Auteur: S. van Grinsven (klinisch epidemioloog paramedische diensten Rijnstate, Arnhem)

Transcriptie

1 Auteur: S. van Grinsven (klinisch epidemioloog paramedische diensten Rijnstate, Arnhem) Meetbatterij t.b.v. hemi, totale of reversed prothese, VERPLICHT GEDEELTE: 1) PIJN / TEVREDENHEID: VAS-SCORE O Preoperatief O 1 e Tussenmeting week.. De revalidant geeft de mate van pijn / tevredenheid aan d.m.v. een verticaal streepje op de horizontale lijn van 100 mm. Links betekent geen pijn / zeer tevreden, rechts betekent onuitstaanbare, nauwelijks verdraagbare pijn / totaal ontevreden. De uitkomst in mm. wordt niet verteld aan de revalidant. GEEN PIJN ONDRAAGLIJKE PIJN VAS-score: mm. ZEER TEVREDEN TOTAAL ONTEVREDEN VAS-score: mm. 2) ROM : GONIOMETER O Preoperatief O 1 e Tussenmeting week.. Flexie / extensie (actief): Uitgangspositie: anatomische 0-stand. Flexie: Beweging waarbij de arm naar voren (ventrale richting) wordt gebracht tot maximaal 180 boven het hoofd. Extensie: Beweging waarbij de arm naar achter (dorsale richting) wordt gebracht tot maximaal 60. Goniometer: draaipunt goniometeras op laterale zijde humeruskop aanleggen (1 arm van de goniometer blijft op 0 (verlengde bovenarm uitgangspositie), de andere beweegt met de arm van de patiënt mee tot de maximaal haalbare uitslag). Exorotatie / endorotatie (actief): Uitgangshouding: anatomische 0-stand waarbij de elleboog 90 gebogen wordt met de handpalmen naar mediaal. Exorotatie: Beweging van de arm, waarbij de onderarm naar buiten toe wordt gedraaid tot maximaal 90. Endorotatie: Beweging van de arm, waarbij de onderarm naar binnen toe wordt gedraaid (maximaal 90 mogelijk) of de onderarm tot achter de rug wordt gebracht, waarna de onderarm van de romp af wordt bewogen ( maximaal 110 mogelijk). Goniometer: draaipunt goniometeras op AC-gewricht aanleggen (1 arm van de goniometer blijft op 0 (verlengde onderarm uitgangspositie), de andere beweegt vanuit het AC-gewricht met de onderarm van de patiënt mee tot de maximaal haalbare uitslag).

2 Abductie (actief): Uitgangspositie: anatomische 0-stand. Abductie: Beweging waarbij de arm naar buiten (laterale richting) wordt gebracht tot een verticale stand boven het hoofd van maximaal 180. Goniometer: draaipunt goniomeras op ventrale zijde humeruskop aanleggen (1 arm van de goniometer blijft op 0 (verlengde bovenarm uitgangspositie), de andere beweegt met de arm van de patiënt mee tot de maximaal haalbare uitslag). Flexie actief: Exorotatie actief: Abductie actief: Extensie actief: Endorotatie actief: 3) KRACHT: SCORE 2, 3, 4 EN 5 O Preoperatief Scores (modificatie van het Lovett-systeem gepubliceerd in 1932): 2 (nul tot en met zwakke kracht): de patiënt is niet of slechts gedeeltelijk in staat om het lichaamsdeel in de testpositie te brengen en zo te houden tegen de zwaartekracht in. 3 (redelijke kracht): de patiënt is in staat het lichaamsdeel in de testpositie te brengen en zo te houden tegen de zwaartekracht in. 4 (goede kracht): De patiënt is in staat om het lichaamsdeel in de testpositie te brengen en in die stand vast te houden tegen de zwaartekracht in en met een gemiddelde weerstand van buitenaf. 5 (normaal): De patiënt is in staat om het lichaamsdeel in de testpositie te brengen en in die stand vast te houden tegen de zwaartekracht in en met een maximum weerstand van buitenaf. Pas op: Bij tussenmeting kracht 2, 3, en 4 beoordelen. Bij eindmeting pas kracht 5 boordelen. Cuffspieren: Supraspinatus: Uitgangshouding: anatomische 0-stand. Patiënt brengt de gestrekte arm in lichte abductie kracht 3. Weerstand: tegen de onderarm richting adductie van de arm kracht 4, 5. Score:.. (Pijnbeperkt: O Ja O Nee) Infraspinatus / Teres minor: Uitgangshouding: Zit met de arm langs het lichaam en de elleboog in 90 flexie. Patiënt brengt de arm vanuit de uitgangspositie in lichte exorotatie kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen het distale deel van de onderarm richting endorotatie van de arm (de andere hand fixeert de elleboog van de patiënt in de uitgangspositie om add/abd tijdens de zuivere rotatie te voorkomen) kracht 4, 5. Subscapularis (samen met Latissimus dorsi, Pectoralis major en Teres major): Zit met de arm langs het lichaam en de elleboog in 90 flexie. Patiënt brengt de arm vanuit de uitgangspositie in lichte endorotatie kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen het distale deel van de onderarm richting exorotatie van de arm (de andere hand fixeert de elleboog van de patiënt in de uitgangspositie om add/abd tijdens de zuivere rotatie te voorkomen) kracht 4, 5. Overige spieren: Deltoideus: Uitgangshouding: anatomische 0-stand (of zit). Patiënt brengt de gestrekte arm in 45 abductie kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen de onderarm richting adductie van de arm kracht 4, 5.

