IMVO-kader

Transcriptie

1 IMVO-kader Inleiding biedt publieke ondersteuning aan samenwerkingsverbanden van bedrijven en kennisinstellingen in díe lokale sectoren die van vitaal belang zijn in de 15 partnerlanden van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Lokale bedrijven zullen profiteren van Nederlandse kennis, technologie en expertise en zullen investeringen in het partnerland worden bevorderen. Het is van belang dat het samenwerkingsverband allereerst kennis, kunde en expertise inzet ter verbetering van het lokale ondernemingsklimaat. Door die inzet van kennis, kunde en expertise zal Nederland heel nadrukkelijk kunnen bijdragen aan de beleidsdoelstelling: het verminderen van armoede. verkeert nog in de opstartfase. Op dit moment worden enkele pilots uitgevoerd, waarna het Ministerie van Buitenlandse Zaken / DDE zal beslissen of er een definitieve opdracht volgt. Omdat een toekomstige Regeling 2g@there-OS zal lijken op de Regeling Internationaal Excelleren is daarbij aansluiting gezocht. Enkele punten vooraf De pilot regeling 2g@there-OS maakt gebruik van verschillende modules, waarvan een aantal direct onder de verantwoordelijkheid van de 2g@there-OS vallen en anderen niet. Aan de hand van een intakegesprek met de potentiële aanvrager wordt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een advies gegeven m.b.t. de meest optimale mix. Indien een module niet onder de verantwoordelijkheid valt van 2g@there-OS dan wordt de module 'ingekocht'. De uitvoerder van het desbetreffende instrument is zelf verantwoordelijk voor de implementatie en aanscherping van de geldende OESO-richtlijnen. Wanneer besloten wordt een definitieve opdracht te geven voor 2g@there OS dan zal ook een Regeling 2g@there OS worden gemaakt. Deze Regeling, en eventueel daaruit voortvloeiende beoordelingskaders en scoreformulieren, zal dan ook deel uit gaan maken van het IMVObeoordelingskader 2g@there OS. Procesbeschrijving incorporatie IMVO Het proces bij 2g@there-OS kent 4 fases: 1 Ontwikkelen 2 Aanvragen 3 Beschikken 4 Uitvoeren Fase 1 Ontwikkelen van de aanvraag / het programma Voordat een aanvraag wordt ingediend, vinden meestal gesprekken plaats met aanvragers / penvoerders en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. In die gesprekken wordt de aanvrager / penvoerder geïnformeerd over IMVO. De ervaring van de oude 2g@there leert echter dat bedrijven

2 vooral geïnteresseerd zijn in positionering door middel van deelname aan beurzen en het handelsmissies, het verzamelen van

