VISITATIERAPPORT. MOntessorischool De Flierefluiter Zwaag

Transcriptie

1 VISITATIERAPPORT MOntessorischool De Flierefluiter Zwaag Directie Martin Bergvoet Aantal leerlingen 160 Aantal leerkrachten 9 Namen leden visitatiecommissie Bas Moll (voorzitter Sharon Groot Vera Arents Datum visitatie 14 februari 2012 Soort visitatie eerste erkenning 5-jaarlijkse erkenning hervisitatie eerste erkenning hervisitatie 5-jaarlijkse erkenning hervisitatie na bezwaarprocedure Handtekening voorzitter visitatiecommissie

2 1 BEVINDINGEN De visitatiecommissie komt op grond van de uitgevoerde activiteiten tot de volgende bevindingen. 1 Visie De visie en de werkwijze van de school zijn 1.1 gebaseerd op de antropologie van Maria Montessori. De visie en de werkwijze van de school zijn 1.2 vastgelegd in het schoolplan en de schoolgids. In de visie en de werkwijze van de school zijn kosmisch onderwijs en opvoeding, opvoeding tot 1.3 onafhankelijkheid en opvoeding tot sociaal verantwoordelijk gedrag duidelijk herkenbaar. De werkwijze en de uitgangspunten van de school 1.4 worden onderschreven door het bevoegd gezag. De werkwijze en de uitgangspunten van de school 1.5 worden onderschreven door het team. De leraren werken vanuit de concepten die in de visie 1.6 van de school naar voren komen. 1.7 De werkwijze en de uitgangspunten van de school worden gerespecteerd door de ouders van de kinderen die de school bezoeken. De school heeft een breed gedragen visie en werkwijze gebaseerd op de antropologie en het pedagogisch en didactisch concept van Maria Montessori. Norm voldoende: Deskundigheid Leraren beschikken over het Montessoridiploma of 2.1 studeren hiervoor. Leraren hebben in de afgelopen drie schooljaren activiteiten ontplooid om hun 2.2 Montessoribekwaamheid op peil te houden of te vergroten. Directieleden beschikken over het Montessoridiploma 2.3 of een certificaat of studeren ervoor. Directieleden hebben in de afgelopen drie schooljaren activiteiten ontplooid om hun 2.4 Montessoribekwaamheid op peil te houden of te vergroten. De school werkt met de bekwaamheidseisen 2.5 Montessoribasisonderwijs. Het personeel van de school is deskundig op het terrein van het inrichten en geven van Montessorionderwijs. Norm voldoende:

3 3 Zelfevaluatie De school heeft een kwaliteitszorgsysteem. De school betrekt de voorwaarden uit de gulden 3.2 tien nadrukkelijk in haar kwaliteitszorgsysteem. De school beschikt over een rapportage van een 3.3 zelfevaluatie van de voorwaarden uit de gulden tien, die niet ouder is dan twee jaar. Op basis van deze zelfevaluatie heeft de school een 3.4 plan voor borging en/of verbetering vastgesteld. 3 De school houdt aantoonbaar zicht op de kwaliteit van het Montessorionderwijs. Norm voldoende: Contacten ouders Leraren laten zich regelmatig door ouders informeren over de opvattingen en ervaringen van ouders aangaande de ontwikkeling van hun kind(eren). Leraren informeren ouders regelmatig over de voortgang in de ontwikkeling van hun kind(eren). Leraren rapporteren ouders regelmatig schriftelijk over de voortgang in de ontwikkeling van hun kind(eren). De rapportage bevat in elk geval pedagogische gegevens. De rapportage bevat in elk geval gegevens over de sociale ontwikkeling van het kind. De school voert regelmatig overleg met ouders/verzorgers over de ontwikkeling van hun kind(eren). Norm voldoende: Lokaal Kinderen kunnen zich gemakkelijk verplaatsen door 5.1 het lokaal. Kinderen hebben plekken om samen te werken en te 5.2 spelen. De inrichting van het lokaal maakt het mogelijk dat 5.3 kinderen zelfstandig werken. Kinderen worden gestimuleerd door de aankleding 5.4 van het lokaal. Kinderen hebben de gelegenheid zich terug te 5.5 trekken. 5.6 Kinderen leren en spelen in een verzorgd lokaal. Het lokaal draagt bij aan een voorbereide en stimulerende omgeving. Norm voldoende:

