Projectplan Versterking bevolkingszorg. Versie: 12 maart 2015

Transcriptie

1 Projectplan Versterking bevolkingszorg Versie: 12 maart 2015

2 Instituut Fysieke Veiligheid Bestuurs- en directieondersteuning Postbus HA Arnhem Kemperbergerweg 783, Arnhem Versiehistorie Versienummer Datum Auteur Aard van de wijziging Nienke Piël Besproken met Ruud Bitter en Roel van Vliet. Verder uitgewerkt en aangevuld Nienke Piël Tekstsuggesties aangeleverd door Roel van Vliet ingevoegd Nienke Piël Nav input Ruud, Roel, Harold en Mathijs aangepast en concept voor ambtelijke stuurgroep Nienke Piël Opmerkingen ambtelijke stuurgroep, LOCB en managementraad bevolkingszorg en eerste bijeenkomst commissie bevolkingszorg verwerkt Astrid Scholtens Projectplan herzien nav tweede bijeenkomst commissie Bevolkingszorg Astrid Scholtens Verwerking consultaties van: LOCB (29 januari 2015) Werksessie Utrecht (4 februari 2015) Managementraad bevolkingszorg (5 februari) Stuurgroep Vakbekwaamheid Bevolkingszorg (9 februari) Astrid Scholtens Verduidelijking nav bespreking in Ambtelijke Stuurgroep op 6 maart Planning besluitvorming Datum Besluitvorming in 4 maart 2015 DB veiligheidsraad (tbv consultatieronde veiligheidsregio s) Minister Veiligheid en Justitie 12 juni 2015 Veiligheidsberaad Colofon Opdrachtgever: Contactpersoon: Titel: Veiligheidsberaad, Peter den Oudsten portefeuillehouder bevolkingszorg Nienke Piël Projectplan Versterking bevolkingszorg Datum: 20 februari 2015 Status: concept Versie: 1.7 Auteurs: Nienke Piël/Astrid Scholtens Projectleider: Ruud Bitter Eindverantwoordelijk: Veiligheidsberaad, Peter den Oudsten 2/29

3 Voorwoord In mei 2014 heeft het Veiligheidsberaad ingestemd met de visie en de prestatie-eisen uit de publicatie Bevolkingszorg Op Orde 2.0 en mij als portefeuillehouder bevolkingszorg opgedragen toe te zien op implementatie ervan door de veiligheidsregio s en de gemeenten. Inmiddels heb ik tot mijn genoegen kunnen constateren dat, doordrongen van de noodzaak om de bevolkingszorg te versterken, gemeenten en veiligheidsregio s voortvarend met de implementatie aan de slag zijn gegaan. Ter onderstreping van het belang van de versterking van de bevolkingszorg hebben de minister van Veiligheid en Justitie en het Veiligheidsberaad ermee ingestemd om dit onderwerp onderdeel te laten uitmaken van de strategische agenda. Vandaar dit projectplan. Het projectplan beoogt handreikingen te bieden aan iedereen die betrokken is bij bevolkingszorg. Primair is dit plan echter gericht op diegenen die het meest betrokken zijn bij het proces van versterking en dat zijn de bevolkingszorgexperts van veiligheidsregio s en gemeenten. Door hun ervaringen op te halen en deze vervolgens op een slimme manier te delen met het hele land verwacht ik dat dit project van toegevoegde waarde zal blijken te zijn. Het project schrijft niet voor hoe de bevolkingszorg per regio of per gemeente moet worden ingericht. Dat is een vraagstuk waar op basis van de couleur locale vanuit de eigen autonome positie invulling aan kan en moet worden gegeven. Dat alleen al uit overwegingen van effectiviteit en kostenbewustzijn intensivering van samenwerking daarbij een belangrijke rol speelt, lijkt mij overigens evident. Ik spreek de hoop uit dat het project Versterking Bevolkingszorg u helpt bij de realisering van de breed gedeelde ambitie om de bevolkingszorg eigentijds vorm te geven, dat wil zeggen realistisch, verantwoord en aansluitend op het verwachtingspatroon van onze inwoners. Om mij van de ontwikkelingen en vorderingen een beeld te kunnen vormen en daarover de minister en het Veiligheidsberaad te informeren voorziet, dit project ten slotte in een inventarisatie van de door gemeenten en veiligheidsregio s bereikte resultaten. Veel succes. Peter den Oudsten 3/29

4 Inhoud 1 Inleiding en achtergrond Strategische agenda versterking veiligheidsregio s Toelichting op het thema versterking bevolkingszorg Samenhang met andere thema s van de strategische agenda Consultatie 8 2 Doelstelling en resultaten Doelstelling project Versterking bevolkingszorg Hoofdresultaten Uitgangspunten, afbakening en scope 12 3 Aanpak en fasering Aanpak en tussenresultaten Fasering per activiteit en tussenresultaat Randvoorwaarden 16 4 Sturing en verantwoording Eisen aan de uitvoering Risico s en tegenmaatregelen Monitoring en rapportage 18 5 Organisatie en besluitvorming Rollen en bezetting Projectstructuur Besluitvorming 21 6 Samenwerking Interne omgeving Communicatie 22 7 Financiën Begroting projectuitvoering Business case 24 Bijlagen Brief portefeuillehouder tbv verspreiding rapportage BZOO 2.0 Format verantwoordingsrapportage 4/29

5 1 Inleiding en achtergrond 1.1 Strategische agenda versterking veiligheidsregio s Het Veiligheidsberaad heeft op 16 mei 2014 de Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio s vastgesteld. De ambitie van de Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio s is bij te dragen aan versterking van de veiligheidsregio s vanuit het perspectief van de netwerkorganisatie. De hoofddoelstelling is als volgt geformuleerd: Nederland veiliger door het voorkomen en tegengaan van maatschappelijk ontwrichting. Voor de uitwerking van deze hoofddoelstelling zijn twee componenten nodig, namelijk het versterken van de risicobeheersing en het versterken van de crisisbeheersing. Dit zijn de strategische doelen, die richting geven aan de aan de concrete inspanningen die geleverd moeten worden. Omdat deze doelstellingen een hoog abstractieniveau kennen, heeft het Veiligheidsberaad ervoor gekozen om via zes centrale thema s te werken aan de versterking van de risicobeheersing en crisisbeheersing. De strategische agenda bevat prioriteiten die gezamenlijk met het ministerie van Veiligheid en Justitie worden opgepakt (gezamenlijke agenda) en prioriteiten die door de veiligheidsregio's en het Veiligheidsberaad zelf worden uitgewerkt en uitgevoerd. Zie hiervoor onderstaande tabel. Opdrachtgever Project 1. Water en Evacuatie Gezamenlijke agenda (VenJ en Veiligheidsberaad) 2. Continuïteit van de samenleving 3. Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming 4. Kwaliteit en Vergelijkbaarheid Veiligheidsberaad en veiligheidsregio s 5. Versterking Bevolkingszorg 6. Versterking samenwerking veiligheidsregio s en Defensie 1 Voor alle zes de thema s geldt dat de toegevoegde waarde ervan tot uitdrukking worden gebracht op vier resultaatgebieden: Samenwerking: het bevorderen van de samenwerking tussen en binnen veiligheidsregio s en tussen veiligheidsregio s en crisispartners, waaronder het Rijk. Kwaliteit en vergelijkbaarheid: het verbeteren van de kwaliteit en het bevorderen van een eenduidige kwaliteitsstandaard. 1 Onderdeel van het reeds lopende traject Versterking Civiel-Militaire Samenwerking (VCMS). 5/29

