1. Perceel met uniforme helling

Transcriptie

1 Omschrijving van types hellingen in het kader van de toepassing van het keuzepakket bufferstrook op percelen met een hoge of zeer hoge erosiegevoeligheid om te voldoen aan de randvoorwaarden erosie 1. Perceel met uniforme helling We onderscheiden twee situaties: 1. Een perceel met hoogtelijnen die over hun volledige lengte parallel lopen met minstens één (bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, de laagst gelegen) perceelsgrens. Dat betekent dat het perceel over die lengte slechts in één richting (loodrecht op de hoogtelijnen) afhelt en het afstromende water gelijkmatig verdeeld wordt over die lengte. Er is geen concentratie van water en de laagst gelegen perceelsgrens ontvangt op elke plaats een hoeveelheid water die evenredig is met de stroomopwaartse hellingslengte loodrecht op de hoogtelijnen. Op zulke percelen vormt een grasbufferstrook langs de laagst gelegen perceelsgrens een effectieve sedimentvang, op voorwaarde dat er geen ploegvoor langs de grasbufferstrook aanwezig is. Het afstromende water moet ook effectief in het gras terecht komen, en niet via de ploegvoor langs de grasbufferstrook worden afgevoerd. Bij standaardinvulling wordt onderaan het afhellende gedeelte een grasbufferstrook van minstens 9m breed aangelegd. Een attest of equivalent bewijs, opgemaakt door een erosiecoördinator (EC) of bedrijfsplanner (BP) (hierna equivalent bewijs ), is dan niet nodig.. 1

2 Figuur 1. Voorbeelden van uniforme helling met standaard maatregel. Mits de bufferstroken minstens 9 m breed zijn, is geen attest of equivalent bewijs nodig. Afstroming in geval van de aanwezigheid van een ploegvoor: absoluut te vermijden, maar het perceel kan als uniform beschouwd worden omdat zonder ploegvoor het afstromende water in hoofdzaak in de grasbufferstrook zal terechtkomen. 2

3 Een speciaal geval van (1) betreft een perceel, gelegen op een waterscheiding. Het water stroomt in twee tegenovergestelde richtingen, loodrecht op twee parallelle perceelsgrenzen. In dat geval moet voor de standaardinvulling langs elk van deze perceelsgrenzen een grasbufferstrook van minstens 9 m aangelegd worden. Een attest of equivalent bewijs is dan niet nodig (Figuur 2a). De landbouwer kan ook kiezen voor een invulling op maat, bijvoorbeeld wanneer de perceelsgrenzen niet evenveel afstromend water ontvangen doordat de waterscheiding niet in het midden van het perceel ligt (Figuur 2b). Deze invulling op maat zorgt voor minstens een even grote effectiviteit als de standaardinvulling en vereist een attest of equivalent bewijs. Figuur 2a. Voorbeeld van uniforme helling op de waterscheiding met standaard maatregelen. Mits de bufferstroken minstens 9 m breed zijn, is geen attest of equivalent bewijs nodig (standaardinvulling). 9m waterscheiding 9m 3

4 Figuur 2b. Voorbeeld van uniforme helling op de waterscheiding met maatregelen die afwijken van de standaard. Voor deze invulling op maat is een attest of equivalent bewijs nodig. 3m* waterscheiding 15m* * Indicatieve breedte 4

5 2. Een perceel dat slechts in één richting afhelt, maar waarbij het afstromende water meerdere perceelgrenzen overschrijdt. In dat geval moet voor de standaardinvulling onderaan elk afhellend gedeelte van het perceel een grasbufferstrook van 9m breed aangelegd worden (Figuur 3a en, Figuur 4a en Figuur 5a). Een attest of equivalent bewijs is dan niet nodig. Ook de aanleg van grasbufferstroken in combinatie met bijkomende maatregelen (graszone, dam uit plantaardige materialen, ) kan zonder attest of equivalent bewijs, mits de grasbufferstroken minstens 9 m breed zijn (Figuur 3a (iii) en (iv) en Figuur 4a ). Figuur 3a. Voorbeelden van uniforme helling met standaard maatregelen en, en met standaard maatregelen in combinatie met bijkomende maatregelen (iii) en (iv). Mits alle bufferstroken minstens 9m breed zijn, is geen attest of equivalent bewijs nodig. (iii) (iv) 5

