Dierexperimenteel onderzoek. Jaarverslag 2011

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Dierexperimenteel onderzoek. Jaarverslag 2011"

Transcriptie

1 I Dierexperimenteel onderzoek Jaarverslag 2011

2 1 Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag 2011

3 2 3 I nhoudsopgave S amenvatting 1 Inleiding Proefdieren voor onderzoek en onderwijs Het publieksjaarverslag Stichting Proefdiervrij aan het woord Wet- en regelgeving Wet op de dierproeven Codes of practice Nieuwe Europese richtlijn Proefdieren aan de RUG: doel en beleid Doel Beleid Onderzoeksvoorbeeld 1: Verouderingsonderzoek Onderzoeksvoorbeeld 2: Insulineresistentie Directe betrokkenen Vergunninghouder Proefdierdeskundigen Dierexperimentencommissie Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Projecten in getallen Basisprojecten en deelprojecten Wijzigingen Verlengingen Reacties Dierproeven in getallen Proefdiergebruik in Gebruik naar faculteit Ongerief Vervanging, vermindering, verfijning Vervanging Vermindering Verfijning Surplusdieren Met dit Publieksjaarverslag proefdiergebruik RUG/UMCG 2011 willen de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) alle geïnteresseerden openlijk inzicht geven in het onderzoek en onderwijs waarbij zij proefdieren gebruiken en de manier waarop zij met de proefdieren omgaan. Beleid Het College van Bestuur van de RUG is de vergunninghouder voor proefdiergebruik aan de RUG en het UMCG. Zij maakt proefdiergebruik mogelijk omdat veel wetenschappelijk en maatschappelijk relevante vragen nog niet zonder proefdieren kunnen worden beantwoord. Daarnaast is proefdieronderzoek soms wettelijk verplicht. Binnen de RUG en het UMCG is een groot deel van het onderzoek en onderwijs met proefdieren gericht op Healthy Ageing: lang gezond, gelukkig en maatschappelijk actief leven. Bij onderzoek naar Healthy Ageing kun je niet om proefdiergebruik heen. Om die reden leidt de RUG/UMCG haar studenten en onderzoekers vanaf het begin op tot wetenschappers die overwogen en verantwoord met proefdieren omgaan. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat proefdieren zorgvuldig en met respect moeten worden behandeld. Proefdiergebruik levert immers ongerief op voor de proefdieren. Daarnaast kun je alleen goed wetenschappelijk onderzoek met proefdieren doen als je over de juiste technieken beschikt én goed voor het dierenwelzijn zorgt. Toezicht op proefdiergebruik Het welzijn van proefdieren in Nederland wordt beschermd door de Wet op de dierproeven en diverse Codes of Practice. Alle onderzoekers, docenten en studenten van de RUG en het UMCG nemen deze wet- en regelgeving strikt in acht. Daarnaast houden de proefdierdeskundigen, de dierexperimentencommissie (DEC) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) toezicht op het proefdiergebruik. Het afgelopen jaar constateerden de proefdierdeskundigen dat de dierproeven, op één enkele uitzondering na, werden uitgevoerd volgens de gemaakte afspraken met de DEC. Wel gaven ze bij een aantal experimenten advies ter verbetering. De NVWA bracht in 2011 zeven bezoeken aan de dierfaciliteiten van de RUG en het UMCG. In één geval gaf zij een schriftelijke waarschuwing aan de vergunninghouder. Tot slot constateerden zowel de vergunninghouder als de NVWA dat het klimaat in de nieuwe proefdierfaciliteit van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen (FWN) nog niet optimaal kon worden gereguleerd en dat de dierfaciliteit daarom niet voldeed aan de wettelijke eisen. De vergunninghouder, proefdierdeskundigen en de NVWA zijn sindsdien allen nauw betrokken geweest bij het overleg over bouwkundige aanpassing van die faciliteit. Projectaanvragen De DEC behandelde in 2011 iets meer projectaanvragen dan in 2010, maar over langere periode lijkt dit aantal te stabiliseren. Het aantal wijzigingen in projecten neemt sinds 2011 toe en er is een daling in het aantal projectverleningen. In 2011 overlegde de DEC even vaak met onderzoekers/docenten over hun projectaanvragen als in Proefdiergebruik In 2011 zijn in totaal proefdieren gebruikt. Dat is een daling van 15% ten opzichte van het jaar daarvoor. Deze daling wordt onder andere veroorzaakt door de verhuizing van de FWN-dierfaciliteit uit Haren naar de Zernike Campus in Groningen. De verdeling van het proefdiergebruik was 30% door Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen en 70% door Faculteit Medische Wetenschappen. In voorgaande jaren was deze verhouding gelijk. Vervanging, vermindering, verfijning De RUG past de 3V s (vervanging, vermindering en verfijning) toe omdat het wettelijk verplicht is en het in de drie Codes of practice

4 4 5 1 Inleiding staat, maar juist ook omdat dierenwelzijn haar na aan het hart ligt. Concreet betekent dit dat de RUG/UMCG ernaar streeft om zo min mogelijk proefdieren te gebruiken en dat ze ervoor zorgt dat proefdieren zo min mogelijk ongerief ervaren. Ongerief kan echter nooit volledig worden voorkomen. Iets meer dan 1% van de proefdieren ervaarden in 2011 ernstig of zeer ernstig ongerief. In al deze gevallen overlegden de proefdierdeskundigen uitvoerig met de betrokken onderzoeker(s) en vond zo mogelijk intensieve begeleiding plaats bij de behandeling van andere dieren binnen hetzelfde onderzoek, om zo herhaling van dit ongerief te voorkomen. Surplusdieren Het grootste deel van de proefdieren binnen de RUG en het UMCG wordt door de medewerkers in de dierfaciliteiten gefokt. Maar lang niet alle dieren kunnen daadwerkelijk voor een experiment of onderwijsproject worden gebruikt. Deze dieren worden aangeduid als surplusdieren. Surplusdieren zijn helaas onvermijdelijk, maar veel dieren fokken zonder ze daadwerkelijk te gebruiken, is niet acceptabel. Daarom wordt getracht het aantal surplusdieren te verminderen, onder andere door cryopreservatie van foklijnen en door surplusdieren toch nog nuttig in te zetten. 1.1 Proefdieren voor onderzoek en onderwijs De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) (inclusief het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG)) voert dierproeven uit voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Alle onderzoekers, docenten, medewerkers en studenten vinden dat proefdieren zorgvuldig en met respect moeten worden behandeld. Proefdieronderzoek levert immers ongerief op voor de proefdieren. De RUG gebruikt proefdieren daarom niet zonder goede reden. Zo moeten geneesmiddelen wettelijk worden uitgetest op proefdieren voordat ze beschikbaar worden voor patiënten. Daarnaast kunnen we veel wetenschappelijk en maatschappelijk relevante vragen (nog) niet zonder proefdieronderzoek beantwoorden. Kijk maar eens naar onderstaand voorbeeld. Gezonder oud worden Wat zijn de oorzaken van de aandoeningen die we op latere leeftijd krijgen? Die vraag houdt wetenschappers al lang bezig. Ze vermoedden dat verouderde cellen er iets mee te maken hebben; die zouden ons ziek maken. Niemand kon dit echter bewijzen, tot in september 2011 wetenschappers van het UMCG en de Mayo Clinic (Minnesota, USA) een artikel in het wetenschappelijke toptijdschrift Nature publiceerden. In dat artikel beschreven de wetenschappers hoe ze bij muizen enkele aan ouderdom gerelateerde aandoeningen kunnen vertragen door verouderde cellen te verwijderen. In december van hetzelfde jaar is dat artikel door het toptijdschrift Science uitgeroepen tot een van de wetenschappelijke doorbraken van De wetenschappers onderzochten wat er gebeurde als ze snel verouderende muizen een medicijn gaven waardoor zij zelf een bepaald type verouderde cellen opruimden. Normaal worden die cellen niet opgeruimd. Wat bleek? De muizen werden niet ouder, maar leefden wel in betere gezondheid. Het ontstaan van ouderdomsgerelateerde aandoeningen als staar, verlies van vetweefsel, spiervolume en conditie werd vertraagd in vergelijking met muizen die het medicijn niet kregen. De aanpak bleek ook effect te hebben als het medicijn werd gegeven aan muizen op leeftijd. Helaas deed het bij hen niets aan de staar die ze al hadden. Het medicijn gaf verder geen bijwerkingen. De wetenschappers willen met hun onderzoek een nieuwe weg in slaan om ouderdomsgerelateerde ziekten bij mensen aan te pakken zodat wij gezonder oud kunnen worden. Het is niet moeilijk om het belang van dit proefdieronderzoek in te zien. We leven immers in een vergrijzende samenleving waarin de kosten van de zorg enorm zullen stijgen. Langer gezond leven zou een goede oplossing zijn voor dat probleem. Bij ander onderzoek met bijvoorbeeld duiven of otters is het maatschappelijk belang misschien minder gemakkelijk te zien, maar ook daar worden opmerkelijke en belangrijke resultaten geboekt. 1.2 Het publieksjaarverslag 2011 In 2008 stelden de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen, de Vereniging van Universiteiten en de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra een Code Openheid Dierproeven op. Ze spraken daarmee af om meer informatie te verstrekken over de dierproeven die zij verrichten. Op deze manier wilden ze tegemoet komen aan de maatschappelijke behoefte aan openheid over de inzet van proefdieren in wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. De RUG en het UMCG zijn hiervan grote voorstanders en kwamen in 2008 met hun eerste gezamenlijke Jaarverslag dierexperimenteel onderzoek. Met inmiddels het vierde jaarverslag gaan we verder op de ingeslagen weg.

