SECTORALE MINIMUMLONEN/STAND- BY VERGOEDINGEN/VERVOERSKOSTEN

Transcriptie

1 SECTORALE MINIMUMLONEN/STAND- BY VERGOEDINGEN/VERVOERSKOSTEN Minimumlonen A. BEDIENDEN 1. AANVULLEND PARITAIR COMITE VOOR BEDIENDEN (APCB 200) Tabel Bruto minimummaandloon APCB 200 tijdens het eerste jaar van de tewerkstelling in de onderneming Loonschaal I Dit barema is van toepassing vanaf 1 januari Het omvat de indexering op 1 januari 2017 met coëfficiënt 1,0113. BEROEPSER VARING Klasse A Klasse B Klasse C Klasse D , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,12

2 , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,60 Tabel - Bruto minimummaandloon APCB 200 die meer dan één jaar tewerkgesteld zijn in de onderneming Loonschaal II Dit barema is van toepassing vanaf 1 januari Het omvat de indexering op 1 januari 2017 met coëfficiënt 1,0113. BEROEPS- ERVARING KLASSE A KLASSE B KLASSE C KLASSE D , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,16

3 Loonschaal voor werknemers jonger dan 21 jaar Dit barema is van toepassing vanaf 1 januari Het omvat de indexering op 1 januari 2017 met coëfficiënt 1,0113. Om de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces te bevorderen, wordt een speciffiek jongerenbarema voorzien voor de volgende bedienden: 95 % van het loon aan 0 jaar ervaring voor de jongere bedienden van 20 jaar 90 % van het loon aan 0 jaar ervaring voor de jongere bedienden van 19 jaar 85 % van het loon aan 0 jaar ervaring voor de jongere bedienden van 18 jaar 80 % van het loon aan 0 jaar ervaring voor de jongere bedienden van 17 jaar 75 % van het loon aan 0 jaar ervaring voor de jongere bedienden van 16 jaar Tabel Bruto minimummaandloon APCB 200 voor werknemers jonger dan 21 jaar Age Leeftijd A B Classe/klasse C D 16 ans/jaar 1 252, , , ,42 17 ans/jaar 1 336, , , ,58 18 ans/jaar 1 419, , , ,75 19 ans/jaar 1 503, , , ,91 20 ans/jaar 1 586, , , ,07 Tabel Gemiddeld minimummaandinkomen APCB 200 Bovengenoemde jongerenbarema s moeten eveneens de bedragen van het gemiddeld minimum maandinkomen (GMMI) respecteren, zoals bepaald in de CAO van 9 juni 2016 en geldend vanaf 1 juli LEEFTIJD GMMI ,83 Indien een eindejaarspremie wordt toegekend 1.463,84 19 ½ + 6 m 1.627,92 anc. Indien een eindejaarspremie wordt toegekend 1.502, m anc ,61 Indien een eindejaarspremie wordt toegekend 1.519,94 1 CAO 9 juni 2016 waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen (APCB 200). Het GMMI bevat o.m. het bedrag van de eindejaarspremie, zie ook art. 5 CAO 9 juni De twee laatste leeftijdcategorieën hebben in principe recht op een eindejaarspremie omdat ze meer dan zes maanden anciënniteit hebben.

4 Loonschaal studenten Dit barema is van toepassing vanaf 1 januari Het omvat de indexering op 1 januari 2017 met coëfficiënt 1,0113. Voor bedienden met een studentenovereenkomst wordt het volgende barema voorzien: - - klassen A en B voor de leeftijd van 16, 17, 18, 19 en 20 jaar; klassen C en D voor de leeftijd van 18, 19 en 20 jaar. Age Leeftijd Classe/klasse A B C D 16 ans/jaar 1 077, ,40 17 ans/jaar 1 218, ,47 18 ans/jaar 1 358, , , ,85 19 ans/jaar 1 471, , , ,04 20 ans/jaar 1 527, , , ,46 B. ARBEIDERS 1. PARITAIR COMITE VOOR HET GARAGEBEDRIJF (PC 112) Tabel - Minimumuurlonen PC 112 op 1 februari CATEGORIEËN SPANNING 38 u/week 38 ½ u/week. * 39 u/week * 40 u/week. * A.1-12,23 12,14 12,01 11,74 A.1.1 A.1 met 10 jaar anciënniteit in de onderneming ,78 12,67 12,47 12,23 A.1.2 A.1 met 20 jaar anciënniteit in de onderneming ,42 13,30 13,09 12,84 A ,78 12,67 12,47 12,23 A.2.1 A.2 met 10 jaar anciënniteit in de onderneming ,42 13,30 13,09 12,84 A.2.2 A.2 met 10 jaar anciënniteit in de onderneming ,06 13,94 13,72 13,45 B ,06 13,94 13,72 13, u/week, 39 u/week of 38,5 u/week is enkel mogelijk mits er compensatiedagen gegeven worden.