4 6 Schoolgebouw Kinderen kunnen zich gemakkelijk verplaatsen door 6.1 het schoolgebouw. Kinderen hebben in het schoolgebouw plekken om te 6.2 werken en te spelen. Kinderen worden uitgedaagd tot zelfstandig werken 6.3 door de inrichting van het schoolgebouw. Kinderen worden gestimuleerd door de aankleding 6.4 van het schoolgebouw. Kinderen leren en spelen in een verzorgd 6.5 schoolgebouw. Het schoolgebouw draagt bij aan een voorbereide en stimulerende omgeving. Norm voldoende: Materiaal materiaal voor de ontwikkeling van de waarneming. 7.2 materiaal voor de ontwikkeling van de motoriek. 7.3 materiaal voor taal. 7.4 materiaal voor rekenen en wiskunde. 7.5 materiaal voor geometrie. 7.6 materiaal voor de kennisgebieden. Kinderen werken met complete en schone 7.7 materialen. Het materiaal is in voldoende hoeveelheid aanwezig 7.8 en wordt ook gebruikt. De materialen dragen bij aan een voorbereide en stimulerende omgeving. Norm voldoende: onderbouw en 7.7; middenbouw en 7.7; bovenbouw en Heterogeniteit Kinderen zitten in heterogene leeftijdsgroepen. 8.2 Kinderen zitten in heterogene tafelgroepen. 8.3 Kinderen werken samen in heterogene groepjes. De leraar benut de heterogene samenstelling van de 8.4 groep. Leraren werken in heterogene groepen. Norm voldoende:

5 9 Vrije keuze (kinderen) Kinderen kiezen hun werk zelf, tenzij hier 9.1 beredeneerd van wordt afgeweken. 6 Kinderen kiezen hun werk vanuit een zelfgemaakte 9.2 planning. Kinderen kiezen hoelang ze met een werkje bezig 9.3 zijn. 9.4 Kinderen kiezen de eigen samenwerkingsvorm. 9.5 Kinderen werken rustig. 9.6 Kinderen werken zelfstandig. Kinderen werken zelfstandig op basis van eigen keuzes. Norm voldoende: Vrije keuze (leraar) De leraar hanteert een vrij lesrooster De leraar ondersteunt het keuzeproces bij kinderen De leraar creëert werkperiodes waarin kinderen zelfstandig kunnen werken De leraar ondersteunt het zelfstandig werken. Leraren stimuleren het kiezen en zelfstandig werken van kinderen. Norm voldoende: Kindvolgsysteem Er is een kindvolgsysteem voor elk kind in gebruik Het kindvolgsysteem is actueel De groepsadministratie bevat relevante gegevens De groepsadministratie geeft inzicht in het onderwijsleerproces Het kindvolgsysteem bevat in elk geval pedagogische gegevens en gegevens over de sociale ontwikkeling van het kind. Leraren houden een goede administratie bij. Norm voldoende:

6 2 EINDOORDEEL EN ADVIES Om te komen tot een eindoordeel hanteert de visitatiecommissie de hieronder aangegeven normering. NORMEN EINDBEOORDELING Verkrijgen erkenning. Hervisitatie bij verkrijgen erkenning. Behouden erkenning. Hervisitatie bij behoud erkenning. Standaarden 1,2,4,5,7,8,9 voldoende. Eén of meer van de standaarden 2,5,7,8 of 9 zijn twijfelachtig. Alle standaarden voldoende. Eén of meer van de standaarden 5,7,8,9,10 of 11 zijn twijfelachtig. Het oordeel van de visitatiecommissie luidt als volgt: OORDEEL VISITATIECOMMISSIE VOLDOET NIET VOLDOET ONDER VOORWAARDEN VOLDOET Motivatie oordeel: De Montessorischool de Flierefluiter heeft volgens de commissie duidelijk voldoende de kenmerken van ter erkennen Montessori basisschool.de commissie wenst de school in de komende jaren veel succes en met name ook iets meer leerlingen. In de opmerkingen geeft de commissie enkele adviezen hoe de school zich verder zou kunnen ontwikkelen. Op basis van dit oordeel stelt de visitatiecommissie het volgende advies voor erkenning hervisitatie binnen een periode van intrekken (voorlopige) erkenning 6

