Verlenging en uitbreiding zilverzandwinning en gebiedsontwikkeling Sibelcogroeve

Transcriptie

1 Verlenging en uitbreiding zilverzandwinning en gebiedsontwikkeling Sibelcogroeve Advies voor reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport 19 september 2016 / projectnummer: 3118

2

3 1. Hoofdpunten van het milieueffectrapport (MER) Sibelco Benelux B.V. (voorheen Sigrano) wint zilverzand in een groeve in het zuidoosten van de provincie Limburg, in de gemeenten Heerlen en Landgraaf. De huidige ontgrondingsvergunning geldt tot begin Omdat de groeve begin 2020 nog niet volledig uitgebaat zal zijn, wil Sibelco de ontgrondingstermijn verlengen. Bovendien wil Sibelco de ontgronding uitbreiden naar de naastgelegen mijnsteenberg, waar zilverzand onder ligt. Na de zandwinning zal het gebied worden ontwikkeld tot een openbaar toegankelijk gebied met regionale functie met ruimte voor natuur en recreatie. De provincie Limburg heeft het voornemen om voor de planologisch-juridische regeling van de zandwinning en de gebiedsontwikkeling een provinciaal inpassingsplan vast te stellen. Sibelco heeft daarnaast het voornemen een ontgrondingsvergunning aan te vragen. Ter onderbouwing van zowel het provinciaal inpassingsplan als de ontgrondingsvergunning wordt een MER opgesteld. Het voornemen van Sibelco is niet nieuw. In 2008 is eerder een startnotitie aan de Commissie voor de milieueffectrapportage (hierna de Commissie ) 1 voorgelegd en heeft de provincie Limburg op basis van het advies van de Commissie richtlijnen voor het MER vastgesteld. 2 De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het MER. Dat wil zeggen dat voor het meewegen van het milieubelang in de besluitvorming het MER in ieder geval onderstaande informatie moet bevatten: Uitvoerings- en eindfase: maak in het MER een onderscheid tussen de uitvoeringsfase en de eindfase. Mijnsteen: geef inzicht in de kwaliteit van de mijnsteen en de geschiktheid voor hergebruik conform het Bbk 3 en het gemeentelijke beleid. Passende beoordeling: omdat het voornemen significante gevolgen kan hebben voor de Brunssummerheide, moet een passende beoordeling worden uitgevoerd en opgenomen in het MER. Landschap: de locatie van de Sibelcogroeve biedt kansen een landschap te creëren met nieuwe kwaliteiten. Beschrijf in het MER een visie c.q. ambities voor de herinrichting, waarbij tevens ingegaan wordt op de kwaliteiten van het landschap dat zal ontstaan na de herinrichting. Geef daarbij aan op welke wijze de afwerkingsalternatieven aansluiten op de ruimtelijke ontwikkelingen in de directe omgeving. Besluitvormers en insprekers lezen in de eerste plaats de samenvatting van het MER. Daarom verdient dit onderdeel bijzondere aandacht. De samenvatting moet als zelfstandig document leesbaar zijn en een goede afspiegeling zijn van de inhoud van het MER. In de volgende hoofdstukken beschrijft de Commissie in meer detail welke informatie het MER moet bevatten. De Commissie bouwt in haar advies voort op de Notitie Reikwijdte en 1 De samenstelling van de werkgroep van de Commissie m.e.r., haar werkwijze en verdere projectgegevens staan in bijlage 1 van dit advies. Projectstukken, voor zover digitaal beschikbaar, vindt u door op projectnummer 3118 in te vullen in het zoekvak. 2 Zie 3 Besluit bodemkwaliteit. -1-

