SAMENVATTING UITSPRAAK

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SAMENVATTING UITSPRAAK"

Transcriptie

1 SAMENVATTING Berisping wegens afwezigheid bij cursus en wegens ongeldig BAPO-gebruik BVE Docent heeft zijn leidinggevende vooraf medegedeeld niet aanwezig te zullen zijn bij de cursus vanwege detacheringswerkzaamkeheden. Leidinggevende was sinds kort in functie en was niet op de hoogte van de detachering. De werkgever stelt dat er plichtsverzuim is omdat de werknemer zijn leidinggevende onjuist heeft geïnformeerd over zijn detacherings- werkzaamheden. De Commissie oordeelt dat niet gebleken is dat de werknemer zijn leidinggevende onjuist heeft geïnformeerd. De werknemer is wel erg makkelijk omgegaan met het uitdrukkelijke verzoek van zijn leidinggevende om deel te nemen aan de cursus maar anderzijds kan niet gezegd worden dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan plichtsverzuim, nu zijn leidinggevende zonder nader te informeren geen bezwaar heeft gemaakt tegen de mededeling dat hij niet aanwezig zou zijn. Docent maakt reeds 2 jaar gebruik van de BAPO-regeling zonder dat hij daarvoor betaalt door inhouding op zijn salaris. De Commissie oordeelt dat gelet op de gebrekkige en vertraagde communicatie van de werkgever ten aanzien van de BAPO-aanvraag van de werknemer, in combinatie met het gegeven dat de direct leidinggevende van de werknemer het BAPO-gebruik niet heeft doorgegeven, niet kan worden geconcludeerd dat de werknemer zich heeft schuldig gemaakt aan plichtsverzuim. Beroep gegrond in het geding tussen: A, wonende te B, verzoeker, hierna te noemen A en UITSPRAAK het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij beroepschrift van , ingekomen op en aangevuld d.d , heeft A beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever d.d om hem te berispen wegens tweeledig plichtsverzuim. De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op De mondelinge behandeling vond plaats op A verscheen in persoon. De werkgever werd vertegenwoordigd door E, juridisch medewerkster, F, personeelsfunctionaris en G, directeur. A heeft een pleitnotitie overlegd. Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting, is de zitting voortgezet op en is tevens de heer H, direct leidinggevende van A, als getuige gehoord. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast. Pagina 1 van 7

2 2. DE FEITEN De Commissie gaat op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht uit van de volgende, als gesteld en niet of onvoldoende weersproken en door de Commissie in deze procedure relevant geachte, tussen partijen vaststaande feiten. A is sinds werkzaam bij het C als docent in een vast dienstverband met een volledige betrekkingsomvang. Op de arbeidsverhouding is de CAO-BVE van toepassing. Sedert is A voor 0,1 FTE gedetacheerd bij de Stichting X. In verband met die detachering alsmede een wekelijkse halve vrije dag, is A op donderdag vrijgeroosterd. Bij brief van heeft de werkgever A medegedeeld voornemens te zijn hem te berispen omdat A op donderdag niet is verschenen op de CITO-cursus voor docenten en omdat A reeds twee jaar op ongeldige wijze gebruik maakt van de BAPO-regeling. Tegen dit voornemen heeft A bij brief van verweer gevoerd. Vervolgens heeft de werkgever A bij brief van een berisping opgelegd. Bij brief van heeft de werkgever de berispingsbrief op enkele punten gecorrigeerd. Tegen de berisping heeft A op beroep ingesteld 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Ten aanzien van de afwezigheid op de CITO-cursus van donderdag 19 juni 2003 A heeft erkend dat hij op donderdag afwezig was op de CITO-cursus. Die afwezigheid levert volgens A echter geen plichtsverzuim op omdat hij zijn leidinggevende, H, daarover op persoonlijk heeft gesproken. In dat gesprek heeft A zijn leidinggevende medegedeeld dat hij op donderdag X-werkzaamheden had, de cursus al gedeeltelijk had gevolgd en de hele cursusmap al had doorgenomen. Volgens A heeft zijn leidinggevende toen aangegeven dat het geen probleem was. Indien zijn leidinggevende zou hebben gezegd dat hij wilde dat A de cursus zou bijwonen, dan was hij gegaan, aldus A. Ten aanzien van de X-werkzaamheden heeft A betoogd dat met de overige mensen die voor X werken is afgesproken dat de X-werkzaamheden op donderdag worden uitgevoerd om zo op hetzelfde tijdstip voor elkaar bereikbaar te zijn. Vandaar ook dat A op donderdag is vrijgeroosterd. De cursusdag op was laat in het schooljaar en A diende nog een aantal zaken voor X af te maken. A heeft voorts ontkend dat hij zijn leidinggevende zou hebben verteld dat hij op een afspraak voor X had. Volgens A heeft de werkgever ten aanzien van de afwezigheid op de cursus uit de losse hand geoordeeld aangezien hij niet wist dat A op met zijn leidinggevende had gesproken over zijn afwezigheid. De werkgever heeft daartegen aangevoerd dat de leidinggevende van A hem in een memorandum d.d nadrukkelijk heeft verzocht om deel te nemen aan de cursus. In het gesprek dat A daarop met zijn leidinggevende heeft gevoerd, heeft A niet duidelijk laten blijken dat er voor hem op donderdag geen geregelde activiteit voor X was. A is op donderdag vrijgeroosterd doch nergens staat dat A op donderdag voor X moet werken. A hoeft ook niet elke donderdag voor X te werken; hij had die werkzaamheden ook op een andere dag kunnen uitvoeren. 19 juni was de enige keer dat de werkgever uitdrukkelijk een beroep op A deed, zodat A de cursus had moeten bijwonen. Ten aanzien van het op ongeldige wijze gebruik maken van de BAPO-regeling A heeft aangevoerd dat hij nooit een schriftelijke kennisgeving als bedoeld in art. V bijlage G van de CAO-BVE heeft ontvangen. Vanaf begin mei 2000 heeft A regelmatig contact gezocht met de afdeling Personeelszaken over zijn wens gebruik te maken van de BAPO-regeling, doch zonder resultaat. A wenste zijn BAPO-verlof met ingang van te effectueren. Na aandringen bij Personeelszaken ontving hij een brief d.d waarin zijn totaalrecht was vastgesteld. Bij de brief zat een formulier verzoek effectuering deelname BAPO-regeling dat A heeft ingevuld en tezamen met zijn directeur, de heer G, heeft ondertekend. A heeft van de heer G een kopie van dit formulier ontvangen en is ervan uitgegaan dat zijn verzoek was gehonoreerd. Volgens de CAO-BVE Pagina 2 van 7

