRACA- RITA à hauteur de euros. Depuis 2014, FRACA- RITA met en oeuvre un nouveau programme pour lequel environ 1,1 million d'euros étaient prévus en Handicap International Belgique est également actif au Rwanda dans le domaine de la santé mentale (pour environ 1 million d'euros en ). 2. Au Rwanda, et ailleurs dans le monde, la Belgique participe au financement des ressources générales d'agences des Nations Unies actives notamment dans le domaine de la santé mentale. C'est le cas de l'organisation Mondiale de la Santé, du Fonds des Nations Unies pour l'enfance (Unicef). La Belgique soutient également le Comité International de la Croix Rouge qui intègre la santé mentale dans ses interventions. C'est aussi le cas pour l'unrwa (United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees). Plusieurs ONG, financées par la Belgique, sont actives dans le domaine de la santé mentale. Comme déjà mentionné, FRACARITA est active au Burundi, en RDC et en Tanzanie pour les aspects de santé mentale. Au Burundi, en RDC et au Rwanda, FRACARITA travaille en collaboration avec l'ong Médecins sans Vacances qui soutient le renforcement des compétences des acteurs médicaux. En RDC toujours, l'ong Louvain Développement fournit un appui à la santé mentale. Ces ONG travaillent surtout dans l'est du Congo pour ces aspects.

171 QRVA Louvain Coopération werkt ook rond geestelijke gezondheidszorg in Bolivia en Cambodja. De Association pour la Promotion de l'enseignement et de la Formation à l'etranger (APEFE) en de ngo Broederlijk Delen kregen in het verleden financiële steun voor de uitvoering van steunprojecten voor de geestelijke gezondheidszorg in de Palestijnse Gebieden. Via onze humanitaire hulp werd Médecins du Monde gefinancierd voor een geïntegreerde medische en psychosociale begeleiding van de afgewezen asielzoekers uit Angola in de provincie Oost-Kasaï in Van de Belgische academische instellingen voeren in het Zuiden het Instituut voor Tropische Geneeskunde, de ULB en de UCL onderzoeksprogramma's uit inzake de geestelijke gezondheidszorg. Louvain Coopération est également active en santé mentale en Bolivie et au Cambodge. L' Association pour la Promotion de l'enseignement et de la Formation à l'etranger (APEFE) et l'ong Broederlijk Delen ont été financées dans le passé pour mettre en oeuvre des projets d'appui à la santé mentale dans les Territoires Palestiniens. Via notre aide humanitaire, Médecins du Monde a été financé pour une "prise en charge médicale et psychosociale intégrée des refoulés d'angola dans la province du Kasaï Occidental" en Parmi les institutions académiques belges, l'institut de Médecine Tropicale, l'ulb et l'ucl ont des programmes de recherche sur la santé mentale dans le Sud. DO Vraag nr. 198 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 02 juli 2015 (Fr.) aan de viceeersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post: "Tidewater". U heeft in juni 2015 deelgenomen aan de "Tidewater"- conferentie. Op die conferentie, die onder de koepel van de VN plaatsvindt, zijn de landen die actief zijn op het stuk van ontwikkelingssamenwerking en multilaterale ontwikkelingsorganisaties vertegenwoordigd. Welke krachtlijnen heeft België tijdens die conferentie verdedigd? Antwoord van de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post van 13 juli 2015, op de vraag nr. 198 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 02 juli 2015 (Fr.): Op 29 juni 2015 nam ik deel aan de jaarlijkse Tidewatervergadering, op uitnodiging van Development Aid Comité/ DAC-Chair de heer Solheim en mijn Nederlandse collega mevrouw Ploumen. De Tidewater-conferentie is een jaarlijkse informele bijeenkomst die sinds 1968 wordt georganiseerd voor de belangrijkste bilaterale donoren en multilaterale ontwikkelingsorganisaties en banken. Een belangrijk kenmerk van Tidewater is het informele karakter, waarbij vrij gesproken kan worden onder Chatham House rules, zonder gedetailleerde verslaglegging. DO Question n 198 de monsieur le député Denis Ducarme du 02 juillet 2015 (Fr.) au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste: "Tidewater". Vous avez participé en juin 2015 à la conférence de "Tidewater". Cette réunion regroupe les pays actifs dans la coopération et des organisations multilatérales et est chapeautée par l'ocde. Pouvez-vous indiquer les axes majeurs défendus par la Belgique lors de cette conférence? Réponse du vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste du 13 juillet 2015, à la question n 198 de monsieur le député Denis Ducarme du 02 juillet 2015 (Fr.): J'ai effectivement participé le 29 juin 2015 à la première journée des débats Tidewater, à l'invitation de monsieur Solheim, président du Comité d'aide au développement, et de ma collègue néerlandaise madame Ploumen. La conférence Tidewater est une rencontre informelle organisée depuis 1968 pour les principaux pays bailleurs de fonds, les organisations multilatérales et des banques. Il est important de souligner le caractère informel de ces rencontres, placées sous la règle Chatham House et donc aucun compte rendu détaillé ne se sera diffusé.

172 170 QRVA België wordt pas sinds 2014 op deze jaarlijkse bijeenkomst uitgenodigd. Vorig jaar was mijn voorganger verhinderd, zodat het dit jaar de eerste keer was dat ons land deelnam. De discussies waren bijzonder interessant, ook al waren niet alle ideeën en suggesties altijd even bruikbaar, nieuw of verrassend. Tijdens mijn verschillende tussenkomsten heb ik vooral gewezen op twee Belgische prioriteiten: La Belgique a été invitée pour la première fois en 2014 mais mon prédécesseur avait été empêché. En 2015, c'est donc la première fois que la Belgique participait à cette rencontre. Les discussions ont été intéressantes même si toutes les idées exprimées n'étaient pas nécessairement toutes réalistes, novatrices ou surprenantes. Lors de mes interventions, j'ai insisté sur deux priorités de la Belgique: - de rol van digitalisering in ontwikkeling en - le rôle de la digitalisation dans le développement et - de wens om de helft van de officiële ontwikkelingshulp op de minst ontwikkelende landen te richten. Daarnaast waarschuwde ik ervoor dat het bij Private Sector Development in de eerste plaats dient te gaan om de ontwikkeling van de private sector in het Zuiden. Uit de discussies onthoud ik onder meer volgende ideeën die ook voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking interessant kunnen zijn: - een entrepreneurs-hub oprichten voor ondernemen in ontwikkelingslanden, - partnership "ICT for Development" met bedrijven die op ICT-vlak actief zijn in Afrika, - de SDG's (post 2015) en de band met de private sector bv met "Partnership for Good Economic Growth". - notre souhait de consacrer au moins 50 % de l'aide publique au développement aux pays les moins avancés. J'ai en outre insisté sur le fait que le "PSD-private sector development" doit avant tout signifier développement du secteur privé dans les pays du sud. Dans les interventions d'autres participants, j'ai noté quelques idées: - création d'un hub d'entrepreneurs pour entreprendre dans les pays en développement, - partenariat "ICT for Development" avec des entreprises ICT actives en Afrique, - et un accrochage du secteur privé aux objectifs de développement durable (post 2015) via par exemple un "Partnership for Good Economic Growth". Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij Ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale DO Vraag nr. 39 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 02 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij: Aanwending van de subsidie van de Nationale Loterij voor 'Nationaal Prestige'. De verdeling van de subsidies van de Nationale Loterij wordt elk jaar bij koninklijk besluit vastgesteld. Zo blijkt, bijvoorbeeld, uit het koninklijk besluit van 23 augustus 2014 tot bepaling van het definitieve verdelingsplan van de subsidies van de Nationale Loterij voor het dienstjaar 2013 dat 'Nationaal Prestige' een bedrag van euro zal ontvangen. DO Question n 39 de monsieur le député Georges Gilkinet du 02 juin 2015 (Fr.) au ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale: L'utilisation du subside "Loterie nationale" affecté au "Prestige national". La répartition des subsides "Loterie nationale" est fixée annuellement par voie d'arrêté royal. Ainsi, l'arrêté royal du 23 août 2014 déterminant le plan de répartition définitif des subsides de l'exercice 2013 de la Loterie nationale dédie un montant de euros au "Prestige national".

173 QRVA In die besluiten vinden we dan wel een globaal verdelingsplan terug, maar de lijst van de begunstigde verenigingen en instellingen en de precieze aard van de gesteunde projecten worden niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. 1. a) Naar welke projecten ging in 2013, 2014 en 2015 (voor zover die beslissingen al werden genomen) de subsidie die werd toegekend aan 'Nationaal Prestige'? Si un plan global de répartition de ces subsides figure dans les arrêtés, la liste des associations et institutions bénéficiaires de ces subsides et la nature précise des projets soutenus n'est pas publiée au Moniteur belge. 1. a) Pouvez-vous communiquer pour les années 2013, 2014 et 2015 (pour les décisions déjà prises), à quels projets a été affecté le subside dédié au "Prestige national"? b) Welk bedrag ging er naar elk van die projecten? b) Quel montant a été versé à chacun de ces projets? 2. Welke verenigingen dienden voor diezelfde jaren een subsidieaanvraag in, maar konden geen subsidies genieten? 3. Welke regels hanteert men voor de toekenning van die subsidies en op welke manier wordt daaraan bekendheid gegeven? Antwoord van de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij van 09 juli 2015, op de vraag nr. 39 van de heer volksvertegenwoordiger Georges Gilkinet van 02 juni 2015 (Fr.): De enveloppe "Nationaal Prestige" bevat de projecten die de nationale en internationale uitstraling van België binnen sectoren met een sociale, culturele, sportieve of wetenschappelijke missie valoriseren. Zij vertegenwoordigen minder dan 5% van de in de koninklijke besluiten tot bepaling van het verdelingsplan opgenomen bedragen. Het protocol betreffende de subsidies opgenomen als bijlage bij het koninklijk besluit van 30 juli 2010 (Belgisch Staatsblad van 20 september 2010, blz ) houdende goedkeuring van het beheerscontract tussen de Belgische Staat en de Nationale Loterij, naamloze vennootschap van publiek recht, gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 december 2013, houdende goedkeuring van de eerste wijziging van het beheerscontract gesloten op 20 juli 2010 (Belgisch Staatsblad van 20 december 2013, blz ), bepaalt het juridische kader van de behandeling van de subsidieaanvragen. Elke subsidieaanvraag gebeurt door een formulier in te vullen op de website van de Nationale Loterij. Daarna wordt de aanvraag beoordeeld door de dienst Subsidies van de Nationale Loterij, die controleert of het dossier volledig is, of de aanvraag voldoet aan de administratieve criteria (dossier ingediend door een vzw, volledigheid van het inschrijvingsformulier, de ernst van het project) en of het project onder de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten valt. 2. Pouvez-vous également communiquer le nom des associations qui ont introduit une demande pour ces mêmes années, mais n'ont pas bénéficié des ces "subsides"? 3. Quelles sont les règles appliquées pour attribuer ces subsides et quelle est la publicité qui en est faite? Réponse du ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale du 09 juillet 2015, à la question n 39 de monsieur le député Georges Gilkinet du 02 juin 2015 (Fr.): L'enveloppe "Prestige national" concerne des projets valorisant le rayonnement national ou international de la Belgique dans des secteurs d'activités à vocation sociale, culturelle, sportive ou scientifique. Ils correspondent à moins de 5% des montants prévus dans les arrêtés royaux de répartition. Le protocole relatif aux subsides repris en annexe de l'arrêté royal du 30 juillet 2010 portant approbation du contrat de gestion entre l'état belge et la Loterie Nationale, société anonyme de droit public (Moniteur belge du 20 septembre 2010, p ) et tel que modifié par l'arrêté royal du 15 décembre 2013 portant approbation du premier avenant au contrat de gestion conclu le 20 juillet 2010 (Moniteur belge du 20 décembre 2013, p ), définit le cadre juridique du traitement des demandes de subsides. Toute demande de subside s'effectue via un formulaire à remplir sur le site Internet de la Loterie Nationale. Après, la demande est examinée par le service Subsides de la Loterie Nationale qui vérifie si le dossier est complet, si la demande répond aux critères administratifs (dossier introduit par une ASBL, formulaire d'inscription complet, sérieux du projet) et si le projet ne relève pas des matières traitées par les Communautés et Régions.

174 172 QRVA Op basis van de verzamelde gegevens legt de dienst Subsidies een becijferd voorstel voor aan het Subsidiecomité, dat een advies zal geven (positief, negatief of overdracht aan de Gemeenschappen). In geval van een positief advies, bereidt de dienst subsidies de ministeriële besluiten en de toekenningsbrieven voor die ter ondertekening aan de minister die belast met de Nationale Loterij zullen worden voorgelegd. In alle fasen van de procedure wordt de vereniging per brief of mail op de hoogte gebracht van de verder behandeling van haar aanvraag. Gezien het louter documentaire karakter ervan wordt de lijst met de begunstigden van deze subsidies (enkel voor de jaren Het koninklijk besluit tot bepaling van het voorlopig verdelingsplan van de subsidies van de Nationale Loterij voor het dienstjaar 2015 is nog niet gepubliceerd) niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar ligt die ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Sur base des éléments recueillis, le service Subsides soumet une proposition chiffrée au Comité des subsides qui donnera un avis (favorable, défavorable ou transfert vers les Communautés). En cas d'avis positif, le service Subsides rédige les arrêtés ministériels et les lettres d'octroi à soumettre à la signature du ministre en charge de la Loterie Nationale. A tous les stades de la procédure, l'association est informée par courrier (électronique) du suivi de sa demande. Etant donné le caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu d'insérer la liste des bénéficiaires de ces subsides (pour les années uniquement. L'arrêté royal déterminant le plan de répartition provisoire des subsides de l'exercice 2015 de la Loterie Nationale n'est pas encore publié) au Bulletin des Questions et Réponses, mais elle peut être consultée au Greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). Minister van Justitie Ministre de la Justice DO Vraag nr. 35 van de heer volksvertegenwoordiger Jef Van den Bergh van 27 oktober 2014 (N.) aan de minister van Justitie: Wifi-tracking. Steeds vaker verzamelen organisatoren van evenementen, winkels, enzovoort gegevens (bijvoorbeeld mac-adressen) van telefoons en andere apparaten van de mensen die op het evenement of in hun winkel lopen, via het wifi of bluetooth signaal welke deze gsm's uitzenden. Soms worden deze persoonsgegevens enkel gebruikt voor het in kaart brengen van de personenbewegingen of om gedragsprofielen op te stellen. Soms worden deze gekoppeld aan andere persoonsgegevens van de betrokkenen. 1. a) Op welke wijze dienen winkels het verzamelen van gegevens via wifi of bluetooth kenbaar te maken aan de betrokkenen? b) Welke vorm beveelt de Privacycommissie ter zake aan? DO Question n 35 de monsieur le député Jef Van den Bergh du 27 octobre 2014 (N.) au ministre de la Justice: Le wifitracking. Il arrive de plus en plus souvent que des organisateurs d'événements, des magasins, etc. collectent des données (par exemple des adresses MAC) issues du téléphone ou d'autres appareils électroniques des personnes qui visitent l'événement ou le magasin par le biais des signaux wifi ou bluetooth qu'émettent ces appareils. Parfois, ces données personnelles ne sont utilisées que pour cartographier les mouvements ou établir un profil comportemental de la personne concernée, mais parfois elles sont liées à d'autres données personnelles de cette personne. 1. a) De quelle manière les magasins doivent-ils notifier aux personnes concernées qu'ils collectent leurs données en utilisant wifi ou bluetooth? b) Quelle est la forme de notification recommandée par la Commission vie privée à ce sujet?

175 QRVA Kunnen winkels zonder voorafgaande toestemming deze gegevens verzamelen en koppelen aan andere persoonsgegevens door te voorzien in een opt-out procedure? 3. Op welke wijze ziet de Privacycommissie toe opdat in deze de toepasselijke wetgeving nageleefd wordt? 4. Hoeveel inspecties ter zake vonden plaats in respectievelijk 2010, 2011, 2012, 2013 en 2014? 5. Overweegt u de Privacycommissie te vragen onderzoek te doen naar en advies uit te brengen over wifi-tracking? Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 35 van de heer volksvertegenwoordiger Jef Van den Bergh van 27 oktober 2014 (N.): De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna genoemd "de Commissie") is een onafhankelijk orgaan dat werd ingesteld bij de Kamer van volksvertegenwoordigers. Deze behoort niet tot het bevoegdheidsdomein van de minister van Justitie. Er werd een staatssecretaris voor Privacy aangeduid. De vragen over dit onderwerp kunnen aan hem gericht worden. Hierbij, in samenspraak met de staatssecretaris, het antwoord van de privacycommissie: 1. a) Artikel 9 van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna de "WLP") voorziet erin dat de verantwoordelijke voor de verwerking steeds de personen wier gegevens worden verwerkt vooraf moet informeren over de naam en het adres van de verantwoordelijke voor de verwerking, over de doeleinden van de verwerking en over het bestaan van een recht om zich tegen de voorgenomen verwerking van hem betreffende persoonsgegevens te verzetten, indien de verwerking verricht wordt met het oog op direct marketing. In dat verband hebben bepaalde aanbieders van wifidiensten privacypolicies aangenomen, waarbij de gebruiksvoorwaarden voor hun diensten zijn aangegeven en de gebruikers worden geïnformeerd over het gebruik dat zij van die diensten zullen maken. Voorts blijkt, op grond van Aanbeveling 02/2013 van de Commissie, dat dit soort praktijken in bepaalde gevallen gelijkgesteld kan worden aan direct marketing. Het louter informeren van personen is echter ontoereikend volgens de wet, aangezien de latere verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid voor profileringsdoeleinden, in het kader van direct marketing verboden is, tenzij de betrokkene daarin toestemt. 2. Les magasins peuvent-ils sans autorisation préalable collecter des données et les lier à d'autres données personnelles s'ils prévoient une procédure opt-out? 3. Comment la Commission vie privée veille-t-elle au respect de la législation applicable à ce sujet? 4. À combien d'inspections a-t-il déjà été procédé en 2010, 2011, 2012, 2013 et 2014? 5. Envisagez-vous de demander à la Commission vie privée d'étudier le phénomène du wifitracking et de rendre un avis à son sujet? Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 35 de monsieur le député Jef Van den Bergh du 27 octobre 2014 (N.): La Commission de la protection de la vie privée (ci-après "la Commission") est un organe indépendant institué auprès de la Chambre des représentants. Elle n'entre pas dans le champ de compétences du ministre de la Justice. Il existe pour la première fois un secrétaire d'état désigné pour la vie privée. Les questions y relatives peuvent lui être adressées. En concertation avec le secrétaire d'état, voici la réponse de la Commission: 1. a) La loi relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel (ci-après "LVP") prévoit à son article 9 que le responsable du traitement doit toujours informer au préalable les personnes dont les données sont traitées; du nom et de l'adresse du responsable du traitement, des finalités du traitement, ainsi que de l'existence d'un droit de s'opposer au traitement de données à caractère personnel la concernant envisagé à des fins de direct marketing. À cet égard, certains fournisseurs de services WI-FI ont adopté des privacy policies, pour poser les conditions d'utilisation de leurs services et informer les utilisateurs de l'usage qu'ils feront de ces services. En outre, sur la base de la Recommandation 02/2013 de la Commission, il apparaît que ce type de pratiques peut dans certains cas être assimilé à du marketing direct. Cependant, la seule information des personne ne suffit pas aux yeux de la loi, dès lors que dans le cadre du marketing direct, le traitement ultérieur de données à caractère personnel, notamment à des fins de profilage, est interdit, sauf dans le cas où la personne concernée consent à ce traitement.

