Op 20 februari 2015 hebben wij van u het verzoek ontvangen om de haalbaarheid van een containerterminal op Sluiseiland te beoordelen.

Transcriptie

1 Afdeling Expertise B. Wachelder T bwachelder@odmh.nl Gemeente Gouda t.a.v. de heer D. Wissel Postbus BB Gouda Postbus AA Gouda T Besluitdatum Verzenddatum Onderwerp Sluiseiland korte voorstudie haalbaarheid Ons kenmerk Uw kenmerk Bijlagen - Geachte heer Wissel, De Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH) draagt bij aan een veilige, duurzame en gezonde leefomgeving. Dit doen we door milieutaken in de hele regio en bouw- en woningtoezichttaken in een deel ervan uit te voeren in opdracht van de aangesloten gemeenten en de provincie Zuid-Holland. Namens de gemeente Gouda controleert de ODMH of vergunningvoorschriften en wet- en regelgeving op bovengenoemde beleidsterreinen worden nageleefd. Op 20 februari 2015 hebben wij van u het verzoek ontvangen om de haalbaarheid van een containerterminal op Sluiseiland te beoordelen. Situatie De provincie Zuid-Holland en de gemeente Gouda willen de haalbaarheid van een containerterminal op het Sluiseiland (met een capaciteit van ca. 30 TEU per dag) onderzoeken. Op basis van de notitie Stand van zaken containerterminal Gouda (eind januari 2015, M. Verwaal) heeft de ODMH een quickscan uitgevoerd. Afkadering Deze quickscan richt zich op de omgevingsaspecten van het plan, met name geluid, luchtkwaliteit, bedrijven & milieuzonering, externe veiligheid, bodem en ecologie. Daarnaast gaat de Omgevingsdienst bij de ontwikkeling na of er sprake is van m.e.r.-plicht en of een provinciaal milieubelang in het geding is. Beoordeling Algemeen Onderzoek voor de Overslag Terminal Alphen (OTA) heeft uitgewezen dat transport per schip niet per definitie duurzamer is dan transport over de weg. De duurzaamheid van de verschillende transportmodaliteiten is afhankelijk van veel randvoorwaarden. Een belangrijke randvoorwaarde is dat van 6

2 scheepsmotoren erg vervuilend zijn in vergelijking met motoren van vrachtwagens. Geadviseerd wordt de duurzaamheid van de terminal te onderzoeken wanneer meer details bekend zijn. Geluid Geluid is het aspect dat de meeste belemmeringen opwerpt voor de ontwikkeling van de terminal op deze locatie. Indien op de terminal ook ertsen, derivaten en mineralen worden overgeslagen, of containers schoongemaakt worden op een oppervlak van 2000 m 2 of meer, dan dient er een geluidszone vastgesteld te worden in het kader van een gezoneerd industrieterrein (Wet geluidhinder). De gemeente is het bevoegd gezag voor het vaststellen van een geluidszone op basis van de Wet geluidhinder. Het geluidsaspect wordt verder besproken onder bedrijven en milieuzonering. Luchtkwaliteit Of de overslag leidt tot effecten op de luchtkwaliteit is afhankelijk van wat er overgeslagen wordt. De aantrekkende scheepvaart kan leiden tot overlast en gezondheidseffecten door de emissies van roet en fijn stof. Het is niet te verwachten dat hierbij wettelijke normen overschreden worden, gezien de luchtkwaliteit ter plaatse. Bedrijven & milieuzonering Een overslagterminal valt, afhankelijk van wat overgeslagen wordt en op welke schaal, onder de categorie 4.2 tot 5.2 van de VNG Handreiking Bedrijven en milieuzonering. Het heeft hiermee een richtafstand groter dan 300 m tot gevoelige objecten als woningen. De afstand tot de woningen aan de Sluisdijk is 180 m en tot de woningen van Korte Akkeren 200 m. Aan de Middelblok liggen bestemmingen bedrijfswoningen op een afstand van 75 m tot de beoogde terminal (zie figuur). Sluiseiland heeft genoeg ruimte om de containerterminal op meer dan 300 meter van de woningbouw van Westergouwe te ontwikkelen. Bestemming bedrijfswoning (met blauwe aanwijspunt) Middelblok t.o.v. beoogde terminal (licht groen) van 6

