Protocol Veiligheid. PSZ De Buutplaats mei 2011

Transcriptie

1 1

2 2 Inhoud Blz. Vooraf 3 1. Risico-inventarisatie 1.1 Inventarisatie van de peuterspeelzaal Huisregels Veiligheidsverslag 5 2. Protocol Stagiaires 5 3. Protocol bij calamiteiten / Vluchtplan Algemeen: Procedure bij brand in de groepsruimte: Procedure bij het afgaan van het brandalarm / Slow woop: 7 4. Protocol bij vermoeden van Kindermishandeling 7 5. Protocol bij Ziekte Handelswijze bij zieke kinderen: Ziek geworden tijdens schooltijden: Koorts: Infectieziekten: Zwangerschap en infectieziekten: Wettelijk verplichte melding van infectieziekten: Vaccinatie: Medicijngebruik: Hoofdluis Protocol bij Ongevallen EHBO en BHV: Procedure bij ongevallen: Bijlagen 14 - Risico Inventarisatie en actieplan - Stageprotocol - Protocol geneesmiddelen / zelfzorgmiddelen - Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling (concept)

3 3 Vooraf Ouders van kinderen die naar peuterspeelzaal De Buutplaats gaan zijn op de hoogte van dit protocol en het daarbij behorende vluchtplan. De hoofdleidster van de peuterspeelzaal draagt er zorg voor dat de betreffende ouders deze informatie ontvangen. Alle informatiemappen die genoemd worden in dit protocol zijn vrij toegankelijk voor ouders en zijn aanwezig op de peuterspeelzaal. Wij verwachten van ouders dat zij bijzonderheden van hun kind die van belang kunnen zijn worden doorgegeven aan de betreffende leidsters. Denk hierbij aan bijzonderheden als: het kind heeft slecht geslapen, lichte verhoging, niet lekker voelen, een medicijn (bv. paracetamol) aan het kind gegeven of bijzonderheden met betrekking tot de opvoeding en de thuissituatie van het kind. Andersom zal de leidster de ouders informeren over bijzonderheden van de dag op de peuterspeelzaal.

4 4 1. Risico-inventarisatie De peuterspeelzaal valt sinds kort onder de Wet Kinderopvang (WK). Iedere kinderopvangorganisatie is zelf verantwoordelijk voor een gezonde en veilige omgeving. Dit betekent dat iedere peuterspeelzaal een risico-inventarisatie met betrekking tot veiligheid en gezondheid moet invoeren. Daarnaast moet elke peuterspeelzaal inzicht geven in het veiligheids- en gezondheidsbeleid aan de hand van een verslag. Het doel ervan is het in kaart brengen van de veiligheids- en gezondheidsrisico s die kinderen op de peuterspeelzaal kunnen lopen. Daarbij wordt uitgegaan van het gedrag van de kinderen. De risico-inventarisatie dient als basis om de omstandigheden voor de kinderen te verbeteren en om te stimuleren dat de leidsters en de kinderen adequaat met de risico s omgaan. De gemeente houdt toezicht op de kwaliteit van de peuterspeelzalen. De kwaliteitscontroles worden periodiek uitgevoerd door de GGD. Het Rijk houdt landelojk toezicht op de naleving van de eisen. Peuterspeelzaal De Buutplaats stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de speelzaal, wij hebben daarom gekozen om de methode Veiligheidsmanagement (ontwikkeld door Consument en Veiligheid) en de methode Gezondheidsmanagement (ontwikkeld door het landelijk centrum voor Hygiëne en Veiligheid) te volgen. Beide methodes liggen ter inzage op de groep en voor meer informatie over deze risico-inventarisatie kunt u zich wenden tot de hoofdleidster van de peuterspeelzaal. 1.1 Inventarisatie van de peuterspeelzaal: Het gebouw waarin de peuterspeelzaal zich bevindt moet ieder jaar worden geïnventariseerd op veiligheid met behulp van de inventarisatielijst. Op basis van deze inventarisatie wordt een actieplan opgesteld, waarin wordt aangegeven welke maatregelen genomen moeten worden om de aanwezige risico s tot een acceptabel minimum te beperken en de kans op letsel door een ongeluk zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gebruiken wij een oplossingenlijst, die voor elk probleem een eenvoudig, maar ook doeltreffende oplossing biedt. De risico-inventarisatie en het actieplan zijn terug te vinden bij de bijlagen.