176 174 QRVA Naast het informeren van de betrokkene is diens toestemming a priori vereist voor de verzending van ongevraagde boodschappen, wat zoveel betekent dat een opt-in-procedure zou moeten worden ingesteld (vereiste op grond van artikel 5 WPL, artikel 14 van de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, en artikel 100 van de wet op de marktpraktijken). Een recentelijk gepubliceerde studie van het INRIA (Institut national de recherche en informatique et en automatique) toont aan dat bepaalde 'policies' voorzien in een mogelijkheid tot opt-out: 85/PDF/RR-8506.pdf. b) Tot dusver heeft de Commissie geen enkele aanbeveling inzake de vorm van kennisgeving aangenomen. Op basis van het voorgaande moet er evenwel een toestemming volgen op de verstrekte informatie. Het louter informeren is bijgevolg ontoereikend volgens de wet. 2. De verwerking zal alleszins moeten stoelen op een van de legitimiteitsgronden onder artikel 5, WPL. De Commissie verwijst naar haar aanbeveling inzake direct marketing, waarin zij vooropstelt dat verkrijgen van de toestemming van de betrokkene een best practice is en blijft, dit in het licht van het beginsel van informationele zelfbestemming (Advies 02/2013 van de Commissie). Voorts voorziet artikel 124 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie in een verbod op het onderscheppen van gegevens inzake elektronische communicatie zonder toestemming vanwege alle personen die deel hebben aan de communicatie. Meer bepaald is het verboden de informatie, identificatie of gegevens die met of zonder opzet werden verkregen te wijzigen, te schrappen, kenbaar te maken, op te slaan of er enig gebruik van te maken. Dat artikel kan dus van toepassing zijn. Ook moet erop gewezen worden dat het gebruik van de verkeers- en locatiegegevens voor marketingdoeleinden en het verstrekken van diensten gebaseerd op locatie onderworpen zijn aan specifieke bepalingen in de wet betreffende de elektronische communicatie, met name de artikelen 122 (bedoeld voor alle operatoren) en 123 (bedoeld voor de mobiele operatoren). Een van de voorwaarden voor verwerking voor dergelijke doeleinden is de voorafgaande toestemming met kennis van zaken vanwege de gebruiker of abonnee. Outre l'information de la personne concernée, le consentement de cette dernière est a priori requis en cas d'envoi de messages non-sollicités, ce qui revient à dire qu'une procédure d'opt-in devrait être mise en place (exigence posée par l'article 5 LVP, l'article 14 de la loi du 11 mars 2003 sur les services de la société de l'information, et l'article 100 de la loi sur les pratiques du marché). Une étude publiée récemment par l'inria (Institut national de recherche en informatique et en automatique) montre que certaines privacy 'policies' prévoient une possibilité d'opt-out: RR-8506.pdf. b) À ce jour, la Commission n'a adopté aucune recommandation quant à la forme de notification. Toutefois, sur base de ce qui précède, un consentement doit suivre l'information fournie. Dès lors, une simple information ne suffit pas aux yeux de la loi. 2. Il faudra dans tous les cas que le traitement se fonde sur l'une des bases de légitimité de l'article 5 de la LVP. La Commission renvoie à sa recommandation sur le marketing direct, où elle considère que l'obtention du consentement de la personne concernée est et reste une "best practice", ce à la lumière du principe d'autodétermination informationnelle (Avis 02/2013 de la Commission). De plus, notons que l'article 124 de la loi du 13 juin 2005 sur les communications électroniques prévoit une interdiction d'interception de données de communications électroniques sans l'autorisation de toutes les personnes parties à la communication. Plus particulièrement, il est interdit de modifier, supprimer, révéler, stocker ou faire un usage quelconque de l'information, de l'identification ou des données obtenues intentionnellement ou non. Cet article est donc susceptible de s'appliquer. En outre, il convient de rappeler que l'utilisation des données de trafic et de localisation à des fins de marketing et de fourniture de services basés sur la localisation fait l'objet de dispositions spécifique dans la loi sur les communications électroniques, à savoir les articles 122 (s'adressant à tous les opérateurs) et les articles 123 (s'adressant aux opérateurs mobiles). Parmi les conditions de traitement à de telles fins, figure le consentement préalable et informé de l'utilisateur ou de l'abonné.

177 QRVA Die artikelen zijn evenwel enkel van toepassing op de operatoren van communicatiediensten, en een zekere twijfel blijft bestaan omtrent de kwalificatie van de aanbieders van diensten zoals wifi-diensten indien zij een aanvulling zijn op een hoofdprestatie (evenementen, drank- en consumptiegelegenheden en zo meer). Indien die dienstverleners bijgevolg gekwalificeerd kunnen worden als operatoren in de zin van artikel 9, kunnen de artikelen 122 en/of 123 van toepassing zijn. 3 tot 5. De Commissie heeft tot dusver geen specifieke inspectie ter zake verricht. Toutefois, ces articles ne s'appliquent qu'aux opérateurs de services de communications, et il subsiste un doute quant à la qualification des fournisseurs de services tels que des services WI-FI lorsqu'ils sont accessoires à une prestation principale (événements, fourniture de café et produits, etc..). Dès lors, si ces prestataires peuvent être qualifiés d'opérateurs au sens de l'article 9 de la loi sur les communications électroniques, les articles 122 et/ou 123 sont susceptibles de s'appliquer. 3 à 5. La Commission n'a, à ce jour, procédé à aucune inspection spécifique à ce sujet. DO Vraag nr. 132 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 19 december 2014 (Fr.) aan de minister van Justitie: Evolutie van de invoering van een geïntegreerde criminaliteitsstatistiek. (MV 933) Van de informatisering bij Justitie, een hele onderneming, moet nu echt werk gemaakt worden, en in uw beleidsnota geeft u aan dat u die koe bij de hoorns zal vatten. Er bestaat momenteel een groot aantal databanken voor de strafzaken. De informatie in die onderscheiden databanken wordt echter niet op een geharmoniseerde manier opgeslagen. Zo kunnen er zeer concrete problemen ontstaan doordat er geen uniforme zoektermen worden gebruikt voor personen en zaken en doordat de verschillende nomenclaturen niet geharmoniseerd zijn, en ook door de wisselende kwaliteit van de input. Door de informatie te bundelen zou men een betere kijk kunnen krijgen op de individuele justitietrajecten, en zich zo een duidelijker beeld kunnen vormen van de factoren die bepalend zijn voor de instroom in de gevangenissen en de detentieduur. Om die reden werd er in het verleden een datawarehouseproject opgezet. 1. Beschikt u thans over een datawarehousesysteem dat een geïntegreerd beheer van de criminaliteitsstatistieken mogelijk maakt? 2. a) Zo niet, is u van plan een dergelijk systeem op poten te zetten? b) Zou dat nieuwe systeem in de Sidis-Suiteapplicate geïntegreerd kunnen worden? 3. Worden er maatregelen getroffen om het beheer van de thans gebruikte databanken te harmoniseren? DO Question n 132 de monsieur le député Philippe Goffin du 19 décembre 2014 (Fr.) au ministre de la Justice: L'évolution de la mise en oeuvre d'une statistique criminelle intégrée (QO 933). L'informatisation de la Justice est aujourd'hui une nécessité, et votre note de politique générale insiste sur votre volonté de vous attaquer à ce vaste chantier. En matière criminelle, de nombreuses banques de données existent actuellement. Les informations contenues dans ces différentes banques de données ne font pas l'objet d'une harmonisation. Des problèmes très concrets peuvent se poser en raison de l'absence d'identification unique des personnes et des choses, du manque d'harmonisation entre les différentes nomenclatures et de la qualité changeante des données. Le rassemblement des informations permettrait d'établir un relevé des flux au travers de la chaîne judiciaire afin d'acquérir une vue plus détaillée des facteurs déterminants à l'origine du flux d'entrées dans les prisons et de la durée de détention. C'est pourquoi un projet de "datawarehouse" a été lancé par le passé. 1. Disposez-vous actuellement d'un système de type "datawarehouse" qui permet une gestion intégrée de la statistique criminelle? 2. a) Si cela n'est pas le cas, envisagez-vous le lancement d'un tel système? b) Ce nouveau système pourrait-il s'intégrer au programme Sidis suite? 3. Des mesures sont-elles mises en place afin d'assurer une gestion harmonieuse des différentes banques de données actuellement utilisées?

178 176 QRVA Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 132 van de heer volksvertegenwoordiger Philippe Goffin van 19 december 2014 (Fr.): Een hoog kwaliteitsniveau, zowel van onze informatie als van de analyse ervan, kan ons strafrechtelijk beleid alleen maar ten goede komen. Het klopt dat de kwaliteit en het volume van de informatie thans nog ontoereikend zijn en dat zij beter gestructureerd zou moeten zijn, zodat we optimaal voordeel eruit kunnen halen. Een goed strafrechtelijk beleid is idealiter ook gebaseerd op een analyse van de feiten. Wij beschikken uiteraard over dergelijke informatie, maar verbetering is mogelijk. Een datawarehouse is een technisch instrument, een grote gegevensbank die de informatie op een intelligente wijze opslaat en de mogelijkheid biedt om kwaliteitsvolle statistische gegevens eruit te halen, met het oog op analyses. Om concreet te antwoorden: 1. Op dit ogenblik is er nog geen instrument beschikbaar van een dergelijk hoog kwaliteitsniveau. 2. Het beschikbaar zijn van de in omloop zijnde informatie, niet alleen deze inzake dossiers en criminele feiten, maar alle informatie met betrekking tot alle types van dossiers zou welkom zijn, om daarop het beleid inzake justitie te kunnen baseren. Wetenschappelijk onderbouwde informatie vormt een stevigere basis voor het voeren van een kwaliteitsvol beleid. 3. Hoewel we inzake het strafrechtelijk beleid een beroep kunnen doen op de informatie uit een aantal gegevensbanken, is het noodzakelijk om tot een ruimere visie en aanpak te komen met het oog op het oplossen van de vermelde problemen, bijvoorbeeld via uniforme parameters. Een dergelijke aanpak vergt echter jaren werk. Recentelijk heb ik de gelegenheid gehad om mijn beleidsplan inzake ICT voor te stellen en nader in te gaan op alle vragen hieromtrent. Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 132 de monsieur le député Philippe Goffin du 19 décembre 2014 (Fr.): Un haut niveau de qualité, tant de nos informations que de l'analyse qui en est faite, ne peut qu'être bénéfique à notre politique criminelle. Il est vrai que cette information n'atteint pas encore aujourd'hui une qualité ni un volume suffisants, et qu'elle devrait être mieux structurée afin que nous puissions en tirer un avantage optimal. Une bonne politique criminelle est idéalement basée également sur une analyse factuelle. Nous disposons de toute évidence de telles informations, mais une amélioration est possible. Une datawarehouse est un instrument technique, une grande base de données, qui stocke ces informations d'une manière intelligente et offre la possibilité d'en extraire des données statistiques de qualité afin de pouvoir en faire des analyses. Pour répondre de façon concrète: 1. Un tel outil unique d'une efficacité de haut niveau n'est pas encore disponible à l'heure actuelle. 2. Une disponibilité des informations diffusées, non seulement en matière de dossiers et de faits criminels, mais de toutes les informations sur tous les types de dossiers serait bienvenue, pour pouvoir y baser une politique en matière de justice. Ce qui est étayé scientifiquement constitue une base plus solide pour mener une politique de qualité. 3. Bien que nous puissions faire appel, en matière de politique pénale, aux informations provenant d'un certain nombre de bases de données, il est nécessaire de parvenir à une vision et une approche plus larges pour s'attaquer aux problèmes mentionnés, par exemple un paramétrage uniforme. Une telle approche nécessite cependant des années. J'ai eu récemment l'occasion de présenter ma stratégie informatique où j'ai abordé ces questions.

179 QRVA DO Vraag nr. 189 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Goedele Uyttersprot van 29 januari 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Jeugdbescherming - Financiering van bemiddeling op niveau van het parket. De wet van 10 mei 2007 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 13 december 2006 tussen de Federale Staat en de Gemeenschappen regelt de organisatie en de financiering van het herstelrechtelijk aanbod. De financiering wordt berekend volgens de modaliteiten van artikel 7 van het samenwerkingsakkoord van 13 december Deze overeenkomst voorziet een co-financiering tot een jaarlijks geïndexeerd bedrag van: DO Question n 189 de madame la députée Goedele Uyttersprot du 29 janvier 2015 (N.) au ministre de la Justice: Protection de la jeunesse - Financement de la médiation au niveau du parquet. La loi du 10 mai 2007 portant assentiment à l'accord de coopération du 13 décembre 2006 entre l'état fédéral, la Communauté flamande, la Fédération Wallonie-Bruxelles et la Communauté germanophone règle les modalités d'organisation et de financement de l'offre restauratrice. Le financement est calculé selon les modalités prévues à l'article 7 de l'accord de coopération du 13 décembre Cet accord prévoit le cofinancement d'un montant indexé annuellement de: - 3 miljoen euro voor de Vlaamse Gemeenschap; euros pour la Communauté flamande; - 2 miljoen euro voor de Franse Gemeenschap; euros pour la Fédération Wallonie-Bruxelles; euro voor de Duitstalige Gemeenschap euros pour la Communauté germanophone. In de begroting zelf wordt voor voor de bemiddeling in jeugdbescherming op niveau van het parket - een overdracht voorzien van in totaal euro, waarvan: Pour l'année 2015, un transfert de euros est inscrit au budget pour la médiation en matière de protection de la jeunesse. Cette somme se répartit comme suit: euro voor de Vlaamse Gemeenschap; euros pour la Communauté flamande; euro voor de Franstalige Gemeenschap; euros pour la Fédération Wallonie-Bruxelles; euro voor de Duitstalige Gemeenschap euros pour la Communauté germanophone. Hieruit blijkt dat de financiering voor de Vlaamse en de Franstalige Gemeenschap zijn omgewisseld ten opzichte van wat voorzien is in het samenwerkingsakkoord. Il appert donc que les montants destinés à la Communauté flamande et à la Fédération Wallonie-Bruxelles ont été inversés par rapport à ce qui a été convenu dans l'accord de coopération. 1. Kan u meedelen wat de reden van deze omwisseling 1. Pouvez-vous en indiquer la raison? is? 2. Of gaat het hier om een administratieve fout? 2. S'agit-il d'une erreur administrative? 3. Indien dit het geval is, wordt dit dan zo vlug mogelijk rechtgezet via een begrotingswijziging of op een andere manier? 3. Dans l'affirmative, cette erreur sera-t-elle rectifiée dans les meilleurs délais par la voie d'un ajustement budgétaire ou par un autre biais? 4. Indien dit niet zo is, hoe verantwoordt u dit? 4. Dans la négative, comment justifiez-vous cet état de fait? Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 189 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Goedele Uyttersprot van 29 januari 2015 (N.): Het handelde hier inderdaad om een materiële fout die bij de initiële begrotingsopmaak 2015 werd gemaakt. In de neergelegde wetstabel "begrotingscontrole voorjaar 2015" werd deze materiële fout rechtgezet, met name: euro voor de Franse Gemeenschap ( ), Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 189 de madame la députée Goedele Uyttersprot du 29 janvier 2015 (N.): Il s'agissait effectivement ici d'une erreur matérielle faite lors de la confection initiale du budget Cette erreur matérielle a été rectifiée dans le tableau de la loi 'contrôle budgétaire printemps 2015', à savoir: euros pour la Communauté française ( ),

180 178 QRVA euro voor de Vlaamse Gemeenschap ( ) euros pour la Communauté flamande ( ). DO Vraag nr. 253 van de heer volksvertegenwoordiger Filip Dewinter van 12 maart 2015 (N.) aan de minister van Justitie: De nationaliteit van de in Belgische gevangenissen verblijvende gedetineerden. Aansluitend op mijn schriftelijke vraag nr. 121 van 18 december 2014 en op het feit dat het daarin vermelde jaarverslag 2014 van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen waarnaar ik word verwezen nog niet bestaat (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 13, blz. 160), ben ik zo vrij mijn vragen hernieuwd te stellen aan de minister. 1. Kan u het meest recent beschikbare overzicht geven van de nationaliteit van de in ons land verblijvende gedetineerden? 2. Kan u voor de gevangenen met vreemde nationaliteit meedelen voor welke feiten (in hoofdcategorieën) zij werden veroordeeld? Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 253 van de heer volksvertegenwoordiger Filip Dewinter van 12 maart 2015 (N.): 1. Deze cijfers kunnen worden teruggevonden op pagina 49 van de publicatie van het jaarverslag 2014 van het Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen. DO Question n 253 de monsieur le député Filip Dewinter du 12 mars 2015 (N.) au ministre de la Justice: La nationalité des détenus incarcérés dans des prisons belges. A la suite de ma question écrite n 121 du 18 décembre 2014 et du fait que le rapport annuel 2014 de la direction générale des Etablissements pénitentiaires, cité dans cette question, n'existe pas encore (Questions et Réponses, Chambre, , n 13, p. 160), je me permets d'adresser une nouvelle fois mes questions au ministre. 1. Pouvez-vous fournir l'aperçu le plus récemmment disponible de la nationalité des détenus incarcérés dans notre pays? 2. Pouvez-vous indiquer, pour les détenus de nationalité étrangère, les faits (par catégorie principale) pour lesquels ils ont été condamnés? Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 253 de monsieur le député Filip Dewinter du 12 mars 2015 (N.): 1. Ces chiffres peuvent être trouvés à la page 49 de la publication du rapport annuel 2014 de la Direction générale des Etablissements pénitentiaires Mijn diensten beschikken niet over deze gegevens. 2. Mes services ne disposent pas des données. DO Vraag nr. 302 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sarah Smeyers van 10 april 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Huisjesmelkerij. - Zaken ingediend bij de parketten. De problematiek van de huisjesmelkers kadert in een groter geheel van de maatschappelijke problemen. Ze maken misbruik van de kwetsbare positie waarin personen zich op een bepaald momenteel vinden door hen aan woekerprijzen bepaalde panden te verhuren. Om een zicht op de vastgestelde) omvang van dit probleem rijzen de volgende vragen. DO Question n 302 de madame la députée Sarah Smeyers du 10 avril 2015 (N.) au ministre de la Justice: Pratiques des marchands de sommeil. - Affaires introduites auprès des parquets. Les marchands de sommeil s'inscrivent dans un cadre plus large de problèmes sociétaux. Ils abusent de la vulnérabilité de certaines personnes à un moment donné de leur existence en leur louant des immeubles à des prix prohibitifs. Afin d'évaluer l'ampleur de ce phénomène, je souhaiterais vous poser les questions suivantes:

181 QRVA Hoeveel zaken betreffende huisjesmelkerij werden de voorbije vijf jaar bij de parketten ingediend? Graag deze cijfers opgesplitst per jaar en per gerechtelijk arrondissement. 1. Ces cinq dernières années, combien d'affaires relatives aux pratiques des marchands de sommeil ont été introduites auprès des parquets? Pourriez-vous répartir ces chiffres par année et par arrondissement judiciaire? 2. a) Wat was de uitkomst voor elk van deze zaken? 2. a) Comment chacune de ces affaires s'est-elle soldée? b) Hoeveel zaken werden geseponeerd? b) Combien d'affaires ont été classées sans suite? c) Hoeveel zaken hebben er tot een vonnis geleid? Graag ook deze cijfers opgesplitst per jaar en per gerechtelijk arrondissement. 3. Hoeveel van deze veroordeelde personen werden eerder al veroordeeld voor een gelijkaardig feit? Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 302 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sarah Smeyers van 10 april 2015 (N.): Voorafgaande opmerkingen - afbakening van het gevoerde onderzoek Op grond van de informatie geregistreerd in de gegevensbank van het College van procureurs-generaal konden de analisten van het openbaar ministerie elementen van antwoord verstrekken over de problematiek van huisjesmelkers. De gegevensbank van het College van procureurs-generaal werkt immers met de tenlasteleggingscode "55C - Huisjesmelkerij", aan de hand waarvan zaken van deze aard kunnen worden geselecteerd. De analisten zijn ook erin geslaagd informatie te extraheren over de voortgangsstaat van deze zaken, over de redenen voor sepot en over de vonnissen gewezen door de correctionele rechtbanken (situatie vastgesteld op 10 januari 2015). Alvorens de kwantitatieve gegevens te onderzoeken, is het echter nuttig de volgende opmerkingen te maken om het onderzoeksveld af te bakenen: 1. de cijfers in de onderstaande tabellen zijn geëxtraheerd uit de gegevensbank van het College van procureurs-generaal, waarin de registraties van de correctionele afdelingen van de parketten bij de rechtbanken van eerste aanleg worden ingevoerd (REA/TPI-systeem). Onderstaande gegevens komen overeen met de staat van de gegevensbank op 10 januari Vóór de hervorming van het gerechtelijk landschap die op 1 april 2014 in werking trad, telde ons land 28 'eersterangsparketten' (27 parketten van eerste aanleg + het federaal parket). Daarvan voerden er 27 de correctionele zaken in het REA/TPI-computersysteem in. Enkel het parket te Eupen registreerde zijn dossiers niet in dat systeem omdat er geen Duitstalige versie bestaat. c) Dans combien d'affaires un jugement a-t-il été prononcé? Pourriez-vous également répartir ces chiffres par année et par arrondissement judiciaire? 3. Combien de personnes condamnées l'avaient déjà été pour des faits similaires? Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 302 de madame la députée Sarah Smeyers du 10 avril 2015 (N.): Remarques préliminaires - limites du champ des investigations menées À partir des informations enregistrées dans la banque de données du Collège des procureurs généraux, les analystes du ministère public ont été en mesure d'apporter des éléments de réponse sur la problématique des marchands de sommeil. En effet, la banque de donnée du Collège des procureurs généraux dispose du code de prévention "55C Marchands de sommeil" qui permet de sélectionner les affaires de ce type. Les analystes ont également pu extraire des informations sur l'état d'avancement de ces affaires, sur les motifs de classement sans suite ainsi que sur les jugements rendus par les tribunaux correctionnels (situation arrêtée à la date du 10 janvier 2015). Mais avant d'examiner les données quantitatives, il convient encore de faire les observations suivantes et ce, afin de délimiter le champ des investigations menées: 1. Les données chiffrées reprises dans les tableaux ciaprès ont été extraites de la banque de données du Collège des procureurs généraux qui est alimentée par les enregistrements des sections correctionnelles des parquets près les tribunaux de première instance (système REA/TPI). Les données qui seront présentées, ci-après, correspondent à l'état de la banque de données au 10 janvier Avant la réforme du paysage judiciaire entrée en vigueur le 1er avril 2014, notre pays comptait 28 parquets de "premier degré" (27 parquets d'instance + le parquet fédéral). Parmi ceux-ci, 27 introduisaient les affaires correctionnelles dans le système informatique REA/TPI. Seul le parquet d'eupen n'enregistrait pas ses dossiers dans le système informatique TPI en raison de l'absence d'une version en langue allemande.

182 180 QRVA In principe hebben de gegevens die verwerkt zijn om op deze vraag te kunnen antwoorden enkel betrekking op de misdrijven gepleegd door meerderjarige personen, ook al blijft de dader in sommige dossiers onbekend. 4. Het computersysteem biedt de mogelijkheid een voornaamste tenlastelegging en secundaire tenlasteleggingen te registreren. De in de onderstaande tabellen opgenomen zaken betreffen de misdrijven vastgesteld op grond van de voornaamste of secundaire tenlasteleggingscode "55C - Huisjesmelkerij". 5. De gegevens geëxtraheerd door de analisten van het openbaar ministerie worden hierna in vier tabellen weergegeven: - De eerste tabel toont het aantal zaken van huisjesmelkerij die van 2010 tot 2014 bij de correctionele parketten van België (met inbegrip van het federaal parket) zijn ingestroomd. De gegevens worden weergegeven per gerechtelijk arrondissement, volgens jaar van instroom van de zaak bij het parket. - Een tweede tabel geeft de voortgangsstaat van die zaken weer (vastgesteld op 10 januari 2015). - Een derde tabel geeft details weer over de redenen voor sepot. - Ten slotte geeft een vierde tabel het aantal vonnissen weer gewezen in het kader van de zaken van huisjesmelkerij die van 2010 tot 2014 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd. De vier tabellen gebruiken de strafzaak als rekeneenheid, waarbij eenzelfde zaak een of meer beklaagden kan tellen. Tabel 1 (zie bijlage) Tabel 1 geeft het aantal zaken van huisjesmelkerij weer die bij de correctionele parketten van 2010 tot 2014 zijn ingestroomd. De vaststelling luidt dat het aantal zaken van huisjesmelkerij jaar na jaar aanzienlijk schommelt. Zo is het aantal zaken tussen 2010 en 2012 toegenomen, maar is het aantal dossiers die in 2013 bij de parketten aanhangig zijn gemaakt fors gedaald. Een nieuwe stijging is ook in de loop van 2014 vastgesteld. De gegevens zijn uitgesplitst per arrondissement, volgens het jaar van instroom van de zaak bij het parket. 3. En principe, les données traitées pour répondre à la demande ne concernent que les infractions commises par des personnes majeures, même si, pour certains dossiers, l'auteur reste inconnu. 4. Le système informatique prévoit la possibilité d'enregistrer une prévention principale et des préventions secondaires. Les affaires comptabilisées dans les tableaux qui suivent concernent les infractions identifiées à partir du code de prévention principal ou secondaire "55C Marchands de sommeil". 5. Les informations extraites par les analystes du ministère public sont présentées, ci-après, sous forme de quatre tableaux: - Le premier tableau comptabilise le nombre d'affaires de marchands de sommeil entrées dans les parquets correctionnels de Belgique (y compris le parquet fédéral) au cours des années 2010 à Les données sont présentées par arrondissement judiciaire, en fonction de l'année d'entrée de l'affaire au parquet. - Un deuxième tableau nous renseigne sur l'état d'avancement de ces affaires, situation arrêtée à la date du 10 janvier Un troisième tableau apporte des précisions quant aux motifs de classement sans suite. - Enfin, un quatrième tableau présente le nombre de jugements rendus dans le cadre des affaires de marchands de sommeil entrées dans les parquets correctionnels au cours des années 2010 à Les quatre tableaux utilisent l'affaire pénale comme unité de compte, une même affaire pouvant compter un ou plusieurs prévenus. Tableau 1 (voir annexe) Le tableau 1 comptabilise le nombre d'affaires de marchands de sommeil entrées dans les parquets correctionnels, au cours des années 2010 à Force est de constater que le nombre d'affaires de marchands de sommeil varie considérablement d'une année à l'autre. Alors que le nombre d'affaires avait augmenté entre 2010 et 2012, le nombre de dossiers portés à la connaissance des parquets correctionnels avait chuté en Et une nouvelle augmentation est observée au cours de l'année Les données sont ventilées par arrondissement, en fonction de l'année d'entrée de l'affaire au parquet.

183 QRVA We kunnen tot de constatering komen dat 22,07 % van de zaken is geregistreerd bij het correctioneel parket te Antwerpen (209 dossiers), 16,90 % bij het correctioneel parket te Brussel (160 dossiers) en 12,88 % bij het correctioneel parket te Luik (122 dossiers). De voorbije vijf jaar is het grootste aantal zaken van huisjesmelkerij bij die drie instanties aanhangig gemaakt. Tabel 2 (zie bijlage) De tweede tabel geeft de voortgangsstaat op 10 januari 2015 van de zaken weer die van 2010 tot 2014 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd. Voor een beter begrip van de gegevens moet rekening worden gehouden met de ouderdom van de weergegeven cohorte. Een zaak die in 2014 is ingegeven in het REA/ TPI-systeem kan immers niet op de nodige tijd bogen om in het stadium van de dagvaarding te treden. De situatie zoals weergegeven in de bovenstaande tabel is dus een tijdsgebonden beeld van de oriëntatie van de zaken van huisjesmelkerij. Hierna volgen de opgemerkte voortgangsstaten: Vooronderzoek Deze categorie bevat alle zaken die zich op 10 januari 2015 nog in het stadium van het vooronderzoek bevonden. Sepot Het sepot is de voorlopige beslissing af te zien van vervolging en maakt een einde aan het vooronderzoek. De beslissing tot sepot is altijd voorlopig. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak opnieuw worden geopend. Terbeschikkingstelling Deze rubriek bevat de zaken die op 10 januari 2015 ter beschikking zijn overgezonden. Zolang de zaken niet worden teruggestuurd naar het parket-verzender, blijven zij in deze voortgangsstaat bij het parket van oorsprong. Voor dit parket kunnen zij dus als afgesloten worden beschouwd. Deze zaken worden bij het doelparket onder een ander nummer opnieuw geopend. Minnelijke schikking In de categorie minnelijke schikking worden de zaken vermeld waarvoor een minnelijke schikking is voorgesteld en die wachten op een eindbeslissing (daaronder begrepen de gedeeltelijk betaalde minnelijke schikkingen), de zaken die zijn afgesloten door de betaling van de minnelijke schikking en waarvoor de strafvordering is vervallen en ten slotte de zaken waarvoor de minnelijke schikking is geweigerd, maar die sindsdien nog niet naar een nieuwe voortgangsstaat zijn geëvolueerd. Nous pouvons observer que 22,07 % des affaires ont été enregistrées dans le parquet correctionnel d'anvers (209 dossiers), 16,90 % des affaires ont été enregistrées dans le parquets correctionnel de Bruxelles (160 dossiers) et 12,88 % des affaires ont été enregistrées dans le parquet correctionnel de Liège (122 dossiers). Ce sont les trois instances qui ont connus le plus grand nombre d'affaires de marchands de sommeil au cours de ces cinq dernières années. Tableau 2 (voir annexe) Le second tableau indique l'état d'avancement, situation arrêtée au 10 janvier 2015, des affaires entrées dans les parquets correctionnels au cours des années 2010 à Pour une meilleure interprétation des données, il convient de tenir compte de l'âge de la cohorte présentée. En effet, une affaire encodée dans le système REA/TPI au cours de l'année 2014 ne dispose pas du temps nécessaire pour arriver au stade de la citation. La situation présentée dans le tableau ci-dessus constitue donc une image temporaire des orientations données aux affaires de marchands de sommeil. Les états d'avancement observés sont: Information Cette catégorie contient toutes les affaires qui étaient encore à l'information au 10 janvier Classement sans suite Le classement sans suite constitue une renonciation provisoire aux poursuites, mettant fin à l'information. La décision de classement sans suite est toujours provisoire. Tant que l'action publique n'est pas éteinte, l'affaire peut être rouverte. Pour disposition Cette rubrique présente les affaires qui, au 10 janvier 2015, ont été transmises pour disposition. Pour autant qu'elles ne reviennent pas vers le parquet expéditeur, les affaires transmises restent dans cet état pour le parquet initial. Elles peuvent donc être considérées comme clôturées pour ce parquet. Ces affaires sont rouvertes sous un autre numéro auprès du parquet destinataire. Transaction Dans cette catégorie figurent les affaires pour lesquelles une transaction a été proposée et qui sont en attente d'une décision finale (en ce compris les transactions partiellement payées), les affaires qui ont été clôturées par le paiement de la transaction et pour lesquelles l'action publique est éteinte et, enfin, les affaires pour lesquelles la transaction a été refusée mais qui, depuis lors, n'ont pas encore évolué vers un nouvel état d'avancement.

184 182 QRVA Gerechtelijk onderzoek De rubriek gerechtelijk onderzoek bevat de zaken ter zake waarvan een gerechtelijk onderzoek is ingesteld en waarvoor voor de raadkamer nog geen rechtsdag is bepaald met het oog op de regeling van de rechtspleging. Raadkamer De rubriek raadkamer bevat de zaken vanaf de fase van de regeling van de rechtspleging tot op het tijdstip waarop eventueel een rechtsdag voor de correctionele rechtbank wordt bepaald. De zaken waarin is afgezien van vervolging behouden deze voortgangsstaat. Dagvaarding en vervolg De rubriek dagvaarding en vervolg bevat de zaken waarin er sprake is van een dagvaarding of een beslissing na de dagvaarding. Het betreft zaken waarvoor er een dagvaarding is, een rechtsdag voor de correctionele rechtbank bepaald is, een vonnis, verzet, hoger beroep, enz. is. Tabel 3 (zie bijlage) Tabel 3 vermeldt de redenen voor sepot van zaken van huisjesmelkerij die bij de correctionele parketten van 2010 tot 2014 zijn ingestroomd, en die op 10 januari 2015 waren geseponeerd. Het sepot is de voorlopige beslissing om af te zien van vervolging en maakt een einde aan het vooronderzoek. Zolang de strafvordering niet is vervallen, kan de zaak opnieuw worden geopend. De parketten beschikken over een verfijnde categorisering van de redenen voor sepot, die als gevolg van de Franchimont-hervorming is geformaliseerd en eenvormig is gemaakt. In 56,38 % van de sepots wordt een technisch motief aangevoerd. Die categorie omvat hoofdzakelijk sepots wegens "onvoldoende bewijzen" (38,05 % van de sepots) of "geen misdrijf" (13,69 % van de sepots). In de categorie opportuniteit wordt de reden "toestand geregulariseerd" het vaakst aangevoerd (933 van de sepots). Tabel 4 (zie bijlage) De vierde tabel geeft het aantal vonnissen weer gewezen in het kader van de zaken van huisjesmelkerij die van 2010 tot 2014 bij de correctionele parketten zijn ingestroomd. Instruction La rubrique instruction reprend les affaires mises à l'instruction et qui n'ont pas encore été fixées devant la chambre du conseil pour le règlement de la procédure. Chambre du conseil La rubrique Chambre du conseil reprend les affaires depuis la phase du règlement de la procédure jusqu'au moment d'une fixation éventuelle devant le tribunal correctionnel. Les affaires pour lesquelles on a renoncé aux poursuites conservent cet état d'avancement. Citation et suite La rubrique citation et suite présente les affaires pour lesquelles une citation ou une décision postérieure à la citation est attribuée. Il s'agit d'affaires pour lesquelles il y a une citation, une fixation devant le tribunal correctionnel, un jugement, une opposition, un appel, etc. Tableau 3 (voir annexe) Le tableau 3 précise les motifs des classements sans suite pour les affaires de marchands de sommeil entrées dans les parquets correctionnels au cours des années 2010 à 2014 et classées sans suite à la date du 10 janvier Le classement sans suite constitue une renonciation provisoire aux poursuites, mettant fin à l'information. Tant que l'action publique n'est pas éteinte, l'affaire peut être rouverte. Les parquets disposent d'une catégorisation affinée des motifs de classement sans suite qui a été formalisée et uniformisée suite à la réforme Franchimont. Pour 56,38 % des classements sans suite, un motif technique a été invoqué. Dans cette catégorie, nous retrouvons essentiellement des classements sans suite pour "charges insuffisantes" (38,05 % des classements sans suite) ou pour "absence d'infraction" (13,69 % des classements sans suite). Dans la catégorie opportunité, le motif le plus souvent invoqué est "situation régularisée" (22,97 % des classements sans suite). Tableau 4 (voir annexe) Le quatrième tableau répertorie le nombre de jugements rendus dans le cadre des affaires de marchands de sommeil entrées dans les parquets correctionnels au cours des années 2010 à 2014.

185 QRVA Ter herinnering: 118 zaken gaven de voortgangsstaat "dagvaarding en vervolg" weer op 10 januari En zoals wij kunnen vaststellen, zijn er 91 zaken waarvoor een vonnis werd gewezen. De meeste gevonniste zaken hebben tot een veroordeling geleid (77 zaken, of 84,62 % van de zaken van huisjesmelkerij waarvoor de correctionele rechtbank een vonnis heeft gewezen). De hierboven beschreven situatie is echter slechts een tijdsgebonden beeld van het aantal gewezen vonnissen. Aangezien de gegevens overeenkomen met de staat van de gegevensbank op 10 januari 2015, is het zeker dat later andere beslissingen zullen worden gewezen. Gezien het louter documentaire karakter van de tabellen worden zij niet in het Bulletin van Vragen en Antwoorden opgenomen maar liggen zij ter inzage bij de griffie van de Kamer van volksvertegenwoordigers (dienst Parlementaire Vragen). Pour rappel, 118 affaires présentaient l'état d'avancement "Citation et suite" à la date du 10 janvier Et comme nous pouvons le constater, il y a 91 affaires pour lesquelles un jugement a été rendu. La majorité des affaires jugées ont abouti à une condamnation (77 affaires, soit 84,62 % des affaires de marchands de sommeil pour lesquelles un jugement a été rendu par le tribunal correctionnel). Mais la situation exposée ci-dessus ne constitue qu'une image temporaire du nombre de jugements rendus. Puisque les données correspondent à l'état de la banque de données à la date du 10 janvier 2015, il est certain que d'autres décisions seront rendues ultérieurement. Étant donné leur caractère de pure documentation, il n'y a pas lieu d'insérer les tableaux au Bulletin des Questions et Réponses, mais ils peuvent être consultés au greffe de la Chambre des représentants (service des Questions parlementaires). DO Vraag nr. 306 van de heer volksvertegenwoordiger Robert Van de Velde van 13 april 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Gerechtelijke ontbinding van vennootschappen die geen jaarrekening neerleggen. In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 111 (Vragen en Antwoorden, Kamer, , nr. 16, blz. 106) deelt de minister bevoegd voor Economie mee dat er overeenkomstig artikel 182 van het Wetboek van vennootschappen 280 gerechtelijke ontbindingen in 2013 en 55 in 2014 werden geregistreerd in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Daartegenover staat dat er in de KBO ruim ondernemingen doorgehaald werden wegens niet neerleggen van een jaarrekening. Er waren slechts 455 intrekkingen van deze doorhalingen in 2013 en 75 in Iedere belanghebbende evenals het openbaar ministerie kan een verzoek tot gerechtelijke ontbinding instellen indien een vennootschap gedurende drie opeenvolgende boekjaren geen jaarrekening heeft neergelegd. DO Question n 306 de monsieur le député Robert Van de Velde du 13 avril 2015 (N.) au ministre de la Justice: Dissolution judiciaire des sociétés n'ayant pas déposé de comptes annuels. En réponse à ma question écrite n 111 (Questions et Réponses, la Chambre, , n 16, p. 106) le ministre de l'économie indique que conformément à l'article 182 du Code des sociétés, le nombre de dissolutions judiciaires enregistré à la Banque-Carrefour des Entreprises (BCE) s'élevait à 280 en 2013 et à 55 en En revanche, plus de entreprises ont été radiées de la BCE car elles n'avaient pas déposé de comptes annuels. Cette radiation n'a ensuite été annulée que pour 455 d'entre elles en 2013 et 75 en Le ministère public ou tout intéressé peut introduire une demande de dissolution judiciaire si une société n'a pas déposé de comptes annuels durant trois exercices consécutifs. a) Welke belanghebbenden stelden zulke vorderingen in? a) Qui sont les intéressés ayant intenté de telles actions? b) Behoort de FOD Financiën tot deze belanghebbenden? b) Le SPF Finances en fait-il partie? c) Of gaat de vordering steeds uit van het openbaar ministerie? 2. Welk beleid voert het openbaar ministerie ten aanzien van de vennootschappen die ambtshalve werden doorgehaald in de KBO wegens het niet-neerleggen van de jaarrekeningen? c) Ou ces demandes proviennent-elles systématiquement du ministère public? 2. Quelle est la politique du ministère public envers les sociétés officiellement radiées de la BCE pour avoir omis de déposer de comptes annuels?