6 Efficiency en effectiviteit: het zo doelmatig en doeltreffend mogelijk organiseren, opdat publieke middelen verantwoord besteed worden. Leren: het bevorderen van het lerend vermogen van veiligheidsregio s en uitwisseling van kennis en informatie. In september 2014 zijn voor alle zes projecten de projectopdrachten vastgesteld door het DB Veiligheidsberaad. Voor de gezamenlijke doelstelling geldt dat zij ook door de minister van VenJ vastgesteld zijn, de laatste drie zijn vastgesteld in overleg met de minister van VenJ. Na vaststelling van de projectopdrachten zijn deze verder uitgewerkt in de projectplannen. Op 4 februari 2015 is in Utrecht een werkconferentie gehouden, waar de concept projectplannen zijn gepresenteerd en input is geleverd door de aanwezigen. Daarna volgt voor alle plannen een consultatieronde bij alle veiligheidsregio s. Op 12 juni vindt naar verwachting de besluitvorming over de projectplannen plaats door het Algemeen Bestuur van het Veiligheidsberaad, waarna de feitelijke uitvoering van de plannen volgt. 1.2 Toelichting op het thema versterking bevolkingszorg De keuze voor het onderwerp Bevolkingszorg komt niet uit de lucht vallen. In 2011 is door de commissie Bevolkingszorg op orde (BZOO), onder voorzitterschap van de toenmalige portefeuillehouder Bevolkingszorg Piet Bruinooge, een traject gestart waarin een nieuwe visie op bevolkingszorg is geformuleerd. Reden daarvoor was dat de bevolkingszorg nog te vrijblijvend door de gemeenten en regio s werd ingevuld. Waar de ene gemeente zich tot in de details voorbereid, zijn er ook gemeenten die het zich veroorloven om zich niet tot nauwelijks serieus voor te bereiden. 2 Dit heeft deels te maken met het feit dat de (organisatie van de) bevolkingszorg te complex is vormgegeven: het houdt onvoldoende rekening met hoe gemeentefunctionarissen, maar ook burgers, tijdens crises (kunnen) handelen. Ook heeft het onvoldoende ingespeeld op een veranderde samenleving en de behoeften van burgers. Dit heeft geleid tot het instellen van een speciale commissie die op basis van wetenschappelijk onderzoek een nieuwe visie op bevolkingszorg heeft geformuleerd. De visie is beschreven in de rapportage Bevolkingszorg op orde; de vrijblijvendheid voorbij. 3 In de rapportage wordt een aantal prestatie-eisen geformuleerd die gemeenten/regio s richting moeten geven om de bevolkingszorg in lijn met de visie realistischer en eigentijdser en daardoor minder complex vorm te geven. Dit betekent een versterking van de bevolkingszorg. Alvorens de visie en prestatie-eisen formeel door het Veiligheidsberaad vast te laten stellen, is besloten om een experimenteel jaar in te gelasten. In dit experimentele jaar is bekeken of er voldoende draagvlak in de gemeenten/regio s was voor de visie en de prestatie-eisen. Het antwoord op die vraag bleek bevestigend. Als resultaat van het experimentele jaar werd een nieuwe versie van de rapportage: Bevolkingszorg op orde 2.0 opgeleverd, inclusief een beperkt aantal detail-aanpassingen. 2 Citaat van Piet Bruinooge. 3 Als onderdeel van bijlage 1 wordt de visie kort samengevat. 6/29

7 Op basis van de uitkomsten van het experimentele jaar stelt de commissie: Het experimentele jaar heeft ons geleerd dat de visie breed omarmd wordt en past bij een realistisch en eigentijds niveau van bevolkingszorg. Het eerder verschenen rapport bevolkingszorg op orde is voor een aantal regio s het startsein geweest om aandacht te besteden aan het nieuw inrichten en herstructureren van de bevolkingszorgprocessen. Iedereen spreekt van een heldere, duidelijke en vooral realistische boodschap. 4 In de vergadering van het Veiligheidsberaad op 16 mei 2014 is rapportage Bevolkingszorg op orde 2.0 definitief vastgesteld, zodat er bij de voorzitters veiligheidsregio bestuurlijke commitment bestaat om de visie en prestatie-eisen landelijk te implementeren. 5 Met de minister van Veiligheid en Justitie is afgesproken dat hierdoor de vrijblijvendheid in de bevolkingszorg wordt aangepakt. Op 18 juli 2014 werd het rapport Bevolkingszorg op orde 2.0 uit naam van de portefeuillehouder bevolkingszorg in het DB Veiligheidsberaad, Peter den Oudsten, gezonden aan alle veiligheidsregio s en gemeenten met het verzoek om de visie en de prestatie-eisen uit het rapport in de veiligheidsregio s en de gemeenten te implementeren. 6 Afgesproken is dat er begin 2015 een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van visie en prestatie eisen per veiligheidsregio wordt geagendeerd voor het Veiligheidsberaad. In 2014 is in overleg met de managementraad bevolkingszorg (voorheen het Landelijk Overleg Coördinerend Gemeentesecretarissen, LOCGS) en het LOCC mede daartoe een inventarisatie bij alle veiligheidsregio s uitgevoerd. De uitkomsten worden naar verwachting begin 2015 voor het Veiligheidsberaad geagendeerd en zijn als vertrekpunt voor dit project(plan) Versterking bevolkingszorg gebruikt. De ervaring van onder andere enkele leden van de commissie BZOO tijdens het uitdragen van de visie leerde echter al dat de implementatie niet vanzelfsprekend gaat. Daarom is vooruitlopend op de inventarisatie in dezelfde vergadering van 16 mei 2014 besloten om vanuit het Veiligheidsberaad de gemeenten en regio s bij de implementatie te helpen. In het overleg van de minister van Veiligheid en Justitie met het Veiligheidsberaad is vervolgens afgesproken dat het thema bevolkingszorg in den brede met prioriteit aandacht krijgt. In de eerste plaats door gemeenten en regio s te ondersteunen bij de implementatie van de visie wat moet leiden tot de beloofde versterking van de bevolkingszorg. In de tweede plaats om in lijn met de afspraak met de minister de voortgang van de implementatie in de veiligheidsregio s de komende tijd te monitoren. Het project Versterking bevolkingszorg als één van de onderwerpen van de strategische agenda was daarmee geboren. 4 Commissie Bevolkingszorg op orde (2014). Bevolkingszorg op orde 2.0; Eigentijdse bevolkingszorg volgens afspraak. Veiligheidsberaad. 5 Parallel aan dit traject is ook de rapportage Nodig of overbodig? verschenen die op basis van dezelfde visie tot een wat concretere uitwerking komt. Beide documenten vormen een basis voor een geaccepteerde werkbare nieuwe visie op bevolkingszorg die in de komende tijd geïmplementeerd zou moeten worden. 6 Zie bijlage 1 voor de brief. 7/29

