Vooraleer het toestel in gebruik te nemen moet men controleren of hij correct functioneert. Het toestel niet gebruiken wanneer het beschadigd is.

Transcriptie

1

2

3 ALGEMENE OPMERKINGEN Lees aandachtig de aanwijzingen in dit handboek. Vooraleer het toestel in gebruik te nemen moet men controleren of hij correct functioneert. Het toestel niet gebruiken wanneer het beschadigd is. De ouders, of andere personen die voor kinderen verantwoordelijk zijn moeten met de natuurlijke nieuwsgierigheid van de kinderen rekening houden en ervan bewust zijn dat deze tot gevaarlijke situaties en handelingen kan leiden. Daarom moeten ze steeds in het oog gehouden worden. Dit toestel mag in geen enkel geval als speelgoed gebruikt worden. Het toestel mag slechts door 1 persoon tegelijkertijd gebruikt worden. MONTAGE INSTRUKTIES 1 Haal het toestel uit de doos en controleer of alle onderdelen aanwezig zijn : (A) Centraal lichaam, (B) Handvat en stang van het handvat, (C) Bevestiging voor het zadel, (D) Pin om de zadelhoogte te regelen, (F) (G)stabilisatiebalken, (H) Zadel, (I) pedalen, (K) Zakje met 4 bouten, moeren en ringen voor de steunvoeten en 1 BH sleutel en inbussleutel en 2 sierdoppen voor de buis voor het handvat, (T) (Mod. H-780, H-790) Handgreep voor het regelen van het handvat met ring. 2 Bevestig de connectoren ( R ) van de stuurbuis aan het centrale lichaam zoals aangegeven in het figuur. 3 Breng de stuurbuis (B) in de steun van het basisframe (U). Terwijl men de stuurstang (B) op de eenheid monteert moet de kabel (L) ( de dikste kabel) van beneden naar boven in de stang aangebracht worden. Let erop dat de kabels (L) en (Q) niet geklemd worden terwijl men de stuurstang bevestigd. Breng de schroeven (Z).Maak de schroef (R) iets los met de inbussleutel. Controleer of de buis van het stuur correct gecentreerd is. Breng de schroeven (Z) aan (P). Draai stevig vast. Breng de sierdoppen aan. 4A Breng de achterste steunvoet (G) aan zoals aangetoond op de figuur,breng de bouten (X) aan en span ze goed aan.b.-breng de voorste steunvoet met wieltjes (F) aan, erop lettend dat de twee rode punten (Y) tegenover elkaar staan zoals aangetoond op de figuur, breng de bouten (X) aan en span ze goed aan. 5 Verwijder de drie tussenringen en moeren van het zadel (H), bevestig de zadelstang en breng de moeren en tussenringen terug aan. Goed aanspannen. 6 Steek de zadelstang terug in de opening (M) zoals in de figuur aangegeven. Om de buis van het zadel te verhogen of te verlagen moet men eerst de schroefknop wat losdraaien door hem linksom te draaien, daarna aan de knop trekken en zonder deze los te laten de buis bewegen. Wanneer het zadel zich op de gewenste hoogte bevindt knop loslaten, waardoor de positie van de buis geblokkeerd wordt. De knop vastzetten door hem in rechtsom te draaien. 7 Opgelet: volg aandachtig de richtlijnen voor de montage van de pedalen; een verkeerde montage kan leiden tot beschadiging van de schroefdraad van de pedalen of van de pedaalkrukken: - Het rechter pedaal (R gemerkt) wordt rechtsom op de rechter pedaalkruk geschroefd. Stevig vastzetten.