186 184 QRVA a) Wanneer stelt het openbaar ministerie deze vordering in? b) Hoeveel keer werd per gerechtelijk arrondissement in 2013 en 2014 deze vordering ingesteld? 4. a) Waarom wordt volgens voormelde cijfers slechts in uitzonderlijke gevallen een vordering tot gerechtelijke ontbinding uitgesproken? b) Wat is de reden waarom deze vordering in die uitzonderlijke gevallen wel werd ingesteld? 5. Welke wijzigingen zouden kunnen worden aangebracht om tot een snellere doorlooptijd te komen van deze rechtsprocedure? Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 306 van de heer volksvertegenwoordiger Robert Van de Velde van 13 april 2015 (N.): 1 en 3. b) De statistische gegevensbank van het College van procureurs-generaal biedt geen mogelijkheid om de vorderingen tot ontbinding van vennootschappen die hun jaarrekening niet neerleggen, terug te vinden. In het computersysteem van de correctionele parketten bestaat immers geen specifieke codering. Het expertisenetwerk Ecofin werkt thans aan de invoering van coderingsrichtlijnen die in de toekomst de mogelijkheid moeten bieden het aantal door de correctionele parketten behandelde zaken van niet-neerlegging van de jaarrekeningen die aanleiding geven tot een dagvaarding in gerechtelijke ontbinding (artikel 182 van het Wetboek van Vennootschappen) te tellen. Bovendien moet worden opgemerkt dat het Bureau voor Statistiek en Werklastmeting (zetel) bevoegd is voor het aanmaken van statistieken inzake de activiteiten van de rechtbanken van koophandel. Sommige parketten hebben evenwel cijfers meegedeeld naar aanleiding van deze parlementaire vraag. Het is niet onbelangrijk louter ter informatie enkele van die cijfers te geven. Bijvoorbeeld in de twee afdelingen van het parket te Bergen (zonder Charleroi) heeft het parket 47 dagvaardingen in ontbinding ingeleid in 2013, 55 in 2014 en reeds 70 in Het parket van Antwerpen, afdeling Antwerpen, heeft in 2014 reeds 157 dagvaardingen in ontbinding uitgebracht, met 99 ontbindingen tot gevolg, waarvan ondertussen 5 werden ingetrokken. Steeds bij wijze van voorbeeld, heeft de parketafdeling Gent in 2013 en 2014 respectievelijk 38 en 37 procedures ingesteld, 3. a) À quel moment le ministère public intente-t-il cette action? b) Combien de fois a-t-elle été intentée en 2013 et 2014 par arrondissement judiciaire? 4. a) Pourquoi la dissolution judiciaire n'est-elle requise que dans des cas exceptionnels, comme l'indiquent les chiffres précités? b) Pour quelle raison a-t-elle bel et bien été requise dans ces cas exceptionnels? 5. Quelles modifications pourraient permettre d'écourter la durée de cette procédure judiciaire? Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 306 de monsieur le député Robert Van de Velde du 13 avril 2015 (N.): 1 et 3. b) La banque de données statistiques du Collège des procureurs généraux ne permet pas de repérer les demandes en dissolution de sociétés qui ne déposent pas leurs comptes annuels. En effet, aucun encodage spécifique n'existe dans le système informatique des parquets correctionnels. Le réseau d'expertise Ecofin travaille actuellement à l'introduction de directives d'encodage qui doivent, à l'avenir, permettre de compter le nombre d'affaires de "nondépôt des comptes annuels donnant lieu à une citation en dissolution judiciaire (article 182 CS)" traitées par les parquets correctionnels. Il convient, en outre, de noter que la production de statistiques relatives aux activités des tribunaux de commerce relève de la compétence du Bureau statistiques et mesure de la charge de travail (Siège). Néanmoins, des chiffres ont été communiqués par certains parquets à l'occasion de la présente question parlementaire. Il n'est pas sans intérêt, à titre purement indicatif, de citer quelques-uns de ces chiffres. Par exemple, dans les deux divisions du parquet de Mons (sans Charleroi), le parquet a introduit 47 citations en dissolution en 2013, 55 en 2014 et déjà 70 en Le parquet d'anvers, division d'anvers, a déjà introduit 157 citations en dissolution en 2014, ayant entraîné 99 dissolutions, dont 5 ont été annulées depuis. Toujours à titre d'exemple, la division de parquet de Gand a introduit, en 2013 et 2014, respectivement 38 et 37 procédures, en de afdeling Kortrijk 51 en 40. et la division de Courtrai, 51 et 40.

187 QRVA Er dient te worden opgemerkt dat een dagvaarding in ontbinding, of die dagvaarding uitgaat van het parket of van een andere eiser (Fod Financiën, andere belanghebbende derden) niet steeds tot een daadwerkelijke ontbinding leidt, aangezien artikel 182 van het wetboek van vennootschappen aan de vennootschap de kans biedt te situatie lopende de procedure in ontbinding te regulariseren. In de praktijk zullen meestal alleen slapende vennootschappen nalaten over te gaan tot regularisatie, terwijl in de andere gevallen een raadsman op de inleidingszitting verschijnt en de jaarrekeningen toch nog neergelegd worden onder de druk van de procedure. Bij regularisatie wordt de vennootschap enkel veroordeeld tot de betaling van de gerechtskosten. De ondervinding op het terrein is dat de Fod Financiën soms maar niet vaak overgaat tot dagvaarding in ontbinding. 2, 3. a), 4 en 5. Het beleid van de parketten is uiteenlopend. Sommige parketten gaan systematisch over tot dagvaarding in gerechtelijke ontbinding van de vennootschappen die gedurende drie opeenvolgende jaren geen jaarrekening hebben neergelegd. Zo doet een parket regelmatig een beroep op de Nationale Bank van België om de lijst te krijgen met de vennootschappen die gedurende drie opeenvolgende jaren geen jaarrekening hebben neergelegd. Voor iedere betrokken vennootschap wordt er een opsporingsonderzoeksdossier geopend. Er wordt een opsporingsdossier geopend zodra het openbaar ministerie in het bezit is van informatie volgens welke een vennootschap ambtshalve wordt doorgehaald in de KBO of, los van enige doorhaling, sinds drie opeenvolgende jaren geen jaarrekening heeft neergelegd (bijvoorbeeld op aangifte van de kamer voor handelsonderzoek of van schuldeisers van de betrokken vennootschap, RSZ, btw, SPW...). Er worden handelingen verricht (verhoor van de zaakvoerder, controle van het bestaan van een activiteit, onderzoek naar de staat van de activa en de omvang van de passiva...) en de vennootschap die gedurende drie opeenvolgende jaren geen jaarrekening heeft neergelegd, zal worden gedagvaard in ontbinding indien de leidinggevenden ervan de situatie niet regulariseren (aanhoudend verzuim van de leidinggevenden). Er wordt ook een beroep gedaan op de opening op eigen initiatief van opsporingsdossiers over "gerichte" vennootschappen, bijvoorbeeld op grond van listings van vennootschappen met een zetel op een adres dat bekend is voor het onderbrengen van fictieve zetels, enzovoort. Il convient de faire observer qu'une citation en dissolution émane du parquet ou d'un autre demandeur (SPF Finances, autres tiers intéressés) et n'entraîne pas toujours une réelle dissolution, dès lors que l'article 182 du Code des sociétés offre la possibilité à la société concernée de régulariser sa situation au cours de la procédure en dissolution. Dans la pratique, généralement, seules les sociétés dormantes négligeront de procéder à une régularisation alors que dans les autres cas un conseil comparaîtra à l'audience d'introduction et les comptes annuels seront tout de même déposés sous la pression de la procédure. En cas de régularisation, la société est uniquement condamnée au paiement des frais de justice. L'expérience sur le terrain montre que le SPF Finances procède parfois, et non souvent, à une citation en dissolution. 2, 3. a), 4 et 5. La politique des parquets varie. Certains parquets procèdent systématiquement à la citation en dissolution judiciaire des sociétés qui n'ont pas déposé de comptes annuels pendant trois années consécutives. Ainsi, un parquet s'adresse régulièrement à la Banque nationale de Belgique pour obtenir la liste des sociétés qui n'ont pas publié leurs comptes annuels durant trois années consécutives. Un dossier d'enquête est ouvert pour chaque société concernée. Un dossier de dépistage est ouvert dès que le ministère public est en possession de l'information selon laquelle une société est radiée d'office de la BCE ou, indépendamment de toute radiation, est en défaut de déposer ses comptes annuels depuis trois années consécutives (par exemple, sur dénonciation de la Chambre d'enquêtes Commerciales ou de créanciers de la société concernée, ONSS, TVA, SPW,...). Des devoirs sont réalisés (audition du gérant, vérification de l'existence d'une activité, recherches sur l'état de l'actif et l'ampleur du passif,...) et la société qui n'a pas déposé ses comptes durant trois années consécutives sera citée en dissolution si ses dirigeants ne régularisent pas la situation (carence persistante des dirigeants). Il est également recouru à l'ouverture d'initiative de dossiers de dépistage sur des sociétés "ciblées", par exemple sur base de listings des sociétés ayant leur siège social à une adresse connue pour accueillir des sièges fictifs, etc.

188 186 QRVA Langs de andere kant worden veel gevallen opgelost in het kader van een faillissementsprocedure, inzonderheid wanneer activa moeten worden verdeeld en de voorwaarden voor een faillissement vervuld zijn. In dezelfde optiek meldt een ander parket dat hij sinds 2010 een project voert met de FGP inzake "misbruik van rechtspersonen" waarbij vennootschappen die gedurende drie jaar hun jaarrekeningen niet hebben neergelegd actief worden opgespoord door de FGP. Deze vennootschappen worden door het parket per brief aangemaand zich in regel te stellen. In geval van niet-regularisatie binnen de voorziene termijn (doorgaans twee maanden), wordt de betrokken vennootschap gedagvaard in ontbinding. Zoals het geachte lid opmerkt is per 1 juli 2013 de wetsaanvulling in de KBO-wet in werking getreden op grond waarvan een ambtshalve doorhaling in het KBO kan plaats vinden ten aanzien van vennootschappen die gedurende 3 opeenvolgende boekjaren hun jaarrekening niet hebben neergelegd. Daarom deelde een parket mede dat de sanctie aldus reeds bestaat in de ambtshalve doorhaling in het KBO van de vennootschap door de beheersdienst van de KBO, wat een beduidend eenvoudiger en goedkopere procedure is dan de gerechtelijke ontbinding. Aangezien de voornaamste betrachting van het openbaar ministerie in dergelijke dossiers erin bestaat om slapende vennootschappen uit het handelsverkeer te halen, is dit parket van mening dat deze doelstelling al wordt bereikt door de ambtshalve doorhaling in het KBO zodat het openbaar ministerie in geval van ambtshalve doorschrapping geen bijkomende dagvaarding in ontbinding uitbrengt. In de meeste arrondissementen voeren de parketten een beleid waarbij effectief en beleidsmatig wordt overgegaan tot dagvaarding in ontbinding, maar echter niet op systematische of automatische wijze in alle gevallen waarin de jaarrekening drie maal opeenvolgend niet werd neergelegd. Zo gaat een parket over tot dagvaarding in ontbinding wanneer aanwijzingen van misbruik binnenkomen, bijvoorbeeld postbusadressen en signalen van de politiediensten. Meer recent in dit parket wordt er ook gekeken naar de vennootschappen die in overtreding zijn met artikel 67ter, Wegverkeerswet, namelijk het nalaten de identiteit van de bestuurder van het voertuig mee te delen. Dit kan er immers op wijzen dat er misbruik gemaakt wordt van de rechtspersoonlijkheid van de vennootschap. D'autre part, beaucoup de cas se solutionnent dans le cadre d'une procédure en faillite, notamment lorsqu'il y a de l'actif à répartir et que les conditions de faillite sont réunies. Dans cette même optique, un autre parquet indique qu'il mène un projet depuis 2010 avec la PJF en matière d'abus de personnes morales, dans le cadre duquel des sociétés qui n'ont pas déposé leurs comptes annuels pendant trois années sont activement recherchées par la PJF. Par courrier, le parquet somme ces sociétés de se mettre en règle. En cas de non-régularisation dans le délai imparti (de deux mois généralement), la société concernée est citée en dissolution. Comme le souligne l'honorable membre de la question, le complément à la loi sur la BCE est entré en vigueur le 1er juillet 2013 sur la base duquel les sociétés qui n'ont pas déposé leurs comptes annuels durant trois exercices comptables consécutifs peuvent être radiées d'office de la BCE. C'est pourquoi un parquet a indiqué que la sanction prend forme dès la radiation d'office de la BCE de la société par le service de gestion de la BCE, procédure nettement plus simple et moins onéreuse que la dissolution judiciaire. Étant donné que l'objectif principal du ministère public dans de tels dossiers est d'extraire les sociétés dormantes des circuits commerciaux, ce parquet estime que cet objectif est déjà atteint par la radiation d'office de la BCE, de sorte que le ministère public n'introduit pas de citation en dissolution complémentaire en cas de radiation d'office. Dans la plupart des arrondissements, les parquets mènent une politique où la citation en dissolution est introduite de manière effective et stratégique, mais non de manière systématique ou automatique dans tous les cas où les comptes annuels n'ont pas été déposés durant trois années consécutives. Ainsi, un parquet procède à une citation en dissolution en cas d'indications d'abus, comme des adresses postales et des signaux des services de police. Plus récemment, ce parquet examine également les sociétés qui enfreignent l'article 67ter de la loi relative à la police de la circulation routière, à savoir qui négligent de communiquer l'identité du conducteur du véhicule. En effet, cela peut indiquer un abus de la personnalité juridique de la société.

189 QRVA Waar vroeger systematische opkuisacties werden ondernomen, zijn die vervangen door meer thematische, gerichte en kleinschalige opkuisacties. De inspanning van het parket blijft beperkt tot het opsporen van welbepaalde doelgroepen rekening houdende met de beperkte capaciteit en de vele prioriteiten. Er moet ook worden opgemerkt dat het in gebreke blijven de jaarrekening neer te leggen ook door andere instanties als een signaal worden beschouwd om actie te ondernemen, zoals de FOD Financiën in het kader van hun datamining (falingspredictie) en de kamers van handelsonderzoek. Een vordering in ontbinding vanwege het openbaar ministerie kan dan, in welbepaalde gevallen, overbodig geworden zijn. In dezelfde optiek van een niet systematische dagvaarding in ontbinding, doch niettemin projectmatige en doelgerichte aanpak, handelt het openbaar ministerie in een aantal parketten op aanwijzen van de kamer voor handelsonderzoek van de rechtbank van koophandel of op eigen initiatief wanneer er een klacht komt wegens fictieve zetel of wanneer in een lopend onderzoek dergelijke vennootschap opduikt. In elk dossier van de kamer voor handelsonderzoek dat aan het openbaar ministerie wordt overgemaakt wegens ontbreken van de jaarrekeningen, wordt tot dagvaarding overgegaan, doch de instroom is beperkt. Er wordt ook opgemerkt dat niet alle vennootschapsvormen onderworpen zijn aan de verplichting om een jaarrekening neer te leggen, zodat ze derhalve buiten schot blijven op het vlak van de toepassing van artikel 182 van het wetboek van vennootschappen. Les actions de nettoyage qui étaient menées systématiquement auparavant ont été remplacées par des actions de nettoyage davantage thématiques, ciblées et à petite échelle. Les efforts du parquet se bornent à la recherche de groupes cibles bien spécifiques, compte tenu de la capacité restreinte et des nombreuses priorités. Il y a lieu de souligner en outre que le défaut de dépôt des comptes annuels est également considéré par d'autres instances comme un signal pour entreprendre une action, comme le SPF Finances dans le cadre de leur "data mining" (prédiction de faillite) et les chambres d'enquête commerciale. Une action en dissolution du ministère public peut dès lors être superflue dans des cas bien spécifiques. Dans cette même optique d'une citation en dissolution non systématique, mais d'une approche néanmoins ciblée et par projet, le ministère public agit dans plusieurs parquets sur les indications de la chambre d'enquête commerciale du tribunal du commerce ou de sa propre initiative en cas de plainte pour siège fictif ou lorsqu'une telle société fait surface lors d'une enquête. Dans chaque dossier de la chambre d'enquête commerciale qui est transmis au ministère public pour absence de comptes annuels, une citation est introduite; le flux entrant est toutefois limité. On souligne, en outre, que toutes les formes de société ne sont pas soumises à l'obligation de déposer des comptes annuels, de sorte qu'elles demeurent hors d'atteinte pour ce qui est de l'application de l'article 182 du Code des sociétés. DO Vraag nr. 319 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 27 april 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen (gevangenissen Vorst en Sint-Gillis). - Actuele stand van zaken met betrekking tot de invulling van de taalkaders. 1. Kan u de actuele stand van zaken geven van het aantal Nederlandstaligen, respectievelijk Franstaligen die momenteel tewerkgesteld zijn bij de Buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen (gevangenissen Vorst en Sint- Gillis)? Graag daarbij een opsplitsing per trap van de hiërarchie en per statuut (contractueel - vastbenoemd). DO Question n 319 de madame la députée Barbara Pas du 27 avril 2015 (N.) au ministre de la Justice: Services extérieurs de l'administration des Établissements pénitentiaires (prisons de Forest et de Saint-Gilles). - Composition actuelle des cadres linguistiques. 1. Combien de néerlandophones et combien de francophones sont-ils actuellement employés par les Services extérieurs de l'administration des Établissements pénitentiaires (prisons de Forest et de Saint-Gilles)? Pourriez-vous répartir ces chiffres par degré de la hiérarchie et par statut (personnel contractuel et personnel nommé à titre définitif)?

