BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE

Transcriptie

1 19211 Bijlage A bij het koninklijk besluit tot goedkeuring van de gelijkstellingen betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de personeelsleden en aan mandaathouders van het top- en middenkader bij de diensten van de Vlaamse overheid. Gelijkstelling betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de personeelsleden bij de diensten van de Vlaamse overheid. 1. Deze gelijkstelling is van toepassing op het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid die geen mandaathouder zijn van een functie die behoort tot het top- of middenkader, zoals gedefinieerd in het Vlaams personeelsstatuut. Dienst- en niveauanciënniteit worden berekend volgens de principes van het Vlaams personeelsstatuut. 2. In deze gelijkstelling bedraagt de minimumleeftijd voor onderscheiding 40 jaar. 3. Een tijdspanne van 10 jaar geldt tussen twee onderscheidingen in de Nationale Orden ten gunste van eenzelfde persoon, behalve wanneer het gaat om eretekens die verleend worden voor oorlogsfeiten. Die termijn kan, zo nodig, ingekort worden, zonder evenwel te kunnen teruggebracht worden tot minder dan 5 jaar, wanneer de vorige onderscheiding later verleend werd dan op de minimumleeftijd die in die leeftijdsklasse voorzien is. 4. In elke leeftijdsklasse, van 40 tot 50, van 50 tot 60 en van 60 tot 65 jaar, mag niemand meer dan eenmaal onderscheiden worden, onverminderd de uitzondering die in het eerste lid van voorgaand artikel voorzien is. 5. De personeelsleden van de rangen A4 tot en met C1 (derde en vierde salarisschaal) moeten beschikken over 10 jaar dienstanciënniteit en gedurende minstens 2 jaar hun functie uitgeoefend hebben om aanspraak te kunnen maken op de voorziene onderscheiding. Bovendien is voor het toekennen van de laatste in de tabel voorkomende onderscheidingen voor personeelsleden van niveau A (voormalig niveau 1) een niveauanciënniteit van 25 jaar vereist. Wanneer die anciënniteit niet zou bereikt zijn, kan een onmiddellijk lagere onderscheiding toegekend worden. 6. De personeelsleden van de rangen C1 (eerste en tweede weddenschaal) tot en met D1 moeten minstens 20 jaar dienstanciënniteit doorlopen hebben om aanspraak te kunnen maken op de eerste onderscheiding. 7. Voor de toepassing van deze gelijkstelling wordt geen rekening gehouden met de tijdelijke uitoefening van een hoger ambt of het opnemen van een mandaatfunctie die tot het top- of middenkader behoort. 8. De personeelsleden van de diensten van de Vlaamse overheid kunnen geen onderscheiding in de Nationale Orden krijgen in een andere hoedanigheid. Er wordt enkel een uitzondering gemaakt voor : onderscheidingen voor oorlogsfeiten; reserveofficieren, die kunnen kiezen tussen het administratief reglement en het militair reglement; deze keuze is bindend voor de hele duur van de inschrijving van de betrokkenen in het reservekader van het leger. 9. De toekenning van een onderscheiding aan een persoon door een andere minister dan de functioneel bevoegde kan slechts gebeuren mits het akkoord van de functioneel bevoegde minister. Dit geldt niet in oorlogstijd indien het personeelslid ingelijfd is in het leger. 10. Contractuele personeelsleden kunnen niet volgens deze gelijkstelling onderscheiden worden. Indien zij evenwel na een contractuele tewerkstelling statutair worden, wordt die voorgaande contractuele tewerkstelling gelijkgesteld met statutaire tewerkstelling. 11. De tijd die men in legerdienst doorbrengt tijdens zijn administratieve loopbaan telt mee voor de opbouw van de dienstanciënniteit. 12. Indien iemand in toepassing van artikel 7, 1, van de wet van 1 mei 2006 betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden ten minste het ereteken bezit dat voor zijn toestand is voorzien, wordt hem geen ereteken toegekend. Van deze regel wordt slechts afgeweken indien het gaat om eretekens verworven voor oorlogsfeiten; in dit geval mag de betrokken persoon de onderscheiding ontvangen die, in de gezamenlijke hiërarchie der Nationale Orden, onmiddellijk hoger is dan die welke hem (haar) werd toegekend; iedere eventualiteit buiten dit geval geeft aanleiding tot toepassing van artikel Het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid zal geen onderscheiding kunnen krijgen indien de eindvermelding «onvoldoende» of «loopbaanvertraging» werd toegekend bij de laatste functioneringsevaluatie. In dat geval gebeurt de toekenning van een onderscheiding tijdens de eerstvolgende beweging na een evaluatie waarvan de eindvermelding niet «onvoldoende» of «loopbaanvertraging» is. 14. Elke toekenning vindt plaats bij gelegenheid van de promotie die het ogenblik voorafgaat waarop de betrokken persoon werkelijk aan de voorwaarden voldoet om onderscheiden te worden. 15. Tussen de toekenning van een onderscheiding in de Nationale Orden en de toekenning van een ereteken van een andere aard is geen enkele termijn voorzien. 16. Afwezigheidsperioden die gelijkgesteld worden met non-activiteit komen niet in aanmerking voor de toekenning van een onderscheiding. 17. In geval van tuchtstraf worden de toekenningstermijnen als volgt verlengd : blaam : 1 jaar inhouding van salaris : 2 jaar tuchtschorsing : 3 jaar lagere inschaling : 4 jaar terugzetting in graad : 4 jaar Deze termijnen beginnen te lopen op de datum waarop de straf uitgesproken werd. In die gevallen gebeurt de toekenning van een onderscheiding tijdens de eerstvolgende beweging na de doorhaling van de tuchtstraf. 18. Elke afwijking van deze gelijkstelling wordt onderworpen aan de procedure voorzien door de wet van 1 mei 2006 betreffende de toekenning van onderscheidingen in de Nationale Orden, artikelen 6 en 13.