5 B , 82 14,70 14,47 14,19 C ,59 15,46 15,21 14,92 C ,36 16,22 15,96 15,65 D ,13 16,98 16,71 16,39 D , 89 17,74 17,46 17,12 Lonen worden geïndexeerd, volgens het principe van een variabele coëfficiënt op een vast tijdstip 3. Index op 1 februari. De jaarlijkse indexering van de lonen van de arbeiders van garagebedrijven gebeurt door het verband te leggen tussen de afgevlakte gezondheidsindex van de maand januari van het lopende jaar (102,05) en dezelfde index van de maand januari van het voorafgaande jaar (100,66), waardoor de lonen toch dienen geïndexeerd te worden met 1,38 %. Afrondingsregels: de uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afgerond tot op de dichtst bijgelegen eurocent. Specifieke bepaling: verhoging of aanpassing van de minimumlonen houden rekening met de loonspanning ( ). 3 CAO 9 oktober 2015 uurlonen ( PC 112).

6 2. PARITAIR SUBCOMITE VOOR HET KOETSWERK (PSC 149.2) Tabel - Minimumuurlonen PSC op 1 februari CATEGORIEËN SPANNING 38 u/week 38 ½ u/week (*) 39 u/week (*) 40 u/week (*) A.1. Hulpwerkman ,05 11,94 11,79 11,57 A.2. Hulpwerkman (6 maanden anciënniteit in de onderneming ) ,65 12,54 12,38 12,15 B.1. Geoefende hulpwerkman 111,5 13,44 13,31 13,15 12,90 B.2. Geoefende hulpwerkman ( 6 maanden anciënniteit in de categorie) 116,5 14,04 13,91 13,74 13,48 C. Geschoolde werkman 2 e klasse 122,5 14,76 14,63 14,44 14,17 D. Geschoolde werkman 1 e klasse ,67 15,52 15,33 15,04 E. Werkman buiten categorie ,87 16,72 16,51 16,20 Lonen worden geïndexeerd, volgens het principe van een variabele coëfficiënt op een vast tijdstip. 5 Index op 1 februari. De jaarlijkse indexering van de lonen van de arbeiders van garagebedrijven gebeurt door het verband te leggen tussen de afgevlakte gezondheidsindex van de maand januari van het lopende jaar (102,05) en dezelfde index van de maand januari van het voorafgaande jaar (100,66), waardoor de lonen toch dienen geïndexeerd te worden met 1,38 %. Afrondingsregels: de uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afgerond tot op de dichtst bijgelegen eurocent. Specifieke bepaling: verhoging of aanpassing van de minimumlonen houden rekening met de loonspanning ( ) u/week, 39 u/week of 38,5 u/week is enkel mogelijk mits er compensatiedagen gegeven worden. 5 CAO 9 oktober 2015 uurlonen (PSC 149.2).

7 3. PARITAIR SUBCOMITE VOOR METAALHANDEL ( PSC 149.4) Tabel - Minimumuurlonen PSC op 1 februari CATEGORIEËN SPANNING 37 ½ u/week (*) 38 u/week (*) 39 u/week (*) 40 u/week (*) A.1. Hulpwerkman ,30 12,43 12,03 11,76 A.2. Hulpwerkman (10 j. anc. i.d. og.) ,92 13,05 12,63 12,35 B. Geoefende 112,5 13,84 13,98 13,53 13,23 C. Geschoolde ,38 15,54 15,04 14,70 D. Hoog geschoolde ,24 16,41 15,88 15,52 E. Geschoolde buiten cat ,22 17,40 16,84 16,46 Lonen worden geïndexeerd, volgens het principe van een variabele coëfficiënt op een vast tijdstip 7. Index op 1 februari. De jaarlijkse indexering van de lonen van de arbeiders van garagebedrijven gebeurt door het verband te leggen tussen de afgevlakte gezondheidsindex van de maand januari van het lopende jaar (102,05) en dezelfde index van de maand januari van het voorafgaande jaar (100,66), waardoor de lonen toch dienen geïndexeerd te worden met 1,38 %. Afrondingsregels: de uitkomst van deze verhogingen of aanpassingen van de lonen wordt afgerond tot op de dichtst bijgelegen eurocent. Specifieke bepaling: verhoging of aanpassing van de minimumlonen houden rekening met de loonspanning ( ) u/week of 39 u/week enkel mogelijk mits er compensatiedagen gegeven worden; 38 u/week enkel in ondernemingen met minder dan 10 werknemers; op 1 oktober 1986: veralgemening 37 ½ u/week in ondernemingen met meer dan 10 werknemers. 7 CAO 9 oktober 2015 uurlonen (PSC 149.4).