5 5 1.2 Huisregels: In de huisregels staan de 11 belangrijkste regels van peuterspeelzaal De Buutplaats. De regels hangen zichtbaar in de peutergroepen. Jaarlijks wordt bekeken of de huisregels met betrekking tot de veiligheid nog voldoen. Medewerkers en ouders worden hiervan expliciet op de hoogte gebracht. 1.3 Veiligheidsverslag: Het einde van elk schooljaar wordt afgesloten met een beknopt verslag met van alles wat er het afgelopen schooljaar op het gebied van veiligheid en gezondheid is gebeurd en wat het komende schooljaar op de agenda staat. Naast dat het verslag een overzicht geeft van de acties, garandeert deze verslaglegging ook dat goede ideeën en voornemens niet vergeten worden in de drukte van alledag. 2. Protocol Stagiaires Op onze peuterspeelzaal werken we met stagiaires vanuit het MBO. Zij zullen op onze peuterspeelzaal een aantal maanden stage lopen om zo ervaring op te kunnen doen in het werken met kleine kinderen. Om ook hierin garant te kunnen staan voor de veiligheid van de kinderen is er een stageprotocol opgesteld. In dit protocol staat omschreven waar stagiaires op moet letten en wat de regels zijn op de peuterspeelzaal. Alle stagiaires moeten dit protocol ondertekenen. Het stageprotocol is terug te vinden in de bijlagen. Van alle stagiaires is een Verklaring Omtrent Gedrag aanwezig.

6 6 3. Protocol bij Calamiteiten / Vluchtplan 3.1 Algemeen: In alle lokalen hangt een plattegrond met vluchtplan. Er wordt vier keer per schooljaar geoefend met dit vluchtplan. Dit kan aangekondigd of onaangekondigd zijn. De brandoefening wordt altijd geëvalueerd in het peuteroverleg en er wordt een verslag van gemaakt in het logboek. 3.2 Procedure bij brand in de groepsruimte: Indien er brand uitbreekt in de groepsruimte wordt er als volgt gehandeld: - Een van de leidsters probeert de brand te blussen en alarmeert de hoofdcoördinator. - De hoofdcoördinator regelt de verdere afhandeling van de brand, het alarmeren van de hulpdiensten en het coördineren van andere BHV-ers. - De andere leidster brengt de kinderen bij elkaar aan het evacuatiekoord en verlaat de ruimte door (in eerste instantie) de nooddeuren naar het speelplein. Zijn deze geblokkeerd dan wordt de route gevolg die wordt aangegeven volgens het vluchtplan. - De brandringen worden mee naar buiten genomen. - Buiten moeten de kinderen tegen de overstaande muur van de speelplaats gaan staan. De leidsters controleren of alle kinderen aanwezig zijn. - Is de groep compleet dan wordt de hand van de leidster opgestoken. - De leidsters stellen de kinderen gerust en blijven met de groep buiten totdat de ruimte veilig is verklaard door de brandweer. - Er wordt een verslag van gemaakt in het logboek.

7 3.3 Procedure bij het afgaan van het brandalarm / Slow woop: Bij het afgaan van het brandalarm / Slow woop wordt als volgt gehandeld: - De leidsters stellen de kinderen gerust. - Een van de leidsters sluit ramen en deuren. Indien mogelijk worden apparaten uitgezet. Zij neemt ook de groepslijst van haar eigen groep mee naar buiten. - Een van de leidsters die in het grote groepslokaal zitten controleren de wc s en de tutorruimte. - De andere leidster brengt de kinderen bij elkaar aan het wandelkoord en verlaat de ruimte door (in eerste instantie) de nooddeuren naar het speelplein. Zijn deze geblokkeerd dan wordt de route gevolg die wordt aangegeven volgens het vluchtplan. - Buiten moeten de kinderen tegen de overstaande muur van de speelplaats gaan staan. De leidsters controleren of alle kinderen aanwezig zijn. - Is de groep compleet dan wordt de hand van de leidster opgestoken. - Er wordt een verslag van gemaakt in het logboek Protocol bij vermoeden van Kindermishandeling Peuterspeelzaal De Buutplaats valt onder Stichting De Zwerm. Vanuit De Zwerm werken we met de Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling. Dit protocol is nog een concept (juni 2011). In het protocol staan de verschillende fases beschreven, deze kunnen wel opgevolgd worden bij een vermoeden van kindermishandeling. De Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling is terug te vinden bij de bijlagen.

