Beleid inzake Terrassen Gemeente Leidschendam-Voorburg. Kenmerk: 2009/22240

Transcriptie

1 Gemeente Leidschendam-Voorburg Kenmerk: 2009/22240

2 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Aanleiding en doel 4 2. Juridisch kader Drank- en Horecawet Algemene Plaatselijke Verordening Woningwet, bouwverordening 7 3. Het terrassenbeleid Vergunningseisen Uiterlijke verschijningsvorm Duur terrasseizoen Sluitingstijden Incidentele festiviteit Afmetingen terras Locatie/situering terras Geldigheidsduur terrasvergunning Precariobelasting Schenken van alcohol op terrassen Roken op terrassen Handhaving 14

3 3 Inleiding De inrichting van de openbare ruimte krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht binnen de gemeente. Zo wil de gemeente aantrekkelijker worden voor zowel de eigen bewoners als voor toeristen en bezoekers, mede vanwege de economische spin-off die dit creëert. Een onderdeel hiervan is de buitenruimte in een gemeente. Deze bestaat niet alleen uit de parken en parkeergelegenheden. Als het gaat om verlevendiging van de buitenruimte kunnen terrassen hier een belangrijke rol in spelen. Terrassen geven de straten en pleinen een bepaalde sfeer en levendige uitstraling. Terrassen verruimen tevens de exploitatiemogelijkheden van een horeca-inrichting. Tegelijkertijd kunnen terrassen voor overlast zorgen, met name in gebieden waar wonen en recreëren gecombineerd worden. Om het evenwicht tussen de woonfunctie en recreatie- of ontspanningsfunctie van een gebied te bewaren hebben het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft, regels opgesteld waarin staat hoe men tegen terrassen aankijkt en welke regels en eisen er gelden voor terrassen. Deze regels zijn opgenomen in dit terrassenbeleid.

4 4 1. Aanleiding en doel In de Horecanota 2009 is in hoofdstuk 8 het terrassenbeleid op hoofdlijnen weergegeven. Hierbij is aangegeven dat de uitwerking wordt opgenomen in een apart beleidsstuk. Onderhavig beleidsstuk omvat deze uitwerking. Het doel van deze beleidsregels is helderheid te geven in beleid, regelgeving, uitvoering en handhaving rondom terrassen. Het terrassenbeleid heeft een sterke samenhang met een aantal andere beleidsdocumenten. Het gaat hier vooral om: 1. Horecanota 2009, 2. Beleid inzake ondersteunende horeca in detailhandel Beleid inzake sluitingstijden. Daarnaast ligt er ook een link met het handhavingsbeleid en het handhavingsplan van de gemeente.

5 5 2. Juridisch kader Voor (de vergunningverlening voor) een terras wordt het juridisch kader gevormd door de Algemene Plaatselijke Verordening en de Drank- en Horecawet. Beide regimes worden hieronder beschreven. 2.1 Drank- en Horecawet De Drank- en Horecawet (verder DHW) spreekt in artikel 1, lid 1 van een inrichting als sprake is van een lokaliteit waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte. Alle terrassen behorende bij een horecabedrijf worden ook vermeld worden op de drank- en horecavergunning van dat bedrijf. Het bevoegde orgaan is het college. Artikel 7 DHW bepaalt, dat voor iedere inrichting een vergunning is vereist. Geen vergunning wordt verleend voor het uitoefenen van het horecabedrijf anders dan in een inrichting (DHW art. 7, lid2). Er kan dus alleen vergunning voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor een horecainrichting worden verleend, waaronder het terras begrepen is. Dit bijbehorende terras moet wel in de onmiddellijke nabijheid van de horecalokaliteit liggen. Het terras moet vanuit de horecalokaliteit bediend kunnen worden. Als het terras onderdeel is van een inrichting, die onderdeel uitmaakt van een winkel kan alleen een horecavergunning worden verleend ten aanzien van het terras als dit onmiddellijk aansluit aan een horecalokaliteit. De eis van een drank- en horecavergunning geldt voor alle terrassen, ongeacht of deze nu op particuliere grond of de openbare weg liggen, in een overdekt winkelcentrum of dat het een inpandig terras betreft. 2.2 Algemene Plaatselijke Verordening Horecaexploitatievergunning/terrasvergunning In APV-artikel 2:27 onder a is bepaald, dat onder horecabedrijf tevens wordt verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden. In artikel 2:27 onder b is opgenomen wat onder een terras wordt verstaan: Een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. Artikel 2:27 onder a bepaalt dat onder een horecabedrijf mede wordt verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en de andere aanhorigheden. Artikel 2:28 APV bepaalt, dat het verboden is zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf te exploiteren. Dit geldt dus tevens voor de exploitatie van een bijbehorend terras. De weigeringsgronden opgenomen in het tweede en derde lid (bestemmingsplan, openbare orde, woon- en leefsituatie) zijn van dienovereenkomstige toepassing.