8 Minimale stand- byvergoedingen De stand-by vergoedingen voor de paritaire (sub)comités 112 en werden verhoogd met 1,38% op 1 februari Ter herinnering: de stand-byregeling bestaat erin dat een arbeider beschikbaar is om een eventuele aanvraag tot tussenkomst te beantwoorden, zonder daarom fysiek aanwezig te zijn op de werkplaats. Dit systeem kan enkel toegepast worden op vrijwillige basis van de arbeider. Deze specifieke regeling geeft recht op verschillende vergoedingen, zowel voor de wachttijden als voor tussenkomsten die uitgevoerd worden tengevolge van een oproep. Wij geven hier een overzicht van deze vergoedingen zoals deze geïndexeerd werden op 1 februari 2017: Basisvergoeding Overdag, van 06 u. tot 22 u., van maandag tot vrijda Bedragen op 1 februari ,79 / u s Nachts, van 22 u. tot 06 u., van maandag 22 u. tot zaterdag 06 u. 2,40 / u Overdag, van 06 u. tot 22 u., op zaterdagen, zondagen en feestdagen s Nachts, van 22 u. tot 06 u., van zaterdag 22 u. tot maandag 06 u., evenals op feestdagen 2,40 / u 3,00 / u Uitrukvergoeding Voor 1 oproep per dag* 30,02 In totaal, voor 2 oproepen per da 48,02 In totaal, voor 3 oproepen per da 60,02 Per bijkomende oproep per dag* 6,00 * voor de uitrukvergoedingen, verstaat men onder «dag», de periode van 24 uur beginnend om 6 uur s ochtends en gaande tot 6 uur s ochtends van de volgende dag. Opgelet : vergeet niet dat het sinds 1 juli 2009 mogelijk is om van deze bedragen af te wijken door middel van een collectieve ondernemingsovereenkomst.

9 Vervoerskosten 1. Woon- werkverkeer voor arbeiders van garageondernemingen (PC 112) De werkgeverstussenkomst (in de privévervoerskosten van de arbeiders) woon-werkverkeer dient aangepast te worden op 1 februari overeenkomstig de jaarlijkse verhoging van het tarief van de treinkaarten, met 3,38 %. Hieronder een bevattelijk overzicht van de terugbetalingsbedragen die van toepassing zijn voor het PC 112: A. Openbaar vervoer 1) Bedrag van de tussenkomst De kosten voor openbaar vervoer worden voor 100 % terugbetaald (100% van de kostprijs van de treinkaart). 2) Praktische modaliteiten De betaling wordt uitgevoerd, eventueel tegen afgifte van het vervoerbewijs door de werknemer of tegen afgifte van het speciale NMBS-getuigschrift voor sociale abonnementen. De betaling gebeurt maandelijks of wekelijks volgens de geldigheidsduur van het vervoerbewijs. Voor de tarieven, zie (Home Voor bedrijven Woon-werkverkeer). B. Privévervoer De tussenkomst voor privévervoermiddelen met inbegrip van de fiets is gelijk aan de hieronder vermelde bedragen. De vermelde bedragen betreffen de dagelijkse tussenkomst volgens de afstand van een enkel traject tussen de woonplaats en het werk.