4 detailniveau Verlening en uitbreiding zilverzandwinning en gebiedsontwikkeling Sibelcogroeve (hierna: notitie R&D). Dat wil zeggen dat ze in dit advies niet ingaat op de punten die naar haar mening in de notitie R&D voldoende aan de orde komen. 2. Achtergrond, doelen en besluitvorming 2.1 Beleidskader Geef in het MER aan welke wet- en regelgeving en welk beleid relevant is voor de zandwinning en of het voornemen kan voldoen aan de randvoorwaarden die hieruit voortkomen. Ga daarbij in ieder geval in op: Het Besluit bodemkwaliteit; Het gebiedsspecifieke beleid voor het hergebruik van mijnsteen; De geldende wet- en regelgeving op het gebied van natuur; Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) Doelen Naast het mogelijk maken van een zandwinning bestaat het voornemen uit de gebiedsontwikkeling van de Sibelcogroeve, waarmee een maatschappelijke meerwaarde moet worden bereikt. De locatie Sibelcogroeve biedt volgens de Commissie kansen een landschap te creeren met nieuwe kwaliteiten door de aanwezigheid van hoogteverschillen, water en wit zand. Er kan een landschap ontstaan dat uniek is voor Nederland. In de notitie R&D is beschreven welke doelen voor met name natuurontwikkeling nagestreefd worden bij de herinrichting van het gebied. Het provinciale landschapsbeleid van de provincie Limburg, dat uitgaat van het principe van de "Verborgen valleien", is daarbij uitgangspunt geweest (zie ook het Plan van Transformatie paragraaf 2.4). De Commissie is echter van mening dat de locatie van de Sibelcogroeve ook kansen biedt voor andere functies die maatschappelijke meerwaarde kunnen bieden, zoals optimale benutting voor (zwem)recreatie en waterkwaliteit. De Commissie adviseert om in het MER ook voor deze functies doelstellingen en ambities te formuleren. Geef in het MER aan welke doelstellingen en ambities worden nagestreefd voor dit unieke stukje Zilverzandlandschap rekening houdend met de principes van de "Verborgen valleien" en ga in op de kwaliteiten van het landschap dat zal ontstaan na de herinrichting. Beschrijf daarbij: een landschappelijke visie en de maatschappelijk meerwaarde die met de herinrichting wordt bereikt; de landschappelijke kwaliteiten en betrek daarbij ook de ontwikkelingen in de directe omgeving, zoals de herinrichting van andere groeves in Parkstad Limburg. -2-

5 2.3 Te nemen besluit(en) De m.e.r.-procedure wordt doorlopen voor het provinciale omgevingsplan en de ontgrondingsvergunning. Daarnaast zullen andere besluiten genomen worden voor de realisatie van het voornemen. In de notitie R&D is een overzicht opgenomen van de reeds genomen besluiten en de te nemen besluiten, waarbij tevens is aangegeven welke besluiten mogelijk nodig zijn. Geef in het MER over de (mogelijk) te nemen besluiten aan, wie daarvoor het bevoegde gezag is en wat globaal de tijdsplanning is. 3. Voorgenomen activiteit en alternatieven 3.1 Algemeen Sibelco wenst de zandwinning in de bestaande groeve voort te zetten en de ontgronding daarnaast uit te breiden naar de naastgelegen mijnsteenberg, waaronder zilverzand ligt. Beschrijf in het MER het nut en de noodzaak van zandwinning op deze locatie en dan met name van de zandwinning onder de mijnsteenberg. Ga daarbij in op de mogelijke alternatieve locaties, de marktsituatie, de restcapaciteit van de Sibelcogroeve en de kwaliteit van het te winnen zilverzand en hoe deze zich verhouden tot andere locaties. Maak bovendien op basis van historische afzetcijfers aannemelijk dat de groeve in 2036 volledig geëxploiteerd zal zijn. 4 In de notitie R&D is aangegeven dat voorkeursvariant B+ uit het Plan van Transformatie het startpunt is voor het ontwikkelen van de MER alternatieven. In de notitie zijn de stappen BSGV-visie 2008, integraal Masterplan Zandgroeves 2009 en Plan van Transformatie genoemd in de totstandkoming van de Voorkeursvariant B+. Geef in het MER een transparante beschrijving van de totstandkoming van de Voorkeursvariant B+ en de wijze waarop de trechtering heeft plaatsgevonden. Ga daarbij ook in op de wijze waarop gedurende het planproces is omgegaan met de waarden van de mijnsteenberg Voorgenomen activiteit en alternatieven In de notitie R&D is de inhoud van de voorkeursvariant B+ kort beschreven. Op basis van deze voorkeursvariant zullen alternatieven worden ontwikkeld, waarbij de bandbreedte in grondverzet en de bandbreedte in gebruiksfuncties als variabelen worden genomen. Beschrijf in het MER hoe de alternatieven tot stand komen en in hoeverre milieuoverwegingen daarbij een rol spelen. In de notitie R&D is ingegaan op de fasering van de winning van het zilverzand. In 2020 zal een deel van het gebied klaar zijn voor oplevering. De gehele oplevering zal echter pas plaatsvinden na Het eerder opleveren van delen van het gebied kan positief zijn voor de (recreatieve) gebruiksfunctie van de Sibelcogroeve. Werk daarom in het MER een alternatief 4 Het belang hiervan blijkt mede uit de zienswijzen die zijn ingediend door onder andere Omwonenden BuurSibelco, de gemeenten Heerlen en Landgraaf en de Stichting Behoud Brunssummerheide. 5 Uit de zienswijzen van onder andere de gemeenten Heerlen en Landgraaf en Omwonenden BuurSibelco blijkt dat hierover onduidelijkheid bestaat. -3-

