Verinnerlijking administratieve lasten
|
|
- Leo Brabander
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Verinnerlijking administratieve lasten Overkoepelend rapport meting 2006 Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven
2 Verinnerlijking administratieve lasten Overkoepelend rapport meting 2006 drs. Z.B.E. Berdowski, drs. J.A. van Dijken en dr. N.E. Stroeker E0029 Leiden, 9 maart 2007
3 Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven (IOO bv) Schipholweg Postbus AZ Leiden tel: fax: De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven (IOO bv). Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Publicatie en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van IOO bv. IOO bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. 2
4 Inhoudsopgave 1 Inleiding verinnerlijkingsonderzoek AL Inleiding Vragenlijsten Voorbereiding onderzoek en respons Betekenis van meting en resultaten Leeswijzer 28 2 Uitkomsten ministeries Inleiding Uitkomsten ministeries: kennis Uitkomsten ministeries: houding Uitkomsten ministeries: gedrag Europese dimensie ministeries Samenvattend overzicht 44 3 Uitkomsten uitvoeringsorganisaties Inleiding Uitkomsten uitvoeringsorganisaties: kennis Uitkomsten uitvoeringsorganisaties: houding Uitkomsten uitvoeringsorganisaties: gedrag Samenvattend overzicht 53 4 Uitkomsten verinnerlijking Inleiding Verinnerlijking ministeries Verinnerlijking uitvoeringsorganisaties Beschrijving sturingsinformatie Aandachtspunten 68 5 Conclusies Conclusies departementen Conclusies uitvoeringsorganisaties Kernvragen Hoe kan verinnerlijking bevorderd worden? 76 3
5 Bijlage 1 Methodologische verantwoording 79 Bijlage 2 Juiste antwoorden kennis 83 Bijlage 3 Juiste antwoorden houding 87 Bijlage 4 Juiste antwoorden gedrag 91 Bijlage 5 Rechte tellingen Europa 95 Bijlage 6 Vragen sturingsinformatie 97 Bijlage 7 Kernvragen 105 Bijlage 8 Vragenlijst departementen 109 Bijlage 9 Vragenlijst uitvoerenden 123 4
6 1 Inleiding verinnerlijkingsonderzoek AL 1.1 Inleiding Historie verinnerlijkingsonderzoek Na een haalbaarheidsstudie, heeft in 2005 de eerste meting van het verinnerlijkingsonderzoek administratieve lasten onder departementen plaatsgevonden. Dit betrof de eerste meting. De uitkomsten van alle departementen, inclusief achtergronden van het onderzoek, zijn weergegeven in de koepelrapportage met als titel Verinnerlijking administratieve lasten. Overkoepelend rapport (Leiden, augustus 2005). Tevens is voor elke departement afzonderlijk een individueel rapport gemaakt, waarin de relatieve positie van het betreffende departement ten opzichte van de uitkomsten van alle departementen in kaart wordt gebracht en waarin de positie van het betreffende departement binnen de 10% best scorende ambtenaren wordt gepresenteerd. Deze vervolgmeting van het verinnerlijkingsonderzoek vindt, evenals de eerste meting, plaats in opdracht van het AdviesCollege toetsing administratieve lasten (Actal). Tussen de eerste meting en de vervolgmeting heeft er een verdere ontwikkeling plaatsgevonden begin 2006, waarbij een draaiboek van het gehele onderzoek is uitgewerkt en waarbij de vragenlijst uit de eerste meting een verbeterslag heeft ondergaan. Deze heeft als basis gediend voor deze vervolgmeting. Nieuw in de vervolgmeting is dat naast departementen ook uitvoeringsorganisaties hebben deelgenomen aan deze meting. Net als bij de eerste meting is er een koepelrapportage geschreven waarin alle uitkomsten zijn gepresenteerd van de deelnemende departementen en uitvoeringsorganisaties. Tevens is voor alle deelnemende departementen een individueel rapport geschreven dat ook de uitkomsten bevat van de deelnemende uitvoeringsorganisaties van het betreffende departement. Dit rapport betreft het overkoepelende rapport met de uitkomsten van de meting van 2006 voor departementen en uitvoeringsorganisaties Toegevoegde waarde verinnerlijkingsonderzoek De meting van de verinnerlijking van de administratieve lasten bij departementen en uitvoeringsorganisaties laat zien in hoeverre de aandacht voor administratieve lasten verinnerlijkt is bij de ambtenaren. Daarbij is in elk departement een zo goed mogelijk vergelijkbare groep beleidsambtenaren geïnterviewd. De meting maakt duidelijk in hoeverre de bewustwording van en alertheid op de reductie van administratieve lasten onderdeel geworden is van de dagelijkse werkzaamheden. 5
7 Het eindresultaat over de mate van verinnerlijking administratieve lasten geeft het management inzicht over waar men staat. Omdat dezelfde meetmethodiek gevolgd wordt over alle departementen en over alle uitvoeringsorganisaties heeft vooral de relatieve positie van elk departement en van de eigen uitvoeringsorganisaties van het departement betekenis. Verschillen tussen de departementen kunnen veroorzaakt worden door verschillen in beleidsterrein, verschillen in de relatieve omvang van de administratieve lasten per departement en per uitvoeringsorganisatie en door de specifieke organisatie van de aandacht voor administratieve lasten(reductie) in het departement. Met de gepresenteerde gegevens in het overkoepelende rapport en het eigen departementale rapport kan het management besluiten om in de toekomst aan bepaalde aspecten (kennis, houding, (voorbeeld)gedrag, procedures, organisatie aandacht AL) meer aandacht te gaan besteden. Ook de uitkomsten op individuele vragen biedt het management en de AL-coördinatoren aanknopingspunten om aan bepaalde aspecten meer aandacht te gaan besteden om een verdergaande verinnerlijking te bevorderen. Om het effect op de aandacht voor administratieve lasten van mogelijke accentwijzigingen in het beleid van de departementen te kunnen volgen, hebben de onderzoekers op de onderdelen kennis, houding en gedrag tien tot vijftien pregnante vragen geselecteerd die zowel in de eerste meting als in de huidige meting zijn opgenomen. Met deze deelset kunnen departementen veranderingen op kennis, houding, gedrag in de tijd monitoren. Als geen Actal-geïnitieerde meting van de verinnerlijking van de administratieve lasten plaatsvindt, kunnen de departementen - tussentijds deze set vragen als managementtool gebruiken Toevoegingen t.o.v. eerste meting Ten opzichte van de eerste meting van de verinnerlijking administratieve lasten (2005) zijn in de huidige meting (2006) de volgende toevoegingen en wijzigingen aangebracht: Naast de administratieve lasten voor bedrijven, wordt ook de mate van verinnerlijking administratieve lasten gemeten voor de administratieve lasten burger; de meting betreft het totaal van de aandacht voor administratieve lasten (bedrijven zowel als burgers); De Kennisvragen worden niet alleen aan de beleidsambtenaren gesteld maar ook aan de topambtenaren; In het onderzoek en de meting zijn zo veel mogelijk ook de uitvoeringsorganisaties van de departementen meegenomen; Er zijn ook vragen gesteld aan Nederlandse ambtenaren die betrokken zijn bij Europese beleidsprocessen over de administratieve lasten binnen deze Europese beleidsprocessen. Dit is gebeurd in het onderzoek onder departementen (de Europese dimensie). 6
8 1.1.4 Praktische aspecten Om de achtergronden en het doel van het onderzoek duidelijk te maken voor de deelnemende departementen en hun uitvoeringsorganisaties hebben in september twee informatiebijeenkomsten plaatsgevonden voor AL-coördinatoren van de departementen en contactpersonen van uitvoeringsorganisaties. Naar aanleiding van deze bijeenkomsten is besloten om het steekproefbestand voor het onderzoek vast te stellen in een gezamenlijk overleg tussen het departement c.q. uitvoeringsorganisatie en het onderzoeksbureau IOO. Op basis van deze bilaterale overleggen is er ook per departement c.q. uitvoeringsorganisatie een steekproefverantwoording overhandigd aan het onderzoeksbureau Deelnemers In dit vervolgonderzoek zijn naast departementen ook uitvoeringsorganisaties in het onderzoek betrokken. Onderstaande tabel laat zien welke departementen en uitvoeringsorganisaties hebben deelgenomen. 7
9 Tabel 1.1 Overzicht departementen en uitvoeringsorganisaties onderzoek 2006 Departement Uitvoeringsorganisaties Algemene Zaken (AZ) geen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geen Buitenlandse Zaken (BuZa) geen Economische Zaken (EZ) Financiën (FIN) Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Autoriteit Financiële Markten (AFM) Belastingdienst (BD) De Nederlandse Bank (DNB) Justitie (JUS) Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit en Screening (= Dienst Justis) Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Dienst Regelingen (DR) Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) Centrale Financiën Instellingen (CFI) Informatie Beheer Groep (IB-Groep) Onderwijsinspectie (Owinsp) Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) Sociale Verzekeringsbank (SVB) Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) Verkeer en Waterstaat (VenW) Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) RDW Dienst Wegverkeer (RDW) Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) VROM geen Bron: IOO. De VWA is een uitvoeringsorganisatie die onder de ministeriële verantwoordelijkheid valt van de minister van LNV en veel taken uitvoert voor VWS. Dat is de reden dat VWA niet alleen is opgenomen in het departementale rapport van het ministerie van LNV, maar ook in het departementale rapport van het ministerie van VWS. Twee departementen, namelijk BuZa en Justitie, nemen in 2006 voor het eerst deel aan het onderzoek. Voor alle uitvoeringsorganisaties geldt dat het om de eerste meting gaat. In totaal hebben twaalf departementen en zestien uitvoeringsorganisaties deelgenomen aan het onderzoek. Ten opzichte van de eerste meting (2005) is het aantal waarnemingen bij organisaties in de huidige meting (2006) toegenomen met achttien (twee departementen extra en zestien uitvoeringsorganisaties van departementen). Het aantal respondenten bij de departementen is met 45% aanzienlijk toegenomen (van 671 naar 976). Terwijl 446 me- 8