3 informatie over de markt etc. Bij dit soort activiteiten is het niet waarschijnlijk dat Nederlandse bedrijven al partners in het doelland hebben. Dat wordt pas anders als het gaat om investeringsprojecten, waarbij een Nederlands bedrijf gaat investeren in een bedrijf in het doelland (vgl. PSI). Voor waar het draait om kennisoverdracht t.b.v. lokaal ondernemingsklimaat, geldt globaal hetzelfde. Vaak gaat het om bedrijven die nog niet actief zijn op de gewenste markt. Het is dan ook niet aannemelijk dat zij al handelspartners ter plekke (nodig) hebben. Wel zullen we ze attenderen op de OESO-richtlijnen, de 'ILO-declaration on fundamental principles and rights at work' en de FMO-uitsluitingslijst, Daarnaast zullen de deelnemende bedrijven geattendeerd worden op een verplichting een goede beloning te betalen en te zorgen voor goede werkomstandigheden. Ontsluiten van kennis en informatie voor doelgroepen Adviseren van doelgroepen Fase 2 De aanvraag De aanvraag om een subsidie geschiedt per formulier. In dat formulier wordt gevraagd een ontwikkelingsstrategie te ontvouwen. Er zal gevraagd worden om te verklaren dat men akkoord is met en zal handelen overeenkomstig: 1. the OECD Guidelines for multinational Enterprises; ( 2. the ILO declaration on fundamental principles and rights at work( 3. De FMO Uitsluitingslijst, ( Verder moeten bedrijven een afschrift van hun MVO-beleid toesturen. Mochten bedrijven geen MVO-beleid hebben, dan wordt hen de gelegenheid gegeven dit te ontwikkelen en wordt het hebben van MVO-beleid als eerste projectresultaat opgenomen. Wij zullen dan opnemen dat het MVO-beleid voor de uitbetaling van het tweede voorschot (i.e. een half jaar na de start van het programma) gereed moet zijn. Wanneer bedrijven aangeven geen MVO-beleid te willen of kunnen ontwikkelen, dan is dit reden de subsidieaanvraag af te wijzen. Ondersteunend aan de ontwikkelingsstrategie kunnen deelnemers t.b.v. hun programma gebruik maken van activiteiten zoals G2G, K2K, Economische Diplomatie etc. Deze activiteiten worden in opdrachtvorm aanbesteed door de afdeling ISM. Wij zien erop toe dat ook hier gelet wordt op het IMVO-kader. Indien ook een investeringsproject of demonstratieproject wordt aangevraagd, zal de aanvrager ook een IMVO-risicoanalyse moeten aanleveren. Dit doet de aanvrager onder andere door inzage te geven op welke wijze het beoogde project invloed heeft op het milieu en op lokale arbeidsomstandigheden en hoe eventuele risico's geminimaliseerd worden. Deze maatregelen worden besproken met Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en wordt op basis hiervan ingedeeld in een risico-categorie hoog, midden of laag. Wanneer uit de risicoanalyse blijkt, dat met het goedkeuren van het project er risico's bestaan die gemitigeerd dienen te worden, zullen hierover afspraken gemaakt worden. Bij een laag risico zijn er geen aanvullende maatregelen nodig. Verlening van individuele subsidies, met name de beoordeling van aanvragen

4 Fase 3 De beschikking Op dit moment is er nog geen regeling 2g@there-OS maar te zijner tijd zal de beschikking gebaseerd moeten zijn op een Regeling waarin een afwijsgrond moet zijn opgenomen ten aanzien van activiteiten in strijd zijn met de door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling vastgestelde Richtlijnen voor multinationale ondernemingen ten aanzien van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen of met de door de Internationale Arbeidsorganisatie vastgestelde Verklaring Fundamentele Beginselen en Rechten op het Werk of indien de eerste wezenlijke toeleverancier bij een investeringsproject handelt in strijd met de conventies nummers. 105, 138 en 182 van de Internationale Arbeidsorganisatie over kinderarbeid en dwangarbeid. Bij een investeringsproject of demonstratieproject zal de aangeleverde risicoanalyse worden beoordeeld. Of dit door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland of door een externe partij zal worden gedaan, is op dit moment nog niet duidelijk. Wanneer er uit de analyse risico's blijken, zullen mitigerende afspraken worden opgenomen in de beschikking of in een aanvulling op de beschikking. Wanneer in dit proces blijkt dat bedrijven de geconstateerde risico's niet kunnen of willen terug dringen, dan is dit reden om de aanvraag om subsidie af te wijzen. Verlening van individuele subsidies, met name de subsidieverstrekking Opdrachtverstrekking (aanbesteding) t.b.v. G2G, K2K etc. Fase 4 De uitvoering van het programma Op basis van inhoudelijke rapportages over de voortgang, bezoeken aan de subsidieontvanger en door monitoring en (midterm) reviews 1 wordt gecontroleerd of de ontvanger aan de verplichtingen voldoet en het project uitvoert conform de ingediende opzet en planning. Dit is inclusief de afspraken inzake IMVO-onderwerpen. Schendingen van het niet nakomen van de afspraken omtrent gesignaleerde IMVO-risico's bij uitvoering zal worden gedeeld met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het beheertraject wordt afgesloten op basis van een verzoek van de indiener om subsidievaststelling dan wel met een ambtshalve subsidievaststelling. Op dat moment wordt ook een eindbeoordeling opgesteld of aan de afspraken in de beschikking omtrent IMVO is voldaan. Beheren van subsidies en opdrachten o.b.v. voortgangsrapportages, projectbezoek, overleg met posten, monitoring, review & effectmeting etc. 1 Zie plan van aanpak voor monitor, review en effectmeting (M&E-plan).