3 dient de werkgever binnen 8 weken na het verzoek een besluit te nemen. Omdat A geen bericht had ontvangen, heeft hij in april 2001 telefonisch contact opgenomen met Personeelszaken. In dat gesprek werd A medegedeeld dat er organisatorische problemen waren en een grote werkachterstand maar dat dat geen gevolgen zou hebben voor de ingangsdatum van de BAPO-regeling. In het functioneringsgesprek van mei 2001 heeft A, onder overlegging van zijn verzoek tot effectuering deelname BAPO en de brief van met het overzicht van zijn totaalrecht, met zijn toenmalige leidinggevende overlegd op welke manier hij gebruik zou maken van de BAPO: een halve BAPO per en volledige BAPO in de daaraan volgende jaren. Het gebruik van de halve BAPO per is in het verslag van het functioneringsverslag opgenomen onder taakinhoud. In de brief van staat ook dat alles met de direct leidinggevende overlegd moest worden. In het cursusjaar is de BAPO volledig geworden, zonder dat A daar nog iets voor ondernomen heeft. Op ontving A een brief van Personeelszaken waarin hem met excuses werd medegedeeld dat in verband met interne wijzigingen binnen het C en een langdurige onderbezetting van de afdeling Personeelszaken zijn aanvraag tot op heden niet was afgehandeld. De brief vermeldt voorts dat dit geen nadelige gevolgen zou hebben voor de ingangsdatum van zijn aanvraag en dat de aanvraag nu in behandeling genomen zou worden. Omdat A wist dat Personeelszaken ermee bezig was en hem bekend was dat de behandeling van de BAPO lang duurde bij een collega had het ook meer dan een jaar geduurd - heeft hij niet gereageerd naar aanleiding van zijn salarisstroken waaruit bleek dat hij niet betaalde voor gebruikmaking van de BAPO. Tot zijn verbazing ontving A vervolgens de brief van van Personeelszaken waarin is aangegeven dat geen schriftelijke opgave is ontvangen waarop is vermeld hoe en wanneer A het totaalrecht wenst op te nemen en dat gebruikmaking van de BAPO-regeling eerst aan de orde is nadat er een definitieve bevestiging van het College van bestuur is ontvangen. Hierop heeft A de afdeling Personeelszaken telefonisch medegedeeld dat hij in overleg met zijn leidinggevenden reeds 1,5 jaar gebruik maakte van de flex-bapo, zoals aangegeven in de brief van Personeelszaken van A stelt dat het probleem is ontstaan door het niet of nauwelijks functioneren van de afdeling Personeelszaken met betrekking tot de uitvoering van de BAPO-regeling. Het probleem is nog vergroot doordat de uitvoering van de BAPO voor het management en de afdeling administratie een onbekend terrein is, aldus A. De werkgever heeft daartegen aangevoerd dat uit de brief van blijkt dat er nog een schakel ontbrak om gebruik te maken van de BAPO: A had nog een opgave moeten doen van het aantal uren en de cursusjaren waarin hij gebruik wenste te maken van de flex-bapo. Dit is ook vermeld in art. V van Bijlage G CAO-BVE. Die opgave is er niet geweest. Bovendien moet de werkgever volgens art. V BAPO-regeling een besluit over het BAPO-verzoek nemen. Het formulier Verzoek tot effectuering deelname BAPO-regeling bevat de verklaring van de ondertekenaar dat hij formeel het toekenningsbesluit van het bevoegd gezag afwacht. Dat besluit is er niet geweest. Voorts heeft de werkgever aangegeven dat A heeft kunnen merken dat het BAPO-verlof niet werd verrekend in zijn salaris, en dat hij dit had moeten melden aan zijn leidinggevende en aan Personeelszaken. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid Aangezien de instelling is aangesloten bij deze Commissie en het beroep is gericht tegen een disciplinaire maatregel waartegen op grond van artikel WEB beroep bij de Commissie open staat en het beroep binnen de daartoe geldende termijn is ingesteld, is de Commissie bevoegd van het beroep kennis te nemen en is het beroep ontvankelijk. De berisping De Commissie overweegt dat de berisping, zoals gecorrigeerd bij brief van , is gebaseerd op twee gronden, namelijk: Pagina 3 van 7