5 6 7 Met dit Publieksjaarverslag proefdiergebruik RUG/UMCG 2011 willen de Rijksuniversiteit en het UMCG alle geïnteresseerden openlijk inzicht geven in het onderzoek en onderwijs waarbij zij proefdieren gebruiken en de manier waarop zij met de proefdieren omgaan. Als u het jaarverslag van vorig jaar heeft gelezen, valt het u misschien op dat dit verslag uitgebreider is. Dit komt door een samenwerking met Stichting Proefdiervrij. In 2011 heeft zij een document opgesteld met richtlijnen voor jaarverslagen over proefdiergebruik. Na overleg met Stichting Proefdiervrij over die richtlijnen, hebben we er voor gekozen om dit jaar bij de juiste onderwerpen een aantal illustratieve voorbeelden te geven en extra aandacht te besteden aan de bestuursstructuur en beleid en visie van de RUG over proefdieren en dierproeven. In het jaarverslag komen onder andere deze onderwerpen aan bod: wet- en regelgeving, het doel en beleid van proefdiergebruik aan de RUG en de directe betrokkenen bij het proefdiergebruik. Daarna geven we inzicht in het aantal proefdieren dat is gebruikt en het ongerief dat zij hebben ervaren. Tot slot beschrijven we hoe we vervanging, vermindering en verfijning hebben toegepast en hoe we omgaan met het grote aantal surplusdieren. 1.3 Stichting Proefdiervrij aan het woord Stichting Proefdiervrij zet zich in voor een proefdiervrije wereld waarin hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd zonder proefdiergebruik. Daarvoor zijn onderzoekstechnieken nodig die dierproeven vervangen. Bovendien is het noodzakelijk dat wetenschappelijk onderzoek anders georganiseerd gaat worden zodat de stap van proefdiergebruik voorkomen kan worden. Dan hoeven onderzoeksresultaten vanuit dierexperimenteel onderzoek niet meer vertaald te worden naar wat ze betekenen voor de mens en worden ook nog eens de hoge kosten van proefdiergebruik vermeden. Op die manier wordt het maatschappelijke issue van het gebruik van proefdieren vermeden. Om deze ontwikkeling verder in gang te zetten, is het nodig dat organisaties op hoog niveau nadenken over de planning van hun onderzoek en de rol van proefdieren in dat onderzoek. Levert dierexperimenteel onderzoek op wat je wilt weten? Kun je vraagstellingen anders formuleren zodat je geen proefdieren nodig hebt? Om organisaties te bewegen werk te maken van deze vragen is het nodig zicht te krijgen op hun beleid rondom het gebruik van proefdieren en wat hun eigen dilemma s zijn. Proefdiervrij is een samenwerking aangegaan met een aantal universiteiten en universitaire medische centra die we beschouwen als voorlopers op het gebied van transparantie en verantwoording rondom proefdiergebruik. Dit samenwerkingsverband waar de Rijksuniversiteit Groningen en het Universitair Medisch Centrum Groningen onderdeel van uit maken, heeft geleid tot een verbetering van transparantie. Zo krijgen we steeds beter inzicht in de manier waarop organisaties borgen dat zij voldoen aan wettelijke regels en waar mogelijk alternatieven voor dierproeven inzetten. Daarnaast willen we meer inzicht krijgen in het proefdierbeleid van organisaties dat verder gaat dan wettelijke regels. Daaruit worden ambities helder, maar ook knelpunten of dilemma s die organisaties zelf ervaren rondom het gebruik van proefdieren. Meer openheid zorgt ervoor dat Proefdiervrij een goede inhoudelijke discussie kan voeren met organisaties. Bovendien geeft het ook zicht op mogelijkheden om samen op te trekken rondom dilemma s, bijvoorbeeld richting overheden waar overheidsbeleid proefdiergebruik onnodig blijft verplichten. In dit jaarverslag zijn de eerste stappen gezet om in deze zaken op een helderder manier inzicht te geven. Proefdiervrij is blij met deze gezamenlijke inspanningen die helpen om het maatschappelijke probleem van proefdiergebruik de wereld uit te helpen.

6 8 9 2 Wet- en regelgeving 2.1 Wet op de dierproeven Het welzijn van proefdieren in Nederland wordt beschermd door de Wet op de dierproeven. In deze wet staat bijvoorbeeld dat alleen gekwalificeerde mensen proefdieren mogen gebruiken voor onderzoek of onderwijs in instellingen die daarvoor een vergunning hebben. Bovendien moet een dierexperimentencommissie (DEC) dit proefdiergebruik vooraf goedkeuren. Een aantal artikelen uit de Wet op de dierproeven is in meer detail uitgewerkt in het Dierproevenbesluit. De proefdierdeskundigen van de RUG en de inspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zien erop toe dat onderzoekers en docenten de Wet op de dierproeven naleven. 2.2 Codes of practice Onder de verantwoordelijkheid van de NVWA zijn drie algemene Codes of Practice opgesteld: (1) Dierproeven in kankeronderzoek (1999), (2) Immuniseren van proefdieren (2000), (3) Welzijnsbewaking van proefdieren (2001). Elke code bevat door deskundigen geaccepteerde richtlijnen voor specifieke situaties in proefdiergebruik. Mensen die met proefdieren werken, dienen zich te houden aan de richtlijnen in deze codes. Naast deze drie codes heeft de dierexperimentencommissie van de RUG drie aanvullende documenten met interne richtlijnen samengesteld. Hierin geeft ze haar standpunten over de ongeriefscodes, de diersoortkeuze en persoonlijke ethische afweging van de onderzoeker. Ze dienen ter informatie voor de onderzoekers en ter (interne) standaardisatie van de toetsing van de onderzoeksaanvragen. 2.3 Nieuwe Europese richtlijn De huidige Wet op de dierproeven wordt mogelijk binnenkort aangepast. In september 2010 maakte de Europese Unie namelijk een nieuwe richtlijn voor proefdieronderzoek bekend, getiteld Bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt. Alle lidstaten van de EU moeten deze richtlijn voor 2013 in de nationale wet- en regelgeving hebben verwerkt. Onder regie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onderzochten werkgroepen in 2011 of de huidige Wet op de dierproeven moet worden aangepast. De proefdierdeskundigen en de dierexperimentencommissie van de RUG (DEC-RUG) hebben zich tijdens het overleg ingezet voor een adequate implementatie van de nieuwe regelgeving. Zo heeft de DEC bijvoorbeeld haar zorgen geuit over de suggestie dat alle lokale DECs worden vervangen door één landelijke commissie die alle dierproeven beoordeelt. De DEC-RUG verwacht namelijk dat de kwaliteit van de beoordelingen daardoor afneemt en dat de aanvraagprocedure voor onderzoekers omslachtig wordt. Ook het hoofd van de Centrale Dienst Proefdieren is, als voorzitter van de Biotechnische Vereniging Nederland, betrokken geweest bij de besluitvorming. De besluitvorming was nog niet afgerond in Het is daarom nog onduidelijk op welke manier de nieuwe Europese richtlijn precies wordt toegepast en wat de organisatorische gevolgen daarvan zijn voor de vergunninghouder, DEC-RUG, proefdierdeskundigen, onderzoekers en docenten.

7 Proefdieren aan de RUG: doel en beleid 3.1 Doel In 2011 vond 70% van het proefdieronderzoek plaats bij de Faculteit Medische Wetenschappen (FMW) en 30% bij de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen (FWN)1. Beide faculteiten hebben dezelfde RUG-brede doelstelling: toponderzoek en toponderwijs. Een belangrijk deel van het onderzoek en onderwijs binnen deze twee faculteiten is gericht op Healthy Ageing: lang gezond, gelukkig en maatschappelijk actief leven. Binnen dit thema spelen vragen over onder andere normale veroudering, de ziekte van Alzheimer, diabetes en Parkinson een belangrijke rol. Dankzij wetenschappelijk onderzoek met cellen, dieren en mensen krijgen we daarin steeds beter inzicht. 3.2 Beleid Bij onderzoek naar gezond ouder worden kun je niet om proefdieronderzoek heen. Veroudering is een proces waarbij cellen uit het hele lichaam elkaar beïnvloeden. Het is daarom niet mogelijk om dit proces alleen in celkweken (in vitro) te bestuderen. In vitro onderzoek neemt daarnaast niet de effecten mee van bijvoorbeeld (ongezonde) voeding of stress. Voor dit soort onderzoek heb je daarom vaak een levend organisme nodig. Waarom dan onderzoek met dieren en niet met mensen? Het is simpelweg niet verantwoord om sommige processen in mensen te bestuderen. Onderzoekers kunnen niet zo maar stukjes lever of nier uit mensen halen om dat te onderzoeken. Het risico op complicaties is te groot. Dit soort onderzoek kan 1 De Faculteit der Letteren is de derde faculteit waar proefdieronderzoek wordt gedaan. Bij deze faculteit is namelijk het Arctisch Centrum ondergebracht. Omdat er in 2011 geen dierexperimenten zijn uitgevoerd in het Arctisch Centrum, wordt de Faculteit der Letteren hier en in de rest van dit jaarverslag buiten beschouwing gelaten. echter wel zorgvuldig worden uitgevoerd bij proefdieren zolang het doel opweegt tegen het ongerief dat de dieren ervaren. In Groningen is hierop een goede controle van de DEC en de proefdierdeskundigen. Zij zijn misschien streng, maar dat geeft aan dat de RUG er heel serieus en zorgvuldig mee omgaat. Vanaf het begin leidt de RUG haar studenten en onderzoekers op tot wetenschappers die overwogen en verantwoord met proefdieren omgaan. Alle onderzoekers, docenten en studenten nemen de geldende wet- en regelgeving voor dierproeven strikt in acht. Daarbij komt dat geen onderzoeker of docent het leuk vindt om dieren ongerief te berokkenen en op te offeren. Om die redenen zijn we terughoudend met proefdiergebruik. Onderzoekers en docenten moeten daarom goed nadenken over de vraag of het proefdiergebruik ook echt nodig is. Beantwoord ik met proefdieronderzoek echt die belangrijke vraag? Heb ik al deze dieren nodig of kan ik met minder af? Hoe kan ik het ongerief zo laag mogelijk houden? De RUG probeert dus zoveel mogelijk proefdieren te vervangen, de aantallen te verminderen en de experimenten en demonstraties te verfijnen. Zo vervangt de RUG proefdiergebruik waar mogelijk door alternatieven als videoopnames, computersimulaties, slachtafval of celkweken. Maar, niet voor elk experiment of demonstratie is er op dit moment een volwaardig alternatief. Voor onderzoek naar bijvoorbeeld basale mechanismen van veroudering is een verantwoorde inzet van proefdieren nodig. De afgelopen jaren hebben de FMW en de FWN hun onderzoeksfaciliteiten vernieuwd. In 2009 is de nieuwe faciliteit van de Centrale Dienst Proefdieren (CDP) in het UMCG in gebruik genomen en in 2011 is de nieuwe faciliteit in de Linnaeusborg in gebruik genomen. Beide faciliteiten bieden uitstekende onderzoeksapparatuur, ondersteuning en huisvesting voor proefdieren. Goed wetenschappelijk onderzoek kun je immers alleen doen als je over de juiste technieken beschikt en goed voor het dierenwelzijn zorgt. Tot slot worden alle gegevens van de proefdieren en dierproeven goed bijgehouden. Het gaat dan bijvoorbeeld om beschrijvingen van het verloop van een dierproef, of het ongerief vooraf juist was ingeschat en hoeveel proefdieren er zijn gebruikt. Dankzij het bijhouden van deze gegevens is er een goed overzicht van de dierproeven en proefdieren aan de RUG. Met deze gegevens kunnen proefdieren worden vervangen of verminderd, onderzoek worden verfijnd en het ongerief beter worden ingeschat. Maar, de informatie wordt ook gebruikt voor de verslaglegging naar de vergunninghouder, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en het algemene publiek. 3.3 Onderzoeksvoorbeeld 1: Verouderingsonderzoek De RUG doet onder andere onderzoek naar (natuurlijke) verouderingsprocessen van het brein in relatie tot leren en geheugen. Onderzoekers kijken dan bijvoorbeeld naar wat er in het brein van oude muizen is veranderd ten opzichte het brein van jonge muizen. Een muis is oud na gemiddeld 24 maanden. Maar, sommige muizen overlijden al voordat ze die leeftijd hebben bereikt, of kampen al op jongere leeftijd met ouderdomsverschijnselen. Dit heeft een aantal belangrijke gevolgen voor verouderingsonderzoek. Ten eerste mist veel regulier verouderingsonderzoek een belangrijke groep dieren doordat onderzoekers jonge muizen vergelijken met erg oude muizen. Dat levert natuurlijk interessante informatie op, maar onderzoekers missen dan de muizen die onderweg zijn overleden. Een interessante vraag is dan waardoor die muizen niet ook gezond ouder zijn geworden. Daarbij komt dat onderzoekers in hun onderzoeksopzet ermee rekening moeten houden dat niet alle dieren de eind-