6 6 Artikel 2:28, lid 8 APV geeft aan, dat de burgemeester (en niet het college) een besluit kan nemen over de ingebruikname van de weg ten behoeve van het terras, dat behoort bij een horecabedrijf waarvoor een exploitatievergunning vereist is. In dat geval kan de burgemeester de ingebruikgeving van de weg weigeren (artikel 2:28 lid 9 APV) indien: het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig gebruik daarvan; het gebruik een belemmering kan worden voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand. Behoort een terras bij een niet-exploitatievergunning horecabedrijf (artikel 2:28a, lid1), dan is voor de exploitatie van het terras (inclusief ingebruikneming van de weg) een terrasvergunning vereist en is de burgemeester bevoegd hierover een besluit te nemen. De weigeringsgronden sluiten aan bij die van de exploitatievergunning voor horecabedrijven (artikel 2:28a, lid 2). Behoort een terras bij een detailhandelsvestiging (geen horecabedrijf), dan is voor het hebben en inrichten van een terras een vergunning vereist op grond van artikel 2:10A en zijn burgemeester en wethouders bevoegd hierover een besluit te nemen. De weigeringsgronden sluiten aan bij die van de horecabedrijven. Een terrasvergunning voor een uitpandig terras voor de ondersteunende horeca in detailhandel wordt alleen toegestaan in de volgende vier winkelgebieden: - Damcentrum - Leidsenhage - Oude Dorpskern Voorburg - Koningin Julianalaan; een en ander zoals vastgelegd in het Beleid inzake ondersteunende horeca in detailhandel 2009 (2009/22050). De exploitatievergunning (inclusief terras) en de terrasvergunning op grond van de APV hebben uitsluitend betrekking op het meubilair en bijbehorende attributen zoals zonneschermen, plantenbakken etc. en hebben geen betrekking op terrasschermen/-afscheidingen. Sluitingstijden In artikel 2:29a APV zijn de sluitingstijden voor terrassen opgenomen. Terrassen moeten in de nacht van zondag op maandag tot en met donderdag op vrijdag tussen en uur gesloten zijn en in de nacht van vrijdag op zaterdag en die van zaterdag op zondag tussen en uur. In het tweede lid van dat artikel is bepaald dat de burgemeester hiervoor een ontheffing kan verlenen tot maximaal uur. De geldende regels met betrekking tot sluitingstijden zijn nader uitgewerkt in het sluitingstijdenbeleid.

7 7 2.3 Woningwet, bouwverordening Voor het plaatsen van (permanente) terrasafscheidingen/terrasschermen is een bouwvergunning vereist. Deze dient te worden getoetst aan de criteria die in artikel 44, eerste lid, van de Woningwet zijn genoemd. Het gaat dan niet alleen om het bestemmingsplan, maar ook nog om welstand, bouwverordening, Bouwbesluit, Monumentenwet, een provinciale verordening (over de ruimtelijke ordening) en/of Algemene maatregel van bestuur (over de ruimtelijke ordening) van de centrale overheid en ook nog een exploitatieplan. (die laatste drie criteria zijn ingevoerd bij de Wet ruimtelijke ordening).