3 4) INDELING VOLGENS NEER: UNLIMITED / LIMITED O Preoperatief O 1 e Tussenmeting week.. Unlimited goals: Streven naar pijnvrije schouder met (bijna) normale ROM, kracht en functie. Goed resultaat: patiënt is zeer tevreden met het resultaat, heeft geen significante pijn, heeft een (bijna) volledig functionele arm met (bijna) normale kracht, heeft een actieve elevatie van minstens 140 en een exorotatie van 90% t.o.v. de gezonde zijde. Limited goals: Streven naar een pijnvrije stabiele schouder tot 90, maximale krachtopbouw en functie boven de 90 zijn meestal niet mogelijk. Goed resultaat: patiënt is tevreden met het resultaat, ervaart een goede pijnreductie, heeft een functionele schouderfunctie tot 90, heeft een actieve elevatie van 90 en een externe rotatie van 50% van de gezonde zijde. Indeling volgens Neer en etiologie: Arthrose: Humeruskop en glenoid zijn aangedaan. 95% heeft een intacte cuff Goede prognose pijn, ROM, kracht en functie Unlimited goals. Reuma: Humeruskop en glenoid zijn aangedaan. 50% heeft een cuffscheur Goede prognose pijn. Verschillende uitkomsten ROM, kracht en functie Meestal limited goals. Avasculaire necrose: Alleen de humeruskop is aangedaan goede prognose pijn, ROM, kracht en functie Unlimited goals. 4-part fractuur humeruskop: Gefractureerde en gedisloceerde humeruskop. Overige pathologie bepaalt mede de uitkomst Goede prognose pijn. Matige uitkomst ROM, kracht en functie limited goals. Cuff-arthropathie: Indien inoperabele cuff en goede deltoideus Goede prognose pijn. Verschillende uitkomsten ROM, kracht en functie Meestal limited goals. Indeling: O Unlimited O Limited 4) FUNCTIE: DASH VRAGENLIJST O Preoperatief (meegeven aan patiënt, thuis invullen) FUNCTIONELE BEPERKING VAN ARM, SCHOUDER EN HAND Instructies: Deze vragenlijst stelt u vragen over uw klachten en mogelijkheden om bepaalde activiteiten uit te voeren. Zou u zo vriendelijk willen zijn om iedere vraag te beantwoorden zoals u zich de afgelopen week heeft gevoeld, door het juiste nummer te omcirkelen. Als u niet de mogelijkheid heeft om een bepaalde activiteit te verrichten, maak dan een zo goed mogelijke schatting hoe goed u dat gekund zou hebben. Beantwoord de vraag onafhankelijk van de mogelijkheid hoe u het heeft gedaan. Beoordeel wat uw mogelijkheden zijn geweest om de volgende activiteiten te verrichten in de afgelopen week door het meest passende cijfer hieronder te omcirkelen.