10 Aantal km Dagelijkse werkgeversbijdrage ( 5 d./week) 0,96 1,06 1,18 1,28 1,40 1,48 1,54 1,63 1,73 1,81 1,92 2,01 2,10 2,19 2,28 2,39 2,47 2,56 2,69 2,78 2,87 2,96 3,06 3, ,23 3,36 3,42 3,48 3,61 3,69 3,85 4,17 4,40 4,69 4,97 5,27 5,51 5,70 5,91 6,16 6,38 6,71 6,93 7,37 7,60 7,94 8,27 8,50 8,83 9,15

11 ,52 9,83 10,06 10,40 10,72 10,95 11,41 11,85 11,85 12,29 12,52 12,75 13,19 13,41 13,87 14,08 14,31 14,76 2. Woon- werkverkeer voor arbeiders van de sector koetswerk (PSC 149.2) De werkgeverstussenkomst (in de privévervoerskosten van de arbeiders) woon-werkverkeer dient aangepast te worden op 1 februari overeenkomstig de jaarlijkse verhoging van het tarief van de treinkaarten, met 3,38 %. Hieronder een bevattelijk overzicht van de terugbetalingspercentages die van toepassing zijn voor het PSC 149.2: A. Openbaar vervoermiddel 1) Trein De tussenkomst komt overeen met de prijs van het gebruikte vervoersbewijs berekend op basis van de tabel van de NMBS met de forfaitaire bedragen.

12 Voor de tarieven, zie (Home Voor bedrijven Woon-werkverkeer). 2) Andere openbaar vervoermiddel (bus, tram, metro) De werkgever moet enkel tussenkomen indien de afstand tussen de woon- en werkplaats minstens 1 km bedraagt. Indien de prijs van het vervoersbewijs evenredig is met de afstand, dan is de tussenkomst als de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart in verhouding tot de afgelegde afstand voor een enkel traject. De tussenkomst mag echter niet hoger zijn dan 75% van de reëel betaalde prijs. De tussenkomst in een vervoersbewijs met een eenheidsprijs wordt forfaitair vastgelegd op 71,8 % van de daadwerkelijk door de werknemer betaalde prijs met een maximum van 30 euro. 3) Combinatie van verschillende openbare vervoermiddelen De arbeiders die verschillende openbare vervoermiddelen gebruiken, hebben recht op een vergoeding die overeenstemt met de prijs van het vervoersbewijs berekend op basis van de tabel van de NMBS met de forfaitaire bedragen voor de afstand die overeenstemt met de som van de afstanden van de verschillende vervoermiddelen. B. Privévervoermiddel 1) Minimumverplaatsing De werkgever moet enkel tussenkomen indien de afstand tussen de woon- en werkplaats minstens 1 km bedraagt. 2) Bedrag van de tussenkomst De tussenkomst voor privévervoermiddelen met inbegrip van de fiets is gelijk aan de hieronder vermelde bedragen. De vermelde bedragen betreffen de dagelijkse tussenkomst volgens de afstand van een enkel traject tussen de woonplaats en het werk. Aantal km Dagelijkse werkgeversbijdrage (5 d./week) Aantal km Dagelijkse werkgeversbijdrage (5 d./week) 1 1, ,21 2 1, ,54 3 1, ,80 4 1, ,99 5 1, ,21 6 1, ,47 7 1, ,70 8 1, ,04

13 9 1, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,51 C. Bijzonderheden Arbeiders die zich verplaatsen naar een vormingscursus, hebben recht op dezelfde tussenkomst in hun verplaatsingskosten als bij het gewone woon-werkverkeer. Ook een leerling die zich verplaatst heeft recht op dezelfde verplaatsingskosten als een gewone arbeider. De arbeider die zich verplaatst om een competentietest voor een ervaringsbewijs of naar een outplacementbegeleiding heeft eveneens recht op dezelfde tussenkomst in zijn verplaatsingskosten als bij het gewone woon-werkverkeer. De werkgever die een voertuig ter beschikking stelt voor verplaatsingen, moet geen verplaatsingskosten aan de werknemer betalen.