8 12 13 streep halen. Ten tweede is niet elke muis na twee jaar even ver in het verouderingsproces. Hierdoor is de muizenpopulatie bij verouderingsonderzoek niet perfect gestandaardiseerd. Subtiele verschillen in (cognitieve) veroudering van muizen kunnen doorwerken in de onderzoeksresultaten van verouderingsonderzoek. Tot slot kun je vragen stellen bij het ongerief dat oude muizen ervaren. Wil je ze wel zo oud laten worden dat ze ziek worden en ouderdomsongerief ervaren? En misschien belangrijker: hoe schat je dat ongerief in? Om meer inzicht te krijgen in deze vragen, onderzoeken wetenschappers van de RUG de natuurlijke veroudering van het muizenbrein. Tijdens dit onderzoek ervaren de muizen gering tot matig ongerief. De muizen ondergaan een aantal eenvoudige tests om hun gedrag en cognitief vermogen in kaart te brengen en hun motoriek en activiteit te meten. Om het brein te onderzoeken, euthanaseren de wetenschappers de muizen en maken ze het brein klaar voor in vitro onderzoek. Het uiteindelijke doel is om naast het breinmechanisme ook de leeftijd te vinden waarop een bepaalde vorm van veroudering in het brein optreedt. Het inzicht dat dit onderzoek zal opleveren, geeft mogelijkheden voor verfijning van onderzoek met verouderende muizen. Daarnaast leidt het mogelijk tot vermindering van het aantal proefdieren dat wordt gebruikt bij verouderingsonderzoek. Tot slot draagt dit onderzoek bij aan vermindering van het fokoverschot omdat gebruik wordt gemaakt van wildtype surplusmuizen. Naar verwachting worden de resultaten van dit onderzoek in 2014 gepubliceerd. 3.4 Onderzoeksvoorbeeld 2: Insulineresistentie Een van de onderzoeken in het UMCG in 2011 had te maken met de insulinegevoeligheid van muizen die de ontstekingsremmer Prednisolon krijgen. Als mensen dit medicijn langdurig gebruiken, treden er ernstige bijwerkingen op waaronder insulineresistentie. Het lichaam is dan minder gevoelig voor het hormoon insuline. Mensen met insulineresistentie hebben daardoor continu een hoge bloedsuikerspiegel. Dat is ongezond en het is vaak een voorloper van diabetes type 2. Voordat we deze nadelige gevolgen kunnen tegengaan, moeten we eerst meer te weten komen over de onderliggende mechanismen. Omdat onze westerse voeding relatief veel vet bevat, wilden de onderzoekers er achter komen welk effect Prednisolon in combinatie met een vetrijk dieet heeft op insulineresistentie. Bij de standaardmethoden om insulineresistentie bij muizen te meten, wordt helaas weinig duidelijk over het mechanisme achter de insulineresistentie. Maakt de lever teveel glucose aan of nemen de organen de glucose slecht op? Een veelgebruikte, goede methode om dit wel te meten is echter erg invasief waardoor de muizen veel ongerief ervaren en slechts voor één meting kunnen worden gebruikt. De UMCG-onderzoekers hebben daarom een nieuwe, minder invasieve meet- en rekenmethode ontwikkeld waarbij ze bij muizen een heel klein beetje stabiel (niet-radioactief) gemerkte glucose injecteren in de buikholte. Vervolgens nemen ze enkele bloedmonsters af om de glucoseconcentratie en de hoeveelheid gemerkte glucose te meten. Met wat rekenwerk komen ze er dan achter waar het probleem precies zit. Een groot voordeel van deze nieuwe methode is dat de proefdieren een geringe mate van ongerief ervaren waardoor de onderzoekers dezelfde muizen kunnen gebruiken voor meerdere metingen. Volgens de gouden standaard methode zouden de onderzoekers drie keer zoveel muizen nodig hebben voor hun experiment. De onderzoekers hebben het aantal proefdieren dus weten te verminderen met 66%. Bijkomend voordeel is dat de meetresultaten beter samenhangen doordat in elk proefdier meerdere metingen worden verricht. Naar verwachting worden de resultaten van dit onderzoek in 2012 gepubliceerd. 4 Directe Bij het proefdiergebruik aan de RUG en het UMCG is een netwerk van personen en organisaties betrokken: de vergunninghouder, onderzoekers/docenten, dierverzorgers/biotechnici, proefdierdeskundigen, de dierexperimentencommissie en de Nederlandse Voedselen Warenautoriteit. Het onderstaande organogram visualiseert de relaties die deze directe betrokkenen tot elkaar hebben. 4.1 Vergunninghouder Het College van Bestuur van de RUG is de wettelijke vergunninghouder voor onderzoek en onderwijs met proefdieren aan de RUG én het UMCG. Dit onderzoek en onderwijs vindt plaats in de vrije natuur of in één van de laboratoria met speciale proefdierfaciliteiten. In de proefdierfaciliteit van de Centrale Dienst Proefdieren vindt voornamelijk medisch onderzoek en onderwijs plaats. Biologisch en biomedisch onderzoek en onderwijs vindt plaats in de proefdierfaciliteit van de Linnaeusborg. Tot slot vindt in het vrije veld dier-ecologisch onderzoek plaats. Alleen medewerkers of onderzoekers met een speciale opleiding mogen uit naam van de vergunninghouder met proefdieren werken. De biotechnici zijn mensen die lichte operaties uitvoeren en de verzorging van de dieren op zich nemen. Complexere operaties worden gedaan door microchirurgen. Nederlandse Voedselen Warenautoriteit betrokkenen externe controle op proefdieren en dierexperimenten College van Bestuur / Vergunninghouder proefdiergebruik aan de RUG en het UMCG Onderzoekers Biotechnici Microchirurgen Personeel proefdierfaciliteiten 4.2 Proefdierdeskundigen De RUG heeft twee proefdierdeskundigen in dienst. Dit zijn dierenartsen die gespecialiseerd zijn in het inschatten en beoordelen van het welzijn van proefdieren. De proefdierdeskundigen hebben een aantal taken. Hun hoofdtaak is het adviseren van onderzoekers over de opzet van hun onderzoek met proefdieren en over manieren om het ongerief voor de dieren te beperken. Doordat de proefdierdeskundigen veel overleggen met collega s in binnen- en buitenland, kunnen zij goed beoordelen of ingediende onderzoeksvoorstellen realistisch zijn en of bijvoorbeeld gebruik kan worden gemaakt van de ervaring van een ander instituut bij het introduceren van nieuwe onderzoekstechnieken aan de RUG. De proefdierdeskundigen adviseren ook de DEC bij elke aanvraag over manieren waarop het ongerief bij proefdieren verminderd kan worden, ze verzorgen onderwijs over proefdieren en dierproeven voor onderzoekers en dierverzorgers/biotechnici en werken mee aan de beleidsvorming over proefdiervoorzieningen. Tot slot registreren ze wie betrokken zijn bij dierproeven, het aantal dierproeven en het aantal proefdieren dat daarbij wordt ingezet, het ongerief dat zij ondervinden en het aantal dieren dat wordt gefokt. RUG en UMCG overleg overleg jaarverslag advies, registratie, interne controle, onderwijs, beleidsvorming jaarverslag Dierexperimentencommissie beoordeelt aanvragen voor proeven en onderwijs waarbij dieren worden gebruikt. advies Proefdierdeskundigen

9 14 15 Toezicht op het dierenwelzijn Een andere belangrijke taak van de proefdierdeskundigen is het houden van toezicht op het welzijn van proefdieren en de locaties waar zij zijn gehuisvest. De frequentie waarmee de proefdierdeskundigen dierkamers in de dierfaciliteiten bezoeken, varieert van ten minste één maal per kwartaal tot minimaal één keer per week. De frequentie hangt af van het ongerief dat verwacht of geconstateerd wordt bij de dieren, de complexiteit van de experimenten, de bekwaamheid van de uitvoerenden en de bekendheid van de proefdierdeskundigen met de handelingen en apparatuur. De proefdierdeskundigen maken regelmatig samen met de coördinator van elke onderzoeksgroep een rondgang langs alle proefdieren van die groep. Hierbij worden dierenwelzijn, huisvesting, verzorging en punten van algemene aard besproken en beoordeeld. Waar nodig doen de proefdierdeskundigen aanbevelingen voor verbeteringen. De voorbereiding op deze bezoeken stimuleert onderzoekers en biotechnici om hun administratie en andere zaken goed op orde te hebben. Het afgelopen jaar constateerden de proefdierdeskundigen dat de dierproeven op één enkele uitzondering na zorgvuldig werden uitgevoerd volgens de afspraken die in de DEC-aanvragen staan. Voor een aantal experimenten gaf zij advies ter verbetering, bijvoorbeeld over groepshuisvesting van sociale dieren, uitval ten gevolge van bestraling, overzichtelijke rapportage van waarnemingen, correcte interpretatie van deze waarnemingen en het hier adequaat naar handelen. De proefdierdeskundigen rapporteren hun bevindingen jaarlijks aan de vergunninghouder en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. 4.3 Dierexperimentencommissie In de Wet op de dierproeven staat dat een vergunninghouder pas onderzoek en onderwijs met proefdieren mag uitvoeren als het voorstel is goedgekeurd door een dierexperimentencommissie. De RUG heeft een onafhankelijke dierexperimentencommissie die proefdiergebruik beoordeelt voor de RUG én het UMCG. Deze commissie beoordeelt daarnaast ook aanvragen van andere vergunninghouders in het Noorden. De DEC-RUG bevat deskundigen op het gebied van (bescherming van) proefdieren, dierproeven, alternatieven voor dierproeven en ethische toetsing. De DEC toetst elk onderzoeksvoorstel aan de bestaande wet- en regelgeving. Ook weegt ze het belang van het dierexperiment af tegen het ongerief dat de proefdieren ondervinden. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat een dier met respect behandeld dient te worden. Bij haar oordeel houdt de DEC-RUG rekening met de psychologische complexiteit van proefdieren, de gevoelswaarde en de maatschappelijke status die aan een diersoort worden toegekend. Daarnaast stelt de DEC-RUG eisen aan de voorbereiding van het onderzoek en aan de vaardigheid en scholing van de uitvoerders. Meestal geeft de DEC haar oordeel over een onderzoeksvoorstel direct door aan de aanvrager(s), maar soms rapporteert ze daarover ook aan de vergunninghouder. Bijvoorbeeld als een aanvraag is afgewezen. De vergunninghouder kan dan in beroep gaan bij de centrale beoordelingscommissie. De DEC brengt, net zoals de proefdierdeskundigen, jaarlijks verslag uit aan de vergunninghouder en aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. De commissie waarborgt haar onafhankelijkheid doordat de voorzitter en ten minste twee andere leden niet in dienst zijn van de vergunninghouder. Daarnaast zijn ten minste vijf leden niet betrokken bij het verrichten van dierproeven en krijgt de DEC advies van de proefdierdeskundigen van de RUG.