10 dewerkers bij zestien uitvoeringsorganisaties voor het eerst meegedaan hebben aan de verinnerlijkingmeting. 1.2 Vragenlijsten Testfase vragenlijsten De departementale vragenlijst is na de eerste meting aangepast. Vragen die de beleidsmedewerkers veelal hetzelfde beantwoorden zijn geëlimineerd en er is meer evenwicht aangebracht in het aantal vragen per onderliggende dimensie van kennis en houding. Deze doorontwikkelde en aangepaste vragenlijst is de basis geweest voor de vragenlijst die is gebruikt voor de vervolgmeting. Na de doorontwikkeling is, in overleg met Actal, de vragenlijst nog verder verbeterd (onder andere verdere inperking van het aantal kennisvragen, verbeteren van de gedragsvragen). Deze versie is in oktober 2006 getest onder de AL-coördinatoren van de departementen. De vragenlijst voor de uitvoeringsorganisaties is in 2006 nieuw ontwikkeld. Deze vragenlijst is, deels op basis van de departementale vragenlijst, in nauw overleg met Actal ontwikkeld en samengesteld. Ook deze vragenlijst is in oktober 2006 getest onder AL-coördinatoren van de departementen en contactpersonen van de uitvoeringsorganisaties. Om de vragenlijst zo goed mogelijk te kunnen beoordelen, hebben we de AL-coördinatoren / AL projectleiders / contactpersonen gevraagd de vragenlijst zelf in te vullen. Hierbij is hen gevraagd met name te letten op de: duidelijkheid van de vragen; actualiteit van de vragen; juistheid van de vragen; bekendheid van de in de vragenlijst gehanteerde begrippen bij potentiële respondenten; lengte van de vragenlijst en de hoeveelheid vragen. De testfase heeft veel reacties en nuttige input opgeleverd. Op basis van de suggesties van de departementen en uitvoeringsorganisaties hebben wij de vragenlijsten definitief gemaakt. Hierbij zijn wij uitgegaan van de grootste gemene deler van de reacties en suggesties en hebben waar nodig knopen doorgehakt in overleg met Actal. Deze keuzes zijn gemaakt met in het achterhoofd de verdeling van het aantal vragen binnen de onderdelen kennis, houding en gedrag en de subdimensies die daaraan ten grondslag liggen en de vergelijkbaarheid met de eerdere meting. De omvang van en de tijdsbesteding voor de respondenten was een belangrijke randvoorwaarde voor alle aanpassingen en verbeteringen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een sterke vermindering van het aantal vragen en inhoudelijke verbeteringen ten aanzien van specifieke vragen. 9
11 De testfase voor de verbeterde vragenlijst 2006 is veel uitgebreider geweest dan bij de ontwikkeling van de vragenlijst voor de eerste meting in In 2005 is de vragenlijst getest bij de ministerie van EZ en LNV, terwijl bij de test voor de nieuwe vragenlijst alle departementen zijn betrokken Vragenlijst departementen Op basis van de uitkomsten van de testfase zijn in grote lijnen de volgende veranderingen doorgevoerd betreffende de departementale vragenlijst: Algemene (tekstuele) wijzigingen (definities, instructies, kopjes etc.); Er zijn in totaal 29 vragen verwijderd uit de departementale vragenlijst: 8 kennisvragen, 14 houdingsvragen, 1 gedragsvraag en 6 achtergrondvragen; Bij het verwijderen van de 29 vragen is rekening gehouden met de opmerkingen van de departementen en is tevens bekeken of door het verwijderen van de betreffende vraag de vergelijkbaarheid met het eerste verinnerlijkingsonderzoek in de tijd niet in gevaar kwam en tevens of dit geen invloed zou hebben op de analyse op de subdimensies van kennis en houding; Voor de vragen die behouden zijn gebleven, geldt dat elke vraag kritisch bekeken is. Dit heeft erin geresulteerd dat vrijwel alle vragen zijn geherformuleerd, aangepast en / of verbeterd, bijvoorbeeld door het toevoegen van een extra antwoordcategorie of juist het verwijderen daarvan. Uiteindelijk heeft dit een vragenlijst opgeleverd die bestaat uit 71 vragen, verdeeld over de (sub)dimensies zoals aangegeven in onderstaande tabel. 10
12 Tabel 1.2 Aantal vragen in de departementale vragenlijst Dimensie Subdimensie Aantal vragen Kennis Maatregelen 8 Oorzaak 2 Meten 4 Omvang 2 Totaalscore kennis 16 Zonder dimensie 2 Totaal kennis 18 Houding Toekomst 4 Probleem 6 Maatregelen 8 Totaalscore houding 18 Beleidsrandvoorwaarde 1 Zonder dimensie 4 Totaal houding 23 Gedrag Totaalscore gedrag 5 Niet totaalscore gedrag 2 Totaal gedrag 7 Europa 14 Achtergrond 9 Totaal 71 Bron: IOO De twee vragen onder de dimensie kennis die niet ondergebracht zijn bij een subdimensie betreffen de twee vragen naar de bekendheid met een contactpersoon AL bedrijven en een contactpersoon AL burger in het departement. Het antwoord op deze vraag heeft geen relatie met inhoudelijke kennisaspecten. Wel is het antwoord op deze vraag interessant voor het management per departement en voor de AL-coördinatoren. Vier houdingsvragen zijn niet toebedeeld aan één van de dimensies van houding. Het betreft de twee vragen over de haalbaarheid van de reductiedoelstelling van het departement op het gebied van AL bedrijven en op het gebied van AL burger. En de twee stellingen die betrekking hebben op het belang van Actal en de knelpunten voor burgers. 11
13 De twee vragen onder de dimensie gedrag die niet meegenomen zijn in de totaalscore gedrag betreffen de volgende vragen: wijze waarop men op de hoogte wordt gehouden van ontwikkelingen op het departementen betreffende AL bedrijven en burger; wijze van oriëntatie op de problematiek van de administratieve lasten. De vraag / stelling betreffende de mate waarin er binnen de directie meer aandacht voor AL burger is gekomen dan twee jaar geleden (G5) die van oorsprong bij gedrag hoorde, is bij de analyse verwerkt bij houding / maatregelen Vragenlijst uitvoeringsorganisaties Op basis van de uitkomsten van de testfase zijn in grote lijnen de volgende veranderingen doorgevoerd betreffende de vragenlijst voor de uitvoeringsorganisaties: Algemene (tekstuele) wijzigingen (definities, instructies, kopjes etc); Er zijn in totaal 24 vragen verwijderd uit de vragenlijst voor uitvoeringsorganisaties, 5 vragen toegevoegd op suggestie en drie vragen verplaatst van kennis naar houding. De verwijderingen en toevoegingen luiden als volgt: 9 kennisvragen verwijderd (waarvan 3 verplaatst naar houding) en 4 toegevoegd, 9 houdingsvragen verwijderd en 1 toegevoegd, 4 gedragsvragen verwijderd en 2 achtergrondvragen verwijderd. Per saldo dus 19 vragen verwijderd; Bij het verwijderen van de 24 vragen is rekening gehouden met de opmerkingen van de departementen en de uitvoeringsorganisaties en is tevens bekeken of van het verwijderen van de vraag geen ongewenste invloed kan worden verwacht bij de analyse op de subdimensies van kennis en houding; Voor de vragen die behouden zijn gebleven, geldt dat elke vraag kritisch bekeken is. Dit heeft erin geresulteerd dat vrijwel alle vragen zijn geherformuleerd, aangepast en / of verbeterd, bijvoorbeeld door het toevoegen van een extra antwoordcategorie of juist het verwijderen daarvan. Tot slot resulteert een vragenlijst die bestaat uit 47 vragen, verdeeld over de (sub)dimensies zoals aangegeven in onderstaande tabel. 12
14 Tabel 1.3 Aantal vragen in de vragenlijst voor uitvoeringsorganisaties Dimensie Subdimensie Aantal vragen Kennis Maatregelen 10 Oorzak 1 Totaalscore kennis 11 Ergernissen 1 Totaal kennis 12 Houding Toekomst 3 Probleem 8 Maatregelen 7 Totaal houding 18 Gedrag Totaalscore gedrag 10 Niet totaalscore gedrag 2 Totaal gedrag 12 Achtergrond 5 Totaal 47 Bron: IOO De vraag onder kennis waarvan de uitkomst niet meetelt in de totaalscore op kennis betreft de vraag naar de grootste ergernissen van klanten op het gebied van administratieve lasten voor bedrijven en/of burgers. De twee vragen onder gedrag waarvan de uitkomsten niet meetellen in de totaalscore op gedrag betreffen een vraag over de snelheid van het beantwoorden van klachten van bedrijven en/of burgers en een vraag over de wijze van oriëntatie op de problematiek van de administratieve lasten. Bij de hoofddimensie kennis gemeten bij uitvoeringsorganisaties ontbreken de subdimensies omvang en meten, die bij de departementen wel teruggevonden kunnen worden. De subdimensie omvang bij de uitvoeringsorganisaties ontbreekt omdat deze voor uitvoeringsorganisaties minder belangrijk is. Voor de subdimensie meten geldt dat deze voor een uitvoeringsorganisatie minder van belang is, aangezien het bij uitvoeringsorganisaties met name gaat om de kennis die men heeft over de maatregelen die op het gebied van administratieve lasten getroffen (kunnen) worden. 13