4 - het niet aanwezig zijn op donderdag op een CITO-cursus - het 2 jaar op ongeldige wijze gebruik maken van de BAPO-regeling. De Commissie dient allereerst te onderzoeken of de feiten die aan de berisping ten grondslag zijn gelegd, voldoende zijn komen vast te staan en zo ja, of zij kunnen worden aangemerkt als plichtsverzuim. Ten aanzien van de afwezigheid op de CITO-cursus van donderdag 19 juni 2003 Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de Commissie gebleken dat de berisping aan A is opgelegd zonder dat de werkgever ervan op de hoogte was dat A op aan zijn leidinggevende had medegedeeld dat hij afwezig zou zijn op de cursus. Immers, de berispingbrief vermeldt uitdrukkelijk dat het memorandum van zijn direct leidinggevende voor A geen reden was om gehoor te geven aan zijn oproep en dat dit memo voor A geen aanleiding was om voor of tijdens de cursus contact met zijn leidinggevende op te nemen. In zijn brief van 7 oktober 2003 aan A heeft de werkgever dit punt onder het maken van excuses gecorrigeerd. De werkgever heeft daaraan toegevoegd dat A zijn leidinggevende op 18 juni heeft medegedeeld dat hij niet op de cursus zou kunnen verschijnen wegens zijn X-activiteiten de volgende dag. Volgens de directeur van X was er die dag geen activiteit of bijeenkomst gepland. Ik blijf vinden dat u uw direct leidinggevende niet juist hebt geïnformeerd, aldus de brief van 7 oktober Gelet op de inhoud van de brief van concludeert de Commissie dat het beweerde plichtsverzuim eruit bestaat dat A afwezig was bij de cursus terwijl hij zijn leidinggevende vooraf onjuist heeft geïnformeerd over de reden van zijn afwezigheid. Aangezien partijen elkaar tegenspreken over de informatie die A op aan zijn leidinggevende, de heer H, heeft verstrekt, heeft de Commissie H op als getuige gehoord. Daarnaar gevraagd heeft H verklaard dat hij op de desbetreffende locatie op in dienst is getreden en destijds niet op de hoogte was van de X-detachering van A. Op woensdagmiddag heeft H het memo in het postvak van A gedaan. Vervolgens is A het kantoor van H binnengestapt en heeft hij H medegedeeld dat hij op donderdagmiddag is gedetacheerd bij X en een afspraak had. H heeft voorts verklaard dat hij niet meer weet wat daarop zijn woorden zijn geweest, iets als jammer of zo. H verklaarde te hebben aangenomen dat A een afspraak had en dat hij is uitgepraat als A afspraken had voor Stichting X. Na de cursus heeft H A gevraagd waar hij op donderdag was, waarop A heeft aangegeven dat hij thuis was, geen afspraak had, maar X- werkzaamheden uitvoerde. De Commissie overweegt dat uit verklaringen van partijen voldoende is gebleken dat A vanaf de aanvang van zijn detachering bij Stichting X, op donderdag X-werkzaamheden uitvoert. De onweersproken stelling van A, dat is afgesproken dat de X-werkzaamheden op donderdag worden uitgevoerd, niet alleen vanwege de planning van vergaderingen maar ook om voor elkaar bereikbaar te zijn via telefoon of internet, acht de Commissie aannemelijk. Tevens is voor de Commissie voldoende komen vast te staan dat de X-werkzaamheden, behoudens bepaalde afspraken zoals vergaderingen en dergelijke, thuiswerkzaamheden betreffen die A in beginsel ook op andere dagen in de week zou kunnen uitvoeren, mits daarvoor ruimte is, gelet op het fulltime dienstverband van A. Voorts is voor de Commissie voldoende duidelijk geworden dat de leidinggevende van A op geen bezwaar heeft gemaakt tegen de mededeling van A dat hij op donderdagmiddag X- werkzaamheden had en om die reden niet naar de cursus zou gaan. De vraag die dan rest is of kan worden gezegd dat A zijn leidinggevende op onjuist heeft geïnformeerd over zijn X- werkzaamheden, zodat A de toestemming van zijn leidinggevende niet als rechtvaardiging voor zijn afwezigheid kan aanvoeren. Dienaangaande overweegt de Commissie dat H weliswaar heeft verklaard dat hij zeker weet dat A het woord afspraak heeft gebruikt alsmede dat hij heeft aangenomen dat A een afspraak had, maar dat daaruit nog niet kan worden afgeleid dat A H onjuist heeft geïnformeerd. Immers, blijkens de verklaring van H was hij op niet op de hoogte van het bestaan van de detachering van A. Aldus kan niet worden uitgesloten dat A zijn leidinggevende op heeft geïnformeerd over de detachering en daarbij heeft aangegeven dat de afspraak is dat hij die werkzaamheden op donderdag uitvoert. Naar het oordeel van de Commissie lag het op de weg van de leidinggevende om zich, gelet op het belang dat kennelijk aan het bijwonen van de cursus werd gehecht, tijdig nader te Pagina 4 van 7

5 informeren over de detachering. Het is de Commissie niet gebleken dat H dit heeft gedaan door bijvoorbeeld aan A te vragen of hij die werkzaamheden ook op een andere dag kon uitvoeren. Ook heeft H op geen nadere informatie ingewonnen bij de directeur. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat A, gelet op het memorandum van , wel erg makkelijk is omgegaan met het uitdrukkelijke verzoek van zijn leidinggevende om bij de cursus aanwezig te zijn maar dat anderzijds niet kan worden gezegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan plichtsverzuim, nu zijn leidinggevende zonder nader te informeren geen bezwaar heeft gemaakt tegen zijn mededeling dat hij niet aanwezig zou zijn. Dientengevolge kan de opgelegde berisping niet worden gebaseerd op de afwezigheid van A bij de cursus op Ten aanzien van het op ongeldige wijze gebruik maken van de BAPO-regeling Ter zitting heeft de werkgever aangegeven dat de instelling naast bijlage G CAO-BVE (BAPOregeling) geen aparte regeling ten aanzien van de BAPO heeft. Aldus is de CAO-BVE bepalend voor de wijze waarop werkgever en werknemer communiceren over eventuele gebruikmaking van de BAPO. Art. V BAPO-regeling bepaalt dat de werkgever de werknemer ten minste zes en ten hoogste acht maanden voor diens 52ste verjaardag schriftelijk meldt dat hij, mits hij voldoet aan de in art. II genoemde voorwaarden, in aanmerking komt voor toepassing van de BAPO-regeling. Deze bepaling was echter niet opgenomen in de BAPO-regeling die bij de CAO-BVE was gevoegd, zodat de werkgever destijds niet in strijd met de regeling heeft gehandeld door de bedoelde mededeling niet aan A te doen. De brief van de werkgever aan A d.d is dan ook niet verzonden naar aanleiding van een reactie van A op een mededeling van de werkgever, maar wel naar aanleiding van een telefonisch verzoek van A aan de afdeling Personeelszaken over zijn recht op BAPO. De brief van vermeldt uitdrukkelijk: Zoals afgesproken in het telefonisch onderhoud van 25 september jl.doen wij u als bijlage diverse bescheiden toekomen betreffende de BAPO-regeling. Ter zitting heeft de werkgever bij monde van de medewerkster Personeelszaken verklaard dat bij de brief van een formulier verzoek effectuering deelname BAPO-regeling was gevoegd. Dat formulier is op door A tezamen met zijn branche-directeur ingevuld en ondertekend. Het formulier is door de afdeling Personeelszaken ontvangen op en vermeldt dat A met ingang van gebruik wenst te maken van de flex-bapo. De werkgever heeft uitgelegd dat normaal gezien naar aanleiding van de ontvangst van dat formulier, het totaalrecht BAPO wordt berekend en aan de werknemer wordt medegedeeld. Het totaalrecht van A was echter reeds berekend in de brief van In verband daarmee vermeldt de brief van : Gebruikelijk is dat wij eerst na ontvangst van het aanvraagformulier het totaalrecht berekenen. Daar dit in uw geval reeds is gebeurd verzoeken wij u, indien u gebruik wenst te maken van de flex-bapo met uw leidinggevende te overleggen hoe u het totaalrecht wenst op te nemen. U dient hierbij rekening te houden met artikel IV.2 bijlage G van de CAO-BVE. Graag ontvangen wij van de gewenste verdeling van de uren een door u beiden getekende opgave. Voor de goede orde delen wij u mede dat een en ander slechts geëffectueerd kan worden met toestemming van uw leidinggevende. A heeft onweersproken gesteld dat hij de gewenste verdeling van uren met zijn leidinggevende heeft besproken in een functioneringsgesprek van mei A heeft de aantekening van de leidinggevende in het functioneringsverslag aan de Commissie overgelegd. Daarin is inderdaad vermeld dat A met ingang van gebruik wil maken van een halve BAPO. A is vervolgens door zijn leidinggevende ook minder ingezet in verband met het gebruik van de BAPO, hetgeen volgens verklaring van partijen ook bleek uit de jaartaakformulieren van A. Aldus komt de Commissie tot de conclusie dat A over de opname van zijn totaalrecht heeft overlegd met zijn leidinggevende en diens toestemming daarvoor heeft ontvangen, zoals aangegeven in de brief van Gebleken is evenwel dat de direct leidinggevende het BAPO-gebruik van A niet heeft doorgegeven aan de afdeling Personeelszaken. De stelling van de werkgever, dat de leidinggevende het BAPO-gebruik van A ten onrechte niet heeft doorgegeven aan Personeelszaken maar dat A dit heeft kunnen ontdekken aan de hand van zijn salarisstroken en daarop dus actie had moeten ondernemen, acht de Commissie in zijn algemeenheid juist. In het kader van goed werknemerschap mag van een werknemer worden verwacht dat hij zelf initiatieven ontplooit zodra hem duidelijk wordt dat hij niet betaalt voor daadwerkelijk gebruik van de BAPO-regeling. Pagina 5 van 7