10 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit houdt extern toezicht op de naleving van de Wet op de dierproeven. Hiervoor sturen de DEC-RUG en de proefdierdeskundigen hun jaarverslagen op naar de NVWA. Daarnaast voert de NVWA zelf controles uit bij de RUG en het UMCG. Als de regels niet worden nageleefd, dan volgt een waarschuwing. Bij een tweede constatering moet men de proef beëindigen of wordt de vergunning ingetrokken. Maar, de inspecteurs van de NVWA hebben niet alleen een controlerende functie. De proefdierdeskundigen kunnen bij hen ook aankloppen voor advies. Inspecties 2011 In 2011 bracht de NVWA zeven bezoeken aan de dierfaciliteiten van de RUG. (Er werd geen veldinspectie uitgevoerd.) Tijdens deze inspecties controleerde de inspecteur de huisvesting en verzorging van proefdieren, de deskundigheid van het personeel en de reden voor de dierproef. In één geval heeft de inspectie een schriftelijke waarschuwing naar de vergunninghouder gestuurd omdat met de uitvoering van proeven was begonnen voordat de DEC een positief advies had gegeven en/of de benodigde ontheffingen nog niet verkregen waren en de proefdierdeskundige niet geïnformeerd was over de start van de proef. De inspecteur voerde vanwege deze schriftelijke waarschuwing direct overleg met de vergunninghouder. De inspecteur stuurde zijn bevindingen van de overige bezoeken per naar de proefdierdeskundigen. De bevindingen hadden betrekking op verschillende aspecten van huisvesting en verzorging van proefdieren. Ze hadden echter geen of slechts geringe invloed op het welzijn van de proefdieren. De proefdierdeskundigen hebben alle bevindingen adequaat afgehandeld in overleg met betrokken onderzoekers, andere medewerkers en managers/ coördinatoren. Klimaatregulatie nieuwe dierfaciliteit In de loop van 2010 is het Biologisch Centrum uit Haren verhuisd naar de Linnaeusborg op de Zernike Campus in Groningen. De proefdierfaciliteit in het gebouw is hypermodern: de dierenverblijven voldoen aan de hoogste eisen en onderzoekers kunnen efficiënt en prettig werken. In juli 2011 constateerde echter zowel de inspecteurs van de NVWA als het faculteitsbestuur dat het klimaat (temperatuur, luchtvochtigheid en ventilatie) in de proefdierfaciliteit nog niet optimaal kon worden gereguleerd en dat de dierfaciliteit daarom niet voldeed aan de wettelijke eisen. Uit aanvullend onderzoek bleek dat de klimaatsystemen onvoldoende capaciteit hadden voor extreme zomer en winters. Vanwege deze tekortkoming stuurde de inspectie een brief aan de proefdierdeskundigen waarin een herinspectie binnen zes maanden werd aangekondigd. De proefdierdeskundigen informeerden en adviseerden de vergunninghouder en het faculteitsbestuur over deze brief. Sinds september 2011 hebben de proefdierdeskundigen over deze kwestie regelmatig contact gehad met het faculteitsbestuur en de inspecteurs. Zij zijn allen ook nauw betrokken geweest bij het overleg over bouwkundige aanpassing van de faciliteit. Eind 2011 ging de inspectie akkoord met een periode voor aanpassing van de faciliteit langer dan 6 maanden. Met de inspectie is toen afgesproken dat het systeem voor de winter van 2012 in orde zal zijn en dat de onderzoekers onder die voorwaarde mochten doorwerken in de proefdierfaciliteit. 5 Projecten in getallen Bij projectaanvragen maakt de dierexperimentencommissie van de RUG sinds 2007 onderscheid tussen een basisproject en een deelproject zodat de DEC deze goed en efficiënt kan beoordelen. In het basisproject beschrijft een onderzoeker de context van zijn onderzoek en beantwoordt hij algemene vragen, bijvoorbeeld over het belang van zijn onderzoek en of er proefdiervrije alternatieven mogelijk zijn. In de deelprojecten beschrijft de onderzoeker concreet hoe hij de proefdieren gaat gebruiken. De DEC moet beide aanvragen goedkeuren voordat een onderzoeker mag starten met een (deel)project. Als een onderzoeker tussentijds de opzet van zijn onderzoek wil wijzigen, of tegen het einde van zijn project extra tijd wil, dan heeft hij daarvoor nogmaals goedkeuring nodig van de DEC. Bij eenvoudige wijzigingen of verlengingen verloopt deze goedkeuring in eerste instantie via de proefdierdeskundigen, maar de DEC controleert achteraf altijd hun oordeel. Soms vindt de DEC het nodig om met een onderzoeker te overleggen over zijn voorstel; dit vormen de reacties. Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal projectaanvragen (basisprojecten en deelprojecten), -wijzigingen, -verlengingen en reacties die de DEC in 2010 en 2011 ontving. Ook laat de tabel zien hoe deze zijn toegenomen of afgenomen in 2011 ten opzichte van het jaar daarvoor. Tabel 1. Overzicht behandelde projectaanvragen 2010 en % meer of minder in 2011 ten opzichte van 2010 Basisprojecten Deelprojecten Wijzigingen Verlengingen Reacties Totaal Basisprojecten en deelprojecten De DEC-RUG gaf in 2011 over geen enkele aanvraag voor een basis- of deelproject een negatief advies. Het aantal basisprojecten en deelprojecten dat de DEC in 2011 behandelde, nam iets toe ten opzichte van 2010, maar lijkt te stabiliseren ten opzichte van voorgaande jaren. Als men de aanvragen over meer jaren bekijkt, dan valt op dat het aantal deelprojecten ten opzichte van het aantal basisprojecten toeneemt. Waar in 2007 nog twee deelprojecten per basisproject werden ingediend, is dat in 2011 toegenomen naar drie. Dit resultaat sluit goed aan bij het doel van deze opzet om gedetailleerde onderzoeksaanvragen overzichtelijk onder te brengen bij basisprojecten zodat de DEC ze goed en efficiënt kan beoordelen. 5.2 Wijzigingen In 2011 was er één voorstel voor een projectwijziging waarmee de DEC niet akkoord ging. Het betrof een voorstel om transgene dieren uit een onderzoek te hergebruiken voor onderwijs. De DEC kon hiermee niet instemmen omdat transgene dieren niet voor onderwijs mogen worden gebruikt. Sinds 2008 stijgt het aantal projectwijzigingen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de administratie van proefdieronderzoek is verbeterd. Onderzoekers en proefdierdeskundigen letten er beter op dat elke proef verloopt volgens de beschrijving in de projectaanvraag. Als daarvan wordt afgeweken moeten de wijzigingen worden doorgegeven aan en worden goedgekeurd door de DEC. Wat ook gebeurt, is dat nieuwe medewerkers op een projectaanvraag worden bijgeschreven. Ook dat telt als een wijziging en kan een verklaring zijn voor de stijging in het aantal wijzigingen.

11 Proefdieren in getallen 6.1 Dierproeven in Gebruik naar faculteit Tabel 2 geeft een overzicht van het aantal dierproeven dat van 2007 tot 2011 werd uitgevoerd door de RUG. In 2011 werden in totaal dierproeven verricht. Ten opzichte van 2010 is het totaal verminderd met 4.424, een daling van 15%. De daling wordt specifiek veroorzaakt door verminderd gebruik van dieren in de categorie overige vogels. De twee onderzoeksgroepen die met deze proefdieren in het vrije veld werken, rondden in 2011 enkele projecten met koolmezen, pimpelmezen en bonte vliegenvangers af. Hierdoor gebruikten zij minder vogels dan in Volgens de administratie van de proefdierdeskundigen was de verdeling van dierproeven binnen de RUG in 2011 als volgt: 30% door de FWN, 70% door de FMW (en 0% door de Faculteit der Letteren). De verdeling was in voorgaande jaren respectievelijk ±50%, ±50%, ±1%. Deze verschuiving komt door de verhuizing van het Biologisch Centrum Haren naar de Linnaeusborg waardoor er in 2011 aan de FWN minder dierproeven zijn uitgevoerd. 5.3 Verlengingen Het komt wel eens voor dat een onderzoek langer duurt dan in de DEC-aanvraag staat beschreven, bijvoorbeeld door zwangerschapsverlof van een onderzoeker, materialen die nog gemaakt moeten worden of door de verhuizing van een dierfaciliteit. In dat geval kan een onderzoeker een verlenging van het onderzoeksproject aanvragen. Sinds 2009 zien we een daling in het aantal projectverlengingen. Mogelijk komt dit doordat onderzoeken sinds 2007 worden opgedeeld in kleinere, overzichtelijkere deelprojecten waardoor de kans groter is dat een onderzoek binnen de geplande tijd klaar is. 5.4 Reacties Bij de categorie reacties gaat het om reacties van onderzoekers op vragen die de DEC aan hen stelt, of om reacties van onderzoekers op een oordeel van de DEC. Het aantal reacties was in 2011 ongeveer gelijk aan In februari 2011 werd de dierfaciliteit van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen verhuisd naar een nieuwe locatie op de Zernike Campus. In de periode rondom de verhuizing werden minder dierproeven uitgevoerd. Onderzoekers maakten later in het jaar wel een inhaalslag. Effectief resulteerde deze verhuizing in een daling van dierproeven met knaagdieren binnen deze faculteit: van in 2010 naar in 2011 (-20%). Ook onderzoek aan kippen en duiven stagneerde door de verhuizing. Nieuw in 2011 is de categorie Andere vleeseters. Het gaat hier om vijf otters die zijn voorzien van zenders en zijn uitgezet in Friesland. Tabel 2. Aantal dierproeven binnen de Rijksuniversiteit Groningen van 2007 tot en met Diersoort Muizen Ratten Hamsters Cavia s Konijnen Andere knaagdieren Katten Andere vleeseters Oude wereld-apen Varkens Geiten Schapen Kippen Kwartels Andere vogels Amfibieën Vissen Totaal

12 Ongerief Dieren die worden ingezet voor onderzoek of onderwijs ervaren altijd een bepaalde mate van ongerief. De Nederlandse regelgeving deelt dat ongerief in zes categorieën in: gering, gering tot matig, matig, matig tot ernstig, ernstig en zeer ernstig. Bij de inschatting van de mate van ongerief maakt de DEC gebruik van de eigen expertise en de inschatting van onderzoekers en proefdierdeskundigen. Tabel 3 geeft een overzicht van het aantal proefdieren per ongeriefsklasse in Tabel 3. Aantal dierproeven per ongeriefsklasse in Ongeriefsklasse Mate van ongerief Aantal dieren % van totaal 1 Gering Gering tot matig Matig Matig tot ernstig Ernstig Zeer ernstig 8 0,03 In 2011 resulteerde 57% van de dierproeven in gering of gering tot matig ongerief voor de betrokken dieren. 42% van de dierproeven resulteerde in matig of matig tot ernstig ongerief voor de proefdieren. Deze hogere mate van ongerief kan enerzijds voortkomen uit één enkele procedure. Anderzijds kan het een gevolg zijn van meerdere ingrepen met gering ongerief waarbij het opgetelde ongerief matig of matig tot ernstig is. Het gaat hier om een substantiële groep dieren die onder voortdurend toezicht van de proefdierdeskundigen staan. Ernstig ongerief was van toepassing op 284 proefdieren (1% van het totaal). Deze dierproeven werden uitgevoerd in 57 verschillende onderzoeksprojecten. De meeste studies betroffen ratten en muizen waarbij in het overgrote deel door complicaties (zoals slecht herstel na operatie) het ongerief hoger uitviel dan vooraf was geschat. Als het lijden van een proefdier niet langer acceptabel was, werd het dier in deze situaties geëuthanaseerd. Acht dierproeven in drie verschillende projecten resulteerden in zeer ernstig ongerief voor de betrokken dieren: het ging om zes ratten en twee gerbils. Bij één rat kwam het hoge ongerief voort uit een tumor in de keelholte. Vijf ratten ondergingen een dierproef waarvan de inschatting was dat het ongerief matig tot ernstig zou zijn. Complicaties na plaatsing van een canule (een holle buis) resulteerden echter in substantieel meer ongerief. De gerbils ondervonden complicaties na een geïnduceerde pneumokokkeninfectie. Voor deze twee dieren werd het totale ongerief vastgesteld op zeer ernstig. In alle gevallen van ernstig en zeer ernstig ongerief werd uitvoerig overlegd met de betrokken onderzoeker(s) en vond zo mogelijk intensieve begeleiding plaats bij de behandeling van andere dieren binnen hetzelfde onderzoek om herhaling van het ongerief bij andere dieren te voorkomen. Wanneer dieren dood werden aangetroffen in de kooi werd in veel gevallen sectie uitgevoerd om de oorzaak te achterhalen, tenzij het weefsel hiervoor niet meer geschikt was. Een andere aanleiding om uitvoerig te overleggen en/of sectie te (laten) verrichten was wanneer ongerief in een onderzoek vaker dan incidenteel hoger uitviel dan vooraf was geschat. Tot slot was er bij 10% van de uitgevoerde dierproeven sprake van het laagste ongerief mogelijk: deze dieren werden zonder voorafgaande handelingen geëuthanaseerd. De dode dieren werden daarna bijvoorbeeld gebruikt voor snijpractica of van de dode dieren werden organen uitgenomen. De organen werden vervolgens opgewerkt voor in vitro onderzoek. Binnen de Wet op de dierproeven worden deze procedures als een dierproef aangemerkt. Dilemma: Kies je voor weinig dieren met veel ongerief of veel dieren met weinig ongerief?

