Met deze brief beantwoorden wij de vragen die we tijdens de bespreken niet beantwoord hebben.

Transcriptie

1 Gemeente Buren uw brief van: Maurik, 12 juni 214 uw kenmerk: ons kenmerk: Rl/14/1585 verzonden: n 6 JÜNI 2U beliandeld door: A.T.J. Hooijmans bljlage(n): onderwerp: Beantwoording vragen voorbespreking 1 juni, sociale gebiedsteams, nota beleidsprestatles en nota solidariteit Geachte heer/mevrouw. Op 1 juni besprak u In de voorbespreking drie ondena^erpen over de transities Wmo en Jeugd: - Startnotitie richtinggevend: nota van inrichting sociale gebiedsteams Buren - Nota beleidsprestatles transities Wmo en Jeugd, regio Rivierenland Nota solidariteit transities Wmo en Jeugd Met deze brief beantwoorden wij de vragen die we tijdens de bespreken niet beantwoord hebben. Nota van inrichting sociale gebiedsteams Buren 1. Het aantal, de samenstelling en inricfiting van de gebiedsteams en de motivering hiervan Aantal gebiedsteams Het college stelt voor te kiezen voor vier gebiedsteams in de gebieden rond de kernen Beusiehem, Buren, Lienden en Maurik. Waarom vier? De bedoeling is het werk van professionals die inwoners ondersteunen, zo dicht bij de leefwereld van inwoners te organiseren. Contacten kunnen plaatsvinden via internet, mail of telefoon, maar ook persoonlijk aan huis, dicht bij huls of juist op een anonieme plek verder van huis. Hoe en waar het contact ook plaatsvindt, het gebiedsteam moet de inwoner het gevoel geven van nabijheid. Het moet voelen als 'ons gebiedsteam' in plaats van een organisatie op afstand. Hoe meer gebiedsteams, hoe meer nabij je het team kunt plaatsen. liiillllllllllllliiliil jlllillliliilililllj lllll lliiiilllllllllil De W/elering 1 Postbus BA IVlaurik Tel.: Fax: (344) 5792 E-maii: gemeente@buren.ni KvK: Bank Nederlandsche Gemeente IBAN nummer: NL27 BNGH BTW: NL B2

2 De uitstraling van een gebiedsteam {naam, website, ontmoetingsplaatsen, e.d.) moet passen bij het werkgebied. Hoe meer teams hoe beter je de uitstraling van het gebiedsteam kan afstemmen op het werkgebied. Professionals moeten vertrouwde gezichten zijn in het dagelijkse leven van de inwoner. Inwoners moeten de professional kennen of herkennen. Hoe meer teams, hoe minder gezichten per team, hoe vertrouwder. Het werkgebied moet overzichtelijk en behapbaar zijn voor de professional. Hij moet weten welke hulpvragen er leven in het gebied, wat de cultuur Is, welke voorzieningen er zijn. Hij moet het verenigingsleven kennen en weten waar vrijwilligers te vinden zijn. Hij moet onderdeel uitmaken van de dorpsnetwerken in het gebied. Hoe groter het gebied dat een professional moet bedienen, hoe minder aandacht voor en kennis van het gebied en de mensen hij heeft. Behapbaar zijn van het werkgebied betreft bijvoorbeeld ook de reistijd, of de afweging of een gebiedsteam nog voldoende vaak letterlijk in de buurt is. Je wilt in een team meerdere professionals bij elkaar brengen met een redelijk aantal uren, zodat ze binding opbouwen met de teamcollega's en de teamdoelen. In onze gemeente bestaan sommige functies in totaal slechts uit één of twee formatieplaatsen voor de gehele gemeente. Hoe meer teams, hoe groter de kans dat één professional in meerdere teams werkt. Een nadeel van meer teams zou kunnen zijn: meer ondersteunende diensten en dus meer kosten. Door de gebiedsteams gebruik te laten maken van één gezamenlijke Interne organisatie ondervangen we dat grotendeels. Met deze interne organisatie maken de vier teams samen gebruik van één aansturing en gezamenlijke ondersteunende functies (bijv. secretariaat, registratie, financiële administratie, ICT) De voor- en nadelen van één, twee, drie of vier gebiedsteams zijn ten opzichte van elkaar als volgt weer te geven. Overwegingen aantal gebiedsteams Inwoners ervaren het team als nabij - +/ De uitstraling van het team past bij het werkgebied +/ Inwoners kennen werkers - +/ Werkers kennen het gebied en het werkgebied is behapbaar +/- +/ Eén professional werkt in één team /- _ Organisatiekosten + + +/- +/- Alle opties kennen voor- en nadelen en soms zijn de verschillen niet heel groot. Doorslaggevend voor de keuze van het college was het belang dat de Inwoner het gebiedsteam als nabij ervaart. Daarmee vielen de opties één en twee gebiedsteams 2

