Dotterbehandeling. Medische beeldvorming

Transcriptie

1 Dotterbehandeling Medische beeldvorming

2 U wordt in ons ziekenhuis opgenomen om een dotterbehandeling te ondergaan. U komt hiervoor in aanmerking omdat bij u een vernauwing in een bloedvat is opgetreden. In deze folder kunt u lezen wat de behandeling inhoudt. Het doel van de behandeling Het doel van de behandeling is om met behulp van een ballonkatheter het bloedvat ter plaatse van de vernauwing te verwijden. De voorbereiding thuis Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt waarvoor controle door de Trombosedienst nodig is, geef dit dan zo snel mogelijk telefonisch door aan Medische beeldvorming. Bij de afspraak zal de medewerker u zeggen of en wanneer u met die medicijnen moetstoppen. Andere medicamenten (ook andere bloedverdunners) kunt u blijven gebruiken. U mag op de dag van het onderzoek nog een licht ontbijt/lunch eten. Vergeet niet uw toiletartikelen, nachtgoed, pantoffels en ochtendjas mee te nemen. U wordt voor deze behandeling opgenomen. Afhankelijk van het tijdstip van de behandeling is dit één dag van tevoren of op de dag van de behandeling zelf. De gang van zaken vóór de behandeling U krijgt telefonisch bericht wanneer u opgenomen kunt worden. Op de dag van opname meldt u zich op de verpleegafdeling. De verpleegkundigen maken u wegwijs op de afdeling en helpen u met de voorbereiding op de behandeling. Uw bloeddruk wordt gemeten. U krijgt voordat de behandeling begint een tabletje valium om tijdens de behandeling rustig te zijn. Vlak vóór de behandeling krijgt u een waakinfuus en wordt een blaaskatheter bij u ingebracht. Op een afgesproken tijdstip wordt u door een verpleegkundige per bed naar de afdeling Medische beeldvorming (voorheen de Röntgenafdeling) gebracht. Deze verpleegkundige zal u na de behandeling ook weer op komen halen. De behandeling De radioloog voert de behandeling uit. Hij wordt geassisteerd door twee laboranten. In de behandelkamer gaat u op de behandeltafel liggen. De radioloog en één van de laboranten hebben steriele kleding aan. U wordt voor de behandeling met een steriele doek afgedekt. Uw beide liezen worden met alcohol schoongemaakt. Als u allergisch bent voor alcohol, geef dit dan van tevoren aan. patiënteninformatie 2

3 U krijgt een plaatselijke verdoving in de lies. De radioloog prikt de liesslagader aan en brengt een katheter in. Een katheter is een zeer dun slangetje waardoor een contrastvloeistof wordt ingespoten. Tegelijk met het inspuiten van contrastvloeistof worden enkele foto's gemaakt. Op die manier kan de diameter van het bloedvat worden vastgesteld. De vloeistof kan even een warm gevoel veroorzaken. Dit verdwijnt vanzelf. Als de foto's gemaakt zijn, wordt de katheter verwisseld voor een ballonkatheter. Vervolgens schuift de radioloog de katheter op totdat het ballonnetje op de plaats van de vernauwing ligt. Hierna wordt het ballonnetje opgeblazen met behulp van de contrastvloeistof, zodat het bloedvat opgerekt wordt. Op deze manier wordt de vernauwing in het bloedvat als het ware weggedrukt. Als de dotterbehandeling gelukt is, wordt een controlefoto gemaakt en de ballonkatheter verwijderd. Als de dotterbehandeling niet het juiste resultaat geeft, kan het zijn dat er een stent wordt geplaatst op de plek van de vernauwing. Een stent is een dun geweven metalen buisje. Dit buisje wordt in de vernauwing van het bloedvat geplaatst en tegen de wand van de slagader gedrukt. Op deze manier wordt de vernauwing opgeheven. In de meeste gevallen gebruikt de arts een hulpmiddel om de prikplaats dicht te maken, een zogenaamde closure device. Een closure device is een sponsachtig propje dat de prikplaats afsluit. In een enkel geval drukt de arts handmatig ongeveer 10 tot 20 minuten de prikplaats dicht en legt hierna een drukverband of pleister aan. Vervolgens wordt u opgehaald en teruggebracht naar de verpleegafdeling. De tijdsduur van het onderzoek De dotterbehandeling duurt ongeveer 1uur. Als er een stent geplaatst wordt, duurt de behandeling ongeveer 1 uur langer. Na de behandeling Na handmatig dichtdrukken Als de arts de prikplaats handmatig heeft dichtgedrukt moet u na de dotterbehandeling de eerste 8 uur plat op bed te blijven liggen. Het is belangrijk dat u het been waar de behandeling heeft plaatsgevonden gestrekt houdt. Om nabloeding te voorkomen moet u hierna nog eens 16 uur volledige bedrust houden. In totaal dient u dus 24 uur bedrust te houden. Na 8 uur worden het drukverband of de pleister verwijderd en de prikplaats gecontroleerd. patiënteninformatie 3