4 Geen Gering Probleem Ernstig Niet Probleem Probleem Probleem Mogelijk 1 Openen van een vastgedraaide pot Schrijven Sleutel omdraaien Maaltijd klaarmaken Een zware deur openduwen Een voorwerp op een plank boven uw hoofd plaatsen Zwaar huishoudelijk werk verrichten (bv. stofzuigen en/of vloeren soppen) Tuinieren Bed opmaken Boodschappentas of aktetas dragen Een zwaar voorwerp dragen (meer dan 5 kg) Een gloeilamp boven uw hoofd verwisselen Haren wassen of föhnen Rug wassen Een trui aantrekken Een mes gebruiken om eten te snijden Weinig belastende vrijetijdsbesteding (bv. kaarten, breien, etc.) Vrijetijdsbesteding waarbij enige kracht of belasting uitgeoefend wordt op de arm, schouder of hand (golfen, doe het zelf, tennissen, etc.) Vrijtijdsbesteding waarbij de arm vrij beweegt (bv. badminton of gooien met een frisbee) U zelfstandig verplaatsen van het ene punt naar het andere Seksuele activiteiten Geen Gering Probleem Ernstig Niet Probleem Probleem Probleem Mogelijk 22 In hoeverre heeft uw arm, schouder of hand, problemen gegeven met de normale sociale activiteiten met familie, vrienden, buren of groepen in de afgelopen week? Absoluut Enigszins Matig Veel Onmogelijk Niet Beperkt Beperkt Beperkt Beperkt 23 In hoeverre bent u beperkt geweest in uw werk of andere dagelijkse activiteiten ten gevolge van uw arm, schouder of hand probleem, gedurende de afgelopen week? Geef de ernst van de onderstaande klachten aan gedurende de afgelopen week. (omcirkel het cijfer) Mild Geen Matig Ernstig Extreem 24 Pijn in uw arm, schouder of hand Pijn in uw arm, schouder of hand tijdens het verrichten van bepaalde activiteiten Tintelingen (spelden prikken) in arm, schouder of hand Zwakte van uw arm, schouder of hand Stijfheid in uw arm, schouder of hand

5 Geen Gering Matig Ernstig Ik kan er Probleem Probleem Probleem Probleem Niet van Slapen 29 Hoeveel moeite heeft u gehad met slapen ten gevolge van pijn in uw arm, schouder of hand, gedurende de afgelopen week? Geheel Oneens Geen Mee eens Volledig Oneens Mening Mee eens 30 Ik voel me minder inzetbaar, minder zeker van mijzelf of minder nuttig ten gevolge van mijn arm, schouder of handprobleem. DASH-DLV beperkingen/klachten score = [(som van n antwoorden) 1] x 25 n n is gelijk aan het aantal beantwoorde vragen. De DASH score mag niet berekend worden als er meer dan 3 vragen niet beantwoord zijn. FUNCTIONELE BEPERKING VAN ARM, SCHOUDER EN HAND MODULE OVER UW WERK: De volgende vragen gaan over de invloed van uw arm, schouder of hand probleem op de mogelijkheid om te werken. (inclusief huishoudelijk werk, als dat uw belangrijkste werk is) Wat voor werk doet u?. Ik heb geen werk. (u kunt de volgende 4 vragen overslaan) Omcirkel het getal dat het beste uw lichamelijke mogelijkheden beschrijft in de afgelopen week. Heeft u problemen gehad met: Geen Gering Probleem Ernstig Niet Probleem Probleem Probleem Mogelijk 1 Het gebruiken van de normale technieken in uw werk? Het doen van uw normale werk ten gevolge van arm, schouder of hand pijn? Het doen van uw werk zo goed als u zou willen? Het besteden van de gebruikelijke hoeveelheid tijd aan uw werk?