6 uit waarin delen van het gebied eerder worden opgeleverd. Betrek daarbij ook de mogelijkheden van het in voorraad houden van gewonnen zand. Een belangrijke kwaliteit van de Sibelco groeve is de omvang van de ingreep en de ligging nabij bebouwd gebied en de Binnenring aan de ene kant en het natuurgebied van de Brunssummerheide aan de andere kant. De situering van de nieuwe functies recreatie en natuur sluiten aan op deze zonering. Met name de intensievere vormen van recreatie zijn belangrijk vanwege de wens van Natuurmonumenten om de recreatieve druk bij de bron van de Roode beek te verplaatsen naar de groeve in de vorm van een zwemstrand. 6 In het MER worden twee alternatieven onderzocht voor een zwemstrand in de Centrale plas. Uit de notitie R&D blijkt niet in welke fase deze plas opgeleverd wordt en het strand gerealiseerd kan worden. 7 Door een andere wijze van faseren of de Zuidelijke plas voor een intensievere vorm van recreatie te bestemmen, kan het zwemstrand eerder gerealiseerd worden en is het mogelijk het brongebied van de Roode beek eerder te ontzien. Onderzoek in het MER varianten voor de fasering en/of een andere zonering van intensieve en extensieve recreatie. Maak bij de beschrijving van de voorgenomen activiteit en alternatieven onderscheid tussen activiteiten die plaatsvinden tijdens de uitvoeringsfase en de eindfase Uitvoeringsfase Beschrijf in het MER voor de verschillende alternatieven: De winmethode, het wintempo, de fasering en de momenten van winning gedurende het jaar en de alternatieven die daarin mogelijk zijn; De grondstoffenbalans; Het grondstromenplan; De afzetmogelijkheden voor zilverzand; De milieukundige kwaliteit van het mijngesteente van de mijnsteenberg; De wijze waarop het ganggesteente wordt verwerkt, wel of niet afgedekt met grond, wel of niet beneden grondwaterniveau; De wijze waarop terreinaanvullingen worden uitgevoerd en opgebouwd en welke materialen binnen het bereik van het grondwater worden gebracht; De plaats en omvang van winning onder grondwaterniveau; Het waterpeilbeheer, de onderbemaling en de retourbemaling; De externe logistiek (buiten de inrichting) ten behoeve van de aan- en afvoer van goederen en grond; De wijze van beheersing van stofemissie; De oppervlakte van het te kappen bos; De wijze waarop tijdens de winning het terrein wordt beheerd en wordt omgegaan met nieuwe gevestigde natuurwaarden (tijdelijke natuur, pioniersituaties). 6 Het zilverstrand in Mol (België) is een vergelijkbare locatie, namelijk een zwemstrand in een voormalige zilverzandontginning. 7 In de faseringskaarten is namelijk de Centrale plas tot 2035 nog voor de helft in gebruik voor ontginning, ook ligt ter plaatse van de locatie van het grote zwemstrand een fabriekszone/procesvijver/zandopslag. Onduidelijk is of het strand ondanks het werkproces in de directe omgeving toch in 2025 gerealiseerd kan worden. -4-