15 1.2.4 Overige opmerkingen vragenlijsten Er is een aantal departementen en uitvoeringsorganisaties die een iets andere vragenlijst hebben gekregen dan de standaard vragenlijst. Deze zijn hieronder opgesomd. Departementen Financiën: toevoeging van een specifiek addendum op verzoek van het ministerie van Financiën zelf, waardoor de vragenlijst iets langer is geworden. De uitkomsten van de vragen in dit addendum worden door Financiën zelf geanalyseerd. OCW: overal waar in de algemene vragenlijst bedrijven / bedrijfsleven staat is dit vervangen door bedrijven / bedrijfsleven (c.q. OCWinstellingen). AZ: aan de raadsadviseurs van AZ zijn alleen de stellingen betreffende houding en de achtergrondvragen voorgelegd. Uitvoeringsorganisaties Belastingdienst: toevoeging van een specifiek addendum, waardoor de vragenlijst iets langer duurde. De uitkomsten van de vragen in dit addendum worden door Financiën zelf geanalyseerd. Uitvoeringsorganisaties OCW: overal waar in de algemene vragenlijst bedrijven / bedrijfsleven staat is dit vervangen door bedrijven / bedrijfsleven (c.q. OCW-instellingen). Uitvoeringsorganisaties SZW: vraag G4, waarin gevraagd wordt waarmee expliciet rekening wordt gehouden in het handhavingsbeleid, is niet gesteld aan de uitvoeringsorganisaties van SZW. 1.3 Voorbereiding onderzoek en respons Voorbereidingen Zoals al eerder is vermeld, zijn op 14 en 18 september 2006 informatiebijeenkomsten voor departementen en uitvoeringsorganisaties georganiseerd. Daarna moest er door het betreffende departement of uitvoeringsorganisatie een contactpersoon voor het verinnerlijkingsonderzoek worden aangewezen. In de periode tussen de informatiebijeenkomsten en het uitzetten van de vragenlijsten moesten de voorbereidingen van het onderzoek per departement en uitvoeringsorganisatie plaatsvinden door de aangewezen contactpersonen (veelal AL-coördinatoren). Stappen die hierbij gezet moesten worden door de contactpersonen waren: 14
16 het plannen van een afspraak om de steekproeftrekking te bespreken met IOO; het aanleveren van een bestand of steekproef op basis van de afspraak met IOO; het definitief trekken / maken van de steekproef; het aanleveren van de steekproefverantwoording aan IOO; het opstellen en versturen van aankondiging naar deelnemers onderzoek; het aanleveren aan IOO van de sturingsinformatie volgens een aangeleverd format. De veldwerkperiode liep officieel van 14 november t/m 2 januari 2007, waarbij opgemerkt dient te worden dat de veldwerkperiode niet voor elk departement en uitvoeringsorganisatie gelijktijdig plaatsvond. Er heeft een spreiding plaatsgevonden in de veldwerkperiode voor de verschillende deelnemers. De lengte van de veldwerkperiode is wel voor elk van de deelnemers ongeveer hetzelfde geweest Steekproef Doel van de steekproeftrekking De steekproeftrekking moet een goede vergelijkbaarheid van de resultaten mogelijk te maken. Hierbij gaat het om een a-selecte steekproeftrekking onder ambtenaren die direct of indirect te maken hebben met wet- en regelgeving. Om een vergelijkbare steekproeftrekking te garanderen hebben de onderzoekers bilateraal met elk departement en met elke uitvoeringsorganisatie een procedure voor steekproeftrekking afgesproken. Deze procedure garandeerde zo veel mogelijk een uniforme stapsgewijze aanpak van steekproeftrekking en een aselecte trekking uit een zoveel mogelijk vergelijkbare groep ambtenaren (omschrijving van doelgroepen). Voor alle departementen en uitvoeringsorganisaties is zoveel mogelijk een even omvangrijke steekproef van respondenten getrokken: 100 beleidsambtenaren en 30 topambtenaren per departement, en 40 ambtenaren per uitvoeringsorganisatie. De kwantitatieve en kwalitatieve vergelijkbaarheid van de respondenten is bij de departementen beter gelukt dan bij de uitvoeringsorganisaties. Procedure steekproeftrekking De stappen die bij elk departement doorlopen zijn om de steekproef vast te stellen, zijn: 15
17 Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6 Stap 7 Het in kaart brengen van alle afdelingen, directies etc van het departement c.q. uitvoeringsorganisatie bijvoorbeeld in de vorm van een organigram; Het in gezamenlijk overleg met de onderzoekers vaststellen welke afdelingen, directies in aanmerking komen voor deelname aan het onderzoek volgens de opgestelde omschrijving en werkdefinitie aan de hand van een omschrijving van de werkzaamheden en medewerkers per afdeling; Na vaststelling van de deelnemende afdelingen en directies wordt een lijst opgesteld met alle medewerkers bij deze afdelingen en directies; Op basis van het totaal aantal medewerkers en de verdeling over de directies en afdelingen bepalen de onderzoekers hoe de steekproef verdeeld moet worden over de directies en afdelingen om op het gewenste aantal uit te komen; De onderzoekers trekken op basis van dit voorstel de steekproef uit het aangeleverde bestand; De onderzoekers leggen de steekproef voor aan de contactpersoon van het departement of de uitvoeringsorganisatie, zodat deze persoon een check kan maken op medewerkers die er niet meer werken, langdurig afwezig zijn etc; Zodra de lijst definitief is, zoekt de contactpersoon de adressen erbij en levert het definitieve bestand aan de onderzoekers. Alle departementen hebben inhoudelijk bovenstaande werkwijze gevolgd. In stap 2 hebben de onderzoekers er voor gezorgd dat de steekproef van respondenten tussen de departementen zoveel mogelijk vergelijkbaar is. Bij de uitvoeringsorganisaties moest soms een pragmatischer aanpak gevolgd worden. Niet altijd kon het gewenste kwantitatieve aantal respondenten gevonden worden en niet altijd was de tijd beschikbaar om bovenstaande stappen één voor één uit te voeren. De procedure die bij de steekproeftrekking gevolgd is, maakt de resultaten tussen de departementen in sterke mate vergelijkbaar. Voor de uitvoeringsorganisaties geldt deze zekerheid in mindere mate. Mede gezien het feit dat het aantal vragen bij de departementen omvangrijker is dan bij de uitvoeringsorganisaties en dat de vragen gesteld aan beleidsambtenaren bij de departementen soms verschillen van de vragen gesteld aan de medewerkers van uitvoeringsorganisaties concluderen de onderzoekers dat de uitkomsten van een departement het beste vergeleken kunnen worden met de uitkomsten van de andere departementen en dat de resultaten van een uitvoeringsorganisatie het beste vergeleken kunnen worden met andere uitvoeringsorganisaties. Verge- 16
18 lijkingen tussen de departementale scores en de scores van de uitvoeringorganisaties van het desbetreffende departement moeten met de nodige voorzichtigheid gedaan worden Respons departementen Onderstaande tabel laat de respons zien van het onderzoek in Door het aantal ingevulde vragenlijsten (volledig en gedeeltelijk ingevulde vragenlijsten bij elkaar) te delen door de omvang van de steekproef resulteert de respons van De gemiddelde respons van 2006 over alle departementen is 67%. Dit is een zeer redelijke respons. De nieuwkomers BuZa en Justitie drukken de respons enigszins. In 2005 lag de respons met 12 procentpunten hoger extreem hoog (79%). 1 Tabel 1.4 Respons departementen 2006 en 2005 Ministerie Omvang Volledig Deels % Deels Ingevuld Respons Respons steekproef ingevuld ingevuld ingevuld Totaal AZ % 7 44% 69% BuZa % 79 61% n.v.t. BZK % 90 68% 77% EZ % 85 65% 90% Financiën % % 84% Justitie % 69 54% n.v.t. LNV % 80 62% 90% OCW % 99 79% 76% SZW % 81 66% 70% VenW % 78 60% 64% VROM % 84 64% 86% VWS % % 77% Totaal % % 79% Bron: IOO bv De daling van de respons ten opzichte 2005 wordt niet verklaard door een andere verhouding tussen topambtenaren en beleidsambtenaren in de respons van enerzijds 2006 en anderzijds In beide steekproeven bestaat de respons voor 19% uit topambtenaren en 81% uit beleidsambtenaren (zie tabel 1.5). Mogelijke verklaringen voor de verminderde respons zijn de herhaling van meting (de nieuwigheid is er af), de 1 De gemiddelde respons voor 2005 is berekend door de afzonderlijke responspercentages van de topambtenaren en de beleidsambtenaren te wegen. 17