8 8 3. Het terrassenbeleid Aan het ingebruiknemen van de openbare weg ten behoeve van (de exploitatie van) een terras worden een aantal eisen gesteld. Deze zijn als weigeringsgronden voor een vergunning geformuleerd in de diverse APV-artikelen. Een vergunning kan worden geweigerd: indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg; indien beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaken. Aan een vergunning ten behoeve van een terras (horecaexploitatievergunning/terrasvergunning) worden diverse voorschriften verbonden. In dit hoofdstuk worden deze voorschriften globaal beschreven. Als eerste worden de voorschriften beschreven die in de vergunning gesteld worden aan terrassen. Daarna komen de eisen betreffende het uiterlijk aanzien van terrassen aan bod. Als laatste wordt de duur van het terrasseizoen behandeld. 3.1 Vergunningseisen Bruikbaarheid van de weg Degene die een terras wil en hierbij tevens terrasschermen wil aanbrengen is genoodzaakt hiervoor een verandering in het wegdek aan te brengen (verwijderen bestrating of iets in de grond / aan het wegdek verankeren). Hiervoor is naast privaatrechtelijke toestemming van de eigenaar een publiekrechtelijk vergunning vereist (zie 2. Juridisch kader). Aan de vergunning zullen voorschriften worden verbonden om de bruikbaarheid, de veiligheid, het beheer en onderhoud van de weg te kunnen waarborgen. Minimale doorgang In verband met een veilige en onbelemmerde doorgang van de hulpdiensten dient er te allen tijde een vrije doorgang van minimaal 4,5 meter breed gegarandeerd te worden. Indien deze vrije ruimte in het geding komt kan het college danwel de burgemeester besluiten de vergunning niet te verlenen of de aanvraag gedeeltelijk af te wijzen of in overleg met de aanvrager de aanvraag te wijzigen. Indien het terras ingenomen wordt op de openbare weg en hierbij (een deel van) de stoep of rijbaan wordt ingenomen, moet er altijd voldoende ruimte over blijven voor een veilige passage van voetgangers, rolstoelgebruikers, fietsers en gemotoriseerd verkeer. Deze moeten niet in elkaars rijbaan kunnen komen om langs het terras te komen. Als leidraad wordt een vrije ruimte (exclusief) voor voetgangers en rolstoelgebruikers van 1,5 meter breed gehanteerd. (Nood)uitgangen

9 9 De in- en uitgangen en nooduitgangen moeten te allen tijde vrij gehouden worden. Hiervan moet direct gebruik gemaakt kunnen worden door zowel de bezoekers als door de hulpdiensten. De inrichting van het terras moet dusdanig gebeuren dat personen en dieren altijd kunnen vluchten. Tevens moeten de brandkranen vrij toegankelijk blijven. Vergunning versus bestemmingsplan Als een aanvraag voor een terrasvergunning voldoet aan alle daarvoor specifiek geldende eisen kan de burgemeester dan wel het college deze afgeven. Het kan echter zo zijn dat het geldende bestemmingsplan geen terras toe staat op die specifieke locatie. In dat geval moet er eerst een planologische procedure (ontheffing) worden gevoerd voordat van de terrasvergunning gebruik gemaakt kan worden. Het naast een terrasvergunning eveneens moeten verlenen van een planologische ontheffing is onnodig en dubbelop, omdat dezelfde belangen in beide procedures worden betrokken. In het kader van de gewenste deregulering en vermindering van administratieve lasten zal in nieuw op te stellen bestemmingsplannen het hebben en houden van een terras in het openbaar gebied positief worden bestemd, als ondergeschikte functie aan de primaire bestemming. In het bestemmingsplan wordt de voorwaarde opgenomen dat terrassen ten behoeve van een horecabestemming, ondersteunende horeca in detailhandel en standplaatsen voor kleine etenswaren zijn toegestaan, voor zover zij voor vergunningverlening op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening in aanmerking komen. Zodoende vormt het bestemmingsplan in de toekomst geen belemmering meer voor het verlenen van een terrasvergunning. 3.2 Uiterlijke verschijningsvorm Terrassen dragen bij aan het verlevendigen van de openbare ruimte. Tegelijkertijd zijn zij vaak ook (mede) beeldbepalend voor diezelfde openbare ruimte. Om deze reden stelt de gemeente (kwaliteits-)eisen aan het uiterlijk aanzien van terrassen. Deze eisen aan het uiterlijk aanzien van terrassen zullen onder meer betrekking hebben op de gebruikte materialen voor het meubilair en de bijbehorende attributen zoals zonneschermen, plantenbakken en het al dan niet mogen voeren van reclame-uitingen. Er zullen per gebied nadere kwaliteitseisen worden gesteld. Deze striktere kwaliteitseisen gelden dan vooral voor beschermde dorpsgezichten, zoals Herenstraat en het Damcentrum. Voor de overige gebieden zullen wat algemenere richtlijnen worden gesteld. Totdat evengenoemde algemene - nadere kwaliteitseisen zijn gesteld, dient per vergunningsaanvraag een afweging te worden gemaakt m.b.t. eisen van welstand. 3.3 Duur terrasseizoen De horecanota 2003 kende een zomerterrasseizoen voor terrassen lopend van 1 maart tot 1 november. Deze periode is in het verleden gekozen om de horeca-exploitanten de kans te geven langer dan het zomerseizoen het terras open te stellen voor hun gasten. In 2005 hebben diverse horeca-exploitanten aangegeven dat zij hun terras niet alleen in de zomermaanden maar ook in de