6 In het onderhavige geval echter is de Commissie van oordeel dat er voldoende omstandigheden zijn op grond waarvan het uitblijven van actie niet, althans niet in belangrijke mate, aan A kan worden toegerekend. Immers, uit verklaringen van de werkgever ter zitting is duidelijk naar voren gekomen dat de afdeling Personeelszaken vanwege reorganisatie en onderbezetting had besloten om de behandeling van de aanvragen voor de flex-bapo, waaronder deze van A, uit te stellen. Reden om te kiezen voor latere behandeling van de flex-bapo, was dat werknemers meestal toch eerst gaan sparen voor deze vorm van BAPO zodat latere behandeling geen nadeel voor hen zou opleveren. In december 2002 was het moment aangebroken waarop de afdeling Personeelszaken de aanvragen voor de flex-bapo in behandeling ging nemen. Vandaar dat op aan elke werknemer die een aanvraag voor de flex-bapo had gedaan, onder wie A, een brief is gestuurd waarin onder aanbod van excuses is medegedeeld dat in verband met interne wijzigingen binnen het C en een langdurige onderbezetting van de afdeling Personeelszaken, zijn aanvraag tot op heden niet was afgehandeld. De brief vermeldt voorts dat dit geen nadelige gevolgen zou hebben voor de ingangsdatum van zijn aanvraag en dat de aanvraag nu in behandeling genomen zou worden. De aanvragen zijn vervolgens naar datum van binnenkomst behandeld. In februari 2003 was de aanvraag van A aan de beurt en is hem een brief d.d gezonden met de mededeling dat bij brief van aan hem een totaaloverzicht aan BAPO-uren is gezonden met het verzoek om met zijn leidinggevende te overleggen hoe en wanneer hij dit totaalrecht wenste te gaan opnemen maar dat nog geen schriftelijke opgave is ontvangen. De brief vermeldt voorts dat gebruikmaking van de BAPO-regeling eerst aan de orde is nadat er een definitieve bevestiging van het College van bestuur is ontvangen. Hierop heeft A telefonisch bericht dat hij al 1,5 jaar gebruik maakte van de BAPO. A heeft zijn leidinggevende niet geïnformeerd over de brief van , doch Personeelszaken heeft blijkbaar ook niet meteen melding van een en ander gedaan aan de leidinggevenden aangezien A eerst op hierover benaderd is door de heer G. Uit het voorgaande blijkt naar het oordeel van de Commissie voldoende dat de achterstand op de afdeling Personeelszaken mede ten grondslag ligt aan de ontstane situatie. Immers, indien de aanvraag van A tijdig, dit wil zeggen kort na de datum van de ontvangst ervan door de afdeling Personeelszaken ( ) in behandeling was genomen, dan had A reeds eerder en tijdig bericht gekregen dat er nog een opgave moest worden gedaan. Bovendien blinkt de brief van niet uit in duidelijkheid over wie welke opgave diende te doen. Het formulier verzoek effectuering deelname BAPO-regeling, was door A en zijn branche-directeur ondertekend en is door deze laatste aan Personeelszaken doorgezonden. Nu de brief van aangaf dat A met zijn leidinggevende diende te overleggen over hoe hij de BAPO wenste op te nemen en diens toestemming moest hebben, acht de Commissie het aannemelijk dat A heeft gemeend daaraan te hebben voldaan door inlevering van het formulier Verzoek effectuering deelname BAPO-regeling en door bespreking van het op te nemen BAPO-verlof in het functioneringsgesprek met zijn directleidinggevende van mei 2001, welke bespreking heeft geleid tot opname van het BAPO-verlof in het jaartaakformulier van A. A mocht er in het cursusjaar redelijkerwijze van uit gaan dat zijn leidinggevende de opname van BAPO-uren aan Personeelszaken had doorgeven en dat een en ander in zijn salaris zou worden verwerkt. Verder acht de Commissie het begrijpelijk dat A heeft gemeend dat het uitblijven van inhoudingen op zijn salaris werd veroorzaakt door de achterstand bij Personeelszaken, die bij hem goed bekend was uit zijn telefonische contacten met Personeelszaken en de brief van , alsmede naar aanleiding van ervaringen van een collega. Ten slotte overweegt de Commissie dat het argument van de werkgever, namelijk dat A op grond van art. V bijlage G CAO-BVE slechts gebruik kon maken van de BAPO-regeling na een formeel besluit van de werkgever, weliswaar juist is maar dat de beslissing van de werkgever tot toe- of afwijzing van de BAPO-aanvraag er op grond van dezelfde bepaling binnen 8 weken na de aanvraag had moeten liggen, welke termijn in casu met 2 jaar overschreden is. Ook op dit punt speelt de achterstand bij de afdeling Personeelszaken zodanig mee dat van A niet kon worden gevergd dat hij vanwege het uitblijven van een formeel besluit zou hebben moeten begrijpen dat hij geen daadwerkelijk gebruik van het BAPO-verlof zou mogen maken. De Commissie concludeert dan ook dat, gelet op de gebrekkige en vertraagde communicatie van de werkgever ten aanzien van de BAPO-aanvraag van A, in combinatie met het gegeven dat de toenmalige direct leidinggevende van A het BAPO-gebruik van A in mei 2001 niet heeft doorgegeven, Pagina 6 van 7