8 8 5. Protocol bij Ziekte Algemeen Alarmnummer: Handelswijze bij zieke kinderen: Het uitgangspunt met betrekking tot de handelswijze bij een ziek kind is de gezondheid van het kind zelf en de gezondheid van de andere kinderen op de peuterspeelzaal. De leidsters van PSZ De Buutplaats en de ouders / verzorgers van het kind hebben beide de verantwoordelijkheid om infectieziekten zoveel mogelijk te beperken: - PSZ De Buutplaats heeft een belangrijke preventieve taak in het voorkomen van infectieziekten. Wij kunnen hiervoor de informatiemap Infectieziekten en Hygiëne raadplegen. - De hoofdleidster en de leidster van de desbetreffende groep bepalen in overleg bij alle ziektes en aandoeningen of het kind al dan niet naar school kan komen of opgehaald moet worden. Zij zullen hierbij de richtlijnen aanhouden zoals deze staan omschreven in de informatiemap Infectieziekten en Hygiëne. - De ouders dienen ten allen tijden de leidsters te informeren als het kind een infectieziekte heeft. - Ouders mogen hun zieke kind niet naar de peuterspeelzaal brengen. - Indien een kind tijdens schooltijd ziek wordt, zal de leidster de ouders informeren en verzoeken het kind op te komen halen. 5.2 Ziek geworden tijdens schooltijden: Het kan voorkomen dat een kind ziek wordt tijdens de schooluren. Een ziek kind vraagt veel extra aandacht en extra zorg, dit kan op de PSZ niet voldoende gegeven worden. De leidster zal in dat geval contact opnemen met de ouders en verzoeken het kind op te komen halen. In geval van twijfel zullen de belangen van de ouder en die van het kind en de belangen van de andere kinderen van de PSZ tegen elkaar afgewogen worden. In overleg wordt geprobeerd tot een goede oplossing te komen.

9 9 5.3 Koorts: Koorts is geen infectieziekte, maar een symptoom van een ziekteverschijnsel welk op dat moment nog niet zichtbaar is. Als ouders vermoeden dat hun kind ziek is, adviseren wij de ouders om hun kind te temperaturen. Is de temperatuur 38 C of hoger en / of het kind zich ziek voelt, adviseren wij het kind die dag niet naar de peuterspeelzaal te brengen. Krijgt het kind op de peuterspeelzaal een lichaamstemperatuur van 38 C of hoger, dan zal de leiding contact opnemen met de ouders. Zie ook paragraaf 5.2. Een kind dient altijd opgehaald te worden bij 39,5 C koorts! Het kind mag weer naar de peuterspeelzaal toekomen als hij / zij tenminste één dag koortsvrij is geweest. 5.4 Infectieziekten: Infectieziekten zijn ziekten die op verschillende manieren overgedragen kunnen worden van mens op mens. Wij verzoeken ouders dringend de groepsleiding altijd te informeren als een kind een besmettelijke ziekte heeft. De andere ouders kunnen dan eventueel op de hoogte gesteld worden en er kunnen noodzakelijke maatregelen genomen worden. Onze peuterspeelzaal houdt zich aan de richtlijnen en handelswijze bij infectieziekten. Deze staan omschreven in de informatiemap Infectieziekten en Hygiëne kinderen 0-12 jaar. Deze informatiemap wordt ook wel de GGD-wijzer genoemd. De GGD-wijzer wordt gehanteerd als leidraad, mocht er bijvoorbeeld in staan dat een kind met een bepaalde infectieziekte niet naar school mag komen, zullen wij dat advies opvolgen. Bij het heersen van een infectieziekten krijgen ouders ten allen tijden informatie over: - welke infectieziekte er heerst, - wanneer kinderen wel of niet naar de peuterspeelzaal kunnen komen, - het verloop van de ziekte en eventuele risico s.

10 Zwangerschap en infectieziekten: Voor zwangere kan er een verhoogd risico zijn bij de infectieziekten Rode Hond en Vijfde Ziekte. Deze infectieziekten kunnen een nadelige invloed hebben op de zwangerschap. Wij vragen daarom aan zwangere moeders extra alert te zijn. De peuterspeelzaal zal ten alle tijden de ouders van de peuterspeelzaal informeren omtrent de infectieziekten. 5.6 Wettelijk verplichte melding van infectieziekten: Peuterspeelzalen zijn wettelijk verplicht om het verhoogd voorkomen van een aantal aandoeningen die vermoedelijk besmettelijk zijn te melden bij de afdeling infectieziekten van de GGD. (Artikel 7 van de infectieziektenwet) Het gaat hierbij om de volgende aandoeningen: - Diarree: melden indien meer dan een derde deel van de groep in één week klachten heeft. - Geelzucht: (hepatitus A of B) melden bij één geval. - Schurft: melden bij drie gevallen in dezelfde groep. - Huiduitslag: (vlekjes) melden bij twee of meer gevallen binnen twee weken in dezelfde groep. - Overige ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectueuze aard. Denk daarbij aan bijvoorbeeld longontsteking of hersenvliesontsteking. De GGD zal na een dergelijke melding onderzoeken waardoor de aandoening wordt veroorzaakt en of er maatregelen genomen moeten worden om verspreiding van de infectieziekte tegen te gaan. Zij zullen dan ook richtlijnen geven over de beste informatievoorzieningen naar de ouders toe.