10 10 winter wilden exploiteren. In reactie hierop is er in de winter (periode 1 november tot 1 maart) een pilot gehouden met zogenaamde winterterrassen. Deze pilot is naar tevredenheid van alle partijen verlopen. Naar aanleiding van deze pilot is dan ook besloten winterterrassen mogelijk te maken in de gemeente Leidschendam-Voorburg. Voortaan mogen terrassen het gehele jaar worden geëxploiteerd. 3.4 Sluitingstijden Terrassen bij horecagelegenheden mogen dagelijks geopend zijn tot uur. De burgemeester kan hiervoor ontheffing verlenen tot uur. Voor iedere horecagelegenheid is dit tien keer per jaar mogelijk (geen structurele ontheffing mogelijk). De horecaondernemer kan hiervoor gebruik maken van de knipkaart voor de ontheffing sluitingsuur terras. De burgemeester kan in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerend goed een ontheffing weigeren. De sluitingstijden van terrassen behorende bij detailhandelsvestigingen (ondersteunende horeca in detailhandel) zijn gekoppeld aan de gehanteerde Winkelsluitingstijden. Aanwezigheid bezoekers op het terras Het is de verantwoordelijkheid van de horeca-exploitant, dan wel de aanwezige beheerder/leidinggevende erop toe te zien, dat bezoekers na de geldende sluitingstijd van het terras onmiddellijk dit terras verlaten. In de exploitatievergunning (inclusief terras) dan wel terrasvergunning zal dit expliciet als voorschrift worden opgenomen. 3.5 Incidentele festiviteit Horecabedrijven, die qua definitie vallen onder het begrip inrichting van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, mogen maximaal 6x per kalenderjaar de geluidsnormen in beperkte mate overschrijden (incidentele festiviteiten), mits de incidentele festiviteit tijdig (tenminste 2 weken voor aanvang van de festiviteit) is aangemeld bij het college. (Voor het ten gehore brengen van muziekgeluid op het terras is overigens een evenementenvergunning vereist op grond van artikel 2:25 APV.) 3.6 Afmetingen terras In de gemeente Leidschendam-Voorburg geldt als uitgangspunt dat de breedte van het terras maximaal gelijk is aan de breedte van de inrichting. Het is dus in eerste instantie niet mogelijk om een terras te plaatsen bij de buren, tenzij bijzondere redenen hiertoe aanleiding geven. Een bijzondere reden kan zijn dat er geen mogelijkheid is voor een terras tegen de gevel van de inrichting of aan de overzijde van de weg gelegen binnen de breedte van de inrichting. Als een terrasvergunning is verleend zal de gemeente in het wegdek een markering aanbrengen die de afmetingen van het terras weergeeft. Dit geldt voor álle terrassen (al of niet direct gesitueerd aan de gevel).

