LAUREAATSCHAP inspecteurs-adviseurs niet-confessionele zedenleer. 2010

Transcriptie

1 LAUREAATSCHAP inspecteurs-adviseurs niet-confessionele zedenleer Oproep tot kandidaturen De Raad voor Inspectie en Begeleiding niet-confessionele zedenleer v.z.w. organiseert een reeks proeven in het kader van de aanleg van een werfreserve inspecteur-adviseur lager en secundair onderwijs. De proeven zullen plaatsvinden in de periode van 3 mei tot 14 mei Indienen van de kandidaturen Het verzoek tot deelname aan de proeven gebeurt bij aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van de RIBZ : Breughelstraat 60, 2018 Antwerpen. De uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen is 1 maart 2010, de postdatum geldt als bewijs. De kandidatuurstelling vermeldt duidelijk het niveau waarvoor men zich kandidaat stelt. ( L.O. of S.O.) Voorwaarden voor deelname aan de proeven tot het behalen van het laureaatschap inspecteur-adviseur niet-confessionele zedenleer. Rekening houdend met de huidige decretale bepalingen gelden de volgende voorwaarden: om te kunnen deelnemen aan de proeven m.b.t. het laureaatschap dienen de kandidaten a) houder te zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs of geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het niveau waarvoor men inspecteur-adviseur NCZ wil worden; b) minimum 10 jaar dienstanciënniteit hebben waarvan tenminste 6 jaar minimum halftime gefungeerd hebben als leerkracht NCZ; c) de beoordeling voldoende te hebben; d) de kandidatuur tijdig in te dienen. Voor het Lager Onderwijs: hetzij houder zijn van één van de vereiste bekwaamheidsbewijzen of

2 geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs van leermeester in de niet-confessionele zedenleer in het gewoon lager en basisonderwijs, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Executieve van 27 juni 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling in het gewoon kleuter-, lager en basisonderwijs, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Executieve van 19 december 1991 of houder zijn van één van de vereiste bekwaamheidsbewijzen of geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het onderwijzen van de niet-confessionele zedenleer in het secundair onderwijs, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Executieve van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs; hetzij houder zijn van één van de vereiste bekwaamheidsbewijzen of geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs van leermeester niet-confessionele zedenleer of van leraar niet-confessionele zedenleer, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Executieve van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling in het buitengewoon onderwijs. Voor het Secundair en het Hoger Onderwijs: houder zijn van één van de vereiste bekwaamheidsbewijzen of geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het onderwijzen van de niet-confessionele zedenleer in het secundair onderwijs, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Executieve van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs. De kandidaten dienen hun kandidatuur te staven met de nodige bewijsstukken. De deelname aan an en organisatie der proeven Vóór 1 april 2010 zullen de kandidaten verwittigd worden of zij al dan niet in aanmerking komen voor deelname aan de proeven m.b.t. de toekenning van het laureaatschap en of zij uitgenodigd worden voor de proeven. De proeven worden mondeling afgenomen. De kandidaten die verwittigd werden dat zij kunnen deelnemen aan de proeven zullen schriftelijk worden uitgenodigd met vermelding van de datum, het uur en de plaats waar ze zich moeten aanbieden.

3 Is geslaagd in zijn examen voor laureaat : de kandidaat die aan alle proeven deelgenomen heeft, die minstens voor elke proef 50% van de punten behaald heeft en minstens 60% voor het totaal van de proeven. De kandidaten die aan de proeven hebben deelgenomen zullen per brief verwittigd worden of zij het laureaatschap al dan niet bekomen hebben. Bij een positieve melding zullen zij uitgenodigd worden tot het stellen van hun kandidatuur voor hun opname in de werfreserve. Aanwezigheid op de proeven Volgens de decreten betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschaps- en het gesubsidieerd onderwijs moeten de leerkrachten die deelnemen aan een examen dienstvrijstelling krijgen voor de dag van het examen. Als bewijs van aanwezigheid op het examen zal de voorzitter van elke commissie de kandidaat een aanwezigheidsattest overhandigen. Diskwalificatie Kandidaten van wie blijkt dat zij bewust bedrieglijke gegevens verschaft hebben naar aanleiding van hun kandidatuur, worden uitgesloten van laureaatschap of rangschikking. Ook het niet naleven van de richtlijnen meegedeeld door de examencommissies brengt met zich de onmiddellijke terugtrekking van de verdere deelname aan de laureaatschapsproef. Proeven tot het behalen van het laureaatschap De kandidaten waarvan de kandidatuurstelling aanvaard werd, zullen uitgenodigd worden voor proeven die de volgende modules omvatten die betrekking hebben op het uitoefenen van het ambt. Modules: 1) Administratieve en juridische aspecten: - inzicht in de administratieve structuur van het Departement, de RAGO, de Provinciale structuur en OVSG evenals in de structuur en werking van de RIBZ. - inzicht in de wetten, decreten en hun wijzigingen evenals reglementaire voorschriften: grondwet met implicaties naar de levensbeschouwingen; schoolpactwetgeving: LBV; decreet Lager Onderwijs; decreten Secundair en Hoger Onderwijs; decreten van 17/07/91 en van 1/12/93; decreet rechtspositie van het personeel; omzendbrieven m.b.t. de LBV;