5 BIJLAGE: CONCEPT Contouren van vertrouwelijk 1.1 Wat is het doel van het instrument? Het versterken en verder ontwikkelen van de private sector staat hier centraal. Het versterken van het ondernemingsklimaat (met inbegrip van ondernemerschap en vakinhoudelijke kennis voor de ondernemers) in 1 van de 15 Ontwikkelingslanden is de hoofddoelstelling van het te ontwikkelen instrument. Door samenwerking te ondersteunen tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen wil het ministerie van Buitenlandse Zaken met deze aanpak aansluiten op nieuwe inzichten. Het beoogd samenwerkingsverband dient door de inzet van kennis, kunde en expertise heel nadrukkelijk bij te dragen via een verbeterd lokaal ondernemingsklimaat aan de beleidsdoelstellingen: het verminderen van armoede. 1.2 Wie komt in aanmerking? Samenwerkingsverbanden van bedrijven en kennisinstellingen in díe lokale sectoren die van vitaal belang zijn in de 15 doellanden vormen een belangrijke schakel. Lokale bedrijven zullen profiteren van Nederlandse kennis, technologie en expertise en zullen investeringen in het partnerland worden bevorderen. 1.3 Wat biedt het instrument? Het draait om flexibel maatwerk. Het instrument biedt publieke ondersteuning aan samenwerkingsverbanden met hun ambities en die van het doelland. Het is van belang dat het samenwerkingsverband allereerst kennis, kunde en expertise inzet ter verbetering van het lokale ondernemingsklimaat. Daartoe wordt een ontwikkelingsstrategie opgesteld. De inhoud van het ondersteuningsprogramma hangt af van wat u nodig heeft om de kansen op succes te vergroten. 1.4 Werking van het instrument Ontwikkelingssamenwerking moet een belangrijke bijdrage leveren aan een goed lokaal ondernemingsklimaat. Dit biedt kansen voor lokale economieën en -op den duur- kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Een goed lokaal enabling environment is het beoogde resultaat. Wie beter dan het Nederlandse bedrijfsleven kan een bijdrage leveren aan het ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden? Dit wil de Nederlandse overheid graag stimuleren en waar nodig faciliteren. NL EVD Internationaal helpt met de realisatie van een ontwikkelingsstrategie. De publieke ondersteuning kan bestaan uit een financiële bijdrage, publieke- en onderwijssamenwerking of economische diplomatie. 1.5 Wat zijn de belangrijkste criteria? Het programma moet: aansluiten bij Nederlandse doelstellingen voor ontwikkelingssamenwerking. Met name: duurzame economische groei en verminderen van armoede; verbetering van het lokaal ondernemingsklimaat. 1.6 Financiële ondersteuning, direct onder 2g@there-OS Coördinatie: kosten van coördinatie van de uitvoering van de ontwikkelingsstrategie door het consortium inhuren van adviseurs: tijdelijke inhuur van één of meer adviseurs of begeleiders met voor de uitvoering van de ontwikkelingsstrategie relevante ervaring ter ondersteuning van de uitvoering van de ontwikkelingsstrategie informatiestudies: diensten van adviseurs die ervaren zijn op het gebied van commerciële, juridische, politieke of technische haalbaarheid van projecten, die