190 QRVA Quel est le cadre linguistique actuel, par degré de la 2. Kan tevens worden meegedeeld, per trap van de hiërarchie, wat het huidige taalkader is en wanneer dit hiérarchie, et quand expire-t-il? afloopt? Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 319 van mevrouw de la question n 319 de madame la députée Barbara Pas volksvertegenwoordiger Barbara Pas van 27 april 2015 du 27 avril 2015 (N.): (N.): 1 en 2. De gevraagde gegevens worden in bijlage weergegeven. Het actuele taalkader is geldig tot 7 augustus et 2. Les données demandées sont disponibles en annexe. Le cadre linguistique présent est valide jusqu'au 7 août Situatie taalkader Vorst/Sint-Gillis/Centrale Garage/ Situation cadre linguistique Forest/Saint-Gilles/Garage central Trappen van de hiërarchie/ Degrés de la hiérarchie Taalkaders/ Cadres linguistiques Bezetting van het taalkader (in absolute cijfers)/ Occupation du cadre linguistique (en chiffre absolu) Statutair(e) Total/Totaal Trappen van de hiërarchie/ Degrés de la hiérarchie KAMER 2e F 0,00 8,00 77,68 586,43 34,29 709,60 N 0,00 8,00 33,32 251,57 14,71 304,40 F N Taalkaders/ Cadres linguistiques F 50,00% 50,00% 69,98% 69,98% 69,98% N 50,00% 50,00% 30,02% 30,02% 30,02% ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE Contractue(e)l F N Tota(a)l F N Bezetting van het kader (in %)/ Occupation du cadre linguistique (en %) Statutair(e) F N 0,00% 0,00% 50,00% 50,00% 68,00% 32,00% 64,63% 35,37% 0,00% 0,00% Contractue(e)l F N 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 75,00% 25,00% 71,15% 28,85% 71,43% 28,57% CHAMBRE Tota(a)l F N 0,00% 0,00% 50,00% 50,00% 70,27% 29,73% 65,04% 34,96% 71,43% 28,57% 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE

191 QRVA Situatie taalkader Veiligheidskorps (zones Brussel-Zuid en Brussel Justitiepaleis, Beheercel Brussel)/ Situation cadre linguistique Corps de Sécurité (zone Bruxelles-Midi et Bruxelles Palais de Justice, Cellule de gestion Bruxelles) Trappen van de hiërarchie/ Degrés de la hiérarchie Taalkaders/ Cadres linguistiques Bezetting van het taalkader (in absolute cijfers)/ Occupation du cadre linguistique (en chiffre absolu) Statutair(e) Total/Totaal Trappen van de hiërarchie/ Degrés de la hiérarchie F 0,00 0,50 5,00 72,04 0,00 77,55 N 0,00 0,50 5,00 71,96 0,00 77,45 F N Taalkaders/ Cadres linguistiques F 50,00% 50,00% 50,03% 50,03% 50,03% 50,03% N 50,00% 50,00% 49,97% 49,97% 49,97% 49,97% Contractue(e)l F N Tota(a)l F N Bezetting van het kader (in %)/ Occupation du cadre linguistique (en %) Statutair(e) F N 0,00% 0,00% 100,00% 0,00% 40,00% 60,00% 53,47% 46,53% 0,00% 0,00% 52,90% 47,10% Contractue(e)l F N 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Tota(a)l F N 0,00% 0,00% 100,00% 0,00% 40,00% 60,00% 53,47% 46,53% 0,00% 0,00% 52,90% 47,10% DO DO Vraag nr. 332 van de heer volksvertegenwoordiger Question n 332 de monsieur le député Denis Ducarme du 29 avril 2015 (Fr.) au ministre de la Justice: Denis Ducarme van 29 april 2015 (Fr.) aan de minister van Justitie: Vergissingen in de gevangenis van Hasselt en van Vorst. (MV 3536) Des erreurs commises à la prison d'hasselt et de Forest (QO 3536). Recente mediaberichten maken melding van twee vergissingen in gevangenissen, met name in die van Hasselt en in die van Vorst, waardoor twee terreurverdachten op vrije voeten kwamen, in het eerste geval voor enkele dagen, in het tweede kennelijk tot de feitenrechter een uitspraak zal wijzen. La presse relayait récemment deux erreurs commises, l'une à la prison d'hasselt, l'autre à la prison de Forest, qui ont eu pour conséquence de libérer deux terroristes présumés, l'un pendant quelques jours, l'autre visiblement jusqu'à ce qu'il soit jugé par le juge de fond. KAMER 2e ZITTING VAN DE 54e ZITTINGSPERIODE CHAMBRE 2e SESSION DE LA 54e LÉGISLATURE

192 190 QRVA Het eerste geval betrof een gedetineerde die in voorlopige hechtenis zat op verdenking van het ronselen van jihadi's voor de strijd in Syrië en door de raadkamer in vrijheid werd gesteld. Het federale parket had 24 uur de tijd om beroep aan te tekenen, en heeft dat ook gedaan. Het faxbericht van het federale parket is goed en wel aangekomen in de gevangenis van Hasselt, maar werd verkeerd geïnterpreteerd. Door die vergissing kon de gedetineerde de gevangenis verlaten en enkele dagen doorbrengen bij zijn familie, tot de politie hem opnieuw oppakte en naar de gevangenis terugbracht. In de gevangenis van Vorst ging het over een gedetineerde die ervan verdacht wordt naar Syrië te hebben willen reizen om zich er aan te sluiten bij een terroristische groepering. Zijn voorlopige hechtenis werd door de raadkamer verlengd, waarna de gedetineerde niet de kans kreeg om binnen de vastgestelde termijn beroep aan te tekenen tegen die beslissing, omdat een cipier zijn verzoek onder een verkeerde datum had ingeschreven in het register van de beroepschriften. De kamer van inbeschuldigingstelling oordeelde dat er sprake was van een procedurefout, en de gedetineerde werd in vrijheid gesteld. Deze twee vergissingen lijken louter te berusten op een menselijke fout, maar ze hadden wel tot gevolg dat gedetineerden die tot hun veroordeling in voorlopige hechtenis hadden moeten blijven, in vrijheid gesteld werden. 1. Bevestigt u de feiten waarvan de media melding maakten? Dans le premier cas, le détenu - en détention préventive - est suspecté d'avoir recruté de futurs jihadistes pour la Syrie. Il obtient sa libération devant la Chambre du conseil. Le parquet fédéral a alors 24 heures pour interjeter appel, ce qu'il a fait. Cependant, si le fax du parquet fédéral a bien été reçu à la prison d'hasselt,... il n'a pas été bien compris. Il a donc, grâce à cette erreur, quitté la prison et pu passer quelques jours en famille avant que la police ne revienne le chercher pour le ramener en prison. À la prison de Forest, le détenu, suspecté d'avoir tenté de se rendre en Syrie rejoindre un groupe terroriste, n'a pas pu faire appel, dans les délais prévus, de la décision rendue par la Chambre du conseil de ne pas le libérer car un agent s'est trompé de date dans le registre où les appels éventuels des détenus sont notifiés. La Chambre des mises en accusation a convenu qu'il s'agissait d'un vice de procédure. Le détenu a donc été libéré. Nous nous trouvons face à deux erreurs qui semblent purement humaines et qui ont eu pour conséquence de remettre en liberté des individus devant rester en détention préventive jusqu'à leur condamnation. 1. Pouvez-vous confirmer les faits tels qu'ils sont relatés par la presse? 2. Was er hier louter sprake van een menselijke fout? 2. Doit-on considérer que ces erreurs ont uniquement une origine humaine? 3. a) Komt dat soort vergissingen vaak voor? 3. a) Ce type d'erreurs est-il fréquent? b) Beschikt u over statistieken hieromtrent? b) Avez-vous des statistiques? 4. Welke maatregelen werden er genomen opdat dergelijke vergissingen zich niet meer zouden voordoen? 5. Hangt er de beambten die in de fout gingen een sanctie boven het hoofd? Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 332 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 29 april 2015 (Fr.): Er wordt verwezen naar het op 26 maart in de plenaire vergadering van de Kamer gegeven antwoord, naar aanleiding van de vraag vanwege de heer Hans Bonte (vraag nr. P0394, Integraal Verslag, Plenumvergadering, 26 maart 2015, CRIV 54 PLEN 36, blz. 21). 4. Quelles sont les mesures qui sont prises pour éviter dorénavant ces erreurs? 5. Des sanctions sont-elles envisagées à l'encontre des agents ayant commis ces erreurs? Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 332 de monsieur le député Denis Ducarme du 29 avril 2015 (Fr.): Il est renvoyé à réponse apportée en séance plénière de la Chambre du 26 mars, et ce, dans le cadre de la question posée par monsieur Hans Bonte (question n P0394, Compte rendu intégral, Séance Plénière, 26 mars 2015, CRIV 54 PLEN 36, p. 21).

193 QRVA DO Vraag nr. 356 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Goedele Uyttersprot van 19 mei 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Ontzetting uit het Ouderlijk Gezag. In België wordt de ontzetting uit het ouderlijk gezag geregeld door artikelen 32 tot 35 van de jeugdbeschermingswet. Dit kan uitgesproken worden door de jeugdrechtbank op vordering van het openbaar ministerie indien: - de vader of de moeder veroordeeld is tot een criminele of correctionele straf wegens een strafbaar feit, gepleegd op zijn/haar kind of met behulp van één van de kinderen; - de vader of de moeder de gezondheid, de veiligheid of de zedelijkheid van het kind in gevaar brengt, door slechte behandeling, misbruik van gezag, kennelijk slecht gedrag of erge nalatigheid; - de vader of de moeder huwt met een persoon die van het ouderlijk gezag is ontzet. De ontzetting geldt niet per definitie ten aanzien van alle kinderen. De jeugdrechter kan zijn uitspraak inderdaad beperken tot één of enkele kinderen, en kan er ook voor kiezen om slechts een gedeeltelijke ontzetting uit te spreken. 1. a) Hoeveel zaken werden er aanhangig gemaakt in 2012, 2013 en 2014, waarin gedeeltelijke of volledige ontzetting werd gevorderd? b) In hoeveel zaken werd de ontzetting gedeeltelijk of volledig uitgesproken? 2. Werd deze uitgesproken over alle kinderen van het gezin? DO Question n 356 de madame la députée Goedele Uyttersprot du 19 mai 2015 (N.) au ministre de la Justice: Déchéance de l'autorité parentale. En Belgique, la déchéance de l'autorité parentale est régie par les articles 32 à 35 de la loi sur la protection de la jeunesse. Cette déchéance peut être prononcée par le tribunal de la jeunesse, saisi par le ministère public lorsque: - le père ou la mère a été condamné(e) à une peine criminelle ou correctionnelle pour des faits punissables commis à l'égard de son enfant ou à l'aide de l'un des enfants; - le père ou la mère met en danger la santé, la sécurité ou la moralité de l'enfant, par le biais de mauvais traitements, abus d'autorité, inconduite notoire ou négligence grave; - le père ou la mère épouse une personne déchue de l'autorité parentale. Cette déchéance ne s'applique pas par définition à l'égard de tous les enfants. Le juge de la jeunesse peut en effet restreindre le prononcé à un seul ou plusieurs enfants. Il peut également choisir de ne prononcer qu'une déchéance partielle. 1. a) Combien a-t-on dénombré en 2012, 2013 et 2014 d'affaires portées devant le tribunal et dans lesquelles une déchéance partielle ou totale était requise? b) Dans combien d'affaires la déchéance partielle ou totale a-t-elle été prononcée? 2. Ces déchéances ont-elles été prononcées pour tous les enfants du ménage? 3. Wat waren de redenen voor deze ontzettingen? 3. Quels étaient les motifs à l'origine de ces déchéances? Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 356 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Goedele Uyttersprot van 19 mei 2015 (N.): De ontzetting uit het ouderlijk gezag wordt geregeld in artikel van de wet betreffende de jeugdbescherming van 8 april Het gaat om een maatregel uitgesproken bij vonnis van de jeugdrechtbank waarbij een ouder voor onbepaalde duur één of meer aspecten van het ouderlijk gezag verliest over één of meer van zijn of haar kinderen en deze aspecten moet overdragen aan de andere ouder of een pro-voogd. Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 356 de madame la députée Goedele Uyttersprot du 19 mai 2015 (N.): La déchéance de l'autorité parentale est réglée aux articles de la loi relative à la protection de la jeunesse du 8 avril Il s'agit d'une mesure prononcée par jugement du tribunal de la jeunesse dans le cadre de laquelle un parent perd, pour une durée indéterminée, un ou plusieurs éléments de l'autorité parentale sur un ou plusieurs de ses enfants et doit céder ces éléments à l'autre parent ou à un protuteur.

194 192 QRVA De steundienst van het College van de hoven en rechtbanken beschikt niet over cijfergegevens betreffende de ontzetting op het niveau van de rechtbanken van eerste aanleg (jeugdzaken), noch in het algemeen, noch meer specifiek betreffende de inhoud van de gerechtelijke beslissingen. Er kan dan ook niet meegedeeld worden hoeveel zaken er op dit niveau werden aanhangig gemaakt, noch of deze werden uitgesproken ten aanzien van alle kinderen van het gezin, noch wat de redenen waren voor de ontzettingen. Er zijn wel cijfergegevens beschikbaar over het aantal zaken dat aanhangig werd gemaakt betreffende de ontzetting van het ouderlijk gezag op het niveau van de hoven van beroep. - In 2012 ging het om 5 zaken, - Il y en a eu 5 en 2012, : om 18 zaken en - 18 en 2013 et - in 2014 om 12 zaken en Le service d'appui du Collège des cours et tribunaux ne dispose pas de données chiffrées concernant la déchéance au niveau des tribunaux de première instance (en matière de jeunesse), ni en général, ni plus spécifiquement en ce qui concerne le contenu des décisions judiciaires. Il ne peut dès lors être précisée combien d'affaires ont été portées à ce niveau de juridiction, ni si les déchéances ont été prononcées à l'égard de tous les enfants de la famille, ni quelles étaient les raisons de ces déchéances. En revanche, des chiffres sont disponibles concernant le nombre d'affaires portées au niveau des cours d'appel en matière de déchéance de l'autorité parentale. DO Vraag nr. 369 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan Van Hecke van 26 mei 2015 (N.) aan de minister van Justitie: Onderzoek naar kindermisbruik pater Jan V.D. Onlangs viel in het weekblad "Knack" het verhaal van pater Jan V.D. te lezen. Het artikel beschuldigt de pater van seksueel misbruik van minderjarigen. De pater woont sinds begin jaren 90 in Brazilië waar hij een tehuis voor jongeren oprichtte. Het is daar, maar ook vroeger in België, dat hij zich regelmatig zou vergrepen hebben aan kinderen. Het artikel maakt gewag van een internationaal rechtshulpverzoek van de Belgische federale Justitie dat eind 2011 zou opgesteld zijn door de onderzoeksrechter, die op dat moment ook belast was met Operatie Kelk. Dit zou in februari 2012 in het Portugees vertaald zijn, maar pas in juli 2014 zijn toegekomen in Brazilië. In tussentijd kwam de zaak wel in handen van een andere onderzoeksrechter. Bovendien ontbraken er belangrijke documenten bij het verzoek uit België. Zo bevatte het enkel de voornamen van de vijf vermoedelijke slachtoffers, al bezat het parket een lijst met ook de achternamen en geboortedata. DO Question n 369 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du 26 mai 2015 (N.) au ministre de la Justice: Enquête sur les abus sexuels commis par le père Jan V.D.sur des enfants L'hebdomadaire "Knack" a récemment publié un article relatant l'histoire du père Jan V.D., accusé d'avoir abusé sexuellement d'enfants mineurs. Depuis le début des années 90, ce prêtre vit au Brésil où il a fondé un foyer d'accueil pour jeunes. C'est là, mais aussi autrefois en Belgique, qu'il aurait régulièrement violé des enfants. L'article fait état d'une demande d'entraide judiciaire internationale de la Justice fédérale belge qui aurait été rédigée fin 2011 par le juge d'instruction qui, à l'époque, a également mené l'opération Kelk. Cette requête aurait été traduite en portugais en février 2012, mais ne serait arrivée au Brésil qu'en juillet Un autre juge d'instruction avait entre-temps été saisi du dossier. D'importants documents manquaient en outre dans la requête formulée par la Belgique. Elle ne mentionnait par exemple que le prénom des cinq victimes présumées, alors que le parquet possédait une liste où figuraient également leur nom et leur date de naissance.

195 QRVA Daarnaast zou een contactpersoon in België erin geslaagd zijn het strafdossier, dat gevoerd werd door het parket van Antwerpen, in te kijken, nog voor het onderzoek was afgesloten. Op deze manier kwam de pater aan de naam van twee getuigen in de zaak. Het parket van Antwerpen verklaarde in het bewuste artikel in "Knack" dat dit eigenlijk niet kon. 1. a) Klopt het dat het rechtshulpverzoek pas tweeënhalf jaar na het opstellen aangekomen is bij het secretariaat voor internationale rechtshulpverzoeken in Brasilia? Parallèlement, une personne de contact en Belgique aurait réussi à consulter le dossier d'instruction ouvert au parquet d'anvers, avant même la clôture de celui-ci. L'ecclésiastique a ainsi pu prendre connaissance du nom de deux témoins. Dans l'article publié par "Knack", le parquet d'anvers a déclaré que ces fuites sont inadmissibles. 1. a) Est-il exact que la demande d'entraide judiciaire n'est parvenue au secrétariat des demandes d'entraide judiciaire à Brasilia que deux ans et demi après sa rédaction? b) Zo ja, wat was de reden voor deze lange termijn? b) Dans l'affirmative, pourquoi a-t-il fallu aussi longtemps? c) Zal een intern onderzoek opgestart worden om dit verder te onderzoeken? 2. a) Klopt het dat niet alle belangrijke documenten werden meegestuurd met het verzoek? b) Zo ja, hoe komt dit en waarom werd dit niet alsnog gedaan? 3. a) Hebt u weet van de inzage die gevraagd en verkregen is door een contact van de pater? b) Is het correct dat deze inzage niet had mogen gebeuren, gelet op het feit dat het onderzoek nog niet was afgesloten? c) Une enquête interne sera-t-elle ouverte pour déterminer les causes de ce retard? 2. a) Confirmez-vous que toutes les pièces essentielles n'ont pas été jointes à la demande d'entraide judiciaire? b) Dans l'affirmative, quelles sont les raisons de cette omission et pourquoi ne pas avoir rectifié cette erreur? 3. a) Etes-vous informé qu'un contact du prêtre a demandé et obtenu le droit de consulter le dossier? b) Compte tenu du fait que l'instruction n'était pas encore clôturée, est-il exact que cette autorisation aurait dû être refusée? c) Zo ja, hoe is dit dan toch kunnen gebeuren? c) Dans l'affirmative, comment expliquez-vous que le dossier ait malgré tout été consulté? d) Zal een intern onderzoek opgestart worden om dit nader te onderzoeken? Antwoord van de minister van Justitie van 09 juli 2015, op de vraag nr. 369 van de heer volksvertegenwoordiger Stefaan Van Hecke van 26 mei 2015 (N.): Het federaal parket heeft mij de volgende inlichtingen medegedeeld. Reeds voor de zaak 'Kelk' werden er bij het parket Antwerpen meerdere klachten wegens mogelijke seksueel misbruik door Jan Vandael in België onderzocht (periode Deurne). Deze klachten werden destijds geseponeerd wegens verjaring van de feiten. Na de opstart van het dossier Kelk werd er door 2 Belgische slachtoffers bij het Parket Brussel in 2010 opnieuw een klacht neergelegd die aansluit bij hogervermelde klachten. De initiatiefneemster was mevrouw Lieve Halsberghe, in naam van SNAP (organisatie die zich inzette voor slachtoffers van misbruik door geestelijken). d) Une enquête interne sera-t-elle menée pour en savoir plus à ce sujet? Réponse du ministre de la Justice du 09 juillet 2015, à la question n 369 de monsieur le député Stefaan Van Hecke du 26 mai 2015 (N.): Le parquet fédéral m'a communiqué les informations suivantes. Déjà avant l'affaire 'Kelk', le parquet d'anvers a enquêté sur plusieurs plaintes pour d'éventuels faits d'abus sexuel par Jan Vandael en Belgique (période , Deurne). Ces plaintes ont été classées sans suite à l'époque pour prescription des faits. Après l'ouverture du dossier Kelk, une plainte a à nouveau été déposée en 2010 au parquet de Bruxelles par deux victimes belges, plainte correspondant aux plaintes précitées. La personne qui en avait pris l'initiative était madame Lieve Halsberghe, au nom de SNAP (organisation de défense de victimes d'abus commis par des ecclésiastiques).