3 af. In de keuze tussen drie of vier gebiedsteams, is de aansluiting bij de gebruikelijke indeling rond de vier grotere kernen in belangrijke mate meegewogen. De raad gaf immers in haar toekomstvisie 213 aan dat Beusiehem, Buren. Maurik en Lienden per gebied functioneren als een voorzieningencentrum voor de direct omliggende kleinere kernen. Samenstelling en inrichting in de startnotitie neemt de raad nog geen besluit over de samenstelling van de gebiedsteams. In de raadsinformatiebijeenkomst van 15 juli willen we graag met de raad in gesprek over de samenstelling van het team. Bij de samenstelling valt te denken aan de volgende functies: wijkverpleging, cliëntondersteuning, maatschappelijk werk, jongerenwerk, jeugdhulpverlening, wmo-consulent, opbouwwerk. Welke functies en In welke omvang we precies in welk team plaatsten, hangt af van de vraag uit de gebieden. Zo kan de bezetting per gebiedsteam verschillen. Als uitgangspunt voor verdeling nemen we de huidige capaciteit van deze functies in de gemeente Buren. De verdere inrichting van de gebiedsteams, denk bijvoorbeeld aan bereikbaarheid per telefoon, website of fysiek moet nog nader worden uitgewerkt. Herkenbaarheid van een gebiedsteam krijgt daarin de aandacht 2. Een check op de percentages van de factsheets U vroeg ons of er een fout zat in de cijfers voor Lienden omdat een aantal precies overeenkomt met het gemiddelde. Er blijkt geen fout te zitten in de cijfers. De betreffende cijfers gaan om gezondheldskenmerken die in relatief beperkte mate in de gemeente voorkomen en waarbij er weinig verschil zit tussen de kernen. Dat de gemiddelden in Lienden precies overeenkomen met die van de gemeente berust op toeval. 3. Een reactie op de Wmo-adviezen De reacties op de Wmo~adviezen zijn op 12 juni naar u verzonden {RI/14/1584). 4. De cijfers inzake de jeugdzorg Deze cijfers kunt u terugvinden in bijlage 1 bij deze brief. Nota beleidsprestatles transities Wmo en Jeugd, regio Rivierenland 5. Relatie met de Participatiewet en schuldhulpverlening Het voorbereiden op de participatiewet doet de gemeente niet samen met Wmo en jeugdzorg. Dat betekent niet dat de gemeente de participatiewet gescheiden uitvoert. De participatiewet kan een tegenprestatie vragen van inwoners. We willen dat de tegenprestatie zinvol is en aansluit bij ons lokale Wmo- en jeugdbeleid. Mensen met arbeidsvermogen, maar met een beperking kunnen mogelijk een beroep doen op zowel de Wmo als de participatiewet. In Buren werken casemanagers Werk & Inkomen, consulent schuldhulpverlening en Wmo consulenten al integraal samen in 3