14 3. Woon- werkverkeer voor arbeiders van ondernemingen van de metaalhandel (PSC 149.4) De werkgeverstussenkomst (in de privévervoerskosten van de arbeiders) woon-werkverkeer dient aangepast te worden op 1 februari overeenkomstig de jaarlijkse verhoging van het tarief van de treinkaarten, met 3,38 %. Hieronder een bevattelijk overzicht van de terugbetalingsbedragen die van toepassing zijn voor het PSC 149.4: A. Openbaar vervoer 1) Bedrag van de tussenkomst De kosten voor openbaar vervoer worden voor 100 % terugbetaald (100% van de prijs van de treinkaart). 2) Praktische modaliteiten De betaling wordt uitgevoerd, eventueel tegen afgifte van het vervoerbewijs door de werknemer of tegen afgifte van het speciale NMBS-getuigschrift voor sociale abonnementen. De betaling gebeurt maandelijks of wekelijks volgens de geldigheidsduur van het vervoerbewijs. B. Privévervoer De tussenkomst voor privévervoermiddelen met inbegrip van de fiets is gelijk aan de hieronder vermelde bedragen. De vermelde bedragen betreffen de dagelijkse tussenkomst volgens de afstand van een enkel traject tussen de woonplaats en het werk. Aantal km Dagelijkse werkgeversbijdrage ( 5 d./week) 0,96 1,06 1,18 1,28 1,40 1,48 1,54 1,63 1,73 1,81 1,92 2,01 2,10 2,19 2,28 2,39 2,47 2,56 2,69 2,78 2, ,96 3,06 3,16 3,23 3,36 3,42 3,48 3,61 3,69 3,85 4,17 4,40 4,69 4,97 5,27 5,51 5,70 5,91 6,16 6,38 6,71 6,93 7,37 7,60 7,94

15 ,27 8,50 8,83 9,15 9,52 9,83 10,06 10,40 10,72 10,95 11,41 11,85 11,85 12,29 12,52 12,75 13,19 13,41 13,87 14,08 14,31 14,76

16 C. Bijzonderheden Arbeiders die zich verplaatsen naar een vormingscursus, hebben recht op dezelfde tussenkomst in hun verplaatsingskosten als bij het gewone woon-werkverkeer. Ook een leerling die zich verplaatst heeft recht op dezelfde verplaatsingskosten als een gewone arbeider. De werkgever die een voertuig ter beschikking stelt voor verplaatsingen naar de werkplaats of naar een vormingscursus, moet geen verplaatsingskosten aan de werknemer betalen. 4. Woon- werkverkeer voor bedienden van het APCB 200 De werkgeverstussenkomst (in de privévervoerskosten van de bedienden) woon-werkverkeer dient aangepast te worden op 1 februari overeenkomstig de jaarlijkse verhoging van het tarief van de treinkaarten, met 3,38 %. Hieronder een bevattelijk overzicht van de terugbetalingsbedragen die van toepassing zijn voor de bedienden in onze sector: Tarieven treinkaarten vanaf 1 februari 2017 (km) maandkaart 3 maanden jaarlijks Halftijdse Treinkaart Km EUR EUR EUR EUR Carte Train Carte Train Mensuelle Trimestrielle Carte Train Annuelle Carte Train Mi-Temps Intervention Intervention Intervention annuelle Intervention de mensuelle de trimestrielle de de l'employeur l'employeur l'employeur l'employeur Maandtreinkaart Trimestertreinkaart Jaartreinkaart Halftijdse Treinkaart Maandelijkse Driemaandelijkse Jaarlijkse bijdrage Bijdrage van de bijdrage van de bijdrage van de van de werkgever werkgever werkgever werkgever Distance Afstand 1 22,80 64,00 230, ,60 71,20 254, ,00 78,40 279,00 9, ,40 84,80 303,00 10, ,80 92,00 328,00 11, ,80 97,60 349,00 11, ,20 104,00 370,00 12, ,20 109,50 391,00 13, ,80 115,00 412,00 14, ,20 121,50 433,00 14, ,60 127,00 454,00 15, ,20 133,00 475,00 16,20

17 13 49,60 139,00 496,00 16, ,00 145,00 517,00 17, ,60 150,50 538,00 18, ,00 157,00 558,00 19, ,60 162,50 580,00 19, ,00 168,00 601,00 20, ,40 174,50 622,00 21, ,00 180,00 642,00 22, ,40 185,50 664,00 22, ,80 192,00 685,00 23, ,40 197,50 706,00 24, ,80 203,00 726,00 24, ,40 210,00 747,00 25, ,80 215,00 769,00 26, ,20 221,00 790,00 26, ,80 227,00 810,00 27, ,20 233,00 831,00 28, ,60 238,00 853,00 29, ,80 248,00 886,00 30, ,60 262,00 938,00 32, ,20 277,00 990,00 33, ,00 291, ,00 35, ,50 306, ,00 37, ,50 320, ,00 39, ,00 334, ,00 40, ,00 345, ,00 42, ,00 355, ,00 43, ,50 366, ,00 44, ,00 379, ,00 46, ,50 396, ,00 48, ,00 414, ,00 50, ,50 430, ,00 52, ,00 448, ,00 54, ,50 465, ,00 56, ,00 482, ,00 58, ,50 499, ,00 60, ,00 516, ,00 63, ,50 534, ,00 64, ,00 550, ,00 67, ,00 567, ,00 68, ,00 585, ,00 71, ,00 602, ,00 73, ,00 618, ,00 75, ,00 636, ,00 77, ,00 653, ,00 79, ,00 677, ,00 82,40 Bijdrage van de werkgevers in de vervoerskosten van het privévervoer vanaf 1 februari 2017