11 Vaccinaties: De peuterspeelzaal vindt het wenselijk om gedurende de periode dat het kind komt op de hoogte te zijn van het doorlopen vaccinatieprogramma van dat kind. Bij de inschrijving van elk nieuw kind wordt ouders gevraagd of hun kind al dan niet is ingeënt tegen DKTP en BMR. Mocht dit niet zo zijn dan zullen wij ouders wijzen op de risico s van het besmettingsgevaar van infectieziekten voor hun en andere kinderen. Het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de ouders of zij hun kind wel of niet laten vaccineren. Indien een infectieziekte heerst kunnen de betreffende ouders geïnformeerd worden door de GGD en eventueel alsnog kiezen voor vaccinatie. 5.8 Medicijngebruik: Het medicijngebruik van een kind valt ten alle tijden onder de verantwoordelijkheid van de ouders. Op de peuterspeelzaal dienen wij de kinderen geen paracetamol toe bij koorts. Indien toediening van medicijnen noodzakelijk is voor een tijdelijke periode, zal in overleg met directie van basisschool De Buutplaats en de hoofdleidster van de peuterspeelzaal worden bekeken of deze handeling praktisch uitvoerbaar is en in verhouding staat tot de omgang met de andere kinderen op de betreffende groep. Gaat de hoofdleidster ermee akkoord dan zal aan de ouders gevraagd worden om het protocol geneesmiddelen /zelfzorgmiddelen in te vullen en deze te ondertekenen. Wij willen altijd het toe te dienen medicijn in de originele verpakking incl. bijsluiter op de peuterspeelzaal hebben. In bijzondere gevallen kan het zijn dat alleen na overleg van de huisarts een leidster de bevoegdheid krijgt om het medicijnen toe te mogen dienen.

12 Hoofdluis: Hoofdluis is geen infectieziekte, maar heeft wel een groot besmettingsgevaar. Wij verzoeken ouders om het altijd aan de betreffende leidster te melden als het kind last heeft van hoofdluis. Bij een melding van hoofdluis zullen alle kinderen onderzocht worden. Als wij hoofdluis bij een kind constateren zullen wij de betreffende ouders informeren middels een brief zodat zij thuis ook maatregelen kunnen nemen. Op de peuterspeelzaal zijn ook informatiefolders aanwezig met daarin tips om hoofdluis te bestrijden en te voorkomen. Zodra het betreffende kind behandelt is, is hij / zij weer van harte welkom op de peuterspeelzaal. Alle ouders zullen op de hoogte gesteld worden, middels een brief of een waarschuwing op de gang, om zo een grote uitbraak van hoofdluis te kunnen voorkomen.

13 13 6. Protocol bij ongevallen Algemeen Alarmnummer: EHBO en BHV: EHBO = Eerste Hulp Bij Ongevallen BHV = Bedrijfs Hulp Verlener Op peuterspeelzaal De Buutplaats zijn de meeste leidsters EHBO-gecertificeerd en / of BHV-gecertificeerd. Zo is er op elk moment een gecertificeerde leidster aanwezig om correct te kunnen handelen tijdens een ongeval of bij calamiteiten. 6.2 Procedure bij ongevallen: Indien een ongeval plaatsvindt op de peuterspeelzaal zal er gehandeld worden volgens de EHBO-regels en het calamiteitenplan van De Buutplaats. Afhankelijk van de ernst van het ongeval worden de ouders direct gewaarschuwd. Gedurende de openstelling van de peuterspeelzaal zijn de hoofdleidster en de groepsleidster verantwoordelijk voor de gang van zaken in school, als ook eventuele uitstapjes buiten de school. Peuterspeelzaal De Buutplaats heeft een passende aansprakelijkheids - en ongevallenverzekering afgesloten voor de kinderen. De volgende stappen zullen bij een ongeval genomen worden: 1. Één leidster blijft bij het slachtoffer, kalmeert het kind en schat de situatie in. 2. Deze leidster schakelt indien nodig de EHBO-er of BHV-er in. Laatstgenoemde neemt het slachtoffer over geeft de verdere opdrachten aan de collega s. Bij lichte verwondingen wordt de huisarts van het slachtoffer gebeld, zonodig de dienstdoende arts. Bij zware verwondingen en bij onzekerheid over de aard zal de EHBO-er opdracht geven om het alarmnummer 112 te bellen. 3. De ouders worden geïnformeerd. 4. Er wordt een registratieformulier ongevallen ingevuld en geëvalueerd.

14 14 7. Bijlagen