7 niet kan worden geconcludeerd dat A zich heeft schuldig gemaakt aan plichtsverzuim. door gebruik te maken van de BAPO-regeling. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat de feiten die als redenen aan de bestreden berisping ten grondslag liggen, niet kunnen worden aangemerkt als plichtsverzuim, zodat het beroep gegrond verklaard dient te worden. Volledigheidshalve overweegt de Commissie dat A heeft aangeboden dat het BAPO-gebruik alsnog volledig wordt verrekend door inhouding op zijn salaris. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het beroep gegrond. Aldus gedaan te Woerden op 9 maart 2004 door prof. mr L.H. van den Heuvel, voorzitter, drs J.A.M. van Agt, J.H.H. Dezaire, J. Prins en mr drs W.G.A.M. Veugelers leden, in aanwezigheid van mr H.E. Mertens, secretaris. prof. mr L.H. van den Heuvel voorzitter mr H.E. Mertens secretaris Pagina 7 van 7

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever Samenvatting 02073 Commissie voor geschillen Geschil omtrent inschaling van de functie. De werknemer treedt in tijdelijke dienst van de werkgever en ontvangt eerst een salarisstrook met vermelding van

Nadere informatie

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita 107818 - Beroep tegen schriftelijke berisping. De werkgever heeft een te groot verschil gemaakt in sanctionering van de werknemer en diens collega, terwijl sprake was van gelijke omstandigheden. in het

Nadere informatie

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK 107912 - Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te C, appellante, hierna te noemen A, gemachtigde: mevrouw

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van Stichting C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. J.A. 107540 - De berisping wegens het niet naleven van het programma van toetsing en afsluiting is terecht; het beroep tegen schorsing is niet-ontvankelijk. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. C.A.C.M. 107626 UITSPRAAK in het geding tussen: A, wonende te B, appellante, gemachtigde: de heer mr. J. Roose en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde:

Nadere informatie

Commissie van Beroep BVE

Commissie van Beroep BVE SAMENVATTING 105083 De werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij zich niet op correcte wijze had ziek gemeld, omdat hij ondanks deze ziekmelding en zonder toestemming op studiereis naar Londen is

Nadere informatie

De berisping houdt geen stand omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

De berisping houdt geen stand omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden. 108160 - De berisping houdt geen stand omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden. in het geding tussen: UITSPRAAK de heer [appellant], wonende te [woonplaats], appellant,

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M. 103369 SAMENVATTING Verzoek voorlopige voorziening HBO De werkgever heeft de werkneemster meegedeeld dat haar tijdelijk dienstverband van rechtswege eindigt. De werkneemster stelt dat zij in vaste dienst

Nadere informatie

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. E.A.C. Sietsma

UITSPRAAK. [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. E.A.C. Sietsma 107969 UITSPRAAK in het geding tussen: [appellant], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellant] gemachtigde: de heer mr. E.A.C. Sietsma en het College van Bestuur van [school], gevestigd

Nadere informatie

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING U I T S P R A AK SAMENVATTING 104265 - Geschil over de toepassing van artikel I-12b lid 2 De werkgever kent de werkneemster geen bindingstoelage toe omdat zij niet op alle beoordelingscriteria van de functie positief beoordeeld

Nadere informatie

105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo 105753 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; De werknemer is geschorst vanwege het opnemen van gesprekken met leidinggevenden en het delen van deze opnamen.

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J. 107289 UITSPRAAK in het geding tussen: A, wonende te B, verzoeker, hierna te noemen A gemachtigde: de heer mr. S.L. Knols en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J SAMENVATTING 106262 - Geschil over toepassing vakantieregeling werkgever; BVE Het geschil is in goed overleg tussen partijen aan de Commissie voorgelegd (N-7 cao bve). De werkgever heeft gaandeweg het

Nadere informatie

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING U I T S P R A AK SAMENVATTING 104017 Geschil toekenning ouderschapsverlof Een docent vraagt voor zijn drie geadopteerde kinderen ouderschapsverlof aan. Over de aard - betaald of onbetaald - van het verlof voor twee kinderen

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A. 107773 - Beroep tegen onthouding van promotie. Terugplaatsing van docent LD naar docent LC mocht, omdat de werknemer niet voldeed aan de functievereisten docent LD UITSPRAAK in het geding tussen: de heer

Nadere informatie

Beroep tegen berisping gegrond. De verzonden kritische levert geen plichtsverzuim op. UITSPRAAK

Beroep tegen berisping gegrond. De verzonden kritische  levert geen plichtsverzuim op. UITSPRAAK 108343 - Beroep tegen berisping gegrond. De verzonden kritische e-mail levert geen plichtsverzuim op. in het geding tussen: UITSPRAAK [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, gemachtigde: mevrouw

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. SAMENVATTING 105464 - Beroep tegen beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; De werknemer heeft bij de werkgever vier tijdelijke dienstverbanden gehad. Tussen het tweede en derde dienstverband zat

Nadere informatie

Commissie van Beroep PO

Commissie van Beroep PO 106226 - Beroepen tegen vermindering betrekkingsomvang; SAMENVATTING Werknemers zijn bij de werkgever in vaste dienst met een betrekkingsomvang boven de normbetrekking van 1 wtf. Omdat de werkgever vele

Nadere informatie

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld. Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld. Klaagster en haar partner gaan uit elkaar. In dat kader moet de gezamenlijke woning worden verkocht. Als na geruime tijd geen verkoop

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever 107780 - De cao mbo is niet goed toegepast, omdat de werknemer ten onrechte is aangemerkt als betrokken bij het primaire proces en de werkgever de afwijzing van het (on)betaald verlof onvoldoende heeft

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de Stichting D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. SAMENVATTING 105421 - Beroep tegen beëindiging dienstverband; De werkgever stelt dat geen sprake is van ontslag maar van het van rechtswege eindigen van een verlengd tijdelijk dienstverband wegens onbevoegdheid.

Nadere informatie

het College van Bestuur van C, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. dr. J.H. van Gelderen

het College van Bestuur van C, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. dr. J.H. van Gelderen 104967 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; De werknemer is 50% arbeidsongeschikt en de werkgever ontslaat hem voor 0,5 fte. De werkgever heeft ter zitting gesteld dat de ontslagbeslissing

Nadere informatie

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. W. Brussee

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. W. Brussee 103469 S AMENV ATTING Bezwaar tegen de waardering als programmacoördinator/docent 10 BVE Werknemer is in het kader van de invoering van FUWA-BVE benoemd als programmacoördinator/docent schaal 10 opleiding

Nadere informatie

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was. 19-04 RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was. De NVM verwijt makelaarskantoor X (beklaagde en lid NVM) dat door haar medewerker/vennoot Z een taxatierapport

Nadere informatie

Beroep tegen onthouding promotie gegrond omdat de werkgever de procedure niet correct heeft gevolgd.