4 één team en in één database. We denken erover om onze Wmo-consulenten deels onder te brengen In de gebiedsteams. De relatie met de participatiewet zal daardoor nog verder versterken. 6. Uitleg begrip duurzaamheid Onder "financieel duurzaam" verstaat het college dat de uitgaven Wmo en jeugdwet het budget dat de gemeente hiervoor krijgt van het rijk niet moeten overstijgen. De gemeente gaat sturen op de tarieven die we via inkoop gaan afspreken met zorgaanbieders. Dit is nodig vanwege de bezuinigingen die gepaard gaan met de decentralisaties. Eén van de manieren die zorgaanbieders hebben om tarieven te verlagen is verminderen van overheadkosten. Het is de verantwoordelijkheid van zorgaanbieders om te komen tot lagere tarieven. Welk percentage van deze tariefverlagingen tot stand komen via vermindering van overheadkosten vinden we daarom niet aan de gemeente. Nota solidariteit transities Wmo en jeugd 7. Informatie over cijfers en risico's Op dit moment hebben we geen cijfers die passen als antwoord op uw verzoek om een nadere cijfermatige onderbouwing van de risico's. Na besluit over deze nota werken we regionaal de randvoorwaarden verder uit. In deze uitwerking wordt ook de risicodeling verder uitgewerkt. Bestaande cijfers geven echter wel aanleiding om aan te nemen dat er risico's zijn. Deze onderbouwing treft u aan als bijlage 2 bij deze brief. Wij gaan ervan uit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord. Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Buren, 4

5 Figuur Verandering in de verdeling van middelen provinciale jeugdzorg tussen 211 en 212 van gemeenten naar oplopende gemeentegrootte, oplopend van de kleinste gemeenten tot uiterst rechts Rotterdam en Amsterdam {%) ISO = % verandering tussen 211 en

6 Bijlage I: Aantai meldingen bij Bureau Jeugdzorg in de gemeente Buren per kern in 212 en 213 Plaats Zoelen Kerk-Avezaath Maurik Rijswijk Eek En Wiel Ingen Ommeren Lienden Zoelmond Beusiehem Asch Buren Erichem Ravenswaaij Totaal Aantal meldingen bij Bureau Jeugdzorg in H' O Aantal meldingen bij Bureau Jeugdzorg tn i 8 4'

7 Bijlage il: cijfermatige onderbouwing bij de nota solidariteit transities Wmo en Jeugd Aanleiding U wordt gevraagd een besluit te nemen over risicodeling met regiogemeenten, zoals beschreven in de nota solidariteit transities Wmo en Jeugd. In de nota solidariteit gaat het om de vraag of gemeenten In de regio Rivierenland risico's willen delen op zorgvormen met een hoog risicoprofiel. Dit zijn zorgproducten met als kenmerken: hoge mate van onvoorspelbaarheid, hoge kosten en lage en/of sterk fluctuerende frequentie. Te denken valt aan: residentiële zorg, 24-uurs crisisopvang, spoedeisende zorg en jeugdzorg plus. Om een keuze te kunnen maken, wenst u een cijfermatige onderbouwing van de risico's. Met de cijfers die we op dit moment hebben, kunnen wij de risico's niet berekenen. Wel kunnen we aannemelijk maken dat er risico's zijn. Redenen waarom een berekening op dit moment niet te maken is: We beschikken over verschillende gegevensbronnen: ocbs-gegevens O Branche Jeugdzorg Gelderland (bron: www, voordegelderseieuqd. nl. feiten en cijfers) ovektls (informatiecentrum van de zorgverzekeraars) met gegevens over de huidige zorgconsumptie in de AWBZ; en jeugd-ggz O Regionale uitvraag onder 133 jeugdzorgaanbieders, waan/an er 42 data aanleverden. Daarnaast hielden we met 2 jeugdzorgaanbieders een interview. De verschillende bronnen geven soms een verschillend beeld. Omdat het gebruik onvoorspelbaar is, heb je gegevens over meerdere jaren nodig om deze te kunnen vergelijken. We hebben slechts gegevens over twee jaar: 211 en 212. De zorgproducten met een hoog risicoprofiel worden in de cijfers soms opgenomen als onderdeel van een grotere categorie. Zo valt gesloten jeugdzorg (Jeugdzorg plus) soms onder de categorie residentiële hulp (dag en nacht verblijf in een Instelling). De gegevens zijn soms per gemeente beschikbaar, maar soms ook alleen op regionaal niveau. De bronnen geven soms alleen duidelijkheid over aantal cliënten en niet over kosten. De kosten kan je dan alleen benaderen door met landelijk gemiddelde kosten te werken. Onderbouwing van de aanname dat we op een aantal zorgproducten risico lopen Met de beschikbare gegevens kunnen we onderbouwen dat er risico bestaat op de genoemde zorgproducten met een hoog risicoprofiel, zonder dat de exacte hoogte van het risico op dit moment te berekenen is. Aantal cliënten in Jeugd en Opyoedhulp met verblijf (residentieel) Gemeente Buren 5 15 bron: CBS Het Rijk houdt in het macrobudget Jeugdzorg 215 voor Jeugd en Opvoedhulp residentieel een budget aan van gemiddeld 3.995,- per cliënt. Als we dit gemiddelde budget gebruiken om de kosten te benaderen, levert dat voor 1 cliënten een verschil op van: 39.95,- tussen 211 en 212. Benadering kosten Jeugd en pvoedhulp met verblijf (resident eel) Gemeente Buren , ,- benadering o.b.v. gemiddeld budget 215 We houden er rekening mee dat dit soort schommelingen ook aan de orde zijn bij AWBZ jeugdzorg met verblijf en Jeugd GGZ 2 lijn met verblijf. We weten hiervoor wel de gemiddelde budgetten per cliënt, die zijn ,- en ,-. We kunnen voor deze zorgproducten dezelfde berekening echter nog niet maken, omdat we de aantallen cliënten over meerdere jaren niet kennen.