13 Vervanging, vermindering, verfijning Bij het beoordelen van onderzoeksaanvragen hanteert de DEC-RUG het uitgangspunt dat minder ongerief voorrang heeft boven vermindering van het aantal proefdieren. Dit betekent: liever meer dieren die minder ongerief ervaren dan minder dieren die meer ongerief ervaren. Maar, in sommige onderzoeken heeft het de voorkeur om vervolgexperimenten te doen met dezelfde proefdieren. Dit geeft dan weliswaar een hoger ongerief per proefdier, maar het levert ook onderzoeksgegevens op die beter met elkaar samenhangen. Bij onderzoek of onderwijs met proefdieren zet de RUG in op vervanging en vermindering van proefdieren en verfijning van de dierproeven (de 3V s). Concreet betekent dit dat de RUG zo min mogelijk proefdieren wil gebruiken en dat ze ervoor zorgt dat proefdieren zo min mogelijk ongerief ervaren. De RUG past de 3V s natuurlijk toe omdat het wettelijk verplicht is en het in de drie Codes of practice staat, maar juist ook omdat dierenwelzijn haar na aan het hart ligt. 8.1 Vervanging Bij vervanging gaat het om het vervangen van dierproeven door een gelijkwaardige onderzoeks- of onderwijsmethode waarbij geen proefdieren worden gebruikt. De RUG voert daarom, waar mogelijk, onderzoek en onderwijs uit met cellen, weefsels, computersimulaties en slachthuismateriaal in plaats van met proefdieren. Bij onderwijs aan biotechnici en onderzoekers wordt soms gebruik gemaakt van kunstratten van plastic. Voorbeelden van vervanging Twee interessante voorbeelden van vervanging in 2011 hebben beide te maken met videoopnames van operatietechnieken. Zo heeft een onderzoeksgroep een video-opname gemaakt van een operatietechniek waarbij canules in de hersenen van proefdieren worden geplaatst. Deze film is gepubliceerd zodat andere onderzoekers de operatietechniek stap voor stap kunnen bekijken en kunnen leren. Daarnaast heeft de Centrale Dienst Proefdieren video-opnames gemaakt van niertransplantaties en canulaties. Dankzij deze video s hoeven er bij demonstraties van deze technieken in onderwijsprojecten geen proefdieren meer te worden gebruikt. 8.2 Vermindering Bij vermindering draait het om het verminderen van het benodigde aantal dieren voor een experiment. De RUG doet aan vermindering door de proefopzet en de proefdieren (genetisch) te standaardiseren en gebruik te maken van beeldvormende technieken zoals echo of PET. Bij sommige onderzoeksvoorstellen adviseert de DEC of de proefdierdeskundige onderzoekers om eerst een pilotonderzoek te doen. Dankzij zo n kort testonderzoek kan de opzet van het echte onderzoek worden verbeterd of de technieken worden verfijnd zodat er uiteindelijk minder proefdieren voor het experiment nodig zijn (en de dieren minder ongerief ervaren). Soms kunnen proefdieren een tweede maal worden gebruikt, bijvoorbeeld voor een (vervolg)experiment of voor onderwijs. Tot slot leidt ook de evaluatie en eerder genoemde administratie van dierproeven en proefdieren uiteindelijk tot vermindering van proefdieren (en verfijning van dierproeven). Voorbeelden van vermindering Tijdens de Biotechnische Dagen in november 2011 heeft een onderzoeksgroep uit het UMCG de prijs Alternatieven Dierproeven 2011 ontvangen voor hun gewijzigde canulatiemethode voor PET-scans bij ratten. Doordat de onderzoekers de dieren op een verbeterde manier canuleren, kan de opening voor het buisje na het onderzoek weer goed worden gesloten. Hierdoor kunnen dezelfde proefdieren vaker worden gebruikt waardoor deze techniek bijdraagt aan vermindering van het aantal proefdieren. Een andere manier om het aantal proefdieren te verminderen, is zorgen voor een optimale informatievoorziening. Het aantal dieren dat wordt gefokt, moet namelijk zo goed mogelijk worden afgestemd op de vraag van de onderzoekers. Op dit moment heeft elke foklijn een eigen database met informatie. De CDP werkt echter al een lange tijd aan een database

14 24 25 waarin informatie staat over alle proefdieren en foklijnen die door de CDP beheerd worden. Met dit systeem kan vraag en aanbod nog beter worden afgestemd. Bijvoorbeeld doordat onderzoekers beter worden geïnformeerd over proefdieren die hun collega s gebruiken. Dit sluit goed aan bij wat onderzoekers nu al zelf doen: ze vragen soms aan collega s of zij ook gebruik willen maken van weefsels of organen van hun proefdieren die zij zelf niet nodig hebben voor hun onderzoek. De CDP wil onderzoekers hierin ondersteunen door haar informatievoorziening uit te breiden. 8.3 Verfijning Bij verfijning draait het om het beperken van het ongerief dat proefdieren ervaren door bijvoorbeeld huisvesting, experimentele technieken of anesthesie. De onderzoekers en proefdierdeskundigen van de RUG zijn dagelijks met verfijning bezig. In 2011 zijn dierexperimenten aan de RUG voornamelijk verfijnd door de experimentele technieken en de verdovingen te verbeteren. Daarnaast is de kennis over de diersoorten vergroot waardoor de dieren optimaal kunnen worden gehuisvest, gevoed en verzorgd. Hierdoor neemt hun welzijn toe en worden ziekten en gedragsafwijkingen voorkomen. Met verfijning wordt niet alleen een bijdrage geleverd aan het dierenwelzijn, maar ook aan de kwaliteit van het experiment. Voorbeelden van verfijning In 2011 is een protocol geschreven voor dieren die bestraald worden. Voor onderzoek naar bijvoorbeeld beenmergtransplantaties werden proefdieren bestraald zodat hun bloedvormende cellen werden vernietigd. Maar, deze dieren kregen na de beenmergtransplantatie vaak last van hun darmen omdat deze ook door de bestraling zijn beschadigd. Hierdoor ontstaat extra ongerief. Om dat ongerief te verminderen, is een ondersteuningsprotocol geschreven. Omdat steeds meer onderzoeksgroepen proefdieren bestralen, is dit protocol verder uitgewerkt en verspreid. Inmiddels staat het protocol op de website van de Centrale Dienst Dierproeven en stelt de DEC het als voorwaarde voor verfijning bij onderzoek met bestraling. Een ander voorbeeld betreft onderzoekers bij farmacie die voor hun onderzoek gebruik maken van plakjes leverweefsel. Hierbij wordt een gezond proefdier opgeofferd. De lever wordt uitgenomen en in plakjes gesneden. Deze leverplakjes worden vervolgens zo behandeld dat ze leverfibrose vertonen. Met deze aanpak voorkomen de onderzoekers dat hun levende proefdieren last krijgen van deze aandoening. De techniek werkt goed en wordt nu uitgebreid naar andere organen. Onderzoekers kijken bijvoorbeeld of ze op deze manier ook onderzoek kunnen doen met nierplakjes. Tot slot maken virologen van het UMCG gebruik van een bepaald soort knaagdier, de Cotton Rat. Zij hebben hun proefdiergebruik op drie manieren verfijnd. Ten eerste meten de onderzoekers de lichaamstemperatuur van de proefdieren op afstand dankzij geïmplanteerde identificatiechips met temperatuursensor. Hierdoor hoeven de proefdieren minder vaak onder narcose. Daarnaast maken de onderzoekers gebruik van een constructie met de vorm van een trechter waarmee ze een dier zonder aan te raken kunnen overzetten in een nieuwe kooi, in de anesthesiebox, of het gewicht kunnen meten. Een derde verfijning voor de Cotton Rats is de groepshuisvesting van deze sociale dieren. Al deze maatregels beperken het ongerief dat de proefdieren ervaren.

15 Surplusdieren De proefdieren die door de RUG en het UMCG worden gebruikt, lopen rond in het vrije veld, worden gekocht bij gespecialiseerde fokbedrijven of geleverd door andere instituten of universiteiten. Het grootste deel wordt echter binnen de dierfaciliteiten zelf gefokt. Het gaat vooral om (transgene) ratten en muizen. Lang niet alle dieren die worden gefokt kunnen daadwerkelijk in een dierexperiment worden gebruikt. Deze dieren worden aangeduid als surplusdieren of fokoverschot. De vergunninghouder erkent het grote aantal surplusdieren als een probleem. De doelstelling is immers zo min mogelijk dieren te gebruiken. Een fokoverschot is helaas onvermijdelijk. Proefdieren kunnen ziek worden en/of overlijden of genetisch niet geschikt zijn. Daarnaast moeten de proefdieren zoveel mogelijk identiek zijn om betrouwbare onderzoeksresultaten te krijgen. Ze moeten bijvoorbeeld even oud en van hetzelfde geslacht zijn, onder identieke omstandigheden zijn geboren, hetzelfde voer hebben gegeten en in dezelfde kooien hebben gezeten. Stel dat er voor een proef 60 identieke muizen nodig zijn, dan moeten er in totaal gemiddeld 170 muizen gefokt worden; 2 muizen krijgen 8 jongen, deze krijgen 32 jongen, deze krijgen 128 jongen (64 mannetjes en 64 vrouwtjes). Pas dan zijn er 60 identieke muizen om de proef te beginnen. Dan zijn er in totaal = 170 muizen gefokt, waarvan er slechts 60 in de proef worden gebruikt. De overige 110 zijn dan surplusdieren. Ook logistieke en andere, externe factoren dragen bij aan het fokoverschot. Op het moment dat de benodigde proefdieren beschikbaar zijn, kan de onderzoeksapparatuur stuk zijn of de onderzoeker is door plotselinge ziekte afwezig. Tot slot is een groot deel van de dieren afkomstig uit het in stand houden van unieke of waardevolle foklijnen. Om deze foklijnen te behouden, moeten dieren regelmatig in fok worden gezet, ook als ze niet direct nodig zijn voor onderzoek of onderwijs. Als dat niet gebeurt, is zo n foklijn letterlijk ten dode opgeschreven. Veel dieren fokken zonder ze daadwerkelijk te gebruiken voor onderzoek of onderwijs is niet acceptabel. Het fokbestand wordt dan ook steeds kritisch bekeken en er wordt getracht zo efficiënt mogelijk te fokken. Ook wordt geprobeerd om het fokoverschot te verminderen door cryopreservatie en door surplusdieren toch nuttig in te zetten. Nuttig inzetten surplusdieren Het fokoverschot kan ook worden teruggedrongen door surplusdieren toch nuttig in te zetten. In 2011 heeft de Centrale Dienst Proefdieren bijvoorbeeld surplusmuizen opgeofferd ten bate van onderzoek waarbij hun bloed en/ of organen nodig waren. Door surplusdieren te gebruiken, hoefde de CDP geen nieuwe dieren te fokken of te bestellen. Daarnaast hebben deze dieren toch nog een nuttige bestemming gekregen. Dit voorbeeld heeft in 2011 geleid tot een besparing van 85 muizen. Dieren uit het fokoverschot kunnen ook worden gebruikt voor onderwijs, bijvoorbeeld interne trainingen om nieuwe operatietechnieken te leren of te onderhouden. Cryopreservatie Cryopreservatie wordt gezien als een goede mogelijkheid om het fokoverschot te verkleinen. Cryopreservatie werkt als volgt: als een unieke foklijn voor langere tijd niet nodig is, worden bevruchte eicellen van die lijn ingevroren. Tegen de tijd dat een bepaalde foklijn weer nodig is, maakt men een vrouwtje schijnzwanger en wordt een bevruchte eicel ingebracht. Het grote voordeel van deze techniek is dat er geen onderhoudsfok hoeft te worden toegepast gedurende de periode dat de foklijn bevroren is. Hierdoor kan het aantal surplusdieren worden teruggedrongen. De nadelen zijn echter dat het (extern) laten invriezen niet goedkoop is. Daarnaast vereist het aardig wat embryo s; het invriezen is immers niet zonder risico s. Niet alle ingevroren embryo s worden weer levensvatbaar. In 2011 heeft de RUG enkele lijnen laten cryopreserveren bij externe bedrijven. Maar, vanwege de snelheid, kosten en controle op het proces wil zij in 2012 zelf de instrumenten en technieken bezitten om foklijnen te cryopreserveren. In 2011 heeft zij dan ook concrete stappen gezet om deze techniek in huis te krijgen.