19 korte periode tussen de eerste en tweede meting, de toevoeging van de aandacht voor AL burger als relatief nieuw aandachtspunt voor alle departementen en alle beleidsambtenaren, de stapsgewijze selectie van een aselecte steekproef van beleidsambtenaren én de kwantitatieve uitbreiding van het aantal respondenten. Tegelijkertijd duidt de aanzienlijke reductie van de respons bij de ministeries van EZ, LNV en VROM er op dat specifieke oorzaken per departement de oorzaak kunnen zijn voor de veranderende respons. Tabel 1.5 Verhouding topambtenaren en beleidsambtenaren in de respons beleid top N = beleid top N= AZ 100% 0% BuZa 77% 23% BZK 79% 21% 90 84% 16% 44 EZ 82% 18% 85 81% 19% 89 LNV 83% 18% 80 83% 17% 90 Financiën 80% 20% % 17% 76 Justitie 84% 16% OCW 79% 21% 99 79% 21% 78 SZW 85% 15% 81 76% 24% 75 VenW 83% 17% 78 84% 16% 63 VROM 81% 19% 84 84% 16% 80 VWS 81% 19% % 24% 76 Totaal 81% 19% % 19% 671 Bron: IOO bv In tabel 1.5 is de verhouding topambtenaren versus beleidsambtenaren in de respons weergegeven. Bij ministeries waar de deelnamepercentages van één van beide categorieën meer dan 2% boven of onder het gemiddelde ligt, is sprake van een significante afwijking van het gemiddelde. Eerdere deelname aan verinnerlijkingsonderzoek Veranderingen in de meting van de verinnerlijking kunnen ook gevolgd worden bij respondenten die zowel in 2005 als in 2006 meegedaan hebben met de meting. De vraag heeft u wel of niet deelgenomen aan het vorige verinnerlijkingsonderzoek is door 778 respondenten beantwoord. Op deze vraag hebben 730 respondenten neen geantwoord en 48 respondenten ja (6%). Dit lage percentage is niet verbazingwekkend ge- 18
20 zien de geschatte omvang van de doelgroep. 1 De mate waarin respondenten vorige keer ook hebben meegedaan aan de verinnerlijkingmeting verschilt aanzienlijk tussen de departementen. Met uitzondering van het ministerie van Algemene Zaken ligt dit aandeel tussen de 3 en de 13% (tabel 1.6). De groep respondenten die zowel in 2005 als in 2006 meegedaan heeft aan de peiling is zodanig klein dat veranderingen in scores niet beoordeeld kunnen worden door eveneens naar de veranderende scores bij deze groep te kijken. Tabel 1.6 Aantal respondenten dat de vraag heeft beantwoord 'heeft u eerder meegedaan met de verinnerlijkingsmeting' en de antwoorden in procenten Aantal respondenten dat de vraag heeft beantwoord: Ja Neen Totaal Ministerie heeft u eerder meegedaan met de verinnerlijkingsmeting % % % AZ BuZa 51 n.v.t. n.v.t. n.v.t. BZK EZ LNV Financiën Justitie 51 n.v.t. n.v.t. n.v.t. OCW SZW VenW VROM VWS Totaal (in %) Totaal (n = ) Bron: IOO bv Opvallend is met name het hoge percentage van respondenten van AZ dat zowel in 2005 als 2006 heeft deelgenomen. De steekproef met (adjunct) raadsadviseurs bij het ministerie van AZ betrof in belangrijke mate (57%) dezelfde respondenten. Ook het aantal beleidsambtenaren bij 1 De onderzoekers gaan er van uit dat bij de departementen ongeveer medewerkers de doelgroep van het onderzoek vormen. In 2005 hebben van deze doelgroep 671 medewerkers meegedaan met het onderzoek (ongeveer 19%) en in vervolgmeting 976 medewerkers (ongeveer 26%). Dit betekent dat de kans dat na twee onafhankelijke metingen dezelfde medewerkers tweemaal meegedaan hebben aan de meting inderdaad 6% kan zijn. 19
21 SZW dat zowel in 2005 als in 2006 heeft deelgenomen aan de meting is hoger dan gemiddeld (13%) Respons uitvoeringsorganisaties Tabel 1.7 laat de respons zien van het onderzoek voor uitvoeringsorganisaties in Door het aantal ingevulde vragenlijsten (volledig en gedeeltelijk ingevulde vragenlijsten bij elkaar) te delen door de omvang van de steekproef resulteert de respons van In de tabel is opgenomen welk percentage de gedeeltelijk ingevulde vragenlijsten uitmaken van het totaal aantal ingevulde vragenlijsten (gemiddeld 10%). De gemiddelde respons van de uitvoeringsorganisaties in totaal is 76%. Dit is een zeer goede respons te noemen. Deze zeer goede respons komt in de buurt van de zeer hoge respons tijdens de eerste meting in 2005 bij de departementen (79%). Dit zou erop kunnen duiden dat het feit dat de meting voor het eerst wordt uitgevoerd een positief effect heeft op de respons. Mogelijke andere verklaringen voor de relatief hoge respons bij de uitvoeringsorganisaties is de toegenomen aandacht voor de rol van uitvoeringsorganisaties in de omvang van de administratieve lasten, de belangrijke rol die uitvoeringsorganisaties spelen in de reductieplannen (hergebruik informatie, samenwerking tussen uitvoeringsorganisaties, E-formulieren e.d.) en het relatief grote aantal managers dat de vragenlijst heeft ingevuld. 1 Verder kan de hoge respons bij de uitvoeringsorganisaties mogelijkerwijs verklaard worden uit de beperkte omvang van de vragenlijst ten opzichte van de vragenlijst voor de beleidsambtenaren. 1 Bij de departementen bestaat de respons gemiddeld voor 19% uit topambtenaren, terwijl bij de uitvoeringsorganisaties de respons gemiddeld voor 37% bestaat uit respondenten in een managementfunctie. 20
22 Tabel 1.7 Respons uitvoeringsorganisaties 2006 Uitvoerings- Ministerie Omvang Volledig Deels % deels Ingevuld Respons organisatie steekproef ingevuld ingevuld ingevuld (totaal) AFM Financiën % 25 74% Belastingdienst Financiën % 27 68% DNB Financiën % 37 74% CBS EZ % 37 93% CIZ VWS % 30 75% VWA VWS % 34 85% CFI OCW % 37 74% IB-Groep OCW % 36 90% Owinsp OCW % 30 75% DR LNV % 30 75% Justis Justitie % 15 47% IND Justitie % 36 86% SVB SZW % 8 80% UWV SZW % 9 82% IVW VenW % 27 68% RDW VenW % 30 75% Totaal % % Bron: IOO SVB en UWV hebben veel minder respondenten aangeleverd dan gevraagd (40). Dit is opmerkelijk omdat bij beide uitvoeringsorganisaties zeer veel medewerkers werkzaam zijn. 1.4 Betekenis van meting en resultaten Het concept verinnerlijking Verinnerlijking is een multidimensionaal concept. De onderzoekers hebben zich bij het ontwikkelen van het meetinstrument verinnerlijking AL gebaseerd op de literatuur en op de definities van Actal. In de psychologische literatuur en in de literatuur op het gebied van communicatie wordt er van uit gegaan dat kennis, houding en gedrag 1 iets zeg- 1 Tussen houding (attitude) en uiteindelijk gedrag, horen eigenlijk nog de fasen van gedragsintentie en gedragsfacilitatie. Bron: G. Antonides en W.F. van Raaij. Consumentengedrag. Een sociaal-wetenschappelijke benadering. Uitgeverij Lemma B.V., Utrecht,
23 gen over verinnerlijking. Zonder kennis ontstaat niet makkelijk een andere houding en ander gedrag, en een positieve of negatieve houding m.b.t. een issue beïnvloedt het gedrag en maakt of men wel of niet open staat om nieuwe kennis en inzichten tot zich te nemen. In het meetinstrument verinnerlijking AL zijn deze drie aspecten verder uitgewerkt. Daarbij is geprobeerd om het aantal kennisvragen te minimaliseren omdat deze vragen voor de respondenten het meest irritant zijn ( het lijkt het overhoren op de lagere school wel ). De kennisvragen richten zich vooral op de aspecten oorzaak, meten en maatregelen en in mindere mate op het aspect kennis. Wij gaan er van uit dat vooral enige kennis over de oorzaken, het meten en de maatregelen op dit gebied van administratieve lasten nuttig is voor de beleidsambtenaren die op directe of indirecte wijze betrokkenen zijn bij wet- en regelgeving. Bovendien vormen de vragen een zinvolle operationalisering van het aspect kennis als één van de aspecten van verinnerlijking. De kennisvragen sluiten bovendien aan bij de pioniersfase die Actal onderscheidt als één van de fasen van verinnerlijking (Bent u bekend met.? Weet u dat.?). De houdingsvragen richten zich op de dimensies probleemperceptie, genomen maatregelen en toekomstvisie m.b.t. AL. Met zeer gevarieerde houdingsvragen op deze dimensies wordt iets zichtbaar van de houding van de respondenten m.b.t. AL. De houdingsvragen sluiten aan bij de adaptiefase die Actal onderscheidt als de tweede fase van het proces van verinnerlijking. Hierbij draait het om houding en staat de vraag centraal: Wat vindt u van de AL problematiek? De houdingsvragen geven hier op drie dimensies een gevarieerde uitwerking aan. De gedragsvragen vormen het derde onderdeel van verinnerlijking. Deze vragen sluiten aan bij de inbeddingsfase die Actal onderscheidt als derde fase van het verinnerlijkingsproces. Bij gedrag draait het om gedragsvragen zoals: Heeft u structureel iets in uw werk veranderd vanwege het streven naar minimale AL?, Heeft u structureel iets gedaan om bestaande wetgeving te vereenvoudigen? en Let u consequent op het AL-aspect?. Bij de eerste meting is gebleken dat de antwoorden op de vragen plausibel zijn en in onderlinge samenhang het patroon vertonen dat theoretisch verwacht mag worden. Dit geeft de onderzoekers de zekerheid dat de vragen een redelijke operationalisering zijn van verinnerlijking binnen de mogelijkheden van een internetvragenlijst die uniform is voor alle departementen Betekenis van de uitkomsten De selectie van de respondenten, het aantal respondenten en de respons zijn zodanig dat aan de resultaten voldoende betekenis toegekend kan worden. Onder ruim ambtenaren uit twaalf departementen en 22