8 De branche Jeugdzorg Gelderland geeft aan hoeveel jeugdigen op 1 januari residentiële hulp ontvangen. Deze gegevens zijn beschikbaar per en per Ze zijn helaas niet helemaal exact te vergelijken: voor de stand per levert de Branche gegevens van alleen haar kernleden en voor de stand per van al haarleden; voorde stand per neemt de Branche gesloten Jeugdzorg {Jeugdzorg plus) niet op in de aantallen residentieel, voorde stand per doet de Branche dat v/el. Per levert de Branche afzonderlijk de aantallen gesloten jeugdzorg, alleen per regio en niet per gemeente. Aantal cliënten met verblijf (residentieel) {excl. gesloten jeugdzorg, kernleden) Buren 5 6 Culemborg 1 3 Geldermaisen 1 4 Lingevi/aal 4 Maasdriel 7 Neder-Betuwe 3 2 Neerijnen 1 2 Tiel 4 4 Zaltbommel 2 2 Regio Rivierenland 9 Totaal bron: branche jeugdzorg Gelderland (incl. gesloten jeugdzorg, alle leden) Hoewel de cijfers niet helemaal te vergelijken zijn, zie je ook hier schommelingen in het gebruik. In het totaal van Rivierenland lijkt een stijging te zitten van zo'n 3%. De kosten die hieraan verbonden zijn, zijn niet bekend. Uit onze eigen regionale uitvraag blijkt dat één zorgaanbieder aangeeft dat er 1 jeugdige uit Buren In 212 in Jeugdzorgplus (gesloten jeugdzorg) zit. Voor die ene Burense cliënt waren de uitgaven volgens opgave van de zorgaanbieder: 114.,-. Het Rijk houdt in 215 voorde Jeugdzorgplus rekening met een gemiddeld budget per cliënt van ,-. Conclusie De bovenstaande gegevens onderbouwen dat we als gemeente Buren risico's lopen als gevolg van financiële schommelingen tussen verschillende jaren. We moeten niet alleen rekening houden met schommelingen in het aantal gebruikers, maar ook met schommelingen in de uitgaven per gebruiker. Het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en Cebeon zeggen hierover het volgende in hun toelichting bij de onderbouwing van het macrobudget Jeugdzorg 215 {mei 214): "Veranderingen in zorguitgaven tussen 211 en 212 De verdeling van uitgaven verandert ook omdat het feitelijk gebruik van zorg verandert. Zowel het aantal gebruikers als de uitgaven per gebruiker kunnen veranderen. Deze veranderingen kunnen alleen in beeld worden gebracht voor de provinciale jeugdzorg, omdat alleen bij deze voorziening gebruik wordt gemaakt van dezelfde gegevensbron en dezelfde definities in 211 en 212 (zie figuur). De dynamiek is behoorlijk groot, vooral bij kleinere gemeenten." De volgende figuur laat zien dat een gemeente met een omvang als die van de gemeente Buren de meeste schommeling heeft tussen de +1% en -1% per jaar. De figuur laat echter ook zien dat schommelingen tussen de + 5% en -5% per jaar niet ongewoon zijn. Ter Indicatie: het totale budget jeugdzorg bedraagt voor de gemeente Buren in 215 iets meer dan 4,5 miljoen.