18 Distance/ Afstand Carte train mensuelle 2e classe/ Maandabonnement 2e Klasse Intervention patronale transport privé/ Werkgeversbijdrage privévervoer , ,5 6 43,5 21, ,5 23, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,

19 , , , , , , Bijdrage van de werkgever in de vervoerkosten voor ander gemeenschappelijk openbaar vervoer 8. (km) EUR EUR EUR EUR Distance Afstand Carte Train Mensuelle Intervention mensuelle de l'employeur Carte Train Trimestrielle Intervention trimestrielle de l'employeur Carte Train Annuelle Intervention annuelle de l'employeur Maandtreinkaart Trimestertreinkaart Jaartreinkaart Maandelijkse bijdrage van de werkgever Driemaandelijkse bijdrage van de werkgever Jaarlijkse bijdrage van de werkgever Carte Train Mi- Temps Railflex Intervention de l'employeur Halftijdse Treinkaart Bijdrage van de werkgever 1 18,30 52,00 185, ,50 57,00 204, ,30 62,00 224,00 7, ,40 68,00 243,00 8, ,00 74,00 264,00 9, ,00 78,00 280,00 10, ,00 83,00 297,00 11,00 8 Voor de andere vormen van collectief vervoer zoals de tram en bus, blijven de forfaitaire bedragen opgenomen in CAO nr. 19octies, van toepassing.

20 8 31,00 88,00 314,00 11, ,00 93,00 331,00 12, ,00 98,00 348,00 12, ,00 103,00 366,00 13, ,50 108,00 383,00 13, ,00 113,00 402,00 14, ,00 118,00 420,00 14, ,50 122,00 436,00 15, ,00 127,00 455,00 15, ,50 132,00 472,00 15, ,00 137,00 489,00 16, ,00 142,00 507,00 16, ,00 147,00 524,00 17, ,00 152,00 542,00 17, ,00 157,00 560,00 18, ,00 162,00 579,00 18, ,00 167,00 596,00 19, ,00 172,00 614,00 19, ,00 177,00 632,00 20, ,00 182,00 650,00 20, ,00 187,00 667,00 21, ,00 191,00 684,00 21, ,00 197,00 701,00 21, ,00 206,00 733,00 22, ,00 218,00 776,00 24, ,00 229,00 818,00 25, ,00 244,00 871,00 27, ,00 256,00 914,00 28, ,00 268,00 957,00 29, ,00 282, ,00 31, ,00 291, ,00 32, ,00 299, ,00 33, ,00 310, ,00 34, ,00 322, ,00 36, ,00 336, ,00 38, ,00 354, ,00 40, ,00 368, ,00 42, ,00 383, ,00 44,50

21 ,00 400, ,00 46, ,00 415, ,00 47, ,00 430, ,00 50, ,00 447, ,00 52, ,00 462, ,00 53, ,00 477, ,00 55, ,00 493, ,00 57, ,00 509, ,00 59, ,00 524, ,00 61, ,00 538, ,00 62, ,00 553, ,00 63, ,00 568, ,00 65, ,00 592, ,00 67, ,00 601, , ,00 615, , ,00 631, , ,00 646, , ,00 661, , ,00 676, , ,00 691, , ,00 708, , ,00 723, , ,00 738, ,00 - Également valable pour le calcul du prix des cartes train combinées SNCB/TEC. La distance totale ne peut être inférieure à 3 km. Distances SNCB limitées à 150 km. Eveneens geldig voor de berekening van de prijs voor treinkaarten in gemengd verkeer NMBS/TEC. De totale afstand mag niet korter zijn dan 3 km. Afstanden NMBS beperkt tot 150 km.