24 zestien uitvoeringsorganisaties is de mate van verinnerlijking ten aanzien van de AL-problematiek gemeten. De mate van verinnerlijking wordt bepaald door de kennis, de houding en het gedrag ten aanzien van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en voor de burger. De respons is voldoende omvangrijk (67% bij departementen en 76% bij uitvoeringsorganisaties) om aan de resultaten betekenis toe te kennen. Er zijn geen aanwijzingen van selectiviteit in de respons. De wijze waarop verinnerlijking is gemeten is betrouwbaar. De respondenten in alle departementen hebben identieke vragen beantwoord op het gebied van kennis, houding en gedrag. Ook de respondenten van uitvoeringsorganisaties hebben allen dezelfde vragenlijst gekregen. De mate van concreetheid en abstractie ten opzichte van de eigen dagelijkse beleidspraktijk was voor iedere respondent hetzelfde. Verder is de samenhang tussen de diverse onderdelen van de meting (kennis, houding en gedrag) plausibel, is er tussen de respondenten een belangrijke mate van spreiding en zijn er geen uitbijters die de scores op kennis, houding, gedrag en verinnerlijking beïnvloeden. Het meetinstrument dat in 2006 is gebruikt, borduurt voort op het instrument dat in 2005 is ontwikkeld. In de doorontwikkeling is een belangrijke verbeteringsslag uitgevoerd door vragen niet langer op te nemen en door vragen te verbeteren. Een verbetering van de antwoordcategorieën zorgt er voor dat de scores uit 2005 niet zonder meer vergelijkbaar zijn met de scores van Met behulp van weegfactoren is voor de verschillen in de antwoordstructuur gecorrigeerd zodat een betrouwbare vergelijking in de tijd toch mogelijk is (zie bijlage 1). Omdat het beleid rond administratieve lasten zich ontwikkelt, zijn in 2006 vragen over administratieve lasten burger toegevoegd aan het meetinstrument, zijn vragen veralgemeniseerd (AL bedrijven én burger) en is het aantal vragen AL bedrijven verminderd. Het meetinstrument is niet statisch maar ontwikkelt zich aan de hand van methodologische inzichten en beleidswijzigingen Sturingsinformatie De scores op verinnerlijking kunnen mede beïnvloed worden door de wijze waarop het ministerie de kennis over de administratieve lastenproblematiek organiseert en de aandacht voor AL borgt. Om deze reden is een korte vragenlijst opgesteld over de achtergrond en aanpak van AL binnen de verschillende departementen en uitvoeringsorganisaties. Wij noemen deze gegevens de sturingsinformatie en gebruiken deze informatie in het rapport om waar mogelijk de uitkomsten van het onderzoek beter te kunnen duiden. Deze korte vragenlijst is ingevuld door de AL-coördinatoren, AL-projectleiders of contactpersonen van de departementen en uitvoeringsorganisaties (zie bijlage 6). 23
25 1.4.4 Achtergrondvragen departementen Ook de kenmerken van de respondenten (functie, aantal jaren werkzaam bij het departement) kunnen samenhangen met scores op verinnerlijking. De kennis over verbanden tussen de verinnerlijkingscores en de kenmerken van de respondenten is van belang voor het management van het departement om gerichte verbetermaatregelen te kunnen nemen. Functie De belangrijkste groep respondenten bestaat uit (senior) beleidsmedewerker (63%). De overige functies onder de respondenten zijn opgenomen in tabel 1.8. Tabel 1.8 Functies respondenten Functie respondenten Alle ministeries (senior) beleidsmedewerker 63% (wetgevings)jurist 12% financieel medewerker 3% afdelingshoofd 10% (plv) directeur, DG of SG 12% Totaal 100% Werkzaam bij de Rijksoverheid Viervijfde van de respondenten in alle departementen is vijf jaar of langer werkzaam bij de rijksoverheid (tabel 1.9). Tussen de departementen zijn er verschillen rond dit gemiddelde beeld. Tabel 1.9 Werkzaam bij de rijksoverheid Werkzaam bij de rijksoverheid Alle ministeries Minder dan 1 jaar 3% Tussen de 1 en 2 jaar 3% Tussen de 2 en 5 jaar 14% Langer dan 5 jaar 80% Totaal 100% 24
26 Werkzaam bij dit departement Dertien procent van de respondenten in alle departementen is minder dan vijf jaar werkzaam op het desbetreffende departement (tabel 1.10). Tussen de departementen zijn er relatief kleine verschillen tussen de werkzame ervaring van de respondenten op het eigen departement. Tabel 1.10 Werkzaam bij het eigen departement Werkzaam bij het departement Alle ministeries Minder dan 1 jaar 7% Tussen de 1 en 2 jaar 6% Tussen de 2 en 5 jaar 19% Langer dan 5 jaar 68% Totaal 100% Hoe van Actal gehoord? De meeste deelnemers aan het onderzoek hebben via de Actal-toets van Actal gehoord (39%). Ook via info van MT-leden en/of andere collega s scoort redelijk (13%) en ook via het departementaal projectbureau administratieve lasten (12%). Voor de totale groep respondenten geldt dat 11% nog nooit van Actal gehoord had (tabel 1.11). Tabel 1.11 Wijze waarop men van Actal had gehoord Kennis van Actal via Alle ministeries Via de Actal-toets 39% Bij een externe presentatie of lunchlezing 3% Via het departementaal projectbureau administratieve lasten 12% Via een interne publicatie 9% Via info van MT-leden en/of andere collega s 13% Ik had eigenlijk nog nooit van Actal gehoord 11% Anders, namelijk.. 13% Totaal 100% 25
27 Hoeveel dossiers aan Actal voorgelegd? Aan alle individuele respondenten is gevraagd of zij ervaring hebben in het overleggen van AL-dossiers aan Actal. Immers, het is denkbaar dat de beleidsmedewerkers die hier veel ervaring mee hebben hoger scoren op verinnerlijking dan de medewerkers die hier geen of nauwelijks ervaring mee hebben. Voor de totale groep medewerkers van alle ministeries geldt dat 51% nog nooit een dossier heeft voorgelegd aan Actal en 15% van de respondenten heeft persoonlijk vijf dossiers of meer aan Actal voorgelegd (tabel 1.12). Tabel 1.12 Aantal dossiers voorgelegd aan Actal Alle ministeries Geen enkel dossier 51% Eén of twee dossier(s) 21% Drie of vier dossiers 10% Vijf of meer dossiers 15% Weet niet 4% Totaal 100% Deelname vorige verinnerlijkingsonderzoek Voor alle departementen bij elkaar geldt dat 6% van de ondervraagden (n=48) zowel heeft deelgenomen aan het verinnerlijkingsonderzoek 2005 als aan het verinnerlijkingsonderzoek Deze lage score verbaast niet. De onderzoekers gaan er van uit dat bij de departementen ongeveer medewerkers de doelgroep van het onderzoek vormen. In 2005 hebben van deze doelgroep 671 medewerkers meegedaan met het onderzoek (ongeveer 19%) en in vervolgmeting 976 medewerkers (ongeveer 26%). Dit betekent dat de kans dat na twee onafhankelijke metingen dezelfde medewerkers tweemaal meegedaan hebben aan de meting inderdaad 6% kan zijn. Mate contact met doelgroep(en) van beleid Voor alle departementen bij elkaar geldt dat 43% aangeeft vaak (maandelijks of vaker) contact te hebben met de doelgroep(en) van beleid. Een iets kleinere groep, 31%, geeft aan regelmatig contact te hebben (halfjaarlijks of vaker, maar minder dan maandelijks) en 15% geeft aan zelden (minder dan eens per jaar) contact te hebben met de doelgroep(en) van beleid; 7% heeft nooit contact met de doelgroep(en) van beleid. 26
28 Contact met uitvoeringsorganisatie(s) bij nieuw beleid Voor alle departementen bij elkaar geldt dat 80% doorgaans contact heeft met de betreffende uitvoeringsorganisatie(s) bij nieuw beleid en 20% niet Achtergrondvragen uitvoeringsorganisaties Functie Van de totale groep met deelnemers van uitvoeringsorganisaties heeft 28% een managementfunctie, 41% is (staf)medewerker, 9% is programmamanager, 3% is inspecteur en 19% heeft een andere functie. Periode werkzaam in functie Voor de totale groep van uitvoeringsorganisaties geldt dat 40% langer dan 5 jaar werkzaam is in deze functie, 28% werkt tussen de 2 en 5 in deze functie, 17% tussen de 1 en 2 jaar en 16% minder dan 1 jaar. Periode werkzaam bij uitvoeringsorganisaties Opvallend is dat 76% van alle medewerkers van uitvoeringsorganisaties die deel hebben genomen aan het onderzoek langer dan 5 jaar bij deze of andere uitvoeringsorganisatie(s) werkzaam is. Een veel kleinere groep, namelijk 17% werkt tussen de 2 en 5 jaar bij deze of een andere uitvoeringsorganisatie en 7% werkt 2 jaar of korter bij deze of andere uitvoeringsorganisatie(s). Eerder van Actal gehoord? Voor alle uitvoeringsorganisaties samen geldt dat 44% nog nooit eerder van Actal had gehoord, 56% had dus al wel eerder van Actal gehoord. Het meest genoemd als manieren waarop men wel van Actal heeft gehoord is via info van MT-leden en/of andere collega s (15%) en via mijn departement (13%). Via de Actal toets scoort bij de uitvoeringsorganisaties samen vrij laag, namelijk slechts 6%. Management en administratieve lasten Door tweederde van de respondenten van alle uitvoeringsorganisaties wordt aangegeven dat het management c.q. de directie het regelmatig heeft over de lasten die de eigen uitvoeringsorganisatie of het eigen organisatieonderdeel veroorzaakt. Eenderde geeft aan dat dit niet het geval is. 27
29 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de uitkomsten op de dimensies kennis, houding en gedrag gepresenteerd voor alle ministeries. Dit betreffen zowel de uitkomsten van de huidige, vervolgmeting als een vergelijking met de eerste meting. Tevens bevat dit hoofdstuk uitkomsten betreffende de Europese dimensie. Hoofdstuk 3 bevat de uitkomsten voor de uitvoeringsorganisaties. Dit betreffen de uitkomsten op de dimensies kennis, houding en gedrag voor de eerste meting. In hoofdstuk 4 wordt de verinnerlijking van zowel departementen als uitvoeringsorganisaties gepresenteerd. Tevens worden verbanden gelegd tussen eerdere uitkomsten, sturingsinformatie en achtergrondvariabelen voor zover deze verbanden te vinden zijn. In hoofdstuk 5 worden belangrijke conclusies getrokken voor het departement en haar uitvoeringsorganisaties. Tevens wordt hier iets gezegd over de score op de set kernvragen uit de verinnerlijkingsmeting. 28