196 194 QRVA Een bijkomende melding van een ander Belgisch slachtoffer kwam rechtstreeks bij het federaal parket (in 2010) in het kader van haar coördinatieopdracht. Het parket van Brussel én het federaal parket stuurden deze klachten, volgens de binnen het Openbaar Ministerie gemaakte werkafspraken, voor behandeling door naar de procureur des Konings van Antwerpen. Daar werd de zaak onderzocht, en de verdachte werd naar aanleiding van een bezoek aan België verhoord, waarbij hij alles ontkende. Het dossier werd begin 2011 door het parket Antwerpen geklasseerd wegens verjaring (idem eerdere klachten). Omdat één van deze slachtoffers in 2011 een klacht met Burgerlijke Partijstelling neerlegde in het dossier Kelk én gezien het ging om het eventueel vervolgen van mogelijke feiten gepleegd in Brazilië besliste het federaal parket, in juni 2011, het Antwerps dossier zelf te behandelen voor wat betreft de mogelijke feiten in Brazilië. Dit werd met bijkomende vorderingen gevoegd aan het onderzoek Kelk. 1. Het initiële rechtshulpverzoek dateert van 9 december 2011 en werd na vertaling op 20 januari 2012 door de onderzoeksrechter overgemaakt aan het federaal parket. Het federaal parket stuurde het meteen door via de toepasselijke procedure nl. de diplomatiek weg. Dit betekent concreet dat het via de FOD Justitie wordt overgemaakt aan de FOD Buitenlandse Zaken die het dan overmaakt aan het Braziliaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij maken het op hun beurt over aan hun Ministerie van Justitie aldaar. De diplomatieke weg, die voorzien is in het internationaal verdrag dat onze landen bindt, vergt inderdaad tijd en inspanning. De stukken moeten ook via die procedure terug worden overgemaakt na uitvoering, of in geval van bijkomende vragen. Toch kreeg het gerecht op 1 maart 2012 de bevestiging van de Belgische diplomatieke diensten dat het rechtshulpverzoek met de diplomatieke valies was aangekomen in Brazilië en meteen aan de bevoegde autoriteiten werd overgemaakt op 15 februari a) en b) Het Braziliaanse Ministerie van Justitie liet dan in april 2012 weten dat zij een vragenlijst wilden met de concrete vragen die aan de kinderen moeten gesteld worden. Er is nergens sprake geweest van het ontbreken van een lijst met namen van de kinderen. Noch van het ontbreken van stukken. In het rechtshulpverzoek werden een 5-tal kinderen met hun voornaam vernoemd, én werd uitdrukkelijk verzocht hen (en andere kinderen) verder te identificeren waarbij gevraagd werd ook deze kinderen te mogen verhoren. Un signalement supplémentaire d'une autre victime belge est parvenu directement au parquet fédéral (en 2010) dans le cadre de sa mission de coordination. Le parquet de Bruxelles et le parquet fédéral ont transmis ces plaintes pour traitement au procureur du Roi d'anvers, selon les accords de travail conclus au sein du ministère public. L'affaire y a été examinée, et le suspect a été entendu lors d'une visite en Belgique et a tout nié. Début 2011, le parquet d'anvers a classé le dossier pour prescription (idem plaintes précédentes). Étant donné qu'une de ces victimes avait déposé plainte en 2011 avec constitution de partie civile dans le dossier Kelk et qu'il s'agissait d'éventuelles poursuites de faits possibles commis au Brésil, le parquet fédéral a décidé, en juin 2011, de traiter lui-même le dossier d'anvers en ce qui concerne les éventuels faits commis au Brésil. Il a été joint à l'enquête Kelk avec des réquisitions supplémentaires. 1. La demande d'entraide judiciaire initiale date du 9 décembre 2011 et a été transmise après traduction le 20 janvier 2012 par le juge d'instruction au parquet fédéral. Le parquet fédéral l'a aussitôt envoyée par la procédure applicable en l'espèce, à savoir par voie diplomatique. Cela signifie concrètement que le SPF Justice la transmet au SPF Affaires étrangères, qui la transmet au ministère brésilien des Affaires étrangères. Celui-ci la transmet à son tour à leur ministère de la Justice. La voie diplomatique, qui est prévue dans le traité international qui lie nos pays, nécessite du temps et des efforts. Les pièces doivent également être retransmises par cette procédure après exécution, ou en cas de demandes supplémentaires. Néanmoins, la justice a eu, le 1er mars 2012, la confirmation des services diplomatiques belges que la demande d'entraide judiciaire était arrivée avec la valise diplomatique au Brésil, et avait été immédiatement transmise aux autorités compétentes le 15 février a) et 2b) Le ministère brésilien de la Justice fit savoir en avril 2012 qu'ils souhaitaient un questionnaire comprenant les questions concrètes qui doivent être posées aux enfants. Il n'a nulle part été question de l'absence de liste avec les noms des enfants. Ni de l'absence de pièces. La demande d'entraide judiciaire citait cinq enfants avec leur prénom et demandait expressément de les identifier (eux et d'autres enfants) plus avant, ainsi que d'entendre ces enfants.

197 QRVA Deze werkwijze is gebruikelijk indien slachtoffers onvoldoende geïdentificeerd zijn, vooral bij een 'bemande' rogatoire opdracht waarbij Belgische politiemensen ter plaatse gaan om de Braziliaanse collega's bij te staan tijdens de onderzoekdaden. In casu is een hoofdinspecteur van de FGP Brussel, een gereputeerd en ervaren kinderverhoorder, nog steeds aangesteld om deze rogatoire opdracht uit te voeren zodra de Braziliaanse autoriteiten hun toestemming verlenen. Het Braziliaans akkoord voor de verplaatsing van 2 Belgische speurders hebben we tot op heden niet ontvangen. De onderzoeksrechter, die aanvankelijk titularis was van het dossier Kelk, staakte omwille van gezondheidsredenen het onderzoek medio 2012 en het dossier diende noodgedwongen te worden overgenomen door een andere onderzoeksrechter. Die nieuwe onderzoeksrechter diende zich dan in dit ingewikkelde en omvangrijke dossier in te werken. Op 14 april 2014 maakte zij de gevraagde aanvullingen in de vorm van een aanvullend rechtshulpverzoek over, dat het federaal parket via de hogervermelde procedure doorstuurde. In december 2014 vernam het federaal parket dat de Braziliaanse autoriteiten een dossier zouden 'geopend' hebben en dat de zaak zou zijn ingeleid, zonder concrete datum voor de eerste verhoren. Zij hadden nog een aanvullend verzoek alvorens blijkbaar te kunnen starten. Deze keer diende er een document opgesteld te worden waarin de onderzoeksrechter bevestigde dat er een gerechtelijk onderzoek liep tegen de verdachte en of, en in welke mate, zijn raadsman hiervan kennis had'. Aan de eerstee vereiste werd nochtans ruimschoots beantwoord in de aanhef van de 2 eerdere rogatoire opdrachten. In een eerdere gerechtelijke samenwerking met Brazilië werden aan diezelfde onderzoeksrechter deze vragen niet gesteld en verliep de samenwerking vlot. Op 3 juni 2015 heeft de onderzoeksrechter het gevraagde document overgemaakt. Het federaal parket deed het nodige om onmiddellijk een 'advanced copy' mee te geven met de Belgische Verbindingsofficier van de Federale Politie voor Brazilië. We weten niet waarom de Braziliaanse autoriteiten geen onderzoek hebben opgestart op basis van de informatie vervat in het rechtshulpverzoek. In 2012 bevonden zowel de verdachte als de vernoemde wees-straatkinderen zich nog in het tehuis. (De verdachte is er nu al geruime tijd niet meer werkzaam.) Cette façon de procéder est habituelle lorsque des victimes ont été insuffisamment identifiées, surtout pour une commission rogatoire avec déplacement, dans le cadre de laquelle des agents de police belges se rendent sur place pour assister les collègues brésiliens au cours des actes d'instruction. En l'espèce, un inspecteur principal de la PJF de Bruxelles, une personne réputée et expérimentée dans l'audition d'enfants, est toujours désigné pour exécuter cette commission rogatoire dès que les autorités brésiliennes auront accordé leur autorisation. À ce jour, nous n'avons pas reçu l'accord brésilien pour le déplacement de 2 enquêteurs belges. Le juge d'instruction qui était initialement titulaire du dossier Kelk a arrêté l'enquête à la mi-2012 pour des raisons de santé et, par la force des choses, le dossier a dû être repris par un autre juge d'instruction. Ce nouveau juge d'instruction a dû se familiariser avec ce dossier complexe et volumineux. Le 14 avril 2014, elle a transmis les compléments demandés sous la forme d'une demande d'entraide judiciaire complémentaire, que le parquet fédéral a transmise par la procédure susmentionnée. En décembre 2014, le parquet fédéral a appris que les autorités brésiliennes auraient "ouvert" un dossier et que l'affaire aurait été introduite, sans date concrète pour les premières auditions. Ils avaient encore une demande complémentaire avant de pouvoir commencer apparemment. Cette fois, il fallait rédiger un document dans lequel le juge d'instruction confirmait qu'une instruction était ouverte à l'égard du suspect et indiquait si et dans quelle mesure son conseil en avait connaissance. Il a été néanmoins largement répondu à la première exigence dans le préambule des deux commissions rogatoires précédentes. Lors d'une précédente coopération judiciaire avec le Brésil, ces questions n'avaient pas été posées à ce même juge d'instruction et la coopération s'était bien déroulée. Le 3 juin dernier, le juge d'instruction a transmis le document demandé. Le parquet fédéral a fait le nécessaire pour communiquer immédiatement une "advanced copy" avec l'officier de liaison belge de la Police fédérale pour le Brésil. Nous ne savons pas pourquoi les autorités brésiliennes n'ont pas entamer eux-mêmes une enquête sur la base des informations contenues dans la demande d'entraide judiciaire. En 2012, tant le suspect que les enfants des rues/ orphelins cités se trouvaient encore dans le foyer. (Le suspect n'y travaille plus depuis longtemps déjà.)

198 196 QRVA Het federaal parket vernam dat eerdere onderzoeken die de Brazilianen zouden gevoerd hebben lastens Vandael geklasseerd werden. De Belgische Verbindingsofficier zet zich in om het dossier aan te kaarten bij de Braziliaanse gerechtelijk autoriteiten (procureur van Fortaleza en de procureur-generaal van Ceara), zelfs met de bijstand van de Belgische Ambassadeur ter plaatse. Wij hopen spoedig het akkoord te krijgen voor de verplaatsing van de Belgische speurders. 3. In zoverre deze vraag betrekking heeft op de inzage van het dossier die gevraagd en verkregen is door een contact van de pater, werd door het parket van Antwerpen gemeld dat geen inzage in het opsporingsonderzoek heeft plaatsgevonden in de periode dat dit lopende was te Antwerpen. Heeft de vraag echter betrekking op inzage nà de bijkomende vorderingen van 23 juni 2011 dan is de situatie als volgt: De raadsman van de Orde waartoe de verdachte behoort is tevens raadsman van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel en Mgr. Godfried Daneels. Hij heeft in deze hoedanigheid enkele keren de wettelijk voorziene inzage gekregen in het dossier Kelk als raadsman van laatstgenoemden, ondermeer in juli-augustus Le parquet fédéral a appris que des enquêtes antérieures que les Brésiliens auraient menées à charge de monsieur Vandael avaient été classées. L'officier belge de liaison s'applique à aborder le dossier auprès des autorités judiciaires brésiliennes (procureur de Fortaleza et procureur général de Ceara), même avec l'assistance de l'ambassadeur belge sur place. Nous espérons obtenir rapidement l'accord pour le déplacement des enquêteurs belges. 3. Dans la mesure où cette question concerne la consultation du dossier qui a été demandée et obtenue par un contact du père, le parquet d'anvers a signalé qu'aucune consultation n'a eu lieu durant l'information lorsqu'elle était en cours à Anvers. Si la question concerne toutefois la consultation après les réquisitions complémentaires du 23 juin 2011, la situation est la suivante: Le conseil de l'ordre auquel est lié le suspect est également conseil de l'archevêché de Malines-Bruxelles et de Mgr. Godfried Daneels. En cette qualité, il a obtenu à plusieurs reprises la consultation légalement prévue du dossier Kelk comme conseil de ces derniers, notamment en juilletaoût DO Vraag nr. 389 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 08 juni 2015 (N.) aan de minister van Justitie: De vrije keuze van naamsoverdracht voor kinderen in het buitenland (MV 4172). Tijdens de vorige legislatuur werd de naamwetgeving zodanig gewijzigd dat ouders nu meer keuzemogelijkheden hebben op het gebied van een familienaam voor hun kinderen. We hebben er ook voor gezorgd dat dit kan voor Belgische kinderen in het buitenland. Nu ben ik gecontacteerd door een Belgische diplomaat in Zuid-Amerika die zich zorgen maakt over een specifiek probleem in het kader van de nieuwe naamwetgeving in het buitenland. De nieuwe Belgische wet voorziet dat er een expliciete keuze moet gemaakt worden door beide ouders met betrekking tot de naam. Bij afwezigheid van keuze blijft de oude wetgeving van toepassing, het kind draagt dan bijgevolg de naam van de vader. DO Question n 389 de madame la députée Sabien Lahaye- Battheu du 08 juin 2015 (N.) au ministre de la Justice: Le libre choix de la transmission du nom pour les enfants nés à l'étranger. (QO 4172) Au cours de la législature précédente, la réglementation relative au patronyme a été modifiée pour offrir plus de possibilités aux parents quant au nom de famille de leur enfant. Nous avons également veillé à offrir cette possibilité aux enfants belges à l'étranger. J'ai récemment été contactée par un diplomate belge en Amérique du Sud, préoccupé par un problème spécifique dans le cadre de la nouvelle législation relative au patronyme à l'étranger. La nouvelle législation belge prévoit qu'un choix explicite doit être fait par les deux parents au sujet du nom. En l'absence de choix, l'ancienne législation reste d'application et l'enfant porte alors le nom du père.

199 QRVA In de lokale wetgeving van de meeste landen van Latijns- Amerika wordt voorzien dat de naam wordt samengesteld uit de eerste familienaam van de vader en de eerste familienaam van de moeder, van keuzemogelijkheid is er geen sprake. De diplomaat in kwestie zag zich naar aanleiding van concrete gevallen geconfronteerd met de volgende instructies van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die ik hier letterlijk citeer (in het Frans): "Si le nom de l'enfant repris dans son acte de naissance est le fruit de l'application de la loi qui ne prévoit aucune possibilité de choix du nom de l'enfant, on assimile cette situation à une absence de choix du nom de l'enfant. La loi prévoit alors, dans un tel cas, que l'enfant portera le nom de son père si les filiations paternelle et maternelle sont établies en même temps, indépendamment du nom de l'enfant dans son acte de naissance étranger." Deze "assimilatie" lijkt vooral een interpretatie te zijn en niet zozeer een wettelijk beletsel. Die interpretatie lijkt mijns inziens ook niet aan te sluiten bij de geest van de wet omdat het de ouders op geen enkele manier toelaat hun keuze kenbaar te maken. In de praktijk leidt deze interpretatie er dus toe dat de Belgen (of gemengde koppels) wiens kinderen geboren worden in landen waar er geen keuzemogelijkheid bestaat met betrekking tot een naamkeuze, niet dezelfde rechten hebben als de andere Belgen. Het kan niet de bedoeling zijn de Belgen in het buitenland uit te sluiten. Dat dit in de praktijk gebeurt komt in de landen waar de dubbele naam de regel is des te harder aan voor de Belgische gemeenschap. Dans la législation locale de la plupart des pays d'amérique latine, il est prévu que le nom soit composé du premier patronyme du père et du premier patronyme de la mère. La possibilité de choix n'existe pas. Le diplomate en question a été confronté, dans plusieurs cas concrets, aux instructions du ministère des Affaires étrangères, citées ci-dessous (en français): "Si le nom de l'enfant repris dans son acte de naissance est le fruit de l'application de la loi qui ne prévoit aucune possibilité de choix du nom de l'enfant, on assimile cette situation à une absence de choix du nom de l'enfant. La loi prévoit alors, dans un tel cas, que l'enfant portera le nom de son père si les filiations paternelle et maternelle sont établies en même temps, indépendamment du nom de l'enfant dans son acte de naissance étranger." Cette "assimilation" semble être une interprétation plus qu'un écueil légal. En outre, j'estime qu'elle ne correspond pas à l'esprit de la loi puisqu'elle ne permet en aucun cas aux parents de faire connaître leur choix. Dans la pratique, cette interprétation empêche donc les Belges (ou les couples mixtes) dont les enfants naissent dans des pays ne permettant aucune possibilité de choix en matière de nom, de jouir des mêmes droits que le reste de leurs concitoyens. Il n'est pas acceptable d'exclure les Belges vivant à l'étranger. Le fait que le problème se pose dans des pays imposant le double nom de famille est d'autant plus pénible pour la communauté belge. 1. Wat is uw mening over deze problematiek? 1. Que pensez-vous de ce problème? 2. Wat denkt u over de suggestie van een oplossing op korte termijn om de ouders een verklaring voor een lokale notaris of op de ambassade of het consulaat te laten afleggen? 3. Is een wetswijziging nodig om een oplossing op lange termijn te voorzien, bijvoorbeeld door op te nemen dat Belgen in het buitenland ook van deze mogelijkheid kunnen genieten, zelfs indien de lokale wetgeving deze keuzemogelijkheid niet voorziet? Wat denkt u over deze suggestie? 4. Ziet u een andere mogelijke oplossing, zowel op korte als op lange termijn en plant u initiatief ter zake? Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 389 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Sabien Lahaye-Battheu van 08 juni 2015 (N.): 2. Que pensez-vous de la solution à court terme qui consisterait pour les parents à faire une déclaration devant un notaire local, à l'ambassade ou au consulat? 3. Une modification légale est-elle requise pour trouver une solution à long terme et, par exemple, permettre aux Belges à l'étranger de jouir également de cette possibilité de choix, même si la législation locale ne la prévoit pas? Que pensez-vous de cette suggestion? 4. Entrevoyez-vous une autre solution possible, à court ou à long terme et prévoyez-vous d'entreprendre des initiatives en la matière? Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 389 de madame la députée Sabien Lahaye-Battheu du 08 juin 2015 (N.):