6 Mits een attest of equivalent bewijs kan van de standaard worden afgeweken en een invulling op maat worden voorzien (Figuren 3b, 4b en 5b). De maatregelen in het attest of equivalent bewijs zijn steeds minstens even effectief als de standaardinvulling en de maatregelen zijn bindend. Figuur 3b. Voorbeelden van uniforme helling met maatregelen die afwijken van de standaard. Voor deze invulling op maat is een attest of equivalent bewijs nodig. Graszone, al dan niet in combinatie met dam uit plantaardige materialen, die het water en sediment op de meest geschikte plaats vertraagt en/of opvangt. Grasbufferstroken met breedtes die afwijken van de standaard breedte van 9m omdat de perceelsgrenzen niet evenveel afstromend water ontvangen. Indicatieve breedte 6

7 (iii) Grasbufferstroken in combinatie met bijkomende maatregelen (graszone en/of dam uit plantaardige materialen). De breedtes van de grasbufferstroken mogen afwijken van de standaard omdat een bijkomende maatregel wordt aangelegd die ervoor zorgt dat het geheel van maatregelen minstens even effectief is als de standaard. * Indicatieve breedte Figuur 4a. Voorbeelden van uniforme helling met standaard maatregelen, en met standaard maatregelen in combinatie met een bijkomende maatregel (dam uit plantaardige materialen). Mits alle bufferstroken minstens 9m breed zijn, is geen attest of equivalent bewijs nodig. 7

8 Figuur 4b. Voorbeeld van uniforme helling met maatregelen die afwijken van de standaard en waarvoor een attest of equivalent bewijs nodig is. Door de combinatie van grasbufferstroken met een bijkomende maatregel (dam uit plantaardige materialen) mogen de breedtes van de grasbufferstroken kleiner zijn dan 9m terwijl het geheel van maatregelen minstens even effectief is als de standaard. * Indicatieve breedte Figuur 4c. Voorbeeld van uniforme helling met grasbufferstrook die niet voldoet aan de standaardinvulling en ook niet mogelijk is mits attest of equivalent bewijs. Wanneer slechts één bufferstrook wordt aangelegd, wordt een deel van het water niet opgevangen, zoals aangeduid met de rode pijlen. 8

9 Figuur 5a. Voorbeeld van uniforme helling met meerdere grasbufferstroken die al het afstromende water opvangen en die voldoen aan de standaardinvulling van het keuzepakket bufferstroken indien de grasbufferstroken minstens 9m breed zijn. Een attest of equivalent bewijs is dan niet nodig. Figuur 5b. Voorbeeld van uniforme helling met meerdere grasbufferstroken die al het afstromende water opvangen en die afwijken van de standaardinvulling van het keuzepakket bufferstroken omdat de perceelsgrenzen niet evenveel afstromend water ontvangen. Voor deze invulling is een attest of equivalent bewijs nodig. * Indicatieve breedte 9

10 Figuur 5c. Voorbeelden van uniforme helling met één grasbufferstrook die niet voldoet aan de standaardinvulling en niet mogelijk is met een attest of equivalent bewijs. Wanneer slechts één bufferstrook wordt aangelegd, wordt een deel van het water niet opgevangen, zoals aangeduid met de rode pijlen. 10