7 3.2.2 Eindfase Geef in het MER aan hoe de doelstellingen en de ambities voor de gebiedsontwikkeling worden vertaald naar de inrichting van het plangebied en presenteer verschillende mogelijke inrichtingsvarianten. Het noordoostelijk deel van de groeve sluit aan op de Brunssummerheide. De natuurlijke kenmerken van de groeve en de omgeving worden gebruikt om de variatie aan gradiënten en de overgang naar de Brunssummerheide te versterken. Werk in het MER afwerkingsvarianten uit voor de landschappelijke en natuurlijke herinrichting met mogelijkheden voor een betere toegankelijkheid en beleefbaarheid van het gebied. Geef bij de afwerkingsvarianten verder aan op welke wijze het terrein beheerd zal worden, de duurzaamheid van de herinrichting, de regulering van de waterhuishouding en de toegang tot het terrein tijdens en na de afwerking van het gebied. 3.3 Referentie Beschrijf de bestaande toestand van het milieu in het studiegebied en de te verwachten milieutoestand als gevolg van de autonome ontwikkeling, als referentie voor de te verwachten milieueffecten. 8 Beschrijf daarbij de referentiesituatie voor de uitvoeringsfase en voor de eindfase. De referentiesituatie voor de uitvoeringsfase is de huidige situatie inclusief de autonome ontwikkelingen. Dit houdt instandhouding in van het huidige gebruik, zonder de uitbreiding van de zandwinning, voor de periode tot het aflopen van de huidige concessie. Voor de eindfase is de referentiesituatie de bestaande overeenkomst, het zogenaamde minimale model 9, tussen Sibelco en de provincie Limburg tot herinrichting van het terrein na beeindiging van de winning. 4. Bestaande milieusituatie en milieugevolgen In de notitie R&D is uitgebreide informatie gegeven over de wijze waarop de milieueffecten bepaald zullen worden. In dit hoofdstuk geeft de Commissie aan wat zij aanvullend daarop van belang acht voor het MER. 4.1 Bodem en water Mijnsteenberg Onderdeel van het voornemen is het afgraven van een deel van de mijnsteenberg om het zilverzand dat daaronder ligt te kunnen winnen. Het vrijkomende materiaal zal op een andere locatie in de Sibelcogroeve een nieuwe mijnsteenberg vormen. Het vergraven en verplaatsen 8 Besteed daarbij, gelet op de ingediende zienswijzen, ook aandacht aan de zandwinningen in de omgeving van de Sibelcogroeve. 9 De eindtoestand conform de vigerende vergunning wordt gekenmerkt door een besloten karakter en een basale landschappelijke inpassing (zie ook bijlage 2 van de notitie R&D). -5-