Proefdieren in de wetenschap VU & VUmc

Proefdieren in de wetenschap VU & VUmc Proefdieren in de wetenschap VU & VUmc jaarverslag dierproeven 2013 De VU en VUmc doen onderzoek met behulp van proefdieren. Dat gebeurt met zeer goede redenen en op een verantwoorde manier. Over het gebruik

Nadere informatie

Jaarverslag 2014 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen

Jaarverslag 2014 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag DEC-RUG 2014 Jaarverslag 2014 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Adressen post e-mail internet Ant. Deusinglaan 1, huiscode FA29 9713 AV Groningen secrdec.umcg@umcg.nl (secretariaat)

Nadere informatie

Jaarverslag Proefdierdeskundigen

Jaarverslag Proefdierdeskundigen Jaarverslag Proefdierdeskundigen 2011 Vergunninghouder Rijksuniversiteit Groningen M. van der Meulen-Frank C.M.A. Thuring 22 mei 2012 Jaarverslag proefdierdeskundigen 2011 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1

Nadere informatie

Jaarverslag Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen

Jaarverslag Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag 2010 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Adressen post E-mail Ant. Deusinglaan 1, huiscode FA29 9713 AV Groningen secr.dec@med.umcg.nl (secretariaat) WWW-pagina www.rug.nl/umcg/dec

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2006. FUNCTIONARIS EX. ART. 14 Wod NVI. (Dierproeven NVI in 2006) Bilthoven, mei 2007

JAARVERSLAG 2006. FUNCTIONARIS EX. ART. 14 Wod NVI. (Dierproeven NVI in 2006) Bilthoven, mei 2007 JAARVERSLAG 2006 FUNCTIONARIS EX. ART. 14 Wod NVI (Dierproeven NVI in 2006) Bilthoven, mei 2007 Nederlands Vaccin Instituut (NVI), Bilthoven Jaarverslag 2006 Functionaris ex. art. 14 Wod, N VI ALGEMEEN

Nadere informatie

7,4. Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart keer beoordeeld. - Wat zijn proefdieren eigenlijk?

7,4. Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart keer beoordeeld. - Wat zijn proefdieren eigenlijk? Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart 2003 7,4 24 keer beoordeeld Vak ANW - Wat zijn proefdieren eigenlijk? Een dierproef is een experiment waarbij (levende) dieren worden gebruikt voor

Nadere informatie

Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen. Jaarverslag 2010

Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen. Jaarverslag 2010 1 Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag 2010 2 3 1 Inleiding In 2010 was één dierexperimenteel onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen uitgebreid in het nieuws. Op radio,

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015245. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting 2015245. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015245 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project De rol van Nucleaire Hormoon Receptoren in de regulatie van het glucose- en lipidemetabolisme en de ontwikkeling van type

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015246 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het ontrafelen van de rol die darmflora speelt in het ontstaan van hart- en vaatziekten 1.2 Looptijd van het project 1.3

Nadere informatie

Jaarverslag Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen

Jaarverslag Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag 2013 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Adressen post Ant. Deusinglaan 1, huiscode FA29 9713 AV Groningen e-mail secrdec.umcg@umcg.nl (secretariaat) internet www.rug.nl/umcg/dec

Nadere informatie

Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen. Jaarverslag 2009

Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen. Jaarverslag 2009 Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag 2009 2 Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen Foto omslag Het exterieur van het nieuwe gebouw van de Centrale Dienst

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving Niet-technische samenvatting 2016491-2 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Effecten van ijzer op een hormoon dat betrokken is bij het calcium- en fosfaatmetabolisme (FGF23) bij chronische nierpatiënten.

Nadere informatie

Jaarverslag Dierexperimentencommissie R\\ks universiteit Groningen. Adressen

Jaarverslag Dierexperimentencommissie R\\ks universiteit Groningen. Adressen Doe 164 Jaarverslag 2006 Dierexperimentencommissie R\\ks universiteit Groningen Adressen post Antonius Deusinglaan 50 9713 AZ Groningen E-mail secr.dec@med.umcg.nl (secretariaat) WWW-pagina www.rug.nl/umcg/dec

Nadere informatie

Wat is een dierproef?

Wat is een dierproef? Proefdieren Lesoverzicht Wat weet je al? Wat is een dierproef? Waarom worden dierproeven uitgevoerd? Welke dieren zijn proefdieren? Wie controleert dierproeven en hoe? Welke bedrijven doen aan dierproeven?

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. weefselconstructie, bloedvaten, nierfalen

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. weefselconstructie, bloedvaten, nierfalen Niet-technische samenvatting 2015310 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project De invloed van nierfalen op weefselconstructie van bloedvaten 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

Analisten en proefdieren

Analisten en proefdieren Analisten en proefdieren LIMO labdag 5 oktober 2011 Fred Poelma Proefdierdeskundige Universiteit Utrecht en UMC Utrecht 31 oktober 2011 Inhoud presentatie Inleiding Wet op de dierproeven 3 V s Bevoegd

Nadere informatie

JAARVERSLAG DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE UNIVERSITEIT LEIDEN. Universiteit Leiden

JAARVERSLAG DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE UNIVERSITEIT LEIDEN. Universiteit Leiden JAARVERSLAG 2011 DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE UNIVERSITEIT LEIDEN Universiteit Leiden Inleiding De Dierexperimentencommissie (UDEC) toetst de onderzoeksplannen van de Universiteit Leiden waarbij sprake is

Nadere informatie

Dierexperimenteel onderzoek. Jaarverslag 2012

Dierexperimenteel onderzoek. Jaarverslag 2012 1 Dierexperimenteel onderzoek Jaarverslag 2012 jaarverslag 2012 115831.indd 1 14-10-13 15:18 jaarverslag 2012 115831.indd 2 14-10-13 15:18 Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag

Nadere informatie

Vergunninghouder MUMC +

Vergunninghouder MUMC + Vergunninghouder MUMC + Proefdierkundig jaarverslag 2011 Proefdierdeskundige MUMC + 23 mei 2012 1 Inhouds opgave 1. Inleiding 2. Te rapporteren zaken 3. Dieren, aantallen en herkomst 4. Betrokken art.

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! EDITIE 2014. Want we willen: Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening.

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! EDITIE 2014. Want we willen: Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening. DIERPROEVEN Zo doen ze dat! EDITIE 2014 Dierproeven doe je niet zomaar. Toch zijn ze soms nodig. Strenge regels zorgen ervoor dat je alleen dierproeven kunt doen als het echt niet anders kan. Veel mensen

Nadere informatie

JAARVERSLAG Functionaris ex. art. 14 Wet op de dierproeven Radboud Universiteit Nijmegen

JAARVERSLAG Functionaris ex. art. 14 Wet op de dierproeven Radboud Universiteit Nijmegen JAARVERSLAG 13 Functionaris ex. art. 14 Wet op de dierproeven Radboud Universiteit Nijmegen Nijmegen, aug 14 Inhoudsopgave 1. Inleiding. Dierproeven aan de Radboud Universiteit Nijmegen 3. Toezichthoudende

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2017

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2017 DIERPROEVEN Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2017 Deze brochure is de publieksversie van Zo doende 2015, het jaarverslag over dierproeven en proefdieren van

Nadere informatie

Jaarverslag Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen. Adressen

Jaarverslag Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen. Adressen Jaarverslag 2007 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Adressen post Antonius Deusinglaan 50 9713 AZ Groningen E-mail secr.dec@med.umcg.nl (secretariaat) WWW-pagina www.rug.nl/umcg/dec

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! EDITIE 2015. Want we willen: Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening.

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! EDITIE 2015. Want we willen: Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening. DIERPROEVEN Zo doen ze dat! EDITIE 2015 Dierproeven doe je niet zomaar. Toch zijn ze soms nodig. Strenge regels zorgen ervoor dat je alleen dierproeven kunt doen als het echt niet anders kan. Veel mensen

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2016490 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Kleine diermodellen om de oorzaken van artrose te bestuderen 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

JAARVERSLAG Dierxperimenten Commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Jaarverslag DEC KNAW 2003 "Vertrouwelijk"

JAARVERSLAG Dierxperimenten Commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Jaarverslag DEC KNAW 2003 Vertrouwelijk JAARVERSLAG 00 Dierxperimenten Commissie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Algemeen Sinds 990 kent de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) een Dierexperimentencommissie

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015307 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Nieuwe behandelingen voor gewrichtsschade bij paarden 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 2015-2020

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving. Afdeling

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving. Afdeling Niet-technische samenvatting 20173044 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project In-vivo kwaliteitscontrole testen voor vaccins in de Quality Control Operations Afdeling 1.2 Looptijd van het project

Nadere informatie

dierproeven Zo doen ze dat!

dierproeven Zo doen ze dat! dierproeven Zo doen ze dat! Dierproeven doe je niet zomaar. Er gelden strenge regels die het welzijn van proefdieren moeten beschermen. Ondanks tal van bezwaren, ook bij onderzoekers, doen we dierproeven.

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015129. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar.

Niet-technische samenvatting 2015129. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar. Niet-technische samenvatting 2015129 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Evaluatie en behandeling van pulmonale arteriële hypertensie. 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

DEC-advies A. Algemene gegevens over de procedure 1. Aanvraagnummer:2015-0046 2. Titel van het project: Bioequivalentiestudies tbv markttoelating van diergeneesmiddelen 3. Titel van de NTS: Bioequivalentiestudies

Nadere informatie

Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren.

Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren. Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren. Secretariaat DEC Aanvrager: Afdeling: Titel dierproef: Oefening en training medewerkers Aanmeldcode / Protocol: 0060.a Stadia van de proef: 0--006

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar.