3 Dit is (ruim) binnen de richtafstand en daarmee een belangrijk aandachtspunt. In de meeste gevallen is geluid het bepalende milieuaspect voor de richtafstand. Aan de overkant van de Gouwe veroorzaakt de loswal van het bedrijf Bos en zn. veel klachten met betrekking tot overlast (vooral stof) van de bewoners aan de Sluisdijk. De oprichting van de terminal is vergunningplichtig. In de vergunningprocedure wordt de overlast van geluid-, stof- en lichthinder betrokken. Externe veiligheid (EV) Onduidelijk is wat overgeslagen wordt. Indien ook gevaarlijke stoffen overgeslagen worden kan het aspect externe veiligheid belemmeringen opleggen aan de ontwikkeling van de terminal. Bodem In 2010 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De conclusie van dat onderzoek is dat de bodem van het terrein niet noemenswaardig verontreinigd is. Aandachtspunten zijn een tank en asfaltkernen. In het vergunningtraject voor de terminal zullen voorzieningen voorgeschreven worden om het risico van emissies naar de bodem te voorkomen. Ecologie De invloed van de terminal op Natura 2000-gebieden zal naar verwachting gering zijn. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied (Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein) ligt op 5 km aan de andere kant van Gouda. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied met een habitatrichtlijnaanwijzing (Nieuwkoopse plassen en de Haeck) op 13 km. De locatie grenst aan het EHS gebied de Hollandsche IJssel, zie figuur hieronder. Het is te verwachten dat er maatregelen genomen kunnen worden waardoor dit geen belemmering vormt voor de terminal van 6

4 Locatie Sluiseiland en EHS Ook zijn er maatregelen mogelijk om de effecten op beschermde soorten (bv. trekroutes vleermuizen) te beperken. M.e.r. Afhankelijk van de grootte van de schepen die kunnen aanleggen is er sprake van m.e.r.-plicht of (vormvrij) m.e.r.-beoordelingsplicht. Indien er schepen van 1350 ton of meer kunnen aanleggen bij de terminal is het ruimtelijk plan m.e.r.-plichtig. Indien de capaciteit van de schepen 900 ton of meer is, is het ruimtelijk plan m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig. Bij een capaciteit onder de 900 ton is sprake van vormvrije m.e.r.-beoordelingsplicht. Vormvrije m.e.r.-beoordelingsplicht geldt overigens ook voor de aanleg van de terminal als bedrijventerrein. Provinciaal milieubelang Provincie Zuid-Holland heeft in de Visie Ruimte en Mobiliteit, de Provinciale Verordening Ruimte en in de Provinciale Milieuverordening vier provinciale milieubelangen benoemd. Onderstaand wordt de relevantie per provinciaal milieubelang beschreven: Bescherming van stiltegebieden De voorgenomen ontwikkeling vindt niet plaats op een afstand van 900 m van het stiltegebied Krimpenerwaard - Alblasserwaard. Windenergie stimuleren De voorgenomen ontwikkeling vindt niet plaats in (de nabijheid van) een plaatsingsgebied voor windmolens conform de Provinciale Verordening Ruimte. Beschermen bedrijventerreinen voor HMC-bedrijven van 6

5 De voorgenomen ontwikkeling behelst geen gevoelige bestemmingen. Afname van HMC-locaties is derhalve niet aan de orde. Beschermen van grote groepen mensen Afhankelijk van de stoffen die overgeslagen worden op de terminal kan er sprake zijn van het aspect externe veiligheid. Dit dient bij het concreter worden van de plannen nader onderzocht worden. Advies Geadviseerd wordt de duurzaamheid van de terminal te onderzoeken wanneer meer details bekend zijn. Er liggen woningen/woonbestemmingen ten opzichte van de beoogde terminal binnen de richtafstanden volgens de VNG richtlijn Bedrijven en milieuzonering. Geadviseerd wordt uit te zoeken welke beperkingen dit geeft voor die terminal. Afhankelijk van de omvang en aard van de activiteiten dient er een geluidszone te worden vastgesteld. Geadviseerd wordt om uit te zoeken of dit nodig is. Geadviseerd wordt, indien meer details bekend zijn over de terminal, onderzoek te doen naar de benodigde maatregelen voor de aspecten EV en ecologie. De terminal is in ieder geval vormvrij m.e.r.-beoordelingsplichtig. Afhankelijk van de grootte van de schepen die er kunnen aanleggen mogelijk ook m.e.r.-beoordelingsplichtig of m.e.r.-plichtig van 6

6 Nadere informatie Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer B. Wachelder, telefoonnummer: , adres: bwachelder@odmh.nl. Hoogachtend, Omgevingsdienst Midden-Holland, Teamleider ROM en Duurzaamheid Ir. M. Langeveld van 6