8 1.3 Samenhang met andere thema s van de strategische agenda Uiteraard is de samenhang met de overige thema s van de strategische agenda belangrijk. Het bewaken van de samenhang is een belangrijke taak voor de ambtelijke stuurgroep en projectleiders van de zes projecten. Het project Versterking bevolkingszorg wijkt in opzet af van de overige vijf projecten van de strategische agenda. Dit heeft twee redenen. In de eerste plaats is het project Versterking bevolkingszorg geen nieuw project in de zin dat het vanaf nul start: het sluit immers aan bij een beweging die al enige tijd geleden in gang is gezet. In de tweede plaats richt het project Versterking bevolkingszorg zich vooral richt op de versterking van een monodisciplinaire kolom: de Oranje (en dus gemeentelijke) kolom. Dat neemt niet weg dat er vanuit de bevolkingszorgkolom daar waar nodig afstemming plaats zal vinden met de andere projecten. De nieuwe visie heeft vanzelfsprekend gevolgen voor uitvoering van deze projecten. Ter illustratie: gemeenten bereiden zich niet meer specifiek voor op het proces grootschalige evacuatie. Voor dit proces zijn dan ook geen prestatie-eisen geformuleerd. Mocht er sprake zijn van een grootschalige evacuatie dan zal de gemeente op basis van improvisatie handelen. Dit is vanzelfsprekend relevant voor het project Water en evacuatie. De nieuwe visie over bevolkingszorg heeft vanzelfsprekend ook gevolgen voor het functioneren van de andere (hulpverlenings)kolommen; op een aantal plaatsen zal het verwachtingspatroon van wat de gemeente als hulpverlenende instantie zoal doet (en vooral ook: niet meer doet) moeten worden aangepast. 1.4 Consultatie Het projectplan is in verschillende voor dit projectplan relevante platforms besproken: landelijk overleg crisisbeheersing (LOCB, 29 januari 2015) werksessie tijdens de strategisch werkconferentie in Utrecht (4 februari 2015) managementraad bevolkingszorg (5 februari 2015) stuurgroep Vakbekwaamheid Bevolkingszorg (9 februari 2015). In alle vier de platforms is gevraagd of uitvoering van het plan de regio s inderdaad ondersteunt met de versterking van de bevolkingszorg door implementatie van de visie. Met andere woorden, voorziet het plan in een behoefte (van de deelnemers)? De opbrengst van de consultaties is verwerkt in het plan. De voorgenomen consultatieronde langs de veiligheidsregio s in maart en april 2015 kunnen vanzelfsprekend eveneens nog leiden tot aanpassingen van het plan. 8/29

9 2 Doelstellingen en resultaten 2.1 Doelstelling project Versterking bevolkingszorg Het doel van het project is tweeledig. In de eerste plaats is het project bedoeld om de bevolkingszorg te versterken door het bevorderen van de (landelijke) implementatie van de visie en prestatie-eisen zoals beschreven in Bevolkingszorg 2.0. In de tweede plaats is het project bedoeld om ook na de eerste inventarisatieronde (waarvan de bevindingen zoals gezegd begin 2015 voor het veiligheidsberaad geagendeerd staan) inzicht te houden in de vorderingen van gemeenten en regio s met betrekking tot de implementatie. De portefeuillehouder bevolkingszorg kan daarmee zowel zijn collega s in het Veiligheidsberaad als de minister VenJ informeren over de voortgang, zodat bepaald kan worden of de (voorbereiding op de) bevolkingszorg dan op niveau is. Bevorderen van de implementatie Uit onderzoek blijkt dat het niet zinvol is om nieuwe werkwijzen/visies over de schutting te gooien. Implementatie van een nieuwe werkwijze/visie is pas succesvol als uitvoerders de aanleiding van de nieuwe werkwijze herkennen en zelf betrokken worden bij de vormgeving ervan. 7 Enkele citaten uit onderzoek: Talenten van mensen, successen behaald door de groep, en de kwaliteit van de context bieden een belangrijk vertrekpunt voor innovatiepraktijken. Aandacht besteden aan ieders talenten biedt een aantrekkelijk startpunt voor reflectie en voor het ontwerp van volgende stappen. Voorkom dat je je goede ideeën zit uit te werken op een eilandje. Dat kan door contact te leggen met anderen in of buiten je organisatie die iets zouden kunnen hebben aan jouw ideeën. Werk aan de kwaliteit van interactie: Innovatie is een sociaal proces. Naar elkaar luisteren, doorvragen, feedback geven zijn essentiële vaardigheden hierbij. Met dit in het achterhoofd zal het bevorderen van de implementatie gebeuren door bestaande kennis, ervaring, best practices en enthousiasme over (uitwerkingen van) BZOO 2.0 in de regio s interactief te verzamelen dan wel in gezamenlijkheid te ontwikkelen en actief te verspreiden. Er wordt gekozen voor een interactieve aanpak zodat ook een gedragsverandering teweeg gebracht wordt die noodzakelijk is om de visie en prestatie- 7 S. Verdonschot, P. Keursten & M. Van Rooij (2009), Samen vernieuwen in de praktijk. Toolbox om werk te maken van innovatie. Houten: Springer Uitgeverij; H. Vermaak (2009), Plezier beleven aan taaie vraagstukken. Werkingsmechanismen van vernieuwing en weerbarstigheid. Deventer: Kluwer. 9/29