30 2 Uitkomsten ministeries 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk komen de uitkomsten van de meting onder medewerkers van alle ministeries aan bod. De resultaten van alle ministeries worden systematisch vergeleken met het gemiddelde van de respondenten van alle ministeries samen en met de resultaten van de vorige meting in Wij starten in paragraaf 2.2 met de kennis over administratieve lasten. Daarna volgt in paragraaf 2.3 de houding ten aanzien van administratieve lasten. Het gedrag over administratieve lasten staat in paragraaf 2.4. De Europese dimensie komt in paragraaf 2.5 aan bod. 2.2 Uitkomsten ministeries: kennis Inleiding De kennis over administratieve lasten van het bedrijfsleven en burgers is onderscheiden in vier dimensies: Kennis over de oorzaken van administratieve lasten; dit is o.a. gemeten door de respondenten zeven beleidsinstrumenten voor te leggen met de vraag of dit instrument de hoogte van de administratieve lasten bepaalt. Kennis over het meten van administratieve lasten; dit is gemeten via vragen over soorten informatieverplichtingen en kosten die tot administratieve lasten worden gerekend. Kennis over de omvang van administratieve lasten; dit is gemeten door te vragen naar de omvang van de reductiedoelstelling en van de jaarlijkse administratieve lasten. Kennis over gerealiseerde beleidsmaatregelen; dit is gemeten door de respondenten acht maatregelen en procedures voor te leggen met de vraag of de toepassing daarvan te maken heeft met administratieve lasten. Wij rapporteren in het koepelrapport alleen over de hoofddimensie en niet over de hierboven genoemde subdimensies van kennis (omvang, oorzaken, meten, maatregelen). In bijlage 2 staan de goede antwoorden op de kennisvragen. In alle grafieken over kennis zijn de uitkomsten uitgedrukt in percentages op een schaal die varieert van minimaal 0% (er zijn geen goede antwoorden) tot maximaal 100% (alle antwoorden zijn goed). De hoogste score onder de 976 respondenten van alle departementen is 100%. Dit betekent dat er minimaal één respondent is die alle kennisvragen goed heeft beantwoord. De totaalscore is gewogen voor structuurver- 29
31 schillen in de vragen (zie verdere toelichting in bijlage 1 Methodologische verantwoording) Vervolgmeting kennis In figuur 2.1 zijn de uitkomsten van de totaalscore op kennis afgebeeld. De uitkomsten van alle ministeries afzonderlijk zijn geplaatst naast het gemiddelde van alle respondenten van alle ministeries samen. Figuur 2.1 Uitkomsten kennis over administratieve lasten kennis alle ministeries 2006 SZW V&W FIN JUS VWS BZK VROM EZ LNV OCW BUZA 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% gemiddeld De respondenten van alle ministeries samen hebben gemiddeld 71% van de kennisvragen goed beantwoord. De departementen met bovengemiddelde scores zijn SZW, VenW, Financiën, en in mindere mate Justitie, VWS en BZK. Daarentegen tonen de ministeries BuZa, en OCW significant lager dan gemiddelde scores Contactpersonen administratieve lasten In de vragenlijst is ook gevraagd of de respondenten een contactpersoon binnen hun ministerie kennen bij wie men terecht kan met vragen over de administratieve lasten. Van de respondenten kent 69% binnen het ministerie een contactpersoon voor AL bedrijfsleven en 55% kent een contactpersoon voor AL burger. Hierin is zichtbaar dat de aandacht voor AL bedrijven een langere traditie heeft dan de aandacht voor AL burger. Respondenten die werkzaam zijn bij de ministeries LNV, Financiën, SZW en EZ kennen meer dan gemiddeld de contactpersonen. Bij de ministeries voor BuZa, BZK en VROM kent men de contactpersoon voor administratieve lasten minder dan gemiddeld. 30
Verinnerlijking administratieve lasten III
Verinnerlijking administratieve lasten III Overkoepelend rapport meting 2010 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van Actal drs. Z.B.E. Berdowski, dr. N.E. Stroeker en S.M. de Visser MA Projectnummer:
Nadere informatieVerinnerlijking administratieve lasten
Verinnerlijking administratieve lasten Overkoepelend rapport Leiden, augustus 2005 Zosja Berdowski Koos van Dijken Natasha Stroeker Instituut voor Onderzoek Van Overheidsuitgaven Schipholweg 13-15 Postbus
Nadere informatieTotaalresultaten KTO Inspecties
Totaalresultaten KTO Inspecties Juni 2011 Inhoud 1 _ Inleiding 3 2 _ Resultaten 4 3 _ Resultaten nvwa 2010 24 1 Inleiding In 2009/ 2010 hebben 11 inspectiediensten een tevredenheidsonderzoek onder geïnspecteerden
Nadere informatieBelevingsonderzoek Inspectie Jeugdzorg. Onderzoek onder geïnspecteerden naar de beleving van het contact met Inspectie Jeugdzorg
Belevingsonderzoek Inspectie Jeugdzorg Onderzoek onder geïnspecteerden naar de beleving van het contact met Inspectie Jeugdzorg Maart 2012 F968 Colofon In 2008 heeft de Inspectieraad aan het programma
Nadere informatieQuickscan. Een overzicht van openbare inkoopcijfers van de Rijksoverheid. Significant B.V. Eva Hoffmann. 22 februari 2010
Quickscan Een overzicht van openbare inkoopcijfers van de Rijksoverheid Significant B.V. 22 februari 2010 Eva Hoffmann Achtergrond en aanleiding De projectgroep Innovatiegericht Inkopen van het ministerie
Nadere informatieLandelijk cliëntervaringsonderzoek
Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3
Nadere informatieMonitor HH(T) 4 e kwartaalmeting
Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert
Nadere informatieGemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017
Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014
Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze
Nadere informatieInspectie Jeugdzorg. Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014
Inspectie Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014 Samenvatting Opzet belevingsonderzoek naar klanttevredenheid De Inspectie heeft een belevingsonderzoek naar klanttevredenheid gedaan, om inzicht
Nadere informatieDeelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn
Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn E Inhoud 1. Inleiding en methode 1 1.1. Achtergrond 1 1.2. Doel van het kwaliteitstraject: meten en verbeteren
Nadere informatieResultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015
Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel
Nadere informatie01-07-2002 ME/MW 02022387 RL/FvK/2002/131 1. Advies departementale actieprogramma s vermindering administratieve lasten 2002
Aan de Minister van Economische Zaken Mevrouw A. Jorritsma-Lebbink Postbus 20101 2500 EC Den Haag Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 01-07-2002 ME/MW 02022387 RL/FvK/2002/131 1 Onderwerp Advies departementale
Nadere informatieOnderzoek onder geïnspecteerden naar de beleving van het contact met Rijksinspecties Hoofdrapportage
Evaluatieonderzoek VROM Inspectie (VI) Onderzoek onder geïnspecteerden naar de beleving van het contact met Rijksinspecties Hoofdrapportage Oktober 2011 G20 Colofon In 2008 heeft de Inspectieraad aan het
Nadere informatieTerugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016
Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober
Nadere informatieGemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017
Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515
Nadere informatieFinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager
FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat
Nadere informatieLeerlingtevredenheidsonderzoek
Rapportage Leerlingtevredenheidsonderzoek De Meentschool - Afdeling SO In opdracht van Contactpersoon De Meentschool - Afdeling SO de heer A. Bosscher Utrecht, juni 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 200 VII Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2004 Nr. 35
Nadere informatieTerugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016
Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Beginmeting 2014 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, september
Nadere informatieIMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY
IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof
Nadere informatieKlanttevrendenheidsonderzoek (KTO) Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW)
Klanttevrendenheidsonderzoek (KTO) Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) Onderzoek onder geïnspecteerden naar de beleving van het contact met Rijksinspecties November 2011 G207 Colofon In 200 heeft de
Nadere informatieHondenbeleid Deventer Eindmeting
Hondenbeleid Deventer Eindmeting Januari 2011 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Jasper Baks Telefoonnummer : 694229 Mail : jr.baks@deventer.nl Strategische Ontwikkeling 1 Inhoud Algemene samenvatting
Nadere informatieFORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform
Nadere informatieTEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.
ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1
Nadere informatieResultaten Conjuntuurenquête jaar 2015
Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding
Nadere informatieMeting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]
Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers
Nadere informatieFeiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008
Feiten en cijfers Studenttevredenheids onderzoek 2008 juni 2008 Feiten en cijfers 2 Studenttevreden heids - onderzoek 2008 Inleiding In maart 2008 hebben 27 hogescholen dezelfde vragenlijst voorgelegd
Nadere informatieRapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme.
Rapportage Onderzoek betaaltermijnen en betaalgedrag MKB 2018 Uitgevoerd door Direct Research In opdracht van Betaalme.nu Juni 2018 Achtergrond van het onderzoek Doel onderzoek DirectResearch heeft in
Nadere informatieEvaluatie-onderzoek Arbeidsinspectie
Evaluatie-onderzoek Onderzoek onder geïnspecteerden naar de beleving van het contact met Rijksinspecties. Hoofdrapport September 2011 G1911 Colofon In 2008 heeft de Inspectieraad aan het programma InternetSpiegel
Nadere informatieVerschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan
Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle
Nadere informatieBurgerpanel Wijdemeren
BURGERPANEL WIJDEMEREN PEILING 3 2019 DORPENBELEID Gemeente April-mei 2019 Colofon Uitgave: Research 2Evolve Tesselschadelaan 15A 1217 LG Hilversum Tel: (035) 623 27 89 info@research2evolve.nl www.research2evolve.nl
Nadere informatieDe gegevens die worden gebruikt door de benchmark worden door de gemeente zelf aangeleverd. De burgerpeiling levert een deel van deze gegevens aan.
Burgerpeiling 2013 Eind 2013 is onder 2000 inwoners van de gemeente Noordoostpolder een enquete verspreid ten behoeve van de benchmark waarstaatjegemeente.nl. De enquete vormt een onderdeel van de benchmark.
Nadere informatieVoorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 juni 2018 Voorbehouden bij de woningaankoop
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Directie Woningmarkt Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Nadere informatieResultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs
Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 1. Inleiding De projectgroep Combifuncties Onderwijs wil in de periode
Nadere informatieOBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014
OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014 Managementrapportage Scholengemeenschap Veluwezoom wil periodiek meten hoe de tevredenheid is onder haar belangrijkste doelgroepen: leerlingen, ouders, leerkrachten en
Nadere informatieIn het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer op 11 december 2008 heb ik de Kamer een tweetal toezeggingen gedaan:
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Faciliteiten-, Huisvestingen Inkoopbeleid Rijk Schedeldoekshaven 200 2511 K Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.minbzk.nl Contactpersoon Hans
Nadere informatieRapportage Gebruikerstevredenheidsonderzoek P-Direkt
Rapportage Gebruikerstevredenheidsonderzoek P-Direkt Q3-2015 Gebruikerstevredenheid P-Direkt Over het afgelopen kwartaal hebben 1150 gebruikers de vragenlijst (bijna) volledig ingevuld. Dit zijn er 40
Nadere informatieRapport evaluatie-onderzoek Agentschap Telecom. Onderzoek naar de beleving van kwaliteit, effectiviteit, tevredenheid, vertrouwen en klachten.
Rapport evaluatie-onderzoek Agentschap Telecom Onderzoek naar de beleving van kwaliteit, effectiviteit, tevredenheid, vertrouwen en klachten. Januari 2010 Colofon De Inspectieraad heeft in 2008 opdracht
Nadere informatieToerisme en recreatie in zicht. Toeristisch-recreatief beleid gemeenten, tweede meting (2010)
Toerisme en recreatie in zicht Toeristisch-recreatief beleid gemeenten, tweede meting (2010) Colofon Uitgever: Kronenburgsingel 525 Postbus 9292 6800 KZ Arnhem internet: www.arnhem.kvk.nl Auteurs: Drs.
Nadere informatiePeriodieke monitor Digitale verplichtingen Wro bij gemeenten
Periodieke monitor Digitale verplichtingen Wro bij gemeenten Resultaten eerste meting Een onderzoek in opdracht van het ministerie van VROM J. Wils Projectnummer: B3490 Zoetermeer, 27 oktober 2008 De verantwoordelijkheid
Nadere informatieRapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf
Rapport evaluatie speeddaten met uitzendbureaus op de vestigingen van het WERKbedrijf December 2011 Auteurs: Leonie Oosterwaal, beleidsmedewerker ABU Judith Huitenga en Marit Hoffer, medewerkers Servicepunt
Nadere informatieKwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030
Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike
Nadere informatieKenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2
Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen
Nadere informatieGebruikerstevredenheid P-Direkt
Gebruikerstevredenheid P-Direkt We willen graag weten wat gebruikers vinden van onze dienstverlening. Daarom doen we hier onderzoek naar. Inzichten die uit het gebruikersonderzoek voortkomen, gebruiken
Nadere informatieMonitor naleving rookvrije werkplek 2006
Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus AE Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 AE Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Kenmerk Uw kenmerk Datum 30 november 2017 Betreft
Nadere informatieWerkbelevingsonderzoek 2013
Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:
Nadere informatieResultaten van de patiënten enquête 2010
FYSIO HUIS patiënten enquête Resultaten patiëntenenquête Fysiohuis Resultaten van de patiënten enquête Inleiding In het kader van de doelstelling van het kwaliteitsjaarplan van om inzicht te krijgen in
Nadere informatieVerslag opinieonderzoek validatiestelsel
Verslag opinieonderzoek validatiestelsel René Bekkers, Filantropische Studies Vrije Universiteit Amsterdam 29 september 2016 * In Geven in Nederland 2017 zijn op verzoek en in overleg met het Centraal
Nadere informatieDorpsschool Rozendaal 7 februari 2014
Dorpsschool Rozendaal 7 februari 2014 Managementrapportage Scholengemeenschap Veluwezoom wil periodiek meten hoe de tevredenheid is onder haar belangrijkste doelgroepen: leerlingen, ouders, leerkrachten
Nadere informatieBS It Pertoer/ Weidum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Pertoer Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst
BS It Pertoer/ Weidum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Pertoer Enige tijd geleden heeft onze school BS It Pertoer deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland
Nadere informatieAan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018. 2500 EA Den Haag. Motie Schinkelshoek
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Inlichtingen José Nelis T 070-426 7566 F Uw kenmerk Onderwerp Motie Schinkelshoek 1 van 8 Aantal bijlagen 0 Bezoekadres
Nadere informatieOBS Kon. Emma 7 februari 2014
OBS Kon. Emma 7 februari 2014 Managementrapportage Scholengemeenschap Veluwezoom wil periodiek meten hoe de tevredenheid is onder haar belangrijkste doelgroepen: leerlingen, ouders, leerkrachten en OOP-ers.