8 van het mijngesteente leidt tot risico s voor de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en de natuurwaarden in de omgeving. Tijdens het locatiebezoek is gebleken dat al onderzoek is gedaan naar de kwaliteit van het mijngesteente en de mogelijkheden voor hergebruik van dit materiaal. In dit onderzoek is nog geen aandacht besteed aan de parameters die (op basis van de natuurdoeltypen) relevant zijn voor de Brunssummerheide. Besteed in het MER aandacht aan mogelijke verspreiding van de verontreinigingen uit het mijngesteente als gevolg van het voornemen en de mogelijkheden om dit te beperken. Ga daarbij in op de effecten voor het Natura 2000-gebied Brunssummerheide. 10 Oppervlaktewater In de notitie R&D is aangegeven dat de effecten van het voornemen op de Brunssummerheide en het brongebied van de Roode Beek met een grondwatermodel beschreven zullen worden. Beschrijf in het MER daarnaast de effecten van het voornemen op de stroomsnelheid en het debiet van de Roode Beek. Deze parameters kunnen effecten geven op de ecologische waarden van de Roode Beek. 4.2 Natuur In de notitie R&D is beschreven op welke wijze de effecten op het aspect Natuur beschreven zullen worden. De Commissie kan zich wat betreft de Goudgroene natuurzone en de beschermde soorten daarin in principe vinden. In aanvulling op wat over de Natura 2000-gebieden is aangegeven in de notitie acht de Commissie de volgende onderwerpen van belang voor het MER Natura 2000-gebieden Beschrijf voor de Natura 2000-gebieden de gevolgen van het voornemen voor: De instandhoudingsdoelstellingen voor de verschillende soorten en habitats en of sprake is van een behoud- of verbeterdoelstelling; De actuele en verwachte oppervlakte en kwaliteit van habitattypen en leefgebieden van soorten; De actuele en verwachte populatieomvang van soorten aan de hand van meerjarige trends. In de notitie R&D is aangegeven dat een Passende beoordeling wordt opgesteld. Onderzoek in de Passende beoordeling of de zekerheid kan worden verkregen dat het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet aantast. 11 Houdt naast de effecten als gevolg van stikstofdepositie ook rekening met effecten op het hydrologisch systeem en effecten als gevolg 10 Uit de zienswijzen van Stichting Behoud Brunssummerheide en Stichting Behoud Mijnsteenberg ONIV blijkt dat hierover zorgen bestaan. 11 Uit de huidige lijn in de jurisprudentie volgt dat dit het geval is wanneer er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen voor de natuurlijke kenmerken zijn. -6-

9 van extra verstoring. In de Passende beoordeling mogen bij deze beoordeling mitigerende maatregelen meegenomen worden. Uit de wetgeving volgt dat een project of plan alleen doorgang kan vinden als de zekerheid wordt verkregen dat de natuurlijke kenmerken niet worden aangetast, of de zogenaamde ADC-toets 12 met succes wordt doorlopen Stikstofdepositie en beschermde gebieden Stikstofdepositie is een belangrijke oorzaak voor de achteruitgang van de biodiversiteit in Nederland. Beschrijf in het MER de gevolgen van de vermestende en verzurende deposities op Natura 2000-gebieden en NNN-gebieden. Geef daarvoor: de achtergrondconcentraties van de belangrijkste verzurende en vermestende stoffen (NH3; NOx, SO2) in het gebied 14 ; de voor verzuring gevoelige habitattypen en de kritische depositiewaarde 15 : de toename aan stikstofdepositie van het voornemen; de mogelijke (verdere) overschrijding van de kritische depositiewaarden. Bepaal dan of, in cumulatie met andere activiteiten, aantasting van natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden, of aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de NNN-gebieden kan optreden als gevolg van het voornemen. Programma Aanpak Stikstof (PAS) Voor het Provinciaal inpassingsplan en de ontgrondingsvergunning wordt een gecombineerd plan- en project MER opgesteld. Geef aan of en hoe het provinciaal inpassingsplan en de ontgronding passen binnen de kaders van het Programma Aanpak Stikstof (verder het PAS). Toon dit aan met een recente uitdraai uit het rekensysteem Aerius waarin het plan is ingevoerd Woon- en leefmilieu De werkzaamheden op het Sibelco-terrein leiden tot emissies van geluid en (fijn)stof. Deze activiteiten beperken zich niet alleen tot het Sibelco-terrein zelf, maar ook daar buiten (verkeersaantrekkende werking). Ook na de ontgronding (na openstelling van het gebied) zal er sprake zijn van een verkeersaantrekkende werking (recreatie verkeer) in zowel de plansituatie als de autonome ontwikkeling. Geluid Beschrijf in het MER, naast de in de notitie R&D genoemde beoordelingsaspecten, voor zowel de referentiesituatie, de uitvoeringsfase met verlengde concessie als de eindfase de totale geluidbelasting (gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van het inrichtingsgeluid, verkeersaantrekkende werking alsmede het overige wegverkeerslawaai) in de (woon)omgeving 12 Dit houdt op grond van art. 19g en 19h van de Natuurbeschermingswet 1998 respectievelijk in: A: zijn er Alternatieve oplossingen voor een project of handeling? inclusief locatiealternatieven. D: zijn er Dwingende redenen van groot openbaar belang waarom het project toch gerealiseerd moet worden? C: welke Compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft? 13 Art. 19g en 19h, Natuurbeschermingswet Gebruik voor de bepaling van de achtergronddepositie Aerius. 15 De kritische depositiewaarden voor de EHS zijn opgenomen in Aerius. 16 Neem hierbij alle planonderdelen mee en ga uit van maximale invulling van het plan. -7-