Beroep tegen onthouding promotie gegrond omdat de werkgever de procedure niet correct heeft gevolgd. 108508 - Beroep tegen onthouding promotie gegrond omdat de werkgever de procedure niet correct heeft gevolgd. UITSPRAAK in het geding tussen: [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, hierna te

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK. het bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING UITSPRAAK. het bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever SAMENVATTING 104274 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; PO Werkneemster is als onderwijsassistente werkzaam op basis van de zgn. regeling Voor- en Vroegschoolse Educatie. De subsidie daarvoor

Nadere informatie

in het geding tussen: de heer [appellant], wonende te [woonplaats], hierna te noemen [appellant]

in het geding tussen: de heer [appellant], wonende te [woonplaats], hierna te noemen [appellant] 108047 UITSPRAAK in het geding tussen: de heer [appellant], wonende te [woonplaats], hierna te noemen [appellant] en het College van Bestuur van [de werkgever], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder,

Nadere informatie

UITSPRAAK 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE. Samenvatting 102061, 102062 en 102064

UITSPRAAK 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE. Samenvatting 102061, 102062 en 102064 Samenvatting 102061, 102062 en 102064 Bezwaren van drie opleidingsmanagers tegen de gevolgde procedure, de functiebeschrijving en de functiewaardering. Werknemers stellen dat de procedure onzorgvuldig

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC B te C, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. G

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het ROC B te C, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. G SAMENVATTING 106442 - Verzoek voorlopige voorziening ontslag op staande voet; De werkgever heeft de werknemer op staande voet ontslagen vanwege het plegen van valsheid in geschrifte. Hij zou twee documenten,

Nadere informatie

106593 - Docente terecht op staande voet ontslagen omdat zij stagebezoeken heeft gefingeerd en hiervoor reiskostendeclaraties heeft ingediend.

106593 - Docente terecht op staande voet ontslagen omdat zij stagebezoeken heeft gefingeerd en hiervoor reiskostendeclaraties heeft ingediend. 106593 - Docente terecht op staande voet ontslagen omdat zij stagebezoeken heeft gefingeerd en hiervoor reiskostendeclaraties heeft ingediend. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te B, appellante,

Nadere informatie

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster

SAMENVATTING ADVIES. A, moeder van B, leerling VMBO klas 3kbad van het C te D, wonende te D, verzoeker, hierna te noemen klaagster 102472 SAMENVATTING Klacht tegen coördinator onderbouw met betrekking tot bejegening leerling VO Klaagster klaagt dat de coördinator onderbouw VMBO haar zoon zou hebben vernederd en emotioneel zou hebben

Nadere informatie

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 11/2362 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Tijdig beroep op ontbindende voorwaarde? Klager/koper deed op de dag dat het financieringsbeding

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:5122

ECLI:NL:CRVB:2016:5122 ECLI:NL:CRVB:2016:5122 Instantie Datum uitspraak 28-12-2016 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/3697 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

Beroep tegen overplaatsing en berisping wegens weglopen leerlingen gegrond. Beroep tegen schorsing niet-ontvankelijk.

Beroep tegen overplaatsing en berisping wegens weglopen leerlingen gegrond. Beroep tegen schorsing niet-ontvankelijk. 108263 - Beroep tegen overplaatsing en berisping wegens weglopen leerlingen gegrond. Beroep tegen schorsing niet-ontvankelijk. in het geding tussen: UITSPRAAK [appellante], wonende te [woonplaats], appellante,

Nadere informatie

SAMENVATTING. 105871/105939 - Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

SAMENVATTING. 105871/105939 - Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE SAMENVATTING 105871/105939 - Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; Gelet op de mogelijke onregelmatigheden in leerlingdossiers bestond er op zichzelf voldoende reden voor

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING UITSPRAAK SAMENVATTING 105309 - Geschil met betrekking tot de toepassing van artikel F-5 CAO BVE De werkgever kent een uitvoeringsregeling voor de werkverdeling 2011-2012 en heeft conform de daarin opgenomen procedure

Nadere informatie

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor.

Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor. Meetinstructie. Geen informatie verstrekt over positie van medewerker van makelaarskantoor. Klagers kopen een appartement dat volgens de verkoopbrochure een woonoppervlak heeft van 71 m². De opmeting van

Nadere informatie

het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

het College van Bestuur van de Stichting C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever 106484 - Door werkneemster niet te belasten met lesuren in de bovenbouw is haar ten onrechte promotie in het kader van het entreerecht onthouden. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te B,

Nadere informatie

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen 107336 UITSPRAAK in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen en het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder,

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING UITSPRAAK SAMENVATTING 106285/106286/106287 Beroepen (3) tegen ontslag wegens opheffing van de betrekking;. Werkneemster is ontslagen op grond van opheffing van de betrekking als bedoeld in artikel 3.8 lid 3 cao

Nadere informatie

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster.

Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster. 108379 - Beroep tegen overplaatsing gegrond vanwege het ontbreken van de instemming van de werkneemster. in het geding tussen: UITSPRAAK [appellante], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen

Nadere informatie

SAMENVATTING U I T S P R A AK

SAMENVATTING U I T S P R A AK SAMENVATTING 103720/103727 Twee Beroepen tegen ontslag wegens reorganisatie BVE Het dienstverband is opgezegd tijdens ziekte van de werknemer. De Commissie overweegt dat de werkgever ingevolge artikel

Nadere informatie

Commissie van Beroep VO

Commissie van Beroep VO 105601 SAMENVATTING Werknemer heeft Niet Aangeboren Hersenletsel en er dient op advies van de bedrijfsarts een goede werkbalans te zijn. De werknemer wordt verweten dat zich een aantal incidenten hebben

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING UITSPRAAK SAMENVATTING 105659 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking/gewichtige reden; De werknemer kan na een periode van detachering niet terugkeren in zijn oude functie van manager bedrijfsvoering.

Nadere informatie

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder,

X wonende te Y, appellant, tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans verweerder, Zaaknummer: 1995/155 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 21 december 1995 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Trefwoorden: Auditor, inschrijving,

Nadere informatie

Commissie van Beroep VO

Commissie van Beroep VO 105924 - Beroep tegen schriftelijke berisping; SAMENVATTING De gymleraar heeft bezittingen van leerlingen in bewaring genomen. Na de les ontbreekt een ipod. De werkgever stelt dat de werknemer in strijd

Nadere informatie

SAMENVATTING. 106233 - Beroep ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE

SAMENVATTING. 106233 - Beroep ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE SAMENVATTING 106233 - Beroep ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst wegens blijvende arbeidsongeschiktheid opgezegd op het

Nadere informatie

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast. 108461 - Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast. UITSPRAAK in het geding tussen: de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. C.M.J.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van de D, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. C.M.J. 103382 SAMENVATTING Verzoek voorlopige voorziening BVE Werknemer is ontslagen wegens plichtsverzuim. Vervolgens is hij op staande voet ontslagen wegens een dringende reden, bestaande uit het meerdere malen

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING UITSPRAAK 102511 SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens opheffing van de betrekking BVE De werknemer was voor de reorganisatie trainer/dierenarts en maakt bezwaar tegen het opheffen van de functiecategorie trainer/dierenarts.