6 specifieke kennis hebben over de wijze waarop een verbeterd ondernemingsklimaat in het doelland worden verkregen plaatsing van studenten in/uit doelland: het inschakelen van één of meer studenten uit het doelland of Nederland die een voor de uitvoering van de ontwikkelingsstrategie relevante studieopdracht uitvoeren in het doelland pilot- / demonstratieprojecten: een demonstratie- of pilotproject betreft een nieuwe methode of systematiek, een nieuwe functie (met bestaande technologie), een nieuwe aanpak of een combinatie van nieuwe en bestaande technologieën. De pilot of demonstratie is noodzakelijk voor het bereiken van de doelstellingen van de ontwikkelingsstrategie. Een succesvolle demonstratie zal lokale ondernemers / de lokale sector enthousiast maken voor het gebruik of toepassing ervan. Eventueel gevolgd buiten het programma- door marktintroductie van de technologie, methode of systeem door het Nederlandse bedrijfsleven. bezoeken en bijeenkomsten: Om het belang van een goed ondernemingsklimaat te ondersteunen/onderstrepen kunnen groepen van (lokale en Nederlandse) bedrijven in samenwerking met de posten bijeenkomsten organiseren in het doelland. Ook kan het ontvangen van/ organiseren van een bijeenkomst in Nederland met een buitenlandse overheid of decision maker hieronder vallen inkomende/uitgaande missies: Een delegatie (bedrijven, kennisinstelling, overheid) uit het doelland in contact brengen met potentiële Nederlandse partners (bedrijven, kennisinstellingen, brancheorganisaties, overheid) t.b.v. het bereiken van de doelen van de ontwikkelingsstrategie. Of, Nederlands bedrijfsleven, kennisinstelling, brancheorganisatie 'meenemen' naar een doelland t.b.v. kennismaking met (de mogelijkheden in) het doelland. Daarnaast staat ook leren over de lokale sector, marktkansen, het land en de cultuur staan centraal alsmede de mogelijkheden om bij te dragen aan het lokaal ondernemingsklimaat. 1.7 Niet-financiële ondersteuning, via inkoop G2G: overheidssamenwerking: Bilaterale samenwerking tussen overheden kan het lokale ondernemingsklimaat verbeteren door te werken aan kennisoverdracht/uitwisseling op gebied van o.a. belastingwetgeving, douane, fytosanitaire/veterinaire inspecties, kwekersrecht, wetgeving o.g.v. duurzaamheid. Deze issues bespreekbaar te maken en op te lossen. De Nederlandse ministeries werken samen met buitenlandse overheden aan een beter functionerende overheid in de doellanden. K2K: kennisintensieve samenwerking: intensieve samenwerking tussen kennisinstellingen kan de kennis en kunde over ondernemerschap, ondernemingsklimaat etc. in de doellanden verbeteren. Het ontwikkelen van een curriculum is een optie waarbij kennisontwikkeling, kennisoverdracht en capaciteitsopbouw t.b.v. de lokale kennisinstelling centraal staat. De Nederlandse ministeries beoogd de samenwerking tussen de kennisinstellingen tot stand te brengen. MMF: Match Making Facility: MMF brengt inspirerende bedrijven in de doellanden in contact met Nederlandse ondernemers. Op die manier wordt de private sector in de doellanden gestimuleerd en biedt het ook kansen aan het Nederlandse bedrijfsleven. NMTP: Netherlands Management Training Programme: een studie- en stageprogramma voor managers en ondernemers uit doellanden. Het instrument draagt op een hele directe manier bij aan kennisontwikkeling en capaciteitsopbouw t.b.v. het ondernemingsklimaat in het doelland. De managers krijgen een intensieve management training in eigen land en een training in Nederland. 1.8 IMVO-verantwoordelijkheid Zoals aangegeven maakt 2g@there-OS gebruik van verschillende modules, waarvan een aantal direct onder de verantwoordelijkheid van de 2g@there-OS vallen en anderen niet. Aan de hand van een intake wordt door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een advies gegeven m.b.t. de meest optimale mix. Indien een module niet onder de

7 verantwoordelijkheid valt van dan wordt de module 'ingekocht'. De uitvoerder van het desbetreffende instrument is zelf verantwoordelijk voor de implementatie en aanscherping van de geldende OESO richtlijnen. Uitgangspunt is dat alleen samenwerkt wanneer de uitvoerder de IMVO principes onderschrijft. Wanneer er voor een instrument nog geen IMVO-richtlijnen bestaan, zal ernaar streven dit samen met de verantwoordelijke instantie/afdeling alsnog te implementeren.