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar. Niet-technische samenvatting 2015129-1 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Evaluatie en behandeling van pulmonale arteriële hypertensie. 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal

Nadere informatie

1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Ontwikkelen van een eilandjesbron ten behoeve van transplantatie van geëncapsuleerde eilandjes van Langerhans voor behandeling van diabetes 1.2 Looptijd van

Nadere informatie

JAARVERSLAG Dierexperimentencommissie Diergeneeskunde en Farmaceutische Wetenschappen, Scheikunde en Biologie (DEC-DGK/FSB)

JAARVERSLAG Dierexperimentencommissie Diergeneeskunde en Farmaceutische Wetenschappen, Scheikunde en Biologie (DEC-DGK/FSB) zs Univ«sïtcU Utrecht JAARVERSLAG 2006 Dierexperimentencommissie Diergeneeskunde en Farmaceutische Wetenschappen, Scheikunde en Biologie (DEC-DGK/FSB) Dierexperimentencommissie Diergeneeskunde en Farmaceutische

Nadere informatie

1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het testen van een nieuw calciumfosfaat keramiek met botgroeistimulerende eigenschappen (EpitaxOs) als botvervanger in mond- kaak en aangezichtschirugische

Nadere informatie

Gecontroleerde afgifte, ontstekingsremmers, lokale behandeling, vertaling, artrose, rugpijn

Gecontroleerde afgifte, ontstekingsremmers, lokale behandeling, vertaling, artrose, rugpijn 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Medicijnen voor plaatselijke behandeling van rugpijn en artrose 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 2015-2020 Gecontroleerde afgifte,

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015134. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar.

Niet-technische samenvatting 2015134. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar. Niet-technische samenvatting 2015134 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Evaluatie en behandeling van falen van de rechter hartkamer. 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting. Taalontwikkeling, cellen, hersenactiviteit, ziekte, muismodel

Niet-technische samenvatting. Taalontwikkeling, cellen, hersenactiviteit, ziekte, muismodel Niet-technische samenvatting 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project onderzoek naar de invloed van taalgenen op de hersenontwikkeling en hersenfunctie 1.2 Looptijd van het project 1-9-2015-1-9-2020

Nadere informatie

Beleid aanschaf en fok van proefdieren

Beleid aanschaf en fok van proefdieren Beleid aanschaf en fok van proefdieren Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Doel... 2 3 Toepassingsgebied... 2 4 Algemene richtlijnen... 2 4.1 Aanschaf of fok... 2 4.2 Projectvergunning en werkprotocol...

Nadere informatie

3 Kunt u bevestigen dat Universiteit Maastricht nog geen besluit heeft genomen over dierproeven op labradors in de toekomst?

3 Kunt u bevestigen dat Universiteit Maastricht nog geen besluit heeft genomen over dierproeven op labradors in de toekomst? > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Jaarverslag 2016 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen

Jaarverslag 2016 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag 2016 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Adressen post e-mail internet Ant. Deusinglaan 1, huiscode FA29 9713 AV Groningen secrdec.umcg@umcg.nl (secretariaat) www.rug.nl/umcg/dec

Nadere informatie

Type 2 diabetes, obesitas, metabool syndroom, epigenetica, metabool programmeren

Type 2 diabetes, obesitas, metabool syndroom, epigenetica, metabool programmeren Niet-technische samenvatting 2016484 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het ontrafelen van het mechanisme achter metabool programmeren door voeding vroeg in het leven 1.2 Looptijd van het project

Nadere informatie

dierproeven Zo doen ze dat!

dierproeven Zo doen ze dat! dierproeven Zo doen ze dat! Dierproeven doe je niet zomaar. Er gelden strenge regels die het welzijn van proefdieren moeten beschermen. Ondanks tal van bezwaren, ook bij onderzoekers, doen we dierproeven.

Nadere informatie

Datum ontvangst DEC: 12 september 2011 DEC nr: 3162 DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE TNO AANMELDINGSFORMULIER VOOR EEN NIEUW ONDERZOEKSPLAN

Datum ontvangst DEC: 12 september 2011 DEC nr: 3162 DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE TNO AANMELDINGSFORMULIER VOOR EEN NIEUW ONDERZOEKSPLAN TNO-voorschrift DEC/00 F0 versie 4 5 september 00 Zou - /7 Datum ontvangst DEC: september 0 DEC nr: 6 DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE TNO AANMELDINGSFORMULIER VOOR EEN NIEUW ONDERZOEKSPLAN Dit formulier dient

Nadere informatie

Universitair Medisch Centrum. Dierexperimentencommissie Geneeskunde (DEC-GNK)

Universitair Medisch Centrum. Dierexperimentencommissie Geneeskunde (DEC-GNK) Universitair Medisch Centrum utrecht JAARVERSLAG 2001 Dierexperimentencommissie Geneeskunde (DEC-GNK) Dierexperimentencommissie Geneeskunde UMC Utrecht, huispostnummer D 01,343, Postbus 85500, 3508 GA

Nadere informatie

Jaarverslag 2017 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen

Jaarverslag 2017 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag 2017 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Adressen post internet Ant. Deusinglaan 1, huiscode FA29 9713 AV Groningen www.rug.nl/umcg/dec Introductie Het jaar 2017 was het laatste

Nadere informatie

Galzouten, darmontsteking, leverkanker, ernstig overgewicht, nieuwe therapie

Galzouten, darmontsteking, leverkanker, ernstig overgewicht, nieuwe therapie 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project De functie van galzouten in ziekte en gezondheid 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 5 jaar Galzouten, darmontsteking, leverkanker, ernstig

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2018

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2018 DIERPROEVEN Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2018 DEZE BROCHURE IS DE PUBLIEKSVERSIE VAN ZO DOENDE 2016, HET JAARVERSLAG OVER DIERPROEVEN EN PROEFDIEREN VAN

Nadere informatie

Afweer systeem tegen ziektes, moederlijk hormoon,ontwikkeling, vogels, testosteron

Afweer systeem tegen ziektes, moederlijk hormoon,ontwikkeling, vogels, testosteron Niet-technische samenvatting 2015311 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Heeft de kwaliteit van het afweer systeem bij de vader een invloed on de kwetsbaarheid van de kinderen voor moederlijk

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Voedselallergie, melk, preventie, behandeling

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Voedselallergie, melk, preventie, behandeling Niet-technische samenvatting 2016605 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het identificeren en karakteriseren van nieuwe concepten voor koemelkallergische patienten. 1.2 Looptijd van het project

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015188

Niet-technische samenvatting 2015188 Niet-technische samenvatting 2015188 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Hersenverbindingen die betrokken zijn bij (eet)verslaving 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 5

Nadere informatie

Jaarverslag Proefdierdeskundigen 2014

Jaarverslag Proefdierdeskundigen 2014 Jaarverslag Proefdierdeskundigen 2014 Vergunninghouder Rijksuniversiteit Groningen M. van der Meulen-Frank C.M.A. Thuring 1 juni 2015 De afbeelding is een werk van de Japanse kunstenaar Numata Kashu (1838-1901)

Nadere informatie

antidepressivum, rat, overerfbaar, mechanismen, gedrag

antidepressivum, rat, overerfbaar, mechanismen, gedrag 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Effecten van het antidepressivum vortioxetine op hersenmechanismen in genetische diermodellen voor depressie 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Onderwijs Gezondheidszorg Paard Practicum Diergeneeskunde

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. Onderwijs Gezondheidszorg Paard Practicum Diergeneeskunde Niet-technische samenvatting 2016386 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Praktisch onderwijs paard t.b.v. studenten Diergeneeskunde 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 5

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2016

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2016 DIERPROEVEN Zo doen ze dat! Lees hier alles over dierproeven en vorm je eigen mening EDITIE 2016 DEZE BROCHURE IS DE PUBLIEKSVERSIE VAN ZO DOENDE 2014, HET JAARVERSLAG OVER DIERPROEVEN EN PROEFDIEREN VAN

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2016767 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Ontwikkeling en evaluatie van het gebruik van larynxmaskers tijdens anesthesie bij zoogdieren en vogels 1.2 Looptijd van

Nadere informatie

Biodistributie, kinetiek, centraal zenuwstelsel, oogziekten, huidaandoeningen

Biodistributie, kinetiek, centraal zenuwstelsel, oogziekten, huidaandoeningen Niet-technische samenvatting 2016788 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Onderzoek naar de biodistributie van nieuwe, op oligonucleotiden gebaseerde, teststoffen voor de behandeling van zeer

Nadere informatie

Beleidsregels Meldingen in het kader van een projectvergunning

Beleidsregels Meldingen in het kader van een projectvergunning Beleidsregels Meldingen in het kader van een projectvergunning Deze beleidsregels in de zin van artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht zijn vastgesteld door de Centrale Commissie Dierproeven

Nadere informatie

F Niet-technische samenvatting 2015301

F Niet-technische samenvatting 2015301 F Niet-technische samenvatting 2015301 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Op naar begrip van en behandeling voor bijniertumoren 1.2 Looptijd van het project 1-12-2015-1-12-2020 1.3 Trefwoorden

Nadere informatie

Vergunninghouder MUMC +

Vergunninghouder MUMC + Vergunninghouder MUMC + Proefdierkundig jaarverslag 2013 Proefdierdeskundige MUMC + 16 mei 2014 1 10 Inhouds opgave 1. Inleiding 2. Te rapporteren zaken 3. Dieren, aantallen en herkomst 4. Betrokken art.

Nadere informatie

Tussen onafhankelijkheid, controle en haalbaarheid: Het toetsen van dierexperimenteel onderzoek in praktijk

Tussen onafhankelijkheid, controle en haalbaarheid: Het toetsen van dierexperimenteel onderzoek in praktijk Tussen onafhankelijkheid, controle en haalbaarheid: Het toetsen van dierexperimenteel onderzoek in praktijk Dr. Franck Meijboom UHD Departement Dier in Wetenschap Maatschappij (fd) & Ethiek Instituut Voorzitter

Nadere informatie

iet-technischesamenvatting

iet-technischesamenvatting iet-technischesamenvatting 1 Algemenegegevens 1.1 Titel van het project Verbetering van dendritische cel functies in anti-kanker therapieen 1.2 Looptijd van het project 1-9-2015-1-9-2020 1.3 Trefwoorden

Nadere informatie

Jaarverslag 2015 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen

Jaarverslag 2015 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag 2015 Dierexperimentencommissie Rijksuniversiteit Groningen Adressen post e-mail internet Ant. Deusinglaan 1, huiscode FA29 9713 AV Groningen secrdec.umcg@umcg.nl (secretariaat) www.rug.nl/umcg/dec

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015185 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Ontwikkeling van vaccins voor de behandeling en ter voorkoming van human papilloma virus (HPV) infecties en HPVgerelateerde

Nadere informatie

Werkstuk Maatschappijleer Proefdieren

Werkstuk Maatschappijleer Proefdieren Werkstuk Maatschappijleer Proefdieren Werkstuk door een scholier 2635 woorden 21 november 2006 6,5 134 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Proefdier vrij!!!!!!!!!!!!!! Dierproeven Wat is een dierproef???

Nadere informatie

Antwoord op vragen van de leden Wassenberg en Van Kooten-Arissen (beiden PvdD) over het testen van zenuwgassen op proefdieren door Defensie.