4 charter inspecteur-adviseur LBV; structuur van het geëigende niveau; opleiding leraars NCZ en bekwaamheidsbewijzen; deontologische richtlijnen; functiebeschrijving & basiscompetentie lesgever LBV. 2) Pedagogische aspecten en waarden NCZ: Beoordelingsopdracht: De kandidaat moet het bewijs leveren van bekwaamheid tot het beoordelen van een les, het verstrekken van gepaste pedagogische richtlijnen, het remediëren van vastgestelde tekortkomingen. Adviesopdracht: De kandidaat moet het bewijs leveren in te zien op welk niveau de aangediende problemen dienen besproken te worden. Als belangrijkste gesprekspartners gelden: - het college van inspecteurs-adviseurs niet-confessionele zedenleer; - de RIBZ; - de coördinerend inspecteur-generaal; - de inrichtende machten en hun vertegenwoordigers. Dragende waarden: De kandidaat moet het bewijs leveren een passieve kennis te bezitten van: - de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Rome 14/11/1950) de verklaring over het uitschakelen van alle vormen van onverdraagzaamheid en discriminatie op grond van godsdienst of overtuiging (25/11/1981) - de rechten van het kind (NewYork 20/11/1989) - de rechten van de Belgen zoals bepaald in de gecoördineerde Grondwet. 3) Levensbeschouwelijke aspecten: De kandidaat moet het bewijs leveren inzicht te hebben in: de waarden van-, de samenstelling van-, de grote lijnen van de organisatie van de niet-confessionele gemeenschap; de wereldgodsdiensten en de diverse levensbeschouwingen die in Vlaanderen aan bod komen; de wereldproblemen, inzonderheid deze met een sterk actueel karakter. 4) Sociale en communicatieve vaardigheden: De kandidaat moet het bewijs leveren dat hij/zij inzicht heeft in: begeleidingsopdrachten: preambule en leerplan van het geëigende niveau evenals een visie op de andere niveaus;

5 vergadertechnieken & teamwork conflictbeheersing & oplossingsmethoden; beheersing van communicatievaardigheden; omgang met de moderne communicatiemedia. Hij moet beschikken over: empathie, assertiviteit, sociabiliteit, verdraagzaamheid, rechtvaardigheidsgevoel. Modaliteiten tot kandidatuur inspecteur-adviseur : A. Opname in de werfreserve. 1) de kandidaat moet beschikken over het laureaatschap inspecteur-adviseur niet-confessionele zedenleer; 2) de kandidaten die opgenomen werden in de vorige werfreserve, maar die niet belast werden met een opdracht inspecteur-adviseur, kunnen op aanvraag opgenomen worden in de nieuwe werfreserve van 4 jaar. Ze worden door de commissie opnieuw gehoord om de plaats binnen de nieuwe werfreserve vast te stellen; 3) de werfreserve heeft een duurtijd van 4 jaar; 4) om opgenomen te kunnen worden in de werfreserve moet de kandidaat: a) voldoen aan de decretale bepalingen met betrekking tot het uitoefenen van het ambt; b) houder zijn van het laureaatschap van het bedoelde niveau; c) tenminste de leeftijd van 35 jaar bereikt hebben; d) dezelfde anciënniteit hebben als deze vereist voor deelname aan het examen; 5) alle laureaten die niet voldoen aan bovenvermelde vereisten, kunnen opgenomen worden in de werfreserve maar hun kandidatuur wordt slechts effectief wanneer de leeftijd van 35 jaar bereikt wordt. B. Kandidatuurstelling tot het ambt van inspecteur-adviseur. 1) Alleen de laureaten die opgenomen zijn in de werfreserve kunnen hun kandidatuur stellen voor het ambt voor inspecteur-adviseur nietconfessionele zedenleer en voor het niveau waarvoor zij in de werfreserve zijn opgenomen. 2) De kandidaat moet voldoen aan alle vereisten met betrekking tot het uitoefenen van het ambt; 3) De laureaten opgenomen in de werfreserve zullen verwittigd worden van de vacature van het niveau.