Nadere informatieSysteemtoets. Wordt de (departementale) toetsing op regeldruk goed en consequent uitgevoerd?
Systeemtoets Wordt de (departementale) toetsing op regeldruk goed en consequent uitgevoerd? De systeemtoets van Actal Het College heeft tot taak de regering of beide Kamers der Staten-Generaal te adviseren
Nadere informatieSamenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet
Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet Enige tijd geleden heeft onze school BS De Petteflet deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders
Nadere informatieCQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep
CQ-Index Opvang Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten Levantogroep ARGO BV 2014 www.argo-rug.nl november 2014 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 2 HOOFDSTUK 1. INLEIDING... 3 1.1 Inleiding...
Nadere informatieZuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012
Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Colofon Uitgave : Kennis en Verkenning Naam : R.J Bos Telefoonnummer
Nadere informatieSamenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk
Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 Definitieve rapportage 4 augustus 2016 DATUM 4 augustus 2016 TITEL Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2015 ONDERTITEL
Nadere informatieVlootschouw. Wat houdt een vlootschouw in?
Vlootschouw Wat houdt een vlootschouw in? Een vlootschouw (of een personeelsschouw) is een methodische aanpak om de aanwezige kennis, talenten en competenties van medewerkers in een organisatie in kaart
Nadere informatieFACTSHEET: Rijksbrede inkoopanalyse (concept, mei 2008)
FACTSHEET: Rijksbrede inkoopanalyse (concept, mei 2008) De Chief Procurement Officer - met zijn staf, het Regiebureau Inkoop Rijksoverheidheeft als opdracht de professionalisering van de inkoop binnen
Nadere informatieOnderzoek Passend Onderwijs
Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva
Nadere informatieKlanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 2015
Klanttevredenheidsonderzoek Bureau Wbtv 1 Juni 1 Doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de huidige mate van tevredenheid van tolken en vertalers, afnemers van tolk- en vertaaldiensten
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 32 847 Integrale visie op de Nr. 409 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Nadere informatieResultaten Conjunctuurenquete 2014
Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen
Nadere informatieSamenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee
Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee Enige tijd geleden heeft onze school BS De Swoaistee deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 218522 ouders
Nadere informatieOpzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'
Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid
Nadere informatieOnderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF. 2012 Rapportage. Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs.
Onderzoek tevredenheid medewerkers FICTIEF 2012 Rapportage Walvis ConsultingGroep Amersfoort, maart 2012 Onderzoeker: drs. Ronald Zwart Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding en leeswijzer... 3 1.1 Inleiding:
Nadere informatieDraagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016
Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen
Nadere informatieTevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913
Tevredenheid over MEE Brancherapport 2011 Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Zoetermeer, 21 december 2011 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust
Nadere informatieGebruikerstevredenheid P-Direkt Wie hebben de enquête ingevuld? Een 7,0 in het tweede kwartaal van 2017
Gebruikerstevredenheid P-Direkt We willen graag weten wat gebruikers vinden van onze dienstverlening. Daarom doen we hier onderzoek naar. Inzichten die uit het gebruikersonderzoek voortkomen, gebruiken
Nadere informatieBS De Horizon/ Grashoek Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Horizon Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst
Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Horizon Enige tijd geleden heeft onze school BS De Horizon deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 213469 ouders
Nadere informatieResultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion
Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat externe tevredenheidsmeting Pagina 1 Rinske Rill en Dea Bobeldijk. 21 mei 1 Inhoud Samenvatting... 1. Inleiding... 4 2. Aantallen respondenten...
Nadere informatieMEDEWERKERSTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2004 Resultaten en vervolgtraject
MEDEWERKERSTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2004 Resultaten en vervolgtraject Inleiding In mei van dit jaar is een nieuw medewerkertevredenheidsonderzoek gehouden. De eerste resultaten van dit onderzoek zijn in
Nadere informatieProeftuinplan: Meten is weten!
Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van
Nadere informatieDe Politieke Barometer Onderwijs
De Politieke Barometer Onderwijs (meting januari 2012) Utrecht, januari 2012 DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven Cécile Mutgeert MEd Postbus 6813 500 AR Utrecht telefoon: 030 263 1080 e-mail:
Nadere informatieSamenvatting 2014/2015
Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Til Enige tijd geleden heeft onze school BS De Til deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland hebben in totaal 214903 ouders en verzorgers
Nadere informatieSamenvatting. BS De Ridderslag. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Ridderslag. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst
BS De Ridderslag/ Gouda Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Ridderslag Enige tijd geleden heeft onze school BS De Ridderslag deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel
Nadere informatieMENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN. ICCO Onderzoek 2015
MENSENRECHTEN & BEDRIJFSLEVEN ICCO Onderzoek 2015 Inhoud 1. Uitgangspunten 2. Onderzoek Demografie Bedrijfsgegevens Functie van de respondent Landen Wat zijn mensenrechten? Waarom mensenrechten? Six step
Nadere informatieCliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015
Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...
Nadere informatieIMPACTMETING VAN MONEYMATTERS
IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS IMPACTMETING VAN MONEYMATTERS - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW
Nadere informatieOpvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau
Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Date : 19 april 2010 Reference : 14280.PW.ND.mr GfK Panel Services Benelux is gecertificeerd voor het
Nadere informatieKLACHTEN PER OVERHEIDSINSTANTIE. Jaarverslag
KLACHTEN PER OVERHEIDSINSTANTIE 2014 Jaarverslag 2014 INHOUDSOPGAVE Ministerie van Algemene Zaken 3 Ministerie van Buitenlandse Zaken 4 Ministerie van Veiligheid en Justitie 5 Openbaar Ministerie 5 CJIB
Nadere informatieRapportage Onderzoek buitenles
Rapportage Onderzoek buitenles In opdracht van: Contactpersoon: Jantje Beton en IVN Natuureducatie Wilma Nugteren Utrecht, maart 2018 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 030 263 10 80 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl
Nadere informatieEERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting
EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING Deel 1: politie Management samenvatting EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS
Nadere informatieBehoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk
Behoeftes rijksambtenaren in kaart Flitspanelonderzoek oktober 2017 Een uitgave in het kader van het strategisch personeelsbeleid Rijk Managementsamenvatting In het kader van de totstandkoming van het
Nadere informatiehoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen
Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,
Nadere informatieInhoudsopgave. Deel A Kengetallen en terugblik op het afgelopen schooljaar. Deel B Doelstellingen en jaarplan. Inleiding. School. 1.
Inhoudsopgave Inleiding School Deel A Kengetallen en terugblik op het afgelopen schooljaar 1. Leerlinggegevens 1.1 Algemene gegevens 1.2 Gegevens m.b.t. passend onderwijs 2. Toezicht Onderwijsinspectie
Nadere informatieWmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2010
Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2010 GEMEENTE CRANENDONCK ONDERZOEK NAAR BEREIKBAARHEID, TOEGANKELIJKHEID & BRUIKBAARHEID VAN DE OPENBARE RUIMTE Samenvatting Auteurs: Drs. G. Eijkhout S. Wijker Mei
Nadere informatieSamenvatting. BS De Ridderslag. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Ridderslag. Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst
BS De Ridderslag/ Gouda Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Ridderslag Enige tijd geleden heeft onze school BS De Ridderslag deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel
Nadere informatieErvaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017
Ervaringen Wmo Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Inhoud 1. Achtergrond van het onderzoek... 2 2. Het regelen van ondersteuning... 4 3. Kwaliteit van de ondersteuning... 6 4. Vergelijking regio...
Nadere informatieUitkomsten NBA ledenenquête. Toon aan de top. Binnen bedrijven en accountantskantoren
Uitkomsten NBA ledenenquête Toon aan de top Binnen bedrijven en accountantskantoren November 2012 Status Deze publicatie is samengesteld voor leden en dient ter ondersteuning van de praktijk. De publicatie
Nadere informatieCase Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan
Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid
Nadere informatiePolitieke Barometer Onderwijs
Rapportage Politieke Barometer Onderwijs directeuren voortgezet onderwijs Utrecht, 28 juni 2016 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven drs. Liesbeth van der Woud Postbus 681 3500 AR Utrecht telefoon:
Nadere informatieGemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017
Gemeente Nederweert Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 30 juni 2017 DATUM 30 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl
Nadere informatieDoelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale basisschool 0 Ja O
Volledige naam van het instrument De Zorgmeter Afkorting Doelgroep Het instrument analyseert de zorg op het niveau van: met name geschikt voor ook geschikt voor Individuele basisschool Ja O O Speciale
Nadere informatieSamenvatting. BS Benjamin/ Brunssum. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Benjamin. Ouders vinden 'Begeleiding' op school het belangrijkst
BS Benjamin/ Brunssum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Benjamin Enige tijd geleden heeft onze school BS Benjamin deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling. In heel Nederland
Nadere informatieINFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW
INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009
Nadere informatieSamenvatting. BS De Regenboog/ Tochtwaard: Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Regenboog/ Tochtwaard
BS De Regenboog/ Tochtwaard Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Regenboog/ Tochtwaard Enige tijd geleden heeft onze school BS De Regenboog/ Tochtwaard deelgenomen aan de oudertevredenheidspeiling.
Nadere informatieDe kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht
De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave
Nadere informatie