200 198 QRVA Een wetswijziging lijkt op het eerste gezicht niet aan de orde. De vaststelling van de naam en voornamen van een persoon wordt in principe beheerst door het recht van de Staat waarvan die persoon de nationaliteit heeft (artikel 37, eerste lid Wetboek Internationaal Privaatrecht - WIPR). Als bijgevolg een persoon met de Belgische nationaliteit geboren wordt in het buitenland, moet zijn naam worden vastgesteld overeenkomstig het Belgisch recht, zijnde de artikelen 335, 335bis en 335ter BW. Een buitenlandse geboorteakte opgesteld voor een kind met de Belgische nationaliteit moet erkend worden overeenkomstig artikel 31 WIPR. Overeenkomstig artikel 27 WIPR waarnaar artikel 31 WIPR verwijst, moet de bewaarder van de registers "de rechtsgeldigheid van de akte vaststellen krachtens het toepasselijk recht, en meer bepaald met inachtneming van de artikelen 18 en 21". Dit artikel houdt bijgevolg in dat men moet nagaan of artikel 335 BW, indien er naar wordt verwezen, correct werd toegepast en of de ouders in de mogelijkheid waren een naamkeuze overeenkomstig de nieuwe naamwet te verrichten. Indien dit niet het geval is, kan de naam in de akte niet worden erkend en moet op het ogenblik van de erkenning en inschrijving van de akte in de (consulaire) registers van de burgerlijke stand de Belgische wet correct worden toegepast, met inbegrip van de keuzemogelijkheid overeenkomstig artikel 335, 1, dat concreet stelt dat enkel in geval van onenigheid of bij afwezigheid van keuze door de ouders, het kind de naam van de vader draagt. Wat de vaststelling van de naam van een Belg geboren in het buitenland betreft, wordt in de rechtsleer het volgende gesteld: À première vue, une modification de loi ne paraît pas être à l'ordre du jour. La détermination du nom et des prénoms d'une personne est en principe régie par le droit de l'état dont cette personne a la nationalité (article 37, alinéa 1er, du Code de Droit International Privé - CDIP). Par conséquent, lorsqu'une personne de nationalité belge naît à l'étranger, son nom doit être déterminé conformément au droit belge, en l'occurrence aux articles 335, 335bis et 335ter du CC. Un acte de naissance étranger établi pour un enfant ayant la nationalité belge doit être reconnu conformément à l'article 31 du CDIP. Conformément à l'article 27 du CDIP, auquel renvoie l'article 31 du CDIP, le dépositaire des registres doit établir la validité de l'acte "conformément au droit applicable [...], en tenant spécialement compte des articles 18 et 21". Cet article implique donc qu'il faut vérifier, dans les cas où il est fait référence à l'article 335 du CC, si celui-ci a été correctement appliqué et si les parents ont eu la possibilité d'opérer un choix de nom conformément à la nouvelle loi relative au nom. Si tel n'est pas le cas, le nom figurant sur l'acte ne peut être reconnu et, lors de la reconnaissance et de l'inscription de l'acte dans les registres (consulaires) de l'état civil, la loi belge doit être correctement appliquée, y compris en ce qui concerne la possibilité de choix visée à l'article 335, 1er, qui prévoit concrètement que, seulement en cas de désaccord ou d'absence de choix par les parents, l'enfant porte le nom de son père. S'agissant de la détermination du nom d'un Belge né à l'étranger, la doctrine précise ce qui suit:

201 QRVA "De naam van een Belg moet ook in het buitenland worden 'vastgesteld' overeenkomstig het Belgisch recht. [...] Bovendien beschermt deze oplossing de Belg die, in geval van geboorte in het buitenland, een naam zou krijgen die niet in overeenstemming is met het Belgisch recht. Een regeringsamendement verwijst naar de situatie van een Belg die wordt geboren in een land waar de verblijfplaats als aanknopingscriterium geldt en waarbij het kind een naam krijgt overeenkomstig de wetgeving van dat land, die verschilt van het Belgisch recht. Bij de terugkeer naar Belgïe is de betrokken persoon niet verplicht om de vordering tot naamsverandering in te dienen opdat zijn Belgische naam zou worden erkend en wel omdat de buitenlandse naam niet zal worden erkend" (Amendement nr. 52 (Regering) op het wetsvoorstel houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, Parl. St., Senaat , nr. 3-27/ 4, 5) - uit J. Verhellen, Het Belgische Wetboek IPR in Familiezaken, Die Keure, 2012, p Hoewel deze rechtsleer nog dateert van vóór de inwerkingtreding van de nieuwe naamwet, heeft de invoering van de nieuwe naamwet en de daaraan verbonden keuzemogelijkheid geen afbreuk gedaan aan het daarin vermelde principe. Een pragmatische oplossing, zoals het afleggen van een verklaring op de ambassade of het consulaat, is een mogelijke piste die zou kunnen worden voorgesteld aan de FOD Buitenlandse Zaken na verder overleg. "Le nom d'un Belge doit être 'déterminé' conformément au droit belge à l'étranger également. [...] En outre, cette solution protège le Belge qui se verrait, en cas de naissance à l'étranger, attribuer un nom non conforme au droit belge. Un amendement du gouvernement fait référence à la situation d'un Belge né dans un pays qui, appliquant le domicile comme critère de rattachement, lui appliquerait sa propre législation, différente du droit belge. De retour en Belgique, la personne concernée ne sera pas obligée d'introduire une demande de changement de nom pour se voir reconnaître son nom belge puisque le nom étranger ne sera pas reconnu." (Amendement n 52 du Gouvernement à la proposition de loi portant le Code de droit international privé, Doc. parl., Sénat, , n 3-27/4, 5) - Extrait de J. Verhellen, Het Belgische Wetboek IPR in familiezaken, La Charte, 2012, p Bien que cette doctrine soit antérieure à l'entrée en vigueur de la nouvelle loi relative au nom, l'introduction de celle-ci et de la possibilité de choix qui y est liée n'a pas porté atteinte au principe qui y est mentionné. Une solution pragmatique, telle qu'une déclaration à l'ambassade ou au consulat, est une piste envisageable qui pourrait être proposée, après concertation, au SPF Affaires étrangères. DO Vraag nr. 397 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Caroline Cassart-Mailleux van 12 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Justitie: Huwelijken in de gevangenissen. Op tien jaar tijd ( ) hebben er in de 18 gevangenissen in het Franstalige landsgedeelte 181 huwelijken plaatsgevonden. Huwen in de gevangenis is nogal ongewoon, en is ook geen sinecure, te meer daar men geen plechtigheid met veel pracht en praal hoeft te verwachten. De idee zelf dat de genodigden vóór de bruiloft zullen worden gefouilleerd, kan voor koudwatervrees zorgen. In Itter hebben er op tien jaar tijd 43 huwelijken plaatsgevonden, wat neerkomt op een gemiddelde van vier per jaar. Vaak zijn dat transnationale huwelijken (een Belgische staatsburger met een buitenlandse onderdaan), maar soms zijn het ook gemengde huwelijken (tussen buitenlandse staatsburgers). Als de gedetineerde tot een korte straf is veroordeeld, zal hem niettemin worden gevraagd te wachten tot hij in vrijheid gesteld is alvorens te huwen. DO Question n 397 de madame la députée Caroline Cassart-Mailleux du 12 juin 2015 (Fr.) au ministre de la Justice: Les mariages au sein des prisons. En l'espace de dix ans ( ), il y a eu 181 mariages dans les 18 prisons francophones du pays. Se marier en prison n'est pas très commun, ni chose aisée d'autant plus qu'il ne faut pas s'imaginer une cérémonie en grande pompe. De plus, l'idée même que les invités seront soumis à une fouille avant la noce peut refroidir. À Ittre, il y a eu 43 mariages en dix ans, ce qui fait une moyenne de quatre mariages par an. Le plus souvent, il s'agit de mariages transnationaux (un ressortissant belge avec un ressortissant étranger) mais parfois, ce sont des mariages mixtes (entre ressortissants étrangers). Néanmoins, si le détenu est condamné à une courte peine, il lui sera demandé d'attendre sa libération avant de se marier.

202 200 QRVA Hoeveel kost een huwelijk de penitentiaire instelling? 1. Pouvez-vous communiquer le coût que représente un mariage pour les établissements pénitentiaires? 2. Mogen de twee toekomstige echtgenoten de gevangenis verlaten om het huwelijksfeest voor te bereiden, de jurk te kiezen, enz.? 3. Mogen alle gedetineerden huwen of moeten ze aan bepaalde criteria voldoen? 4. Hoe verloopt de betaling van de kosten van het huwelijk? Zijn er situaties waarbij een gedetineerde in het huwelijk treedt maar niet over voldoende middelen beschikt om zijn eventuele slachtoffer te vergoeden? Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 397 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Caroline Cassart-Mailleux van 12 juni 2015 (Fr.): 1. Deze huwelijken genereren geen enkele kost voor het DG EPI (directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen). 2. Het antwoord is negatief. 2. La réponse est négative. 3. Binnen de gevangenis gelden dezelfde wettelijke regels als buiten de gevangenis met betrekking tot het huwelijk. Het feit dat iemand in de gevangenis zit, doet geen afbreuk aan zijn rechten inzake het huwelijk. 4. De gedetineerde staat zelf in voor alle kosten. Huwen is een individueel recht dat losstaat van het betalen van eventuele slachtoffers. 2. Durant la préparation du mariage, les deux futurs mariés sont-ils autorisés à quitter la prison en vue des préparatifs, du choix de la robe, etc.? 3. Pouvez-vous communiquer si le mariage est autorisé pour l'ensemble des détenus ou faut-il satisfaire à certains critères? 4. Comment se déroule le payement du mariage? Peut-on imaginer qu'un détenu se marie mais ne dispose pas des moyens pour indemniser son éventuelle victime? Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 397 de madame la députée Caroline Cassart-Mailleux du 12 juin 2015 (Fr.): 1. Ces mariages n'entraînent aucun coût pour la DG EPI (direction générale des établissements pénitentiaires). 3. Les règles légales relatives au mariage qui sont d'application en dehors de la prison le sont également dans l'enceinte de la prison. Le fait qu'une personne soit incarcérée ne porte pas préjudice à ses droits au mariage. 4. Le détenu supporte l'ensemble des coûts. Le mariage est un droit de l'individu, qui est sans rapport avec l'indemnisation d'éventuelles victimes. DO Vraag nr. 422 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 26 juni 2015 (Fr.) aan de minister van Justitie: Geneeskundige verzorging in de gesloten centra. De geneeskundige verzorging van personen die zich in een gesloten centrum bevinden wordt naar analogie van het gevangenisstelsel ten laste genomen door de FOD Justitie en niet door Fedasil of de POD Maatschappelijke Integratie. Elke persoon die in een gesloten centrum verblijft heeft vanzelfsprekend recht op medische zorg. 1. Welk bedrag werd er sinds 2010 uitgetrokken voor het verstrekken van geneeskundige verzorging in de gesloten centra? 2. Op welke soorten medische zorg doen de personen in de gesloten centra het vaakst een beroep? DO Question n 422 de monsieur le député Denis Ducarme du 26 juin 2015 (Fr.) au ministre de la Justice: Soins médicaux en centres fermés. Les soins médicaux des personnes qui se trouvent dans les centres fermés sont pris en charge par le SPF Justice par analogie avec le système d'emprisonnement, et non par Fedasil, ni par le SPP Intégration sociale. Chaque personne résidant dans un centre fermé a naturellement droit à l'accès aux soins médicaux. 1. Quel est le budget alloué aux soins médicaux dans les centres fermés depuis 2010? 2. Disposez-vous d'informations concernant les types de soins le plus souvent demandés par les personnes en centres fermés?

203 QRVA Antwoord van de minister van Justitie van 13 juli 2015, op de vraag nr. 422 van de heer volksvertegenwoordiger Denis Ducarme van 26 juni 2015 (Fr.): Het toedienen van medische hulp in de gesloten centra is geen bevoegdheid van de FOD Justitie, maar van de FOD Binnenlandse Zaken (vraag nr. 560 van 22 juli 2015). Réponse du ministre de la Justice du 13 juillet 2015, à la question n 422 de monsieur le député Denis Ducarme du 26 juin 2015 (Fr.): L'aide médicale prodiguée dans les centres fermés ne relève pas de la compétence du SPF Justice, mais du SPF Intérieur (question n 560 du 22 juillet 2015). Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Ministre des Affaires sociales et de la Santé publique DO Vraag nr. 180 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Anne Dedry van 24 maart 2015 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: Controle door Medex bij langdurige ziekte. - Controleartsen (MV 2265). Wanneer een leerkracht langdurig ziek is omwille van een behandeling tegen kanker bijvoorbeeld, kan Medex een initiatief nemen voor een controle of kan een controle door Medex gevraagd worden. Dit is zeker zo wanneer het "ziektecontingent" van 666 dagen ten einde loopt. Bij de federale overheid controleert Medex het overheidspersoneel (dus ook mensen tewerkgesteld in het onderwijs) via controleartsen die dit vaak als "bijberoep" doen, naast andere (medische) activiteiten. ln Brugge werden een paar leerkrachten uit het stedelijk volwassenenonderwijs onlangs gecontroleerd. Zij werden - zoals gangbaar is - gecontroleerd door een controlearts van Medex. Echter, de arts die de controle uitvoerde, bleek niemand minder dan de Brugse schepen van onderwijs te zijn. Hun baas dus. Nochtans staat in de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde duidelijk dat de controlearts bij elke opdracht een verklaring van onafhankelijkheid moet ondertekenen die dient als garantie dat de controlearts volledig onafhankelijk is van de betrokken werkgever en werknemer: DO Question n 180 de madame la députée Anne Dedry du 24 mars 2015 (N.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Contrôles effectués par Medex en cas de maladie de longue durée. - Médecins-contrôleurs. (QO 2265) Lorsqu'un enseignant est en congé de maladie de longue durée pour le traitement d'un cancer par exemple, Medex peut décider de procéder à un contrôle de sa propre initiative ou demander lui-même un examen, à plus forte raison lorsque le contingent de maladie de 666 jours est presque épuisé. Pour le contrôle des agents des services publics fédéraux (y compris ceux employés dans le secteur de l'enseignement), Medex a recours à des médecins-contrôleurs qui effectuent souvent ces contrôles à titre accessoire, en marge d'autres activités (médicales). Récemment, plusieurs enseignants de l'enseignement de promotion sociale de la ville de Bruges ont été soumis à un contrôle de ce type. Comme c'est l'usage, ils ont été contrôlés par un médecin-contrôleur de Medex. Toutefois, il s'est avéré que le médecin chargé de ce contrôle n'était autre que l'échevin de l'enseignement de la ville de Bruges, qui était donc également leur patron. La loi du 13 juin 1999 relative à la médecine de contrôle stipule toutefois clairement que lors de chaque mission, le médecin-contrôleur doit signer une déclaration d'indépendance assurant qu'il bénéficie d'une totale indépendance par rapport à l'employeur et au travailleur:

204 202 QRVA "Art. 5. Elke klacht met betrekking tot beroepsfouten die de controlearts of de artsscheidsrechter ten laste worden gelegd, kan worden medegedeeld aan de artsambtenaar aangeduid door de Koning, die na onderzoek waarbij de klacht gegrond werd bevonden, de Orde der Geneesheren ervan in kennis zal stellen." 1. Is het deontologisch wel correct dat een controlearts personen onderzoekt van wie hij de "werkgever" is? 2. Krijgen de controleartsen toegang tot het volledig medisch dossier of moeten zij een eigen onderzoek voeren? 3. Zien de overheidsdiensten sommige leerkrachten graag "met pensioen'' gaan om iemand anders te kunnen aanwerven? 4. a) Wordt de voornoemde wet van 13 juni 1999 wel juist toegepast? "Art 5. Toutes plaintes relatives à des fautes professionnelles reprochées aux médecins-contrôleurs ou aux médecins-arbitres pourront être communiquées au médecinfonctionnaire désigné par le Roi, qui après enquête ayant permis d'en reconnaître le bien-fondé, les soumettra à l'ordre des Médecins." 1. D'un point de vue déontologique, un médecin-contrôleur peut-il examiner des personnes dont il est "l'employeur"? 2. Les médecins-contrôleurs ont-ils accès au dossier médical complet du malade ou doivent-ils effectuer leurs propres examens? 3. Les services publics préfèrent-ils que certains enseignants partent à la "retraite" pour pouvoir engager quelqu'un d'autre? 4. a) La loi précitée du 13 juin 1999 est-elle correctement appliquée? b) Zo ja, hoe controleert u dit? b) Dans l'affirmative, comment vérifiez-vous son application? c) Welke juridische gevolgen worden er gegeven aan een inbreuk op deze wet? Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 13 juli 2015, op de vraag nr. 180 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Anne Dedry van 24 maart 2015 (N.): Vooreerst moet men goed voor ogen houden dat er een duidelijk onderscheid is tussen de gewone ziektecontroles en de onderzoeken die door Medex worden uitgevoerd voor de pensioencommissie. Bij gewone ziektecontroles gaat het erom na te gaan of een personeelslid tijdelijk niet kan werken wegens ziekte of een ongeval. Twijfelt de werkgever of het personeelslid echt ziek is, dan kan hij een controlearts naar het personeelslid sturen. Gewone ziektecontroles worden door Medex enkel uitgevoerd voor federale ambtenaren. De meeste niet-federale overheden hebben deze controles uitbesteed aan privéfirma's. De problematiek waar uw vraag nu over gaat heeft echter geen betrekking op gewone ziektecontroles. Bijgevolg is uw verwijzing naar de wet van 13 juni 1999 op de controlegeneeskunde niet terecht. Het gaat hier evenmin om controleartsen. c) Quelles suites juridiques peuvent être données aux infractions à cette loi? Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 13 juillet 2015, à la question n 180 de madame la députée Anne Dedry du 24 mars 2015 (N.): Tout d'abord, il faut bien garder à l'esprit qu'il y a une distinction nette entre les contrôles de maladie ordinaires et les examens effectués par Medex pour la commission des pensions. Les contrôles de maladie ordinaires visent à contrôler si un agent est effectivement temporairement incapable de travailler pour cause de maladie ou à la suite d'un accident. L'employeur qui doute que l'agent soit réellement malade peut envoyer un médecin-contrôleur au domicile de l'agent. Les contrôles de maladie ordinaires effectués par Medex concernent uniquement les fonctionnaires fédéraux. La plupart des administrations non fédérales ont sous-traité ces contrôles à des firmes privées. Toutefois, la problématique sur laquelle porte votre question ne concerne pas les contrôles de maladie ordinaires. Votre référence à la loi du 13 juin 1999 relative à la médecine de contrôle n'est, par conséquent, pas justifiée. Il ne s'agit pas non plus de médecins-contrôleurs.