7 3 AANBEVELINGEN Op grond van de bevindingen in dit rapport doet de visitatiecommissie de school de volgende : Met enige terughoudendheid wil de commissie enkele aanbevelingspunten noemen bij dit verslag. 1. Visie De school heeft in de aangeleverde documenten duidelijk de Montessori visie verwoord. Deze visie wordt ook herkend door de ouders en onderschreven door het team. De commissie geeft wel als advies mee om als uitwerking van hetgeen op papier staat een stappenplan te maken met doelstellingen, tijdpad en middelen om de Montessori uitgangspunten nog meer in de praktijk zichtbaar te maken 2. Deskundigheid Alle in de school werkzame personen zijn gediplomeerd. De enige aanbeveling die het team heeft is verder te gaan met het gebruik van Tool for Talent. Er is nu een start gemaakt met zelfbeoordeling. 360 graden feedback gekoppeld aan een persoonlijk ontwikkelingsplan al dan niet gekoppeld aan de Montessori bekwaamheideisen zou een mooie volgende stap zijn in de team ontwikkeling 3. Zelfevaluatie De school heeft voor de visitatie het zelfevaluatie rapport ingevuld. Samen met dit verslag kan dit materiaal gebruikt worden voor een uitwerking van het reeds in het schoolplan genoemde punt, versterking van het Montessori karakter. De commissie wil bij dit punt wel ook haar waardering uiten voor de dubbele plus bij dit kenmerk. 4. Contacten ouders De school heeft een goed contact met de ouders. Aangaande de verslaggeving wil de commissie opmerken dat er breed naar de kinderen gekeken wordt en dat er ook op een goede manier verslag gedaan wordt naar de ouders. Aandachtspunt namens de commissie is de wijze waarop de informatie verkregen wordt. Veel informatie komt uit het dagelijks werken met de kinderen. Bij een zeer ervaren team is dat begrijpelijk. Doordat er gerapporteerd wordt vanuit deze ervaring sluipt er wel iets kwetsbaarheid in de beoordeling. 5. Materiaal Bij het werken in de klassen met materiaal constateerde de commissie enige dominantie in het gebruik van de methode Rekenrijk. Bekijk in hoeveree het mogelijk is kinderen zelfstandig tot inzicht te laten komen aangaande rekenbewerkingen met behulp van het aanwezige Montessori materiaal. Dat het materiaal wel gebruikt wordt kon de commissie constateren aan de slijtage aan het materiaal. De school heeft er al voor gekozen het oudste Montessori materiaal te vervangen. Bijzonder vond de commissie het te horen dat de school zelf taalmateriaal ontwikkeld heeft in de vorm van een gele taalset om de overgang tussen middenbouw en bovenbouw beter te laten verlopen. 6. Vrije keuze Indicator 9.1 luidt Kinderen kiezen hun werk zelf, tenzij hier beredeneerd van wordt afgeweken. De commissie adviseert het team hier kritisch naar te kijken. Nu wordt er veel voor de kinderen gekozen. De vrije ruimte om te kiezen wordt behoorlijk beperkt Ruimte voor eigen ontwikkeling is er daardoor naar de mening van de commissie wat te weinig. Binnen een week moet het afgesproken werk feitelijk af zijn. Gebruik mogelijk de aanwezige aftekenboekjes ook voor een reflectief gesprek met de kinderen over hun werkhouding en hun keuze gedrag. 7. Kindvolgsysteem Het kindvolgsysteem van de school berust voor een deel op de aanwezige toetsen. Voor een ander deel op de dagelijkse beoordeling van het werk en de werkwijze van de kinderen. Dat maakt het systeem kwetsbaar en weinig transparant. De school wil zich oriënteren op het Montessori kindvolgsysteem. Als opstap naar die invoering adviseert de commissie om met een frequentie van minimaal eens per 2 weken voor ieder kind een korte observatie te doen volgens de stappen van het lus model uit het MKVS. Ik zie, ik analyseer, interpreteer en ik beslis wat dat voor gevolgen moet hebben in aanpak, voorbereide omgeving of hulp aan het kind. 7

8 8