10 eisen ook daadwerkelijk te kunnen implementeren. In hoofdstuk 3 wordt de gedachte aanpak meer in detail toegelicht. We benadrukken dat de doelstelling van het project (dus) niet is om een nieuwe visie op de bevolkingszorg te ontwikkelen. Nieuwe ideeën die bedoeld zijn om (de visie van) BZOO 2.0 succesvol te (kunnen) implementeren, zullen nadrukkelijk wel onderdeel van het project Versterking bevolkingszorg zijn. Door de gekozen aanpak van het project wordt vanzelfsprekend voldaan aan de overkoepelende programmadoelstellingen van de strategische agenda zoals in paragraaf 1.1 geformuleerd: samenwerking (&gezamenlijkheid), kwaliteit, efficiency en het vergroten van het lerend vermogen. Monitoren van de implementatie Tijdens het ophalen van de best practices en knelpunten wordt vanzelfsprekend al inzicht verkregen in de vorderingen. Aanvullend aan deze spelenderwijs verkregen inzichten wordt in het laatste half jaar van 2016 (einde van het project) een inventarisatie uitgevoerd om te kijken hoe de gemeenten en regio s, ook na de door het project geboden ondersteuning, ervoor staan. Dit gebeurt door alle veiligheidsregio s ook echt te bezoeken. Subdoelstelling: bevorderen actualisatie opleidingsproducten bevolkingszorg De afgelopen jaren zijn mede door het van kracht worden van de Wet veiligheidsregio s en het onderliggende besluit in 2010 verschillende initiatieven gestart om de bevolkingszorg verder te professionaliseren. Onder andere zijn vanuit het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), het (landelijk) overleg van coördinerend gemeentesecretarissen en het Veiligheidsberaad projecten opgezet en opleidingen ontwikkeld om (ook) tot een landelijke standaard te komen. Denk bijvoorbeeld aan de kwalificatieprofielen en de daaruit voortvloeiende opleidingskaders die door de projectgroep GROOTER zijn opgesteld, de slachtoffer informatie systematiek (SIS) maar ook een bovenregionale pool voor crisiscommunicatie. Alleen de slachtoffer informatie systematiek is gebaseerd op de visie en prestatie-eisen in BZOO 2.0. Door de projectgroep GROOTER is waar mogelijk de visie uit BZOO 1.0 meegenomen. 8 De verantwoordelijkheid voor het actueel houden van de opleidingsproducten bevolkingszorg (opgesteld door de projectgroep GROOTER) is inmiddels bij het IFV belegd. Om tot eenduidigheid in de (vormgeving van de) bevolkingszorg te komen, is een subdoelstelling van dit project om waar nodig een actualisatie van de opleidingsproducten en het Referentiekader Regionaal Crisisplan (RRCP) te bevorderen, zodat deze in lijn met de visie worden gebracht. 9 Het Veiligheidsberaad is immers zowel opdrachtgever van de opleidingsproducten bevolkingszorg als de implementatie van BZOO. 8 Zie het voorwoord in Projectgroep GROOTER, Opleiden, trainen en oefenen in de gemeentelijke crisisbeheersing (2013). 9 Ter illustratie: een belangrijk uitgangspunt in de visie is dat uitvoering van de bevolkingszorg ook op basis van improvisatie gebeurt (zie ook paragraaf 1.3 en bijlage 1). Op dit moment is dat niet op enigerlei wijze verwerkt in de opleidingsproducten bevolkingszorg. 10/29

11 2.2 Hoofdresultaten In deze paragraaf worden de hoofdresultaten van het project beschreven waarbij onderscheid wordt gemaakt naar de twee doelstellingen: het bevorderen van de implementatie en inzicht in de vorderingen. In hoofdstuk 3 wordt meer in detail een aantal tussenresultaten benoemd. Bevorderen van de implementatie Een eerste (tastbaar) resultaat van het project is een overzicht van uitgewerkte best practices en knelpunten dat door gemeenten en regio s gebruikt kan worden bij de implementatie van de visie en prestatie-eisen BZOO 2.0. Bedacht moet worden dat BZOO 2.0 vooral ingaat op de wat-vraag: wat moet er aan eigentijdse bevolkingszorg geleverd worden, uitgaande van een samenleving die doorgaans zelfredzaam is? Er wordt in de rapportage dus niet ingegaan op de hoe-vraag: hoe moet deze eigentijdse zorg dan concreet geleverd en dus georganiseerd worden? Dat laatste wordt vooral overgelaten aan de gemeenten en regio s zelf. Het overzicht van best practices en knelpunten wordt door de gemeenten en regio s gebruikt als input dienen voor: het opstellen/aanpassen van praktische draaiboeken Bevolkingszorg (in lijn met de visie) het vormgeven van oefeningen het houden van (interne) evaluaties. Het uitgaan van zelfredzaamheid en improvisatie betekent immers ook een andere wijze van oefenen en evalueren. Een tweede (iets minder tastbaar) resultaat is dat regio s die al beschikken over best practices of daar ideeën over hebben deze in gesprek met andere regio s op haalbaarheid kunnen bespreken. Ook ervaren of verwachte knelpunten kunnen op deze wijze worden uitgewisseld. Deze knelpunten kunnen ook eventueel in het overzicht worden opgenomen, waarbij voorkomen moet worden dat deze knelpunten de (negatieve) boventoon van het overzicht gaan voeren. Zoals gezegd is de doelstelling van het project vooral het interactief uitwisselen van enthousiasme over bepaalde implementatievoorstellen. Een derde, meer afgeleid, resultaat is een gedrags- en/of cultuurverandering binnen de bevolkingszorgkolom die de basis vormt om de bevolkingszorg tijdens een incident ook echt eigentijds en realistisch uit voeren. Het daarvoor noodzakelijke uitgaan van (zelf)redzaamheid betekent immers ook het (kunnen) loslaten van taken die op dit moment (nog) onderdeel van de bevolkingszorg zijn. In de (oefen)praktijk worden deze taken dan ook nog regelmatig uitgevoerd. Uiteindelijk gaat het niet om het implementeren van de visie in plannen (ook al is dat een eerste begin), maar om een daadwerkelijke uitvoering ervan. Monitoren van de voortgang van de implementatie Een vierde resultaat is een overzicht van de vorderingen per veiligheidsregio, zowel lopende het traject (globaal) als aan het eind van het traject (afsluitend). Bevorderen actualisatie opleidingsproducten bevolkingszorg 11/29