2 19212 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Tabel voor de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de personeelsleden bij de diensten van de Vlaamse overheid Federale overheid RANG GRAAD LEEFTIJD Vlaamse overheid Vlaamse overheid Tussen 40 en 50 jaar Tussen 50 en 60 jaar Tussen 60 en 65 jaar 17 A4 (uitdovend) secretaris-generaal (uitdovend) Kroonorde 16 A3 A3 (uitdovend) A2L (uitdovend) 15 A2A A2E A2M A2S (uitdovend) A2 (3e salarisschaal) 13 A2 A2 (1e en 2e salarisschaal) A2 (uitdovend) 10 A1 adjunct van de directeur arts informaticus ingenieur loods attaché wetenschappelijk attaché hoofd secretariaatspersoneel strategische adviesraad directeur-generaal (uitdovend) administrateur-generaal (uitdovend) eerste opdrachthouder (uitdovend) algemeen directeur wetenschappelijk personeel (uitdovend) adjunct-administrateur-generaal (uitdovend ) contractbeheerder strategiebeheerder coördinator IT-relatiebeheerder beheerder interne IT-dienstverlening preventieadviseur-coördinator senior adviseur hoofdadviseur inspecteur-generaal (uitdovend) bestuursdirecteur (uitdovend) vertegenwoordiger Vlaamse Regering in het buitenland adviseur adviseur-arts adviseur-informaticus adviseur-ingenieur directeur directeur-arts directeur-informaticus directeur-ingenieur nautisch directeur wetenschappelijk directeur financieel-administratief beheerder navorser vertegenwoordiger Vlaamse Regering in het buitenland adjunct eerste opdrachthouder (uitdovend) Leopoldsorde Officier Leopoldsorde Kroonorde Officier Kroonorde Leopoldsorde Kroonorde Leopoldsorde Ridder Leopoldsorde Officier Kroonorde

3 B3 B2 C3 C2 RANG GRAAD LEEFTIJD 26 B1 deskundige programmeur 22 C1 (3e en 4e salarisschaal) 20 C1 (1e en 2e salarisschaal) leidinggevend hoofddeskundige senior hoofddeskundige hoofddeskundige hoofdprogrammeur maritiem verkeersleider leidinggevend hoofdmedewerker senior hoofdmedewerker hoofdmedewerker hoofdtechnicus hoofdscheepstechnicus medewerker technicus radarwaarnemer scheepstechnicus medewerker technicus radarwaarnemer scheepstechnicus 32 D3 leidinggevend hoofdassistent senior hoofdassistent 30 D2 D1 hoofdassistent technisch hoofdassistent speciaal hoofdassistent hoofdschipper hoofdmotorist assistent technisch assistent speciaal assistent schipper motorist Ridder Kroonorde Ridder Leopoldsorde Officier Ridder Orde Ridder Orde - Ridder Orde - Ridder Orde - Gouden Palmen der Kroonorde Ridder Kroonorde Ridder Leopoldsorde Ridder Kroonorde Ridder Leopoldsorde Ridder Kroonorde Ridder Kroonorde Ridder Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 12 maart 2012 tot goedkeuring van de gelijkstellingen betreffende de toekenning van eervolle onderscheidingen in de Nationale Orden aan de personeelsleden en aan mandaathouders van het top- en middenkader bij de diensten van de Vlaamse overheid. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS

4 19215 Annexe A à l arrêté royal portant approbation des assimilations relatives à l octroi de distinctions honorifiques dans les Ordres nationaux aux membres du personnel et aux titulaires de mandats du cadre supérieur et moyen des services de l Autorité flamande. Assimilation relative à l octroi de distinctions honorifiques dans les Ordres nationaux applicable aux membres du personnel des services de l Autorité flamande. 1. La présente assimilation s applique aux membres du personnel des services de l Autoritéflamande non titulaires d un mandat du cadre supérieur et moyen, tel que défini dans le statut du personnel des services de l Autorité flamande. L ancienneté de service et l ancienneté de niveau sont calculées selon les principes du statut du personnel des services de l Autorité flamande. 2. Dans la présente assimilation, l âge minimum d admission dans les Ordres nationaux est fixé à40 ans. 3. Un intervalle de 10 ans entre deux octrois dans les Ordres nationaux en faveur de la même personne est requis, sauf s il s agit de décorations décernées pour faits de guerre. Ce délai peut, le cas échéant, être réduit, sans toutefois être inférieur à 5 ans, lorsque la distinction précédente a été octroyée postérieurement à l âge minimal prévu par la classe d âge. 4. Dans chaque classe d âge, de 40 à 50 ans, de 50 à 60 ans et de 60 à 65 ans, nul ne peut être décoré plus d une fois, sans préjudice de l exception prévue au premier alinéa del article précédent. 5. Pour les membres du personnel des rangs A4 à C1 (3 e et 4 e échelle de traitement) inclus, 10 ans d ancienneté de service et un exerce de 2 années au moins de la fonction sont requis pour permettre le premier octroi. En outre, pour les membres du personnel du niveau A (ancien niveau 1), l octroi des dernières distinctions reprises dans le tableau est subordonné àune ancienneté de niveau de 25 ans. Dans le cas où cette ancienneté n est pas atteinte, une distinction immédiatement inférieure peut être octroyée. 6. Pour les membres du personnel des rangs C1 (1 re et 2 e échelle de traitement) à D1 inclus, une ancienneté de service de 20 ans au moins est requise pour permettre le premier octroi. 7. Pour l application de la présente assimilation, il n est pas tenu compte de l exercice temporaire d une fonction supérieure ou de l exercice d un mandat de cadres supérieur ou moyen. 8. Les membres du personnel des services de l Autorité flamande ne peuvent être décorés dans les Ordres nationaux à un autre titre. Exception n est faite qu en ce qui regarde : les décorations pour faits de guerre; les officiers de réserve, lesquels ont la faculté de choisir entre le règlement administratif et le règlement militaire; ce choix vaut obligatoirement pour toute la durée del inscription des intéressés dans le cadre de réserve de l Armée. 9. L octroi d une décoration par un Ministre dont ne dépend pas la personne en cause est subordonné à l autorisation préalable du Ministre de tutelle. Il n est fait exception à cette règle que dans le cas d une éventuelle présence de l intéressé dans les rangs de l armée en temps de guerre. 10. Les membres du personnel contractuel ne sont pas décorés. Après nomination, le temps passé comme tel leur est néanmoins compté comme accompli dans une situation définitive. 11. Le temps passé sous les drapeaux durant la carrière administrative n est pas déduit de celle-ci. 12. En application de l article 7, 1 er, de la loi du 1 er mai 2006 relative à l octroi de distinctions honorifiques dans les Ordres nationaux, si quelqu un possède au moins la décoration prévue pour sa situation, il n est pas décoré. Exception à cette règle n est faite qu à propos des décorations possédées pour faits de guerre. En ce cas, la personne intéressée peut recevoir, dans la hiérarchie combinée des trois Ordres, la distinction immédiatement supérieure à celle qui lui a été conférée à ce titre. Toute éventualité étrangère à ce cas entraîne l application de l article Les membres du personnel des services de l Autorité flamande ne pourront être décorés s ils ont obtenu la mention finale «onvoldoende» ou «loopbaanvertraging» lors de la dernière évaluation de fonctionnement. Dans ce cas, la distinction est octroyée lors du mouvement suivant immédiatement une évaluation dont la mention finale n est pas «onvoldoende» ou «loopbaanvertraging». 14. Tout octroi a lieu dans le mouvement qui précède le moment où la personne intéressée serait exactement en condition d être décorée. 15. Aucun délai n est imposé entre un octroi dans les Ordres nationaux et 1 attribution d une distinction d une autre nature. 16. Les périodes d absence assimilées à une non-activité n entrent pas en ligne de compte pour l octroi d une distinction. 17. En cas de peine disciplinaire, les délais d octroi sont prolongés comme suit : blâme : 1 an retenue du traitement : 2 ans suspension disciplinaire : 3 ans régression barémique : 4 ans rétrogradation 4 ans Ces délais prennent cours à la date à laquelle la peine a été prononcée. Dans ces cas, l octroi d une distinction a lieu lors du mouvement qui suit immédiatement le délai précité. 18. Toute dérogation à la présente assimilation fait l objet de la procédure prévue aux articles 6 et 13 de la loi du 1 er mai 2006 relative à l octroi de distinctions honorifiques dans les Ordres nationaux.