Nadere informatie

het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. S.A. van Lammeren

het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. S.A. van Lammeren SAMENVATTING 104767 Werkneemster is wegens plichtsverzuim ontslagen omdat zij weigerde in gesprek te gaan over de aard van haar problemen, over mediation, over werkhervatting en over de aangeboden passende

Nadere informatie

SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE

SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE SAMENVATTING 105569 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; Onvoldoende is vast komen te staan dat werkneemster disfunctioneerde of als ongeschikt

Nadere informatie

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen

UITSPRAAK. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A gemachtigde: mevrouw mr. J.G.T.M. Bekkers-Van Heumen 107335 - Het bezwaar tegen de beschrijving en waardering van de functie van accountmanager schaal 10 is ongegrond omdat de opgedragen werkzaamheden voldoende in overeenstemming zijn met de functiebeschrijving

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 6-0 7 4 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen de Raad van Bestuur

Nadere informatie

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees 106796 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing van de betrekking gegrond omdat de werkgever een onjuiste afvloeiingssystematiek hanteert; BVE in het geding tussen: UITSPRAAK de heer A, wonende te B, appellant,

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.

Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. In het kader van het uit elkaar gaan van klager en zijn partner moet de gemeenschappelijke woning getaxeerd

Nadere informatie

Commissie van beroep vo

Commissie van beroep vo 107458 - Een zij-instromer die per eerste schooldag ná 1-8-2014 is benoemd en het hele schooljaar les gaf, heeft redelijkerwijze recht op het entreerecht. in het geding tussen: UITSPRAAK de heer A, wonende

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING UITSPRAAK 105209 - Beroep tegen onthouden promotie; SAMENVATTING Getoetst wordt of de procedure in het door de werkgever opgestelde implementatieplan salarismix zorgvuldig en correct is gevolgd en of de werkgever

Nadere informatie

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever SAMENVATTING 104000 Geschil toepassing FPU-suppletieregeling BVE De werkneemster maakt aanspraak op de FPU-suppletieregeling op basis van het Sociaal Plan van de instelling. Werkneemster was werkzaam in

Nadere informatie

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM.

CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. CR 12/2415 DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM. Niet-ontvankelijkheid klager. Al eerder over feiten geoordeeld. Tijdsverloop van acht

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-151 d.d. 11 mei 2012 (mevrouw mr. E.M. Dil-Stork, voorzitter, mevrouw mr. A.M.T. Wigger en mevrouw. mr. J.W.M. Lenting, leden, met de heer

Nadere informatie

Commissie van Beroep VO SAMENVATTING

Commissie van Beroep VO SAMENVATTING SAMENVATTING 106377 - Beroep tegen onthouden promotie (entreerecht); Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever met betrekking tot de urenverdeling voor het schooljaar 2014-2015 waaruit

Nadere informatie

Collegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers.

Collegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers. 18-20 RvT Zuid 205 OVERIG Collegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers. Klager (makelaarskantoor X) verwijt beklaagde (makelaarskantoor

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van B, gevestigd te G, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. G.M. 106879 - Uitspraak voor zover er nog een ontslagbesluit zou zijn: het ontslag wegens arbeidsongeschiktheid kan niet in stand blijven, omdat herstel binnen 26 weken na het ontslagbesluit niet uitgesloten

Nadere informatie

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

DE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Ontvankelijkheid. Verjaring. Klaagster heeft in 2007 een appartement gekocht waarbij beklaagde optrad als verkopend makelaar. In 2016 heeft klaagster, nadat zij had besloten het appartement te verkopen,

Nadere informatie

Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage. Belangenbehartiging opdrachtgever. Contractsbepalingen. Courtage. De verkoper van een woning (klager) verwijt zijn makelaar dat hij courtage in rekening heeft gebracht nadat de woning buiten de makelaar

Nadere informatie

Beroep tegen overplaatsing gegrond omdat de werkgever verzuimd heeft te vermelden welke cao-grond de basis is voor de overplaatsing.

Beroep tegen overplaatsing gegrond omdat de werkgever verzuimd heeft te vermelden welke cao-grond de basis is voor de overplaatsing. 108563 - Beroep tegen overplaatsing gegrond omdat de werkgever verzuimd heeft te vermelden welke cao-grond de basis is voor de overplaatsing. in het geding tussen: [appellante], wonende te [woonplaats],

Nadere informatie

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen 107071 ADVIES inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban tegen de heer C, directeur van D te E, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift van

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-132 d.d. 6 mei 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-132 d.d. 6 mei 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. S.N.W. Karreman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-132 d.d. 6 mei 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. S.N.W. Karreman, secretaris) Samenvatting Rechtsbijstandverzekering. In een geval

Nadere informatie

SAMENVATTING ADVIES. Klacht inzake niet-bevordering klas 4 HAVO VO

SAMENVATTING ADVIES. Klacht inzake niet-bevordering klas 4 HAVO VO 102654 Klacht inzake niet-bevordering klas 4 HAVO VO SAMENVATTING Klager klaagt tegen de directeur van de school omdat zijn zoon M. eind schooljaar 2003-2004 niet is bevorderd naar klas 4 HAVO, terwijl

Nadere informatie

Verweerder heeft op 7 november 1995 een verweerschrift ingediend.