12 Een vijfde resultaat is dat de kwalificatieprofielen/opleidingskaders bevolkingszorg en het RRCP waar nodig in lijn worden gebracht met de visie BZOO Uitgangspunten, afbakening en scope In deze paragraaf wordt een aantal uitgangspunten voor en daarmee een afbakening van het project benoemd waarbij we weer onderscheid maken naar de twee doelstellingen. Bevorderen van de implementatie De focus ligt bij het bevorderen van de implementatie vooral op het faciliteren van de interne (gemeentelijke/regionale) bevolkingskolom. Dat betekent dat: de daadwerkelijke regionale en gemeentelijke implementatie buiten de scope van dit project valt omdat de regio s c.q. gemeenten hiervoor zelf zorg dragen. de implicatie van BZOO voor andere partijen/kolommen geen onderdeel van het project uitmaken in de zin dat deze partijen/kolommen ook worden gefaciliteerd. Wel zouden best practices ontwikkeld kunnen worden om het verwachtingspatroon omtrent het nieuwe handelen bij andere partijen/kolommen te managen. De focus ligt verder vooral op het geven van beschrijvingen hoe taken uitgevoerd zouden kunnen/moeten worden. Er wordt dus geen beschrijving gegeven wie binnen de gemeente/regio waarvoor verantwoordelijk is of over het vormgeven van al dan niet regionale pools. De best practises, hoewel de naam anders suggereert, hoeven (en zullen) niet per se beproefd te zijn. Hoewel ook ervaringen tijdens incidenten meegenomen zullen worden (zie paragraaf 3.1), kan vanzelfsprekend niet gegarandeerd worden dat in de doorlooptijd van dit project ook daadwerkelijk incidenten zullen plaatsvinden. Het zal dus mogelijk vooral gaan om beoogde best practices. In de doorlooptijd van het project zullen waarschijnlijk nog geen uitspraken worden gedaan over de feitelijke effectiviteit van de best practices. De best practices komen interactief tot stand of worden geleverd door betrokken (dat wil zeggen enthousiaste) operationele bevolkingszorgfunctionarissen uit de gemeenten en regio s. Dat laat onverlet dat indien aan de orde ook andere partijen betrokken kunnen worden bij het ontwikkelen van best practices omdat zij voor een bepaald thema over relevante kennis beschikken. In het op te leveren overzicht wordt geen voorschot genomen op best practices, met andere woorden alle opgehaalde best practices worden aan het veld ter beschikking gesteld. Wat voor de ene regio een best practice is hoeft voor een andere regio immers geen best practice te zijn. Een regio kan zelf een aantal best practices kiezen dat past bij bijvoorbeeld het regionaal risicoprofiel of de wijze waarop zij omgaat met haar burgers. Dat betekent dat de vertaling naar de eigen regio ook geen onderdeel uitmaakt van het project. De couleur lokaal/regionaal zal eventueel nog zelf door de regio s ingevuld moeten worden. Een inhoudsdeskundige van BZOO 2.0 bewaakt dat de best practises ook inderdaad in lijn zijn met (de visie in) BZOO 2.0. De ervaring leert dat het voor betrokkenen, ook al 12/29

13 onderschrijven ze vol enthousiasme de visie, lastig is om met uitvoeringsoplossingen te komen die ook echt uitvoering geven aan (de visie uit) BZOO 2.0. Monitoren van de voortgang van de implementatie Er is een aanspreekpunt per regio voor het project c.q. de projectleider (zie hoofdstuk 5). De meest aangewezen persoon is de coördinerend functionaris bevolkingszorg. Deze functionaris zorgt ervoor dat voor de eindinventarisatie de benodigde informatie beschikbaar wordt gesteld. 13/29

14 3 Aanpak en fasering 3.1 Aanpak en tussenresultaten Om het in het vorige hoofdstuk beschreven hoofdresultaat te bereiken wordt de volgende aanpak voorgesteld, inclusief een aantal tussenresultaten. 1. Bevorderen van de implementatie Regionale en thematische bijeenkomsten Er wordt een aantal (ongeveer twaalf) regionale bijeenkomsten georganiseerd waaraan vertegenwoordigers uit twee of drie (buur)regio s deelnemen. Vertegenwoordigers kunnen mensen van de veiligheidsregio of de gemeenten zijn. Tijdens deze bijeenkomsten worden de beoogde best practices en knelpunten verzameld dan wel in gezamenlijk ontwikkeld. Indien aan de orde worden bestaande best practices op haalbaarheid besproken. Waar mogelijk wordt ook meteen geholpen door bij ingebrachte knelpunten bestaande best practices (bijvoorbeeld uit eerdere bijeenkomsten) aan te bieden (zie paragraaf 2.3). Door aan de bijeenkomst slechts twee of drie regio s te laten deelnemen kan aandacht worden besteed aan de coleur regionaal. Ook wordt een aantal (ongeveer vier) thematische bijeenkomsten georganiseerd waaraan alle regio s deel kunnen nemen. Afhankelijk van het thema worden ook eventueel andere partijen gezien hun expertise uitgenodigd. Het LOCB en de managementraad bevolkingszorg worden geconsulteerd om voorstellen te doen voor thema s. Tussenresultaat 1: Overzicht van best practices en knelpunten door het organiseren van (ongeveer twaalf) regionale bijeenkomsten en (ongeveer vier) thematische bijeenkomsten. Leerarena s bevolkingszorg In het geval er daadwerkelijke incidenten plaatsvinden in de doorlooptijd van het project wordt bekeken of het mogelijk is om een leerarena bevolkingszorg te organiseren om een aantal beproefde best practices c.q. knelpunten op te halen. Mocht er niet in lijn gehandeld zijn met de visie, dan zou met de betrokkenen gezamenlijk tot best practices gekomen kunnen worden. Dit draagt ook bij aan de beoogde gedrags- en cultuurverandering. Tussenresultaat 2: Een aantal beproefde best practices en mogelijke knelpunten door het organiseren van een aantal leerarena s naar aanleiding van daadwerkelijke incidenten. 14/29