5 19216 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Tableau d octroi des distinctions honorifiques dans les Ordres nationaux aux membres du personnel des services de l Autorité flamande. Autorité fédérale RANG GRADE CLASSE D AGE Autorité flamande Autorité flamande De 40 à 50 ans De 50 à 60 ans De 60 à 65ans 17 A4 (en extinction) secrétaire général (en extinction) Couronne Grand Officier Léopold II Grand Officier Léopold 16 A3 A3 (en extinction) A2L (en extinction) 15 A2A A2E A2M A2S (en extinction) A2 (3 e échelle de traitement) 13 A2 A2 (1 re et 2 e échelle de traitement) A2 (en extinction) 10 A1 adjoint du directeur médecin informaticien ingénieur pilote attaché attaché scientifique chef du personnel de secrétariat du conseil consultatif stratégique directeur général (en extinction) administrateur général (en extinction) premier chargé de mission (en extinction) directeur général personnel scientifique (en extinction) administrateur général adjoint (en extinction) gestionnaire de contrat gestionnaire des stratégies coordinateur de la gestion relationnelle informatique gestionnaire des services IT internes conseiller en prévention-coordinateur senior conseiller conseiller en chef inspecteur général (en extinction) chef de division (en extinction) représentant du Gouvernement flamand à l étranger conseiller conseiller médecin conseiller informaticien conseiller ingénieur directeur directeur médecin directeur informaticien directeur ingénieur directeur nautique directeur scientifique gestionnaire financier-administratif chercheur représentant du Gouvernement flamand à l étranger premier chargé de mission adjoint (en extinction) Léopold II Léopold Grand Officier Couronne Officier Léopold Couronne Grand Officier Léopold II Officier Couronne Léopold II Léopold Chevalier Léopold Officier Couronne Léopold II

6 B3 B2 C3 C2 RANG GRADE CLASSE D AGE 26 B1 spécialiste programmeur 22 C1 (3 e et 4 e échelle de traitement) 20 C1 (1 re et 2 e échelle de traitement) spécialiste en chef dirigeant senior spécialiste en chef spécialiste en chef programmeur en chef contrôleur du trafic maritime collaborateur en chef dirigeant senior collaborateur en chef collaborateur en chef technicien en chef technicien naval en chef collaborateur technicien observateur de radar technicien naval collaborateur technicien observateur de radar technicien naval 32 D3 assistant en chef dirigeant senior assistant en chef 30 D2 D1 assistant en chef assistant technique en chef assistant spécial en chef patron en chef motoriste en chef assistant assistant technique assistant spécial patron motoriste Chevalier Couronne Chevalier Léopold Officier Léopold II Chevalier Léopold II Chevalier Couronne Chevalier Léopold Chevalier Léopold II Chevalier Couronne Chevalier Léopold - Chevalier Léopold II Chevalier Couronne - Chevalier Léopold II Chevalier Couronne - Palmes d Or Couronne Chevalier Léopold II Vu pour être annexé à notre arrêté du 12 mars 2012 portant approbation des assimilations relatives à l octroi de distinctions honorifiques dans les Ordres nationaux aux membres du personnel et aux titulaires de mandats du cadre supérieur et moyen des services de l Autorité flamande. ALBERT Par le Roi : Le Ministre des Affaires étrangères, D. REYNDERS