4 - Het linker pedaal (L gemerkt) wordt linksom op de linker pedaalkruk geschroefd. Stevig vastzetten. 8 (Mod. H-780, H-790) INSTELLEN VAN HET HANDVAT. Breng de ring en de handgreep (T) aan zoals aangetoond op de figuur, draai de handgreep linksom. Bevestig het handvat (S) zodanig dat u op een comfortabele manier kunt trappen, en span de handgreep (T) goed aan zonder het handvat van positie te veranderen. 9 Met de controleknop (U) wordt de pedaalspanning geregeld volgens een schaal van 1 tot 14 ('1' is de minimale weerstand, 'l4'de maximale weerstand). Controleer, eenmaal het toestel gemonteerd, of de spanningsregelaar (U) correct functioneert. Indien U problemen ondervindt, zijn deze te wijten aan het feit dat gedurende de montage een lus in de kabel van de spanningsregelaar ontstaan is. In dit geval moet U als volgt te werk gaan : Verwijder de electronische eenheid (N) zoals aangegeven in de figuur. Trek aan de kabel (L) (de dikste kabel) en breng hem in de richting van de pijl aan in de binnenkant van de monitor totdat hij niet meer verder wil. Controleer of het apparaat goed werkt en breng daarna de electronische eenheid terug op zijn plaats aan. 10 VERPLAATSEN. Het toestel is voorzien van wieltjes (W) waardoor men het gemakkelijk kan bewegen. De twee wieltjes bevinden zich vooraan uw toestel, en maken het manoeuvreren mogelijk. NIVELLERING. Eenmaal het apparaat geïnstalleerd is moet men controleren of het wel waterpas staat. Dit kan geregeld worden door het meer of minder uitschroeven van de regelbare voet (E). Bewaar het toestel op een koele plaats waar zo weinig mogelijk temperatuurschommelingen optreden. Voorkom dat er direct zonlicht op de monitor valt, omdat dit het vloeibare beeldscherm kan beschadigen. Stel het ook niet bloot aan water of stoten.

5 Om de controle van uw oefeningen eenvoudiger en aangenamer te maken, toont de elektronische monitor tegelijkertijd de snelheid, de afstand de oefentijd, de verbruikte calorieën en polsslag. het aantal slagen per minuut, het totaal aantal slagen, de oefentijd en de verbruikte calorieën. Het scherm schakelt automatisch aan bij het begin van de oefening. Indien gedurende de oefening de toets START/STOP ingedrukt wordt, stoppen alle elektronische functies. Indien daarna nogmaals op START/STOP gedrukt wordt worden alle getallen op nul gezet en begint een nieuwe controle van de oefening. Wanneer het woord "BATT-LOW" aan de onderkant van het scherm verschijnt dienen de batterijen vervangen te worden De monitor schakelt automatisch uit wanneer het apparaat 4 minuten niet gebruikt wordt.

6 PLAATSING VAN DE BATTERIJEN Deze monitor gebruikt 1,5 Volt alkaline-batterijen. Voor het plaatsen van de batterijen haalt u het elektronisch gedeelte van uit de houder, zoals wordt getoond in figuur 2 en plaatst voorzichtig de alkaline-batterijen van het type "A4" op de daarvoor bestemde plaats, zoals wordt gedemonstreerd in figuur 3, waarbij u zorgt dat beide polen correct geplaatst worden (laat de pool van de batterijen samenvallen met het "+" teken in het batterijencompartiment en de "-" pool met het "-" teken). Nadat u de batterijen heeft geplaatst, controleert u of het kabeltje (C) correct bevestigd is aan de achterkant van het elektronisch gedeelte, zoals wordt getoond in figuur 4. Wanneer er, na het aansluiten van de monitor, foute gegevens worden weergegeven of alleen gedeeltelijk, neemt u de batterijen weer uit en wacht 15 seconden voordat u ze er weer in doet. Zwakke batterijen (niet geladen) zorgen ervoor dat de cijfers zwak (zonder contrast) of foute gegevens worden weergegeven. Vervang de batterijen onmiddellijk. Belangrijk. Deponeer gebruikte batterijen in de daarvoor bestemde afvalbakken. METING VAN DE TEST: FYSIEKE CONDITIE Dit elektronisch apparaat is uitgerust met een functie om het herstel van de hartslag te meten. Dit heeft het voordeel dat u het herstel van uw hartslag na het beëindigen van de oefening kunt meten. Nadat u de oefening beëindigd heeft drukt u, zonder de hartslagmeter af te doen, op de knop "Test: Estado en Forma" en wordt er gedurende een minuut teruggeteld. Alleen de functies Tijd en Hartslag zijn verlicht. Het elektronisch apparaat meet uw hartslag gedurende deze minuut. Het herstel van de hartslag wordt weergegeven op de hartslaglijn. Wanneer u tijdens deze minuut de test wilt afbreken, drukt u op de knop "Test" en verschijnt het normale beeldscherm. Na deze minuut wordt uw fysieke conditie berekend en geëvalueerd en er verschijnt een conditiewaarde op het scherm: F1, F2,...F6; waarbij F1 de beste conditie ("Excellent") en F8 de slechtste conditie ("Zeer slecht") weergeeft. Wanneer u op een van de twee knoppen drukt, verschijnt weer het hoofdscherm, waarbij alle functies in de slopstand staan. De vergelijking tussen uw hartslag tijdens inspanning en het herstel van uw hartslag is een eenvoudige en snelle manier om uw fysieke conditie te bepalen. De aan uw fysieke conditie toegekende waarde is een oriënterende waarde die uw vermogen weergeeft om uw hartslag, na een fysieke inspanning, te herstellen. Wanneer u regelmatig traint zult u merken dat uw cijfer verbetert. De test functioneert niet wanneer de sensor niet correct geplaatst is of wanneer in het scherm de letter "P" verschijnt.