15 Publicaties best practices en knelpunten De verzamelde uitgewerkte best practices en knelpunten worden na iedere bijeenkomst samengevat tot een korte publicatie die op de website BZOO en het kennisplatform, beide in beheer bij het IFV, snel beschikbaar wordt gesteld aan het veld. Deze publicatie kan zoals gezegd als input dienen voor het opstellen/aanpassen van praktische draaiboeken Bevolkingszorg, het vormgeven van oefeningen en het houden van (interne) evaluaties. Tussenresultaat 3: Publicatie van de opbrengst (best practices en knelpunten) na iedere bijeenkomst c.q. leerarena. Elektronische kennisbrief Elke drie maanden, dat wil zeggen vier maal per jaar, wordt een elektronische kennisbrief opgesteld van de overall resultaten tot dan toe. Tussenresultaat 4: Kennisbrief waarin de overall opbrengst tot dan toe wordt verwoord (4 maal). 2. Monitoren van de voortgang van de implementatie Tegen het einde van het project worden vier interregionale bijeenkomsten georganiseerd waarbij kennis over de implementatie (en dus ook over de beoogde versterking die tijdens het project heeft plaatsgevonden) met elkaar wordt gedeeld. Voor het monitoren van de voortgang worden alle regio s bezocht: planvorming wordt bekeken, met een aantal sleutelfunctionarissen worden gesprekken gevoerd en bekeken wordt tegen welke (uitvoerings)problemen men nog aanloopt. Van de bevindingen wordt een korte publicatie opgesteld. Deze publicatie wordt geagendeerd voor het Veiligheidsberaad, zodat beoordeeld kan worden of men vindt dat de bevolkingszorg op orde is. Deze inventarisatie is ook bedoeld om de minister van Veiligheid en Justitie te informeren over de voortgang. Tussenresultaat 5: Publicatie over de stand van zaken van de implementatie (eenmalig aan het eind van het project). 3. Bevorderen actualisatie van opleidingsproducten bevolkingszorg Vanuit het project wordt bevorderd dat waar nodig een actualisatie van de opleidingsproducten bevolkingszorg (voorheen het project GROOTER) en het RRCP in lijn met de visie BZOO 2.0 plaatsvindt. Hiertoe worden waar nodig tekstvoorstellen via de stuurgroep Vakbekwaamheid bevolkingszorg aangeleverd aan het IFV. Tussenresultaat 6: Geactualiseerde opleidingsproducten bevolkingszorg en RRCP in lijn met BZOO /29

16 3.2 Fasering per activiteit en tussenresultaat In onderstaand overzicht wordt een planning gegeven van de bovengenoemde activiteiten en de benoemde tussenresultaten: Nr. Activiteit Tussenresultaat Planning 1 Organiseren regionale en thematische bijeenkomsten 2 Leerarena s bevolkingszorg 3 Opstellen 16 notities van opbrengst uit de 16 bijeenkomsten Overzicht best practices en knelpunten per bijeenkomst Overzicht beproefde best practices en knelpunten per incident. 12 publicaties om snel ter beschikking te stellen aan het veld t/m Q maandelijks t/m Q t/m Q maandelijks 4 Opstellen elektronische kennisbrief (4 maal) 5 Monitoren voortgang implementatie per regio Elektronische kennisbrief Q3 en Q Q1 en Q Voortgangsrapportage Q Bevorderen actualisatie opleidingsproducten en RRCP Opleidingsproducten en RRCP in lijn met visie BZOO 2.0 Q Randvoorwaarden Voorwaarde om het project Versterking bevolkingszorg (dat wil zeggen de ondersteuning van de implementatie van de visie BZOO 2.0) te laten slagen is commitment op landelijk en regionaal niveau nodig. Dat wil zeggen dat de tussenresultaten niet alleen via de website BZOO aan het veld ter beschikking worden gesteld (passief) maar ook actief in de verschillende (overleg)gremia (LOCB en managementraad bevolkingszorg). De in dit hoofdstuk beschreven activiteiten worden vooral door de projectleider uitgevoerd, procesmatig ondersteund door een projectsecretaris. Dat betekent dat de projectleider inhoudelijk gezaghebbend moet zijn en het gedachtegoed van BZOO tot in de vingertoppen beheerst, daarover kan communiceren en rapporteren. 16/29

17 4 Sturing en verantwoording 4.1 Eisen aan de uitvoering Voor het project gelden de volgende eisen aan de uitvoering: het project wordt binnen de in paragraaf 3.2 beschreven planning uitgevoerd. het project wordt uitgevoerd binnen de vastgestelde begroting. de projectresultaten worden laagdrempelig aan het veld aangeboden, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande structuren (website BZOO, overleggremia). er wordt zorg gedragen voor samenhang met de andere projecten van de gezamenlijke en Strategische Agenda. 4.2 Risico s en tegenmaatregelen Een evidente voorwaarde om het project Versterking bevolkingszorg uit te kunnen voeren zijn de financiële middelen. In hoofdstuk 7 zijn deze financiële middelen inzichtelijk gemaakt. Mocht er geen financiering voor het project beschikbaar komen dan zal dit project en daarmee de ondersteuning van de bredere implementatie van BZOO 2.0 geen doorgang kunnen hebben. De vraag aan de veiligheidsregio s verenigd in het Veiligheidsberaad en de minister van VenJ zal dan zijn of dit onderwerp in tegenstelling tot eerder gemaakte afspraken wel met prioriteit moet worden opgepakt. We benadrukken hier nog een keer dat het project Versterking bevolkingszorg geen losstaand project is, maar bedoeld is om het veel bredere project de implementatie van BZOO 2.0 te ondersteunen en zicht te krijgen op de vorderingen ervan. De risico s van dit project hangen daarom nauw samen met de risico s van deze brede implementatie. Een belangrijke(re) voorwaarde is dan ook dat er structurele financiering nodig is voor de daadwerkelijke implementatie van BZOO 2.0. Regio s en gemeenten moeten echter beseffen dat hiervoor bestaande middelen ingezet kunnen worden, omdat uitgangspunt van de visie van BZOO 2.0 juist is dat met minder mensen en middelen er meer kwaliteit geleverd kan worden. Uit de inventarisatie blijkt dat er draagvlak voor de visie BZOO 2.0 is. Blijvende bestuurlijke en ambtelijke commitment is nodig om dit draagvlak te behouden. Met het vaststellen van de rapportage BZOO 2.0 door het Veiligheidsberaad bestaat bestuurlijke commitment bij de voorzitters veiligheidsregio over de visie en de implementatie ervan. Bedacht moet worden dat gemeenten uiteindelijk zelf kunnen en mogen besluiten om de visie al dan niet te implementeren. De voorzitters veiligheidsregio hebben immers geen formele doorzettingsmacht als het om de voorbereiding op crisisbeheersing gaat. Mocht op basis van de inventarisatie over de vorderingen in de 25 regio s blijken dat de voortgang in gemeenten c.q. regio s achterblijft, dan kunnen de voorzitters veiligheidsregio van de betreffende regio( s) een verbetering formeel niet afdwingen. Bestuurlijke commitment in de regio s, geïnitieerd door de voorzitters veiligheidsregio, is daarom essentieel. 17/29

18 Het feit dat dit project geen losstaand project is, betekent eigenlijk ook dat dit project per direct zou kunnen of moeten starten. De implementatie is immers al in volle gang zodat het niet zinvol lijkt om te wachten tot medio Een andere voorwaarde is het betrekken van enthousiaste medewerkers die concreet aan de slag willen gaan met de implementatie (maar mogelijk nog niet goed weten hoe). Het project Versterking bevolkingszorg is bedoeld om dit enthousiasme te benutten dan wel te versterken. Hoewel een mogelijk risico is dat regio s en gemeenten dit enthousiasme niet zouden kunnen opbrengen, lijkt dit gezien de resultaten van de inventarisatie geen realistisch risico te zijn. 4.3 Monitoring en rapportage Tijdens de feitelijke uitvoering van het project, die medio 2015 start, vindt periodieke monitoring en verantwoording over de voortgang van het project plaats aan de bestuurlijk portefeuillehouder en de ambtelijke stuurgroep. Dit gebeurt via een vaste voortgangsrapportage, die onder andere ingaat op de aspecten: tijd, geld, kwaliteit, activiteiten en risico s. Verantwoording vindt plaats op overeengekomen momenten. 18/29