11 2. Perceel met droge vallei Een perceel waarvan het afstromend water in hoofdzaak concentreert naar een droge vallei in het perceel. Bij standaardinvulling wordt in de droge vallei een grasgang van minstens 12m breed aangelegd. Een attest of equivalent bewijs is dan niet nodig (Figuur 6 ). In Figuur 6 is bijkomend een plantaardige dam in de grasgang aangelegd. In dit geval is een attest of equivalent bewijs niet nodig, indien de grasgang minstens 12m breed is. Voor de aanleg van een bijkomende maatregel is het advies van een EC of BP aangewezen. Figuur 6. Voorbeeld van helling met droge vallei. Omdat al het afstromende water in de droge vallei terecht komt, is een grasgang als standaard maatregel voldoende. Mits de grasgang minstens 12 m breed is, is geen attest of equivalent bewijs nodig. De aanleg van een bijkomende maatregel, bijvoorbeeld een plantaardige dam in de grasgang, is niet verplicht, maar kan wel aangewezen zijn, bv. op advies van een EC of een BP. Mits de grasgang minstens 12 m breed is, is geen attest of equivalent bewijs nodig. 12m 12m 11

12 3. Perceel met complexe helling We onderscheiden twee situaties: 1. Een perceel dat in meerdere richtingen afhelt en niet tot de hellingtypes A of B behoort 2. Een perceel waarin een combinatie van de hellingtypes A, B en/of C1 voorkomt Bij standaardinvulling wordt onderaan elk afhellend gedeelte van het perceel een grasbufferstrook van minstens 9m breed aangelegd en in elke droge vallei een grasgang van minstens 12m breed aangelegd. Een attest of equivalent bewijs is dan niet nodig. De landbouwer kan ook kiezen voor een invulling op maat. Deze invulling op maat zorgt voor minstens een even grote effectiviteit als de standaardinvulling en vereist een attest of equivalent bewijs. De maatregelen in het attest of equivalent bewijs zijn bindend. Bij invulling op maat kan de landbouwer bvb. een graszone en/of een dam uit plantaardige materialen aanleggen. Een grasbufferstrook of een grasgang zijn ook graszones. Daarnaast kan een graszone een onregelmatige vorm hebben. Als er een droge vallei voorkomt in het perceel (combinatie met hellingtype B), kan daarin bijvoorbeeld een grasgang aangelegd worden. De EC of BP zoekt samen met de landbouwer de meest aangewezen en haalbare maatregel die even effectief is als de standaardinvulling. Figuur 7. Voorbeeld van situatie 1 met standaard maatregelen. Het perceel heeft een convexe helling, d.w.z. het water stroomt in divergerende (uit elkaar lopende) richtingen. Mits alle bufferstroken minstens 9m breed zijn, is geen attest of equivalent bewijs nodig. 12

13 Figuur 8a.. Voorbeelden van situatie 2 met standaard maatregelen: perceel met combinatie van droge vallei en een uniforme helling; perceel met een combinatie van droge vallei en een complexe helling. De helling van beide percelen en wordt in zijn geheel als complex beschouwd. Voor de standaard invulling moet een grasgang van min 12m aangelegd worden in de droge vallei en een grasbufferstrook van minstens 9m onderaan elke perceelsgrens die water ontvangt. Een attest of equivalent bewijs is dan niet nodig. 13

14 Figuur 8b. Voorbeelden van situatie 2 met maatregelen die afwijken van de standaard: perceel met combinatie van droge vallei en een uniforme helling; perceel met een combinatie van droge vallei en een complexe helling. De helling van beide percelen en wordt in zijn geheel als complex beschouwd. De invulling op maat moet minstens een even grote effectiviteit hebben als de standaard maatregelen en vergt een attest of equivalent bewijs. Op percelen en wordt dit gerealiseerd door de aanleg van een plantaardige dam onderaan de droge vallei en een bredere grasbufferstrook op de perceelsgrens die het meeste water ontvangt. De plantaardige dam vervangt de grasgang en zorgt voor buffering onderaan het perceel (maar dus niet ter plaatse van de droge vallei zelf). Op helling blijft de grasbufferstrook langs de rechter perceelsgrens behouden maar deze mag, omwille van de kortere hellingslengte, smaller zijn dan 9m. * Indicatieve breedte 14