4 Na dichtdrukken met een hulpmiddel Als de arts de closure device heeft gebruikt om de prikplaats dicht te maken, krijgt u van ons na afloop een brief met instructies mee. U hoeft in dit geval maar 4 uur bedrust te houden. In de meeste gevallen blijft u echter toch 24 uur opgenomen. Algemeen Op de verpleegafdeling wordt regelmatig uw bloeddruk gemeten. Tevens worden het infuus en de blaaskatheter verwijderd. Als de prikplaats niet nabloedt, kunt u na de aangegeven bedrust opstaan en wordt een afspraak gemaakt wanneer u naar huis kunt gaan. Van uw behandelend arts krijgt u, als de arts dit nodig vindt, een recept mee voor antistollingsmiddelen. Wij raden u aan te zorgen voor begeleiding als u naar huis gaat. Na de behandeling is het onverantwoord om zelf aan het verkeer deel te nemen. Als u vragen of problemen hebt, kunt u contact opnemen met uw huisarts of de afdeling Medische beeldvorming. De uitslag De radioloog stuurt zijn beoordeling van het onderzoek naar de arts die het onderzoek heeft aangevraagd. Deze zal u vertellen wat de uitslag van het onderzoek is. Bijwerkingen Bij het gebruik van jodiumhoudend wateroplosbaar contrastmiddel kunnen bijwerkingen optreden. Door verbetering van het contrastmiddel komen deze tegenwoordig nog maar zelden voor. Als er toch bijwerkingen optreden, zijn die over het algemeen goed te behandelen. Jodiumhoudend wateroplosbaar contrastmiddel is een andere vorm van jodium dan de jodium die gebruikt wordt om de huid te desinfecteren. Als u allergisch bent voor jodium op de huid, wil dat niet zeggen dat u ook allergisch op een injectie zult reageren. Mogelijke bijwerkingen: Bij onderzoeken waar de katheter in de lies/arm wordt ingebracht, kan na het onderzoek een bloeduitstorting ontstaan. Deze verdwijnt na enige tijd vanzelf. In een zeldzaam geval kan er een pijnlijke, kloppende zwelling op de prikplaats ontstaan. U kunt dan het beste contact opnemen met de afdeling Medische beeldvorming, Spoedeisende hulp of uw behandelend arts. Ontsteking van de ader waarin de vloeistof wordt gespoten. Deze ontsteking kan bestreden worden met een nat verband of een ontstekingsremmende zalf. patiënteninformatie 4

5 Misselijkheid, die optreedt zodra de vloeistof in de ader wordt gespoten. Galbulten en niezen. Hartproblemen. Bij patiënten met hartklachten kunnen hartproblemen optreden indien veel van het contrastmiddel tegelijk in de ader wordt ingespoten. De kans hierop is met de moderne middelen erg klein. Als u hartpatiënt bent, verzoeken we u dit vóór aanvang van het onderzoek te melden. Verslechterde nierfunctie. De nierfunctie kan verslechteren, vooral bij patiënten die al een slechte werking van de nieren hadden. Bij patiënten die ook suikerziekte hebben en hiervoor Glucophage (Metformine) gebruiken, wordt geadviseerd op de dag voorafgaande aan het onderzoek Glucophage (Metformine) niet meer in te nemen. Na het inspuiten van het contrastmiddel dient de inname van Glucophage (Metformine tabletten) nog eens 48 uur gestaakt te worden. Bij patiënten met de ziekte van Kahler of Waldenström kan de nierfunctie ook verslechteren. Uw behandelend arts kan u hier meer uitleg over geven. Soms kunnen samentrekkingen van de keel en grote luchtwegen optreden en vochtophopingen ontstaan. In zeer uitzonderlijke gevallen kan de patiënt in shock raken. Dit komt bij ongeveer 1 op tot 1 op patiënten voor. Bij patiënten die een allergische aanleg hebben of lijden aan astma of hooikoorts, treedt dit iets vaker op. Deze kans blijft echter zo klein, dat voorbereiding met medicijnen niet wordt aanbevolen. Wanneer bij u in het verleden een vorm van deze bijwerking is opgetreden en een röntgenonderzoek van de aders van het been opnieuw noodzakelijk is, dan kan een voorbereiding met medicijnen plaatsvinden. Deze voorbereiding bestaat meestal uit het innemen van tabletten Prednison en Tavegil. Op de afdeling Medische beeldvorming zijn medicamenten aanwezig, mocht een bijwerking optreden: Om deze folder leesbaar te houden is volstaan met een globale beschrijving van de bijwerkingen. Indien u dat wenst, kunt u de bijsluiter krijgen van het contrastmiddel. Het is goed om te weten dat hierin door de fabrikanten alle bijwerkingen worden weergegeven, zelfs als een bijwerking maar een enkele keer is voorgekomen. Straling Iedereen weet dat röntgenstralen nadelig kunnen zijn voor de mens en dat zij niet kunnen worden gezien of gevoeld. Overigens staat iedereen bloot aan straling vanuit de kosmos en directe omgeving. Van alle straling die een mens gedurende zijn leven kan oplopen, is het aandeel daarvan door medische toepassingen berekend op 16%. Radiodiagnostiek neemt slechts een klein deel van dat totaal voor haar rekening. Dat neemt niet weg dat iedere toepassing zorgvuldig moet worden afgewogen en altijd beschermende maatregelen worden genomen om geen onnodig risico te lopen. patiënteninformatie 5

6 Als u zwanger bent of hierover onzeker bent, dient u dit voor het onderzoek te melden. Röntgenstraling kan schadelijk zijn voor het ongeboren kind. Neem hierover tijdens kantooruren contact op met de afdeling Medische beeldvorming. Wat u nog moet weten Wanneer u verhinderd bent op de afgesproken tijd wordt u verzocht dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de afdeling Medische beeldvorming patiënteninformatie 6

7 Medische beeldvorming Locatie Sittard-Geleen Meldpunt West 12 Afsprakennummer Informatienummer Internet