19 5 Organisatie en besluitvorming 5.1 Rollen en bezetting Opdrachtgever Opdrachtgever voor het project Versterking bevolkingszorg is het Veiligheidsberaad. Als portefeuillehouder vanuit het Dagelijks Bestuur Veiligheidsberaad treedt dhr. Peter den Oudsten op. Commissie bevolkingszorg Om goed te kunnen sturen op de inhoudelijke kant van het project en de voortgang en brede aansluiting bij relevante ontwikkelingen in de gaten te houden en zo nodig bij te sturen, wordt de commissie Bevolkingszorg voortgezet. Het voorzitterschap van de commissie wordt belegd bij de bestuurlijk portefeuillehouder. Samenstelling van de commissie is als volgt: Peter den Oudsten, voorzitter Ira Helsloot, wetenschapper lid op persoonlijke titel Wim Kleinhuis, lid namens directeuren Veiligheidsregio s Alexander Meijer, functioneel lid als voorzitter Managementraad Bevolkingszorg Ruud Bitter, functioneel lid als vertegenwoordiger Managementraad Bevolkingszorg Bestuursadviseur IFV, secretaris. Zodra het project daadwerkelijk gestart is zal tevens de projectleider voor de commissie worden uitgenodigd. Projecttrekker/ gedelegeerd opdrachtgever Als projecttrekker en gesprekspartner voor zowel de bestuurlijk portefeuillehouder en afstemming met- en aansturing van de projectleider treedt Ruud Bitter op, coördinerend functionaris veiligheidsregio Hollands Midden en lid van de Managementraad Bevolkingszorg op. Projectleider/ opdrachtnemer De (inhoudelijk) projectleider is zoals gezegd de spil van het project in de zin dat vooral hij/zij de daadwerkelijke uitvoering voor zijn/haar rekening neemt. De projectleider is dus met andere woorden verantwoordelijk voor het realiseren van de projectresultaten binnen de door de opdrachtgever aangegeven kaders, zoals budget, tijd, etc, Voor het bijstellen van het opleidingspakket bevolkingszorg en het Referentiekader Regionaal Crisisplan wordt de projectleider ondersteund door leden van het LOCB en de managementraad bevolkingszorg. 19/29

20 De projectleider stuurt deze activiteiten aan en stemt af met betrokken stakeholders (het veld). Over de voortgang van het project legt de projectleider frequent verantwoording af aan de (gedelegeerd) opdrachtgever en de commissie bevolkingszorg. Projectsecretaris De projectleider wordt (procesmatig) ondersteund door een projectsecretaris. Te denken valt aan het organiseren van de bijeenkomsten en het notuleren tijdens de bijeenkomsten. Voorwaarde is dat de ondersteuning tijdig geboden wordt, omdat de resultaten van de bijeenkomsten tijdig door de projectleider opgeleverd moeten worden. Werkgroep Ter ondersteuning van het project wordt een werkgroep samengesteld van enthousiaste bevolkingszorgfunctionarissen. De deelnemers aan de werkgroep denken constructief mee over het vormgeven van de thematische bijeenkomsten en treden tevens op als ambassadeurs van de implementatie van BZOO. Tijdens de consultatieronde op 4 februari in Utrecht heeft een aantal mensen zich al spontaan aangemeld. Samenhang met andere projecten Strategische Agenda Om de noodzakelijke samenhang tussen de projecten, zowel qua inhoud als qua tijd, te bewaken, zijn twee ambtelijke stuurgroepen actief: 1. een ambtelijke stuurgroep ten behoeve van de drie gezamenlijke doelstellingen en 2. een ambtelijke stuurgroep ten behoeve van de drie prioriteiten van het Veiligheidsberaad. De stuurgroep voor de gezamenlijke doelstellingen kent een gedeeld voorzitterschap Veiligheidsberaad/VenJ en bestaat uit de secretaris van het Veiligheidsberaad (Leo Zaal), de directeur Weerbaarheidsverhoging van het ministerie van VenJ (Paul Gelton) en de voorzitter van de Raad van Regionaal Directeuren (Nico van Mourik). De stuurgroep voor de 3 prioriteiten van het Veiligheidsberaad bestaat uit de secretaris van het Veiligheidsberaad (Leo Zaal) en de voorzitter van de Raad van Regionaal Directeuren (Nico van Mourik). Daarnaast wordt namens de directie Weerbaarheidsverhoging van het ministerie van VenJ de heer Meekes uitgenodigd. In deze ambtelijke stuurgroepen wordt de voortgang en samenhang bewaakt, samen met de projectleiders. 20/29

21 5.2 Projectstructuur Samengevat ziet de projectstructuur er als volgt uit: ProjectstructuurVersterken bevolkingszorg Ambtelijke Stuurgroep (samenhang 6 projecten) Commissie Bevolkingszorg (vz: dhr. Peter den Oudsten) Projectleider Versterken bevolkingszorg Projectteam Versterken bevolkingszorg Voorgesteld wordt om hier nog een extra rol aan toe te voegen namelijk die van gedelegeerd opdrachtgever. Ruud Bitter is op dit moment projectleider maar bij de start van het project is het de bedoeling dat er een operationeel projectleider wordt ingezet om uitvoering te geven aan het project. De rol van de gedelegeerd opdrachtgever is om namens de bestuurlijk portefeuillehouder een sturende rol ten aanzien van de voortgang van het project te vervullen en daarmee tevens de aansturing van de projectleider. De gedelegeerd opdrachtgever wordt hierbij inhoudelijk bijgestaan door de commissie bevolkingszorg die als (inhoudelijke) stuurgroep zal fungeren. 5.3 Besluitvorming Besluitvorming vindt plaats in het Veiligheidsberaad na behandeling in de ambtelijke stuurgroep, (die met name de samenhang tussen de 6 projecten bewaakt) voorzien van advies van de commissie bevolkingszorg, waarvan de portefeuillehouder uit het DB Veiligheidsberaad voorzitter is. Uiteraard worden ook het LO CB en de Managementraad bevolkingszorg geconsulteerd voordat besluitvorming plaats vindt. Indien nodig vindt afstemming plaats met de ambtelijke stuurgroep. 21/29