Antwoord op vragen van de leden Wassenberg en Van Kooten-Arissen (beiden PvdD) over het testen van zenuwgassen op proefdieren door Defensie. Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR

Nadere informatie

DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE BEROEPSONDERWIJS NEDERLAND JAARVERSLAG 2008 VERSLAG VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE

DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE BEROEPSONDERWIJS NEDERLAND JAARVERSLAG 2008 VERSLAG VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE DEC DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE BEROEPSONDERWIJS NEDERLAND JAARVERSLAG 2008 VERSLAG VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE BON 1. INLEIDING. Dit verslag betreft de activiteiten van een DEC,

Nadere informatie

Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen. Jaarverslag 2008

Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen. Jaarverslag 2008 1 Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen Jaarverslag 2008 2 Dierexperimenteel onderzoek Rijksuniversiteit Groningen Foto omslag Het interieur van nieuwe gebouw van de Centrale Dienst Proefdieren

Nadere informatie

1,5 miljoen Fout. Dit is het aantal dierproeven dat in 1978 werd gedaan. In 2008 is het aantal dierproeven gehalveerd naar 580.000.

1,5 miljoen Fout. Dit is het aantal dierproeven dat in 1978 werd gedaan. In 2008 is het aantal dierproeven gehalveerd naar 580.000. Quiz over dierproeven Hier kun je alle vragen en antwoorden van de quiz nalezen. Stel de vragen ook eens aan je klasgenoten na afloop van een spreekbeurt of presentatie over dierproeven. Hoe ga je te werk?

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015223. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting 2015223. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015223 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Orgaanbescherming in cardiopulmonaire bypass chirurgie 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 5 jaar

Nadere informatie

Dierexperimenteel jaarverslag 2013

Dierexperimenteel jaarverslag 2013 Dierexperimenteel jaarverslag 2013 Inleiding Binnen de Universiteit Leiden wordt veel onderzoek gedaan. Hierbij wordt ook dierexperimenteel onderzoek verricht. De Universiteit is zich bewust van het feit

Nadere informatie

Spreekbeurt Nederlands Dierproeven

Spreekbeurt Nederlands Dierproeven Spreekbeurt Nederlands Dierproeven Spreekbeurt door een scholier 1553 woorden 31 oktober 2002 7,2 110 keer beoordeeld Vak Nederlands Geschiedenis proefdiergebruik De eerste proeven werden al gedaan rond

Nadere informatie

Jaarverslag 2002 Dierexperimentencommissie (DEC) Universitair Medisch Centrum Utrecht

Jaarverslag 2002 Dierexperimentencommissie (DEC) Universitair Medisch Centrum Utrecht Jaarverslag 00 Dierexparlmentencommlssle UMCU Jaarverslag 00 Dierexperimentencommissie (DEC) Universitair Medisch Centrum Utrecht Sinds juli 1998 is de Dierexperimentencommissie ten behoeve van de Faculteit

Nadere informatie

Verkoudheid; virale infectie; respiratoir syncytieel virus; vaccins; antivirale middelen

Verkoudheid; virale infectie; respiratoir syncytieel virus; vaccins; antivirale middelen Niet-technische samenvatting 2015107 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Dierstudies in het kader van ontwikkeling van medicijnen voor het behandelen en voorkomen van virale infecties aan de

Nadere informatie

afweerbalans; virusinfecties in luchtwegen; auto-immuunziektes; ontstekingsziekten

afweerbalans; virusinfecties in luchtwegen; auto-immuunziektes; ontstekingsziekten Niet-technische samenvatting 2015322 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Nieuwe behandelmethoden voor schadelijke afweerreacties 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 5 jaar

Nadere informatie

Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren.

Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren. Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren. Secretariaat DEC Aanvrager: Afdeling: Titel dierproef: Permanente vergunning tot boedafname bij diverse warmbloedige landbouwhuisdieren, 3e verlengingsaanvraag

Nadere informatie

Samenwerken DEC s en CCD voor verantwoord proefdiergebruik

Samenwerken DEC s en CCD voor verantwoord proefdiergebruik Bijeenkomst 16 december 2015 in Driebergen Samenwerken DEC s en CCD voor verantwoord proefdiergebruik Op dit moment volgt de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) ongeveer 70% van de adviezen van dierexperimentencommissies

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015132-2. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting 2015132-2. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015132-2 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het ontwikkelen van voeders en voersupplementen die de gezondheid van varkens ondersteunen. 1.2 Looptijd van het project

Nadere informatie

Onderwijsprojecten Centrale Dienst Proefdieren 01-10-2010 2jaar

Onderwijsprojecten Centrale Dienst Proefdieren 01-10-2010 2jaar Rijksuniversiteit Groningen Deel project aanvraag projectnummere30 [ Ontvangst: 23-09-2010 Project Aanvrager Naam Organisatie/Eenheid Onderafdeling Ad res Postcode Plaats Telefoon E-mail Vergunninghouder

Nadere informatie

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! in België. Lees hier alles over dierproeven.

DIERPROEVEN. Zo doen ze dat! in België. Lees hier alles over dierproeven. DIERPROEVEN in België Zo doen ze dat! Dierproeven doe je niet zomaar. We doen dierproeven omdat we: willen weten hoe mensen en dieren in elkaar zitten medicijnen willen ontwikkelen ziektes zoals kanker

Nadere informatie

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet technische samenvatting. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niettechnische samenvatting 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Respiratoir Syncytieel Virus (RSV) in kalveren 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) Oktober 2015 oktober 2020

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8037 14 februari 2017 Besluit van de Centrale Commissie Dierproeven van 28 oktober 2016, ref CCD 16-15-09, houdende regels

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 201569

Niet-technische samenvatting 201569 Niet-technische samenvatting 201569 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Endotheliale toxiciteit van bijnierprecursors, hydrocortison en fludrocortison die verhoogd zijn in patienten met congenitale

Nadere informatie

Zo doende 2014. Jaaroverzicht dierproeven en proefdieren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. lzijn, ziekte, vis, veiligheid, fok,

Zo doende 2014. Jaaroverzicht dierproeven en proefdieren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. lzijn, ziekte, vis, veiligheid, fok, Zo doende 2014 Jaaroverzicht dierproeven en proefdieren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit lzijn, ziekte, vis, veiligheid, fok, chnologie, muis, toezicht, wet, orging, gedrag, toezicht, vaccin,

Nadere informatie

Dierexperimenteel onderzoek: jaarverslag 2013

Dierexperimenteel onderzoek: jaarverslag 2013 Dierexperimenteel onderzoek: jaarverslag 2013 De Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) voeren dierproeven uit voor onderzoek en onderwijs, omdat sommige

Nadere informatie

Degenen die dieren verzorgen en doden. Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren

Degenen die dieren verzorgen en doden. Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren Degenen die dieren verzorgen en doden Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren 4. Verplichtingen voor fokker, leverancier en gebruiker Artikel 13f

Nadere informatie

Kwaliteitsplan proefdieren en dierproeven

Kwaliteitsplan proefdieren en dierproeven Kwaliteitsplan proefdieren en dierproeven Inleiding Dit kwaliteitsplan is geschreven met als doel de kwaliteit te borgen van het huisvesten en verzorgen van proefdieren en de uitvoering van dierproeven

Nadere informatie

Spreekbeurt ANW Dierproeven

Spreekbeurt ANW Dierproeven Spreekbeurt ANW Dierproeven Spreekbeurt door een scholier 2075 woorden 30 maart 2001 6,9 735 keer beoordeeld Vak ANW Spreekbeurt over dierproeven Korte inleiding. Wij gaan wat vertellen over dierproeven.

Nadere informatie

Dierexperimenteel jaarverslag 2014

Dierexperimenteel jaarverslag 2014 Dierexperimenteel jaarverslag 2014 Inleiding Binnen de Universiteit Leiden wordt veel onderzoek gedaan. Hierbij wordt ook dierexperimenteel onderzoek verricht. De Universiteit is zich bewust van het feit

Nadere informatie

Dierproeven Jaarverslag 2016 en 2017 Centraal Dierenlaboratorium

Dierproeven Jaarverslag 2016 en 2017 Centraal Dierenlaboratorium Dierproeven Jaarverslag 2016 en 2017 Centraal Dierenlaboratorium Missie Het Centraal Dierenlaboratorium (CDL) is een research faciliteit van het Radboudumc en de Radboud Universiteit waar onderzoekers

Nadere informatie

BIJLAGE 2. Analyse site visits dierfaciliteiten UU/UMC Utrecht 2009. Inleiding

BIJLAGE 2. Analyse site visits dierfaciliteiten UU/UMC Utrecht 2009. Inleiding BIJLGE nalyse site visits dierfaciliteiten UU/UMC Utrecht 009 Inleiding Door de proefdierdeskundigen is een programma van administratieve site visits opgesteld met als doel de verschillende proefdierlocaties

Nadere informatie

Degene die het project en de dierproef opzet. Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren

Degene die het project en de dierproef opzet. Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren Degene die het project en de dierproef opzet Wet van 12 januari 1977, houdende regelen met betrekking tot het verrichten van proeven op dieren 3. Dierproeven en projecten Artikel 9 Het is verboden een

Nadere informatie

Hoe doen ze dat: een medicijn maken?

Hoe doen ze dat: een medicijn maken? Hoe doen ze dat: een medicijn maken? Je neemt vast wel eens iets tegen de hoofdpijn of koorts. En vaak waarschijnlijk zonder er bij na te denken. Maar wist je dat het wel twaalf jaar duurt voordat een

Nadere informatie

Zo doende 2013. lzijn, ziekte, vis, veiligheid, fok, orging, gedrag, toezicht, vaccin, ging, vaccin, toezicht, medicijn,

Zo doende 2013. lzijn, ziekte, vis, veiligheid, fok, orging, gedrag, toezicht, vaccin, ging, vaccin, toezicht, medicijn, Zo doende 2013 Jaaroverzicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit over dierproeven en proefdieren lzijn, ziekte, vis, veiligheid, fok, chnologie, muis, toezicht, wet, orging, gedrag, toezicht,

Nadere informatie

BIJLAGE 2A. Analyse site visits dierfaciliteiten UU/UMC Utrecht 2010. Inleiding

BIJLAGE 2A. Analyse site visits dierfaciliteiten UU/UMC Utrecht 2010. Inleiding BIJLAGE A Analyse site visits dierfaciliteiten UU/UMC Utrecht Inleiding Het eerste doel van de site-visits is om op de verschillende proefdierlocaties binnen UU en UMC Utrecht toezicht te houden op het

Nadere informatie

JAARVERSLAG januari - december Proefdierdeskundigen ex art. 14 Wet op de dierproeven

JAARVERSLAG januari - december Proefdierdeskundigen ex art. 14 Wet op de dierproeven JAARVERSLAG januari - december 2006 Proefdierdeskundigen ex art. 14 Wet op de dierproeven Dr. Catriene M.A. Inuring, Drs. Miriam van der Meulen-Frank Groningen mei 2007 INHOUDSOPGAVE INLEIDING 2 I. TOEZICHTHOUDENDE

Nadere informatie

Het ethisch moment van de DEC

Het ethisch moment van de DEC Het ethisch moment van de DEC Ellen ter Gast, Hub Zwart Inleiding De DEC is door de overheid belast met de taak binnen het desbetreffende onderzoeksinstituut elke voorgenomen dierproef te toetsten op ethische

Nadere informatie

Is er sprake van een actie?

Is er sprake van een actie? 2 Welke deskundigheid wordt geclaimd? Vraag 3 Voldoet de persoon aan die deskundigheid? ^ m Hogeschool van Utrecht, certificaat art 12 opleiding en certificaat aangewezen cursus proefdierkunde. 31-aug-2010

Nadere informatie

Toelichting beleidsregels 'Meldingen in het kader van een projectvergunning'

Toelichting beleidsregels 'Meldingen in het kader van een projectvergunning' Toelichting beleidsregels 'Meldingen in het kader van een projectvergunning' Achtergrond meldingen In de Wod is vastgelegd dat het verboden is een dierproef te verrichten anders dan overeenkomstig de voor

Nadere informatie