6 MODULE OVER SPORT EN MUZIEKINSTRUMENT BESPELEN: De volgende vragen gaan over de invloed van uw arm, schouder of handprobleem tijdens het bespelen van een muziekinstrument en/of tijdens het sporten. Als u meer dan 1 sport beoefent of meerdere instrumenten bespeelt (of beide), beantwoord de vraag over de activiteit die voor u het meest belangrijk is. Welke sport of welk instrument is voor u het belangrijkste? Ik beoefen geen sport en bespeel geen instrument. (u kunt de volgende 4 vragen overslaan) Omcirkel het getal dat het beste uw lichamelijke mogelijkheden beschrijft in de afgelopen week. Heeft u problemen gehad met: Geen Gering Probleem Ernstig Niet Probleem Probleem Probleem Mogelijk 1 Het gebruiken van normale technieken voor sporten of bespelen van uw instrument? Het sporten of bespelen van uw instrument ten gevolge van arm, schouder of hand pijn? Het sporten of bespelen van uw instrument zo goed als u zou willen? Het besteden van de gebruikelijke tijd aan sporten of bespelen van uw instrument? Score van de optionele modules: tel de toegekende score voor ieder antwoord op; deel dit door 4 (aantal vragen per module); minus 1; vermenigvuldig met 25. Een optionele module mag niet berekend worden als één van de vragen niet beantwoord is. Meetbatterij t.b.v. hemi, totale of reversed prothese, FACULTATIEF GEDEELTE: 1) ROM : GONIOMETER O Preoperatief O 1 e Tussenmeting week.. Flexie / extensie (passief): Uitgangspositie: anatomische 0-stand. Flexie: Beweging waarbij de arm naar voren (ventrale richting) wordt gebracht tot maximaal 180 boven het hoofd. Extensie: Beweging waarbij de arm naar achter (dorsale richting) wordt gebracht tot maximaal 60. Goniometer: draaipunt goniometeras op laterale zijde humeruskop aanleggen (1 arm van de goniometer blijft op 0 (verlengde bovenarm uitgangspositie), de andere beweegt met de arm van de patiënt mee tot de maximaal haalbare uitslag). Exorotatie / endorotatie (passief): Uitgangshouding: anatomische 0-stand waarbij de elleboog 90 gebogen wordt met de handpalmen naar mediaal. Exorotatie: Beweging van de arm, waarbij de onderarm naar buiten toe wordt gedraaid tot maximaal 90. Endorotatie: Beweging van de arm, waarbij de onderarm naar binnen toe wordt gedraaid (maximaal 90 mogelijk) of de onderarm tot achter de rug wordt gebracht, waarna de onderarm van de romp af wordt bewogen ( maximaal 110 mogelijk). Goniometer: draaipunt goniometeras op AC-gewricht aanleggen (1 arm van de goniometer blijft op 0 (verlengde onderarm uitgangspositie), de andere beweegt vanuit het AC-gewricht met de onderarm van de patiënt mee tot de maximaal haalbare uitslag). Abductie (passief): Uitgangspositie: anatomische 0-stand. Abductie: Beweging waarbij de arm naar buiten (laterale richting) wordt gebracht tot een verticale stand boven het hoofd van maximaal 180. Goniometer: draaipunt goniomeras op ventrale zijde humeruskop aanleggen (1 arm van de goniometer blijft op 0 (verlengde bovenarm uitgangspositie), de andere beweegt met de arm van de patiënt mee tot de maximaal haalbare uitslag). Flexie passief: Exorotatie passief: Abductie passief: Extensie passief Endorotatie passief:

7 2) KRACHT: SCORE 2, 3, 4 EN 5 O Preoperatief Scores (modificatie van het Lovett-systeem gepubliceerd in 1932): 2 (nul tot en met zwakke kracht): de patiënt is niet of slechts gedeeltelijk in staat om het lichaamsdeel in de testpositie te brengen en zo te houden tegen de zwaartekracht in. 3 (redelijke kracht): de patiënt is in staat het lichaamsdeel in de testpositie te brengen en zo te houden tegen de zwaartekracht in. 4 (goede kracht): De patiënt is in staat om het lichaamsdeel in de testpositie te brengen en in die stand vast te houden tegen de zwaartekracht in en met een gemiddelde weerstand van buitenaf. 5 (normaal): De patiënt is in staat om het lichaamsdeel in de testpositie te brengen en in die stand vast te houden tegen de zwaartekracht in en met een maximum weerstand van buitenaf. Pas op: Bij tussenmeting kracht 2, 3, en 4 beoordelen. Bij eindmeting pas kracht 5 boordelen. Scapulothoracale spieren: Serratus anterior: Uitgangshouding: ruglig met de gestrekte arm in 90 anteflexie en de handpalm richting de voeten (vuist maken). Patiënt geeft protractie van het schouderblad door de schouder in de uitgangspositie van de behandelbank te tillen kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen de vuist richting de behandelbank kracht 4, 5. Pectoralis major (pars clavicularis): Uitgangshouding: ruglig met de arm gestrekt langs het lichaam. Patiënt brengt de gestrekte arm in 90 anteflexie en lichte endorotatie en adduceert de arm horizontaal richting het sternale eind van de clavicula kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen de onderarm in de richting van horizontale abductie (fixeer hierbij de andere schouder stevig op de behandelbank) kracht 4, 5. Pectoralis minor: Uitgangshouding: ruglig met de arm naast het lichaam. Patiënt brengt de schouder in protractie met de arm langs het lichaam (de hand mag daarbij niet gebruikt worden om af te zetten) kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen de voorkant van de schouder in de richting van de behandelbank kracht 4, 5. Rhomboideus: Uitgangshouding; buiklig met de armen langs het lichaam. Patiënt brengt beide schouderbladen naar elkaar toe kracht 3. Weerstand: onderzoeker duwt met gekruiste handen de schouderbladen van elkaar af en terug richting behandelbank kracht 4, 5. Lattissimus dorsi: Uitgangshouding: buiklig met de arm langs het lichaam. Patiënt brengt de gestrekte arm in volledige endorotatie en lichte retroflectie/adductie kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen de onderarm richting abductie en lichte flexie van de arm kracht 4, 5. Trapezius (pars transversa): Uitgangshouding (indien mogelijk): buiklig met de gestrekte arm in 90 abductie en exorotatie. De patiënt voert retractie van het schouderblad uit kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen de onderarm richting de behandelbank kracht 4, 5. Trapezius (pars ascendens): Uitgangshouding (indien mogelijk): buiklig met de gestrekte arm in 160 abductie en exorotatie. Patiënt voert depressie en retractie van het schouderblad uit kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen de onderarm richting de behandelbank kracht 4, 5. Trapezius (pas descendens): Uitgangshouding: zit met armen langs het lichaam. Patiënt brengt oor naar opgetrokken schouder (gezicht roteert naar andere zijde) kracht 3. Weerstand: onderzoeker probeert de schouder in depressie en het hoofd in anterolaterale flexie te brengen kracht 4, 5. Levator scapulae: Uitgangshouding: zit met armen langs het lichaam. Patiënt eleveert beide schouders kracht 3. Weerstand: de onderzoeker geeft depressie aan beide schouders kracht 4, 5.

8 Overige spieren: Triceps: Uitgangshouding; buiklig met een licht gebogen arm in 90 abductie. Patiënt brengt de elleboog in extensie (iets minder dan volledig) kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen de onderarm in de richting van flexie van de elleboog kracht 4, 5. Biceps: Uitgangspositie: zit met de armen langs het lichaam. Patiënt brengt de elleboog in 90 flexie en de onderarm in supinatie kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen het distale gedeelte van de onderarm in de richting van extensie van de elleboog kracht 4, 5. Deltoideus: Uitgangshouding: anatomische 0-stand (of zit). Patiënt brengt de gestrekte arm in 45 abductie kracht 3. Weerstand: onderzoeker geeft weerstand tegen de onderarm richting adductie van de arm kracht 4, 5. 3) KWALITEIT VAN LEVEN: SF-36 VRAGENLIJST O Preoperatief (meegeven aan patiënt, thuis invullen) INSTRUCTIE: Deze vragenlijst gaat over uw standpunten t.a.v. uw gezondheid. Met behulp van deze gegevens kan worden bijgehouden hoe u zich voelt en hoe goed u in staat bent uw gebruikelijke bezigheden uit te voeren. Beantwoord elke vraag door het antwoord op de aangegeven wijze te markeren. Als u niet zeker weet hoe u een vraag moet beantwoorden, geef dan het best mogelijke antwoord. 1. Hoe zou u over het algemeen uw gezondheid noemen? (omcirkel één cijfer) Uitstekend Zeer goed Goed Matig Slecht Hoe beoordeelt u nu uw gezondheid over het algemeen, vergeleken met een jaar geleden? (omcirkel één cijfer) Veel beter nu dan een jaar geleden Wat beter nu dan een jaar geleden Ongeveer hetzelfde nu als een jaar geleden... 3 Wat slechter nu dan een jaar geleden Veel slechter nu dan een jaar geleden