10 van de groeve en bepaal hieruit het aantal gewogen geluidgehinderden. Gebruik hierbij de dosis-effect relaties die in de Europese geluidrichtlijn (EU/2002/49) gegeven worden. Luchtkwaliteit Om de uitvoeringsfase en de eindfase onderling en met de referentiesituatie te kunnen vergelijken is het noodzakelijk om de effecten op de luchtconcentraties van fijnstof (PM10 en PM2,5) en NO2 te beschrijven, ook onder de grenswaarden. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van berekeningen die voldoen aan de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit 2007 (eenvoudiger berekening kan volstaan wanneer hiermee keuzes tussen alternatieven en conclusies voldoende onderbouwd kunnen worden). Vanwege de directe relatie tussen elementair koolstof en gezondheid adviseert de Commissie om concentratieberekeningen van elementair koolstof (EC of roet) uit te voeren op gevoelige bestemmingen, zoals woningen. Geef hierbij aan hoe burgers en bestuurders de effecten op gezondheid moeten interpreteren. 4.4 Landschap en cultuurhistorie Toets de alternatieven/varianten aan de doelstellingen en ambities voor de landschappelijke kwaliteit van het plangebied. Beschrijf in het MER op welke wijze de herinrichting van de Sibelcogroeve past in de landschappelijke visie en in hoeverre wordt voldaan aan de doelstelling om te komen tot een maatschappelijk meerwaarde. Geef daarbij aan op welke wijze de herinrichting bijdraagt aan de realisatie van landschappelijke kwaliteiten en past binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving. 4.5 Vliegveiligheid In de nabije omgeving van de Sibelcogroeve ligt de NATO vliegbasis Geilenkirchen. De uitbreiding van de zandwinning en de daarmee samenhangende vergroting van het oppervlak aan water kan wellicht meer vogels aantrekken. Dit kan een risico vormen voor het vliegverkeer. Ga in het MER in op de verandering in vogelaantrekkende werking van de Sibelcogroeve als gevolg van het voornemen en de effecten daarvan op de vliegveiligheid Overige aspecten Voor de onderdelen vergelijking van alternatieven, leemten in milieuinformatie en samenvatting van het MER heeft de Commissie geen aanbevelingen naast de wettelijke voorschriften. 17 In de zienswijze van de gemeenten Heerlen en Landgraaf wordt hiervoor aandacht gevraagd. -8-