Verweerder heeft op 7 november 1995 een verweerschrift ingediend. Zaaknummer: 1995/147 Rechter(s): mrs. Loeb, Martens, dr Brommer Datum uitspraak: 4 maart 1996 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen Trefwoorden: Fatale datum, bekendmaking

Nadere informatie

Commissie van Beroep HBO

Commissie van Beroep HBO 106043 - Beroep tegen ontslag wegens ongeschiktheid/onbekwaamheid dan wel gewichtige reden; SAMENVATTING De werknemer is docent en is ontslagen omdat hij stelselmatig interne afspraken en regels niet heeft

Nadere informatie

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING U I T S P R A AK. het College van Bestuur van het ROC C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever SAMENVATTING 104019 Geschil toepassing FPU-suppletieregeling BVE De werkneemster maakt aanspraak op de FPU-suppletieregeling op basis van het Sociaal Plan van de instelling. Werkneemster was werkzaam in

Nadere informatie

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen 108216 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging daarvan is gegrond, omdat de werknemer niet vooraf zijn zienswijze kon indienen in het geding tussen: UITSPRAAK [appellant], wonende te [woonplaats],

Nadere informatie

De Raad van Toezicht Eindhoven/Maastricht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

De Raad van Toezicht Eindhoven/Maastricht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Bouwkundige- en onderhoudstoestand. De koper van een nieuw gebouwd appartement verwijt de verkopend makelaar dat hij hem onvoldoende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

1. Procedure. 2. Feiten

1. Procedure. 2. Feiten Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 153 d.d. 23 augustus 2010 (mr. V. van den Brink, voorzitter, en de heren G.J.P. Okkema en prof. drs. A.D. Bac RA) 1. Procedure De Commissie

Nadere informatie

SAMENVATTING. 105800 - Bezwaar tegen de waardering als Docent B, schaal 10; HBO

SAMENVATTING. 105800 - Bezwaar tegen de waardering als Docent B, schaal 10; HBO SAMENVATTING 105800 - Bezwaar tegen de waardering als Docent B, schaal 10; HBO Partijen zijn verdeeld over: A. De aard van de werkzaamheden van bezwaarde op de resultaatgebieden: 1. Optreden als expert/inhoudsdeskundige,

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. L.R.T.

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. L.R.T. 103420 SAMENVATTING Verzoek voorlopige voorziening BVE Het UWV heeft de werknemer na een periode van arbeidsongeschiktheid aan het einde van de wachttijd in het kader van de WIA geschikt geacht voor het

Nadere informatie

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met: Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met: - de met hem gemaakte afspraken en zonder zijn medeweten en toestemming hem heeft aangemeld

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. J.M. Frons

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. J.M. Frons SAMENVATTING Beroep tegen ontslag wegens andere redenen van gewichtige aard; De reden van gewichtige aard is het niet meewerken aan re-integratie als gevolg waarvan het vertrouwen in een verdere samenwerking

Nadere informatie

Commissie van Beroep PO

Commissie van Beroep PO 106228 - Beroep tegen vermindering betrekkingsomvang; SAMENVATTING De werkgever heeft vele werknemers in dienst die, om verschillende redenen, een betrekkingsomvang van meer dan 1,0 wtf hebben. De werkgever

Nadere informatie

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager

SAMENVATTING. de heer A te B, ouder van C, een leerling op de regionale scholengemeenschap D, klager SAMENVATTING 105724 - Klacht over schorsing; VO Een vader klaagt erover dat de school zijn zoon op onjuiste gronden heeft geschorst en voor deze schorsing geen eenduidige reden heeft aangevoerd. De school

Nadere informatie

SAMENVATTING / Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO

SAMENVATTING / Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO SAMENVATTING 105366 / 105383 Beroepen (2) tegen rddf-plaatsingen; PO De werkgever heeft de in de CAO PO voorgeschreven procedure om tot een rddf plaatsing te besluiten op een juiste wijze gevolgd. Op grond

Nadere informatie

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Nadat de verkopend makelaar en haar opdrachtgeefster (klaagster) de onderhandelingen met gegadigde 1 hadden beëindigd,

Nadere informatie

SAMENVATTING. 104206 - Beroep tegen mededeling beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; HBO

SAMENVATTING. 104206 - Beroep tegen mededeling beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; HBO SAMENVATTING 104206 - Beroep tegen mededeling beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; Werknemer voert aan dat er sprake is geweest van een doorlopend dienstverband waardoor er na 36 maanden een dienstverband

Nadere informatie

Collegialiteit. Contact opnemen met opdrachtgever van collega.

Collegialiteit. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Collegialiteit. Contact opnemen met opdrachtgever van collega. Klager (makelaar X) had een woning in verkoop waarin de opdrachtgevers van beklaagde (makelaar Z) interesse hadden. Klager verwijt beklaagde

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. drs. C.A.H.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. drs. C.A.H. 104900 SAMENVATTING Ontslag is primair gebaseerd op plichtsverzuim, subsidiair op onbekwaamheid of ongeschiktheid en meer subsidiair op grond van andere redenen van gewichtige aard, zijnde een vertrouwensbreuk.

Nadere informatie

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van X B.V., gevestigd te [plaats1], vertegenwoordigd door [A], K

Nadere informatie

SAMENVATTING UITSPRAAK

SAMENVATTING UITSPRAAK SAMENVATTING 104213 - Beroep tegen ontslag wegens reorganisatie; BVE Werknemer is ontslagen omdat zijn arbeidsplaats als gevolg van een reorganisatie is komen te vervallen. Werknemer heeft een functies

Nadere informatie

105050 - Verzoek voorlopige voorziening, doorbetaling salaris; VO.

105050 - Verzoek voorlopige voorziening, doorbetaling salaris; VO. 105050 - Verzoek voorlopige voorziening, doorbetaling salaris;. De werknemer is op staande voet ontslagen wegens beweerde fraude bij het digitale eindexamen van de school, bestaande uit het vroegtijdig

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er in vervolg op zijn bij de Nationale ombudsman op 5 februari 2008 ingediende klacht over dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam in het

Nadere informatie

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, appellante, hierna te noemen A

UITSPRAAK. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, appellante, hierna te noemen A 107607 - De overplaatsing als gevolg van boventalligheid houdt geen stand omdat de werkgever de regels die hij hiervoor heeft opgesteld niet juist heeft toegepast. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw

Nadere informatie

SAMENVATTING. het College van bestuur van de C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever

SAMENVATTING. het College van bestuur van de C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever 103346 SAMENVATTING Bezwaar tegen indeling in profiel van Docent C schaal 11 HBO Werknemer wenst indeling in profiel Docent D en stelt een aantal kernactiviteiten van dat profiel uit te voeren. De werknemer

Nadere informatie

UITSPRAAK. [Bestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de werkgever

UITSPRAAK. [Bestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de werkgever 108101 - Het bezwaar tegen handhaving van de functie informatiemanager schaal 11 is gegrond omdat bepaalde structurele werkzaamheden niet in de functiebeschrijving zijn opgenomen. in het geding tussen:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A.

UITSPRAAK. het College van Bestuur van het ROC D, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. A. 106562 - Ontslag wegens gewichtige omstandigheden (verstoorde arbeidsrelatie) dan wel ongeschiktheid niet toegestaan omdat deze onvoldoende zijn gebleken. Beroep tegen de schorsing houdt evenmin stand

Nadere informatie