7 INSTRUKTIES VAN DE POLSSLAGMETER Om de polsslag te meten, plaats de aansluiting van de polsslagmeter in de opening de monitor. Plaats de polssensor op uw oor (wrijf de oorlel om de bloedcirculatie te stimuleren). Sommige personen kunnen moeilijkheden ondervinden bij het meten van hun polsslag (Fig. 5). Gebruik de sensor niet met oorbellen of haar over de oorlel. Voorkom direct zonlicht. Voorkom plotselinge bewegingen van de sensor of het snoer opdat geen foute waarden verschijnen. Daarom dient men het snoer met de bijgeleverde clip aan de kleren te bevestigen. Het is echter noodzakelijk bij oefeningen met veel beweging, zoals hét lopen, een ogenblikje te stoppen om een correcte meting te bekomen. Eenmaal de sensor goed aangebracht zal het hartje op het scherm van de monitor beginnen kloppen en na ongeveer seconden zal de waarde van uw hartritme op het scherm verschijnen. Indien een 'P' op het scherm verschijnt of indien het hartje niet klopt, moet men zich ervan vergewissen of alle hiervoor beschreven punten uitgevoerd werden. Een goede conditie van de batterijen is vereist voor het correct functioneren van de hartslagsensor.

8 PROBLEEMGIDS Probleem: U schakelt de display in en uitsluitend de tijdsfunctie wordt weergegeven. Oplossing: Controleer of het aansluitingskabeltje is aangesloten (Fig. 4) Probleem: Oplossing: Probleern: Oplossing: Probleem: Oplossing: Probleem: Oplossing: vervang Het display schakelt niet aan a. Controleer of de batterijen correct geplaatst zijn b. Controleer de lading van de batterijen c. Wanneer ze zwak geladen zijn, vervang ze dan meteen De verschillende segmenten op de display worden zwak weergegeven a. Controleer de lading van de batterijen b. Wanneer ze zwak geladen zijn, vervang ze dan meteen In de display verschijnt het woord Batt Low a. Vervang onmiddellijk de batterijen Wanneer een segment van een functie niet weergegeven wordt of er worden verkeerde gegevens weergegeven bij een bepaalde functie. a. Haal de batterijen uit, wacht 15 seconden en plaats de batterijen opnieuw b. Controleer de lading van de batterijen. Wanneer ze zwak geladen zijn, ze dan meteen c. Wanneer de voorgaande stappen het probleem niet oplossen, dient u de elektronische monitor te vervangen. Voorkom,dat er direct zonlicht op de monitor valt, omdat dit het vloeibare beeldscherm kan beschadigen. Stel het ook niet bloot aan water of stoten. DOOR KONSTANTE PRODUKTVERNIEUWING EN VERBETERING HOUDEN WIJ ONS HET RECHT VAN WIJZIGING VOOR ZONDER VOORAFGAAND BERICHT.

9