22 6 Samenwerking 6.1 Interne omgeving De omgeving waarbinnen het project versterking bevolkingszorg uitgevoerd wordt is complex. Er zijn veel partijen en niveaus bij betrokken, elk met eigen beelden, belangen en doelen: Veiligheidsberaad Managementraad bevolkingszorg LO CB RDVR RBC DPG 25 veiligheidsregio s gemeenten Ministerie van Veiligheid en Justitie / NCTV Inspectie Veiligheid en Justitie Departementen Crisispartners Binnen dit complexe veld wordt door de bestuurlijk portefeuillehouder, stuurgroepen en projectleider actief afgestemd met alle betrokken partners en gestuurd op samenwerking. 6.2 Communicatie Communicatie over het project is van groot belang voor het slagen van het project. Dit wordt zowel vanuit het afzonderlijke project Versterking bevolkingszorg als de ambtelijke stuurgroep voor de zes projecten opgepakt. Bij aanvang van het project wordt een communicatieplan opgesteld, wat wordt vastgesteld door de ambtelijke stuurgroep. 22/29

23 7 Financiën 7.1 Begroting projectuitvoering In ieder geval zullen er in de begroting de volgende kostenposten worden opgenomen en gespecificeerd: Kosten voor de projectleider, projectsecretaris (voor procesmatige ondersteuning van de projectleider, bijvoorbeeld voor het organiseren van bijeenkomsten en het notuleren tijdens de bijeenkomsten) en gerelateerde activiteiten (opmaak en verspreiding producten) worden in de onderstaande tabel gespecificeerd. Vergaderkosten en kosten voor bijeenkomsten zijn beperkt. Zo zullen (afstemmings)vergaderingen zoveel mogelijk bij het IFV of een veiligheidsregio gepland worden. De regionale bijeenkomsten vinden bij voorkeur in de regio s zelf plaats. Gezien de opzet (delen van kennis en expertise) zal de betrokkenheid van de vertegenwoordigers van de regio s en gemeenten om niet zijn. Nr. Activiteit Tijdsbesteding projectleider Tijdsbesteding projectsecretaris Tijdsbesteding gerelateerde activiteiten 1 Voorbereiden en leiden regionale en thematische dagen (16 maal) 2 Voorbereiden en leiden leerarena s bevolkingszorg (maximaal 4) 20 dagen 30 dagen (8 dagen) (4 dagen) 3 Opstellen 16 notities van opbrengst uit 16 bijeenkomsten (en max. 4 incidenten) 16 dagen (+ 4 dagen) 8 dagen (+4 dagen) Opmaak + verspreiding: 10k 4 Opstellen elektronische kennisbrief (4 maal) 5 Monitoren voortgang implementatie per regio + opstellen voortgangsrapportage 6 Bevorderen waar nodig actualisatie opleidingsproducten 8 dagen 4 dagen Organisatiekosten regio s: 8k 30 dagen 30 dagen Opmaak + verspreiding: 8k 8 dagen - 7 Overleg opdrachtgever en 8 dagen - 23/29

24 afstemming andere projecten TOTAAL DAGEN 90 dagen (+ 12 dagen) 72 dagen (+ 8 dagen) TOTAAL KOSTEN 81k (+ 10,8k) 36k (+ 4k) 26k De geschatte totale begroting komt daarmee op: ,- (exclusief leerarena s) en maximaal (inclusief leerarena s). Of de leerarena s plaats zullen vinden is vanzelfsprekend afhankelijk van het feit of zich incidenten voordoen en de bereidheid van de betreffende regio/gemeente(n) om mee te werken. 7.2 Business case Resumerend laten we in deze paragraaf zien dat het project Versterking bevolkingszorg bijdraagt aan de vier overkoepelende doelstellingen (resultaatgebieden) voor de zes projecten en zoals in paragraaf 1.1 beschreven: samenwerking, kwaliteit, efficiency en leren. Het project Versterking bevolkingszorg is zoals al eerder aangegeven geen losstaand project, maar is bedoeld om het veel bredere project de implementatie van BZOO 2.0 te ondersteunen. Daarom wordt in deze paragraaf breder gekeken dan alleen het project Versterking bevolkingszorg. De visie en prestatie-eisen uit BZOO 2.0 zijn erop gericht om tot een bevolkingszorg te komen die uitgaat van de eigen verantwoordelijkheid die burgers ook bij rampen en crises hebben. Dat houdt onder andere in dat de overheid niet (meer) als vanzelfsprekend alle zorg naar zich toetrekt, maar juist zorg op maat op levert en zich vooral daarop voorbereid. Dat wil zeggen dat met minder mensen en middelen tot een betere/realistischere bevolkingszorg wordt gekomen. De implementatie en dus ook het project Versterking bevolkingszorg dat dit wil ondersteunen draagt bij aan (beoogd) meer kwaliteit en meer efficiency als het gaat om bevolkingszorg. Gezien de opzet van het project Versterking bevolkingszorg wordt tijdens het project de samenwerking binnen en tussen veiligheidsregio s en gemeenten bevorderd. Interactief wordt immers met vertegenwoordigers uit verschillende regio s en gemeenten tot best practices gekomen en vindt waar mogelijk intervisie op bestaande best practices plaats. Dat betekent ook dat invulling wordt gegeven aan de laatste van de vier doelstellingen: het bevorderen van het lerend vermogen van veiligheidsregio s en uitwisseling van kennis en informatie. Dit is immers de kern waar het in dit project om draait. 24/29

25 Bijlagen 25/29

26 26/29

27 27/29

28 Bijlage 2: Format voortgangsrapportage Project XYZ Datum Rapportageperiode Projectleider Overall status project 1. Algemeen Wat is er gedaan de afgelopen periode? Wat loopt er? 2. Beheersing Tijd Toelichting op status Vooruitblik: wat zijn verwachtingen qua tijd? Geld Uitputting projectbudget besteed t.o.v. totaalbudget Toelichting op status Vooruitblik: wat zijn verwachtingen qua budget? Kwaliteit Toelichting op status Vooruitblik: wat zijn verwachtingen qua kwaliteit? 28/29

29 Organisatie Vooruitblik: wat zijn verwachtingen qua organisatie? 3. Terugblik op de afgelopen periode Welke activiteiten zijn verricht? Hoe is dat gegaan? 4. Vooruitblik > Wat staat er op de planning qua activiteiten? 5. Doelstellingen en resultaten Hoe staat het met de realisatie van doelstellingen en resultaten? Lig je nog op koers? Is bijstelling nodig? 6. Risico s en tegenmaatregelen Welke risico s onderken je en welke tegenmaatregelen zet je daar tegenover? Risico Tegenmaatregel 29/29