205 QRVA Uw vraag slaat op het medisch onderzoek dat door Medex wordt uitgevoerd voor de pensioencommissie. Dit onderzoek moet uitmaken of een ambtenaar of een leerkracht in aanmerking komt voor een vervroegd pensioen, omdat hij/zij definitief niet meer in staat is om het werk uit te voeren dat hij/zij tot dan voor de ziekte in kwestie deed. Uit intern onderzoek bij Medex blijkt dat het inderdaad mogelijk is dat enkele leerkrachten uit het stedelijk onderwijs van Brugge onderzocht werden door de pensioencommissie, samengesteld uit een vastbenoemde arts van Medex en een arts-niet-ambtenaar die ook een schepenmandaat uitoefent in Brugge. Dergelijke toestand moet vermeden worden om de onpartijdigheid van de pensioencommissie te waarborgen. Het is ook duidelijk dat, indien enkele gevallen zich hebben voorgedaan, dit onbewust en onopzettelijk is gebeurd. Medex kan immers uit de aanvraag van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming niet opmaken in welke school of scholen de betrokken leerkracht tewerkgesteld is. Overigens werd de betrokken arts-niet-ambtenaar nooit gewraakt, en werd deze problematiek ook nooit opgeworpen in een beroepsprocedure (die naar keuze van de betrokken ambtenaar of leerkracht kan plaatsvinden bij een andere arts in Brussel). Mocht in een concreet geval een leerkracht zich door deze omstandigheden benadeeld voelen, dan is Medex bereid om het dossier te heropenen en eventueel opnieuw voor te leggen aan een anders samengestelde pensioencommissie. Votre question porte sur l'examen médical effectué par Medex pour la commission des pensions. Cet examen doit révéler si un fonctionnaire ou un enseignant entre en ligne de compte pour une retraite anticipée parce qu'il ou elle n'est plus capable d'effectuer la fonction qu'il ou elle exerçait avant sa maladie. L'étude effectuée en interne chez Medex révèle qu'il se peut en effet que quelques enseignants du "Stedelijk onderwijs" de Bruges aient été examinés par la commission des pensions qui se compose d'un médecin de Medex nommé à titre définitif et d'un médecin non fonctionnaire exerçant aussi un mandat d'échevin à Bruges. Ce genre de situation doit être évité afin de garantir l'impartialité de la commission des pensions. Il est clair par ailleurs que les quelques cas qui se sont éventuellement produits, l'ont été inconsciemment et involontairement. La question du Ministère flamand de l'enseignement et de la Formation ne permet pas à Medex de savoir dans quelle école ou dans quelles écoles l'enseignant travaille. Au demeurant, le médecin non fonctionnaire n'a jamais été récusé et cette problématique n'a jamais été soulevée dans le cadre d'une procédure d'appel (qui peut avoir lieu, au choix du fonctionnaire concerné ou de l'enseignant, devant un autre médecin à Bruxelles). Si, dans un cas concret, un enseignant se sent lésé par cette situation, Medex est disposé à rouvrir le dossier et à le resoumettre à une commission des pensions de composition différente. DO Vraag nr. 181 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Anne Dedry van 24 maart 2015 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: DO Question n 181 de madame la députée Anne Dedry du 24 mars 2015 (N.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Sociale rechten van mantelzorgers (MV 2358). Les droits sociaux des aidants proches (QO 2358). Uw collega Kris Peeters verdedigt in De Standaard van 19 februari 2015 de besparingsmaatregel die de vrijstelling om sociale en familiale redenen schrapt bij werkloze mantelzorgers. Volgens uw collega is deze vrijstelling niet nodig, want mantelzorgtaken kunnen perfect gecombineerd worden met het volgen van een opleiding of het zoeken naar werk. Dans le quotidien De Standaard du 19 février 2015, votre collègue Kris Peeters défend la mesure d'économie consistant à supprimer l'exemption accordée, pour raisons sociales ou familiales, aux aidants proches au chômage, de l'obligation de rechercher un emploi. M. Peeters trouve que cette mesure est inutile, estimant que les tâches dévolues aux aidants proches sont parfaitement conciliables avec la recherche d'un emploi ou la participation à une formation.

206 204 QRVA Deze maatregel raakt ook aan uw beleid "de informele zorgpijler in onze gezondheidszorg", met enerzijds de nood aan extra handen in de zorg naast de professionals, en anderzijds de sociale bescherming van deze mantelzorgers. Alleen in Vlaanderen spreken we over mantelzorgers. Uit recent onderzoek van het KCE (een onderzoeksinstituut waarvan u de adviezen steeds ter harte neemt in uw beleid) blijkt dat de huidige generatie mantelzorgers meer en meer geprangd zit tussen werk en zorgtaken. Ze krijgen niet voor niets de naam "sandwichgeneratie"; heel wat mantelzorgers combineren hun job met de zorg voor hun hoogbejaarde ouders samen met de opvang van hun kleinkinderen, maar ook de jongere groep mantelzorgers die hun werk moeten combineren met de zorg voor een ziek of gehandicapt kind groeit. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) beveelt aan om deze mantelzorgers beter te ondersteunen, hun sociale rechten te vrijwaren wanneer zij wegens zorgtaken hun beroepsactiviteiten moeten terugschroeven, en dit met aandacht voor sociale (on)gelijkheid tussen mantelzorgers, gezien hun verschillende sociaaleconomische status. Met andere woorden, geenszins mag het Mattheüs-effect spelen bij het meer beroep doen op mantelzorgers, door vooral de kwetsbare mantelzorgers (werkzoekend) te viseren. 1. Bent u het met mij eens dat we deze extra handen (mantelzorgers) in de zorgsector nodig hebben in aanvulling op de professionele zorgverstrekkers, alsook om de zorg betaalbaar te houden? 2. Volgt u het advies van het KCE dat deze mantelzorgers beter ondersteund moeten worden en derhalve hun sociale rechten gevrijwaard moeten worden? 3. U stelt dat u in uw beleid aandacht wil hebben voor de gezondheidskloof en gepaste maatregelen wil nemen voor de meest kwetsbare patiënten. Past u dit principe ook toe op deze groep informele zorgverleners? 4. Wat overweegt u te doen om uw collega Kris Peeters op betere gedachten te brengen? Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 13 juli 2015, op de vraag nr. 181 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Anne Dedry van 24 maart 2015 (N.): De groeiende vraag in de zorg is één van de belangrijkste uitdagingen voor de regering. Cette mesure concerne également votre politique consacrée au pilier informel de nos soins de santé, avec d'une part, la nécessité de disposer de renforts pour épauler les professionnels de la santé et d'autre part, de faire bénéficier ces personnes d'une protection. Rien qu'en Flandre, on dénombre aidants proches. Il ressort d'une étude publiée en 2014 par le Centre fédéral d'expertise des soins de santé (KCE), un institut de recherche dont s'inspire votre politique, que la génération actuelle d'aidants proches est de plus en plus souvent prise en étau entre son travail et les soins à assurer. Qualifiés à juste titre de "génération sandwich", bon nombre d'aidants proches exercent une activité professionnelle et en même temps dispensent des soins à leurs parents très âgés et accueillent leurs petits enfants. Le groupe des aidants proches plus jeunes qui combinent activité professionnelle et soins à leur enfant malade ou handicapé prend aussi de l'importance. Le Centre fédéral d'expertise des soins de santé (KCE) recommande de mieux encadrer ces aidants proches, de leur garantir des droits sociaux lorsqu'ils sont obligés de réduire leurs activités professionnelles pour prodiguer des soins. Il s'attache en même temps aux(in)égalités entre aidants proches découlant de leurs différences de statut socioéconomique. En d'autres termes, l'on ne peut laisser jouer l'effet Matthieu dans le cas du recours accru aux aidants proches, a fortiori lorsque ce sont les plus vulnérables d'entre eux, à savoir les demandeurs d'emploi, qui sont visés. 1. Etes-vous, comme moi, d'avis que nous avons besoin de renforts (les aidants proches) pour épauler les professionnels de la santé, ainsi que pour maintenir les soins à un niveau financièrement accessible? 2. Partagez-vous le point de vue du KCE qui estime que ces aidants proches doivent être mieux encadrés et que par conséquent, leurs droits sociaux doivent être garantis? 3. Vous faites part de votre volonté de réduire la fracture sanitaire et de prendre des mesures en faveur des patients les plus vulnérables. Appliquerez-vous également ce principe à ce groupe de soignants informels? 4. Comment pensez-vous faire revenir votre collègue Kris Peeters à de meilleurs sentiments? Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 13 juillet 2015, à la question n 181 de madame la députée Anne Dedry du 24 mars 2015 (N.): La demande croissante de soins est un des principaux défis pour le gouvernement.

207 QRVA Mantelzorgers vervullen een vitale rol in onze samenleving. Door de hulp en bijstand die ze verlenen, maken ze het leed van de persoon die ze assisteren draaglijker. Het gaat in vele gevallen om mensen die hun professionele activiteit teruggeschroefd hebben, of zelfs helemaal hebben stopgezet, enkel ten bate van hun zieke kennis of familielid. Steeds weer tonen zij door hun nabijheid bij de patiënt aan dat solidariteit geen inhoudsloos begrip is. En als we alle mantelzorgers door professionele krachten zouden moeten vervangen, dan zou de factuur voor de maatschappij onbetaalbaar zijn. Ik neem aan dat u met "vrijwaring van de sociale rechten van mantelzorgers" verwijst naar de recente bezorgdheden over de rechten van de werklozen die een zorgtaak vervullen. De vrijstelling van de plicht om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt bij sociale en familiale redenen werd geschrapt bij koninklijk besluit van 30 december Deze regeling viel onder de bevoegdheid van mijn collega, de vice-eersteminister en minister van Werk, Kris Peeters. Ik kan u meedelen dat de Ministerraad van 27 februari 2015 in de plaats heeft voorzien in een nieuwe regeling voor werklozen die geconfronteerd worden met de zorg van bepaalde zwaar zieke naasten. De regeling houdt in het notendop het volgende in: Werklozen die een zorgtaak opnemen krijgen het recht om voor een beperkte duur een vrijstelling te vragen op de verplichte beschikbaarheid in geval van i) palliatieve zorgen, i) de soins palliatifs, ii) zorgen voor een zwaar ziek gezinslid of familielid tot in de tweede graad en iii) een gehandicapt kind tot 21 jaar. De eerste 24 maanden zullen vergoed worden aan 10,22 euro per dag, in maanden daarna wordt dit gelimiteerd tot 8,30 euro per dag. Dit bedrag wordt geïndexeerd. Voor meer details over deze regeling kunt u, zoals ik vermeldde, terecht bij collega Peeters. Les aidants proches jouent un rôle vital dans notre société. Grâce au soutien et à l'aide qu'ils apportent, ils rendent plus supportable la souffrance de la per-sonne qu'ils assistent. Dans nombre de cas, il s'agit de personnes qui ont réduit, voire complètement cessé leur activité professionnelle, au seul profit de leur connaissance ou membre de famille malade. Sans cesse, ils démontrent par leur proximité avec le patient que la solidarité n'est pas un vain mot. Et si nous devions remplacer tous les aidants proches par des professionnels, la facture serait hors de prix pour la société. Je suppose que par "préservation des droits sociaux des aidants proches", vous faites référence aux récentes inquiétudes concernant les droits des chômeurs qui remplissent une tâche d'aidant proche. La dispense de leur obligation d'être disponible sur le marché du travail pour des motifs sociaux ou familiaux a été supprimée par l'arrêté royal du 30 décembre Cette réglementation relève des attributions de mon collègue, le vice-premier ministre et ministre du Travail, Kris Peeters. Je peux vous informer que le Conseil des ministres du 27 février 2015 a prévu à la place une nouvelle réglementation pour les chômeurs qui doivent donner des soins à certains proches gravement malades. En un mot, la réglementation se résume comme suit. Les chômeurs qui remplissent une tâche d'aidant proche obtiennent le droit de demander, pour une durée limitée, une dispense de l'obligation d'être disponible dans le cas: ii) de soins pour un membre gravement malade du ménage ou de la famille jusqu'au deuxième degré et iii) d'un enfant handicapé jusqu'à 21 ans. Les 24 premiers mois seront indemnisés à raison de 10,22 euros par jour; dans les mois qui suivent, l'indemnité sera limitée à 8,30 euros par jour. Ce montant sera indexé. Pour obtenir davantage de détails sur cette réglementation, l'honorable membre peut, comme je l'ai signalé, s'adresser au collègue Peeters.

208 206 QRVA DO Vraag nr. 196 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Anne Dedry van 10 april 2015 (N.) aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid: Toekenning palliatief forfait. In theorie, vragen palliatieve patiënten hun statuut op tijd aan en hebben ze recht op drie maanden palliatieve zorg. In de praktijk, zijn er heel wat palliatieve patiënten die hun statuut pas later aanvragen, en bijgevolg minder dan drie maanden genieten van palliatieve zorgforfait. De Christelijke Mutualiteit (CM) publiceerde cijfers over de palliatieve CM-leden ( ). Daaruit bleek dat 12 % van de palliatieve thuispatiënten werkelijk beroep doet op dat forfait. Het totaal aantal CM-leden overleden met een palliatief forfait was Daarnaast verschilt de proportie personen met een palliatief forfait sterk van gewest tot gewest: 13 % in Vlaanderen, 9% in Wallonië en 5% in Brussel. Uit de cijfers van het rapport van de Federale Evaluatiecel Palliatieve Zorg van 2008 blijkt dat in heel België het palliatief forfait in het jaar 2007, keer werd toegekend in het totaal, waarvan in eerste keer en in tweede keer. In het evaluatierapport van 2014 ontbreekt een update van deze cijfers. 1. a) Hoeveel patiënten vragen hun palliatief statuut laagtijdig aan? b) Wat zijn de meest recente cijfers van het RIZIV actuariaat? 2. a) Wat is de ratio van de eerste en de tweede toekenning? b) Kan u een overzicht geven van de patiënten die zo één maand, twee maanden en drie maanden genieten van het statuut? DO Question n 196 de madame la députée Anne Dedry du 10 avril 2015 (N.) à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique: Octroi du forfait 'soins palliatifs'. Théoriquement, les patients palliatifs demandent l'octroi de ce statut en temps utile et ils peuvent alors bénéficier de trois mois de forfait 'soins palliatifs'. Concrètement, cependant, de nombreux patients palliatifs tardent à introduire leur demande et ne peuvent par conséquent pas bénéficier des trois mois complets du forfait 'soins palliatifs'. La Mutualité chrétienne (MC) a publié des statistiques relatives aux affiliés de la MC ayant reçu des soins palliatifs ( ). Ils indiquent que 12 % des patients palliatifs soignés à domicile demandent réellement à bénéficier de ce forfait. Au total, 4884 affiliés de la MC décédés avaient bénéficié du forfait 'soins palliatifs'. De plus, on observe dans ce domaine de fortes variations régionales : 13 % en Flandre, 9% en Wallonie et 5% à Bruxelles. Dans son rapport 2008, la Cellule fédérale d'évaluation des soins palliatifs indique qu'en 2007, en Belgique, le forfait 'soins palliatifs' a été octroyé à reprises, une première fois dans cas et une seconde fois dans cas. Ces statistiques n'ont pas été actualisées dans le rapport d'évaluation a) Combien de patients introduisent tardivement leur demande de statut de patient palliatif? b) Quels sont les derniers chiffres dont dispose le service actuariat de l'inami? 2. a) Quel est le ratio entre premier et deuxième octroi du forfait 'soins palliatifs'? b) Pouvez-vous fournir un récapitulatif des patients ayant bénéficié du statut durant respectivement, un, deux et trois mois? c) Is er een evolutie op te merken over de jaren heen? c) Observe-t-on une évolution de ces chiffres au fil des ans? 3. a) Verschilt het aantal palliatieve forfaits van gewest tot gewest? 3. a) Le nombre de forfaits 'soins palliatifs' varie-t-il selon les Régions? b) Welke vergelijking kan hier gemaakt worden? b) Est-il possible d'établir une comparaison dans ce domaines? Antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 07 juli 2015, op de vraag nr. 196 van mevrouw de volksvertegenwoordiger Anne Dedry van 10 april 2015 (N.): In antwoord op uw vraag wensen wij eerst volgende preciseringen aan te brengen: Réponse de la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique du 07 juillet 2015, à la question n 196 de madame la députée Anne Dedry du 10 avril 2015 (N.): En réponse à votre question, nous souhaitons tout d'abord apporter les précisions suivantes:

209 QRVA Het palliatief forfait voor thuispatiënten kan toegekend worden aan palliatieve patiënten bij wie (onder andere) de prognose van de aandoening(en) slecht is en het overlijden op relatief korte termijn verwacht wordt (levensverwachting meer dan 24 uur en minder dan drie maanden). De forfaitaire tegemoetkoming heeft betrekking op een periode van dertig dagen en is een tweede maal verschuldigd indien na het verloop van de dertig dagen de patiënt blijft voldoen aan de voorwaarden omschreven in het Koninklijk Besluit. De reglementering voorziet niet in een derde toekenning. De term "palliatief statuut" wordt niet gedefinieerd in de reglementering betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging. De term wordt in het algemeen geassocieerd met twee regelingen: de forfaitaire tegemoetkoming voor palliatieve thuispatiënten enerzijds (het palliatief forfait) en de afschaffing van het persoonlijk aandeel voor bepaalde verstrekkingen anderzijds (bepaalde raadplegingen, bezoeken en adviezen van artsen, verstrekkingen van kinesitherapeuten en verpleegkundigen). 1. We beschikken niet over gegevens op basis waarvan we de patiënten kunnen identificeren die toegang tot het palliatief statuut konden hebben, maar die er niet de tijd voor hebben gehad. We kunnen daarentegen wel achterhalen hoeveel maanden er tussen de aanvraag van het palliatief forfait en het overlijden van de patiënt zijn verstreken. In de onderstaande tabel en grafiek wordt de evolutie weergegeven van het sterftecijfer, nadat een bepaalde termijn (30 dagen, 60 dagen, 90 dagen, 120 dagen, 180 dagen, 270 dagen en 360 dagen) tussen de eerste forfaitaanvraag en het overlijden is verstreken. Die gegevens worden voor de periode voorgesteld. Het gaat om de meest recente gegevens die momenteel beschikbaar zijn. Le forfait palliatif pour les patients à domicile peut être octroyé aux patients palliatifs pour qui (entre autres) le pronostic de(s) l'affection(s) est mauvais et pour qui le décès est attendu dans un délai assez bref (espérance de vie de plus de 24 heures et de moins de trois mois). L'intervention forfaitaire couvre une période de 30 jours et est due une seconde fois si, au terme de la période de trente jours, le patient continue à remplir les conditions fixées dans l'arrêté royal. La réglementation ne prévoit pas de troisième octroi. Le terme "statut palliatif" n'est pas défini dans la réglementation relative à l'assurance obligatoire soins de santé. Le terme est en général associé à deux mesures: l'intervention forfaitaire pour les patients palliatifs à domicile d'une part (le forfait palliatif) et la suppression de l'intervention personnelle pour certaines prestations d'autre part (certaines consultations, visites et avis des médecins, prestations des kinésithérapeutes et des infirmières). 1. Nous ne disposons pas de données nous permettant d'identifier les patients qui auraient pu avoir accès au statut palliatif mais qui n'en n'ont pas eu le temps. Nous pouvons par contre connaitre le nombre de mois écoulés entre la demande du forfait palliatif et le décès du patient. Le tableau et le graphique ci-dessous illustrent l'évolution du taux de mortalité après qu'un certain délai (30 jours, 60 jours, 90 jours, 120 jours, 180 jours, 270 jours et 360 jours) se soit écoulé entre la première demande de forfait et le décès. Ces données sont présentées pour la période Il s'agit des données les plus récentes disponibles actuellement. In 2014 is 64,98 % van de patiënten die het palliatief forfait hebben verkregen, overleden, nog vóór er 3 maanden na de aanvraag van het palliatief forfait waren verstreken. En 2014, 64,98 % des patients ayant obtenu le forfait palliatif sont décédés avant que trois mois ne se soient écoulés après la demande de celui-ci.