11 Locatie/situering terras Uitgangspunten voor de situering van een terras: 1. Vanuit het horecabedrijf, detailhandelsvestiging dient direct zicht (dus niet middels een camera e.d.) te zijn op het terras. 2. Bezoekers van het terras dienen via horecalokaliteiten die deel uitmaken van het horecabedrijf en die direct voor het publiek toegankelijk zijn, hiertoe toegang kunnen verkrijgen. Dus niet indirect via een privéruimte, voorraadruimte, keuken, e.d., maar ook niet een route buiten het pand om. 3.8 Geldigheidsduur terrasvergunning Een exploitatievergunning (inclusief terras) wordt voor onbepaalde tijd verleend. Een terrasvergunning voor niet-horecaexploitatievergunningplichtige bedrijven en ondersteunende horeca in detailhandel dienen logischerwijs ook voor onbepaalde tijd te worden verleend. Alleen als er vergunning voor bepaalde tijd wordt aangevraagd of als er sprake is van een pilot kan hiervan worden afgeweken. 3.9 Precariobelasting Indien er sprake is van een terras gesitueerd op gemeentegrond, is de exploitant precariorechten op grond van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting verschuldigd. Voor de in de vergunning omschreven maximum omvang van het terras wordt jaarlijks precariobelasting opgelegd. Indien er wordt geconstateerd door de Gemeente Leidschendam-Voorburg dat er meer ruimte wordt ingenomen dan is verleend in de vergunning, dan wordt de ondernemer aangeschreven en zal het op te leggen bedrag aan precariobelasting worden aangepast. Indien structureel minder ruimte wordt ingenomen dan is verleend in de vergunning, dan wordt de ondernemer geacht de wijziging van zijn terrasvergunning schriftelijk aan te melden bij het servicecentrum. De terrasomvang in de vergunning wordt gewijzigd en aan de hand van de nieuwe maximum omvang van de terrasvergunning wordt een bedrag aan precariobelasting opgelegd.

12 12 4. Schenken van alcohol op terrassen Het schenken van aloholhoudende dranken is toegestaan op de terrassen van horecabedrijf, waaraan een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet is verstrekt. Bij ondersteunende horeca in detailhandelsvestigingen kan men in het geheel niet beschikken over een drank- en horecavergunning; alcoholhoudende drankverstekking kan daar dus ook niet op de terrassen plaatsvinden.

13 13 5. Roken op terrassen Per 1 juli 2008 is de rookvrije werkplek in de horeca in werking getreden. Horeca-exploitanten vragen voor hun bezoekers steeds vaker een rookterras aan. Echter, de rookvrije werkplek is bedoeld voor de werknemer. Daarvan profiteren ook de bezoekers van het horecabedrijf. De werkgever, de ondernemer mag een of meer rookruimten inrichten. Een rookruimte moet afsluitbaar zijn en worden aangeduid als rookruimte. Verder mag buiten de rookruimte geen hinder of overlast ontstaan door tabaksrook. Het is niet de bedoeling dat het personeel tijdens openingstijden in deze ruimte komt in het kader van de normale horecawerkzaamheden, zoals bedienen. Roken op een buitenterras is toegestaan, ook als dit terras overkapt is. Voorwaarde is wel dat als er een overkapping is in ieder geval één van de zijden van het buitenterras volledig open is en dus niet (deels) is afgeschermd (door bijvoorbeeld plantenbakken of andere materialen). Er mag binnen in de gelegenheid geen hinder of overlast zijn van het roken op het terras. In de gemeente Leidschendam-Voorburg worden uitsluitend aan horecabedrijven en ondersteunende horeca in detailhandelsvestigingen vergunning verleend voor terrassen, een en ander zoals omschreven in het vorenstaande beleid. Er wordt niet afzonderlijk vergunning verleend voor een rookterras. Het criterium is het in gebruik nemen van de openbare weg voor het hebben/inrichten van een terras. Een terras is gedefinieerd als een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. Het terras kan dus (sta)tafels, stoelen, e.d. omvatten (en andere bijbehorende attributen zoals zonneschermen en plantenbakken). Het criterium is dus niet het roken. Er mág wel gerookt worden, mits voldaan wordt aan de vorige alinea. Buiten roken mag zonder meer, maar als hiervoor sta- of zitgelegenheden worden gecreëerd, dan is een terrasvergunning vereist. Hieraan zullen dus de eisen als in deze nota beschreven worden gesteld. Voor terrassen geldt de sluitingstijd van uur met een mogelijke ontheffing tot uur. Ook als dus uitsluitend wordt gerookt, mag van de terrassen na de toegestane tijden géén gebruik worden gemaakt. De sluitingstijden van de terrassen zijn ingevoerd ter beperking van hinder/overlast in de directe omgeving. Of men nu rookt, eet, drinkt of uitsluitend praat op de terrassen, de kans op hinder/overlast is in de late avond- en in de nachtelijke uren gewoon groter.

14 14 6. Handhaving De handhaving van de in dit beleid vervatte bepalingen ten aanzien van terrassen is een verantwoordelijkheid van de politie en de afdeling Handhaving van de gemeente. Hoe deze handhaving in de praktijk zijn weerslag vindt zal opgenomen worden in het afdelingsplan van de afdeling Handhaving.