9 3. De volgende vragen gaan over bezigheden die u misschien doet op een doorsnee dag. Wordt u door uw gezondheid op dit moment beperkt bij deze bezigheden? Zo ja, in welke mate? (omcirkel één cijfer op elke regel) BEZIGHEDEN a. Forse inspanning, zoals hardlopen, tillen van zware voorwerpen, een veeleisende sport beoefenen b. Matige inspanning, zoals een tafel verplaatsen, stofzuigen, zwemmen of fietsen Ja, ernstig beperkt Ja, een beetje beperkt Nee, helemaal niet beperkt c. Boodschappen tillen of dragen d. Een paar trappen oplopen e. Eén trap oplopen f. Bukken, knielen of hurken g. Meer dan een kilometer lopen h. Een paar honderd meter lopen i. Ongeveer honderd meter lopen j. Uzelf wassen of aankleden Heeft u in de afgelopen 4 weken, een van de volgende problemen bij uw werk of andere dagelijkse bezigheden gehad, ten gevolge van uw lichamelijke gezondheid? (omcirkel één cijfer op elke regel) JA NEE a. U besteedde minder tijd aan werk of andere bezigheden 1 2 b. U heeft minder bereikt dan u zou willen 1 2 c. U was beperkt in het soort werk of andere bezigheden 1 2 d. U had moeite om uw werk of andere bezigheden uit te voeren (het kostte u bv. extra inspanning) 1 2

10 5. Heeft u in de afgelopen 4 weken, een van de volgende problemen ondervonden bij uw werk of andere dagelijkse bezigheden ten gevolge van emotionele problemen (zoals depressieve of angstige gevoelens)? (omcirkel één cijfer op elke regel) JA NEE a. U besteedde minder tijd aan werk of andere bezigheden 1 2 b. U heeft minder bereikt dan u zou willen 1 2 c. U deed uw werk of andere bezigheden niet zo zorgvuldig als gewoonlijk In hoeverre hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen u gedurende de afgelopen 4 weken gehinderd in uw normale omgang met familie, vrienden of buren, of bij activiteiten in groepsverband? (omcirkel één cijfer) Helemaal niet Enigszins Nogal Veel Heel erg veel Hoeveel lichamelijke pijn heeft u de afgelopen 4 weken gehad? (omcirkel één cijfer) Geen Heel licht Licht Nogal Ernstig Heel ernstig In welke mate bent u de afgelopen 4 weken door pijn gehinderd in uw normale werk (zowel werk buitenshuis als huishoudelijk werk)? (omcirkel één cijfer) Helemaal niet Een klein beetje Nogal Veel Heel erg veel

11 9. Deze vragen gaan over hoe u zich voelt en hoe het met u ging in de afgelopen 4 weken. Wilt u a.u.b. bij elke vraag het antwoord geven dat het best benadert hoe u zich voelde. Hoe vaak gedurende de afgelopen 4 weken (omcirkel één cijfer op elke regel) altijd meestal vaak soms zelden nooit a. Voelde u zich levenslustig? b. Was u erg zenuwachtig? c. Zat u zo in de put dat niets u kon opvrolijken? d. Voelde u zich rustig en tevreden? e. Had u veel energie? f. Voelde u zich somber en neerslachtig? g. Voelde u zich uitgeput? h. Was u een gelukkig mens? i. Voelde u zich moe? Hoe vaak hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen u gedurende de afgelopen 4 weken gehinderd bij uw sociale activiteiten (zoals vrienden of familie bezoeken, etc.)? (omcirkel één cijfer) Altijd Meestal Soms Zelden Nooit

12 11. Hoe JUIST of ONJUIST is elk van de volgende uitspraken voor u? (omcirkel één cijfer op elke regel) volkomen juist grotendeels juist weet ik niet grotendeels onjuist volkomen onjuist a. Ik lijk wat gemakkelijker ziek te worden dan andere mensen b. Ik ben even gezond als andere mensen die ik ken c. Ik verwacht dat mijn gezondheid achteruit zal gaan d. Mijn gezondheid is uitstekend , S. van Grinsven Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.