11 5.1 Onzekerheden en evaluatieprogramma Houd bij de vergelijking van de alternatieven en bij de toetsing van de alternatieven aan doelen en wettelijke grenswaarden expliciet rekening met de onzekerheden in effectbepalingen De zandwinning in de Sibelcogroeve kent een lange looptijd. Besteed daarom in het MER aandacht aan de wijze waarop omgegaan wordt met mogelijke veranderingen in de tijd op het gebied van bijvoorbeeld de marktvraag en de maatschappelijke wensen omtrent de inrichting van het gebied. Geeft daarbij aan op welke wijze veranderingen gesignaleerd kunnen worden, hoe hierop kan worden ingespeeld en welke (positieve en negatieve) consequenties dit kan hebben voor de milieugevolgen van de zandwinning en gebiedsontwikkeling. 5.2 Vorm en presentatie Bijzondere aandacht verdient de presentatie van de vergelijkende beoordeling van de alternatieven. Presenteer de vergelijking bij voorkeur met behulp van tabellen, figuren en kaarten. Maak ook gebruik van 3D visualisaties om zichtbaar te maken wat de verschillen zijn tussen de diverse alternatieven en wat de kwaliteiten worden van het nieuwe landschap. Dit is ook een goed hulpmiddel om te communiceren met bewoners en belanghebbenden. 18 Effectbepalingen voor de toekomst zijn inherent onzeker. Het zijn veelal de best mogelijke benaderingen op basis van in de praktijk ontwikkelde en getoetste modellen. De onzekerheden in de uitkomsten van modellen moeten wel worden onderkend. Schijnzekerheden leveren immers ondoelmatige keuzes en maatregelen op. Effecten kunnen in werkelijkheid meevallen, dan zijn te veel maatregelen getroffen. Effecten kunnen tegenvallen, dan zijn te weinig maatregelen genomen. 19 Een factsheet op de website van de Commissie bevat meer informatie over het omgaan met onzekerheden in MER. (factsheet_19_omgaan_met_onzekerheden_in_effectvoorspellingen.pdf). -9-

12 BIJLAGE 1: Projectgegevens reikwijdte en detailniveau MER Initiatiefnemer: Sibelco Benelux B.V. (ontgrondingsvergunning), Gedeputeerde Staten provincie Limburg (Provinciaal inpassingsplan) Bevoegd gezag: Provinciale Staten provincie Limburg Besluit: vaststellen van provinciaal inpassingsplan en verlenen van ontgrondingsvergunning Categorie Besluit m.e.r.: D16.1 Activiteit: Winning van zilverzand tot 2036 en ontwikkeling van het plangebied tot recreatie- en natuurgebied. Procedurele gegevens: Adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.: 18 maart 2016 Aankondiging start procedure: 17 juni 2016 Ter inzage legging van de informatie over het voornemen: 17 juni 2016 t/m 28 juli 2016 Advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht: 19 september 2016 Samenstelling van de werkgroep: Per project stelt de Commissie een werkgroep samen bestaande uit enkele deskundigen, een voorzitter en een werkgroepsecretaris. Bij dit project bestaat de werkgroep uit: dhr. ing. E.H.A. de Beer dhr. drs. S.R.J. Jansen mw. ir. D.R. Kooistra (secretaris) dhr. ing. B.W.G. van Pagée dhr. ing. C.P. Slijpen dhr. ir. J.H. van der Vlist (voorzitter) dhr. ir. Th. G.J. Witjes Werkwijze Commissie bij advies reikwijdte en detailniveau: In dit advies geeft de Commissie aan welke onderwerpen naar haar mening behandeld dienen te worden in het MER en met welke diepgang. De Commissie heeft de hierna genoemde informatie van het bevoegde gezag ontvangen. Deze informatie vormt het uitgangspunt van haar advies. Om zich goed op de hoogte te stellen van de situatie heeft de Commissie een locatiebezoek afgelegd. Zie voor meer informatie over de werkwijze van de Commissie de website op de pagina Wat doet de Commissie in het hoofdstuk Advisering ( Betrokken documenten: U vindt de projectstukken die bij het advies zijn gebruikt, door op projectnummer 3118 in te vullen in het zoekvak. De Commissie heeft kennis genomen van 9 zienswijzen en adviezen, die zij tot en met 9 augustus 2016 van het bevoegd gezag heeft ontvangen. Zij heeft deze, voor zover relevant voor m.e.r., in haar advies verwerkt.

13